Proposition 55K0843

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi modifiant l'arrêté royal du 28 septembre 2006 portant exécution des articles 33, 33bis, 34 et 34bis de la loi de redressement du 10 février 1981 relative aux pensions du secteur social et la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les régimes de pensions.

General information

Authors
CD&V Leen Dierick, Nawal Farih, Nahima Lanjri, Els Van Hoof
Ecolo Marie-Colline Leroy
Groen Dieter Vanbesien
MR Christophe Bombled
Open Vld Maggie De Block
PS | SP Sophie Thémont
Vooruit Anja Vanrobaeys
Submission date
Dec. 5, 2019
Official page
Visit
Subjects
occupational status child care pension scheme social security

⚠️ Voting data error ⚠️

This proposition is missing vote information, which is caused by a bug in the heuristic algorithms. As soon as I've got time to fix it, the votes will be added to Demobel's database.

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Nov. 17, 2022 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


Rapporteur Anja Vanrobaeys

Mevrouw de voorzitster, voor de eerdere werkzaamheden verwijs ik naar het schriftelijk verslag. U weet echter dat tijdens de plenaire vergadering van 10 november de Kamer de amendementen nrs. 3-8 opnieuw naar de commissie verwezen heeft.

Gisteren heeft de commissie voor Sociale Zaken de vooral technische wijzigingen aangenomen. Alle fracties waren voor, behalve de N-VA, die zich onthouden heeft.


Nahima Lanjri CD&V

Mevrouw de voorzitster, collega's, ik ben vorige maand op werkbezoek geweest bij Maria. Wie is Maria, zult u zich afvragen. Maria is een 66-jarige onthaalmoeder die al 47 jaar lang zorgt voor kindjes uit haar buurt. Dankzij haar inzet als onthaalouder kunnen de ouders van die kindjes gaan werken of een opleiding volgen. Zij weten dat hun kindje, hun kostbaarste bezit, in goede handen is bij Maria.

Op 1 januari van volgend jaar gaat Maria echter met pensioen. Dit is echt zo, dit is geen gefantaseerd verhaal. Hoewel zij dan 47 jaar gewerkt zal hebben, vindt zij dat zij haar kindjes – want zo noemt zij ze – toch zal missen. Zij weet wel dat het na 47 jaar dag in dag uit vroeg opstaan en werken tot in de late uren, goed is dat zij van haar welverdiende rust zal kunnen genieten.

Een tijdje geleden kreeg zij echter een koude douche. Zij had navraag gedaan bij de Federale Pensioendienst over hoeveel haar pensioen zou bedragen. De Federale Pensioendienst meldde haar: Maria, u zult een pensioen krijgen van 822 euro. En dat voor iemand die 47 jaar gewerkt heeft, collega's!

Hoe komt dat? Het ligt aan het statuut dat onthaalouders hadden vóór 2003. Vóór 2003 hadden onthaalouders namelijk helemaal geen statuut. Wat zij verdienden, was een soort onkostenvergoeding.

Zij verdienden een soort van onkostenvergoeding, waarop zij minder belastingen hoefden te betalen, maar het was geen loon en zodoende zijn er eigenlijk ook nooit bijdragen betaald voor hun pensioen, waardoor zij dus ook nooit pensioenrechten hebben kunnen opbouwen. Hoewel Maria 47 jaar gewerkt heeft in haar ogen, in de ogen van haar man en ook in de ogen van al de gezinnen voor wie ze 47 jaar lang voor al die kindjes gezorgd heeft, zegt de pensioendienst haar dat zij maar 822 euro zal krijgen. De berekening van de pensioendienst komt namelijk uit op 28 gewerkte jaren, namelijk de jaren na 2003 en ook nog de beginjaren, toen zij na haar studies een tijdje als kinderverzorgster gewerkt heeft.

Het verhaal van Maria is geen alleenstaand verhaal, want er zijn zo nog duizenden onthaalouders die een koude douche krijgen op het moment dat zij in antwoord op hun aanvraag te horen krijgen wat zij slechts als pensioen zullen ontvangen. Om die reden ligt onderhavig wetsvoorstel voor, dat ik al jaren geleden heb ingediend, en mijn toenmalige collega Sonja Becq ook al jaren geleden had ingediend. Samen met PS-collega Sophie Thémont heb ik bijna een jaar aan het wetsvoorstel gewerkt, om het in deze plenaire vergadering te doen landen.

Met het wetsvoorstel willen we ervoor zorgen dat onthaalouders ten minste toegang krijgen tot het minimumpensioen. Door de wijzigingen die wij nu doorvoeren, zal Maria concreet 204 euro meer pensioen ontvangen. Daarmee heeft ze nog altijd geen riant pensioen, want ze eindigt op iets meer dan 1.000 euro, maar het is bijna een kwart meer dan aanvankelijk werd berekend.

Met deze wet laten wij de jaren na 2003 zwaarder doorwegen door de toepassing van een verhoogde coëfficiënt, zodat de gewerkte jaren vóór 2003, die niet meetellen, voor een stuk gecompenseerd worden. Op die manier zullen in de komende tien jaar meer dan zesduizend onthaalouders wel toegang krijgen tot het minimumpensioen en dus een beter pensioen krijgen dan wanneer wij dit wetsvoorstel niet zouden goedkeuren. Daardoor krijgen onthaalouders een beter pensioen.

Onthaalouders verdienen niet alleen maar respect. Ze verdienen respect uiteraard, maar laten we dat niet alleen uiten in woorden en met een schouderklopje nu en dan, maar laten we dat vooral uiten in daden en ervoor zorgen dat onthaalouders een beter pensioen krijgen, en minstens ook het minimumpensioen krijgen als ze jarenlang hebben gewerkt, soms zelfs meer dan 45 jaar zoals in het geval van Maria.

Ik wil alle collega's bedankten, en in het bijzonder mevrouw Thémont, voor de samenwerking aan dit wetsvoorstel. Ik wil alle collega's van de meerderheid bedanken die dit wetsvoorstel hebben gesteund, net als de collega's uit de oppositie die het hebben gesteund. Helaas hebben niet alle collega's uit de oppositie dit wetsvoorstel gesteund. Er is inderdaad een onthouding van de N-VA en dat is jammer, maar het komt hen toe om toe te lichten waarom dit het geval is. Alvast bedankt, collega's, ook namens alle onthaalouders die ook dankbaar zullen zijn tegenover alle parlementairen die hebben meegewerkt en het mogelijk hebben gemaakt dat zij vanaf 1 januari een beter pensioen zullen krijgen.


Wim Van der Donckt N-VA

Mevrouw de voorzitter, onze fractie zal zich bij de stemming inderdaad onthouden. Wij verzetten ons niet tegen dit wetsvoorstel, collega Lanjri. U zult in de debatten in de commissie ook wel hebben gehoord dat de problematiek die u hier aanhaalt, ook ons na aan het hart ligt. Onthaalouders zijn onmisbaar in onze maatschappij. U verwees naar Maria, de naam van de onthaalmoeder van mijn twee kinderen was Rita, maar de naam doet er niet toe: die mensen verdienen een behoorlijke behandeling.

Het punt dat wij willen maken in dezen, is dit. Het is bijzonder jammer dat deze pensioenregeling niet wordt opgenomen in een bredere pensioenhervorming die Vivaldi heeft aangekondigd in het regeerakkoord. Het is nog altijd wachten daarop. Zal dit er wel komen? Bovendien is de oplossing die u voorstelt misschien wel goed voor een 6.000 mensen, zoals u zei, maar wat doet u met de onthaalouders die vandaag reeds met pensioen zijn?

Zij vallen niet onder deze regeling. In het kader van een bredere pensioenhervorming had er misschien ook voor hen een oplossing uitgewerkt kunnen worden.

Een andere reden waarom de N-VA zich zal onthouden, is dat er – alweer – extra periodes zonder bijdragen gelijkgesteld worden voor de pensioenopbouw. Dat zal de financiële houdbaarheid van ons pensioenstelsel nog verder ondergraven. Het is ook alweer een bepaalde oplossing voor een bepaalde beroepscategorie. Daarbij vergeet men dan weer andere beroepscategorieën, die in een vergelijkbare situatie zitten. Ik denk bijvoorbeeld aan de artsen in opleiding. In het kader van een bredere pensioenhervorming hadden ook zij mee opgenomen kunnen worden.

Kortom, wij onthouden ons niet omdat wij geen respect zouden hebben voor het harde en belangrijke werk dat deze mensen hebben geleverd, wel omdat het alweer een gemiste kans is om in dezen tot een grondige pensioenhervorming te komen. Dat zijn de redenen waarom wij enige reserve hebben tegenover dit wetsvoorstel en ons dus zullen onthouden.


Marie-Colline Leroy Ecolo

Madame la présidente, chers collègues, je vous remercie pour la présentation et je remercie également les collègues, rejoints par Mme Thémont, qui sont à l'initiative de ce texte relatif aux pensions des accueillantes. Comme je n'ai pas rencontré beaucoup d'accueillants masculins depuis que je travaille sur le sujet, je me permets de parler au féminin.

Quand ma fille est allée chez une accueillante, dans sa maison, je ne savais pas du tout qu'elle aurait, outre le salaire qui n'est pas complètement délirant, une pension aussi petite et fort compliquée, alors que, pendant les deux ans qu'elle a passés avec ma fille, elle m'a toujours épatée par sa patience, sa capacité à passer des journées complètes avec cinq ou six bébés, des enfants de très jeune âge. C'est un métier qui est extrêmement difficile, qui est fatigant, qui requiert beaucoup de patience, de sollicitude et de bienveillance. Il nous faut avoir une extrême confiance dans les personnes qui exercent ce métier. Je me souviendrai toujours du jour où j'ai déposé ma fille pour la première fois. Quand on conduit son enfant de quatre mois chez cette dame qui va le garder, d'abord pour une heure, ensuite pour une journée et puis pour des journées complètes, et qui va tisser une relation extrêmement importante dans ses premiers mois, il faut clairement une grande dose de confiance envers cette personne. L'accueillante permet aux parents de poursuivre leur activité professionnelle ou autre en toute confiance, sans avoir d'inquiétude car ils savent que leur enfant sera bien et qu'ils pourront récupérer un enfant apaisé, nourri, reposé et qui aura pu se développer. C'est absolument essentiel. Or ces personnes touchent des pensions extrêmement basses.

Certes, nous ne sommes pas passés à des montants exceptionnels. Nous n'avons pas fait subitement un énorme bond. C'est vrai, monsieur Van der Donckt, nous n'avons pas intégré et implémenté ces nouveaux droits dans la réforme globale. Mais j'ai envie de dire – et c'est un raisonnement que nous avons tenu lors des commissions – ce qui est fait est fait. Ce qui est fait n'est plus à faire.

Se dire que l'on ne pouvait pas avancer sur ces droits fondamentaux des accueillantes tant que l'on ne passait pas à la réforme générale et globale me semble assez court. Oui, bien sûr, nous devons travailler sur d'autres sujets et davantage dans une réforme plus globalisée. Mais au moins, pour ces accueillantes, cette question est réglée. Ou du moins elle le sera, je l'espère, d'ici quelques heures.

Comme vous l'avez dit, ce n'est pas le cas pour les personnes aujourd'hui pensionnées. Ne traînons plus! Si pour nous, cela semble relativement limité, je pense que pour ces travailleuses, c'est essentiel. Chaque jour compte pour pouvoir aboutir à une réforme qui leur sera favorable.

Notre groupe Ecolo-Groen est tout particulièrement sensible dès qu'il s'agit des conditions des travailleuses et des conditions liées à leurs pensions. Lors des discussions qui ont eu lieu au cours des dernières semaines, nous avons fait des avancées significatives. C'est donc avec beaucoup de plaisir, de soulagement et de confiance que nous voterons ce texte ce soir, ou cette nuit.


President Eliane Tillieux

Madame Leroy, au rythme où nous allons, cela risque effectivement d'être cette nuit.


Sophie Thémont PS | SP

Madame la présidente, chers collègues, comme cela vient d'être dit, de trop nombreuses femmes sont victimes d'inégalités. Les salaires des femmes sont en effet souvent plus bas. Elles travaillent aussi parfois à temps partiel, sans oublier les congés de maternité. Voilà les raisons qui compliquent leur accès à la pension qui peut être limité.

Parmi toutes ces femmes, il y a les accueillantes d'enfants. Comme m'a collègue l'a dit, s'occuper du matin au soir d'enfants en bas âge, les endormir, les câliner, les nourrir est éreintant. Ce métier est pourtant essentiel au fonctionnement de notre société, mais aussi pour permettre l'accès à l'emploi d'autres femmes. Il doit donc être pleinement revalorisé.

Pourtant, jusqu'en 2003, leur revenu n'était considéré que comme un remboursement de frais. Elles ne bénéficiaient d'aucune reconnaissance professionnelle, d'aucun droit social alors que leurs journées de travail sont chargées et très fatigantes. En 2003, un statut social était enfin créé. Mais là où le bât blesse, c'est qu'aucun droit de pension ne pouvait être reconnu pour les années prestées avant cette date. Il était donc impossible pour ces femmes de remplir la condition de carrière de 30 années. La proposition de loi à l'examen veut remédier à cette injustice et faciliter l'accès à la pension minimale garantie.

Tout à l'heure, on a cité le chiffre: 6 000 accueillantes d'enfants qui étaient discriminées pourront, demain, remplir la condition de carrière malgré les années de travail prestées en tant que gardienne d'enfants avant 2003. Il s'agit d'une très belle avancée. Voilà la raison pour laquelle nous soutenons cette proposition de loi.

Pour terminer mon intervention, je voudrais remercier Nahima Lanjri avec qui j'ai collaboré de manière constructive durant un an. L'élaboration de cette proposition de loi a, en effet, pris du temps. Nous avons eu de nombreuses réunions. Mais tout cela a finalement porté ses fruits. Je souhaiterais également remercier les groupes politiques qui soutiennent cette proposition de loi qui concerne - je le rappelle - pas moins de 6 000 accueillantes d'enfants. Monsieur Van der Donckt, cela valait la peine!


Ellen Samyn VB

Mevrouw de voorzitster, collega's, de kinderopvang kraakt in zijn voegen. Deze week berichtte de media dat de ene na de andere crèche moet sluiten. De teller staat op 37, dat is er ongeveer 1 per week. In tijden van nijpend plaatstekort in de kinderopvang is het niet meer dan logisch dat er voluit moet worden ingezet op de verbetering van het statuut van onthaalouders. Mijn fractie onderstreept het belang van de onthaalouders. Ze zijn immers een belangrijke schakel in de opvoeding van het kind die ervoor zorgt dat ouders werk en gezin kunnen combineren. Dit voorstel is een eerste stap in het verbeteren van het statuut van de onthaalouders. Mijn fractie zal dit wetsvoorstel mee steunen. Het is niet meer dan logisch dat deze mensen die zulke belangrijke taak uitvoeren, eindelijk zullen kunnen genieten van betere pensioenrechten.

Het is een eerste stap, maar er is nog veel werk aan de winkel. In het regeerakkoord werd voorzien dat het statuut sui generis voor onthaalouders geëvalueerd zal worden. Ik kaartte deze problematiek trouwens gisteren nog aan tijdens de beleidsnota van minister Vandenbroucke. Twee jaar na het sluiten van het regeerakkoord is deze regering nog altijd bezig met het overleggen, het onderzoeken, het bestuderen en voorlopig moeten onthaalouders die massaal afhaken door dat statuut, het daarmee stellen.

Ik roep daarom nog eens op om komaf te maken met dit statuut, dat geen volwaardige sociale bescherming biedt aan de onthaalouders. Neem nu eindelijk concrete stappen. In tijden dat er amper kinderopvang beschikbaar is, zouden onthaalouders net aangemoedigd moeten worden in plaats van ontmoedigd. Laten we niet vergeten dat bij gebrek aan kinderopvang één van de ouders gedwongen thuis zal moeten blijven, wat weer financiële gevolgen met zich zal meebrengen. De inzet van dit dossier is zeer groot, maar u kan rekenen op onze steun.


Christophe Bombled MR

Madame la présidente, chers collègues, comme vous le savez, l'évolution du statut des accueillantes d'enfants s'est faite progressivement. Avant 1975, il n'y avait tout simplement rien, aucune reconnaissance, aucun droit social. L'année 2003 constitue véritablement une année charnière à partir de laquelle ces travailleuses – car en effet, il s'agit essentiellement de femmes – ont acquis certains droits grâce à la mise en place d'un statut sui generis. Elles ont ainsi pu bénéficier des soins de santé, de l'indemnité de l'assurance maladie-invalidité, du chômage, du régime accidents du travail et maladies professionnelles, d'allocations familiales et d'une pension, mais seulement à partir de cette date.

Entre-temps, comme vous le savez aussi, la réglementation relative à l'organisation de l'accueil de l'enfance est passée sous le giron communautaire, bien que le statut social relève toujours du niveau fédéral. Comme pour les conjoints aidants, les accueillantes d'enfants qui atteignent tout doucement l'âge de la pension se retrouvent aujourd'hui dans une situation délicate. En effet, faute de reconnaissance de statut, elles ne peuvent justifier une durée de carrière suffisante pour prétendre à une pension minimum.

Ma collègue Lanjri s'était déjà aperçue de la situation difficile qu'allaient rencontrer ces femmes, alors qu'elles ont effectivement travaillé. C'est ainsi qu'elle avait déposé un texte de loi pour y remédier, et il aura fallu quelques années avant de le voir aboutir. Mais comme les meilleures choses requièrent parfois de la patience, cette loi nous permet aujourd'hui de trouver une solution pérenne pour ces accueillantes d'enfants.

Le travail en commission fut long. Les demandes d'avis aux instances concernées ont également permis de peaufiner la proposition sur le plan légistique. En réalité, à l'instar de la solution qui s'est dégagée pour les conjoints aidants, les accueillantes d'enfants pourront, elles aussi, cumuler des droits de pension pour les années exercées sous ce statut avant 2003 pour autant qu'elles prouvent avoir exercé et perçu des revenus professionnels pour chacune des années concernées.

Ainsi, ces années de travail pourront enfin être reconnues et être prises en considération pour la condition de carrière, afin que ces femmes puissent avoir accès à la pension minimum. Des amendements que j'ai moi-même portés permettent également de combiner ces années revalorisées si l'accueillante s'est entre-temps engagée sous le statut d'indépendante.

Avant de conclure, je tiens à rappeler que l'accord de gouvernement prévoit une évaluation de ce statut sui generis. Le ministre des Affaires sociales nous a informés que le Conseil National du Travail demande, à juste titre, de supprimer progressivement ce statut pour basculer vers le régime des salariés à partir de la mi-2024.

Évidemment, cette réforme doit s'opérer en parfaite collaboration avec les Communautés. Sur le terrain, la Région flamande évalue en ce moment même des projets pilotes tandis que la Fédération Wallonie-Bruxelles n'engage plus de gardiennes d'enfants sous statut sui generis. En d'autres mots, les choses avancent et la législation évolue progressivement. En attendant, il fallait trouver une solution aux problèmes de pension qu'allaient rencontrer ces accueillantes d'enfants dans les années à venir. Ce sera chose faite si, comme mon groupe et moi-même, vous soutenez cette proposition.


Anja Vanrobaeys Vooruit

Mevrouw de voorzitster, collega's, ik zal de hele voorgeschiedenis van het statuut van de onthaalouders niet herhalen. Mevrouw Lanjri, ik ben van bij de opstart betrokken bij het lokaal overleg over de kinderopvang in mijn gemeente. Ik kan uw verhalen alleen maar bevestigen. U getuigde van een opvangmoeder die het had over haar kindjes. Welnu, mij zijn altijd de verhalen bijgebleven van moeke Nadja, moeke Christel, moeke Geertrui, die met heel veel liefde en warmte de kindjes door die cruciale eerste jaren loodsen, tussen 6u en 6u30 de deuren openen om de eerste op te vangen, zodat hun ouders kunnen gaan werken, om 's avonds tussen 18u en 18u30 de laatste kindjes de deur uit te zwaaien, waarna zij aan de opkuis en het administratief werk voor Kind en Gezin en de gemeente beginnen.

Het lijkt mij dan ook niet meer logisch en rechtvaardig dat wij hun pensioen verbeteren. Ze waren ook essentieel tijdens de coronacrisis. Zij bleven open tijdens die crisis. Dat zegt ook genoeg over hoe maatschappelijk relevant ze zijn. Het is goed dat zij na al die jaren inzet op een waardige oude dag kunnen rekenen.

Ik wil mevrouw Lanjri bedanken voor het initiatief, alsook mevrouw Thémont, die samen met mij een wetsvoorstel als amendement indiende.

Mijnheer Van der Donckt, u haalt allerlei argumenten aan om die regeling nu niet goed te keuren, maar ik vind het belangrijk om dat nu wel te doen, want het is een hele stap vooruit voor de betrokken groep. Ik besef dat de regeling niet perfect is en dat onthaalouders meer waardering verdienen. Maar kijk maar naar de situatie in Vlaanderen. De kinderopvangsector staat daar in brand en dan heb ik het nog niet eens over de schandalen, waaronder heel wat onthaalouders sterk lijden. Er is een groot tekort aan personeel.

De kinderverzorgsters, die hun job graag en met liefde en warmte doen, klagen namelijk aan dat zij met de huidige normen hun job niet meer kunnen doen zoals zij dat zouden willen, en voelen zich niet gewaardeerd. In Wallonië zijn onthaalouders sinds 2020 werknemer en in de Duitstalige Gemeenschap krijgen ze dat statuut in 2024. Alleen in Vlaanderen blijft de regering daar in proefprojecten, ondanks de positieve evaluaties.

Het is hoogtijd dat Vlaanderen de waardering die wij hier vandaag geven, in zijn beleidsdomein doortrekt. De kinderverzorgsters verdienen dat immers echt: ze zijn essentieel, vangen elke dag wat ons het kostbaarst is en zorgen ervoor dat onze economie blijft draaien.


President Eliane Tillieux

Mme Fonck n'est pas dans l'hémicycle et elle avait demandé à intervenir. Nous avons fait le tour. Pas d'autre intervention? La parole est à M. Van der Donckt.


Wim Van der Donckt N-VA

Mevrouw de voorzitster, ik wil nog even reageren omdat men mij toch drie keer genoemd heeft.

Ik ben begonnen met te zeggen dat wij ons niet verzetten tegen dit wetsvoorstel, maar dat we wel een signaal willen geven. Het gaat hier namelijk alweer over een ad-hocoplossing voor een probleem dat had moeten worden aangepakt in de globale pensioenhervorming uit het regeerakkoord. Wij betreuren dat ten zeerste, want we zijn ervan overtuigd dat er in het kader van een grotere pensioenhervorming een betere oplossing uit de brand had kunnen worden gesleept. Dat is de essentie van mijn boodschap.

Het is dus alweer een ad-hocoplossing waarbij er alweer met de gelijkgestelde periodes wordt gespeeld. Dat kost de overheid allemaal heel veel geld. Dat was trouwens de vraag, maar goed, minister Lalieux zegt dat dit allemaal geen impact heeft op de begroting. Dat wil ik echter nog wel eens zien.

Eigenlijk is dit wetsvoorstel een blamage voor minister van Pensioenen Lalieux, die in gebreke blijft om de beloofde pensioenhervorming door te voeren. Dat is de reden waarom wij ons in dezen onthouden, niet omdat wij tegen de onthaalouders zijn of geen respect hebben voor hen. Ik heb immers uitdrukkelijk gezegd dat wij heel veel respect voor hen hebben. Onze onthouding is ingegeven door andere motieven dan een gebrek aan respect.