Proposition 55K2052

Logo (Chamber of representatives)

Projet de loi portant assentiment à l'Amendement de l'article 6 du Protocole de Londres de 1996 à la Convention de 1972 sur la prévention de la pollution des mers résultant de l'immersion de déchets, adopté à Londres le 30 octobre 2009.

General information

Submitted by
Vivaldi
Submission date
June 8, 2021
Official page
Visit
Status
Adopted
Requirement
Simple
Subjects
waste dumping of waste international agreement environmental protection pollution marine pollution

Voting

Voted to adopt
Groen CD&V Vooruit Ecolo LE PS | SP DéFI Open Vld N-VA LDD MR VB
Voted to reject
PVDA | PTB

Contact form

Do you have a question or request regarding this proposition? Select the most appropriate option for your request and I will get back to you shortly.








Bot check: Enter the name of any Belgian province in one of the three Belgian languages:

Discussion

Oct. 28, 2021 | Plenary session (Chamber of representatives)

Full source


President Eliane Tillieux

Le rapporteur est M. Cogolati, qui renvoie à son rapport écrit.


Thierry Warmoes PVDA | PTB

Mevrouw de voorzitster, het voorstel tot wijziging van het artikel waarover we vandaag moeten stemmen, is relatief oud, namelijk twaalf jaar oud. Dat is misschien niet zo veel voor bijvoorbeeld een eik, maar voor het klimaat wel. De kennis ter zake evolueert namelijk snel, razendsnel onder andere dankzij de mobilisatie van de jongeren rond het klimaat en de voorstellen en publicaties van wetenschappers, in het bijzonder van het Intergovernmental Panel on Climate Change, het IPCC.

Het voorstel om CO₂ op te slaan op de bodem van de oceaan, leek twaalf jaar geleden misschien wel interessant, maar gezien het hele klimaatdebat en voortschrijdende kennis zouden we dat voorstel om CO₂ vloeibaar te maken en op te slaan in de poreuze rotsen van de oceaan, vandaag niet meer aanvaarden. Het proces is, ten eerste, niet erg veilig. Veel wetenschappers hebben er zich al tegen uitgesproken gelet op de onzekerheid van dat proces en het gevaar dat we waarschijnlijk met een nog groter klimaatprobleem zouden kunnen worden geconfronteerd, met name de verzuring van de oceanen door onder andere de industriële vervuiling, met name plastic, de klimaatverandering en de CO₂-uitstoot.

Oceanen werken namelijk als een CO₂-pomp. Onze oceanen nemen de koolstofdioxide op en dat neemt in watermilieu de vorm van koolzuur aan, met een verlaging van de zuurtegraad tot gevolg. Het zuurte-evenwicht wordt verbroken, met alle gevolgen van dien voor de fauna en flora, onder meer het afsterven van koraal en schelpdieren. Wetenschappers vertellen ons dat als de verzuring in hetzelfde tempo doorgaat als nu en de oceanen verzadigd geraken, ze over enkele tientallen jaren zelf CO₂-uitstoters worden.

Het risico dat we nemen door CO₂ in de oceaan te injecteren, is in die zin extreem groot voor het klimaat en extreem groot voor de mensheid. De technieken ter zake zijn bovendien nog relatief weinig gebruikt. Er is daarnaast geen enkele garantie dat de CO₂-opslag ook niet zal ontsnappen achteraf.

Bovendien oordeelt het IPCC zeer duidelijk dat het debat enkel gaat over de vraag hoe we de CO₂-productie kunnen beperken, aangezien de wereldwijde stijging van de CO₂-uitstoot het grootste probleem is. Door het signaal te geven dat we gerust evenveel CO₂ kunnen blijven produceren, omdat we het daarna toch kunnen opslaan in poreuze rotsen of elders, plaatsen we oplossingen die bestaan uit bindende maatregelen om de CO₂-uitstoot te beperken, op de helling.

Willen we inderdaad CO₂-uitstoot drastisch beperken, dan moeten we maatregelen nemen die voor de grote bedrijven onrendabel lijken of die niet de logica van de markt volgen. Alle betrokken multinationals zijn natuurlijk blij dat wij de CO₂-opslag overwegen, want dat procedé biedt weer een nieuwe markt en een nieuwe winstmogelijkheid voor bepaalde bedrijven. Maar, collega's, het is alweer een nepoplossing, het is niet de richting die we uit moeten.

Als we erin slagen om CO₂ op te slaan – en om dat veilig te kunnen doen, zijn nog heel wat technische ontwikkelingen nodig –, dan gaat dat over enkele tientallen miljoenen ton CO₂. Maar we produceren 55 miljard ton CO₂ per jaar. Dus zelfs voor het klimaat, waar het fundamentele debat toch om draait, is het helemaal geen oplossing.

Het IPCC legt uit dat we, als we zijn technische oplossingen uitvoeren, de CO₂-uitstoot over een paar jaar met 25 % zouden kunnen verminderen. Die richting moeten we inslaan en niet een waarbij we CO₂ blij en produceren, omdat we dat toch kunnen opslaan.

Laten we ook het voorzorgsbeginsel toepassen zoals we dat ook op andere domeinen, zoals op het vlak van gezondheid, terecht doen. Laten we dus wachten met de goedkeuring van de tekst tot we bijvoorbeeld de inzichten van wetenschappers en antwoorden op onze bezorgdheden gekregen hebben. Zo niet zal het Parlement een standpunt innemen dat indruist tegen wat er nodig is om het klimaat te beschermen.

Ik geef nog twee overwegingen mee. Ten eerste, de overheden vragen de burgers regelmatig om via belastingen of andere maatregelen inspanningen te leveren voor het milieu, voor de ecologie, terwijl het niet de burgers zijn, die de keuze maken inzake de verpakkingen van de producten die ze kopen, of inzake het openbaar vervoer. Er bestaat anderzijds nog altijd terughoudendheid om bindende maatregelen op te leggen aan de grootste producenten van CO₂, zijnde de grote ondernemingen en de fossiele industrie in het bijzonder. Dat is werken met twee maten en twee gewichten, wat ik bijzonder verontrustend vind.

Ten tweede, welk signaal willen wij geven? Ofwel geven we het signaal dat we echt bezorgd zijn over het milieu en dat we geen oplossingen nastreven die gevaarlijk zijn voor het klimaat en het milieu, ofwel erkennen we dat er een verschil is tussen woorden en daden. In woorden zijn we in het Parlement allemaal bezorgd over het milieu, maar in daden zouden we blijven doen alsof er niets aan de hand is.

Ik verzoek u dan ook om de tekst niet goed te keuren en de discussie op zijn minst uit te stellen tot op bevredigende wijze is tegemoetgekomen aan de bezorgdheid van de wetenschappelijke wereld, bezorgdheid waaraan hier, naar ik aanneem, ook uiting zal worden gegeven.