General information
Full name plenum van 2002-03-14 14:16:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip213.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1631
08/02/2002
✔
Projet de loi portant confirmation de l'arrêté royal du 14 juin 2001 portant exécution de l'article 168 de la loi du 12 août 2000 portant des dispositions sociales, budgétaires et diverses.
50K1689
13/03/2002
✔
Projet de loi modifiant les lois du 17 février 2002 accordant des naturalisations.
50K1608
28/01/2002
✔
Projet de loi assurant une présence égale des hommes et des femmes sur les listes de candidats aux élections du Parlement européen.
50K1563
14/12/2001
✔
Projet de loi remplaçant, en vue d'assurer l'assistance de l'accusé par un avocat, l'article 293 du Code d'instruction criminelle.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#13
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#24
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#25
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#26
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#27
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#28
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#29
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#30
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#31
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#32
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#33
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#34
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#35
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#36
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#37
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#38
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#39
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#40
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#41
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#42
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#43
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#44
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#0
#1
Official text
Monsieur le président, je remercie la commission de la Justice pour son unanimité à l'égard de cette proposition de loi. Nous avons ainsi comblé un vide législatif qui aurait pu se révéler gênant pour des procédures aussi importantes que celles qui se déroulent devant la cour d'assises.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to thank the Justice Committee for its unanimity on this bill. We have thus filled a legislative void that could have been inconvenient for procedures as important as those taking place in the court of assises.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb even moeten lopen om hier op tijd te zijn.
Translated text
I had to walk for a moment to be here on time.
#3
Official text
De heer Leterme had gelijk toen hij zei dat de vergadering om kwart over twee is begonnen.
Translated text
Mr. Leterme was right when he said that the meeting began at four and a half at two.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik was aanwezig om kwart over twee.
Dit wetsontwerp heeft als doel meer vrouwelijke verkozenen te hebben in de verschillende wetgevende organen. Het gaat om een ontwerp waarin wordt voorgesteld dat bij het samenstellen van de kieslijst de helft van de kandidaten van het andere geslacht moet zijn. Daarbij komt ook de verplichting dat op de eerste twee plaatsen kandidaten moeten staan van verschillend geslacht. Dit ontwerp heeft enkel betrekking op de Europese verkiezingen. Als gevolg van de Lambermont-akkoorden is het federale Parlement niet langer bevoegd voor de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen.
Er is ook in een overgangsregeling voorzien voor de eerstvolgende verkiezingen van het Europese Parlement die erin bestaat dat bij de eerste drie kandidaten van de lijst er een kandidaat van verschillend geslacht moet zijn. Dit ontwerp voorziet ook dat binnen zes maanden na de verkiezing van het Europese Parlement men een evaluatie zal maken van de invloed die deze regeling had op de vertegenwoordiging.
Bij de bespreking wijst de minister erop dat dit ontwerp onder meer een invulling geeft van de grondwetswijziging en een voortzetting is van de wet van 1994.
Bij de bespreking ervan werden vragen gesteld, opmerkingen gemaakt en amendementen ingediend. Els Van Weert van Spirit betreurt het aanwenden van quota maar meent dat er geen ander middel is om het doel te bereiken. Meer vrouwen in de politiek betekent een weldaad voor de politiek want er zullen andere invalshoeken aan bod komen.
André Smets van de PSC pleit voor de invoering van het ritsprincipe.
Joke Schauvliege van de CD&V stelt dat de wet van 1994 wel resultaten heeft opgeleverd, namelijk 4% meer vrouwelijke verkozenen. Ze vindt quota kunstmatig en wil ze zo snel mogelijk beëindigd zien.
De heer Coveliers van de VLD zegt dat de keuze van de kiezer enigszins beknot wordt maar dat de evolutie zoals ze nu gaat te langzaam gaat. Als gevolg daarvan zal hij het voorliggende ontwerp steunen.
Zelf meen ik dat de samenleving fundamenteel bestaat uit mannen en vrouwen en dat dit beeld in de vertegenwoordiging moet terug te vinden zijn. De trage evolutie die nu gaande is, moet worden versneld. Vrouwen moeten extra worden aangemoedigd en ik dien dan ook een amendement in om een soepel ritssysteem in te kunnen voeren.
De heer Denis D'hondt van de PRL vraagt zich af of het doel, namelijk meer vrouwelijke verkozenen, moet worden bereikt via een wet. Is het niet veeleer aan de politieke partijen om dit in de gaten te houden? Hij vreest dat bekwame mannen niet aan bod zullen komen. Hij had liever gewacht met deze regeling en ziet meer heil in de halvering van de waarde van de lijststem.
De heer Tastenhoye van het Vlaams Blok vind de bestaande 1/3regeling voldoende.
Mevrouw Fientje Moerman van de VLD stelt dat de keuzemogelijkheid voor de kiezer met deze regeling toeneemt en dat het belang van het ritsprincipe zal afnemen met het neutraliseren van de lijststem. Mevrouw Moerman beklemtoont dat het enige bekwaamheidsargument de bekwaamheid is om te worden verkozen.
De heer Filip De Man van het Vlaams Blok betreurt de beperking van de vrijheid.
De heer Frédéric van de PS stelt dat het ontwerp leidt tot een betere afspiegeling van de maatschappij en dat quota het enige middel zijn om dat doel te bereiken.
De heer Charles Janssens is voorstander van het ontwerp en stelt voor dat alle democratische partijen een vrouw op de eerst plaats van hun lijsten plaatsen. Mevrouw Claudine Drion van Agalev-Ecolo zegt dat alle studies hebben aangetoond dat zulke maatregelen nodig zijn om van een wettelijke tot een feitelijke gelijkheid tussen mannen en vrouwen te komen. De heer Tant betreurde de kwaliteit van de tekst. De heer Jan Peeters vindt dat de overgangsmaatregel, zoals hij nu wordt bepaald, moet worden geschrapt.
Er werden verschillende amendementen ingediend. Er werden amendementen ingediend om de artikelen weg te laten waarvoor de federale overheid niet meer bevoegd is; deze werden aangenomen. Er werden amendementen ingediend om een soepel ritssysteem in te voeren; deze werden verworpen. Er werd ook een amendement ingediend om de overgangsregeling weg te laten; ook dat werd niet aangenomen. Een amendement van de heer Frederic om de Kamer een evaluatie te laten maken van de effecten van deze regeling op de Europese verkiezingen, werd wel aangenomen. De geamendeerde tekst van het wetsontwerp werd aangenomen met dertien stemmen bij twee onthoudingen.
Collega's, tot zover het verslag van de commissievergadering.
Ik wens nog enkele bedenkingen daaraan toe te voegen, hoewel ik de gelegenheid heb gehad aan de discussie deel te nemen. Mevrouw de minister, we vinden dat het een goed ontwerp is, dat we volkomen zullen steunen. Dat is logisch, want u neemt een voorstel over dat door de Agalev-Ecolo-fractie tijdens de vorige legislatuur werd ingediend. Volgens dat voorstel werden de eerste twee plaatsen op de kieslijsten gereserveerd voor afwisselend een man en een vrouw.
Het ritsprincipe dat wij in de praktijk al zoveel jaren toepassen, en dat ook zijn effecten heeft bewezen in het aantal vrouwelijke vertegenwoordigers in de verschillende assemblees, werd niet door iedereen een goed middel gevonden. Het werd dikwijls als te verregaand beoordeeld. Ik ben er nochtans van overtuigd dat, als wij ervoor kiezen meer vrouwelijke vertegenwoordigers in de verschillende assemblees te hebben, wij snel en efficiënt moeten werken, en dat we verder hadden moeten gaan; het was een unieke gelegenheid. Mevrouw de minister, een dergelijke maatregel hadden we ook eerder verwacht van een vrouwelijke minister dan van een man. Dit is het bewijs dat een vrouwelijke inbreng in de politiek misschien ook andere accenten legt.
Ik doe een oproep aan de verschillende partijen, de vrouwen die van de verkozen assemblees deel uitmaken, maar vooral degenen die er nog aan twijfelen zich politiek te engageren, om bij de eerstvolgende verkiezingen meer aandacht en energie te besteden aan het zoeken naar vrouwen. Er zijn immers genoeg vrouwen die bekwaam zijn hun rol te steunen, maar het is dikwijls niet zichtbaar. Vrouwen worden dikwijls opgeslorpt door allerlei taken die zij van oudsher op zich nemen — dat wordt bepaald door de cultuur. Van zodra zij iets doen, willen zij dat ten volle doen, al hun tijd erin steken en concrete resultaten behalen. Dat valt niet altijd mee. Daarom roep ik iedereen op: pas bij de volgende verkiezingen het ritssysteem op de lijsten toe. Het adagio van deze legislatuur indachtig "alles kan snel en efficiënt" zullen wij op deze manier snel tot resultaten komen.
Translated text
Mr. Speaker, I was present at four o’clock.
This bill aims to have more female voters in the various legislative bodies. It is a draft that proposes that when drawing up the electoral list, half of the candidates should be of the opposite sex. There is also the obligation that in the first two places candidates must be of different genders. This proposal concerns only the European elections. As a result of the Lambermont agreements, the federal parliament is no longer competent for municipal and provincial council elections. Their
There is also a transitional arrangement for the next elections to the European Parliament, which consists of the first three candidates on the list having a candidate of different sexes. The draft also provides that within six months of the election of the European Parliament, an evaluation will be made of the impact of this scheme on representation. Their
During the discussion, the Minister points out that this draft includes a fulfillment of the constitutional amendment and a continuation of the 1994 law.
During the discussion, questions were asked, comments were made and amendments were submitted. Els Van Weert van Spirit regrets the use of quota but believes that there is no other means to ⁇ the goal. More women in politics means a welfare for politics because other perspectives will be addressed.
André Smets of the PSC advocates the introduction of the rits principle.
Joke Schauvliege of the CD&V states that the 1994 law has yielded results, namely 4% more female voters. She finds quotas artificially and wants to see them terminated as soon as possible.
Mr. Coveliers of the VLD says that the choice of the voter is somewhat narrowed but that the evolution as it is now is going too slow. As a result, he will support the present draft.
I myself believe that society is fundamentally made up of men and women and that this image must be reflected in representation. The slow evolution that is now going on must be accelerated. Women need to be further encouraged and I am therefore proposing an amendment to introduce a smooth driving system.
Mr. Denis D'Hondt of the PRL asks if the goal, namely more female voters, should be achieved through a law. Is it not up to the political parties to look at this? He is afraid that skilled men will not be addressed. He would have preferred to wait with this scheme and see more salvation in halving the value of the list vote.
Mr Tastenhoye of the Flemish Bloc considers the existing 1/3 scheme sufficient.
Ms. Fientje Moerman of the VLD states that the choice for the voter increases with this scheme and that the importance of the rits principle will decrease with the neutralization of the list vote. Ms. Moerman emphasizes that the only argument of competence is the ability to be elected. Their
Mr. Filip De Man of the Flemish Block regrets the restriction of freedom.
Mr Frédéric of the PS states that the draft leads to a better reflection of society and that quotas are the only means of achieving that goal.
Mr. Charles Janssens is in favour of the draft and proposes that all democratic parties place a woman first on their lists. Mrs Claudine Drion of Agalev-Ecolo says that all studies have shown that such measures are necessary to move from legal to actual equality between men and women. Mr. Tante regretted the quality of the text. Mr. Jan Peeters believes that the transitional measure, as it is now being decided, should be abolished.
Several amendments were submitted. Amendments were submitted to remove the articles for which the federal government is no longer competent; these were adopted. Amendments were submitted to introduce a smooth ride system; they were rejected. An amendment was also submitted to remove the transitional arrangement, which was also not adopted. However, an amendment by Mr. Frederic to have the Chamber evaluate the effects of this arrangement on the European elections was adopted. The amended text of the bill was adopted with thirteen votes to two abstentions.
As far as the report of the committee meeting.
I would like to add a few more concerns to this, although I have had the opportunity to participate in the discussion. Mrs. Minister, we think it is a good project, which we will fully support. That makes sense because you are taking over a proposal that was submitted by the Agalev-Ecolo group during the previous legislature. According to that proposal, the first two seats on the electoral lists were reserved for alternating a man and a woman.
The rite principle, which we have applied in practice for so many years, and which has also proved its effects in the number of female representatives in the various assemblies, was not found by everyone a good remedy. It was often assessed as too extensive. I am, however, convinced that if we choose to have more female representatives in the various assemblies, we should work quickly and efficiently, and that we should have gone further; it was a unique opportunity. We would have expected such a measure from a female minister rather than from a man. This is evidence that a female contribution to politics may also put other accents.
I appeal to the various parties, the women who are part of the elected assemblies, but especially those who are still in doubt about political engagement, to devote more attention and energy to the search for women in the upcoming elections. After all, there are plenty of women who are capable of supporting their role, but it is often not visible. Women are often overwhelmed by all kinds of tasks they traditionally take on — which is determined by culture. From the moment they do something, they want to do it fully, devote all their time to it and ⁇ concrete results. This does not always go with. Therefore, I call on everyone: apply the riding system on the lists in the next elections. Taking into account the adage of this legislature “everything can be done quickly and efficiently” we will in this way quickly come to results.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik betreur het dat slordigheid ertoe heeft geleid dat wij een ontwerp hebben besproken dat voor twee derde handelde over een materie waarover wij na de invoering van het Lambermont-akkoord in dit Parlement en op dit niveau niet meer bevoegd zijn. Dat werd terecht rechtgezet.
In eerste instantie kan ik ten gronde alleen mijn grote vreugde uitdrukken over het feit dat wij zo snel na de wijziging van de Grondwet, waar ik ook op snelle uitvoeringsbesluiten had aangedrongen, nu al een bespreking kunnen voeren over het wetsontwerp dat er zeker zal toe bijdragen dat er een betere vertegenwoordiging van de vrouwen in het Europees Parlement, althans van de Belgische vertegenwoordiging, zal komen. Het Europees Parlement heeft al een zeer grote vertegenwoordiging van vrouwen in verhouding tot de andere parlementen. Na het Brussels Parlement hebben zij het hoogste aantal vrouwen, namelijk 32%. Dit ontwerp zal op dat terrein misschien in eerste instantie geen ophefmakend verschil maken, maar het past wel in het geheel van een aantal andere ontwerpen die de invoering van hetzelfde systeem voor een aantal andere assemblees beogen. Ze werden reeds door de Senaat goedgekeurd en een van de volgende dagen zullen wij ons er eveneens over uitspreken. Dat het voor andere assemblees nog nodig is, bewijst het lage aantal vrouwen in deze Kamer, namelijk nog steeds geen 20%. Dat is allesbehalve representatief voor een samenleving die voor de helft uit vrouwen bestaat.
Een tweede element waarop ik de aandacht wil vestigen, is de snelheid waarmee wij in deze materie zouden moeten kunnen vooruitgaan. Hoe sneller deze wet van toepassing wordt, hoe beter. Vandaar onze tevredenheid over de goedkeuring van het amendement dat de onmiddellijke ingang van de wet regelt. Daarin was oorspronkelijk niet voorzien. Gelukkig werd het amendement van één van onze mannelijke collega's, de heer Frédéric, goedgekeurd zodat de wet onmiddellijk na de stemming en de publicatie in het Belgisch Staatsblad van toepassing wordt. Men weet maar nooit of er vervroegde verkiezingen komen, hoewel dit voor het Europees Parlement niet van toepassing is. Ik hoop dan ook dat men dit eveneens voor de andere wetten zal invoeren zodat er ook in het federale Parlement een onmiddellijke ingang van de regeling komt. Ik betreur het dat een ander amendement, dat ertoe strekte de overgangsbepaling te schrappen om bij de eerstvolgende verkiezingen een vertegenwoordiging van één op drie vrouwen te hebben, het niet heeft gehaald. Misschien kan dit straks nog worden rechtgezet. Dat moet zeker voor het Europees Parlement een haalbare kaart zijn. Als wij zien hoeveel partijen daarvoor nu reeds een inspanning doen, had het geen enkel probleem mogen zijn om dat ook reeds in de wet te verankeren vóór de eerstvolgende verkiezingen.
Over de doelstelling van deze wetgeving — sommigen zien dat af en toe over het hoofd —, namelijk om tot een meer evenwichtige vertegenwoordiging tussen mannen en vrouwen te komen, lijkt iedereen het eens te zijn.
Dat is ook vanzelfsprekend, want een grotere representativiteit komt de legitimiteit en de democratie ten goede. Het kwaliteitsargument dat door een aantal mensen steeds wordt aangehaald, gaat totaal niet op. Er zijn heel veel vrouwen met specifieke talenten die hier zeer goed van pas zouden kunnen komen en waaraan het hier soms zelfs ontbreekt. Het toepassen van allerlei technieken om de representativiteit te verhogen, waardoor het Parlement meer vrouwen telt, zou een zegen zijn voor de democratie en voor de politieke besluitvorming.
Sommigen verschuilen zich achter de kritiek op de techniek van de quota. Ik vind het ook jammer dat wij die techniek moeten gebruiken, omdat zo de indruk wordt gewekt — hoewel ik daarstraks heb uitgelegd dat het niet zo is — dat de vrouwelijke bevolkingsgroep een gunst bekomt. Deze indruk wordt nog verstrekt door de argumenten die naar voren worden gebracht. Van diegenen die kritiek uiten, maar die tegelijkertijd zeggen dat zij het wel eens zijn met de doelstelling — een meer evenwichtige vertegenwoordiging — heb ik nog geen haalbare en overtuigende alternatieven gehoord. Zij willen volgens mij op die wijze heel de zaak kelderen en dat lijkt mij een oneerlijke opstelling. Het systeem van de quota op lijsten — indien u het zo wil noemen, het gaat zeker niet om een resultaatsverbintenis — heeft het voordeel dat de effectiviteit ervan reeds in het buitenland werd aangetoond en op deze wijze is men erin geslaagd snel vooruit te gaan in de richting van een meer paritaire democratie.
Ten slotte ben ik graag bereid om — als ik dat nog zou mogen meemaken — op het ogenblik dat hier even veel mannen als vrouwen zetelen, een wet goed te keuren die deze regeling opheft, hoewel een collega van mij er terecht op wees dat het voor de mannen op dat ogenblik wellicht veel interessanter zou zijn om de regeling te behouden, waardoor zij ook veel spontaner voorstander zullen zijn van het behoud van de wet. Laten wij daarover dus toch maar twee keer nadenken.
Ernstig nu, wij zijn nog helemaal niet zo ver en de democratie heeft er alle baat bij om via deze wetgeving de evolutie een duwtje in de rug te geven zodat het doel sneller wordt bereikt. Wij zullen deze wet straks met volle overtuiging goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, I regret that negligence has led us to discuss a draft that, for two-thirds, dealt with a matter in which we no longer have competence after the introduction of the Lambermont Agreement in this Parliament and at this level. This was correctly corrected.
In the first instance, I can basically only express my great joy over the fact that so soon after the amendment of the Constitution, where I also called for quick implementation decisions, we can now already conduct a discussion on the bill that will ⁇ contribute to a better representation of women in the European Parliament, at least from the Belgian representation. The European Parliament already has a very high representation of women compared to the other parliaments. After the Brussels Parliament, they have the highest number of women, namely 32%. This design may not initially make a significant difference in that area, but it does fit in the whole of a number of other designs aiming at the introduction of the same system for a number of other assemblies. They have already been approved by the Senate and one of the next days we will also speak about them. That it is still necessary for other assemblies, proves the low number of women in this Chamber, namely still less than 20%. This is all but representative of a society that is made up of half women.
A second element that I would like to draw attention to is the speed with which we should be able to progress in this matter. The faster this law applies, the better. Hence our satisfaction with the approval of the amendment that regulates the immediate entry into force of the law. This was not originally envisaged. Fortunately, the amendment of one of our male colleagues, Mr Frédéric, was approved so that the law applies immediately after the vote and publication in the Belgian Official Gazette. You never know if there will be early elections, although this does not apply to the European Parliament. I therefore hope that this will also be introduced for the other laws so that the regulation will also come into effect immediately in the Federal Parliament. I regret that another amendment, which aimed at removing the transitional provision to have a representation of one in three women in the next elections, has failed. This may be corrected later. This should ⁇ be a viable map for the European Parliament. If we see how many parties are already making an effort for this, it should not have been a problem to anchor that already in the law before the next elections.
Everyone seems to agree on the objective of this legislation — which some occasionally overlook — to ⁇ a more balanced representation of men and women.
This is also obvious, because greater representation benefits legitimacy and democracy. The quality argument that is repeatedly cited by a number of people does not work at all. There are a lot of women with specific talents that could be very useful here and that it sometimes even lacks here. Applying all kinds of techniques to increase representativity, making Parliament count more women, would be a blessing for democracy and for political decision-making.
Some hid behind the criticism of the technique of the quota. I also regret that we have to use that technique, because this gives the impression — although I explained later that it is not so — that the female population receives a favor. This impression is still provided by the arguments put forward. From those who criticize but at the same time say they agree with the goal — a more balanced representation — I have not heard any feasible and convincing alternatives. I think they want to undermine the whole matter in this way, and that seems to me an unfair attitude. The system of quota on lists – if you want to call it so, it is ⁇ not a result commitment – has the advantage that its effectiveness has already been demonstrated abroad and thus managed to move rapidly towards a more paritary democracy.
Finally, I am willing, if I could still experience it, at the moment that there are as many men and women sitting here, to approve a law that abolishes this arrangement, although a colleague of mine rightly pointed out that it might be much more interesting for men at that time to maintain the arrangement, which will also make them much more spontaneous in favour of the maintenance of the law. So let us think about it only twice.
Seriously now, we are not at all so far and democracy has all the benefit of giving evolution a push back through this legislation so that the goal is reached faster. We will approve this law with full conviction.
#6
Official text
Monsieur le président, madame la vice-première ministre, chers collègues, le groupe PRL-FDF-MCC soutiendra ce projet de loi visant à assurer une présence égale d'hommes et de femmes sur les listes de candidatures aux élections du Parlement européen. Comme vous, madame la vice-première ministre, nous pensons que notre pays est confronté à une sousreprésentation des femmes dans les instances de décision politiques et plus particulièrement dans les assemblées élues.
Les chiffres sont clairs. Je reprends ici l'analyse du CRISP, citée dans l'exposé des motifs du projet de loi. Après les élections de 1999, la proportion d'élues au Sénat n'était que de 30%. C'est pire encore dans notre assemblée, où la représentation des femmes n'atteint pas les 20%. Pour ce qui est du Parlement européen, le nombre de femmes élues dans la fraction belge était, après les dernières élections, de 32%.
Il n'est pas nécessaire de prononcer de longs discours ou de longs plaidoyers féministes pour convaincre que ces faibles pourcentages ne représentent pas le poids, ne fût-ce que démographique, des femmes dans la société. Le problème méritait donc une solution.
La solution apportée par le gouvernement appelle à mon sens trois remarques d'inégale importance. Tout d'abord, il convient de remarquer que le projet contient en fait deux règles: la première instaure la parité entre les deux sexes sur l'ensemble de la liste, alors que la seconde, plus rigoureuse, prévoit le principe de l'alternance entre hommes et femmes pour les deux premières places de la liste.
Cette dernière obligation est assortie d'un tempérament dans la mesure où lors de la prochaine élection au Parlement européen, ce sont les trois premiers candidats de chacune des listes qui ne pourront pas être du même sexe. Contrairement à d'autres, je pense que cette précaution n'est pas superflue. On sait en effet qu'il risque d'être difficile pour les formations politiques d'intégrer les multiples réformes relatives à la matière électorale. Je songe à la possible réorganisation des circonscriptions ou encore à la suppression pour moitié de l'effet dévolutif de la case de tête. Ces réformes sont intéressantes et démontrent que le gouvernement est soucieux de moderniser notre système électoral. Mais il me paraît néanmoins sage, au niveau de la parité, de procéder par palier.
Par ailleurs, le projet de loi met en place un système de quotas. On peut le regretter, mais il semble que les experts s'accordent à considérer cette technique comme un mal nécessaire pour atteindre une représentation des femmes digne de ce nom dans les instances politiques. Il faut le reconnaître, l'évolution spontanée vers l'élection de davantage de femmes est trop lente. Si l'égalité de droit est obtenue de longue date, l'égalité de fait tarde à se concrétiser. Il est des situations où l'Etat doit se montrer interventionniste pour donner l'élan nécessaire à la pleine concrétisation d'une légitime évolution sociologique. C'est le cas en l'espèce.
Il faut néanmoins garder à l'esprit que le présent projet de loi met en place des mesures de correction artificielles. Il conviendra dès lors d'y mettre fin lorsque les objectifs auront été rencontrés. Ceci cadre, par ailleurs, avec la jurisprudence de la Cour d'arbitrage, qui prévoit que des mesures de discrimination positives ne violent pas le principe d'égalité si elles revêtent un caractère temporaire et si elles disparaissent dès que le but fixé a été atteint.
En commission, vous vous êtes inscrite, madame la ministre, dans cette logique en soulignant que la technique préconisée est bel et bien provisoire. L'article 8 du projet de loi concrétise cette idée en prévoyant une évaluation des effets du texte dans les six mois suivant l'élection.
J'ajoute à titre incident que la réforme envisagée pourra également perdre de sa pertinence lorsque le vote en case de tête aura disparu. Ma formation politique a toujours défendu cette idée qui est pour l'électeur une plus-value incontestable en termes de démocratie, de transparence du scrutin et d'éligibilité. Dans la matière qui nous occupe, cela permettrait peut-être en outre de renoncer au principe de l'alternance obligatoire.
Pour conclure, je voudrais saluer la célérité du gouvernement dans cette matière. Vous nous aviez promis, madame la ministre, que le nouveau texte constitutionnel serait très rapidement concrétisé. Force est de reconnaître que vous avez tenu promesse, puisque moins de deux mois après la révision des articles 10 et 11 de la Constitution, un premier projet de loi est en phase d'être adopté. De plus, deux autres projets nous parviendront rapidement du Sénat et seront discutés très prochainement en commission de l'Intérieur.
Translated text
The PRL-FDF-MCC group will support this bill aimed at ensuring equal presence of men and women on the lists of candidates in the elections to the European Parliament. Like you, Mrs. Vice Prime Minister, we think that our country is facing a underrepresentation of women in political decision-making bodies and more ⁇ in elected assemblies. by
The figures are clear. I return here to the analysis of the CRISP, cited in the explanation of the reasons of the bill. After the 1999 elections, the proportion of elected senators in the Senate was only 30%. This is even worse in our assembly, where the representation of women does not reach 20%. As for the European Parliament, the number of women elected in the Belgian faction was, after the last elections, 32%. by
It is not necessary to make long speeches or long feminist advocates to convince that these low percentages do not represent the weight, even demographic, of women in society. The problem deserves a solution. by
The government’s solution requires, in my opinion, three remarks of unequal importance. First of all, it should be noted that the project actually contains two rules: the first establishes parity between the two sexes on the entire list, while the second, more rigorous, provides for the principle of alternating between men and women for the first two places on the list. by
This latter obligation is accompanied by a temperament in that in the next European Parliament elections, it is the first three candidates on each of the lists that will not be of the same sex. Unlike others, I think this precaution is not superfluous. It is known that it is likely to be difficult for political formations to integrate the multiple reforms relating to the electoral matter. I think of the possible reorganization of the constituencies or even the removal by half of the devolving effect of the head box. These reforms are interesting and demonstrate that the government is concerned with modernizing our electoral system. However, it seems to me wise, at the level of parity, to proceed by step.
In addition, the bill introduces a quota system. It can be regretted, but it seems that experts agree to consider this technique as a necessary evil to ⁇ a worthy representation of women in political bodies. It must be acknowledged that the spontaneous evolution towards the election of more women is too slow. If equality in law is achieved for a long time, equality in fact is delayed to realize. There are situations in which the State must be interventionist in order to give the necessary momentum to the full realization of a legitimate sociological evolution. This is the case in this case.
However, it must be remembered that this bill introduces artificial corrective measures. This should be stopped when the objectives have been met. This is also in line with the case-law of the Court of Arbitration, which provides that positive discrimination measures do not violate the principle of equality if they have a temporary character and if they disappear as soon as the target has been achieved.
In commission, you have registered, Mrs. Minister, in this logic by emphasizing that the recommended technique is indeed provisional. Article 8 of the bill concretizes this idea by providing for an assessment of the effect of the text within six months of the election.
As an incident, I add that the proposed reform may also lose its relevance when the head-and-head vote has disappeared. My political formation has always defended this idea that is for the voter an undeniable added value in terms of democracy, voting transparency and eligibility. In the matter that we are dealing with, this would ⁇ also allow to renounce the principle of compulsory alternance.
In conclusion, I would like to congratulate the government’s promptness in this matter. You promised us, Mrs. Minister, that the new constitutional text would be implemented very quickly. It is necessary to acknowledge that you have kept your promise, since less than two months after the revision of Articles 10 and 11 of the Constitution, a first bill is in the process of being adopted. In addition, two other projects will soon reach us from the Senate and will be discussed very soon in the Interior Committee.
#7
Official text
In een forum waar de vrouwen in de meerderheid zijn wil ik geen dissonant geluid laten horen, maar uiteraard zal ik het wetsvoorstel goedkeuren.
Ik wil drie zaken vemelden. Ten eerste, het enthousiasme van de dames moet worden gerelativeerd. Ten tweede, de kwestie wordt pragmatisch moeilijk handelbaar, misschien niet op Europees niveau maar zeker wel op gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk en nationaal niveau. Ten derde, ik heb enkele jaren geleden een wetsvoorstel ingediend dat door de dames werd verworpen.
Ten eerste, in verband met het eerste luik verwijs ik naar een recent in Engeland verschenen wetenschappelijk boek van de hand van Allan en Barbara Pierce dat de vraag behandelt waarom mannen niet luisteren. In het boek wordt gesproken over politieke correctheid met betrekking tot seks, oorspronkelijk bedoeld om seksistische vooroordelen in taalgebruik en de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen tegen te gaan en om vrouwen gelijke kansen te bieden. Zij werden zogezegd onderdrukt door dominante mannen, maar het is duidelijk dat politieke correctheid niet door de meerderheid wordt ondersteund. Zal zulke gedachte ooit vruchten afwerpen?
Wetenschappers zeggen dat het onwaarschijnlijk is en ik lees voor uit het boek: "Het heeft miljoenen jaren geduurd vooraleer mannen en vrouwen zich ontwikkelden tot wat ze nu zijn. Het zal waarschijnlijk nog een miljoen jaar duren voor ze zich hebben ontwikkeld tot wezens die passen bij een politiek correcte omgeving. Het grootste probleem waarmee de mensheid vandaag de dag wordt geconfronteerd, is dat hun hoogstaande idealen en ideeën over gedrag, miljoenen jaren voorliggen op de genetische werkelijkheid". Dames, I wish you good luck.
Ten tweede, in verband met het pragmatisme heb ik al gesteld dat ik medelijden heb met de mensen die de lijsten zullen moeten samenstellen met behulp van een weegschaal. Men zal er wel eens in slagen.
Ten derde, mannen en vrouwen zouden elk hun eigen familienaam moeten gebruiken. Ze hebben een eigen naam, maar zulks wordt enkel door de mannen toegepast. De diverse kieswetten in ons land bepalen nog steeds dat vrouwelijke kandidaten, gehuwd of weduwe, desgewenst in de voordrachtakte hun eigen naam kunnen laten voorgaan door die van hun man, of zelfs van hun overleden echtgenoot. Aangezien ik het een aftandse geplogenheid vond heb ik in 2000 een wetsvoorstel ingediend dat door de dames werd verworpen. De tekst was kort en krachtig: "De identiteit van de vrouwelijke kandidaat die gehuwd of weduwe is mag niet voorafgegaan worden door de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot". Daartegen waren vier objectieve bezwaren: het was archaïsch, niet conform met de geest van dit ontwerp, het is discriminerend voor de man en het is nonsensicaal.
Bepaalde vrouwen hadden zelfs de moed om mij na de voordracht te feliciteren. Men heeft het ontwerp niet willen doorvoeren. Het is voorgelegd aan het Adviescomité voor Maatschappelijke Emancipatie en iedereen was er eigenlijk voor. Men wilde een soort van overgangsformule invoeren die de mogelijkheid bood aan de vrouwen die nu actief zijn in de politiek, om hun naam die ze gewoon waren te gebruiken, ook verder te gebruiken.
Ook in mei 2001 is mijn wetsvoorstel voorgelegd en toen werd het `sans objet' verklaard.
Translated text
In a forum where women are in the majority, I do not want to make a dissonant sound, but of course I will approve the bill.
I want to clarify three things. First, the enthusiasm of the ladies should be relativized. Second, the issue becomes pragmatically difficult to deal with, ⁇ not at European level but ⁇ at municipal, provincial, regional and national levels. Third, I submitted a bill a few years ago that was rejected by the ladies.
First, in connection with the first loop, I refer to a recent scientific book published in England by Allan and Barbara Pierce that deals with the question of why men don’t listen. The book talks about political correctness in relation to sex, originally intended to counter sexist prejudices in language use and the inequality between men and women and to provide women with equal opportunities. They were supposedly suppressed by dominant men, but it is clear that political correctness is not supported by the majority. Will such a thought ever bear fruit?
Scientists say it’s unlikely and I read for from the book: “It took millions of years before men and women evolved into what they are now. It will probably take another million years before they have evolved into beings that fit into a politically correct environment. The greatest problem facing mankind today is that their high-level ideals and ideas about behavior, millions of years ahead of the genetic reality.” Ladies, I wish you good luck.
Secondly, in connection with pragmatism, I have already stated that I have compassion for the people who will have to compile the lists using a scale. Sometimes they will succeed.
Third, men and women should each use their own family name. They have their own name, but it is only used by men. The various electoral laws in our country still stipulate that female candidates, married or widowed, may, if desired in the nomination act, have their own name preceded by that of their husband, or even of their deceased husband. Since I thought it was a decadent plunging, I submitted a bill in 2000, which was rejected by the ladies. The text was short and powerful: “The identity of the female candidate who is married or widow must not be preceded by the name of her husband or deceased husband.” There were four objective objections: it was archaic, not in accordance with the spirit of this design, it is discriminatory to the man and it is nonsensical.
Some women even had the courage to congratulate me after the presentation. They did not want to implement the design. It was submitted to the Advisory Committee on Social Emancipation and everyone was actually for it. It was intended to introduce a kind of transitional formula that would allow the women who are now active in politics to continue to use their names they used to be. Their
Also in May 2001 my bill was submitted and then it was declared ‘sans object’.
#8
Official text
Mijnheer de voorzitter, de heer Lano haalt een voorstel aan dat inderdaad werd verworpen, maar dat hij blijkbaar toch niet de moeite vond om te verdedigen bij de behandeling ervan.
Vervolgens, mijnheer Lano, heb ik de indruk dat u ervan uitgaat dat alle voorstellen tot gelijkheid tussen mannen en vrouwen, worden geïnspireerd door mannenhaat. Dat blijkt uit de passage die u citeerde.
Voor het overige vind ik uw betoog wel amusant. Vergeet evenwel niet dat wanneer de kieslijsten evenveel mannen als vrouwen vermelden, dit in de toekomst ook in het voordeel is van de mannen.
Translated text
Mr. Lano takes up a proposal that was indeed rejected, but that he apparently did not have the difficulty of defending when dealing with it.
Then, Mr. Lano, I have the impression that you assume that all proposals for equality between men and women are inspired by male hatred. This is shown in the passage you cited.
On the other hand, I find your speech amusing. Remember, however, that if the voting lists list the same number of men and women, this will also benefit men in the future.
#9
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wens niets meer toe te voegen aan mijn betoog.
Translated text
I have nothing to add to my speech.
#10
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik vrees dat de heer Lano wat "achterloopt". Inderdaad, telkens wij de echtgenoot van minister Onkelinx ontmoeten, begroeten wij hem met de woorden "Bonjour, monsieur Onkelinx".
Translated text
Mr. Speaker, I am afraid that Mr. Lano is somewhat “backed”. Indeed, whenever we meet the husband of Minister Onkelinx, we greet him with the words "Bonjour, Mr. Onkelinx".
#11
Official text
Mijnheer de voorzitter, het enige wat ik wou zeggen is dat het adviescomité voor maatschappelijke emancipatie, dat in sommige materies zeer snel handelt, ook de moed moet hebben en zich de moeite moet getroosten om die zaak door te drukken.
Indien men niet oplet, dan zullen de volgende kieslijsten voor de helft uit vrouwen zijn samengesteld en voor de andere helft gedeeltelijk uit mannen en gedeeltelijk uit vrouwen onder de naam van hun man.
Translated text
Mr. Speaker, the only thing I would like to say is that the Advisory Committee on Social Emancipation, which in some matters acts very quickly, must also have the courage and the effort to push through that matter.
If one does not pay attention, then the following electoral lists will be composed for half of women and for the other half partly of men and partly of women under the name of their husbands.
#12
Official text
Monsieur le président, je suis obligé de constater que ce sont les soi-disant "mâles" de l'assemblée qui font du chambard! Et c'est toujours comme cela!
Madame la ministre, chers collègues, afin de permettre aux femmes d'exercer leur droit d'éligibilité acquis pleinement en 1948 et d'accéder aux postes de représentant du peuple dans les différentes assemblées, quelques avancées ont été réalisées. C'est ainsi que l'année 1994 a vu l'entrée en vigueur de la loi "Smets-Tobback" tendant à promouvoir une répartition plus équilibrée entre candidats et candidates lors des élections, précisant que sur une même liste électorale, le nombre de candidats d'un même sexe ne pouvait excéder une quotité de deux tiers du total constitué par la somme des sièges à pourvoir pour l'élection et du nombre maximum autorisé de candidats suppléants.
Toutefois, et cela a déjà été dit à cette tribune, bien que cette loi constitue un premier pas non négligeable vers une représentation paritaire des candidatures sur les listes électorales, elle ne garantit en rien la présence des femmes aux postes éligibles. Les dispositions prévues n'ont donc eu, malgré tout, qu'un effet positif limité. En 1999, notre gouvernement a signé une déclaration de révision du titre II de la Constitution en vue d'instaurer le droit à l'égalité entre les hommes et les femmes en leur assurant, notamment, l'égal accès aux mandats électifs et publics. Ces modifications ont été adoptées lors de notre séance plénière de janvier dernier. Le projet de loi qui nous occupe s'inscrit dans le droit fil de cette réforme en garantissant la parité sur les listes ainsi que l'alternance de candidats masculins et féminins aux premières places.
Le Parti socialiste souscrit pleinement à ces avancées positives et ne peut que se réjouir des initiatives prises en la matière. Le combat que mènent les femmes afin qu'une plus juste représentativité leur soit accordée, et pas seulement au niveau politique, s'inscrit dans un long processus de décision qui devrait, à terme, aboutir à l'application des principes de la démocratie paritaire. Cette loi se justifie d'autant plus qu'elle ne sert en fait qu'à établir un juste reflet d'une société composée, pratiquement, à nombre égal d'hommes et de femmes avec une légère prédominance pour ces dernières.
Par ailleurs, il est utile de rappeler que la société belge a, depuis sa création, divisé sa population en groupes linguistiques et que c'est la juste représentativité de ces groupes qui préside à la composition de notre gouvernement fédéral, de nos assemblées fédérées et de toutes les instances, politiques ou non. Le principe d'égalité s'inscrit dans les bases même de notre idéologie et de nos valeurs socialistes. Les femmes élues ne représentent pas uniquement les femmes mais l'ensemble de la société tout comme le font les hommes élus.
Il va de soi qu'il aurait été préférable que la dynamique s'amorce d'elle-même sans l'intervention du législateur mais bien que les moeurs aient évolué et que le combat des femmes ne soit remis en cause par aucun d'entre nous, il n'en demeure pas moins vrai que notre société a encore besoin, à l'heure actuelle, d'un petit coup de pouce pour intégrer les principes de cette égale représentation, en conséquence de quoi, et je vous remercie pour votre remarquable attention, le groupe socialiste votera ce projet.
Translated text
Mr. Speaker, I am obliged to see that it is the so-called "male" of the assembly that makes the chamber! And it is always like that!
In order to enable women to fully exercise their right of eligibility acquired in 1948 and to access the positions of representative of the people in the various assemblies, some advances have been made. In 1994, the "Smets-Tobback" law, aimed at promoting a more balanced distribution between candidates and candidates in elections, specified that on the same electoral list, the number of candidates of the same sex could not exceed a quota of two-thirds of the total consisting of the sum of the seats to be provided for the election and the maximum allowed number of supplementary candidates.
However, and this has already been said to this tribune, although this law constitutes a first not negligible step towards a parity representation of candidates on electoral lists, it does not guarantee in any way the presence of women in eligible positions. However, the proposed measures have had only a limited positive effect. In 1999, our government signed a declaration revising Title II of the Constitution with a view to establishing the right to equality between men and women by ensuring, in particular, equal access to electoral and public mandates. These amendments were adopted at our plenary session last January. The bill that we are dealing with is part of the right thread of this reform by guaranteeing parity on the lists as well as the alternation of male and female candidates in the first places.
The Socialist Party fully supports these positive advances and can only welcome the initiatives taken in this area. The women’s struggle for fairer representation, and not only at the political level, is part of a long decision-making process that should eventually lead to the application of the principles of parity democracy. This law is justified even more because it serves in fact only to establish a just reflection of a society composed, practically, by an equal number of men and women with a slight predominance for the latter.
Furthermore, it is worth recalling that the Belgian society has, since its creation, divided its population into linguistic groups and that it is the just representation of these groups that presides over the composition of our federal government, our federal assemblies and all instances, political or not. The principle of equality is in the very foundations of our ideology and our socialist values. Elected women represent not only women, but the whole of society as well as elected men. by
Of course, it would have been better for the dynamics to start by itself without the intervention of the legislator, but although the morals have evolved and the struggle of women is not questioned by any of us, it remains not less true that our society still needs, at the present moment, a small push to integrate the principles of this equal representation, as a consequence of which, and I thank you for your remarkable attention, the Socialist group will vote on this project.
#13
Official text
Je ne sais pas ce qui se passe, mais c'est plus animé que d'habitude.
Translated text
I don't know what's going on, but it's more animated than usual.
#14
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik heb onze collega, mijn voorganger, daarnet goed beluisterd en ik stel voor dat de PS toch een toontje lager zingt. Immers, als we even teruggaan in de geschiedenis dan moeten we vaststellen dat het precies de socialisten waren die krampachtig en jarenlang het stemrecht voor de vrouwen hebben tegengehouden. Het is dus een beetje sneu de heer Frédéric nu te horen de les spellen aan mensen die twijfels hebben bij het wetsontwerp dat thans voorligt.
In de commissie was er op bepaalde momenten nogal wat rumoer en zeker toen het Vlaams Blok zijn twijfels uitte. Men deed nogal giftig en ik neem aan dat alleen al mijn naam op zo'n momenten een kwalijke rol speelt.
Het Vlaams Blok is niet gewonnen voor dit wetsontwerp, maar tegelijk, dames van Agalev en Ecolo, u die zo boos was in de commissie, wil ik toch eens herhalen dat het Vlaams Blok absoluut geen probleem heeft met vrouwen in de politiek. Het bewijs is wel geleverd.
De minister die hier voor ons zit heeft onlangs de studie laten maken over die paritaire democratie. Er staan toch een aantal interessante gegevens in over de lokale verkiezingen. Ik begin met de provincieraadsverkiezingen. In een eerste tabel van de diensten van mevrouw de minister staat dat bij het aantal vrouwelijke kandidaten voor de provincie bijvoorbeeld de PRL FDF MCC minder goed scoort dan het Vlaams Blok.
Ik geef u een ander voorbeeld. Men kan poneren dat niet het aantal, maar de plaats van de dames op de lijst betekenisvol is. Ik kijk in de volgende tabel inzake de provincieraadsverkiezingen. Hoeveel vrouwen stonden als lijsttrekker op de diverse lijsten van onze partijen? Ook daar heeft het Vlaams Blok procentueel meer vrouwen als lijsttrekker dan de socialistische partij, de PRL FDF MCC en de Parti Socialiste.
Men kan beweren dat gegevens over lijsttrekkers en aantal vrouwelijke kandidaten wel interessant zijn, maar dat het uiteindelijk toch draait om het aantal effectief verkozenen. Dat is toch de belangrijkste parameter. Welnu, bij het aantal vrouwelijke verkozenen doet het Vlaams Blok het beter dan de Parti Socialiste — de o zo grote democraten — de VLD en Volksunie/ID/N-VA/Spirit. Ook daar hadden wij procentueel meer verkozen dames voor de provincieraadsverkiezingen.
Ik ga naar de gemeenteraadsverkiezingen. Collega's van Ecolo en Agalev, bij de gemeenteraadsverkiezingen moeten wij vaststellen dat in de diverse gemeenten van Brussel en Vlaanderen meer dames voor het Vlaams Blok waren verkozen dan bij Agalev. Nu weet ik wel dat Agalev een klein partijtje is en het Vlaams Blok de derde partij van Vlaanderen, maar toch tonen die cijfers iets aan. Wij hadden 119 verkozen dames en bij Agalev waren er 112.
Men kan natuurlijk verder argumenteren en zeggen dat het politieke gewicht van de samenleving niet is gesitueerd op het vlak van de lokale verkiezingen. Dat gebeurt in de parlementen. In de commissie voor de Binnenlandse Zaken hebben wij een andere studie — niet meer van mevrouw Onkelinx, die zo vriendelijk was ons dit bewijsmateriaal te leveren — gekregen over de parlementen, waar de echte grote politiek wordt bedreven. In tabel 8 lees ik hoeveel vrouwen voor alle parlementen samen bij de verkiezingen van 1999 rechtstreeks werden verkozen. Ik stel vast dat de Parti Socialiste — opnieuw — minder rechtstreeks verkozen dames heeft in de diverse parlementen. Ik stel vast dat de SP.A, de progressieve, democratische socialistische partij, minder dames laat verkiezen dan het Vlaams Blok. De hyperprogressieve heer Van der Maelen zal misschien wijzen op de dames in zijn fractie. Ik moet daarop antwoorden dat die dames als een vijfde wiel aan de wagen in deze Kamer zijn gesukkeld omdat zij opvolgster zijn van, bijvoorbeeld, de heer Willockx, die met een soort staatssecretariaat voor al dan niet bewezen diensten moest worden beloond. Dat is de situatie. Geachte collega's, geen van de twee socialistische partijen slaagt erin om beter te doen dan het Vlaams Blok.
Wat is de situatie in het Vlaams Parlement? Hoe zit het daar met het aantal vrouwelijke volksvertegenwoordigers? Welnu, in het Vlaams Parlement heeft het Vlaams Blok 18,2% vrouwen in de fractie. De VLD — tegenwoordig zo progressief in de paars-groene constellatie — heeft 14,3% vrouwen. De VLD heeft dus in het Vlaams Parlement minder vrouwen laten verkiezen dan het Vlaams Blok. De SP.A, de socialistische partij, heeft 5% vrouwelijke volksvertegenwoordigers in het Vlaams Parlement. Dat is een bijzonder tekenend cijfer. Ook daar laten wij dus twee niet onbelangrijke Vlaamse partijen een goed stuk achter ons!
Om te eindigen wijs ik erop dat het Vlaams Blok ten gronde niet gekant is tegen vrouwen in de politiek. Integendeel. We betreuren het echter dat onder deze regering de vrijheid van de politiek deels wordt beperkt. Men beperkt de vrijheid om zich verkiesbaar te stellen en, in alle geval, om de lijst samen te stellen op de manier die men wil. Mevrouw Grauwels, u kunt nu hooghartig ontkennen, maar men beperkt politieke partijen in hun mogelijkheden om hun lijst samen te stellen op de wijze die zijn wensen. Wij vinden dat een beperking van de vrijheid.
Collega's, ik zal u twee voorbeelden geven.
Ten eerste, ik heb gezegd dat in Nederland — dat is zeker niet mijn partij, maar ze heeft recht van bestaan — de Staatskundig Gereformeerde Partij bestaat. Deze partij haalt een bepaald aantal stemmen en heeft dus een aantal kiezers in Nederland, maar ze zet nooit ofte nimmer een vrouw op haar lijsten. Is dat hun goed recht? Ja.
Ten tweede, ik heb gevraagd wat u zult doen als er op een ander echelon dan het Parlement, bijvoorbeeld, een vrouw zegt te willen starten met een partij voor alleenstaande moeders. U zegt dat dit niet meer mag. Bijgevolg beperkt u wel degelijk niet alleen de vrijheid inzake samenstelling van een politieke partij, maar ook om ze te organiseren, om een politiek programma uit te dragen.
Voor alle duidelijkheid — want men insinueert voortdurend het tegenovergestelde — herhaal ik: we hebben helemaal niets tegen vrouwen in de politiek. De cijfers die ik aanhaalde voor gemeenteraden, provincieraden, Kamer, Senaat en Vlaams Parlement duiden zeer duidelijk aan dat dit niet het geval is. We hebben er geen enkel probleem mee dat vrouwen aan politiek willen doen. We hebben trouwens de bedoeling om bij de volgende verkiezingen, net zoals in het verleden, een aantal vrouwen — en is dat een groot aantal vrouwen, dan is dat zoveel te beter voor hen — een kans te geven en op verkiesbare plaatsen te zetten. Op die manier kunnen vrouwen ook vanuit onze partij hun mening kwijt. Ter informatie van de Antwerpenaren, deel ik mee dat wij een vrij pittige jongedame op het oog hebben, die wellicht nog van zich zal laten horen en die wellicht op een verkiesbare plaats zal staan. Ik neem aan dat de heer Coveliers inmiddels weet over wie ik het heb!
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, I have listened closely to our colleague, my predecessor, and I suggest that the PS still sing a little lower. After all, if we go back in history, we must find that it was precisely the socialists who crampfully and for years restricted the right to vote for women. So it’s a little dull to hear Mr. Frédéric now listening to the lesson games to people who have doubts about the bill that is now ahead.
In the committee there was quite a bit of noise at certain times and especially when the Flemish Block expressed its doubts. They did quite poisonous and I assume that only my name plays a bad role in such moments.
The Flemish Bloc was not won for this bill, but at the same time, ladies of Agalev and Ecolo, you who were so angry in the committee, I would like to repeat that the Flemish Bloc has absolutely no problem with women in politics. The evidence is provided.
The minister who sits here before us has recently made a study on this paritary democracy. There are some interesting facts about the local elections. Let me start with the provincial elections. In a first table of the services of the Minister, it is stated that in the number of female candidates for the province, for example, the PRL FDF MCC scores less well than the Flemish Bloc.
I will give you another example. One can ponder that not the number, but the place of the ladies on the list is meaningful. I look at the following table regarding the provincial elections. How many women were listed on the various lists of our parties? Also there, the Flemish Bloc has a percentage of more women as the list drawer than the socialist party, the PRL FDF MCC and the Party Socialiste. Their
One could argue that data on list tractors and the number of female candidates are interesting, but that it is ultimately about the number of effectively elected. This is the most important parameter. Well, in the number of female voters, the Flemish Bloc does better than the Socialist Party — the o so great Democrats — the VLD and Volksunion/ID/N-VA/Spirit. Also there we had a percentage of more elected ladies for the provincial council elections.
I am going to the municipal elections. Colleagues of Ecolo and Agalev, in the municipal council elections we must find that in the various municipalities of Brussels and Flanders more ladies were elected for the Flemish Bloc than in Agalev. Now I know that Agalev is a small party and the Flemish Bloc is the third party of Flanders, but those numbers still show something. We had 119 elected ladies and at Agalev there were 112.
One can, of course, argue further and say that the political weight of society is not situated on the level of local elections. This is happening in parliaments. In the Committee on Home Affairs we have received another study — no longer from Mrs. Onkelinx, who was so kind to provide us with this evidence — about the parliaments, where the real great politics is practiced. In Table 8, I read how many women were directly elected to all parliaments together in the 1999 elections. I find that the Socialist Party — again — has fewer directly elected ladies in the various parliaments. I note that the SP.A, the progressive, democratic socialist party, allows fewer ladies to vote than the Flemish Bloc. The hyperprogressive Mr Van der Maelen may point to the ladies in his group. I must answer that these ladies have been squeezed as a fifth wheel to the chariot in this Chamber because they are successors of, for example, Mr. Willockx, who was to be rewarded with a kind of state secretariat for service, whether or not proved. That is the situation. None of the two socialist parties succeeds in doing better than the Flemish Bloc.
What is the situation in the Flemish Parliament? What about the number of female representatives? Well, in the Flemish Parliament, the Flemish Bloc has 18.2% women in the group. The VLD—currently so progressive in the purple-green constellation—has 14.3% women. The VLD has thus allowed fewer women to vote in the Flemish Parliament than the Flemish Bloc. The SP.A, the Socialist Party, has 5% female people's representatives in the Flemish Parliament. This is a ⁇ significant figure. Also here we leave two not insignificant Flemish parties a good piece behind us!
In conclusion, I would point out that the Flemish Bloc is basically not opposed to women in politics. on the contrary. However, we regret that under this government the freedom of politics is partially restricted. The freedom to be eligible for election and, in any case, to compile the list as one wishes is restricted. Mrs Grauwels, you can now arrogantly deny, but one limits political parties in their capabilities to compile their list in the way they wish. We consider that a limitation of freedom.
Ladies and gentlemen, I will give you two examples.
First, I have said that in the Netherlands — that is ⁇ not my party, but it has the right to exist — the Staatskundig Reformed Party exists. This party gets a certain number of votes and therefore has a number of voters in the Netherlands, but it never or never puts a woman on its lists. Is that their right? and yes.
Second, I have asked what you would do if there is on a different echelon than Parliament, for example, a woman says she wants to start with a party for single mothers. You say that this is no longer possible. Consequently, you limit not only the freedom to constitute a political party, but also to organize it, to issue a political program.
For all clarity—because the opposite is constantly insinuated—I repeat: we have absolutely nothing against women in politics. The figures I cited for municipal councils, provincial councils, Chamber, Senate and Flemish Parliament very clearly indicate that this is not the case. We have no problem with women wanting to get into politics. By the way, we intend to give in the next election, as in the past, a number of women — and if that is a large number of women, then that is so much better for them — a chance and put in eligible places. In this way, women can also lose their opinions from our party. To inform the Antwerpers, I would like to share that we have a pretty spicy young lady in sight, who may still be heard of herself and who may be standing in an eligible place. I suppose Mr. Coveliers already knows who I am talking about!
#15
Official text
Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, quand on analyse le XXe siècle, on a de quoi s'étonner à la lecture de cartes d'identités portant pour les dames la mention "sans profession". Cela nous a heurtés de voir combien ce rôle extraordinaire d'épouse et de mère n'a pas été suffisamment reconnu dans la société. L'est-il d'ailleurs suffisamment aujourd'hui? C'est donc de façon tout à fait naturelle et légitime que les femmes ont lutté pour un certain nombre de droits, politiques d'abord — voter aux élections communales et législatives —, la reconnaissance de droits sociaux, de droits professionnels, une plus grande possibilité de concilier vie familiale et vie professionnelle, tout en répétant notre admiration pour le travail de la maman au foyer, ainsi que les droits citoyens.
Sans aucune difficulté dans notre groupe, nous confirmons ce que nous avons dit en commission, à savoir que les choses simples étant plus clairement et mieux perçues, nous souhaitons l'instauration d'une alternance systématique hommes/femmes ou femmes/hommes. L'électeur pourra ainsi choisir en connaissance de cause, sans qu'un avantage soit donné aux hommes ou aux femmes.
Je répète encore que dans ce cadre, je ne comprends pas très bien qu'il y ait encore eu ce souci de réserve face à cette proposition. Pour reprendre les termes de Mme Onkelinx, il paraît que parfois le mieux est l'ennemi du bien.
Monsieur le président, je confirme que nous sommes pour l'alternance systématique, non seulement pour les élections européennes mais à toutes les élections, quelles qu'elles soient.
Je viens de rédiger quelques vers en l'honneur des dames sur le thème de "Perrette et le pot au lait" et "Laurette et le bon fromage" puisque nous vous attendons dans notre cité lundi: "Les femmes dans leur tête avaient beaucoup de projets, Devenir députées et ministres, c'est qu'elles le voulaient! Elles comptaient déjà dans leurs pensées, L'âme toute transportée, Tout le prix de leur sourire Et de tout ce qu'on ne peut dire. Il nous est, disaient-elles, facile de faire notre chemin, Il suffit comme les hommes d'être malin Et nous avons le savoir-faire, Il en faut pour plaire, Et voilà pourquoi déjà plusieurs ministères. Ceci, monsieur le président, sur les paroles de Perrette et le Pot au lait, C'est Laurette qui récitait".
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, dear colleagues, when we analyze the 20th century, we have something to be surprised at the reading of identity cards carrying for ladies the mention "without profession". It shook us to see how much this extraordinary role of wife and mother has not been sufficiently recognized in society. Is it enough today? It is therefore in a quite natural and legitimate way that women have struggled for a number of rights, political first — voting in municipal and legislative elections —, the recognition of social rights, professional rights, a greater opportunity to reconcile family and work life, while repeating our admiration for the work of the mother at home, as well as citizen rights.
Without any difficulty in our group, we confirm what we have said in the committee, namely that as simple things are more clearly and better perceived, we wish the establishment of a systematic alternation of men/women or women/men. The voter will thus be able to choose in knowledge of the cause, without any advantage being given to men or women.
I repeat again that in this context, I do not quite understand that there was still this reservation concern in the face of this proposal. Onkelinx once said that sometimes the best is the enemy of the good.
Mr. Speaker, I confirm that we are in favor of systematic alternation, not only in the European elections but in all elections, whatever they may be.
I have just written a few verses in honor of the ladies on the theme of "Perrette and the pot with milk" and "Laurette and the good cheese" since we are waiting for you in our city on Monday: "The women in their heads had a lot of plans, Becoming MPs and ministers is that they wanted it! They already counted in their thoughts, the whole soul transported, the whole price of their smile and of all that cannot be said. It is easy for us, they said, to make our way, It is enough as men to be wise And we have the know-how, It is necessary to please, And this is why already several ministries. This, Mr. President, on the words of Perrette and the Pot to Milk, it was Laurette who recited."
#16
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, het was niet mijn bedoeling tussenbeide te komen in dit debat omdat ik ervan uitging dat de standpunten die duidelijk en luid in de commissie werden verkondigd geen nadere toelichting meer behoefden. Na een aantal betogen aanhoord te hebben, ben ik tot de vaststelling gekomen dat er hier en daar nog wel wat beschavingswerk te verrichten is. Ik heb zeker niet de pretentie deze opdracht tot de mijne te maken. In de eerste plaats moet ik recht voor mij kijken, want ook in de eigen fractie is er nog een en ander te doen.
Desondanks zal mijn fractie, althans enkelen ervan, van ganser harte dit ontwerp goedkeuren. Sommigen onder ons zitten reeds lang in de politiek en hebben geleerd om te blijven glimlachen!
Alle gekheid op een stokje, collega's, ik wil even blijven stilstaan bij dit ontwerp dat — laten wij eerlijk zijn — het minst dringende van allemaal is en dit op twee punten. Ten eerste, de datum. De Europese verkiezingen komen er maar aan in 2004. Ten tweede, de remediëring. Het Europees Parlement is traditioneel een parlement geweest waar altijd meer vrouwen zetelden dan in andere assemblees. Ik heb me altijd afgevraagd of dit iets te maken had met de macht of het gebrek eraan dat dit parlement vroeger had.
Men zegt dat bekwame vrouwen het altijd maken in de politiek en dat er meer dan genoeg plaats is voor bekwame vrouwen in de politiek. Graag sta ik even stil bij het woordje "bekwaam". Wat is bekwaamheid in de politiek? Als dat diploma's zijn, is er op dit ogenblik geen probleem meer. Vrouwen — tot spijt van wie het benijdt — zijn op dit vlak even goed als mannen. Als bekwaamheid "niet op je mondje gevallen zijn" betekent, zitten we eveneens goed. Vrouwen hebben immers traditioneel de reputatie dat dit zeker niet het geval is. Waar ligt het probleem? Het scholingsniveau is goed en er zijn veel bekwame vrouwen. Er is helemaal geen probleem. Bekwaamheid in de politiek betekent bekwaamheid om verkozen te worden in een democratie. We hebben geen andere eisen voor onze vertegenwoordigers op welk niveau ook dan dat ze verkozen worden. Laten we ons niet langer met het kluitje van de bekwaamheid in het riet sturen. Niemand moet nog twijfelen aan onze bekwaamheid.
Wel te betwisten is dat de kiezer niet meer de vrije keuze zou hebben inzake wie hij verkiest. Met dit ontwerp wordt die keuze rijker gemaakt. Vergelijk het een beetje met een discountsupermarkt met witte producten — sorry heren — en een supermarkt met een rijk aanbod aan producten waar men als kiezer in alle objectiviteit zijn keuze kan maken. Dat doet dit ontwerp, hopelijk alleen maar tijdelijk. Zo moet het van het Arbitragehof. Rekening houdend met de buitenlandse voorbeelden en de geschiedenis zijn we ervan overtuigd dat dit ontwerp slechts een tijdelijke noodzakelijkheid is en dat we binnenkort veel meer vrouwen zullen ontmoeten in onze assemblees.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, Mr. Minister, colleagues, it was not my intention to intervene in this debate because I assumed that the positions expressed clearly and loudly in the committee no longer needed further explanation. After listening to a number of protests, I have come to the conclusion that there is still some work of civilization to be done here and there. I have no intention of making this task mine. First of all, I have to look right in front of myself, because there is also something else to do in my own group.
Nevertheless, my group, at least some of them, will heartily approve this draft. Some of us have been in politics for a long time and have learned to keep smiling!
All the madness on a stake, colleagues, I would like to stay a moment at this design that — let’s be honest — is the least urgent of all, and this on two points. First the date. The European elections will be held only in 2004. The second is the remediation. The European Parliament has traditionally been a parliament where there are always more women sitting than in other assemblies. I have always wondered if this had anything to do with the power or the lack that this parliament had in the past.
It is said that skilled women always do it in politics and that there is more than enough room for skilled women in politics. I would like to stay silent with the word “competent”. What is skill in politics? If these are diplomas, there is no problem anymore. Women — unfortunately to those who envy them — are in this area as good as men. If skill means "not falling on your mouth", then we are also well. After all, women traditionally have the reputation that this is ⁇ not the case. Where is the problem? The level of education is good and there are many skilled women. There is no problem at all. Political competence means the ability to be elected in a democracy. We have no other requirements for our representatives at any level other than that they are elected. Let us no longer send ourselves with the clock of skill into the rope. No one should doubt our ability.
It is doubtful that the voter would no longer have the freedom to choose whom he would choose. With this design, this choice is made richer. Compare it a little to a discount supermarket with white products — sorry gentlemen — and a supermarket with a rich range of products where you as a voter can make your choice in all objectivity. That is what this design does, hopefully only temporarily. This is the case for the arbitration court. Taking into account the foreign examples and history, we are convinced that this design is only a temporary necessity and that we will soon meet many more women in our assemblies.
#17
Official text
Geachte collega, u beweert dat de keuze groter wordt. Spreek mij dan tegen wanneer ik zeg dat een partij als de SGP in Nederland in het nieuwe systeem niet meer kan opkomen. Hebt u dan de keuze groter gemaakt of verkleind? Als u zegt dat een partij van alleenstaande moeders — ik geef maar een voorbeeld — met onderhavige wet niet meer kan, hebt u dan de keuze vergroot of verkleind?
Translated text
Dear colleague, you argue that the choice is growing. Speak against me when I say that a party like the SGP in the Netherlands can no longer appear in the new system. Did you increase or decrease the choice? If you say that a party of single mothers — I’ll give an example — can no longer use this law, did you increase or decrease the choice?
#18
Official text
Een bepaalde meerderheid in ons land vindt dat er een aantal maatschappelijke principes geëerbiedigd moet blijven en in de Grondwet moet worden ingeschreven. Een van die principes is dat lijsten en ook executieven — over dat laatste hebben we al een tekst goedgekeurd — samengesteld moeten zijn uit personen van een verschillend geslacht. Dat maakt, mijns inziens, de keuze alleen maar groter.
Translated text
A certain majority in our country considers that a number of social principles must remain respected and entered into the Constitution. One of those principles is that lists and also executives — on the latter we have already approved a text — must be composed of persons of different sexes. This, in my opinion, only makes the choice larger.
#19
Official text
Mijnheer de voorzitter, de paritaire democratie doet vandaag opnieuw een stap vooruit. Ik ben daar zeer blij om en bedank de minister dat zij daaromtrent een ontwerp heeft opgesteld.
Ik herinner eraan dat ikzelf reeds in de vorige legislatuur een gelijkaardige tekst had ingediend die ik, samen met mijn vrouwelijke collega's, deze legislatuur heb heringediend. Vandaar dat ik mij er ten zeerste over verheug dat we vandaag tot de stemming kunnen overgaan over een tekst die de gelijkheid tussen en mannen en vrouwen in de praktijk verbeterd.
Het is jammer — maar we gaan onze weg stap voor stap — dat het ritsprincipe niet op de volledige lijst zal worden toegepast. Als groenen hebben wij dat steeds consequent gedaan. Vandaar dat de groenen een voorbeeld voor heel de Kamer zijn. Ik kan ervan getuigen: een evenwicht tussen mannen en vrouwen betekent altijd een surplus; dat bewijst onze fractie.
Translated text
The parity democracy is taking another step forward. I am very pleased with this and thank the Minister for preparing a draft on this subject.
I recall that I myself had already submitted a similar text in the previous legislature, which I, together with my female colleagues, re-submitted to this legislature. Therefore, I am very pleased that today we can pass to the vote on a text that improves equality between men and women and improves equality between men and women in practice.
It is a pity — but we are going our way step by step — that the rits principle will not be applied to the entire list. As Greens, we have always done this consistently. Therefore, the Greens are an example for the whole Room. I can testify: a balance between men and women always means a surplus; that proves our faction.
#20
Official text
Mijnheer de voorzitter, als mannelijk feminist — ik heb dat hier nog gezegd — blijft het mij verbazen dat een debat als dit vandaag nog nodig is. Het stoort mij ook.
Voorts ben ik van mening dat de kritiek die ik van de Vlaams Blokfractie heb gehoord, totaal onjuist is. Een lijst die opkomt voor vrouwenrechten kan evengoed 50 procent mannen tellen die het project steunen.
Ik zal het wetsontwerp dus met mijn hart en met mijn verstand volledig ondersteunen.
Translated text
Mr. Speaker, as a male feminist — I have already said this here — I continue to be surprised that a debate like this is still needed today. It also disturbs me.
Furthermore, I believe that the criticism I have heard from the Flemish Block Faction is completely incorrect. A list that arises for women’s rights can equally count 50 percent of men who support the project.
I will therefore fully support the bill with my heart and with my mind.
#21
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, zoals u weet, heb ik al jarenlang zitting in het Parlement. Welnu, ik zie van jaar tot jaar meer vrouwen toetreden tot onze vergadering. Ik moet zeggen zoals het is: dit is een positieve bijdrage.
Ik zie dat bekwame vrouwen — daarmee heb ik niet gezegd dat er vrouwen zijn die niet bekwaam zijn — zich willen inzetten voor het harde beroep dat de politiek is. U weet als vrouwen, dames, dat het, zeker als u gehuwd bent en kinderen hebt, geen sinecure is.
Welnu, ik stel vast dat vrouwen die dát ervoor over hebben, welkom zijn in alle partijen, momenteel in alle landen van de wereld. Ik kan dat bewijzen.
(De heer Jef Valkeniers verlaat het spreekgestoelte en gaat terug op zijn plaats zitten.
Translated text
As you know, I have been in Parliament for years. Well, I see more women joining our meeting from year to year. I must say as it is: this is a positive contribution.
I see that skilled women — I didn’t say there are women who are incompetent — want to commit themselves to the hard profession that politics is. You know as women, ladies, that, especially if you are married and have children, it is not sinecure.
Well, I note that women who have this about are welcome in all parties, currently in all countries of the world. I can prove that.
(Mr. Jef Valkeniers leaves the speaker’s seat and returns to his seat.
#22
Official text
In caudam venenum, met een accusatief van beweging.
Translated text
In caudam venenum, with an accusative of movement.
#23
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik constateer dat de geest van de heer Valkeniers blijkbaar geëvolueerd is. Ik herinner mij nog goed de uitspraak van de heer Valkeniers in de commissie voor de Sociale Zaken enkele maanden geleden. Toen er wat heibel was, onder andere met mevrouw D'hondt, liet de heer Valkeniers zich ontvallen dat hij het spijtig vond dat dit zich voordeed. Dat kwam volgens hem omdat er sinds enkele jaren te veel vrouwen in het Parlement zitten. Als hij nu een betoog houdt in de zin zoals hij het net heeft gedaan, is dat duidelijk een evolutie in de geest van de heer Valkeniers.
Translated text
Mr. Speaker, I observe that the spirit of Mr. Valkeniers has apparently evolved. I remember the decision made by Mr. Valkeniers in the Social Affairs Committee a few months ago. When there was something hideous, among other things with Mrs. D'Hondt, Mr. Valkeniers laid aside his regret that this was happening. That’s because there have been too many women in the parliament for several years. If he now holds a discourse in the sentence as he has just done it, it is clearly an evolution in the mind of Mr. Valkeniers.
#24
Official text
Monsieur le président, je voudrais me référer au rapport écrit pour ce qui est de la discussion que nous avons eue en commission. Mais sur ce qui a été proposé la semaine dernière par M. Peeters, c'est-à-dire un amendement visant à avancer la date d'entrée en vigueur de la loi, il n'y a pas de rapport écrit. Je vous ferai donc un bref rapport oral. Cela concerne simplement l'application de la loi qui devrait entrer en vigueur le 31 mars pour rester dans les délais qui sont prévus, sinon la loi ne serait pas applicable, ce qui serait assez ennuyeux puisqu'il faut absolument qu'on puisse appliquer les dispositions concernées.
L'amendement de M. Peeters a été adopté par 8 voix et 4 abstentions. Le projet a été adopté par 9 voix et 4 abstentions.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to refer to the written report regarding the discussion we had in the committee. On what was proposed last week. Peeters, i.e. an amendment aimed at advancing the date of entry into force of the law, there is no written report. I will give you a brief oral report. This simply concerns the application of the law which should enter into force on 31 March to remain within the time limits, otherwise the law would not be applicable, which would be quite boring since it is absolutely necessary that the provisions concerned can be applied.
The amendment of Mr. Peeters was adopted by 8 votes and 4 abstentions. The proposal was approved by 9 votes and 4 abstentions.
#25
Official text
Mijnheer de voorzitter, er is gisteren in de commissie beslist dat het amendement hier zonder verslag zou komen.
Translated text
The committee decided yesterday that the amendment would come here without a report.
#26
Official text
Ik neem aan dat u bedoelt: zonder schriftelijk verslag. Mevrouw Cahay heeft immers net verslag uitgebracht.
Translated text
I suppose you mean: without a written report. Ms Cahay has just issued a report.
#27
Official text
Mijnheer de voorzitter, bij de bespreking en de stemming in eerste aanleg, voor het naar de commissie werd teruggestuurd, hebben wij voor gestemd. Deze keer heeft de CD&V-fractie zich onthouden. Deze week hebben wij de commissievergadering van tien uur tot tien voor elf moeten schorsen om over dit ene artikel te kunnen stemmen. De meerderheid was immers niet in aantal en elke keer ging de voorzitter na een kwartier wijselijk naar buiten. Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt, het valt regelmatig voor. Stilaan wordt het een gewoonte in de commissie. In tegenstelling tot de verklaringen die zojuist werden afgelegd over de gelijkheid van mannen en vrouwen, vragen wij respect voor elk lid van deze assemblee, om het even of het een man of een vrouw is. Toen wij daarop wezen, meende men ons daarvoor zeer sterk te moeten aanvallen.
Translated text
Mr. Speaker, in the discussion and voting in first instance, before it was returned to the committee, we voted in favour. This time the CD&V group abstained. This week we had to suspend the committee meeting from ten to ten for eleven in order to vote on this one article. After all, the majority was not in number and every time the chairman went out wisely after a quarter of an hour. This is not the first time this happens, it happens regularly. Slowly it becomes a custom in the committee. Contrary to the statements that have just been made about equality between men and women, we demand respect for every member of this assembly, whether it is a man or a woman. When we insisted on this, they thought that we should be attacked very strongly.
#28
Official text
Collega's van de CD&V-fractie, mag ik u verzoeken om het zand dat u op uw bank hebt staan naast u neer te zetten?
Translated text
Colleagues of the CD&V group, can I ask you to put down the sand you have on your couch standing next to you?
#29
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijn boterhammen zitten in die zak.
Translated text
Mr. Speaker, my butter hammer is in that bag.
#30
Official text
Zijn dat uw boterhammen?
Collega's, wij hebben het nu allemaal gezien en we hebben dit ook thuis ontvangen. Ik zou u dus willen verzoeken om het naast uw bank neer te zetten.
Translated text
Are these your butterflies?
We have seen it all and we have received it at home. So I would like to ask you to put it next to your bench.
#31
Official text
Mijnheer de voorzitter, de heer Goutry zal straks uitleggen waarom het zo belangrijk is dat het zand dat men rondstrooit ook zichtbaar is.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Goutry will explain later why it is so important that the sand that is spread around is also visible.
#32
Official text
Ik zie de heer Goutry hier niet.
Translated text
I don’t see Mr. Goutry here.
#33
Official text
Mijnheer de voorzitter, hij komt straks. Als u welwillend bent, zal de stemverklaring bij de stemming over de moties nog vandaag kunnen plaatsvinden.
Translated text
Mr. President, he will come later. If you are benevolent, the voting declaration at the vote on the motions may take place today.
#34
Official text
Zand erover dan. Collega's, wees een beetje discreet. Het Parlement moet zijn waardigheid behouden, zelfs als dit gebaar stilzwijgend een betekenis kan hebben.
Translated text
Sand about it. Ladies and gentlemen, be a little discreet. Parliament must preserve its dignity, even if this gesture can silently have a meaning.
#35
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw D'hondt verwees naar de werkzaamheden van gisteren in de commissie. Er is eerst oponthoud geweest omdat de minister weerhouden was in de vergadering van het Kernkabinet. Daarna heb ik moeten vaststellen dat wij niet in aantal waren. Ik betreur dat en ik roep de fracties, ook die van de meerderheid, voortdurend op om in voldoende aantal aanwezig te zijn. In al mijn wijsheid probeer ik dus toch het noodzakelijke aantal leden in de commissie te krijgen. Vandaar dat ik mij af en toe verwijder om ervoor te zorgen dat die meerderheid er ook komt. Als voorzitter wil ik nogmaals beklemtonen dat het soms betreurenswaardig is dat de meerderheidsfracties niet in staat zijn de vereiste meerderheid te leveren. Ik blijf hierop aandringen en ik hoop dat u dat ook zult blijven doen.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. D'Hondt referred to yesterday's work in the committee. First, there was delay because the minister was holding back at the meeting of the Nuclear Cabinet. After that, I had to determine that we were not in number. I regret that and I constantly call on the groups, including those of the majority, to be present in sufficient numbers. So in all my wisdom I try to get the necessary number of members in the committee. Therefore, I am removing myself from time to time to ensure that that majority also comes. As President, I would like to reiterate that it is sometimes regrettable that the majority factions are unable to deliver the required majority. I continue to insist on this and I hope you will continue to do so.
#36
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ofwel werkte de geluidsinstallatie daarstraks niet, ofwel was de zaal te rumoerig maar een deel van mijn argumentatie in verband met de procedure is verloren gegaan. Daarom hecht ik eraan om nog even het woord te nemen, ook en vooral over de zaak ten gronde.
Op een ogenblik dat de commissie voor de Naturalisaties een wetsvoorstel aan het bespreken was teneinde te voorkomen dat vermoedelijke maffiosi, potentiële terroristen en zware criminelen onze nationaliteit zouden krijgen, zitten de vertegenwoordigers van de meerderheidspartijen bijeen om een motie op te stellen tot besluit van een evaluatiedebat over de wet van 1 maart 2000 betreffende de nationaliteit naar aanleiding van een onderzoeksrapport van een aantal professoren. Het gaat hier om een evaluatie van een wet die eerst een jaar lang op zich heeft laten wachten. Bovendien heeft die evaluatie zelf enkele maanden geduurd.
Het resultaat daarvan is dat de commissie — meerderheid tegen oppositie — volgende aanbeveling formuleert, ik citeer: "Wacht met vertrouwen op de maatregelen van de regering om te komen tot een efficiënte toepassing van de wet." Op een ogenblik dat iedereen weet dat er zich veiligheidsrisico's zullen voordoen, op een ogenblik dat men weet dat de termijn van 1 maand absoluut onvoldoende is, op een ogenblik dat men weet dat zonder bericht vanwege de parketten, de Dienst Vreemdelingen en de Veiligheid van de Staat gunstige adviezen kunnen worden uitgebracht, op een ogenblik dat er vanuit de Veiligheid van de Staat alarmerende berichten komen over het feit dat zij niet de tijd, noch de middelen hebben om een gedegen onderzoek te voeren, op dat ogenblik slaagt de meerderheid erin akkoord te gaan met een status-quo.
Dat is immers de waarde van de wijziging van de wet die nu op til staat. Het gaat louter om de efficiënte toepassing van een wet waarvan men weet dat zij niet efficiënt kan worden toegepast, omdat ze schandalig slecht is. De wet zal dit soort praktijken blijven toestaan.
De collega's van de N-VA hebben dinsdag in de commissie voor de Justitie gezegd dat het om fraude zou gaan vanwege de aanvragers van de naturalisatie. Ik spreek dat formeel tegen, want er is geen sprake van fraude. De wet laat dit eenvoudig toe. De parketten moeten nagaan of er geen beletsel is wegens gewichtige feiten; de Veiligheid van de Staat moet nagaan of er geen staatsgevaarlijke elementen bij zijn; de Dienst Vreemdelingenzaken moet nagaan of aan de verblijfsvoorwaarden werd voldaan. Zij moeten dat doen binnen een termijn van één maand of het advies wordt als gunstig beschouwd.
Men kan het de aanvragers zelfs niet kwalijk nemen dat zij niet te goeder trouw zijn. Het is de wet en alleen de wet die deze praktijken mogelijk maakt. Voor deze praktijken heb ik gewaarschuwd vanaf 1999, vanaf het ogenblik dat ik van de commissie voor de Naturalisaties deel uitmaakte. Onze fractie stond iedere keer op het spreekgestoelte om te waarschuwen voor de zaken waarmee we vandaag worden geconfronteerd. De zogenaamde democratische partijen vonden het telkens nodig ons het spreken te beletten. Dat is de realiteit. Niemand vond het nodig te luisteren, ook de pers niet.
Vandaag worden we geconfronteerd met een zogenaamd unicum, maar eigenlijk toch niet. Ik weet niet of het geheugen van deze Kamer reikt tot 2001, toen zij door een huiszoeking werd opgeschrikt en een zestigtal dossiers in beslag werden genomen. Ook toen waren wij op de hoogte van die tientallen maffioso dossiers, nog voor ze in het Staatsblad werden gepubliceerd. Reeds toen heb ik aan de minister gevraagd waarom hij de publicatie in het Staatsblad niet heeft voorkomen; hij heeft daar niet op geantwoord. Wel heeft de minister in de commissie voor de Justitie laten verstaan dat de wetgevende macht de naturalisatie die ze heeft verleend niet kan ontnemen. Daarvoor beriep hij zich op een juridisch werk.
Daarom vrezen wij dat wij vandaag voor niets bezig zijn. Dit heeft niets met snelheid en efficiëntie te maken. Dit heeft alles te maken met kunst- en vliegwerk. Onder druk van de groenen zijn de blauwen gezwicht. Tijdens deze legislatuur zal er niets, maar dan ook niets aan de wetgeving veranderen, in tegenstelling tot de beloften van vlak voor de verkiezingen en in tegenstelling tot de beloften van vlak na het eerste incident. De liberalen hebben hier hun principes overboord gegooid en zetten daarvoor de veiligheid van de burgers op het spel.
Wat hier vandaag gebeurt, is maar het topje van de ijsberg. De naturalisatie is maar één element van de nationaliteitsverwerving. Het overgrote deel van de nationaliteitsverwervingen gebeurt niet in dit huis, maar gebeurt via de verklaring en via de keuze, waarop wij geen vat hebben. Wij weten absoluut niet wat daarmee gebeurt. Wij maken ons dus terecht druk over een tiental dossiers. Vergeet echter niet dat, als het parket, de Veiligheid van de Staat en de Dienst Vreemdelingenzaken de procureur binnen de maand niets laten weten, de verklaring van nationaliteitskeuze ambtshalve wordt ingeschreven door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Op het ogenblik dat wij hier debatteren over een tiental vreemdelingen die de nationaliteit absoluut niet verdienen, zijn er wellicht tientallen of honderden die de nationaliteit wel verkrijgen en ze evenmin verdienen. Dat is wat hier gebeurt. Zolang de nationaliteitswetgeving niet verandert en drastisch strenger wordt gemaakt, zullen wij hier om de haverklap met zulke incidenten worden geconfronteerd. Als we dat nog incidenten kunnen noemen, want het is een systeem geworden, dat door de paars-groen is geïnstitutionaliseerd.
Mijnheer de voorzitter, in de plenaire vergaderingen van 31 januari en 7 februari van dit jaar werd gedebatteerd en gestemd over een lijst van 1.800 vreemdelingen.
Normaal gezien wordt er geen bespreking gewijd aan het agendapunt Voorstel van naturalisatiewetten voorgelegd door de commissie voor de Naturalisaties, en blijft het alleen bij een stemverklaring. Vroeger maakte alleen onze fractie van een stemverklaring gebruik. Dat wordt sedert een aantal maanden gevolgd door de CD&V-fractie en soms ook door de N-VA. Ik maakte toen gebruik van een door het Reglement toegestane mogelijkheid om hieraan een bespreking te wijden. Luisteren vond men ook toen niet nodig. Ik maak dus van de gelegenheid gebruik om die woorden in herinnering te brengen.
Ik citeer: "Er wordt ons gevraagd goedkeuring te hechten aan de naturalisatie van zo'n kleine 1.800 vreemdelingen. U weet dat er heel wat te doen is omtrent de naturalisaties. Wij hebben tot twee keer toe speurders mogen ontvangen in deze Kamer die al dan niet voor een huiszoeking kwamen, maar alleszins enkele tientallen zo niet honderden dossiers hebben meegenomen. Wij worden geconfronteerd met een snel-Belg-wet die de soepelste is van gans Europa. De commissie voor de Naturalisaties is een dienst geworden die zich juist omwille van de laksheid en de mankementen van de huidige wetgeving steeds meer met juridische zaken moet bezighouden. Daarbij komt nog — het is hier reeds tot vervelens toe herhaald — dat de Staatsveiligheid, de parketten en de Dienst Vreemdelingzaken hun werk niet naar behoren kunnen doen wegens de veel te krappe termijn. Wij worden ook geconfronteerd met een evaluatie van de wetgeving die op zich laat wachten, met conclusies die reeds door de regering werden getrokken maar die nog niet in het Parlement werden besproken en met de vaststelling dat er weinig of niets wezenlijks zal wijzigen aan de snel-Belg-wet.
Mijnheer de voorzitter, dan is er de commissie voor de Naturalisaties die niet naar behoren functioneert, die voortdurend wordt geconfronteerd met juridische problemen omdat de wetgeving er niet over spreekt of er niet in voorziet en die dus kan worden gebruikt om zo veel mogelijk vreemdelingen te naturaliseren. Dat is ook wat in deze commissie gebeurt. Wij hebben de snel-Belg-wet die, hoe slecht ze ook is, hoe laks ze ook is, voorziet in de procedure voor het krijgen van de nationaliteit, maar die dikwijls — ik heb in het verleden reeds tientallen voorbeelden aangehaald — buitenspel wordt gezet. Eens de naturalisatieaanvraag in de commissie ligt, speelt immers de soevereiniteit van de Kamer en die gaat maar in één richting: negatieve adviezen kunnen wel omgezet worden in positieve, maar zelden of nooit kunnen positieve adviezen of verdagingen of verwerpingen in negatieve worden omgezet. Het is niet omdat er een wetgeving bestaat — ik denk aan de bepalingen van artikel 19 — dat die in de commissie ook wordt gerespecteerd. Alleen al het feit dat er een rechtspraak moet worden ontwikkeld, bewijst dit." Op 7 februari zei ik op dit spreekgestoelte: "Zo kan het dus dat vreemdelingen die niet aan de verblijfsvoorwaarden voldoen Belg worden. Zo gebeurt het dus vaak dat illegalen Belg worden en zo is al meermaals voorgekomen dat criminelen Belg worden. Zo is het mogelijk dat tussen de lijst van de te naturaliseren vreemdelingen straks een terrorist zit. Dat is de stand van zaken. Dat is de realiteit. En dan heb ik het nog niet gehad over het vermoeden van taalkennis, ik heb het nog niet gehad over het feit dat vreemdelingen automatisch door het indienen van een formulier plots geïntegreerd zijn of dat naar hun beroep kan worden gevraagd, enzovoort. Wij mogen ook niet uit het oog verliezen dat de naturalisaties slechts één van de verschillende manieren is om de nationaliteit te verwerven. Ook met betrekking tot de nationaliteitsverklaring en de keuze worden de steden en gemeenten, de parketten, de Dienst Vreemdelingenzaken en de Staatsveiligheid geconfronteerd met gelijkaardige problemen. Ik vrees, ik weet wel zeker dat wij in de toekomst afstevenen op nog grotere en meer ernstige samenlevingsproblemen te wijten aan deze meest lakse nationaliteitswetgeving van heel Europa en misschien ook van de hele wereld".
Voor de heer Goyvaerts en mijzelf was de maat toen vol. Meer dan een jaar na de eerste huiszoeking in de Kamer, stellen wij vast dat het Huishoudelijk Reglement op dat ogenblik nog niet was goedgekeurd, dat de evaluatie van de wet nog steeds niet had plaatsgehad, dat de regering wel reeds conclusies had getrokken zonder dat daarover in het Parlement was gedebatteerd.
Nu wil de regering blijkbaar zelf niets wezenlijks meer veranderen aan de wetgeving. Op zo'n ogenblik nemen de commissieleden van het Vlaams Blok in de commissie voor de Naturalisaties hun verantwoordelijkheid op door alle dossiers die betrekking hebben op de snel-Belgwet — en dat worden er uiteraard steeds meer — en die een positief advies hebben gekregen — of geen advies hebben gekregen — van de Dienst Veiligheid van de Staat, het parket, of de Dienst Vreemdelingenzaken, te verdagen voor minstens een half jaar, totdat er een duidelijk signaal komt dat er een wezenlijke en grondige aanpassing komt van de wetgeving. Uiteraard zullen de voorstellen tot verdaging en de voorstellen tot verwerping worden gevolgd". Einde citaat.
Mijnheer de voorzitter, dit zijn geen woorden uit een toespraak die na de feiten werd gehouden; dit waren geen vijgen na Pasen; dit waren woorden uitgesproken op een ogenblik dat wij nog konden handelen. Mijnheer de voorzitter, collega's, er is maar één manier om mogelijke problemen in de toekomst te vermijden: een algehele wijziging en verstrenging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit die, enerzijds, de verkrijging van de Belgische nationaliteit opnieuw afhankelijk maakt van het voldoen door de kandidaat-Belg aan een aantal strenge en objectieve voorwaarden en, anderzijds, willekeur uitsluit door alle kandidaat-Belgen een gelijke en rechtvaardige behandeling van hun naturalisatieaanvraag te garanderen. Dan alleen ontstaat er een kentering in deze noodlottige situatie.
Niettemin en om redenen die voor iedereen duidelijk zullen zijn, zal onze fractie dit wetsvoorstel steunen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, either the sound system did not work since then, or the room was too noisy but part of my argument in connection with the procedure has been lost. Therefore, I would like to take the word, also and above all, on the substance of the case.
At a time when the Commission for Naturalizations was discussing a bill to prevent suspected mafia, potential terrorists and heavy criminals from getting our nationality, the representatives of the majority parties are gathered to draw up a motion to resolve an evaluation debate on the law of 1 March 2000 on nationality following a research report by a number of professors. This is an evaluation of a law that has been waiting for a year. In addition, the evaluation itself took several months. Their
The result of this is that the committee — majority against opposition — formulates the following recommendation, I quote: "Wait with confidence for the measures of the government to come to an efficient application of the law." At a moment when everyone knows that there will be security risks, at a moment when one knows that the term of 1 month is absolutely insufficient, at a moment when one knows that without notification due to the prosecutors, the Foreign Affairs Service and the Security of the State can be issued favourable advice, at a moment when there are alarming reports from the Security of the State about the fact that they have neither the time nor the means to conduct a thorough investigation, at that moment the majority agrees to agree to a status quo.
That is, after all, the value of the amendment of the law that is now in the process. It is merely about the efficient application of a law of which it is known that it cannot be applied efficiently, because it is scandalously bad. The law will continue to allow such practices.
The N-VA colleagues said on Tuesday in the Justice Committee that it would be a fraud due to the applicants of naturalization. I formally oppose this, because there is no fraud. The law allows this simply. The prosecutors shall check whether there is no obstacle due to serious facts; the State Security shall check whether there are no state hazardous elements; the Foreign Affairs Service shall check whether the conditions of residence have been met. They must do so within one month or the advice is considered favourable.
You cannot even blame the applicants for not being in good faith. It is the law and only the law that makes these practices possible. I have warned of these practices since 1999, from the moment I became a member of the Committee on Naturalizations. Our group stood on the floor every time to warn of the issues we face today. The so-called democratic parties always found it necessary to prevent us from speaking. That is the reality. No one wanted to listen, not even the press.
Today we are faced with a so-called unicum, but actually not. I do not know whether the memory of this Chamber extends to 2001, when it was scared by a house search and sixty files were seized. Even then we were aware of those dozens of maffioso files, even before they were published in the Official Gazette. Already then I asked the minister why he did not prevent the publication in the Staatsblatt; he did not respond to it. However, the Minister has made clear in the Committee on Justice that the legislative power cannot withdraw the naturalization it has granted. For this, he applied to a legal work.
That is why we fear that we are working for nothing today. This has nothing to do with speed and efficiency. This has everything to do with art and flight work. Under the pressure of the greens, the blue are healthy. During this legislature, nothing, but nothing, will change the legislation, contrary to the promises made shortly before the elections and contrary to the promises made shortly after the first incident. The liberals have thrown their principles overboard here, putting the safety of the citizens at risk.
What is happening here today is just the tip of the iceberg. Naturalization is only one element of the acquisition of nationality. The vast majority of nationality acquisitions do not take place in this house, but through the declaration and through the choice, which we have no grip on. We absolutely do not know what happens with it. Therefore, we are rightly pressured on a dozen files. Remember, however, that if the Prosecutor’s Office, the State Security and the Foreign Affairs Service do not inform the prosecutor within a month, the declaration of choice of nationality will be registered by the civil status official on an official basis.
At the moment we debate here about a dozen foreigners who absolutely do not deserve the nationality, there may be dozens or hundreds who obtain the nationality, and they do not deserve it. That is what happens here. As long as the nationality legislation does not change and is drastically tightened, we will be faced with such incidents here. If we can still call it incidents, because it has become a system, institutionalized by the purple-green.
Mr. Speaker, in the plenary sessions of 31 January and 7 February this year, a list of 1,800 foreigners was debated and voted.
Normally, there is no discussion dedicated to the agenda item Proposal of naturalization laws submitted by the Committee on Naturalizations, and it remains only with a vote statement. In the past, only our group used a vote statement. This has been followed for several months by the CD&V faction and sometimes also by the N-VA. I then took advantage of an opportunity granted by the Rules of Procedure to devote a discussion on this subject. Listening was not needed at the time. So I use this opportunity to remind me of those words.
I quote: “We are asked to approve the naturalization of as little as 1,800 foreigners. You know there is a lot to be done about naturalizations. We have been allowed to receive detectives in this Chamber up to twice, who came for a house search or not, but in all have taken with them a few dozen if not hundreds of files. We are facing a quick-Belgium law that is the smoothest of all Europe. The Commission for Naturalizations has become a service that needs to engage in legal matters more and more precisely because of the laxity and shortcomings of current legislation. In addition, it has already been repeated to boredom here, that the State Security, the prosecutors and the Foreign Affairs Service cannot do their work properly due to the too tight deadline. We are also faced with a lengthy review of the legislation, with conclusions already drawn by the government but not yet discussed in Parliament and with the conclusion that little or nothing will substantially change the Fast-Belg Act.
Mr. Speaker, then there is the Commission for Naturalizations that does not function properly, which is constantly facing legal problems because the legislation does not speak about it or does not provide for it, and which can therefore be used to naturalize as many foreigners as possible. This is what is happening in this committee. We have the rapid Belgian law, which, no matter how bad it is, no matter how lax it is, provides for the procedure for obtaining nationality, but which often – I have already cited dozens of examples in the past – is put out of play. Once the application for naturalization is in the committee, the sovereignty of the Chamber plays a role and it only goes in one direction: negative opinions can be converted into positive, but rarely or never positive opinions or rejection or rejection can be converted into negative. It is not because there is a legislation — I mean the provisions of Article 19 — that it is also respected in the committee. Only the fact that a judicial practice needs to be developed proves this." On 7 February I said on this speech: "So it is possible that foreigners who do not meet the conditions of residence become Belgians. Thus it often happens that illegal Belgians become Belgians and so it has been many times that criminals become Belgians. Thus, it is possible that among the list of foreigners to be naturalized will soon be a terrorist. That is the state of affairs. That is the reality. And then I haven’t talked about the presumption of language knowledge, I haven’t talked about the fact that foreigners are automatically integrated by submitting a form suddenly or that they can be asked for their profession, and so on. We must also not lose sight of the fact that naturalization is only one of the various ways to acquire nationality. With regard to nationality declaration and choice, the cities and municipalities, the prosecutors, the Foreign Affairs Service and the State Security are also facing similar problems. I am afraid, I am sure, that in the future we will face even greater and more serious societal problems due to this most lax nationality legislation of all Europe and ⁇ of the whole world.”
For Mr. Goyvaerts and myself, the size was full at that time. More than a year after the first house search in the House, we find that the Rules of Procedure had not yet been approved at that time, that the review of the law had still not taken place, that the government had already drawn conclusions without it being debated in Parliament.
Now the government itself does not seem to want to substantially change the legislation anymore. At such a moment, the commission members of the Flemish Bloc in the Commission for Naturalizations assume their responsibility by delaying all files relating to the fast-Belggesetz – and that is obviously increasing – and which have received a positive opinion – or have not received a advice – from the State Security Service, the Prosecutor’s Office, or the Foreign Affairs Service, for at least half a year, until there comes a clear signal that there is a substantial and thorough adaptation of the legislation. Of course, the proposals for dismissal and the proposals for rejection will be followed." End of quote.
Mr. Speaker, these are not words from a speech held after the facts; these were not figs after Easter; these were words spoken at a time when we could still act. Mr. Speaker, colleagues, there is only one way to avoid potential problems in the future: a comprehensive amendment and tightening of the Code of Belgian nationality which, on the one hand, makes the acquisition of Belgian nationality again dependent on the fulfillment by the candidate-Belgium of a number of strict and objective conditions and, on the other hand, excludes arbitrariness by guaranteeing all candidate-Belgium a equal and fair treatment of their naturalization application. Only then will there be a breakthrough in this fateful situation.
Nevertheless, and for reasons that will be clear to everyone, our group will support this bill.
#37
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil nog eens in alle duidelijkheid herhalen wat er juist is gebeurd en welk probleem met deze wet moet worden opgelost. Het is belangrijk dat de feiten in al hun nuances, ook voor deze plenaire vergadering, worden verklaard. Ik hoed er mij voor om hier een zwart-witverhaal op te hangen. Ik heb dat al op diverse plaatsen uitdrukkelijk gezegd en ik wil dat hier herhalen.
De Kamer heeft enkele weken geleden in plenaire vergadering meer dan 1.800 naturalisaties goedgekeurd. Bij die gelegenheid, voorzitter, heb ik u gevraagd of u zeker was dat de Dienst Veiligheid van de Staat over deze dossiers een advies had gegeven en dat uitdrukkelijk staande hield. U hebt toen geantwoord dat dit inderdaad het geval was. Ik heb het nagevraagd en ik kreeg de bevestiging dat, inzake de dossiers die hier aan de plenaire vergadering zijn voorgelegd, het feuilleton vóór de openbare vergadering veiligheidshalve nog eens werd voorgelegd aan de Dienst Veiligheid van de Staat. Als ik goed ben geïnformeerd door de diensten, hebt u ook nog een brief ontvangen waarin wordt gezegd dat de Veiligheid van de Staat zijn oorspronkelijke adviezen bevestigt.
Na de stemming en nadat de Koning de tekst had bekrachtigd en getekend, kwam de Dienst Veiligheid van de Staat, voor de meeste van de zaken die thans voorliggen, terug op zijn eerder advies. Bovendiende bezorgde de Veiligheid van de Staat verontrustende informatie aan de Kamer, waaronder — de meest ernstige — het vermoeden dat er in een aantal dossiers duidelijke bindingen zijn met het milieu van de georganiseerde misdaad.
Collega's, het is dus juist, er is geen sprake van een vermoeden dat de betrokkenen fraude zouden hebben gepleegd. De commissievoorzitter heeft dat terecht bevestigd. Het is ook juist dat het niet alleen gaat over vragen die zijn gesteld omtrent de toepassing van de snel-Belgwet. Het is ook juist — ik wil het nog eens in plenaire vergadering bevestigen — dat in deze aan de diensten van de Kamer en aan de commissie voor de Naturalisaties niets te verwijten valt. De adviezen waren er en de procedures zijn correct verlopen. Toch noteer ik dat er fundamentele oorzaken zijn waarom wij in deze wat rare situatie zin terechtgekomen. Wanneer u mij de vraag stelt wat dit met zich brengt voor de evaluatie van de snel-Belgwet, dan zal ik nog eens heel duidelijk herhalen dat — uiteraard — deze wet de situatie op substantiële wijze heeft verergerd en dat het aantal dossiers dat door de Dienst Veiligheid van de Staat moest worden behandeld is gestegen — dat is wel degelijk te wijten aan de snel-Belgwet — van 21.500 in het jaar 1999 naar 48.000 in het jaar 2000.
De Dienst Veiligheid van de Staat heeft hiervoor geen enkel bijkomend personeelslid in dienst genomen. Het probleem is dringender geworden. De selectie van de dossiers gebeurt oppervlakkiger wegens het enorme volume van dossiers dat werd ingediend. Het probleem is ook nog ernstiger geworden omdat de meerderheid de nationaliteitsverwerving in ons land ook niet meer koppelde aan de integratiebereidheid of aan de bewijslevering van integratiebereidheid. De politieonderzoeken op het terrein vinden niet meer plaats zodat de afhankelijkheid van één advies des te groter wordt.
De collega's van de meerderheid hebben het probleem ernstig verzwaard door de adviserende diensten een dwingende termijn van een maand op te leggen. Hierdoor worden alle andere prioriteiten aan de kant geschoven om zich met de nationaliteitsverwerving bezig te houden. U weet zeer goed dat het niet volstaat er eens over na te denken. Momenteel zijn tweederde van de nationaliteitsverwervingen procedures die zich buiten het Parlement afspelen. Het rapport van de minister van Justitie geeft uitdrukkelijk aan dat de Dienst Veiligheid van de Staat balorig is omdat hij in de procedures van verklaring quasi nooit een degelijk advies binnen de termijn kan leveren. Als u dat wenst wil ik het ook even citeren: "Het is niet haalbaar om alle dossiers van vreemdelingen die hier zeven jaar verblijven en wel in aanmerking komen voor de verklaring, aan een nieuw onderzoek te onderwerpen om zo de gegevens stelselmatig te actualiseren en deze dossiers dus beter te stofferen". Zo staat het in het rapport dat door de minister is opgevraagd.
Mijn standpunt is dus heel duidelijk: er is een manifest probleem bij de organisatie van de Dienst Veiligheid van de Staat en bij de snelBelgwet die de context van het adviseren, de manier waarop en het aantal dossiers substantieel heeft verzwaard.
Is er eigenlijk wel een aanleiding om te spreken van een risico? Moeten we echt ongerust zijn, of is het een accident de parcours? Ik verwijs opnieuw naar het document dat is afgeleverd door de professoren die in opdracht van de minister de nationaliteitswet hebben bekeken. Zij zeggen ons dat in 1999 slechts 3% van de kandidaat-Belgen een dossier had bij de Dienst Veiligheid van de Staat, dat het in 2000 steeg naar 9%, terwijl het aantal aanvragen bijna verdubbelde en dat er bij een steekproef van 10.196 aanvragen van de maand januari en februari 2001 12% van de dossiers werd doorverwezen voor verder onderzoek.
Vraagt men aan de Dienst Veiligheid van de Staat of het feit dat men bij de dienst bekend is aanleiding geeft om vanuit hun invalshoek te spreken van een veiligheidsrisico, dan is het antwoord dat naar schatting 10% van de kandidaat-Belgen met een dossier bij de Staatsveiligheid geen veiligheidsrisico inhoudt. Ik dacht dat het om een typfout ging. Er wordt echter niet gesproken over "een risico" maar over een groep van 10% die "geen risico" inhoudt.
Eerst zegt men, tegen het licht van de zon in, dat de wet niet moet worden bijgesteld, waarna men in de commissie voor de Naturalisaties zegt dat men in de praktijk de termijn van een maand niet zal respecteren en dat uit veiligheidsoverwegingen en verantwoordelijkheidsgevoel de dienst Vreemdelingenzaken het parket meer tijd zal geven om te adviseren, wetende dat tweederde van de dossiers op automatische piloot zich buiten ons Parlement afspeelt. Als men daarna zegt een groot vertrouwen te hebben in wat de regering terzake zal doen nadat die wet grondig is geëvalueerd, dan wordt het meer dan pijnlijk.
Het blijft zo dat de meeste mensen ter goeder trouw zijn, maar dat is geen excuus voor het Parlement om het veiligheidsprobleem, wat de wettelijke kant van de zaak betreft, niet aan te pakken door de adviestermijn niet te verlengen.
Het lijkt mij potsierlijk om met loeiende sirenes en tegen hoge snelheid naar Charleroi te gaan om daar de criminaliteit aan te pakken, terwijl een eenvoudige wetswijziging en een verlenging van de adviestermijn een oplossing kunnen bieden. Maar ja, het kan, mag en zal niet gebeuren. Welnu, dat is behoorlijk schizofreen! Eveneens aan de orde is de vervallenverklaring. Onze fractie is helemaal niet enthousiast over het wetsvoorstel waarover wij dadelijk moeten stemmen. Wij zullen onze goedkeuring verlenen omdat dit momenteel de minst slechte oplossing is, maar dat zal gebeuren met gemengde gevoelens.
Het probleem is dat de meerderheid weigert de fundamentele oorzaken aan te pakken. Thans zal de privacy van de mensen te grabbel worden gegooid en zullen allerlei juridische discussies worden gevoerd. Welnu, over dit wetsvoorstel zullen wij niet met grote fierheid stemmen.
Een fundamentele basis zou zijn gelegd mocht men in de snel-Belgwet hebben voorzien in een degelijke, correcte en evenwichtige procedure van vervallenverklaring, waarbij de rechten van de verdediging konden gelden en waarbij de procedure via de rechtelijke macht kon verlopen. Dat is echter via de huidige bepalingen echter niet mogelijk.
Ik herinner de heer Van Peel eraan dat tijdens de discussies over de snel-Belg-wet de beelden van de uitzending Terzake bijna werden opgevraagd, waaruit bleek dat de heer Coveliers verklaarde dat artikel 23 dat allemaal toeliet. Welnu, dat is nu allemaal niet mogelijk. Ook deze procedure wordt niet opgenomen in de tekst en zal er nooit worden in opgenomen omdat de meerderheid in de commissie heeft beslist dat wij allen ons vertrouwen schenken aan de regering wat de efficiënte uitvoering van de wet betreft.
Dit is geen grote dag voor het Parlement! Wij zullen onze verantwoordelijkheid opnemen omdat dit in het belang is van de veiligheid van de bevolking. Wij kunnen het ons niet voorstellen dat in ons land de georganiseerde criminaliteit graag deze legitimatie heeft.
Ik hoop oprecht dat dit bij de meerderheid ten minste het gevoel oproept dat de snel-Belg-wet op een aantal punten ten gronde moet worden aangepakt en dat het bij de regering ten minste de prioriteit oproept om zeer snel met de Veiligheid van de Staat tot een regeling te komen zodat men ordentelijk kan functioneren.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I would like to repeat once again with all clarity what exactly happened and what problem this law needs to resolve. It is important that the facts in all their nuances are declared, even before this plenary session. I’m wary of hanging a black-and-white story here. I have said this explicitly in several places and I want to repeat it here.
The House approved more than 1,800 naturalizations in its plenary session a few weeks ago. On that occasion, Mr. Speaker, I asked you if you were sure that the State Security Service had given an opinion on these files and that it expressly held standing. You then answered that this was indeed the case. I requested it and received the confirmation that, with regard to the files presented here to the plenary session, the leaflet before the public meeting was again submitted to the State Security Service for security purposes. If I have been properly informed by the services, you have also received a letter stating that the State Security confirms its original opinions.
After the vote, and after the King had ratified and signed the text, the State Security Service returned to its previous opinion for most of the matters that are currently underway. The plaintiff provided State Security with disturbing information to the Chamber, including — the most serious — the suspicion that there are clear links in a number of files to the environment of organized crime.
Colleagues, so it is correct, there is no suspicion that the affected persons would have committed fraud. The Chairman of the Commission correctly confirmed this. It is also true that it is not just about questions that have been asked regarding the application of the Rapid-Belgiewet. It is also correct — I would like to confirm it again in the plenary session — that there is nothing to blame the services of the House and the Committee on Naturalizations. The opinions were there and the procedures went well. Nevertheless, I note that there are fundamental reasons why we ended up in this somewhat strange situation. If you ask me what this means for the evaluation of the Fast-Belg Act, I will repeat again very clearly that — of course — this law has substantially worsened the situation and that the number of files to be handled by the State Security Service has increased — which is indeed due to the Fast-Belg Act — from 21,500 in 1999 to 48,000 in 2000.
The State Security Service has not hired any additional staff members for this purpose. The problem has become more urgent. The selection of the dossiers is made more superficial due to the huge volume of dossiers submitted. The problem has also become even more serious because the majority also no longer linked the acquisition of nationality in our country to the readiness to integrate or to the provision of evidence of readiness to integrate. Police investigations on the ground are no longer taking place so that the dependence on one advice becomes even greater.
The majority colleagues severely aggravated the problem by imposing a mandatory one-month deadline on the advisory services. This puts all other priorities aside to engage in the acquisition of nationality. You know very well that it is not enough to think about it once. Currently, two-thirds of nationality acquisitions are procedures that take place outside the Parliament. The report of the Minister of Justice expressly indicates that the State Security Service is balorig because in the procedures of declaration it almost never can deliver a sound opinion within the deadline. “It is not feasible to submit all the files of foreigners who have been staying here for seven years and are eligible for the declaration to a new investigation in order to systematically update the data and thus better dust these files.” This is stated in the report requested by the Minister.
My position is therefore very clear: there is a manifest problem in the organization of the Service Security of the State and in the rapidBelgwet which has substantially complicated the context of advising, the way and the number of dossiers.
Is there any reason to speak of a risk? Should we really be worried, or is it an accident? I refer again to the document delivered by the professors who, on behalf of the Minister, have reviewed the Nationality Act. They tell us that in 1999 only 3% of the candidate Belgians had a file with the State Security Service, that in 2000 it rose to 9%, while the number of applications almost doubled, and that in a sample of 10,196 applications from the month of January and February 2001 12% of the files were forwarded for further investigation.
If one asks the State Security Service whether the fact that one is known to the service gives reason to speak from their point of view of a security risk, the answer is that an estimated 10% of the candidate-Belgium with a file with the State Security does not involve a security risk. I thought it was a typing error. However, we are not talking about “a risk” but about a group of 10% that involves “no risk”.
First, they say, in the light of the sun, that the law should not be amended, then they say in the Commission for Naturalizations that in practice the one-month deadline will not be respected and that for security reasons and responsibility the Foreign Affairs Service will give the prosecutor’s office more time to advise, knowing that two-thirds of the files on automatic pilot take place outside our Parliament. If one then says that one has a great confidence in what the government will do in this regard after that law has been thoroughly evaluated, it becomes more than painful.
It remains that most people are in good faith, but that is not an excuse for Parliament not to address the security issue, as regards the legal side of the case, by not extending the counsel term.
It seems to me pottierly to go to Charleroi with looming sirenes and at high speed to deal with crime there, while a simple change of the law and an extension of the advisory term mine can provide a solution. But yes, it can, can and will not happen. That is pretty schizophrenic! The same applies to the declaration of default. Our group is not at all enthusiastic about the bill we need to vote on immediately. We will give our approval because this is currently the least bad solution, but that will happen with mixed feelings.
The problem is that the majority refuses to address the fundamental causes. Now people’s privacy will be robbed and all sorts of legal discussions will be held. Well, on this bill we will not vote with great pride.
A fundamental basis would have been laid if the Rapid-Belggesetz had provided for a sound, correct and balanced procedure of declaration of expiry, in which the rights of defence could be enforced and in which the procedure could be conducted through the legal power. However, this is not possible under the current provisions.
I remind Mr. Van Peel that during the discussions on the Fast-Belg Act the images of the broadcast Terzake were almost requested, which showed that Mr. Coveliers declared that Article 23 allows all that. Well, that is all not possible now. Nor is this procedure included in the text and will never be included in it because the majority in the committee has decided that we all trust the government in terms of the efficient implementation of the law.
This is not a big day for Parliament! We will take our responsibility because it is in the interests of the safety of the people. We cannot imagine that organized crime in our country likes to have this legitimacy.
I sincerely hope that this in the majority at least arouses the feeling that the Fast-Belg Act must be addressed on a number of points in substance and that it at least calls on the government the priority to very quickly come to an arrangement with the State Security so that one can function properly.
#38
Official text
Collega's, na deze bespreking zal de vergadering gedurende vijf minuten worden geschorst, teneinde de avondvergadering aan te vatten, die overigens niet zo laat zal worden.
Translated text
After this discussion, the meeting will be suspended for five minutes in order to start the evening meeting, which will not be so late.
#39
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, een paar maanden geleden hield ik een betoog omtrent de naturalisaties, naar aanleiding van de beslissing om drieduizend naturalisatiedossiers opnieuw te onderzoeken.
Thans voer ik opnieuw het woord, niet om te polemiseren, maar om te herhalen wat ik destijds zei.
Eerst en vooral dank ik de heer Vandeurzen die de intellectuele eerlijkheid had om toe te geven dat niemand van de leden van de commissie voor de Naturalisaties zich iets te verwijten heeft. Niemand van de betrokken diensten kon verhinderen wat er werd geadviseerd.
In de concrete dossiers die thans voorliggen werd tot driemaal toe een advies gevraagd en telkens werd een advies verkregen van de bevoegde diensten, waaruit bleek dat er niets te melden was. Ik herhaal wat ik destijds zei, namelijk dat ik ervan overtuigd ben dat elk lid van de commissie in eer en geweten de dossiers behandelde en adviseerde, alsook dat goede trouw nog altijd wordt vermoed en dat kwade trouw moet worden bewezen.
Meerderheid en oppositie bleven echter niet stilzitten en een aantal van onze voorstellen werd reeds doorgevoerd, waarnaar trouwens werd verwezen.
Ik denk aan het principe van de openbaarheid van de commissie voor de Naturalisaties, de uitbreiding van de commissie tot 17 leden enzovoort. Het Reglement van Inwendige Orde is vorige week of veertien dagen geleden in deze plenaire vergadering goedgekeurd. Alles werd dus in het werk gesteld om een objectivering van de behandeling van de dossiers te verkrijgen.
Naast de aanpassingen aan het interne reglement hebben wij nog een aantal andere voorstellen ingediend. Ik overloop ze even met u zonder ze in extenso te willen behandelen.
Ten eerste, op middellange termijn — ik verwijs naar stuk nr. 1182 — willen wij de mogelijkheid tot het ontnemen van de Belgische nationaliteit invoeren als blijkt dat deze verwerving het gevolg is van frauduleuze of criminele feiten, via een procedure voor de rechtbank.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, a few months ago I held a speech on naturalizations, following the decision to re-examine three thousand naturalization files.
Now I re-enter the word, not to polemize, but to repeat what I said at the time.
First and foremost, I thank Mr. Vandeurzen, who had the intellectual honesty to admit that none of the members of the Commission for Naturalizations has anything to blame. None of the services involved could prevent what was advised.
In the concrete dossiers currently available, up to three times a consultation was requested and each time a consultation was obtained from the competent services, which showed that there was nothing to report. I repeat what I said at the time, namely, that I am convinced that every member of the committee in honour and conscience dealt with the files and advised, as well as that good faith is still suspected and that bad faith must be proven.
However, the majority and the opposition did not stand still and some of our proposals were already implemented, which, by the way, was referred to.
I think of the principle of publicity of the Commission for Naturalizations, the extension of the committee to 17 members, and so on. The Rules of Procedure were adopted last week or fourteen days ago in this plenary session. Everything was therefore put into work to obtain an objectivation of the handling of the files. Their
In addition to the amendments to the Rules of Procedure, we have submitted a number of other proposals. I’ll go over them with you without wanting to treat them extensively.
First, in the medium term — I refer to piece no. 1182 — we would like to introduce the possibility of deprivation of the Belgian nationality if it proves that this acquisition is the result of fraudulent or criminal acts, through a procedure before the court.
#40
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega Hove, ik begrijp u werkelijk niet. U hebt een voorstel om de nationaliteit te ontnemen. Dat is actueel in dit dossier, want hier gaat het om het ontnemen, bij noodmaatregel, van de nationaliteit van een aantal mensen. U zou die wet kunnen bespoedigen, maar u zegt dat u op middellange termijn tewerk wil gaan. Waarom hebt u het voorstel van de oppositie — van CD&V, Vlaams Blok en N-VA — niet gesteund om deze wijziging te koppelen aan de besluiten over de nationaliteitswetgeving? Waarom wilt u dat nu niet? Waarom spreekt u over een middellange termijn? Is dat omdat er op middellange termijn verkiezingen plaatsvinden zodat u met uw voorstel naar de kiezer kunt stappen? Dat is laf. U hebt nu de mogelijkheid om deze maatregel in te voeren. Zoals blijkt uit deze wet, is dat noodzakelijk, maar toch verwijst u daarvoor naar de middellange termijn. Ik begrijp u niet, mijnheer Hove.
Translated text
Mr. Hove, I really do not understand you. You have a proposal to withdraw citizenship. This is relevant in this case, because here it is about depriving, in an emergency measure, of the nationality of a number of people. You could speed up that law, but you say you want to work in the medium term. Why did you not support the proposal of the opposition — of CD&V, Vlaams Blok and N-VA — to link this amendment to the decisions on the nationality legislation? Why don’t you want it now? Why do you talk about the medium term? Is it because there are mid-term elections so that you can move your proposal to the voter? That is cowardly. You now have the opportunity to implement this measure. As this law shows, it is necessary, but you refer to the medium-term. I do not understand you, Mr. Hove.
#41
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de heer Laeremans niet goed naar mijn uiteenzetting heeft geluisterd. Ik wil herhalen waarover het gaat.
In het begin van mijn uiteenzetting heb ik gezegd dat niemand van de commissie voor de Naturalisaties zich iets kan verwijten. Het gaat om een advies dat wij hebben gekregen en niet om fraude. Het voorstel dat wij hebben ingediend is op fraude of criminele feiten gebaseerd. Wat u zegt, is dus niet correct.
Ik ga mijn betoog voortzetten. Ik verwijs ook naar het stuk nr. 1180 en 1181. Wij zijn ervan overtuigd dat de enige oplossing op lange termijn het erkennen van het subjectief recht op de nationaliteitsverwerving is via een procedure van de rechtbank. Daarvoor is een grondwetswijziging noodzakelijk. Het is nu de tweede keer dat er zich problemen met naturalisaties voordoen. De eerste keer was het niet op basis van de snel-Belg-wet, maar op basis van de vroegere wet. Dat bewijst dat die wet ook steken liet vallen en dat er ook een aantal tekortkomingen op waren. Toen hebben wij de problemen post factum vastgesteld, collega's. Vandaag kunnen wij, weliswaar via een ingreep waarmee niemand gelukkig is, iets voorkomen.
Ik hoop dat er geen derde incident moet komen en dat structurele maatregelen — die wij reeds meer dan een jaar geleden hebben voorgesteld en waarover ik deze week nog in de commissie ben tussenbeide gekomen — zich meer dan ooit opdringen. Ik denk dat de tijd van brandjes blussen voorbij is.
Translated text
Mr. President, I think Mr. Laeremans did not listen properly. I want to repeat what it is about.
At the beginning of my presentation, I said that no one in the Naturalizations Committee can blame anything. This is a advice we have received, not a fraud. The proposal we have submitted is based on fraud or criminal facts. So what you say is not correct. by
I will continue my speech. I also refer to the number. 1180 and 1181. We believe that the only long-term solution is the recognition of the subjective right to acquire nationality through a court procedure. This requires a constitutional amendment. This is the second time there have been problems with naturalization. The first time it was not based on the fast-Belgic law, but on the earlier law. This proves that the law also broke down and that there were some shortcomings. Then we resolved the problems post factum. Today, though we can prevent something through an intervention with which no one is happy. by
I hope that there will not be a third incident and that structural measures – which we have proposed more than a year ago and on which I have intervened in the committee this week – are more pressing than ever. I think the time for fires is over.
#42
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, het is niet mijn bedoeling om van deze gelegenheid gebruik te maken om een hele evaluatie van de snel-Belg-wet te maken. Ik wil mij beperken tot dit voorstel zelf, want het is op zichzelf al een merkwaardige procedure.
Normalerwijze is het zó dat men een aanvraag doet voor naturalisatie volgens een zekere procedure, die omschreven is in ons Reglement en in het Reglement van de commissie voor de Naturalisaties. Dit alles eindigt in een beslissing in de Kamer, waarmee op dat ogenblik onze mogelijkheden om daarover te oordelen zijn uitgeput.
We hebben vanzelfsprekend ook de mogelijkheid om algemene normen uit te vaardigen, om voor bepaalde categorieën van personen die de nationaliteit hebben verworven, eventueel in een vervallenverklaring te voorzien. Dit is onze wetgevende bevoegdheid.
Onderhavige procedure is te wijten aan hetgeen is misgelopen in individuele dossiers: we gebruiken de procedure die we ter beschikking hebben voor het maken van algemene regels. In feite doen we een vermenging, zodat we een zevental concrete gevallen opsommen en gebruik maken van onze wetgevende bevoegdheid tot oplossing van dat probleem.
Ik betreur vooreerst dat dit niet tot gevolg heeft dat wij het recht op individuele privacy en geheimhouding in die dossiers, ook al zijn ze betwist, schenden door er een document voor op te stellen, het rond te delen en door vanop deze tribune het waarom van deze maatregel uiteen te zetten. Op dat vlak heb ik reeds bedenkingen bij deze formule.
Ten tweede, de vraag rijst of deze techniek wel geldig kan worden toegepast. Daarbij rijst ook de vraag of die fameuze wet van 17 februari 2002, waarin de naturalisaties zijn opgenomen, al dan niet individuele rechten verleent vóór het tijdstip van publicatie. Ik heb er in feite geen eenduidig antwoord op. Als er individuele rechten worden verkregen door het feit alleen al dat wij het hebben goedgekeurd en de Koning heeft ondertekend, dan is mijns inziens de wet waarover wij vandaag stemmen problematisch, althans in juridische zin. Ze is daarom niet noodzakelijk aanvechtbaar of betwistbaar voor een of andere hogere instantie. Ik zie niet goed in wie deze wet op die basis zou kunnen vernietigen. Maar, het blijft problematisch.
Indien evenwel de verschillende naturalisaties pas enig effect verkrijgen vanaf het ogenblik van de publicatie en indien die publicatie nadien wordt gebruikt om op de gemeente een en ander te regulariseren, meen ik dat er niet zoveel problemen zijn met de voorgestelde techniek.
Ik heb geen antwoord op die vraag, maar ik blijf toch vragen hebben bij de aangewende techniek. De enige reden waarom ik niet tegenstem — in tegenstelling tot mijn houding in de commissie zal ik zo dadelijk goedkeuren — is immers dat ik geen beter antwoord heb om het probleem op te lossen. Mocht ik een betere techniek voorhanden hebben, dan zou ik zonder enige twijfel tegenstemmen of mij onthouden. Maar ik heb geen betere techniek en ik meen dat het correct is dat in deze gevallen, indien de normale procedure was verlopen, dat minstens een heronderzoek aangewezen was.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, it is not my intention to take advantage of this opportunity to make an entire evaluation of the Fast-Belgic Act. I would like to limit myself to this proposal itself, because it is already a strange procedure in itself.
Normally, a request for naturalization is submitted according to a certain procedure, which is defined in our Rules of Procedure and in the Rules of Procedure of the Commission for Naturalizations. All this ends in a decision in the Chamber, which at that moment has exhausted our ability to judge about it.
Of course, we also have the possibility of issuing general standards, in order to provide for certain categories of persons who have acquired nationality, possibly a declaration of expiration. This is our legislative competence.
This procedure is due to what has failed in individual files: we use the procedure we have at our disposal to create general rules. In fact, we are making a mixture so that we list a number of seven concrete cases and use our legislative power to solve that problem.
I regret, first of all, that this does not have the effect that we violate the right to individual privacy and confidentiality in those files, even if they are contested, by drawing up a document for them, sharing it around and explaining on this tribune the reason for this measure. I have doubts about this formula.
Second, the question arises whether this technique can be validly applied. It also raises the question whether that famous law of 17 February 2002, which includes the naturalizations, grants or does not grant individual rights before the time of publication. In fact, I have no unambiguous answer. If individual rights are obtained only by the fact that we have approved it and the King has signed it, then in my opinion the law we vote on today is problematic, at least in legal sense. It is therefore not necessarily challenging or challenging to any higher authority. I don’t know who could destroy this law on that basis. However, it remains problematic.
If, however, the various naturalizations only obtain some effect from the moment of publication, and if that publication is later used to regularize in the municipality, I think that there are not so many problems with the proposed technique. Their
I have no answer to that question, but I still have questions about the applied technique. The only reason why I do not oppose — contrary to my position in the committee, I will approve so soon — is, after all, that I do not have a better answer to solve the problem. If I had a better technique, I would without any doubt either vote against or abstain. But I have no better technique and I think it is correct that in these cases, if the normal procedure had passed, that at least a re-examination was indicated.
#43
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ook in dit dossier staat paars-groen voor slecht bestuur. De VLD, de SP.A en AGALEV bereiken niets in deze materie die de publieke opinie geweldig beroert en die enorm leeft bij de bevolking, niet alleen bij ons maar in heel West-Europa. De problematiek van integratie en inburgering, gekoppeld aan de migratiebewegingen en de asielprocedures, spreekt de mensen sterk aan.
Vaststelling is dat de wet slecht is. Ik vermoed dat niemand in dit halfrond de moed durft op te brengen om te zeggen dat de bestaande wetgeving goed is. De heer Hove heeft gezegd dat hij zijn vroeger betoog herhaalde en stipte aan wat de VLD wil bereiken op korte, op middellange en op lange termijn. Er gebeurt echter niets.
Het minimum waarover we het eens zijn — zo hoop ik althans — is dat dit geen bevoegdheid voor deze Kamer is maar een bevoegdheid die moet worden toegekend aan een administratieve overheid, een administratieve rechtbank of een andere instantie. Aanvankelijk was naturalisatieverlening een uitzonderlijke gunstmaatregel. Dit is verworden tot een enorme machinerie van duizenden en duizenden individuele beslissingen. Het gaat niet langer op deze opdracht toe te vertrouwen aan een parlementaire assemblee die tot nader orde, mijns inziens, nog steeds tot taak heeft wetten goed te keuren en de uitvoerende macht te controleren. Men moet kunnen evolueren naar een systeem van individuele beslissingen. In afwachting dat de Kamer niet langer deze beslissingen neemt, zou men dit ook moeten kunnen doen. Men kan dat binnen de bestaande contouren perfect doen. Destijds heb ik terzake een amendement ingediend. Men had er geen oren naar. Mijn amendement strekte ertoe om minstens ervoor te zorgen dat er zoveel individuele aktes goedgekeurd werden derwijze dat men niet telkens opnieuw nieuwe wetten moest goedkeuren.
Als deze regering toch beweert te staan voor goed bestuur moet zij ervoor zorgen dat in de hele cyclus controle mogelijk is en dat er ernstige beslissingen kunnen worden genomen. Ik wil van de heer Hove geloven als hij zegt dat er in deze geen verwijten kunnen worden geuit ten aanzien van de individuele leden van de commissie voor de Naturalisaties, noch aan de diensten. Daar gaat het niet over! Het gaat erover dat zij die de beslissingen moeten nemen — de leden van de commissie voor de Naturalisaties — gewoon niet in staat worden gesteld om te doen wat zij moeten doen, om goed bestuur te veruiterlijken en om maatregelen te nemen die gebaseerd zijn op ernstige adviezen.
Mensen met grotere kennis van deze wetgeving stellen reeds lang dat de adviestermijnen veel te kort zijn. Daar ligt het euvel. Op die manier komt men steeds opnieuw voor verrassingen te staan waarbij naturalisaties worden verleend aan wie dit niet verdient, aan wie frauduleus en bedrieglijk te werk gaat.
Een ontnemingsmogelijkheid zou moeten worden ingesteld. Het verwondert me dat de heer Hove dit middel slechts een doelstelling op middellange termijn noemt. Het moet een eerste doelstelling zijn. Men moet beschikken over een ontnemingsmogelijkheid zodat deze potsierlijke gang van zaken niet langer noodzakelijk is.
Ik spreek nog niet van het noodzakelijke integratieproces dat op geen enkele manier wordt verzekerd met de snel-Belgwet. De huidige naturalisatieprocedure is niets meer dan een administratief proces dat geen integratie vereist, dat niet vraagt dat mensen de taal en de publieke cultuur verwerven.
Collega's van de VLD, de vraag is niet of er individuele fouten gemaakt werden. Vraag is wat we met deze wetgeving van plan zijn. Zo kom ik tot wat zich deze week in de commissie voor de Justitie heeft afgespeeld.
De meerderheid — niet het Parlement — heeft toen het Parlement te kijk gesteld en belachelijk gemaakt. Het Parlement gaat over tot de evaluatie van een wetgeving; dat is zijn plicht. Dat gebeurt op een ernstige manier: personen die de commissie voor de Naturalisaties van binnen en van buiten kennen, formuleren ernstige adviezen. Als eindresultaat maakt de meerderheid echter een soort van motie van vertrouwen op, enkele woorden, een paar regeltjes op één bladzijde, waarin zij niet verder komt dan de verklaring dat zij met vertrouwen de beslissing van de regering afwacht. Dat is een kaakslag voor het Parlement; dat is een kaakslag voor de parlementaire democratie.
Bovenal bewijst het dat de meerderheid geen project heeft en dat ze niet samenhangt. Als de meerderheid, die zo prat gaat op haar debatcultuur en haar openheid, nog een greintje spankracht zou hebben, nog een greintje daadkracht, dan zou ze minstens tot een minimale "sokkel" komen, waarin ze zegt hoe de desbetreffende wetgeving moet veranderen. Dan zou ze minstens de moed opbrengen om een kleinste gemene deler te zoeken waarbij beslist wordt op welke gronden en hoe de wetgeving moet worden gewijzigd. Zelfs dat gebeurt niet.
Men kan van mening verschillen over de doelstellingen op lange termijn, de integratievereiste enzovoort. Ik neem aan dat daaromtrent breuklijnen lopen dwars door de meerderheid. Dat maakt het niet minder erg. Met de huidige meerderheid zal men, zo vermoed ik, evenwel nooit tot een consensus komen. Het minste wat zij had moeten doen, is ervoor te zorgen dat er een goede wet voorhanden is die toelaat de fraude en het bedrog te bestrijden en administratief correct te handelen.
Zolang dat niet gebeurt, zal de heer Hove nog heel lang brandjes moeten helpen blussen, niet alleen bij de naturalisatieverleningen, maar ook in de meerderheid. Er zullen inderdaad nog heel lang kleine, grote en zelfs uitslaande branden zijn omtrent de problematiek. Het kan niet genoeg herhaald worden: de publieke opinie in Vlaanderen is stilletjesaan aan een saturatiepunt gekomen; ze verlangt dat wordt opgetreden, ze verwacht van de meerderheid dat ze daden stelt, aanvaardt niet langer de schizofrenie van bijvoorbeeld de VLD die altijd maar een betoog houdt dat strijdig is met haar daden in het Parlement. De heer Hove zal dus niet alleen brandjes moeten blussen bij zijn naturalisatiewerk, maar vooral zal hij een uitslaande brand moeten blussen bij zijn kiezers!
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, also in this file, purple-green stands for poor governance. The VLD, the SP.A and AGALEV do nothing in this matter that greatly shakes the public opinion and which lives enormously with the population, not only with us but throughout Western Europe. The problem of integration and citizenship, linked to the migration movements and the asylum procedures, speaks strongly to the people.
The statement is that the law is bad. I suspect that no one in this hemisphere will dare to say that the existing legislation is good. Mr. Hove has said that he repeated his previous argument and pointed to what the VLD wants to ⁇ in the short, medium and long term. However, nothing is happening.
The minimum we agree on — I hope at least — is that this is not a competence for this Chamber, but a competence to be conferred on an administrative authority, an administrative court or another body. Initially, naturalization was an exceptional favourable measure. This has become a huge machinery of thousands and thousands of individual decisions. It is no longer a matter of entrusting this task to a parliamentary assembly which, in my opinion, still has the task of passing laws and controlling the executive power. One must be able to evolve into a system of individual decisions. Waiting for the Chamber to no longer make these decisions, one should be able to do so. This can be done perfectly within the existing contours. At that time I submitted an amendment on this subject. They had no ears. My amendment aimed at least to ensure that so many individual acts were adopted in such a way that no new laws had to be adopted over and over again.
If, however, this government claims to stand for good governance, it must ensure that control is possible throughout the cycle and that serious decisions can be taken. I would like to believe Mr. Hove when he says that there can be no reproaches against the individual members of the Commission for Naturalizations, nor against the services. It is not about that! It is about the fact that those who have to make the decisions — the members of the Commission on Naturalizations — are simply not able to do what they should do, to eliminate good governance, and to take measures based on serious advice.
People with greater knowledge of this legislation have long argued that the advisory mines are much too short. That’s where the euphoria is. In this way, people are repeatedly confronted with surprises where naturalizations are granted to those who do not deserve it, to those who are treated fraudulently and fraudulently.
A withdrawal possibility should be established. I am surprised that Mr. Hove calls this remedy only a medium-term goal. It should be a primary goal. One must have a possibility of withdrawal so that this petty course of affairs is no longer necessary.
I am not talking about the necessary integration process that is not ensured in any way with the rapid-Belggesetz. The current naturalization procedure is nothing more than an administrative process that does not require integration, that does not require people to acquire the language and public culture.
The question is not whether individual mistakes have been made. The question is what we intend with this legislation. This is what happened this week in the Justice Committee.
The majority — not the Parliament — has then exposed and ridiculed the Parliament. Parliament goes on to review legislation; that is its duty. This happens in a serious way: persons who know the Commission for Naturalizations from within and from outside formulate serious opinions. As a final result, however, the majority makes a kind of motion of confidence, a few words, a few lines on a page, in which it does not go beyond the statement that it is waiting with confidence for the decision of the government. This is a jaw stroke for Parliament; it is a jaw stroke for parliamentary democracy.
Above all, it proves that the majority does not have a project and that it is inconsistent. If the majority, which is so proud of its culture of debate and its openness, would have a little more spanking power, a little more action power, then it would at least reach a minimal “sockel” in which it says how to change the legislation in question. Then, at least, she would have the courage to look for the smallest common shareholder, deciding on what grounds and how the legislation should be changed. Even that does not happen.
There may be differences in opinions about the long-term objectives, the integration requirement, and so on. I suppose that in this regard breaking lines are crossed by the majority. That does not matter less. However, with the current majority, I suspect, one will never reach a consensus. The least she should have done is to ensure that there is a good law that allows to fight fraud and fraud and to act administratively correctly.
As long as this does not happen, Mr. Hove will have to help extinguish fires for a very long time, not only in the naturalization benefits, but also in the majority. Indeed, there will be small, large and even glowing fires about the problem for a very long time. It cannot be repeated enough: the public opinion in Flanders has quietly reached a saturation point; it demands that it be performed, it expects the majority to act, it no longer accepts the schizophrenia of, for example, the VLD, which always holds only a discourse contrary to its actions in Parliament. Mr. Hove will therefore not only have to extinguish fires in his naturalization work, but above all he will have to extinguish a burning fire in his voters!
#44
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, je voudrais répéter encore une fois que si nous examinons cette proposition de loi aujourd'hui, ce n'est pas parce que la Chambre ou le service chargé des dossiers de naturalisation ou encore un membre de cette commission aurait commis une erreur. Nous avons fait rigoureusement notre travail. Nous avons demandé les avis. Nous en avons reçu. D'après ces différents avis, y compris celui de la Sûreté de l'Etat, il n'y avait rien à signaler. Un avis a été rendu pour chaque dossier incriminé. A partir du moment où les avis sont favorables, la commission décide d'accorder la naturalisation.
Il est facile de dire aujourd'hui qu'il ne faut plus procéder à des naturalisations afin d'éviter tout problème. En optant pour cette solution, on a en principe toujours raison! On ne commet évidemment aucune erreur mais c'est une position qu'on ne trouve dans aucun pays. Dans tous les pays démocratiques d'Europe, on procède à des naturalisations. Les gens peuvent vouloir changer de nationalité pour une autre. Je suis convaincu que 90% des membres de cette Chambre estiment qu'il faut encore pouvoir naturaliser les gens qui le souhaitent.
Dans le cas qui nous occupe, la responsabilité incombe à d'autres services de l'Etat qui n'ont pas rempli correctement la mission qui leur avait été confiée. Pour certains, ils auraient manqué de temps. Cet argument n'est pas recevable puisque certaines des personnes incriminées relevaient encore de l'ancienne loi et que d'autres étaient sous l'empire de la nouvelle loi. Le délai ne joue donc pas pour les sept cas que nous avons examinés. En effet, l'ancienne loi proposait les mêmes critères à la commission.
Le problème se trouve donc ailleurs et plus précisément dans la disproportion flagrante entre le cadre du personnel de certaines administrations et leurs effectifs réels. Les gens qui devraient être employés pour remplir les services ne sont pas présents. La question est donc de savoir si le personnel de la Sûreté de l'Etat est en nombre suffisant pour appliquer correctement la loi. Il ne s'agit donc pas uniquement d'un problème de délai. Le parlement n'a pas à se culpabiliser par rapport à ce qui s'est passé. Les vrais responsables sont les services qui n'ont pas appliqué la loi conformément à la volonté du législateur.
De ce point de vue, il faut respecter la séparation des pouvoirs. Nous avons fait notre travail comme le prévoit d'ailleurs la Constitution. Peut-être certains veulent-ils changer cela? Peut-être le fait que ce soit le parlement qui octroie la naturalisation embête-t-il certaines personnes? Mais, en tout cas jusqu'à la prochaine législature encore, il en sera ainsi. Lorsque vous décidez d'une loi, il faut qu'elle soit mise en oeuvre, y compris par l'exécutif qui a pour mission d'appliquer, et ce avec tous les moyens nécessaires, la loi telle que nous l'avons votée. C'est d'ailleurs la volonté exprimée par la Chambre. A cet effet, le président de la Chambre a adressé au premier ministre un courrier au nom de la Conférence des présidents qui dit: "J'insiste, monsieur le premier ministre, pour que le gouvernement prenne toutes les dispositions nécessaires afin que la Sûreté de l'Etat puisse accomplir sa mission conformément à la loi et au souhait de la Chambre des Représentants". C'est ce qui a été demandé par le parlement. Il faut en rester là.
M. Vandeurzen dit qu'il y a un problème dans l'application de la loi puisque les services ne disposent pas de suffisamment de temps. J'ai répondu que ce n'était pas vrai étant donné que l'ancienne loi, de la même façon, a porté préjudice. De plus, ce qui pose problème, c'est le fait que, notamment, le cadre du personnel de la Sûreté de l'Etat ne soit pas rempli. J'ajoute que nous avons examiné des cas qui dataient de 1999, donc bien avant la nouvelle loi.
M. Bourgeois dit que la loi n'est pas bonne, que plus personne ici ne pense que cette loi est bonne. Ce n'est pas vrai. Nous pensons que cette loi est en tout cas meilleure que la précédente qui, en réalité, imposait une espèce de déni de justice puisque déjà, elle n'offrait plus de réponse aux demandes de naturalisation; certaines d'entre elles mettaient plus de 2 ans à recevoir une réponse.
Aujourd'hui, nous avons fait un exercice complexe qui, peut-être — et M. Borginon avance probablement des arguments recevables —, est critiquable sur le plan juridique. Cela étant dit, je pense que c'eût été pire si la Chambre avait décidé, comme elle aurait très bien pu le faire, de laisser passer ce que nous avions voté le 17 février, de laisser publier la loi au Moniteur et de demander à la justice de se débrouiller avec des gens qu'elle n'avait pas renseignés correctement au parlement, qui désormais avaient la nationalité belge et qui devaient donc éventuellement subir une déchéance de nationalité par voie judiciaire. Adopter cette position-là eût été bien plus simple pour nous.
En l'occurrence, nous avons pris nos responsabilités en adoptant une loi qui n'est probablement pas parfaite — peu importe — mais qui nous permet de ne pas faire en sorte d'octroyer la nationalité belge à des gens qui ont peut-être commis des faits personnels graves, et je dis peut-être puisque dans certains dossiers, la Sûreté de l'Etat a parlé "d'informations à confirmer".
Nous verrons. En tout cas, nous avons pris la responsabilité nécessaire pour ne pas laisser d'éventuels maffieux dans la nature, avec la nationalité belge. De ce point de vue, je pense que la Chambre se grandit, elle fait son travail. Mais il ne faudrait tout de même pas que nous soyons amenés à traiter de la sorte un bulletin de naturalisations tous les mois ou tous les deux mois. Il faudrait évidemment que le gouvernement accepte de mettre en oeuvre correctement la loi qui a été décidée par sa propre majorité.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, I would like to repeat once again that if we are examining this bill today, it is not because the House or the service in charge of naturalization files or even a member of this committee would have made a mistake. We have done our work rigorously. We asked for opinions. We have received it. According to these various opinions, including that of the State Security, there was nothing to signal. A statement was issued for each case incriminated. As soon as the opinions are favorable, the Commission decides to grant naturalization.
It is easy to say today that naturalizations should no longer be carried out in order to avoid any problems. If you choose this, you are always right in principle. Of course, there are no mistakes, but this is a position that is not found in any country. In all democratic countries of Europe, naturalizations are carried out. People may want to change one nationality for another. I am convinced that 90% of the members of this House believe that it is still necessary to be able to naturalize people who wish to. by
In the case that concerns us, the responsibility belongs to other services of the State that have not properly fulfilled the mission entrusted to them. For some, they would have lacked time. This argument is unacceptable since some of the incriminated persons were still subject to the old law and others were under the reign of the new law. Therefore, the deadline does not apply to the seven cases we have examined. In fact, the old law proposed the same criteria to the commission.
The problem therefore lies elsewhere, and more precisely in the flagrant disproportion between the staff framework of certain administrations and their actual staff. People who should be employed to fill the services are not present. The question is, therefore, whether the staff of the State Security is in sufficient number to properly apply the law. This is not just a matter of time. Parliament should not blame itself for what happened. The real responsible are the services that have not applied the law in accordance with the will of the legislator.
The separation of powers must be respected. We have done our job as the Constitution provides. Per ⁇ some want to change that? Per ⁇ the fact that it is the parliament that grants naturalization annoys some people? At least until the next legislature, this will be the case. When you decide on a law, it must be implemented, including by the executive who has the task of applying, and with all necessary means, the law as we have voted. This is the will expressed by the House. For this purpose, the chairman of the House sent to the Prime Minister a letter on behalf of the Conference of Presidents stating: "I insist, Mr. Prime Minister, that the Government take all necessary arrangements so that the State Security can fulfill its mission in accordance with the law and the wishes of the House of Representatives." This is what the Parliament has requested. We have to stay there.
by Mr. Vandeurzen says there is a problem in law enforcement because the services do not have enough time. I answered that this was not true given that the old law, in the same way, has been damaged. In addition, what is problematic is the fact that, in particular, the framework of the State Security staff is not filled. I add that we examined cases that date back to 1999, so long before the new law. by
by Mr. Bourgeois says that the law is not good, that no one here thinks that this law is good. It is not true. We believe that this law is in any case better than the previous one which, in reality, imposed a kind of denial of justice since already, it no longer offered a response to naturalization requests; some of them took more than 2 years to receive a response.
Today, we did a complex exercise that, ⁇ — and Mr. Borginon probably advances admissible arguments — it is critical on the legal level. That being said, I think it would have been worse if the House had decided, as it could very well have done, to let pass what we voted on 17 February, to let the law be published in the Moniteur and to ask the justice to deal with people whom it had not properly informed the parliament, who now had the Belgian nationality and who should therefore eventually undergo a disqualification of nationality by judicial means. Taking that position would have been much easier for us. by
In this case, we took our responsibilities by adopting a law that is probably not perfect — no matter — but which allows us not to make sure to grant Belgian citizenship to people who may have committed serious personal facts, and I say maybe because in some cases, the State Security has spoken of “information to confirm”.
We will see. In any case, we have taken the necessary responsibility to not leave any potential mafia in the wild, with the Belgian nationality. From this point of view, I think the Chamber grows, it does its job. However, we shouldn’t be forced to handle this way a naturalization bulletin every month or every two months. It would obviously be necessary for the government to agree to properly implement the law that has been decided by its own majority.