General information
Full name plenum van 2000-05-03 14:16:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip053.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K0067
09/09/1999
✔
Projet de loi relatif à la médiation en matière familiale dans le cadre d'une procédure judiciaire.
50K0041
04/08/1999
✔
Projet de loi abrogeant l'article 150, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle.
50K0410
26/01/2000
✔
Projet de loi modifiant la loi du 4 avril 1995 portant des dispositions fiscales et financières.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#12
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#13
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik dank de rapporteur voor zijn accurate verslaggeving. Ik dank ook de collega's die in de commissie voor de Justitie hebben meegewerkt aan de bespreking en de goedkeuring van dit wetsvoorstel. Het is een klein wetsvoorstel maar het is niet nutteloos. Het maakt een einde aan een bijzonder onduidelijke bepaling die aanleiding geeft tot heel wat betwistingen en nodeloze procedures. Het maakt bovendien een einde aan een onrechtvaardige bepaling die strijdig is met de rechten van de verdediging, zoals de rapporteur terecht heeft beklemtoond. Ik denk dat wij met de goedkeuring van dit wetsvoorstel een kleine, bescheiden bijdrage leveren tot datgene wat het voorwerp moet uitmaken van wetsevaluatie. Mijnheer de voorzitter, deze wetsevaluatie ligt ons na aan het hart. Ik dank de collega's bij voorbaat voor de goedkeuring, waarvan ik hoop dat zij die zullen verlenen.
Translated text
I would like to thank the rapporteur for his accurate reporting. I am also grateful to the colleagues who participated in the Justice Committee in the discussion and adoption of this bill. It is a small bill, but it is not useless. It puts an end to a ⁇ vague provision that leads to a lot of controversy and unnecessary procedures. It also ends an unfair provision that is contrary to the rights of defence, as the rapporteur has rightly emphasized. I think that with the approval of this bill, we will make a small, modest contribution to what should be the subject of law evaluation. This law assessment is very important to us. I would like to thank my colleagues in advance for the approval, which I hope they will give.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zou mijn betoog graag starten met een uitdrukkelijk woord van dank aan al degenen die aan de besluitvorming rond dit wetsvoorstel hebben meegewerkt. Ik heb onze medewerkster die in belangrijke mate de pen heeft vastgehouden en die nu op huwelijksreis is vertrokken beloofd dat ik haar naam in de Handelingen van het parlement zou laten noteren. Een voorstel over gezinsbemiddeling kan niet beter starten dan met een verwijzing naar iemand die op huwelijksreis is vertrokken. Verder wil ik dank betuigen aan de ambtenaren van het secretariaat evenals aan de minister van Justitie, die hier vertegenwoordigd wordt door minister Daems, en de medewerkers van zijn kabinet. Zij hebben op een deskundige en constructieve manier meegewerkt aan het wetsvoorstel. Dit is dus in feite niet langer een wetsvoorstel van mij als indiener alleen maar van alle leden van de commissie. Er was heel wat inbreng van eenieder en het wetsvoorstel heeft een grote meerwaarde gekregen door de discussie. Het was een mooi voorbeeld van een constructieve parlementaire discussie. Ik wil mijn dankwoord besluiten met een dankbetuiging aan de voorzitter van de commissie die de werkzaamheden vastberaden heeft geleid zodat het voorstel ook goed geland is. Dit kan dus de landing-Erdman worden genoemd. Het is niet mijn bedoeling om het hele wetsvoorstel hier in extenso toe te lichten. We moeten de impact van dit wetsvoorstel op de gerechtelijke procedures niet overdrijven. Het is echter belangrijk omdat het aangeeft dat het parlement een nieuwe oriëntatie kan geven als wij nadenken over de gerechtelijke procedure en de functie van justitie in de samenleving, wetend hoe overbevraagd de justitie is en hoe zij zoekt naar een tweede adem en een grotere geloofwaardigheid. Hoewel wij veel aandacht besteden aan de strafrechtelijke aspecten van de justitie, hebben wij met dit wetsvoorstel toch opnieuw aandacht willen vragen voor de justitie als instantie die in vaak zeer pijnlijke en emotionele discussies die zich tijdens een echtscheidingsprocedure kunnen ontwikkelen, tussenbeide komt. Wij geven aan dat wij er ons in het parlement van bewust zijn dat onze justitie ook haar grenzen moet kennen. De justitie moet zich kunnen terugplooien op haar essentiële kerntaken en zich oriënteren naar de instanties en actoren die bij het oplossen van bepaalde in dit geval familiale - geschillen meer aangewezen zijn om met haar steun te trachten tot oplossingen te komen waarin mensen zich kunnen vinden. Deze oplossingen moeten niet alleen rechtvaardig zijn maar door de mensen ook als rechtvaardig worden ervaren. Daarom is de suggestie om de procedure van de bemiddeling in het Gerechtelijk Wetboek in te schrijven een zeer belangrijke principiële stap. We hebben hierover in de commissie lang gedebatteerd en we hebben uiteindelijk de keuze gemaakt dat wij als wetgever moeten durven te zeggen dat de rechter, degene bij wie de partijen komen in het volle vuur van de strijd, de mogelijkheid moet krijgen om het geschil in een veel objectievere context te plaatsen. Dan kan men de emotionaliteit van de discussie verlaten en kunnen deskundigen trachten om door overleg met de partijen tot oplossingen te komen die door iedereen als eerlijk en correct worden aangevoeld. Wij hebben lang gediscussieerd over de vraag of wij van bemiddeling als middel voor het beslechten van conflicten een algemene regel moesten maken. In een aantal landen staat men daarmee al veel verder. Het ging er dus om of wij het bemiddelen in zijn algemeenheid al dan niet in het gerechtelijk procedurerecht zouden inbrengen. De commissie heeft, naar aanleiding van de bespreking van het wetsvoorstel, wijs gehandeld door in eerste instantie te trachten de procedurele aspecten en het statuut van de bemiddelaars te regelen. Het gaat hier immers over een materie die zich bij uitstek leent tot bemiddeling, met name de familiale en emotionele zaken met betrekking tot echtscheiding en conflicten tussen ouders, kinderen, samenwonenden. De commissie heeft getracht om deze nieuwe procedure juridisch te kaderen in een breder toepassingsgebied van de bemiddeling. Uit de hoorzittingen is gebleken dat er reeds bemiddelaars en advocaten zijn die deze opleiding gevolgd hebben, dat er mensen zijn in het algemeen welzijnswerk in Vlaanderen met deze deskundigheid, dat er rechters zijn die de partijen voorzichtig suggereren om het conflict in een serene context met de hulp van een bemiddelaar te bekijken. Dat is echter improvisatie, een experiment. De hoorzittingen hebben aangetoond dat het nuttig is om het statuut van de bemiddelaars - waarop ik straks nog terugkom - beter te regelen. Het is ook belangrijk om de positie van de rechters in de discussie te verduidelijken. De rechter is niet langer de lijdzame figuur die geen initiatief kan nemen. Hij kan nu, weliswaar met instemming van de partijen, initiatief nemen. Tenslotte is het nodig om een procedurele bypass te organiseren tussen een echtscheiding op grond van bepaalde feiten en een mogelijke echtscheiding in onderlinge toestemming wanneer de bemiddeling tot een akkoord tussen de partijen zou hebben geleid. Deze elementen hebben ons ertoe gebracht om die procedure in te schrijven. Het voorstel tot echtscheidingsbemiddeling is een voorstel geworden dat de titel gezinsbemiddeling draagt. Als christen-democraten zijn wij daarover verheugd. Wij hechten immers veel belang aan de duurzame relaties tussen mensen. Wij geven als wetgever het signaal om de geschillen betreffende de persoon, het levensonderhoud of de goederen van echtgenoten, samenwonenden, kinderen, in het kader van een bemiddeling te bekijken. De ontwikkeling en de verruiming van het voorstel is in belangrijke mate geïnspireerd door collega Giet. Dit is een goede evolutie die wij onmiddellijk hebben ondersteund. Het voorstel staat nu op een goede plaats in het Gerechtelijk Wetboek, is toepasbaar op velerlei conflictsituaties met een familiaal karakter. Het voorstel kan de partijen in heel wat conflictsituaties tot een andere oplossing inspireren. Het oordeel van de rechter is vaak een salomonsoordeel maar niet altijd een oordeel waarmee alle partijen zich kunnen verzoenen. Ik wil nog even uw aandacht vestigen op een aantal belangrijke elementen in de algemene bespreking, met name de belangrijkheid in de oriëntatie van de justitie, een andere manier van geschillenbeslechting, de familiale context als belangrijke eerste keuze om in een wet te consacreren en de verruiming van de problematiek tot de familiale geschillen. De bemiddelingsprocedure wordt gekenmerkt door een aantal bepalingen. Door de discussie in de commissie, met deskundigen, is de tekst positief geëvolueerd. Ik wil dan ook iedereen bedanken die hieraan zijn bijdrage heeft geleverd. Er werd, ten eerste, bepaald dat de Koning de tarieven zal vastleggen. Ten tweede is de bemiddelaar gebonden aan het beroepsgeheim. Dat is een belangrijk element. Ten derde hebben wij uitdrukkelijk aangegeven dat bemiddeling alleen mogelijk is in een context van vrijwilligheid. Ten vierde moet de bemiddelaar ook een aantal kwaliteiten en deskundigheden bezitten. De kern van het verhaal is echter dat de bemiddeling in familiale zaken wordt voorbehouden aan mensen die een bijzondere opleiding hebben genoten. De rechter kan dan de context van de procedure bepalen. We kijken opnieuw naar de gemeenschappen. Ook op het vlak van de schuldbemiddeling en het statuut van de schuldbemiddelaar hebben we gekeken naar de gemeenschappen om erkenningscriteria te bepalen voor zij die geen advocaat of notaris zijn. Als de Kamer dit wetsvoorstel goedkeurt, betekent dit opnieuw een oproep aan de gemeenschappen om vanuit hun bevoegdheden het nodige te doen zodat natuurlijke personen, andere dan notarissen en advocaten, deze rol kunnen opnemen en daarvoor de nodige erkenning kunnen krijgen. Collega's, in de discussie in de commissie is dikwijls gewezen op het feit dat bemiddeling geen gerechtelijke expertise is. Het lijkt mij belangrijk dit nogmaals te onderstrepen. Dikwijls hebben we gemerkt dat de neiging bestaat om de bemiddelaar te vergelijken met een gerechtelijk expert die de rechter als het ware adviseert over het vonnis en de oplossing van het geschil. Het is belangrijk nogmaals te onderstrepen dat dit uiteraard niet de taak is van de bemiddelaar. De bemiddelaar is iemand die met een zeker professionalisme een kader tracht te scheppen waardoor de partijen hun passies wat kunnen verlaten, hun geschil kunnen objectiveren, met redelijke argumenten hun zaak kunnen bepleiten en trachten mekaar te overtuigen. De bemiddelaar probeert daarin niemand te beïnvloeden in de een of andere richting. Hij tracht als een gespreksleider ervoor te zorgen dat de partijen tot gezamenlijke inzichten komen wat de onderhoudsverplichting, het hoede- en bezoekrecht over de kinderen, enzovoort betreft. Dit is een belangrijk verschil. In de besprekingen werd erop gewezen dat de bemiddelaar zich na afloop van de bemiddeling niet tot de rechter wendt met een soort evaluatieverslag. Hij is evenmin gemandateerd om over zijn werkzaamheden verslag uit te brengen en als het ware een soort waardeoordeel te geven aan de rechter dat deze laatste zou kunnen beïnvloeden in zijn beslissing wanneer de bemiddeling zou mislukken. Het is volgens mij belangrijk dat we dit onderscheid blijven maken. We hebben hier niet te maken met een expertise en dus ook niet met een procedure die beheerst wordt door de regels van de gerechtelijke expertise. Het leek mij belangrijk dit nog even te onderstrepen. Ik zou mijn korte commentaar willen beëindigen met een blik op de toekomst. Gezinsbemiddeling in het Gerechtelijk Wetboek inschrijven is volgens mij een belangrijk statement van deze Kamer, zowel op het vlak van de bemiddelingstechniek als op het vlak van het familierecht. We laten blijken dat we onze verantwoordelijkheid wensen te nemen. In de commissie werd herhaaldelijk gewezen op het feit dat wij op het vlak van het familierecht in dit parlement nog een hele weg hebben af te leggen. We zijn momenteel bezig met de voogdijregeling en de voorlopige bewindvoerder. Ook de problematiek van de echtscheidingsprocedure is een thema waarover in de verschillende partijen de geesten aan het rijpen zijn zodat het mogelijk moet zijn om een verbetering door te voeren van het echtscheidingsrecht. Het moment is stilaan gekomen om te denken aan een heuse familierechtbank waarin gespecialiseerde rechters en professionelen de problematiek van de familie, het gezin en de mogelijke conflicten op een deskundige en humane manier kunnen benaderen. Uiteindelijk is dit toch een belangrijk luik van onze justitie. In 1995 waren er meer dan 34 000 echtscheidingen waarvan de helft met onderlinge toestemming. Conflicten tussen mensen die niet van strafrechtelijke aard zijn moeten op een menselijke, correcte en rechtvaardige manier worden beslecht zodat de betrokkenen het vonnis kunnen accepteren. In die zin is de komst van een familierechtbank met dit initiatief weer wat dichter gekomen. In het procedurele recht is dit misschien een kleine stap, maar in de conceptie van onze justitie, dus de plaats van onze justitie in deze soort van conflictbeheersing, is het een grote stap. Nogmaals mijn dank aan iedereen die daaraan met een open geest en constructief heeft meegewerkt.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Colleagues, I would like to start my discussion with an express word of thanks to all those who have contributed to the decision-making around this bill. I promised our co-worker, who has held the pen to a significant extent and who has now gone on a honeymoon trip, that I would have her name recorded in the Acts of Parliament. A proposal on family mediation cannot start better than with a reference to someone who has left on a honeymoon trip. I would also like to thank the officials of the Secretariat as well as the Minister of Justice, represented here by Minister Daems, and the staff of his cabinet. They have cooperated in an expert and constructive way with the bill. In fact, this is no longer a bill from me as the applicant, but only from all the members of the committee. There was a lot of input from everyone and the bill has gained a great added value from the discussion. It was a good example of a constructive parliamentary debate. I would like to conclude my word of thanks with a thank you to the Chairman of the committee who has determined to lead the work so that the proposal has also landed well. This can be called the landing-Erdman. It is not my intention to explain the entire bill here in extent. We should not exaggerate the impact of this bill on judicial proceedings. However, it is important because it indicates that Parliament can give a new orientation when we reflect on the judicial procedure and the role of justice in society, knowing how over-demanded justice is and how it seeks a second breath and greater credibility. Although we pay a lot of attention to the criminal aspects of justice, with this bill we have yet again sought to draw attention to the justice as the body that intervenes in often very painful and emotional discussions that may develop during a divorce procedure. We indicate that we are aware in parliament that our justice must also know its boundaries. The judiciary must be able to reflect on its essential core tasks and to focus on the bodies and actors that are more appropriate in resolving certain in this case family-related disputes in order to seek with its support solutions in which people can find themselves. These solutions must not only be just but also be perceived as just by the people. Therefore, the proposal to include the procedure of mediation in the Judicial Code is a very important step of principle. We have debated this in the committee for a long time and we have finally made the choice that we as legislators should dare to say that the judge, the one to whom the parties come in the full fire of the struggle, should be given the opportunity to place the dispute in a much more objective context. Then one can leave the emotionality of the discussion and experts can attempt to reach solutions through consultation with the parties that are felt by everyone as fair and correct. We have long debated whether we should make mediation a general rule for conflict resolution. In some countries, this is already much further. The question, therefore, was whether or not we would incorporate mediation in general into the judicial procedural law. Following the discussion of the bill, the committee has acted wisely by seeking to regulate in the first instance the procedural aspects and the status of mediators. It is, in fact, a matter that primarily lends itself to mediation, in particular the family and emotional matters relating to divorce and conflicts between parents, children, cohabitants. The Commission has sought to provide a legal framework for this new procedure within the broader scope of mediation. The hearings have shown that there are already mediators and lawyers who have followed this training, that there are people in general welfare work in Flanders with this expertise, that there are judges who cautiously suggest the parties to look at the conflict in a serene context with the help of a mediator. This is improvisation, an experiment. The hearings have shown that it is useful to better regulate the status of mediators, to which I will return later. It is also important to clarify the position of the judges in the discussion. The judge is no longer the suffering figure who cannot take the initiative. He can now, although with the consent of the parties, take the initiative. Finally, it is necessary to arrange a procedural bypass between a divorce on the basis of certain facts and a possible divorce by mutual consent where the mediation would have resulted in an agreement between the parties. These elements have led us to register this procedure. The proposal on divorce mediation has become a proposal entitled family mediation. As Christian Democrats, we are pleased with this. We attach great importance to sustainable relationships between people. As legislators, we give the signal to consider disputes concerning the person, subsistence or property of spouses, cohabitants, children, in the context of mediation. The development and expansion of the proposal was largely inspired by colleague Giet. This is a good evolution that we immediately supported. The proposal now occupies a good place in the Judicial Code, is applicable to a wide range of conflict situations with a family character. The proposal can inspire the parties to a different solution in many conflict situations. The judgment of the judge is often a Solomon judgment but not always a judgment by which all parties can reconcile. I would like to draw your attention to a number of important elements in the general discussion, in particular the importance in the orientation of justice, a different way of settling disputes, the family context as the important first choice to consecrate in a law and the expansion of the problemology to the family disputes. The mediation procedure is characterized by a number of provisions. Through the discussion in the committee, with experts, the text has evolved positively. I would like to thank everyone who contributed to this. First, it was decided that the King would fix the tariffs. Second, the mediator is bound by professional secrecy. This is an important element. Third, we have explicitly stated that mediation is only possible in a voluntary context. Fourth, the mediator must also possess a number of qualities and expertise. However, the essence of the story is that mediation in family matters is reserved for people who have ⁇ a special education. The court can then determine the context of the procedure. We look again at the communities. Also in terms of debt mediation and debt mediator status, we have looked at the communities to determine recognition criteria for those who are not lawyers or notaries. If the House approves this bill, this again means a call to the communities to do what is necessary from their competences so that natural persons, other than notaries and lawyers, can assume this role and get the necessary recognition for it. Colleagues, in the discussion in the committee, it has often been pointed out that mediation is not judicial expertise. I think it is important to emphasize this once again. We have often noticed that there is a tendency to compare the mediator with a judicial expert who advises the judge as if about the judgment and the settlement of the dispute. It is important to emphasize once again that this is of course not the job of the mediator. The mediator is someone who, with a certain professionalism, seeks to create a framework in which the parties can abandon their passions, objectivize their dispute, defend their case with reasonable arguments and try to convince each other. The mediator tries not to influence anyone in one direction or another. As a dialogue leader, he strives to ensure that the parties reach common understanding regarding the maintenance obligation, the right of custody and visit to the children, and so on. This is an important difference. In the discussions, it was pointed out that after the mediation, the mediator does not turn to the court with a sort of evaluation report. He is also not mandated to report on his work and as if to give a sort of value judgment to the judge that could influence the latter in his decision if the mediation would fail. I think it is important that we continue to make this distinction. We are not concerned here with an expert and therefore not with a procedure that is governed by the rules of judicial expertise. I thought it was important to emphasize this. I would like to conclude my brief comment with a look at the future. The entry of family mediation into the Judicial Code is, in my opinion, an important statement of this Chamber, both in the field of mediation technique and in the field of family law. We show that we want to take our responsibilities. The committee has repeatedly pointed out that we have a long way to go in this Parliament in the field of family law. We are currently working on the guardianship regime and the provisional administrator. Also the problem of the divorce procedure is a topic on which the minds are maturing in the various parties so that it should be possible to carry out an improvement of the divorce law. The time has come to think of a genuine family court where specialized judges and professionals can approach the problem of the family, the family and the possible conflicts in an expert and humane way. Ultimately, this is an important hole in our justice system. In 1995, there were more than 34 000 divorces, half of which were by mutual consent. Conflicts between persons of a non-criminal nature must be resolved in a humane, fair and equitable way so that the persons concerned can accept the judgment. In this sense, the arrival of a family court with this initiative has come a little closer. In procedural law, this may be a small step, but in the conception of our justice, so the place of our justice in this type of conflict management, it is a big step. Thank you again to everyone who has worked with an open mind and constructively.
#3
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, quelques mots suffiront pour vous dire que le groupe PS est heureux qu'un consensus ait pu se dégager lors du travail en commission sur la médiation et ce, prioritairement dans le domaine familial. Chacun a fait les pas qui s'imposaient pour proposer un texte qui, en définitive, a convaincu la majorité des collègues de l'importance à prévoir des règles applicables pour l'ensemble des litiges familiaux et non pas uniquement comme cela était prévu au départ, pour ce qui découlait de procédures en divorce. J'admets évidemment qu'au début, j'étais sans doute le premier à me poser la question de savoir s'il fallait légiférer dans le domaine de la médiation, tant il est vrai qu'à mon sens, actuellement, le Code judiciaire et la législation dans son ensemble permettaient déjà sans doute à des magistrats audacieux de recourir à la médiation. Mais nous savons que l'audace n'est peut-être pas la qualité - si c'en est une - partagée par la majorité des magistrats et peut-être ont-ils raison d'être plus prudents que nous dans cette enceinte à certaines occasions. Puisqu'il semble que pour beaucoup de magistrats, il fallait effectivement se décider à légiférer, je crois que nous avons choisi la bonne solution et que nous sommes arrivés à un compromis tout à fait positif. En effet, la pratique actuelle démontre que ce n'est pas uniquement le domaine du divorce au sens strict qui peut être intéressé par ce mode de règlement alternatif mais bien l'ensemble des litiges dans le domaine de la famille et ce, peu importe la situation du couple: les couples mariés, les cohabitants légaux ou de fait, les relations avec les autres membres de la famille. Cette notion de famille évolue par ailleurs. Les situations sont plus variées qu'il y a quelques années et notre droit doit s'adapter à cette évolution sociologique. Il n'en demeure pas moins qu'en tout état de cause, toute séparation au sein d'un couple représente une épreuve et un sentiment profond d'échec ainsi qu'une souffrance intime et des angoisses. Les enfants sont souvent perdus et eux aussi angoissés, voire otages. Or, il convient pour ces familles en rupture de trouver des solutions adéquates permettant de maintenir un niveau minimum de contacts, notamment en fonction des enfants. De plus, il n'y a pas toujours un coupable ou une faute mais une situation de fait qui amène des personnes à prendre certaines décisions. Dans ces litiges plus que dans d'autres, la compréhension et le dialogue doivent donc être envisagés comme une base essentielle afin que les mesures envisagées sur le plan patrimonial et personnel, avant ou après la séparation, puissent être exécutées sans trop de difficultés et en toute sérénité. La médiation apparaît donc dans ce contexte comme un mode supplémentaire pour tenter de trouver des solutions tout en permettant ou en privilégiant le dialogue. Elle ne doit être en aucun cas envisagée comme un moyen de privatiser la justice ni un moyen de lutte contre l'arriéré judiciaire. Au contraire, il s'agit d'un complément au règlement judiciaire dans un esprit de collaboration et non dans un but destructeur ou de vengeance. La médiation est simplement un nouvel espace de dialogue, structuré dans le cadre d'une procédure judiciaire et non en dehors de celle-ci. D'ailleurs, si cette procédure de médiation n'aboutit pas en tout ou en partie, la procédure judiciaire reprendra son cours normal. En outre, elle n'est envisageable que si les deux parties le désirent puisque, sans volonté d'aboutir, la recherche d'une solution dialoguée apparaîtrait vaine. Certaines personnes préféreront par ailleurs toujours que le juge joue son rôle d'autorité et tranche le litige. Il s'agit donc bien d'un mode différent, mais complémentaire, de la gestion des conflits familiaux. Ces objectifs sont fondamentaux pour notre groupe, raison pour laquelle nous avons tenté de trouver un texte de consensus essayant de couvrir toutes les situations familiales de notre société. Ainsi, afin d'avoir des médiations efficaces et d'éviter certaines difficultés, nous avons estimé et estimons toujours que certaines règles doivent être imposées légalement. Au niveau de la procédure, citons: - la nécessité d'un accord des parties; - la possibilité d'entériner l'accord en tout ou en partie par le juge; - la possibilité de faire redémarrer la procédure judiciaire par une simple demande; - la possibilité de demander un délai supplémentaire; - enfin, la vérification par le juge que les intérêts des enfants sont respectés par l'accord. Au niveau du médiateur, seuls les avocats et notaires ayant suivi une formation spécifique ou les personnes agréées à cet effet peuvent être désignés comme médiateur. Les honoraires seront déterminés par arrêté royal et les médiateurs seront récusés comme un magistrat et soumis à secret professionnel. Ces quelques lignes directrices devraient répondre aux interrogations et difficultés énoncées par les praticiens. En ce qui nous concerne, nous attendrons l'analyse des effets de cette législation avant de prévoir une autre application éventuelle. Cette autre application serait peut-être l'instauration du conciliateur de justice, ce qui est, dans notre esprit, différent de la médiation dans la mesure où ce conciliateur de justice serait, plus que le médiateur, intégré dans notre appareil judiciaire. C'est sans doute le débat qui nous attend dans les années à venir car s'est en effet posée en commission la question de la généralisation de la médiation, que nous avons limitée ici aux litiges familiaux, à d'autres secteurs du droit, sinon à l'ensemble des domaines dont s'occupe la justice civile. Certains, qu'il s'agisse de parlementaires, monsieur Michel, ou de praticiens, comme des ordres d'avocats, ont travaillé à cet égard sur des textes en vue de créer une médiation généralisée. Il faut réfléchir au fait de savoir si la médiation est la solution ou si peut-être, comme je viens de l'indiquer, le conciliateur de justice, entendu évidemment comme institution au sein de l'appareil judiciaire, ne serait pas préférable plutôt que de recourir à des personnes extérieures au système. Ma réponse n'est pas encore forgée à cet égard. Le débat risque d'être relancé devant cette assemblée. C'est avec beaucoup d'intérêt que le groupe socialiste y participera, même si je viens d'évoquer une préférence en ce qui nous concerne. Il reste que ce débat sur la médiation rejoint indirectement un débat beaucoup plus large, à savoir celui de l'accès à la justice. Je constate que c'est M. Daems qui représente aujourd'hui le ministre de la Justice. Je suppose qu'il prendra connaissance de mon intervention au travers des annales parlementaires. Mais, comme il n'est pas le ministre de la Justice en titre, je ne peux pas lui en vouloir de ne pas marquer un profond intérêt à ce qui se dit à cette tribune. Je profiterai donc de ce débat sur la médiation, qui rejoint celui de l'accès à la justice, pour répéter qu'à cet égard, la déclaration gouvernementale contient de nombreux points, de nombreuses avancées et de nombreuses réformes qui peuvent être faites en matière d'accès à la justice. Je souhaite vivement que le ministre de la Justice et le gouvernement tout entier fassent un effort dans cette direction. Ce que la population souhaite, c'est que l'on puisse lui faciliter l'accès à ce service public qu'est la justice. S'il existe de nombreux chantiers, il convient à présent d'y mettre un coup d'accélérateur.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, a few words will suffice to tell you that the PS group is pleased that a consensus has been reached during the committee work on mediation and this, primarily in the family area. Each took the necessary steps to propose a text that, in the end, convinced the majority of colleagues of the importance of providing rules applicable to all family disputes and not only as originally planned, for what arose from divorce proceedings. I obviously admit that at the beginning, I was probably the first to ask myself whether it was necessary to legislate in the field of mediation, so it is true that in my opinion, at present, the Judicial Code and the legislation as a whole already allowed undoubtedly bold magistrates to resort to mediation. But we know that boldness may not be the quality—if it is one—shared by the majority of magistrates and ⁇ they are right to be more cautious than we are in this court at certain occasions. Since it seems that for many magistrates, it was indeed necessary to decide to legislate, I believe that we have chosen the right solution and that we have reached a quite positive compromise. Indeed, current practice demonstrates that it is not only the area of divorce in the strict sense that can be interested in this alternative settlement mode but the whole of the disputes in the field of the family and this, regardless of the situation of the couple: married couples, legal or de facto cohabitants, relations with other family members. The concept of family is also evolving. Situations are more varied than a few years ago and our right must adapt to this sociological evolution. Nevertheless, in any case, any separation within a couple represents a trial and a profound feeling of failure as well as intimate suffering and anxieties. Children are often lost and they are also anxious, or even hostage. However, it is appropriate for these broken families to find appropriate solutions to maintain a minimum level of contacts, in particular according to the children. Moreover, there is not always a guilty or a fault but a fact situation that leads people to make certain decisions. In these disputes more than in other disputes, understanding and dialogue must therefore be considered as an essential basis so that the measures envisaged on the patrimonial and personal level, before or after separation, can be executed without too much difficulty and in all serenity. Mediation therefore appears in this context as an additional way to try to find solutions while allowing or preferring dialogue. Under no circumstances should it be considered as a means of privatizing justice or a means of combating judicial retardation. On the contrary, it is a complement to the judicial settlement in a spirit of collaboration and not for a destructive purpose or revenge. Mediation is simply a new space of dialogue, structured within a judicial procedure and not outside it. Furthermore, if this mediation procedure does not result in whole or in part, the judicial procedure will resume its normal course. Furthermore, it is only possible if both parties wish to do so, since without the will to succeed, the search for a dialogue solution would appear futile. Some people will always prefer that the judge plays his role of authority and resolves the dispute. This is a different, but complementary, way of managing family conflicts. These goals are fundamental for our group, which is why we have tried to find a consensus text trying to cover all family situations in our society. Thus, in order to have effective mediation and to avoid certain difficulties, we have considered and still believe that certain rules must be imposed legally. At the level of the procedure, we include: - the need for an agreement between the parties; - the possibility of confirming the agreement in whole or in part by the judge; - the possibility of re-starting the judicial proceedings by a simple request; - the possibility of requesting an additional deadline; - finally, the verification by the judge that the best interests of the children are respected by the agreement. At the mediator level, only lawyers and notaries who have completed specific training or persons authorised for this purpose can be designated as mediators. The fees shall be determined by royal decree and mediators shall be rejected as a magistrates and subject to professional secrecy. These few guidelines should address the questions and difficulties raised by practitioners. As far as we are concerned, we will wait for the analysis of the effects of this legislation before providing for any other possible application. This other application would ⁇ be the establishment of the conciliator of justice, which is, in our mind, different from mediation in that this conciliator of justice would be, more than the mediator, integrated into our judicial apparatus. This is undoubtedly the debate that awaits us in the coming years because the issue of the generalization of mediation, which we have limited here to family disputes, to other sectors of law, if not to all the fields that civil justice deals with. Some, whether parliamentarians, Mr Michel, or practitioners, such as councils of lawyers, have worked on texts in this regard in order to create a generalized mediation. It is necessary to reflect on whether mediation is the solution or ⁇ , as I have just pointed out, the conciliator of justice, obviously understood as an institution within the judicial system, would not be better than to resort to people outside the system. My answer is not yet forged in this regard. The debate is likely to be resumed before this assembly. It is with great interest that the Socialist Group will participate in it, even though I have just mentioned a preference with regard to us. It remains that this debate on mediation indirectly joins a much broader debate, namely that of access to justice. I see that it is mr. Daems now represents the Minister of Justice. I suppose he will get acquainted with my speech through the parliamentary annals. But, since he is not the Minister of Justice in the title, I can’t bother him not to show a profound interest in what is said in this tribune. I will therefore take advantage of this debate on mediation, which joins that of access to justice, to repeat that in this regard, the government statement contains many points, many advances and many reforms that can be made in terms of access to justice. I sincerely hope that the Minister of Justice and the entire government make an effort in this direction. What the people want is that it can be made easier for them to access this public service that is justice. If there are many workplaces, it is now appropriate to put an accelerator hit there.
#4
Official text
Mijnheer Bourgeois, ik weet dat u de verslaggever bent. U was hier wat te laat, maar alsnog mijn complimenten voor het uitstekende verslag.
Translated text
Mr. Bourgeois, I know that you are the reporter. You came here a little late, but still my compliments for the excellent report.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn verontschuldigingen omdat ik geen verslag heb uitgebracht. Ik had het voorbereid, maar vermoedde niet dat er voor het eerste punt van de agenda geen belangstelling zou bestaan. Ik had het tijdsverloop wat verkeerd ingeschat. Hoe dan ook heb ik gehoord dat werd verwezen naar het schriftelijk rapport en aangezien er geen opmerkingen werden gemaakt, neem ik aan dat alles in orde is. Ik kom hier op de tribune, maar niet om uitvoerig nog een aantal stellingen te debiteren. Ik denk dat de voorgaande sprekers ongeveer alles hebben gezegd wat moest worden gezegd. In naam van mijn fractie en ook in eigen naam wil ik de indieners en zeker de heer Vandeurzen feliciteren met dit wetsvoorstel. Hiermee wordt een belangrijk novum gerealiseerd, wordt een belangrijke stap gezet in de richting van de humanisering van ons recht en dan nog voor een tak die daar bij uitstek voor in aanmerking komt: het gezinsrecht, het echtscheidingsrecht, de conflictuele gezinsrelatie. Mijnheer Vandeurzen, u zult het wel met mij eens zijn dat dit voorstel is geworden tot wat het nu is dankzij een heel goede samenwerking in de commissie voor de Justitie over de partijgrenzen heen. Als ik mij niet vergis, werd het eigenlijke voorstel tot twee keer toe volledig herschreven via amendementen. Op de laatst ingediende amendementen door u en twee andere collega's zijn dan nog een aantal subamendementen gevolgd, wat uiteindelijk heeft geleid tot een goede en coherente tekst. Ik verwijl even bij de beschouwingen van de heer Giet die ook wat aandacht heeft besteed aan de bemiddeling en de piste van de juridische verzoener opent, of de conciliateur juridique. Ik weet niet of wij die weg moeten opgaan, maar in ieder geval denk ik dat er nu toch een zeer grote consensus is in dit halfrond om het procesrechtelijke gebeuren zoveel mogelijk te vermijden dan wel op te lossen door een of andere vorm van bemiddeling. Dit was trouwens in het begin een vrij principiële discussie: zullen wij alleen op dit punt voor wetgeving zorgen of trekken wij het debat breder open naar de bredere verzoenende of bemiddelende taak van de rechter of van een derde instantie zoals gesuggereerd door de heer Giet? De vraag blijft open, maar wij zijn het erover eens dat deze idee verworven is. Zo kunnen wij bijdragen tot een snellere procesgang en tot afbouw van de gerechtelijke achterstand. Ik hoop dat iedereen vanuit dit oogpunt het voorstel volmondig kan steunen. Ik hoop dat het een kamerbrede meerderheid zal krijgen. Zoals gezegd had ik een mondeling rapport voorbereid. Daarbij heb ik ontdekt dat het wetsvoorstel op een viertal punten taalkundig kan worden verbeterd. Ik heb dat verwoord in een amendement, maar het is natuurlijk niet mijn bedoeling hier vertraging te veroorzaken. Ik weet niet hoe dit best wordt aangebracht, maar als iedereen het ermee eens is, kunnen de correcties worden aangebracht. Taalkundig lijken mijn opmerkingen mij volkomen correct.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I apologize for not issuing a report. I had prepared it, but did not suspect that there would be no interest in the first item of the agenda. I had misestimated the course of time. In any case, I have heard that it was referred to the written report and since no comments were made, I assume that everything is OK. I come here on the tribune, but not to debit a few further statements in detail. I think the previous speakers said almost everything that had to be said. On behalf of my group and also on my own behalf, I would like to congratulate the applicants and ⁇ Mr Vandeurzen on this bill. This realises an important novelty, makes an important step towards the humanization of our right and then for a branch that is especially eligible for it: the family law, the divorce law, the conflicting family relationship. Mr. Vandeurzen, you will agree with me that this proposal has become what it is now thanks to a very good cooperation in the Committee for Justice across party boundaries. If I am not mistaken, the actual proposal was completely rewritten up to twice through amendments. The last amendments submitted by you and two other colleagues were followed by a number of sub-amendments, which ultimately resulted in a good and coherent text. I will wait for a moment at the considerations of Mr. Giet who has also paid some attention to mediation and opens the path of the legal conciliator, or the conciliator juridique. I do not know whether we should take that path, but in any case I think that there is now a very large consensus in this hemisphere to avoid the procedural events as much as possible or to resolve them through some form of mediation. This was, by the way, at the beginning a rather principled discussion: will we provide legislation only on this point or will we open the debate more broadly to the broader conciliatory or mediating task of the judge or of a third instance as suggested by Mr. Giet? The question remains open, but we agree that this idea has been acquired. Thus, we can contribute to a faster process and to the reduction of judicial lag. I hope that from this point of view everyone can fully support the proposal. I hope it will get a large majority. As I said, I had prepared a verbal report. In this context, I have discovered that the bill can be improved linguistically on a number of points. I have expressed this in an amendment, but of course it is not my intention to cause a delay here. I do not know how this is best applied, but if everyone agrees, the corrections can be made. Linguistically, my comments seem perfectly correct to me.
#6
Official text
Hier en daar lijken er mij toch veranderingen. Legt u dit misschien zelf even uit.
Translated text
Here and there, there are changes. Maybe you can explain this yourself.
#7
Official text
In artikel 734bis, paragraaf 3, staat geschreven de conclusies ter griffie neer te leggen . Ik stel voor om dit te vervangen door in te dienen . Dat is correct Nederlands. In datzelfde artikel, paragraaf 4, derde lid, staat geschreven de zaak wordt meegedeeld aan de procureur des Konings voor voorafgaand advies . Dit is bijna een pleonasme. Ik stel voor om dit te vervangen door voor advies . Het is evident dat dit advies voorafgaand is aan de beslissing. Elders in het Wetboek wordt trouwens ook gesproken over advies. In paragraaf 4, vijfde en zevende lid, staat dat de rechter akte neemt van. Dit zou ik graag vervangen zien door verleent akte van. Dat is de correcte Nederlandse terminologie. Ik liet dit controleren bij taalkundigen, mijnheer de voorzitter.
Translated text
Article 734a, paragraph 3, provides that the conclusions must be submitted to the Secretariat. I propose to replace this by submitting. This is correctly Dutch. In that same article, paragraph 4, third paragraph, is written the case is communicated to the Prosecutor of the King for prior advice. This is almost a pleonasm. I suggest replacing this by for advice. It is obvious that this opinion precedes the decision. Somewhere else in the Code is also spoken of advice. In paragraph 4, paragraphs fifth and seventh, it is stated that the court shall act. I would like to replace this with a granted act of. This is the correct Dutch terminology. I have checked this with linguists, Mr. President.
#8
Official text
Mijnheer Bourgeois, ik ben de schuldige hiervan. Ik gebruikte identiek dezelfde terminologie als in de tekst die we hebben goedgekeurd over de schuldbemiddeling. Indien de terminologie niet correct zou zijn, dan zouden we die beter in de andere tekst wijzigen. Het was mijn bedoeling de teksten op elkaar af te stemmen. Ik weet dat er discussie is geweest. Sommige leden wilden de term akte nemen van niet toestaan. Men heeft toen advies gevraagd aan een taalkundige dienst.
Translated text
Mr. Bourgeois, I am guilty of this. I used identically the same terminology as in the text we approved on debt mediation. If the terminology is not correct, it would be better to change it in the other text. I wanted to reconcile the texts. I know there has been discussion. Some members wanted to take the term not to allow. It was then asked for advice from a linguistic service.
#9
Official text
Misschien moet het nogmaals gecontroleerd worden. Volgens mij is het akte verlenen in plaats van akte nemen van. In paragraaf 4, zevende lid, van dat artikel wens ik de woorden voor de overige punten te vervangen door voor de overige geschilpunten. Daarover is weinig discussie mogelijk, denk ik.
Translated text
It may need to be checked again. In my view, the act is to grant rather than to take. In paragraph 4, paragraph 7, of that article, I wish to replace the words for the other points by those for the other points. I think there is little discussion about that.
#10
Official text
Ook aan de vertaling moet aandacht worden besteed.
Translated text
Attention should also be paid to the translation.
#11
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, la proposition dont nous discutons aujourd'hui est importante et on peut se réjouir qu'elle soit d'origine parlementaire, puisque le parlement a toujours un plaisir évident à approuver les projets de loi mais aussi à utiliser ce pouvoir d'initiative parlementaire. Je n'entrerai pas dans le débat technique, certes intéressant, mais qui masquerait l'importance du débat sociétal que suscite la proposition. Il est important que le titre de la proposition soit changé et que l'on parle de la médiation en matière familiale plutôt que de la médiation en matière de divorce, car le législateur marque ainsi sa volonté de rencontrer des situations interpersonnelles qui, légalement ou non, conduisent à des droits et des devoirs par l'engagement que deux personnes ont pris l'une envers l'autre. D'autre part, la famille a évolué de fac¸on très importante au cours des deux derniers siècles. L'on est passé d'une alliance largement patrimoniale, alliance destinée à perpétuer la famille, à une alliance fondée sur l'amour. Comme exemple de la vision du XIXème siècle, je rappelle que Napoléon avait, à l'égard de l'impératrice Marie-Louise, des termes extrêmement brutaux en disant: J'épouse un ventre et rien d'autre. Nous sommes heureusement passés à des idéaux où l'amour joue vraiment le rôle majeur, c'est-à-dire que la relation a petit à petit quitté le domaine patrimonial pour se fonder sur celui des sentiments. Cette évolution revêt un aspect totalement positif, puisque l'on reconnaît et consacre, à travers les institutions publiques, le poids et le rôle des sentiments des individus. L'inconvénient, dès lors que l'union est essentiellement fondée sur les sentiments, réside dans le fait qu'on ne peut naturellement assister en permanence à une union égale à celle de Philémon et Baucis et que les unions qui se forment s'apparentent parfois à ce qu'un sociologue de la famille appelle des associations momentanées. La société, dans ce cadre, doit donc en tenir compte, mesurer que les ruptures, lorsque l'union a été conclue sur une base sentimentale, sont aussi marquées par les sentiments, qu'elles sont souvent des blessures et que le problème de la société consiste davantage à tenter de limiter les conséquences de ces blessures tant pour les personnes et leurs descendants que d'essayer de consolider des unions en phase de rupture. L'évolution de la législation en ce sens est une bonne chose. Elle tient compte de l'évolution de la famille et approche la réalité qu'est le respect de l'épanouissement de chaque être humain dans ses relations interpersonnelles. Notre responsabilité est donc de canaliser les effets juridiques et sociaux qui en résultent tant pour les intéressés que pour leur entourage. La présente proposition s'inscrit entièrement dans cette logique, puisqu'elle permet un accompagnement dans une procédure qui, par essence, revêt un caractère conflictuel, qui est parfois un conflit d'intérêts mais qui est aussi très largement un conflit de blessures personnelles. Comme le soulignent les auteurs de la proposition, en développant les services de médiation en matière de séparation, les pouvoirs publics peuvent contribuer à augmenter la capacité des personnes à résoudre leurs conflits, ce qui ne peut être que bénéfique pour les couples et leurs enfants et permet le développement de relations saines entre les parents séparés et leurs enfants. A la relation horizontale conflictuelle peut se substituer une relation très positive sur le plan vertical, c'est-à-dire dans les relations entre les parents et les enfants. Le médiateur n'a pas à interférer dans la volonté des parties de mettre fin à la vie commune, mais il peut rendre plus harmonieuse et moins conflictuelle une procédure qui est souvent vécue comme un échec et qui, presque toujours, entraîne le désarroi. Un mérite complémentaire de la proposition est le regard nouveau porté sur la séparation. Hier encore, le jugement social d'une séparation restait lourd, tant pour les personnes concernées que pour leur entourage. La procédure judiciaire a souvent été, en l'espèce, un facteur de ce jugement négatif, de par la rigidité et l'austérité de celle-ci. En permettant la médiation sur une base volontaire, on induit une approche beaucoup plus constructive, plus responsabilisante pour les conjoints et qui dédramatise l'ensemble. La séparation n'est plus alors vécue comme un échec, mais comme un constat d'impossibilité de vie commune, porteur lui-même d'un nouveau départ dans la vie pour chacun des conjoints avec, dans le respect mutuel, le règlement des effets de la séparation. Légaliser la médiation, c'est aussi enlever le caractère culpabilisant qui résulte encore trop souvent de la séparation et c'est reconnaître de fac¸on positive un fait de société. Dans ce cadre, notre action devrait être prolongée car trop souvent dans les législations, le caractère négatif s'attache encore à la séparation. Je me réjouis notamment que l'on ait réduit les délais en ce qui concerne la séparation de fait. Il faudra continuer à nous libérer d'une vision négative de la séparation. Pour toutes ces raisons, le groupe PSC votera sans réserve cette proposition qui constitue une modernisation de la législation. Elle se veut plus humaine et plus sensible aux réalités. Dans ce cas, le droit suit l'évolution normale des moeurs dans notre société. C'est un progrès qui, je l'espère, sera consacré par une large majorité.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, the proposal we are discussing today is important and we can be pleased that it is of parliamentary origin, since Parliament always has an obvious pleasure in approving bills but also in using this parliamentary initiative power. I will not enter into the technical debate, ⁇ interesting, but which would mask the importance of the social debate that the proposal arouses. It is important that the title of the proposal is changed and that we speak of family mediation rather than divorce mediation, as the legislator thus marks his willingness to meet interpersonal situations that, legally or not, lead to rights and duties through the commitment that two persons have made to each other. On the other hand, the family has evolved in a very important way over the last two centuries. We have moved from an alliance largely patrimonial, an alliance intended to perpetuate the family, to an alliance based on love. As an example of the vision of the nineteenth century, I recall that Napoleon had, in relation to Empress Marie-Louise, extremely brutal terms by saying: I marry a belly and nothing else. Fortunately, we have moved to ideals where love really plays the major role, that is, the relationship has gradually left the patrimonial domain to build on that of feelings. This evolution has a totally positive aspect, since it recognizes and consecrates, through public institutions, the weight and role of the feelings of individuals. The disadvantage, since the union is essentially based on feelings, lies in the fact that one cannot naturally witness continuously a union equal to that of Philemon and Baucis, and that the unions that form sometimes resemble what a family sociologist calls momentary associations. Society, therefore, in this context, must take into account, measure that breaks, when the union has been concluded on a sentimental basis, are also marked by feelings, that they are often wounds, and that the problem of society consists more in trying to limit the consequences of these wounds both for persons and their descendants and in trying to consolidate unions in the phase of rupture. The evolution of legislation in this direction is a good thing. It takes into account the evolution of the family and approaches the reality of respecting the fulfillment of each human being in its interpersonal relations. It is therefore our responsibility to channel the legal and social effects that result for both the interested parties and their surroundings. This proposal is fully in line with this logic, as it allows an accompaniment in a procedure which, by its essence, has a conflicting character, which is sometimes a conflict of interests but which is also very broadly a conflict of personal injury. As the authors of the proposal emphasize, by developing mediation services in separation matters, public authorities can help increase individuals’ ability to resolve their conflicts, which can only be beneficial to couples and their children and enables the development of healthy relationships between separated parents and their children. The conflicting horizontal relationship can be replaced by a very positive relationship on the vertical plane, that is, in the relationships between parents and children. The mediator does not have to interfere in the will of the parties to end the common life, but he can make a procedure that is often experienced as a failure more harmonious and less conflicting and which, almost always, leads to disorder. A complementary merit of the proposal is the new look on separation. Even yesterday, the social judgment of a separation remained heavy, both for the persons concerned and for their surroundings. The judicial procedure has often been, in the present case, a factor in this negative judgment, due to its rigidity and austerity. By allowing mediation on a voluntary basis, it induces a much more constructive, more accountable approach for spouses and that de-dramatizes the whole. Separation is then no longer experienced as a failure, but as a finding of the impossibility of living together, bearing itself a new beginning in life for each of the spouses with, in mutual respect, the settlement of the effects of separation. Legalizing mediation also means removing the guilty character that still too often results from separation, and it is recognizing a positive fact of society. In this context, our action should be extended because too often in legislation, the negative character is still attached to separation. I am ⁇ pleased that the deadlines for de facto separation have been reduced. We must continue to liberate ourselves from a negative view of separation. For all these reasons, the PSC Group will vote unreservedly on this proposal, which constitutes a modernization of the legislation. She wants to be more human and more sensitive to reality. In this case, law follows the normal evolution of customs in our society. This is a progress that I hope will be supported by a large majority.
#12
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wellicht was het - althans voor de leden van de commissie voor de Justitie - van meet af aan duidelijk dat de VLD aanvankelijk niet laaiend enthousiast was over dit wetsvoorstel. Wij gingen er namelijk vanuit dat bemiddeling een private zaak is tussen partijen die in geen geval kan worden opgelegd door een rechter. Naar onze bescheiden mening was het oorspronkelijke voorstel geen goede zaak, aangezien de rechter de partijen - weliswaar met zachte hand - kon dwingen met een bemiddeling akkoord te gaan. Daarenboven sprak men aanvankelijk van echtscheidingsbemiddeling in het kader van artikel 232 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel, dat handelt over de voorlopige maatregelen die door de vrederechter worden opgelegd, is onverenigbaar met de notie van echtscheidingsbemiddeling. Ook werden feitelijk samenwonenden de facto uitgesloten van de toepassing van het voorstel. Via besprekingen in de commissie en amendering is men uiteindelijk tot een tekst gekomen waarmee wij akkoord konden gaan. Ik wens de rapporteur en de voorzitter van de commissie te bedanken, alsmede de diensten van de Kamer, zonder wiens inspanningen de vele amendementen de commissieleden nooit tijdig zouden hebben bereikt. In een democratische maatschappij is het van het grootste belang dat de burger zich terugvindt in de beslissingen die door de rechterlijke macht worden genomen. Dit is spijtig genoeg vaak niet het geval. Inzake echtscheidingen, waar de emoties vaak zeer hoog oplaaien, is het voor de rechter nog veel moeilijker om een beslissing te nemen waarvan beide partijen de motivatie en de rechtvaardiging aanvaarden. Om die reden werd in het wetsvoorstel tot hervorming van het echtscheidingsrecht en de invoering van de foutloze echtscheiding, dat werd ingediend door collega's Coveliers en van der Hooft en mijzelf voorzien in een actieve bemiddelingsrol voor de rechter wanneer er tussen partijen geen overeenstemming bestaat over de gevolgen van de echtscheiding. Een oplossing die beide partijen hebben bereikt door onderhandelingen kan immers veel gemakkelijker worden aanvaard dan een oplossing die ex cathedra werd opgelegd door de rechter. Hetzelfde geldt voor de gezinsbemiddeling. Wanneer mensen die een relatie wensen te beëindigen zich tot de rechter wenden om de gevolgen van die stap te regelen is de opgelegde oplossing altijd ontoereikend en draagt zij bijna altijd de kiem voor nieuwe conflicten in zich. Dit wetsvoorstel is dus een goede zaak voor zover het de partijen in staat stelt zich met de rechterlijke beslissing te vereenzelvigen, aangezien zij zelf hebben meegewerkt aan de totstandkoming ervan. Dit wetsvoorstel is ook een goede zaak omdat het duidelijk maakt dat de functie van het recht is om oplossingen te vinden en niet om bestaande tegenstellingen tussen partijen op de spits te drijven. Het kan dus perfect samen worden gelezen met het VLD-voorstel tot hervorming van het echtscheidingsrecht en de invoering van de foutloze echtscheiding, dat op dit ogenblik in de diensten van de Kamer wordt vertaald. Om dit duidelijk te maken zullen wij artikel 35 van ons voorstel, dat regelt hoe partijen in de judiciaire fase tot een overeenkomst komen betreffende de gevolgen van hun echtscheiding, amenderen. Ondertussen kan het huidige voorstel op onze volle steun rekenen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, it may have been – at least for the members of the Justice Committee – from the very beginning clear that the VLD was initially not very enthusiastic about this bill. Mediation is a private matter between parties that cannot be imposed by a court in any case. In our modest opinion, the original proposal was not a good thing, as the court could force the parties – though with a gentle hand – to agree to mediation. In addition, it was initially referred to divorce mediation within the framework of Article 232 of the Civil Code. This article, which deals with the provisional measures imposed by the peace judge, is incompatible with the concept of divorce mediation. De facto cohabitants were also excluded from the application of the proposal. Through discussions in the committee and amendments, we eventually reached a text with which we could agree. I would like to thank the rapporteur and the chairman of the committee, as well as the services of the Chamber, without whose efforts the many amendments would never have reached the members of the Commission on time. In a democratic society, it is of the utmost importance that the citizen finds himself in the decisions taken by the judiciary. Unfortunately, this is often not the case. In the case of divorce, where the emotions are often very high, it is even more difficult for the judge to make a decision in which both parties accept the motivation and justification. For this reason, the bill on the reform of the divorce law and the introduction of the faultless divorce, which was submitted by colleagues Coveliers and van der Hooft and myself, provided for an active mediation role before the court when there is no agreement between the parties on the consequences of the divorce. Indeed, a solution reached by both parties through negotiations can be accepted much more easily than a solution imposed ex cathedra by the court. The same applies to family mediation. When people who wish to end a relationship turn to the court to settle the consequences of that step, the solution imposed is always inadequate and almost always carries the germ for new conflicts within itself. This bill is therefore a good thing in so far as it enables the parties to identify themselves with the judicial decision, since they themselves have contributed to its creation. This bill is also a good thing because it makes clear that the function of the law is to find solutions and not to push existing contradictions between parties to the forefront. It can therefore be perfectly read together with the VLD proposal to reform the divorce law and the introduction of the faultless divorce, which is currently being translated into the services of the House. To clarify this, we will amend Article 35 of our proposal, which governs how parties reach an agreement on the consequences of their divorce in the judicial phase. In the meantime, the current proposal can count on our full support.
#13
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, chacun sait et mesure combien la société évolue chaque jour davantage vers une judiciarisation toujours accrue. C'est dans ce contexte que, tout naturellement, la réflexion porte sur le mode alternatif de résolution des conflits. Il est bien entendu aujourd'hui que le mode traditionnel de résolution des conflits entre parties, consistant à porter le cas devant le juge qui exerce la mission de puissance publique et qui tranche, parfois avec une certaine brutalité et en tout cas dans une situation de rupture de dialogue entre les parties, révèle très clairement ses faiblesses et ses limites. Les maux qui affectent le fonctionnement du service public de la Justice sont aujourd'hui largement connus. Il est malheureusement presque commun de dénoncer la lenteur de la justice, l'arriéré judiciaire et le coût extrêmement élevé de l'accès à la justice. Par conséquent, il est bien entendu que pour nous, libéraux, toute démarche, toute entreprise qui vise à humaniser la justice et à en rendre l'accès plus aisé va dans la bonne direction. C'est la raison pour laquelle nous approuvons la proposition de loi telle qu'elle a été modifiée dans le cadre de nos travaux en commission et qui permettra dorénavant de recourir plus aisément, et dans un cadre légal, à la médiation pour tout ce qui concerne les questions de droit familial. Je voudrais cependant exprimer une légère réserve. Je serai bref mais je crois que cela a une certaine importance. M. Giet parlait tout à l'heure des magistrats. Si certains d'entre eux sont audacieux, disait-il, la majorité ne le sont pas. Demain, l'ensemble des parlementaires devront également se montrer résolument audacieux dans ces matières. J'ai le sentiment qu'on peut aller plus loin, dans la mesure où la problématique de la médiation mérite, selon moi, une approche plus globale et non spécifiquement limitée au droit familial ou à certaines branches particulières du droit. Il m'apparaissait intéressant de développer une réflexion plus générale ayant pour but d'inscrire, à terme, des modifications du Code judiciaire permettant aux parties de recourir à la médiation dans tous les types de différends les concernant. Je m'adresse ici en particulier aux membres de la commission de la Justice qui ont suivi ces travaux. J'ai lu attentivement le texte de la proposition de loi et je me suis demandé quelle est la règle énoncée dans ce document qui ne pourrait pas s'appliquer à d'autres branches du droit, le droit immobilier, le droit économique, le droit commercial. Après avoir fait cet exercice, force est de constater qu'en réalité, le texte est très largement transposable à l'ensemble du droit civil. Un premier pas sera donc franchi demain, à l'occasion du vote de cette proposition. Je crois cependant que le débat doit être résolument poursuivi. En guise de conclusion, chers collègues, j'ai lu assez récemment, dans un ouvrage dont j'ai oublié le titre, que la justice était une forme civilisée de violence. Je crois plus que jamais que la médiation est une forme encore plus civilisée de violence.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, everyone knows and measures how society evolves every day more toward an ever-increasing judicialization. It is in this context that, naturally, the reflection focuses on the alternative way of resolving conflicts. It is clear today that the traditional way of resolving disputes between parties, consisting of bringing the case before the judge who exercises the mission of public power and who decides, sometimes with a certain brutality and in any case in a situation of rupture of dialogue between the parties, reveals very clearly its weaknesses and its limits. The ills affecting the functioning of the public service of Justice are now widely known. Unfortunately, it is almost common to denounce the slowness of justice, judicial backwardness and the extremely high cost of access to justice. Therefore, it is understood that for us, liberals, every step, every enterprise that aims to humanize justice and make access to it easier goes in the right direction. This is why we approve the bill as amended as part of our committee work, which will now allow for easier, and within a legal framework, use of mediation in all matters relating to family law. However, I would like to make a slight reservation. I will be brief, but I think it has some importance. by Mr. Giet was speaking to the judges. If some of them are bold, he said, the majority are not. Tomorrow, all parliamentarians will also have to be resolutely bold in these matters. I feel that we can go further, as the problem of mediation deserves, in my opinion, a more comprehensive approach and not specifically limited to family law or to certain particular branches of law. I found it interesting to develop a more general reflection aimed at incorporating, in the future, amendments to the Judicial Code allowing the parties to resort to mediation in all types of disputes concerning them. I would like to address in particular the members of the Justice Committee who followed this work. I carefully read the text of the bill and wondered what is the rule stated in this document that could not apply to other branches of law, real estate law, economic law, commercial law. After doing this exercise, it is necessary to find that in reality, the text is very broadly transposable to the whole of civil law. The first step will therefore be taken tomorrow, on the occasion of the vote on this proposal. However, I believe that the debate must be resolutely continued. As a conclusion, dear colleagues, I read quite recently, in a book whose title I forgot, that justice is a civilized form of violence. I believe more than ever that mediation is an even more civilized form of violence.
#14
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, bij de aanvang van de bespreking van het voorliggend wetsvoorstel zoals het in zijn oorspronkelijke vorm werd ingediend, betuigde de Vlaams Blok-fractie volmondig haar steun. Immers, het betrof een wetsvoorstel in verband met de echtscheidingsbemiddeling. Nadien werd dit wetsvoorstel als het ware gedenatureerd, in die zin dat de strekking ervan veranderde. Het wetsvoorstel betreffende de echtscheidingsbemiddeling werd gewijzigd in een wetsvoorstel op de gezinsbemiddeling. Het Vlaams Blok verbaasde zich vooral over de houding van de indieners van het oorspronkelijk wetsvoorstel, meer bepaald sommige leden van de CVP, toen hun partij zich onmiddellijk inschakelde in de logica van de PS en consoorten en hierdoor eraan voorbijging dat het onderscheid tussen, enerzijds, de traditionele samenlevingsvorm - het huwelijk tussen man en vrouw, als hoeksteen van de samenleving - en, anderzijds, alle andere vormen van partnerschap, andermaal voor een stuk werd weggegomd. Collega's, begrijp mij niet verkeerd. Laat het om te beginnen duidelijk zijn dat wij geen tegenstanders zijn van welke samenlevingsvorm dan ook, wat ook het geslacht, de seksuele geaardheid, de culturele afkomst, enzovoort, van twee of zelfs meer partners weze. Dit behoort immers tot de fundamentele vrije keuze van elk menselijk wezen en daaraan kan of mag niet worden getornd. Evenmin zijn wij tegenstanders van bemiddelingsprocedures, pogingen tot verzoening of minnelijke schikkingen, integendeel. In de eerste plaats in het kader van het personen- en familierecht, maar vervolgens ook daarbuiten, betreffende alle mogelijke vormen van conflicten en geschillen in de samenleving, zijn wij voorstan- der van pogingen tot verzoening of minstens van bemiddeling met het oog op een vreedzame regeling, of het een eenvoudige burenruzie betreft of een bemiddeling tussen multinationale ondernemingen. Omwille van de centrale positie echter die het huwelijk nog steeds inneemt in onze samenleving - of althans zou moeten innemen - kan het Vlaams Blok zich alleen met volle overtuiging vereenzelvigen met het oorspronkelijk voorstel, het voorstel in verband met de echtscheidingsbemiddeling. Voor alle andere conflicten en geschillen in de samenleving, met inbegrip van de niet-traditionele samenlevings- of partnerschapsvormen, moest een ander wetsvoorstel zijn ingediend. Toegegeven, dit klinkt formalistisch, maar de bevoorrechte positie van het huwelijk dient volgens het Vlaams Blok meer dan ooit te worden bewaard, zowel formeel, inhoudelijk als symbolisch. Het ware aangewezen geweest minstens een symbolisch signaal uit te zenden ten gunste van het huwelijk, zowel bij de behandeling van als bij de stemming over dit wetsvoorstel. Wat gebeurt er echter? Alle partijen, waaronder de CVP, kiezen een andere richting. In een periode dat de denataliteit in Europa dramatische vormen aanneemt, dat de Verenigde Naties als oplossing hiervoor het onzalige idee opvatte om over een periode van enkele decennia maar liefst 135 miljoen niet-Europese migranten naar ons continent te halen, hebben zowel het parlement als de hele Westerse samenleving de rampzalige en tegen de feiten indruisende neiging om het huwelijk en het gezin te banaliseren, onder de mat te vegen, kortom, te laten verworden tot een grijze mus in de bonte verzameling van samenlevingsvormen van diverse pluimage. Het was wellicht mijn betoog in plenaire vergadering en in commissie niet waard geweest, ware het niet dat de behandeling van voorliggend wetsvoorstel ongeveer samenviel met de bespreking in verband met de adoptie van minderjarigen, na een reeds aangekondigd wetsontwerp van de regering. Onevenredig veel aandacht werd tijdens dit laatste debat, dat pas aanving, onmiddellijk besteed aan het feit dat het voor homofielen niet langer mogelijk zou zijn om een kind te adopteren. Dat lijkt het Vlaams Blok echter zeer logisch, maar deze minderheidsgroepen hebben machtige lobbyisten en vanzelfsprekend krijgen zij onmiddellijk een uitgebreid en welwillend forum om hun nood te klagen, ook in de pers, en dit in tegenstelling tot een politieke partij zoals het Vlaams Blok, die meer dan 600 000 kiezers achter zich schaart. Waarom refereer ik aan het debat over de adoptie? Omdat de partij van de indieners van het wetsvoorstel betreffende de echtscheidingsbemiddeling, de CVP, zich onmiddellijk de linkse logica eigen maakte die heerste in het debat over de adoptie van minderjarigen, dit met het oog op het te vriend houden van bepaalde holebigroepen. Zo heeft de CVP zich inmiddels in beide debatten - over het wetsvoorstel echtscheidingsbemiddeling en over de aangekondigde adoptiewet - bereid verklaard om, zelfs op fiscaal vlak, het onderscheid tussen het huwelijk enerzijds en homo- en andere partnerschappen anderzijds, weg te werken. Ik verwijs terzake naar de intentie tot veralgemeende toepassing van het huwelijksquotiënt. Op dezelfde wijze heeft de CVP onmiddellijk de linkse logica van de PS gevolgd, die meteen een reeks amendementen indiende om de bemiddeling bij echtscheidingen op een hoop te gooien met andere samenlevings- of partnerschapsvormen. Daardoor heeft men het belangrijke en voor ons zinvolle, maatschappelijk onderscheid eens te meer doen vervagen. Wellicht is het toeval, maar het feit dat de CVP zich zo welwillend liet verleiden om het wetsvoorstel op de echtscheidingsbemiddeling om te vormen tot gezinsbemiddeling, op hetzelfde moment dat zij bijna volledig aan de eisen van het Roze Actiefront en aanverwanten tegemoetkomt, is voor ons veelzeggend. Zo zet de CVP slag om slinger haar beste beentje voor om haantje de voorste te kunnen spelen in de linkse klasse. Hierdoor schuift zij verder op naar links. Dit wordt meer en meer merkbaar. Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de houding van de CVP bezorgt mij gemengde gevoelens. Van de ene kant zou ik als rechtse, conservatieve nationalist tevreden moeten zijn. Vlaanderen denkt en stemt rechts. Volgens de laatste opiniepeilingen is het nationaal electoraal plafond van onze partij nog niet bereikt. Niettegenstaande lijkt het politieke middenveld aan de linkerzijde stilaan aan overcrowding ten prooi te vallen. Het linkse kiesvee wordt geconfronteerd met een bijna nog grotere kudde progressieve herders. Anderzijds voel ik mij ongemakkelijk bij de houding van de CVP. Ik vind ze zelfs beangstigend. Deze partij neemt zonder blikken of blozen in materies van personen- en familierecht, maar ook in andere kwesties, een progressief standpunt in. Of ik dat nu goed vind of niet, of mijn fractie dat nu goed vindt of niet, het Vlaams Blok wordt nu eenmaal geconfronteerd met het heuglijke feit dat er op de rechterflank van het politieke veld enorm veel ideologische ruimte openligt. Af en toe is er een eenzame spits van het type-Coveliers, die van rechts probeert te scoren, of een attente libero van het type-Ward Beysen, die een verloren bal in het rechtse kamp probeert te recupereren. Tevergeefs, want de ene is al zo vaak door zijn eigen ploegmaten langs achter getackeld dat zijn kuiten en enkels er blauw van zien en de andere is, met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen, al uit de ploeg gezet. Op de linkerflank lopen de traditionele partijen elkaar voor de voeten om toch maar te kunnen scoren en maaien zij elkaar het gras voor diezelfde lichaamsdelen weg. Ondertussen ligt de rechterflank compleet open en kan het Vlaams Blok aan de lopende band scoren. Dat geldt ook voor deze kwestie. Daarom wil ik aan mijn achtbare CVP-collega's, de oorspronkelijke indieners van het voorstel, deze vraag stellen. Is het echt uw ambitie om braaf op de invallersbank van het cordon sanitaire te blijven zitten, nu de meer dan 30 jaar lang opgefokte, ideologische aversie van links tegenover uw partij erin is geslaagd om uw op die reservebank te plaatsen? Als u op deze vraag ontkennend antwoordt, wil ik best het tegenovergestelde geloven, maar uw standpunten in deze en andere kwesties overtuigen mij slechts van het tegendeel. Daarom zal het Vlaams Blok zich bij de stemming over uw wetsvoorstel ostentatief onthouden. Wij zijn niet tegen bemiddeling bij conflicten, maar wij willen niet dat het huwelijk, de traditionele gezinsvorm bij uitstek, nogmaals van zijn voetstuk wordt gehaald. De CVP is daar mee schuldig aan. O tempora, o mores. Zo wil ik besluiten.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, at the beginning of the discussion of the present bill as it was submitted in its original form, the Flemish Blok group fully expressed its support. After all, it was a bill concerning divorce mediation. Subsequently, this bill was denaturated, in the sense that its direction changed. The draft law on divorce mediation was amended into a draft law on family mediation. The Flemish Bloc was especially surprised at the attitude of the applicants of the original bill, more specifically some members of the CVP, when their party immediately engaged in the logic of the PS and consortiums and thus ignored that the distinction between, on the one hand, the traditional form of society - the marriage between man and woman, as the cornerstone of society - and, on the other hand, all other forms of partnership, was once again thrown away. My colleagues, do not misunderstand me. Let it first be clear that we are not opponents of any form of society, whatever the gender, sexual orientation, cultural origin, and so on, of two or even more partners. This, after all, belongs to the fundamental free choice of every human being, and it can or should not be tormented. Neither do we oppose mediation, attempts at reconciliation or friendly settlements, on the contrary. First, in the framework of personal and family law, but also beyond, concerning all possible forms of conflicts and disputes in society, we are in favor of attempts at reconciliation or at least of mediation for the purpose of a peaceful settlement, whether it be a simple neighborhood dispute or a mediation between multinational enterprises. However, due to the central position that marriage still occupies in our society – or at least should occupy – the Flemish Bloc can only with full conviction identify itself with the original proposal, the proposal in connection with divorce mediation. For all other conflicts and disputes in society, including the non-traditional forms of society or partnership, a different bill had to be submitted. Of course, this sounds formalist, but the privileged position of marriage should be preserved more than ever, both formally, substantially and symbolically, according to the Flemish Bloc. It was indeed appropriate to send out at least a symbolic signal in favour of marriage, both in the consideration and voting on this bill. However, what is happening? All parties, including the CVP, choose a different direction. In a period in which denatality in Europe takes dramatic forms, in which the United Nations saw as its solution the absurd idea of bringing as many as 135 million non-European migrants to our continent over a period of several decades, both Parliament and the entire Western society have the disastrous and counterfactual tendency to banalize marriage and family, to wipe it out under the mat, in short, to turn it into a gray mouse in the crumbling collection of societal forms of various pluralities. It may have been worthless for my discourse in the plenary session and in the committee, had it not been that the discussion of the present bill roughly coincided with the discussion on the adoption of minors, following a government bill already announced. Disproportionately much attention was immediately paid during this last debate, which had just begun, to the fact that it would no longer be possible for homosexuals to adopt a child. The Flemish Bloc, however, seems very logical, but these minority groups have powerful lobbyists and, of course, they immediately get an extensive and benevolent forum to complain about their needs, including in the press, and this in contrast to a political party such as the Flemish Bloc, which has more than 600 000 voters behind. Why am I referring to the debate about adoption? Because the party of the applicants of the bill on divorce mediation, the CVP, immediately adopted the leftist logic that prevailed in the debate on the adoption of minors, this in order to keep certain holy groups friendly. Thus, the CVP has already declared itself in both debates - on the draft law divorce mediation and on the announced adoption law - ready to eliminate, even on the fiscal level, the distinction between marriage on the one hand and gay and other partnerships on the other. In this regard, I refer to the intention of generalizing the application of the marriage quota. Similarly, the CVP immediately followed the left-wing logic of the PS, who immediately submitted a series of amendments to throw divorce mediation on a bunch with other forms of society or partnership. As a result, the important and meaningful social distinction has once again been blurred. Per ⁇ it is coincidence, but the fact that the CVP was so kindly seduced to transform the bill on divorce mediation into family mediation, at the same time that it almost fully meets the demands of the Pink Action Front and relatives, is for us much-telling. For example, the CVP puts the strike to slinger her best leg in order to be able to play the front in the left class. This leads them to the left. This becomes more and more noticeable. Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, the attitude of the CVP gives me mixed feelings. On the one hand, I should be satisfied as a right-wing, conservative nationalist. Flanders think and vote on the right. According to the latest polls, the national electoral ceiling of our party has not yet been reached. Nevertheless, the political civic society on the left side seems to gradually fall into the prey of overcrowding. The left-handed cattle is faced with an almost even larger herd of progressive shepherds. On the other hand, I feel uncomfortable with the attitude of the CVP. I even find them scary. This Party takes a progressive position, without blinking, in matters of personal and family law, as well as in other matters. Whether I like it or not, or my faction now likes it or not, the Flemish Bloc is once faced with the famous fact that there is an enormous amount of ideological space on the right flank of the political field. Occasionally there is a lonely tip of the type-Coveliers, who tries to score from the right, or an attentive libero of the type-Ward Beysen, who tries to recover a lost ball in the right camp. In vain, because one has already been so often tackled by his own squad sizes along the back that his calves and ankles see blue from it and the other is, in view of the municipal council elections, already put out of the squad. On the left flank, the traditional parties walk in front of each other in order to score, and they cut each other the grass for the same body parts. Meanwhile, the right flank is completely open and the Vlaams Blok can score on the running band. This also applies to this issue. Therefore, I would like to ask this question to my respectable CVP colleagues, the original applicants of the proposal. Is it really your ambition to remain brave on the invaders’ bench of the cordon sanitary, now that the left’s ideological aversion to your party, raised for more than 30 years, has managed to put yours on that reserve bench? If you answer this question in a negative way, I would rather believe the opposite, but your views on these and other issues only convince me of the opposite. Therefore, the Flemish Bloc will ostentatively abstain from voting on your bill. We are not against mediation in conflict, but we do not want marriage, the traditional form of family in particular, to be taken again from its foothold. The CVP is guilty of this. O tempora, o mores. This is how I want to decide.
#15
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wens de rapporteur te danken voor het verslag. Mijnheer Vandeurzen, u moet niet te bescheiden zijn. U hebt iedereen bloemetjes toegeworpen maar bent uzelf en uw mede-indieners vergeten. Als voorzitter van de commissie voor de Justitie wens ik u te huldigen als initiatiefnemers om dit debat op gang te brengen. Mijnheer de voorzitter, ik beklemtoon dat de commissie de problematiek goed heeft benaderd door enerzijds, samen te werken met de academische wereld onder meer met professoren die deze materie dagelijks onderwijzen en anderzijds, de veldwerkers te horen die de materie kennen en belangrijke bemerkingen hebben gemaakt. Recent hebben ze erop gewezen dat praktische problemen inzake de echtscheidingsbemiddeling niet uitgesloten zijn. Geen enkele wettekst is echter definitief. De voorliggende tekst streeft ernaar de bemiddelingsprocedure binnen de financiële perken te houden. We hebben beklemtoond dat de tarieven moeten worden bepaald. Ik geef toe dat we uit het oog verloren zijn een taxatieprocedure vast te leggen zoals inzake de deskundigen zodat discussie kan rijzen. De rechters wordt gesuggereerd bij de aanstelling van de bemiddelaars onmiddellijk te bepalen wie en op welke wijze de provisies en de rekening zullen worden betaald. Mijnheer de voorzitter, ik merk dat de regering niet vertegenwoordigd is.
Translated text
I would like to thank the rapporteur for the report. Mr Vandeurzen, you should not be too modest. You have thrown flowers to everyone, but you have forgotten yourself and your fellow insiders. As Chairman of the Committee on Justice, I would like to pay tribute to you as the initiators of this debate. Mr. Speaker, I would like to emphasize that the committee has approached the issue well by, on the one hand, working with the academic world, including with professors who teach this subject on a daily basis, and, on the other hand, listening to the field workers who know the subject and have made important observations. Recently, they pointed out that practical problems with divorce mediation are not excluded. However, no legislation is final. The present text aims to keep the mediation procedure within the financial limits. We emphasized that tariffs must be determined. I acknowledge that we have lost sight of establishing an assessment procedure, such as in the case of the experts, so that discussion can arise. The judges are suggested at the appointment of the mediators to immediately determine who and in what manner the commissions and the bill will be paid. The Government is not represented.
#16
Official text
Mijnheer Erdman, minister Daems loopt in de wandelgang.
Translated text
Mr. Erdman, Minister Daems is walking in the walkway.
#17
Official text
In de senaat van Rome waren er rondwandelende senatoren die de wereld hervormden. Blijkbaar treedt de heer Daems in hun voetsporen.
Translated text
In the Senate of Rome, there were walking senators who reformed the world. Apparently Mr. Daems is following in their footsteps.
#18
Official text
Mijnheer de voorzitter, als de heer Daems geen GSM-gesprek aan het voeren is en op die manier het Reglement van de Kamer overtreedt, is hij lunatiek.
Translated text
Mr. Speaker, if Mr. Daems is not conducting a GSM conversation and thus violates the Rules of the Chamber, he is lunatic.
#19
Official text
Ik geef toe dat ik vragen stel bij het gesprek dat ik hem met zichzelf hoorde voeren.
Translated text
I admit that I ask questions in the conversation I heard him conducting with himself.
#20
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik beklemtoon dat al de prestaties van de bemiddelaars deel uit maken van het juridisch debat en ipso facto als diensten moeten worden aangerekend die niet onderworpen zijn aan de BTW-regeling. Mocht dit het geval zijn, zou de kostprijs te sterk stijgen. Als men inspiratie zoekt op wat er vandaag door advocaten op het terrein gebeurt, dan beschouwt men deze tussenkomsten in ieder geval als vrij van BTW. Dat is in die omstandigheden voor de betrokkenen zeer belangrijk. Wat het concept in zijn geheel betreft, ben ik zeer gelukkig dat men uiteindelijk bij de gezinsbemiddeling beland is. Hiermee hebben we nogmaals de stap gezet naar de humanisering van betwistingen die in de relaties tussen mensen binnen het familiale kader plaatsvinden, maar dan in de meeste brede mogelijke zin geïnterpreteerd zelfs indien sommigen daaraan aanstoot genomen hebben. Dit is een essentieel element van het voorstel zoals het vandaag voorligt. In tegenstelling tot vele anderen heb ik wel vragen over een noodzakelijke stap naar veralgemening van de procedure van bemiddeling in het kader van het juridisch debat, maar niet inzake de principes. De heer Michel heeft terecht onderstreept dat vele regels die hier worden opgenomen, zonder problemen kunnen toegepast worden op andere betwistingen. Ik vrees echter een beetje dat dit uiteindelijk een remedie zal worden voor de kwalen die vandaag in de gerechtelijke wereld heersen, tenzij men natuurlijk alternatieve wegen wil aanbieden ten opzichte van een gerechtelijk apparaat waarvan we op alle mogelijke manieren trachten het functioneel beter te doen werken. Als we telkens uitwegen aanbieden om eventueel te ontkomen aan gerechtelijke achterstand, overlast, traagheid en duurtijd, dan geeft u de hand vrij aan degenen die dit blijven doen. Zo komt u niet tot een sanering van de toestand binnen het kader van het gerechtelijk apparaat op zichzelf. Ik heb dus vragen bij het feit of dit zonder meer kan overgedragen worden naar elk domein zoals in bepaalde voorstellen ooit werd geformuleerd. Als ik vaststel wat er zich vandaag op het terrein van de arbitrage afspeelt - en die wordt niet gemakkelijk aanvaard, is kostelijk en is niet veel sneller - dan vraagt men zich af of het niet beter zou zijn om binnen het kader van het bestaande gerechtelijke apparaat de beslissing op die verschillende domeinen af te dwingen.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, I would like to emphasize that all the performance of the mediators is part of the legal debate and ipso facto should be accounted for as services not subject to the VAT system. If this were the case, the cost would rise too much. If one seeks inspiration on what is happening today by lawyers on the ground, then one considers these interventions as free of VAT in any case. This is very important in these circumstances for those involved. As far as the concept as a whole is concerned, I am very happy that one has finally come to the family mediation. With this we have once again taken the step towards the humanization of disputes that take place in the relationships between people within the family framework, but then interpreted in the widest possible sense even if some have offended it. This is an essential element of the proposal as it is presented today. Unlike many others, I have questions about a necessary step towards generalizing the mediation procedure in the context of the legal debate, but not about the principles. Mr. Michel has rightly emphasized that many of the rules contained here can be easily applied to other disputes. However, I am a little afraid that this will eventually become a cure for the diseases that prevail today in the judiciary world, unless, of course, one wants to offer alternatives to a judicial apparatus which we try to functionally improve in every possible way. If we constantly offer balances to eventually escape legal retardation, inconvenience, inertia and duration, then you give the hand free to those who continue to do so. Thus, you do not come to a repair of the situation within the framework of the judicial apparatus on its own. So I have questions about whether this can be transferred to any domain as ever formulated in certain proposals. If I determine what is happening today in the field of arbitration – and which is not easily accepted, is costly and is not much faster – then one asks whether it would not be better to enforce the decision on those different domains within the framework of the existing judicial apparatus.
#21
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Erdman, ik kan u eigenlijk wel volgen. Ik heb daarnet ook een lans gebroken voor bemiddeling, maar ik was daar misschien een beetje te onduidelijk of summier in. Ik ben niet te vinden voor het uitbesteden aan derden en private personen van alsmaar meer gerechtelijk werk dat tot de opdracht van de rechters behoort. Daarin volg ik u volledig. Ik dacht alleen aan de actieve bemiddelende rol van de rechter zoals het in Nederland gebeurt en wat leidt tot het oplossen van geschillen in der minne. Dit vermijdt een verder concluderen, pleiten, beroep en cassatie. We moeten die piste verder bewandelen. Met uw opmerking ten gronde volg ik u echter. Op de duur kun je heel de justitie uitbesteden en zeggen dat het dan wel werkt.
Translated text
Mr. President, Mr. Erdman, I can actually follow you. I also recently broke a lance for mediation, but I may have been a little too unclear or summier in it. I am not found in favour of outsourcing to third parties and private persons an increasing number of judicial work that belongs to the task of the judges. I follow you fully. I only thought about the active mediation role of the judge as it happens in the Netherlands and what leads to the resolution of disputes in der minne. This avoids further conclusion, plea, appeal and cassation. We need to continue this track. However, with your comment, I am following you. In the long run, you can outsource the entire judiciary and say it works.
#22
Official text
Ik denk dat we het op dat vlak eens zijn, voor zover de bemiddelende rol van de rechter effectief wordt gespeeld en niet vervalt in de sacramentale formules die we nu in het arbeidsprocesrecht kennen. Een tweede aspect werd onderstreept door collega Vandeurzen en ik kan mij daar volledig bij aansluiten. Meer dan ooit moeten we onze aandacht vestigen op het familierecht in het algemeen en specifiek naar alle conflictsituaties in het familierecht. Mijnheer de voorzitter, binnen het kader van mijn opdracht heb ik aan het secretariaat gevraagd om te bekijken of we de academische hulp die we genoten hebben voor dit voorstel kunnen uitbreiden. We kunnen eventueel bekijken op welke manier we binnen de commissie een studiedag kunnen organiseren. Op deze dag kunnen we dieper ingaan op de verschillende ideeën die vandaag leven en die tot uiting zijn gekomen tijdens de besprekingen. Sommige van die ideeën werden zelfs in bepaalde amendementen verwoord en collega Coveliers was zo vriendelijk om die tijdens de besprekingen in te trekken om het debat niet te verzwaren. Ik ondervind dat men best zo snel mogelijk oplossingen uitwerkt voor de dagelijkse problemen waarmee de bevolking rechtstreeks of onrechtstreeks geconfronteerd wordt en die leiden tot dramatische situaties, met alle mogelijke economische, sociale, familiale en persoonlijke aspecten eraan verbonden. Ik onderschrijf ook het pleidooi van de heer Vandeurzen om ernstig werk te maken van een familierechtbank, een oud idee dat onder andere door mijn vroegere collega, thans lid van het Arbitragehof, de heer Cerexhe in een wetsvoorstel werd vertaald. Gisteren konden wij tijdens de bespreking van het wetsontwerp over de voogdij nog vaststellen dat, wanneer een jongere zich bijvoorbeeld wil beklagen over zijn voogd, zo'n dossier bij het openbaar ministerie terechtkomt, waarna het wordt versast naar ofwel de jeugdrechtbank, indien het om zijn persoon gaat, ofwel naar de rechtbank van eerste aanleg, indien het een klacht over het beheer van zijn goederen betreft. Dit is geen gezonde procedure. Er moet een eenvormige aanpak worden uitgetekend. Trouwens, ook de vrederechters zijn vragende partij om die bevoegdheden samen met de jeugdrechters uit te oefenen. In ieder geval, ik feliciteer de indieners en al degenen die aan de opmaak van het voorstel hebben meegewerkt, en besluit dat de SP-fractie het wetsvoorstel overtuigd zal goedkeuren.
Translated text
I think we agree on that point, as long as the mediating role of the judge is effectively played and does not fall into the sacramental formulas that we now know in the labour process law. A second aspect was emphasized by colleague Vandeurzen and I can fully agree with it. More than ever, we need to focus our attention on family law in general and specifically on all conflict situations in family law. Mr. Speaker, within the framework of my mandate, I have asked the Secretariat to examine whether we can extend the academic assistance we have ⁇ for this proposal. We can eventually consider how we can organize a study day within the committee. On this day we can go deeper into the various ideas that are alive today and that have been expressed during the discussions. Some of those ideas were even expressed in certain amendments and colleague Coveliers was so kind to withdraw them during the discussions in order not to aggravate the debate. I find it best to find solutions as soon as possible to the daily problems facing the population, directly or indirectly, which lead to dramatic situations, with all possible economic, social, family and personal aspects associated with them. I also support Mr. Vandeurzen’s plea to work seriously on a family court, an old idea that was translated into a bill by, among other things, my former colleague, now a member of the Arbitration Court, Mr. Cerexhe. Yesterday, during the discussion of the draft law on guardianship, we could still find out that, for example, when a young person wants to complain about his guardian, such a file goes to the prosecutor’s office, after which it is transferred to either the juvenile court, if it is his person, or to the court of first instance, if it is a complaint about the management of his property. This is not a healthy procedure. There must be a uniform approach. Furthermore, the peacekeepers are also the requesting party to exercise those powers together with the juvenile judges. In any case, I congratulate the applicants and all those who contributed to the drafting of the proposal, and conclude that the SP group will convincedly approve the bill.
#23
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal kort verslag uitbrengen over de bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen. Het gaat om een zeer beperkte wijziging inzake de opdracht en de mogelijkheden van de Koninklijke Munt van België die sinds 1 januari 1997 een staatsbedrijf is geworden. Voor de schenkingen van muntstukken en medailles, die voorheen werden gedaan door het Muntfonds en nu door de KMB, moet telkens opnieuw een machtiging in de begroting worden ingeschreven. Door deze wijziging kan dit voortaan zonder inschrijving in de begroting. De commissieleden waren het allen over de grond van het ontwerp eens. Wel werden er vragen ter verduidelijking gesteld. Zo vroeg de heer Borginon of de euro ook als nationale munt kon worden beschouwd, waarop het antwoord bevestigend was. Er was ook een toelichting van de heer Maingain. Ten slotte werd aandacht besteed aan de opmerking van het Rekenhof dat er sinds jaren problemen rijzen bij eerst het Muntfonds, daarna de Koninklijke Munt van België, in verband met de jaarrekeningen. De bemerkingen werden opnieuw gemaakt. Het is volgens mij belangrijk te vermelden dat naar aanleiding van die opmerkingen - op voorstel trouwens van de minister van Financiën - de afspraak werd gemaakt dat de subcommissie Rekenhof van de Kamer van volksvertegenwoordigers binnenkort - dat zou deze maand moeten gebeuren - een grondige bespreking zou wijden aan de jaarrekeningen 1996, 1997, 1998 en zelfs 1999 van de Koninklijke Munt, want die jaarrekeningen zijn tot op heden nog nooit aan het parlement voorgelegd. Wij zijn nu in het jaar 2000. Het wordt dus toch stilaan tijd. Het is belangrijk dat het parlement deze zaak verder opvolgt, ook al is dat terzijde van het eigenlijke onderwerp van het wetsontwerp, met name het verlenen van een iets grotere autonomie aan de Koninklijke Munt. Het wetsontwerp werd aangenomen met 9 stemmen voor bij 1 onthouding.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I will briefly report on the discussion of the bill amending the Act of 4 April 1995 on fiscal and financial provisions. This is a very limited change in the order and capabilities of the Royal Belgian Coin, which has become a state-owned company since 1 January 1997. For the donations of coins and medals, which were previously made by the Monetary Fund and now by the KMB, a new authorization must be registered in the budget every time. As a result of this amendment, this can now be done without entering into the budget. All members of the committee agreed on the basis of the draft. There were questions for clarification. For example, Mr Borginon asked whether the euro could also be considered as a national currency, and the answer was affirmative. There was also an explanation from Mr Maingain. Finally, attention was paid to the Court of Auditors’ observation that, for years, problems arise at first the Muntfonds, then the Royal Munt of Belgium, in connection with the annual accounts. The comments were made again. It is important to note, in my opinion, that on the basis of these remarks – at the proposal of the Minister of Finance, by the way – the agreement was made that the Subcommittee of the Court of Audit of the Chamber of Representatives would soon – which should happen this month – devote a thorough discussion to the annual accounts 1996, 1997, 1998 and even 1999 of the Royal Coin, since those annual accounts have never been submitted to parliament until now. We are now in the year 2000. So it will be slowly time. It is important that Parliament follows this matter further, even if that is on the side of the actual subject of the bill, in particular the granting of a slightly greater autonomy to the Royal Coin. The bill was adopted with 9 votes in favor and 1 abstinence.