General information
Full name plenum van 2001-01-18 14:15:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip103.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1009
12/12/2000
✔
Projet de loi portant modification des articles 36bis, 36ter, 110 et 111 du Code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus et introduisant un article 36quater dans le même code.
50K0996
22/06/2000
✔
Projet de loi modifiant l'article 66 de la loi provinciale et insérant un article 242bis dans la nouvelle loi communale, en ce qui concerne le programme de politique générale.
50K0776
23/12/1999
✔
Projet de loi modifiant l'article 24 de la loi du 20 juillet 1971 sur les funérailles et sépultures.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de CVP wil begrip opbrengen voor de vraag van de families die om emotionele redenen vragen dat de urne ter beschikking wordt gesteld om te bewaren op een andere plaats dan de begraafplaats. We kunnen de opstellers van dit wetsontwerp dus gedeeltelijk volgen, want ook wij worden geconfronteerd met de vraag van, bijvoorbeeld, ouders van overleden kinderen. Ook wij weten dat er in de praktijk reeds heel wat gebruiken bestaan die dit in de hand werken. Ik denk onder meer aan crematoria net over de grens. Ik weet dat er dingen gebeuren met urnen die worden afgegeven in Belgische crematoria en waarvan men de bestemming niet kent.
Jaarlijks kiezen meer dan 30 000 mensen voor crematie en dit aantal stijgt nog steeds. Er is bovendien een vraag naar andere mogelijkheden voor de asbestemming. Vandaar dat collega Brouns reeds tijdens de vorige legislatuur een wetsvoorstel indiende neerlegde om de as uit te strooien op een andere plaats dan de begraafplaats. Dit wetsvoorstel hebben wij thans opnieuw ingediend. De thans voorliggende wetswijziging biedt evenwel onvoldoende garanties of controlemogelijkheden voor wat gebeurt met de as van de overledene na overdracht aan de nabestaanden.
De tekst van artikel 3 laat trouwens heel wat mogelijkheden en onduidelijkheden bestaan. Wie zijn de nabestaanden en wat gebeurt er indien meerdere nabestaanden een andere bestemming voor de urne wensen? Ik wil deze zaak niet ridiculiseren, maar wat is een andere plaats dan de begraafplaats? Is dat ook het stamcafé van de overledene? Welke controle heeft men over de bestemming van de as indien de familie zich niet meer interesseert voor de urne? Wie gaat dit controleren? Hoe gaat men bij overtredingen sanctioneren?
De wet van 20 juli 1971 voorziet in artikel 29 wel een verwijzing naar artikel 315 van de strafwet, maar dit artikel 315 spreekt enkel over begraafplaatsen. Betekent dit dat de woonkamer van families waarin zich een urne bevindt ook als een begraafplaats moet worden beschouwd? Ik betreur ook dat men niet is ingegaan op mijn amendement om de exploitatie van een crematorium uitsluitend toe te vertrouwen aan zuivere intercommunales. In zijn omzendbrief van 27 januari 2000 stelt de minister dat het zowel een zuivere als een gemengde intercommunale kan zijn. Men verwijst terecht naar de bevoegdheden van de gewesten, maar waarom de specificatie in de ministeriële omzendbrief dat het zowel een zuivere als een gemengde intercommunale kan zijn? Collega's, hiermee zet men de poort wagenwijd open om de begraafplaatsen te commercialiseren. Hiertegen wenst de CVP zich uitdrukkelijk te verzetten omdat dit een aanzet kan zijn voor verlies van respect voor de overledene.
Anderzijds noteren wij het akkoord van de minister en van de afgevaardigden van de meerderheidspartijen in de commissie voor de Binnenlandse Zaken om steun te verlenen aan een wetsvoorstel dat wij zullen indienen en dat een afwijking voorstelt aan het vierde lid van artikel 1 dat bepaalt dat crematoria moeten beschikken over een eigen urnenveld, strooiweide en columbaria. Omwille van de vele onduidelijkheden en het tekort aan controlemogelijkheden die in het huidige wetsontwerp vervat zijn, zal de CVP zich bij de stemming onthouden.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, the CVP wants to understand the question of the families who, for emotional reasons, request that the urne be made available to be stored in a place other than the cemetery. We can therefore partially follow the authors of this bill, because we too are faced with the question of, for example, parents of deceased children. We also know that in practice there are already many practices that work this hand in hand. I think of crematoriums just across the border. I know that things happen with urns that are issued in Belgian crematoriums and whose destination is unknown.
Every year, more than 30 000 people choose cremation, and this number continues to rise. In addition, there is a demand for other options for asbestos use. Therefore, colleague Brouns already in the previous legislature submitted a bill to scatter the ashes in a place other than the cemetery. We have now submitted this bill again. However, the current legislative amendment does not provide sufficient guarantees or controls for what happens to the ashes of the deceased after transfer to the survivors.
Furthermore, the text of Article 3 presents a lot of possibilities and uncertainties. Who are the survivors and what happens if several survivors wish a different destination for the urn? I don’t want to ridicule this matter, but what is another place than the cemetery? Is this the death of the deceased? What control can one have over the destiny of the ashes if the family is no longer interested in the urn? Who will control this? How are violations sanctioned?
The Act of 20 July 1971 provides in Article 29 a reference to Article 315 of the Criminal Code, but that Article 315 only refers to cemeteries. Does this mean that the living room of families in which an urne is located should also be considered a cemetery? I also regret that my amendment to entrust the operation of a crematorium exclusively to pure intercommunals has not been adopted. In his letter of circulation of 27 January 2000, the Minister states that it can be both a pure and a mixed intercommunal. One correctly refers to the powers of the regions, but why the specification in the ministerial circulation letter that it can be both a pure and a mixed intercommunal? Colleagues, this opens the gate wide to commercialise the cemeteries. The CVP wishes to expressly object to this because this can be an incentive to lose respect for the deceased.
On the other hand, we take note of the agreement of the Minister and of the delegates of the majority parties in the Committee on Internal Affairs to support a bill that we will submit and which proposes a derogation from the fourth paragraph of Article 1 which stipulates that crematoriums must have their own urn field, strawweed and columbaria. Due to the many uncertainties and the lack of control possibilities contained in the current bill, the CVP will abstain at the vote.
#2
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, même s'il n'y a pas en la matière de vote fermé puisque cela touche à un caractère essentiel et que, dès lors, chacun doit se positionner en fonction de ses convictions profondes, la majorité d'entre nous est opposée à ce texte car l'article 2, 2° et principalement l'article 2, 3° qui prévoit que les cendres peuvent être conservées dans une urne à un autre endroit que le cimetière, nous posent un important problème.
A travers ce genre de mesure qui, de prime abord, paraît anecdotique, anodine, voire répondant à certaines préoccupations, c'est vers un changement important de civilisation que nous nous acheminons, sans nous en rendre compte.
Cette mesure est source de problèmes, de tensions entre les familles, de chicanes multiples et inutiles. Du point de vue de la dérision, je conseille à chacun d'aller voir la dernière comédie de Robert De Niro où un gendre maladroit est confronté à l'urne funéraire de la mère de son futur beau-père et où les conséquences, aussi comiques que dérisoires qui en résultent, montrent à quel point il est dangereux de garder chez soi des urnes funéraires. Cet aspect dérisoire traduit la gêne qui découle de situations comme celle-là.
De la même manière, vous pouvez imaginer le sort de ces urnes qui, au fil des années, sont d'abord l'objet d'intérêt et le centre de la famille, trônant sur la cheminée et qui, d'année en année, sinon de génération en génération, vont passer du salon à la cuisine, de la cuisine à l'arrière-cuisine, de l'arrière-cuisine au grenier, de celui-ci à la décharge ou dans certains cas pour les plus belles d'entre elles à la devanture de quelques brocanteur ou antiquaire. Manifestement, rien n'est compatible avec le respect dû aux morts.
Vous pouvez par ailleurs mesurer les batailles qui vont intervenir entre les fils, les filles, les veuves, les amants qui vont se disputer des cendres, et voir à quel point les juges confrontés à ces problèmes vont pouvoir in concreto pratiquer la justice de Salomon pour aboutir à des divisions entières, quarts voire huitièmes des cendres de leur cher défunt. Ce n'est pas le voeu pieux exprimé par l'article 3 qui précise que s'il est mis fin à la conservation des cendres à un endroit autre que le cimetière, celles-ci seront transférées par le proche qui en assure la conservation, ou ses héritiers, dans un cimetière où elles devront être inhumées.
A travers une telle mesure et de façon pratique, se posent les risques d'une série de difficultés, de débats, de commerce de la mort et des urnes contenant les cendres, ce qui est tout à fait contraire à un élément majeur de nos civilisations.
J'attire l'attention de l'assemblée sur un problème beaucoup plus grave. Sans jamais aborder le fond du problème, sans grande réflexion, le texte modifie de cette manière un élément essentiel dans une société: le rapport à la sépulture.
Les anthropologues soulignent le fait que, depuis le début de l'humanité, la différence que l'on marque entre les vivants et les morts et le respect dû à ces derniers à travers les sépultures constituent un élément essentiel de toutes nos civilisations - et même des plus anciennes comme celles précolombienne ou égyptienne.
De même, cette question du traitement dû aux morts à travers les sépultures funéraires se trouve au coeur de la civilisation greco-latine. A cet égard, il me suffit de rappeler le problème posé dans le drame d'Antigone: Créon refuse de donner une sépulture au frère de celle-ci, et - ce faisant - lui refuse l'honneur et la paix dus aux morts. Certes, l'adage veut qu'il faille « laisser les morts enterrer les morts »; pourtant, il n'en reste pas moins que la sépulture demeure un élément de civilisation.
Aussi, par le biais de ce texte de loi qui nous est aujourd'hui proposé, et d'une manière tout à fait indirecte, je pense que l'on en arrive à déplacer la ligne de séparation entre les sphères privée et publique.
Or, dans toutes les civilisations, le problème des sépultures a toujours relevé de la sphère publique. Même dans notre société, les cimetières appartiennent au domaine public et la société publique organise le traitement qui est apporté aux cadavres. Car au-delà des motifs d'hygiène publique, il est un moment dans nos sociétés où la dépouille mortelle ou les cendres funéraires doivent quitter la sphère privée et ne peuvent recevoir un traitement digne que si elles rentrent dans la sphère publique.
Par cet article 2, 3°, l'on ramène, indirectement, vers la sphère privée la question du respect dû aux morts. Cette tendance participe bien de l'individualisme contemporain, c'est-à-dire de cette logique qui poursuit la reprise par la sphère privée d'éléments essentiels de l'humanité.
Selon les anthropologues, trois éléments caractérisent l'humanité: la différenciation des vivants et des morts; la différenciation des hommes et des femmes; la différenciation des générations et la prohibition subséquente de l'inceste. Etonnamment, notre société est en train de transgresser un certain nombre de règles inhérentes à la constitution de nos civilisations. Je ne peux que regretter le manque de débats approfondis sur les conséquences de cette évolution. Ne sommes-nous pas aujourd'hui en train d'assister à une négation du rôle de rupture que la sphère publique, l'autorité publique, l'Etat ont à jouer par rapport aux personnes privées?
Bref, l'évolution de cette société présente des dangers, en raison desquels mon groupe et moimême voterons contre ce texte.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, even if there is no closed vote in the matter since it is of an essential character and that, therefore, everyone must position itself according to their deep convictions, the majority of us is opposed to this text because the article 2, 2° and mainly the article 2, 3° which provides that ashes can be kept in an urn at a place other than the cemetery, poses us an important problem.
Through this kind of measurement that, at first, seems anecdotal, anodine, or even responding to certain concerns, it is towards an important change of civilization that we are moving, without realizing it.
This measure is the source of problems, tensions between families, multiple and unnecessary harassment. From the point of view of ridicule, I advise everyone to go see the latest comedy of Robert De Niro where a messy gentleman is confronted with the funeral urn of the mother of his future father-in-law and where the consequences, both comic and ridiculous that result, show how dangerous it is to keep funeral urns at home. This ridiculous aspect reflects the discomfort that arises from situations like this.
In the same way, you can imagine the fate of those urns which, over the years, are first the object of interest and the center of the family, throne on the fireplace and which, from year to year, if not from generation to generation, will pass from the living room to the kitchen, from the kitchen to the rear kitchen, from the rear kitchen to the loft, from this to the landfill, or in some cases for the most beautiful of them to the front of some brocanteur or antiquary. Nothing is compatible with respect for the dead.
You can also measure the battles that will occur between the sons, the daughters, the widows, the lovers who will fight for the ashes, and see how the judges facing these problems will be able in concreto to practice Solomon's justice to result in whole divisions, fourths or even eighthths of the ashes of their dear deceased. It is not the pious will expressed by Article 3 that specifies that if the preservation of ashes in a place other than the cemetery is put to an end, they will be transferred by the relative who ensures the preservation, or his heirs, to a cemetery where they will be buried.
Through such a measure and in a practical manner, the risks of a series of difficulties, debates, death trade and urns containing ashes are posed, which is quite contrary to a major element of our civilizations.
I draw the attention of the Assembly to a much more serious problem. Without ever addressing the substance of the problem, without much reflection, the text thus modifies an essential element in a society: the relationship to burial.
Anthropologists emphasize the fact that, since the beginning of humanity, the distinction between the living and the dead and the respect due to them through the tombs constitute an essential element of all our civilizations - and even of the oldest such as pre-Columbian or Egyptian ones.
Similarly, this question of the treatment due to the dead through funeral burials is at the heart of the Greco-Latin civilization. In this regard, it is enough for me to recall the problem posed in the drama of Antigone: Creon refuses to give a burial to her brother, and - in doing so - denies him the honor and peace due to the dead. Certainly, the adage says that it is necessary to “let the dead bury the dead”; however, it remains not less that burial remains an element of civilization.
Also, through this text of law that is proposed to us today, and in a very indirect way, I think that we are able to move the line of separation between the private and public spheres.
In all civilizations, however, the problem of burials has always come from the public sphere. Even in our society, cemeteries belong to the public domain and the public society organizes the treatment that is provided to the bodies. For beyond the reasons of public hygiene, there is a time in our societies where mortal remains or funeral ashes must leave the private sphere and can only receive a dignified treatment if they return to the public sphere.
By this article 2, 3°, the question of respect due to the dead is indirectly brought back to the private sphere. This tendency is part of contemporary individualism, that is, of this logic that continues to take over by the private sphere essential elements of humanity.
According to anthropologists, three elements characterize humanity: the differentiation of the living and the dead; the differentiation of men and women; the differentiation of generations and the subsequent prohibition of incest. Surprisingly, our society is breaking a number of rules inherent in the constitution of our civilizations. I can only regret the lack of in-depth debate about the consequences of this evolution. Are we not now witnessing a denial of the role of rupture that the public sphere, the public authority, the state have to play in relation to private persons?
In short, the evolution of this society presents dangers, because of which my group and myself will vote against this text.
#3
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb met aandacht en met een zeker genoegen geluisterd naar de uiteenzetting van de heer Viseur. Hij keerde terug naar de Griekse oudheid om te pleiten voor het respectvol omgaan met de nagedachtenis aan de overledenen. Toch moet ik zeggen dat in de debatten die ik omtrent deze materie heb meegemaakt, ook nog onder de vorige legislatuur, iedereen die daaraan deelnam dit deed vanuit een bepaalde invalshoek, maar ook altijd met het grootste respect voor de nagedachtenis aan de overledenen. Dat is geen kwestie van oppositie of meerderheid, maar van een individuele benadering van wat eigenlijk de individuele verwerking is van een probleem, namelijk wanneer men wordt geconfronteerd met een overlijden. Om de evolutie duidelijk te maken, wil ik er toch aan herinneren dat dit debat reeds in 1998 in de Kamer werd gevoerd. De heer Tobback was toen minister van Binnenlandse Zaken en verzette zich met klem tegen een amendement dat bepaalde dat de as in de urne of via de asverstrooiing kon worden overgebracht naar een andere plaats dan de begraafplaats. Ik herinner mij ook dat de heer Tobback in de hem eigen stijl een aantal voorbeelden aanhaalde om aan te tonen dat er gevaar was voor misbruik. De Kamer heeft toen de tekst goedgekeurd zoals door de heer Tobback ingediend. Het amendement werd verworpen. De zaak werd overgezonden aan de Senaat. Daar werd het amendement opnieuw ingediend en aangenomen. Het wetsontwerp keerde terug naar de Kamer en die verwierp het amendement dat door de Senaat was aangenomen. Vandaag staan wij eigenlijk weer voor dezelfde situatie. Er lijkt wel een grotere consensus gegroeid, ook bij de socialistische fractie zoals in de commissie bleek, over deze aangelegenheid. Dit om u maar te zeggen hoe vrij individueel deze problematiek wordt benaderd. Ook in onze fractie heersen daaromtrent verschillende meningen en benaderingen. Daarvoor moeten wij het volste begrip opbrengen.
Waarover gaat het nu eigenlijk? Men kan dat karikaturaal voorstellen en allerlei voorbeelden aanhalen. Uiteindelijk worden twee mogelijkheid omschreven om de urne mee te nemen naar elders dan de begraafplaats of om via asverstrooiing de as te verspreiden.
Dit is in het geval de overledene hierom verzocht in zijn wilsbeschikking of wanneer het de wens is van de wettelijke vertegenwoordigers als de overledene minderjarig is.
Het gaat om duidelijk beperkte gevallen. Het zal dus niet voor iedereen mogelijk zijn en het zal evenmin mogelijk maken de as van om het even wie mee te nemen. Er bestaat terzake een duidelijke reglementering. In het derde lid van artikel 1 wordt trouwens duidelijk bepaald dat het slechts in twee gevallen mogelijk is, hetgeen volgens mij alle misbruik erg beperkt.
Bovendien, mijnheer de minister, beloofde u stellig, naar aanleiding van het uitvoerig commissiedebat, de bezorgdheid van de commissieleden indachtig te zullen zijn bij het uitvaardigen van het uitvoeringsbesluit dat zal waken over de wijze waarop de controle zal geschieden en over de manier waarop de overdracht zal gebeuren.
Ondanks het feit dus dat de wetswijziging waarvan sprake voorziet in een zeer beperkte mogelijkheid om de as van een overledene mee te nemen, zal hieraan de nodige aandacht worden geschonken in het uitvoeringsbesluit. Voor velen onder ons, mijnheer de minister, zal alzo voldoende worden gewaarborgd dat in de toekomst, wanneer bepaalde personen besluiten de urne met de as van een overledene mee naar huis nemen, zulks op eerbiedwaardige wijze zal kunnen gebeuren en dat het respect voor de nabestaanden zal worden gegarandeerd. Dat is waar het ons om gaat.
Ik keurde het voorstel in de commissie goed en zal dat ook doen tijdens deze plenaire vergadering, samen met andere leden van mijn fractie. Sommigen zullen evenwel een andere mening zijn toegedaan, maar, zoals ik reeds zei bij mijn inleiding, dit is geen zaak van meerderheid tegen oppositie. Deze materie vergt een individuele benadering en het komt er vooral op aan respect te kunnen opbrengen voor de manier waarop elkeen zich opstelt ten opzichte van een dergelijke aangelegenheid.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I have listened with attention and with a certain pleasure to the presentation of Mr. Viseur. He returned to ancient Greece to advocate respectful treatment of the memory of the deceased. Nevertheless, I must say that in the debates I have experienced on this subject, even during the previous legislature, everyone who participated in it did this from a certain perspective, but also always with the utmost respect for the memory of the deceased. This is not a question of opposition or majority, but of an individual approach to what is actually the individual processing of a problem, namely when one is faced with a death. To clarify the evolution, I would like to remind you that this debate was already held in the Chamber in 1998. Mr. Tobback was then Minister of Home Affairs and strongly opposed an amendment that stipulated that the ashes in the urn or through asphalt scattering could be transferred to a place other than the cemetery. I also remember that Mr. Tobback, in his own style, cited a number of examples to show that there was a danger of abuse. The House then approved the text as submitted by Mr. Tobback. The amendment was rejected. The case was forwarded to the Senate. The amendment was submitted and adopted. The bill returned to the House, which rejected the amendment adopted by the Senate. Today we are facing the same situation again. There seems to have grown a greater consensus, including among the socialist group as shown in the committee, on this issue. This is just to tell you how quite individually this problem is approached. There are also different opinions and approaches in this regard. For this, we must give the fullest understanding.
What is it really about? This can be caricaturized and all sorts of examples can be cited. Eventually, two possibilities are described to take the urn elsewhere than the cemetery or to spread the ashes through asphalt scattering.
This is the case when the deceased is requested in his will or when it is the wish of the legal representatives if the deceased is a minor.
These are clearly limited cases. Therefore, it will not be possible for everyone, nor will it make it possible to take the ashes of taking anyone with you. There is a clear regulation in this regard. Furthermore, the third paragraph of Article 1 clearly states that it is only possible in two cases, which, in my opinion, greatly limits all abuse.
Furthermore, Mr. Minister, you firmly promised, following the extensive discussion of the committee, to be aware of the concerns of the committee members when issuing the implementing decision which will oversee how the control will be carried out and how the transfer will be carried out.
Thus, despite the fact that the legislative amendment in question provides for a very limited possibility of carrying the ashes of a deceased person, this will be given the necessary attention in the implementing decision. For many of us, Mr. Minister, there will be sufficient guarantees that in the future, when certain persons decide to take home the urn with the ashes of a deceased, this can be done in a respectable manner and that respect for the survivors will be guaranteed. That is what we are concerned with.
I approved the proposal in the committee and will do so at this plenary session, together with other members of my group. Some, however, will have taken a different opinion, but, as I said in my introduction, this is not a matter of majority against opposition. This matter requires an individual approach and it is especially important to be able to respect the way each one is dealing with such a matter.
#4
Official text
Monsieur le président, messieurs les ministres, le projet de loi qui nous est soumis a déjà fait l'objet de multiples discussions, tant sous la précédente que sous l'actuelle législature.
En effet, la libre disposition de l'urne contenant les cendres funéraires est un sujet extrêmement sensible pour diverses raisons, risque d'abus ou de conflits entre héritiers, respect de la mémoire du défunt, risque de commercialisation, etc.
C'est pourquoi j'avais préparé un amendement visant à empêcher tout risque d'abus ou de conflits entre héritiers, à savoir informer l'officier d'état civil de la détention ou du transfert de l'urne funéraire et l'obligation pour celui-ci de tenir à jour un registre requis à cet effet.
Dans sa réplique à ma proposition d'amendement et aux autres amendements préparés par des collègues, le ministre m'a rassuré à ce sujet. En effet, le dernier alinéa de l'article 2 du projet de loi dispose que "Le Roi peut déterminer d'autres conditions auxquelles doivent répondre la conservation, l'inhumation ou la dispersion des cendres".
Le ministre a affirmé qu'il tiendrait compte des remarques et des propositions d'amendements concernant le projet de loi quand il prendra les arrêtés royaux nécessaires. En effet, il s'agit d'être extrêmement vigilant dans cette matière aussi sensible et délicate qu'est la libre disposition de l'urne funéraire contenant les cendres du défunt.
Pour cette raison et pour ne pas être en reste avec nos voisins européens, la France, les PaysBas, l'Europe du Nord et les pays anglo-saxons où la disposition des cendres est déjà libre, le groupe PRL FDF MCC soutiendra le projet de loi modifiant l'article 24 de la loi du 20 juillet 1971 sur les funérailles et sépultures. Nous comptons, bien entendu, sur la sagesse et la vigilance du gouvernement pour en assurer le suivi.
Translated text
The bill has already been discussed many times, both in the previous and current legislature.
Indeed, the free disposal of the urn containing funeral ashes is an extremely sensitive subject for various reasons, risk of abuse or conflict between heirs, respect for the memory of the deceased, risk of commercialization, etc.
That is why I had prepared an amendment aimed at preventing any risk of abuse or conflict between heirs, namely informing the civil status officer of the detention or transfer of the funeral urn and the obligation for him to keep up to date a register required for this purpose.
In his response to my proposed amendment and the other amendments prepared by colleagues, the Minister reassured me on this subject. The last paragraph of Article 2 of the draft law provides that “The King may determine other conditions to which the conservation, burial or dispersal of ashes must meet.”
The minister said that he would take into account remarks and proposed amendments to the bill when taking the necessary royal decrees. In fact, it is about being extremely vigilant in this matter as sensitive and delicate as is the free disposition of the funeral urn containing the ashes of the deceased.
For this reason and in order not to be left behind with our European neighbors, France, the Netherlands, Northern Europe and the Anglo-Saxon countries where the disposal of ashes is already free, the PRL group FDF MCC will support the bill amending article 24 of the law of 20 July 1971 on funerals and burials. We rely, of course, on the wisdom and vigilance of the government to ensure its follow-up.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de VLD staat positief tegenover dit wetsvoorstel.
Het verheugt ons dat de wetgeving terzake vandaag, hopelijk althans, zal worden versoepeld. De heer Van Hoorebeke en mevrouw Leduc van de Senaat, waren als het ware de drijvende kracht in deze materie.
Het gaat hier om een belangrijk maatschappelijk probleem. Ik meen dat het de heer Hendrickxs was die het daarnet had over meer dan 30.000 crematies per jaar. Cijfers in dat verband tonen aan dat dit niveau zal aanhouden en zelfs zal toenemen. Ook tijdens de commissiewerkzaamheden stelden wij vast dat de betrokken familieleden signalen uitzonden ter versoepeling van de wetgeving.
Het verheugt mij dat ook door de CVP, zowel als door de SP, onder invloed van de heer Tobback, een stap in de goede richting werd gezet.
Voor ons blijft essentieel dat wij, als liberalen, er vanuit gaan dat het in de eerste plaats over een zeer persoonlijke, private aangelegenheid gaat. Dat vinden we in dit wetsontwerp toch wel terug. Men moet afstand nemen van een keizer-kostermentaliteit, waarbij men op dergelijke, zeer persoonlijke momenten in het leven tussenbeide komt.
We hebben het hier enerzijds over het respecteren en herinneren van de doden. Anderzijds willen we de familieleden de mogelijkheid geven hun verdriet op hun eigen persoonlijke wijze te beleven. Als het vrijgeven van de as daarin een positief element kan zijn, moeten wij daar als overheid, mits men aan een aantal voorwaarden voldoet, op ingaan. Er is een dubbel aspect; enerzijds het respect voor de overledene en anderzijds respect voor de wijze waarop mensen hun verdriet in wezen willen beleven.
Ik heb de heer Viseur daarstraks gehoord. Het was een interessante uiteenzetting, maar hij had die ook in de commissie kunnen houden.
Zoals de heer Detremmerie daarstraks heeft aangehaald, kan men met de huidige regimes noch in Frankrijk, noch in Nederland, noch in de Angelsaksische landen spreken over commerciële uitbating of misbruiken. Uiteraard moet de overheid op ieder moment alert blijven en optreden waar nodig, maar laten wij toch maar aannemen dat de gemiddelde mens in dit land evenveel respect en eerbied voor de dode en zijn nagedachtenis kan opbrengen als dit in andere landen het geval is.
We hebben een voorzichtige stap in de goede richting gezet. In dit ontwerp zijn duidelijk dat een aantal waarborgen ingebouwd. Ik moet ze niet meer herhalen want de meeste mensen die een pleidooi hebben gehouden, zitten ook in de commissie voor de Binnenlandse Zaken. Er zijn duidelijk een aantal waarborgen ingebouwd. De minister heeft in de commissie rekening gehouden met een aantal opmerkingen die werden geformuleerd, onder andere door de heer D'hondt. Hij heeft gezegd dat hij ook bij de uitvoeringsbesluiten zeer aandachtig zal toekijken om een maximum aan waarborgen in te bouwen. In die omstandigheden zal de VLD-fractie dit wetsontwerp goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, the VLD is favorable to this bill.
We are pleased that the legislation in question today, hopefully at least, will be eased. Mr. Van Hoorebeke and Mrs. Leduc of the Senate, were as if the driving force in this matter.
This is an important social problem. I think it was Mr. Hendrickxs who just talked about more than 30,000 cremations a year. Figures in this regard indicate that this level will continue and even increase. Also during the committee work, we found that the family members involved were sending out signals to ease the legislation.
I am pleased that both the CVP and the SP, under the influence of Mr. Tobback, have taken a step in the right direction.
For us, it remains essential that we, as liberals, assume that it is primarily a very personal, private matter. That is what we find in this bill. One must take away from an emperor-costernal mentality, in which one intervenes in such very personal moments in life.
On the one hand, we are talking about respecting and remembering the dead. On the other hand, we want to give family members the opportunity to experience their sorrow in their own personal way. If the release of the ashes in it can be a positive element, we, as a government, must do so, provided that certain conditions are met. There is a double aspect; on the one hand, respect for the deceased and on the other, respect for the way people want to experience their sorrow in essence.
I heard Mr. Viser thereafter. It was an interesting presentation, but he could have kept it in the committee as well.
As Mr. Detremmerie has subsequently cited, with the current regimes, we cannot speak of commercial exploitation or abuse in France, in the Netherlands, or in the Anglo-Saxon countries. Of course, the government should always remain alert and act when necessary, but let us assume that the average person in this country can show as much respect and respect for the dead and his memory as is the case in other countries.
We have taken a cautious step in the right direction. In this design are clear that a number of safeguards built in. I do not need to repeat them again because most of the people who have held a plea are also in the committee for domestic affairs. A number of safeguards are clearly incorporated. The Minister has taken into account in the committee a number of comments formulated, among others by Mr D'hondt. He has said that he will also look very closely at implementing decisions in order to establish a maximum of safeguards. In those circumstances, the VLD group will approve this bill.
#6
Official text
De algemene bespreking is gesloten. La discussion générale est close.
Translated text
General discussion is closed. The general discussion is closed.
#7
Official text
Mijnheer de voorzitter, beste collega's, in de commissie voor de Binnenlandse Zaken werd eenparig het wetsontwerp aangenomen dat de volgende titel kreeg: "Wetsontwerp tot wijziging van artikel 66 van de provinciewet en tot toevoeging van een artikel 242bis in de nieuwe gemeentewet inzake het beleidsprogramma".
Dit wetsontwerp vloeit voort uit een parlementair initiatief en bepaalt dat de bestendige deputatie in de provincieraad en het schepencollege in de gemeenteraad worden verplicht om een beleidsplan voor te leggen dat de grote lijnen aangeeft van de plannen van het bestuur voor de gehele bestuursperiode. Deze beleidsverklaring moet binnen de drie maanden worden afgelegd en moet ter kennis van de bevolking worden gesteld.
Bij de bespreking van dit voorstel verwees de minister naar de reeds bestaande, wettelijke verplichting om jaarlijks de begroting en de rekeningen, samen met het verslag, aan de gemeenteraad ter stemming voor te leggen. Bij de pleidooien wees de PS-fractie erop dat verschillende gemeenten een algemene beleidsverklaring afleggen bij de installatie van de nieuwe gemeenteraad. Dat is een bestaande praktijk. De PRL-fractie merkte op dat in een aantal gemeenten het de gewoonte is om jaarlijks, bij de voorstelling van de begroting, een beleidsverklaring af te leggen. Men stelde dan ook voor de tekst te veranderen in de zin van "binnen drie maanden".
Op de vraag aan de minister of er ook in een sanctie is voorzien, antwoordde hij dat dit evenmin is voorzien voor het verslag dat samen met de begroting moet worden ingediend.
De VLD verklaart dat het ontwerp wel goed is bedoeld, maar weinig bindend is. Men vindt de verklaring over de begroting zinvoller.
De Agalev-Ecolo-fractie in de commissie steunt dit wetsontwerp ten volle en van harte omdat het meer openbaarheid van bestuur met zich brengt en de gemeenteraadsleden in staat stelt om het college beter op te volgen.
Het is een middel om de burger beter bij het beleid te betrekken. Bovendien komt men op deze manier tegemoet aan de vraag van de burger naar meer informatie.
Translated text
Mr. Speaker, dear colleagues, in the Committee on Internal Affairs, the draft law was unanimously adopted with the following title: "Draft law amending Article 66 of the Provincial Law and adding an article 242bis to the new Municipal Law on the policy program".
This bill arises from a parliamentary initiative and stipulates that the permanent delegation in the provincial council and the ship college in the municipal council are obliged to submit a policy plan indicating the general lines of the plans of the administration for the entire administration period. This policy statement should be made within three months and should be made available to the public.
When discussing this proposal, the Minister referred to the already existing legal obligation to submit the budget and accounts, together with the report, to the municipal council for voting annually. In the pleasures, the PS group pointed out that several municipalities submit a general policy statement when installing the new municipal council. This is an existing practice. The PRL group noted that in some municipalities it is customary to submit a policy statement annually, when presenting the budget. Therefore, it was proposed to change the text in the sense of "within three months".
Asked by the Minister whether a sanction was also envisaged, he replied that this is also not envisaged for the report to be submitted together with the budget.
The VLD declares that the draft is well intended, but is little binding. The statement on the budget is more meaningful.
The Agalev-Ecolo group in the committee fully and heartily supports this bill as it brings with it more publicity of administration and enables municipal councillors to better follow up the college.
It is a means of improving the participation of citizens in policy. Furthermore, this way, it responds to the demand of the citizen for more information.
#8
Official text
Monsieur le président, je me réfère au rapport écrit.
Translated text
I refer to the written report.
#9
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de VLD zal het voorliggend wetsontwerp goedkeuren omdat het tegemoet komt aan de verzuchtingen van de transportsector waarvan de VLD vindt dat hij een speciale behandeling verdient en bevoordeeld mag worden.
Mijnheer de minister, ik vraag uw speciale aandacht voor het taxivervoer. Ik heb mijn standpunt terzake reeds verdedigd in de commissie. Het taxivervoer verdient, mijns inziens, speciale aandacht omwille van twee doelgroepen. De eerste doelgroep is de uitgaande jeugd, de tweede de senioren. Iedereen weet dat het mobiliteitsprobleem een heet hangijzer is. Mobiliteit is zeker een probleem voor de uitgaande jeugd tijdens de weekends. Families worden al te vaak geconfronteerd met dodelijke verkeersongevallen. Dit leidt tot vreselijke drama's. Ik breek een lans opdat de jeugd vooral tijdens de weekends voldoende veilige vervoersmiddelen ter beschikking zou hebben. Op dit ogenblik biedt het openbaar vervoer daartoe onvoldoende mogelijkheden. Het taxivervoer moet, mijns inziens, bij de jongeren gepromoot worden door het betaalbaar te maken voor jongeren.
De tweede doelgroep zijn de senioren. De maatschappij vergrijst. Heel wat ouderen durven zich niet meer in het verkeer te begeven en dreigen op die manier geïsoleerd te geraken. Het openbaar vervoer speelt onvoldoende in op deze specifieke noden. Zoals dit het geval is voor de jongeren moet het taxivervoer betaalbaar worden gemaakt voor senioren. Dit komt de verkeersveiligheid en de integratie in het sociale leven van beide groepen ten goede. Bovendien kan het een oplossing bieden voor de vele parkeerproblemen waarmee vooral grotere steden worden geconfronteerd.
Mijnheer de minister, ik stel voor het taxivervoer voor deze twee doelgroepen aantrekkelijker te maken. Dit kan door een accijnsverlaging in te vervoeren. In de commissie hebt u geantwoord dat dit moeilijk realiseerbaar is. Een tweede mogelijkheid is het verdelen van cheques aan deze doelgroepen om gebruik te maken van het taxivervoer. In vergelijking met de buurlanden is taxivervoer in België heel duur. Als taxivervoer gepromoot wordt, zal het gebruik ervan toenemen. Deze toename zal niet alleen positieve gevolgen hebben voor de bezettingsgraad bij de taxibedrijven, maar ook leiden tot een grotere concurrentie waardoor de prijzen kunnen dalen. Op Vlaams niveau werd reeds een eerste stap gezet. Denken we maar aan het TOV-biljet dat een samenwerking is tussen De Lijn en de taxibedrijven.
Mijnheer de minister, ik herinner u aan uw belofte voor dit probleem een oplossing te zoeken. Goedkoop en betaalbaar taxivervoer voor jongeren en senioren komt een grote maatschappelijke groep ten goede en kan heel wat menselijke drama's voorkomen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Colleagues, the VLD will approve the present bill because it meets the desires of the transport sector which the VLD considers to deserve a special treatment and should be favoured.
Mr. Minister, I ask you to pay special attention to tax transport. I have already defended my position on this issue in the committee. Taxi transport, in my opinion, deserves special attention for the sake of two target groups. The first target group is the outgoing youth, the second is the seniors. Everyone knows that the mobility problem is a hot hanging iron. Mobility is ⁇ a problem for the outgoing youth during the weekends. Families are too often faced with fatal road accidents. This leads to terrible dramas. I am breaking a lance so that the youth will have sufficient safe means of transport available, especially during the weekends. At present, public transportation offers insufficient opportunities for this. Taxi transport should, in my opinion, be promoted among young people by making it affordable for young people.
The second target group is the elderly. The society is ageing. Many older people no longer dare to enter the traffic and thus threaten to become isolated. Public transportation does not adequately address these specific needs. As is the case for young people, taxi transportation should be made affordable for seniors. This will contribute to road safety and integration in the social life of both groups. In addition, it can provide a solution to the many parking problems facing especially larger cities.
Mr. Minister, I propose to make taxi transportation more attractive for these two target groups. This can be achieved through a reduction in excise duty. In the committee you answered that this is difficult to ⁇ . A second option is to distribute cheques to these target groups in order to take advantage of taxi transport. Compared to neighboring countries, taxi transport in Belgium is very expensive. If taxi transport is promoted, its use will increase. This increase will not only have a positive impact on the occupation rate among taxi companies, but will also lead to greater competition, which can lead to lower prices. A first step has already been taken at the Flemish level. Think of the TOV ticket, which is a collaboration between De Lijn and the taxi companies.
Mr. Minister, I remind you of your promise to find a solution to this problem. Cheap and affordable taxi transportation for young people and seniors benefits a large social group and can prevent a lot of human dramas.
#10
Official text
De algemene bespreking is gesloten. La discussion générale est close.
Translated text
General discussion is closed. The general discussion is closed.