General information
Full name plenum van 2003-02-27 14:18:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip0333.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K2285
11/02/2003
✔
Projet de loi modifiant la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante.
50K2280
10/02/2003
✔
Projet de loi portant exécution de l'accord interprofessionnel pour la période 2003-2004.
50K2302
08/01/2003
✔
Projet de loi relatif à l'adhésion de la Belgique à la Convention entre le Gouvernement de la République française, le Gouvernement de la République fédérale d'Allemagne, le Gouvernement de la République italienne et le Gouvernement du Royaume-Uni de Grande-Bretagne et d'Irlande du Nord portant création de l'organisation conjointe de coopération en matière d'armement (OCCAR), et aux Annexes I, II, III et IV, faites à Farnborough le 9 septembre 1998.
50K1069
26/01/2001
✔
Projet de loi relatif à l'enregistrement abusif des noms de domaine.
50K2236
21/01/2003
✔
Projet de loi modifiant l'article 36 de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#13
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#24
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, beste collega's, in principe hebben wij met onze CD&V-fractie niets tegen het ontwerp zoals het nu voorligt, maar wel tegen de manier waarop het is totstandgekomen. Het tegengaan van het wederrechtelijk registreren van domeinnamen — de zogenaamde internationale problematiek van de cybersquatting — is natuurlijk een nobele zaak. Wij betreuren echter bijzonder dat er bij de totstandkoming van dit wetsontwerp door de auteurs geen contact is opgenomen met de VZW dns.be, die in deze materie in België toch over heel wat expertise beschikt. Zij hebben namelijk de ruimste alternatieve geschillenregeling. Dat is een uniek feit, want weinig landen in Europa beschikken over zo'n alternatieve geschillenregeling of zo'n uitgebreide ADR-regeling.
Ik ben er ook van overtuigd dat in de plaats van ingewikkelde procedures, naast de geschillenregeling, naast zaken die nu al aanhangig kunnen worden gemaakt bij rechtbanken, nu nog een derde circuit wordt gecreëerd. Ik meen dan ook terecht dat via onderhandelingen met dns.be of met cepani de kostprijs van de arbitrage voor particulieren in serieuze mate had kunnen worden gedrukt.
Wat de definitie van `domeinnaam' betreft, en dat is toch wel belangrijk, meen ik dat wij een te ruime definitie hebben gehanteerd, zeker in de versie van de regering. Gelukkig is er ook een amendement gekomen van de collega's van Agalev en Ecolo, maar toch had ik graag die domeinnaam alsnog iets restrictiever geïnterpreteerd. Ik heb dan ook een amendement in die zin ingediend.
Wij moeten ons wel goed bewust zijn van de draagwijdte van deze wet, daar het enkel gaat over .be-namen en wederrechtelijke registraties met andere extensies, zoals .com, nog altijd mogelijk zijn. Ook voor soortgelijke registraties die dan niet binnen een domeinnaam vallen, maar wel binnen een directory, biedt dit wetsontwerp weinig soelaas. De minister argumenteerde dat er toch niet zo'n restrictieve definitie van domeinnaam op Belgisch niveau moet worden gehanteerd. Hij zei dat in Frankrijk bijvoorbeeld zowel de domeinnaam.fr, als de domeinnaam.asso.fr voor verenigingen worden gebruikt. Dat lijkt mij geen valabel argument, daar wij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Groot-Brittannië en Frankrijk, in België niet over een dergelijk classificatiesysteem beschikken.
Dit wetsontwerp gaf aan de Kamer een unieke gelegenheid om de elektronische post en de elektronische handtekening te valoriseren. Wij zien echter dat wij in een dergelijk wetsontwerp — dat handelt over een bij uitstek hoogtechnologische materie — voor een stukje een kans hebben gemist. Mensen die een klacht aanhangig willen maken, kunnen dit — zoals bepaald in dit ontwerp — via een verzoekschrift met een aangetekend schrijven bij de griffie. Ik meende dat het opportuun zou zijn dat wij, als wetgever, tenminste in dit wetsontwerp...
Translated text
Mr. Speaker, dear colleagues, in principle, with our CD&V group, we have nothing against the design as it now presents, but rather against the way it has been created. Combating the unlawful registration of domain names — the so-called international problem of cybersquatting — is of course a noble thing. However, we regret in particular that, when the authors made this bill, there was no contact with the VZW dns.be, which in Belgium has a lot of expertise in this matter. They have the most extensive alternative dispute settlement system. This is a unique fact, as few countries in Europe have such an alternative dispute resolution or such an extensive ADR scheme.
I am also convinced that in place of complex procedures, in addition to the dispute resolution, in addition to cases that can already be brought before courts, a third circuit is now being created. I therefore rightly believe that through negotiations with dns.be or with cepani the cost of arbitration for individuals could have been seriously pressured.
As for the definition of ‘domain name’, and that is important, I think we have used a too broad definition, ⁇ in the version of the government. Fortunately, there was also an amendment from the colleagues of Agalev and Ecolo, but I would have liked to have interpreted that domain name a little more restrictive. I have submitted an amendment in this regard.
We should be well aware of the scope of this law, as it is only about .be names and unlawful registrations with other extensions, such as .com, are still possible. Even for similar registrations that do not fall within a domain name, but within a directory, this bill offers little solace. The Minister argued that there should not be such a restrictive definition of domain name at the Belgian level. He said that in France, for example, both the domain name.fr and the domain name.asso.fr are used for associations. This does not seem to me to be a valid argument, since we, unlike, for example, Britain and France, do not have such a classification system in Belgium.
This bill gave the Chamber a unique opportunity to valorise electronic mail and electronic signature. However, we see that we have missed a chance in such a draft law — which is a very high-tech matter. People who wish to lodge a complaint can do so — as specified in this draft — through a petition with a registered letter at the office. I thought it would be opportune that we, as legislators, at least in this bill...
#2
Official text
Mijnheer Deseyn, de tolken vertellen mij dat, indien men u in een andere landstaal wenst te beluisteren, uw collega's nogal rumoerig zijn. Ik wil vragen dat zij een inspanning doen, zodat de heer Deseyn kan worden beluisterd in zijn taal, maar ook in de vertaling.
Translated text
Mr. Deseyn, the interpreters tell me that, if someone wants to listen to you in another national language, your colleagues are quite noisy. I would like to ask them to make an effort so that Mr. Deseyn can be heard in his language as well as in the translation.
#3
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb in die zin een amendement ingediend, waarbij ik de woorden "een bij post aangetekende brief" graag had vervangen door "een aangetekende zending op een vrij te kiezen drager". Het was in de commissie ook duidelijk dat er nogal wat onduidelijkheid was rond het juridische kader waarin elektronische transacties geschieden. De stemming 5 — 5, waarbij het amendement mede werd gesteund door leden van de meerderheid, toont toch aan dat er ook een zekere wens in die richting is. Ik houd het hierbij voor de algemene bespreking, ik zal nog wat punctuele commentaar geven bij de toelichting van de amendementen.
Translated text
Mr. Speaker, I have submitted an amendment in this regard, in which I would like to replace the words "a letter registered by post" with "a registered shipment on a freely chosen carrier". It was also clear in the committee that there was quite some uncertainty around the legal framework in which electronic transactions take place. However, the vote 5 — 5, in which the amendment was supported by members of the majority, shows that there is also a certain desire in that direction. I will keep this for the general discussion, I will give some punctual comments in the explanation of the amendments.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de bedoeling van dit wetsvoorstel, ingediend door de heren Tant en Vandenhove, is de vervanging van de jaarlijkse opmaak van het nationaal veiligheidsplan door een tweejaarlijkse opmaak ervan.
Hiervoor bestaan er twee redenen. Ten eerste, wordt gestreefd naar een harmonisering van de wetgeving, aangezien het nationaal veiligheidsplan tweejaarlijks wordt opgesteld. Ten tweede, zal de voorgestelde verlenging van de geldigheidsduur de administratieve taken beperken, zodat de lokale politie meer aandacht kan besteden aan het veldwerk.
In zijn standpunt wijst de minister van Binnenlandse Zaken erop dat het wetsvoorstel tot wijziging van artikel 36 van de wet van 7 december 1998 de facto de geldigheidsduur van de zonale veiligheidsplannen afstemt op het nationaal veiligheidsplan dat om de twee jaar wordt vastgelegd. De uitwerking en de goedkeuring van de eerste zonale veiligheidsplannen hebben immers aangetoond hoe onwerkbaar een geldigheidsduur van een jaar was. Minister Duquesne verklaart zich dan ook volledig akkoord met dit voorstel.
Bij de stemming werden de twee artikelen eenparig aangenomen en vervolgens werd het gehele wetsvoorstel door de commissie voor de Binnenlandse Zaken eenparig aangenomen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, tot hier beperkt zich mijn verslag.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, the purpose of this bill, submitted by Mr. Tant and Mr. Vandenhove, is to replace the annual drafting of the National Security Plan with a two-year drafting of it.
There are two reasons for this. First, the objective is to harmonise legislation, as the national safety plan is drawn up every two years. Second, the proposed extension of the validity period will limit the administrative tasks, allowing the local police to pay more attention to field work.
In his position, the Minister of Internal Affairs points out that the bill amending Article 36 of the Act of 7 December 1998 de facto aligns the validity period of the zonal security plans with the national security plan established every two years. Indeed, the development and approval of the first zonal safety plans demonstrated the ineffectiveness of a one-year period of validity. Minister Duquesne therefore declares to fully agree with this proposal.
At the vote, the two articles were unanimously adopted and then the entire bill was unanimously adopted by the committee for internal affairs.
Mr. Speaker, Mr. Minister, my report is limited to this.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik dank de rapporteur voor zijn verslag waarmee hij duidelijk zei waarover het gaat.
Ik meen dat men het over de partijen heen erover eens is dat het niet zinvol is om deze beleidsplannen jaarlijks te herzien. Een termijn van twee jaar leek ons redelijker, vandaar dat wij samen met de heer Vandenhove dit voorstel hebben ingediend.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to thank the rapporteur for his report, which made it clear what it is about.
I think the parties agree that it makes no sense to review these policy plans annually. A two-year period seemed to us more reasonable, which is why we together with Mr Vandenhove submitted this proposal.
#6
Official text
Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, notre commission a examiné le présent projet de loi lors des réunions des 18 et 25 février 2003. Lors de la réunion du 18 février, Mme D'hondt et M. Wauters se sont interrogés sur le dépôt éventuel d'amendements du gouvernement afin de rencontrer les problèmes relatifs aux avantages complémentaires accordés dans certains secteurs particuliers, dont celui de la construction et du fibrociment, qui ne seraient pas rencontrés par le projet à l'examen.
M. Wauters a précisé que l'instauration d'une cotisation capitative grevant l'ensemble des avantages complémentaires accordés, tous secteurs confondus, pénalisera les employeurs desdits secteurs parce que les conditions devant être réunies pour pouvoir être exempté des cotisations sont restrictives.
Ces conditions sont les suivantes: 1. la conclusion avant le 1 er juillet 2002 d'une CCT sectorielle ou, éventuellement, la prolongation ininterrompue d'un accord prévu dans une des CCT déposées avant cette date 2. des avantages accordés aux travailleurs pouvant apporter la preuve d'une carrière de 40 ans minimum.
Dès lors, les deux intervenants ont souhaité l'audition des partenaires sociaux concernés par cette problématique.
Mme la ministre de l'Emploi a répondu que le projet à l'examen constitue l'exacte transcription de l'accord interprofessionnel 20032004. Elle a ajouté qu'elle n'a jamais été saisie d'une quelconque demande de rectification de cet accord de la part des partenaires sociaux. Rappelant l'unique exception contenue dans le projet de loi au principe de la soumission aux cotisations sociales des avantages équipollents aux prépensions, elle a indiqué qu'il n'était pas souhaitable d'élargir cette dérogation sous peine d'hypothéquer le principe de relèvement du taux d'activité des travailleurs âgés.
A ses yeux, l'audition des représentants de certains secteurs pourrait constituer un dangereux précédent dès lors que d'autres secteurs seraient tentés de faire valoir leurs revendications spécifiques. Une telle manière de travailler risque donc de contraindre les partenaires sociaux à renégocier l'ensemble de l'accord interprofessionnel. Enfin, elle a rappelé que, lors de l'accord interprofessionnel 2001-2002, les partenaires sociaux, en parfaite concordance avec la philosophie du gouvernement, avaient exprimé le souhait de s'orienter vers l'égalité des avantages dits "Canada dry" avec les prépensions conventionnelles.
M. Bonte a déclaré qu'il entendait se conformer à l'accord interprofessionnel et au projet de loi qui en est la fidèle transposition si l'on se réfère au passage de l'accord conclu entre les interlocuteurs sociaux. Cependant, on peut se poser des questions sur la manière dont le pouvoir exécutif et les partenaires sociaux traitent des compétences du pouvoir législatif en d'autres matières. Il a pris l'exemple de l'évaluation du crédit-temps ou encore, du rapprochement des statuts ouvrier et employé.
Votre rapporteur a abondé dans le même sens. Il a déploré le caractère minimaliste de l'accord. Néanmoins, il a rappelé l'importance de notre système de concertation sociale.
A l'issue de notre réunion du 18 février, il a été décidé d'adresser un courrier au président de la coordination des partenaires sociaux. En ce qui concerne la présentation du projet de loi, Mme la ministre a renvoyé à l'exposé des motifs tel qu'il figure dans le document de base.
Lors de notre réunion du 25 février, M. Wauters a fait parvenir aux membres de la commission une lettre du président de la plate-forme de concertation des interlocuteurs sociaux selon laquelle le projet de loi correspond effectivement à l'accord interprofessionnel.
La discussion et le vote, article par article, ont donc suivi cette déclaration.
Mme D'hondt a déposé 8 amendements et a posé plusieurs questions de compréhension sur les différents articles de ce projet de loi. Plusieurs amendements, les n os 5, 6 7 et 8, visent à impliquer le Conseil national du travail dans un certain nombre de délégations de compétences accordées au Roi, délégations qui soulèvent d'ailleurs des objections de principe selon le Conseil d'Etat. Ils n'ont pas été adoptés par notre commission. Mme la ministre a fait valoir que la formulation des dispositions en cause est généralement la même que celle des dispositions équivalentes des précédentes lois de mise en oeuvre d'accords interprofessionnels.
L'amendement n° 1, selon lequel le montant de 7.436, 80 qui se retrouve partout dans les textes aux articles 15, 16, 18, 19, 20 et 21, résulte d'une erreur de conversion et doit être changé par le montant de 7.436,81 , n'a pas été retenu. La ministre et la majorité des membres de notre commission ont estimé qu'il fallait respecter le chiffre tel qu'il avait été fixé par l'accord interprofessionnel. Il faut donc considérer ce montant comme une nouvelle base légale. Mme D'hondt a donc retiré son amendement à la condition que cette explication figure au rapport, ce qui est le cas et je le souligne actuellement. L'amendement n° 4, portant sur l'article 19 alinéa premier, 3°, de Mme D'hondt a été voté. Il vise a rectifier le texte néerlandais par rapport au texte français en ce qui concerne le montant exact du côté francophone.
L'ensemble du projet de loi, tel qu'amendé et tel qu'il figure au document 2280/4, a été adopté par onze voix et une abstention.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, dear colleagues, our committee examined this bill at the meetings of 18 and 25 February 2003. At the meeting of 18 February, Ms. D'Hondt and Mr. Wauters questioned whether government amendments could be submitted in order to address problems relating to additional benefits granted in certain specific sectors, including construction and fibrocement, which would not be met by the project under consideration. by
by Mr. Wauters specified that the establishment of a capital contribution burdening all of the additional benefits granted, all sectors confused, will penalize employers in these sectors because the conditions must be met to be exempt from contributions are restrictive.
These conditions are as follows: 1. the conclusion of a sectoral CCT before 1 July 2002 or, where applicable, the uninterrupted extension of an agreement provided for in one of the CCTs filed before that date 2. benefits granted to workers who can provide proof of a career of at least 40 years.
Therefore, the two speakers wished the social partners concerned with this problem to be heard.
The Minister of Employment replied that the draft under consideration constitutes the exact transcription of the Interprofessional Agreement 2003-2004. She added that she has never received any request for rectification of this agreement from the social partners. Recalling the only exception contained in the bill to the principle of subordination to social contributions of advantages equivalent to pre-payments, it indicated that it was not desirable to extend this derogation under the penalty of hypothesizing the principle of increasing the activity rate of older workers. by
In his view, the hearing of representatives of certain sectors could constitute a dangerous precedent as other sectors would be tempted to assert their specific claims. Such a way of working therefore risks forcing the social partners to renegotiate the entire inter-professional agreement. Finally, she recalled that, during the Interprofessional Agreement 2001-2002, the social partners, in perfect accordance with the government philosophy, had expressed the desire to orient themselves towards the equality of the so-called "Canada dry" benefits with conventional prepensions.
by Mr. Bonte said that he intends to comply with the interprofessional agreement and the bill that is its faithful transposition if one refers to the passage of the agreement concluded between the social partners. However, there may be questions about how the executive and social partners deal with the legislative power’s powers in other matters. He took the example of the evaluation of the credit-time or even, of the approximation of the statutes of worker and employee. by
Your rapporteur plunged in the same direction. He condemned the minimalist character of the agreement. However, he recalled the importance of our social concertation system.
At the end of our meeting on 18 February, it was decided to send a letter to the chairman of the coordination of the social partners. Regarding the presentation of the bill, the Minister referred to the exhibition of the reasons as stated in the basic document.
At our meeting on February 25, Mr. Wauters sent the members of the committee a letter from the chairman of the Social Interlocutors Consultation Platform that the bill effectively corresponds to the interprofessional agreement.
The discussion and voting, article by article, therefore followed this statement.
Mrs D'Hondt submitted 8 amendments and asked several questions of understanding on the different articles of this bill. Several amendments, no. 5, 6 7 and 8, aim to involve the National Labour Council in a number of delegations of powers granted to the King, delegations which raise in principle objections according to the State Council. They were not adopted by our committee. The Minister argued that the wording of the provisions in question is generally the same as that of the equivalent provisions of previous laws implementing interprofessional agreements.
Amendment No. 1, according to which the amount of 7,436, 80 found everywhere in the texts of articles 15, 16, 18, 19, 20 and 21, is the result of a conversion error and must be changed by the amount of 7,436,81 , has not been accepted. The Minister and the majority of our committee members felt that the number as set by the interprofessional agreement should be respected. This amount should be considered as a new legal basis. Mrs D'hondt therefore withdrew her amendment on the condition that this explanation is included in the report, which is the case and I am currently emphasizing it. Amendment no. 4 on Article 19 first paragraph, 3°, of Mrs D'hondt was voted. It aims to correct the Dutch text compared to the French text as regards the exact amount of the French-speaking side.
The entire bill, as amended and as contained in document 2280/4, was adopted by eleven votes and one abstention.
#7
Official text
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, mijnheer en mevrouw de minister, de VLD heeft al een tijdje gelden zijn waardering voor de sociale partners uitgesproken omdat zij, ondanks dat de kaarten inhoudelijk zeer moeilijk lagen bij het aanvatten van de onderhandelingen, er toch in geslaagd zijn een interprofessioneel te sluiten, waardoor de stijging van de loonkosten in België de volgende twee jaar binnen aanvaardbare grenzen zal blijven. Bovendien zijn zij tot een akkoord gekomen over een aantal andere zaken, zoals bijvoorbeeld de leeftijd van de brugpensionering vanaf 58 jaar.
Wij nemen dit brugpensioen als voorbeeld om een bruggetje te maken naar het daarmee verwante probleem van de Canada Dry. Over de problematiek van de capitatieve bijdragen was immers een onduidelijkheid gerezen. Deze onduidelijkheid is echter weggewerkt na een brief van de heer Vansteenkiste, die namens de Groep van 10 formeel kon bevestigen dat het voorliggend wetsontwerp overeenstemt met de inhoud van het interprofessioneel akkoord. Op enkele details en tekstcorrecties na werd de voorliggende tekst dan ook door de commissie goedgekeurd. Mevrouw D'hondt was zonder meer de meest aandachtige partij bij die tekstaanpassingen en correcties, dat mag worden gezegd.
Wat de VLD betreft, zijn wij dan ook van plan dit hier in de plenaire vergadering goed te keuren.
Wat het beleid inzake activering van oudere werknemers betreft, willen wij er toch nog even op wijzen dat de herinschakeling van oudere werknemers of hen langer aan het werk houden een belangrijke uitdaging vormt voor de toekomst, indien ons land de doelstellingen van de top van Lissabon wil bereiken tegen 2010.
Tot slot willen wij toch nog even meegeven dat het interprofessioneel akkoord een compromis is waarmee iedereen moet kunnen leven. Dat betekent ook dat alle betrokken partijen graag nog enkele andere punten hadden kunnen realiseren. Zo vinden wij — de VLD — bijvoorbeeld dat er een beetje te weinig vooruitgang is geboekt in het dossier van het eenheidsstatuut. Wij beseffen echter ook dat deze keer zeker de uitdrukking first things first opgaat. De vertraging van de economische groei vereiste in eerste instantie duidelijke afspraken over de loonkosten en loonbeheersing. Zoals gezegd zal onze partij dit ontwerp dan ook goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, dear colleagues, Mr. and Mrs. Minister, the VLD has for some time expressed its appreciation for the social partners because, despite the fact that the cards were very difficult in terms of content at the beginning of the negotiations, they have nevertheless managed to conclude an interprofessional one, so that the increase in wage costs in Belgium will remain within acceptable limits for the next two years. In addition, they have reached an agreement on a number of other matters, such as the age of bridge retirement from 58 years.
We take this bridge pension as an example to make a bridge to the related problem of the Canada Dry. There has been uncertainty about the problem of capital contributions. However, this ambiguity was removed after a letter from Mr Vansteenkiste, who could formally confirm on behalf of the Group of 10 that the bill in question corresponds to the content of the interprofessional agreement. After some details and text corrections, the present text was therefore approved by the committee. Mrs D'Hondt was undoubtedly the most attentive party in those text adjustments and corrections, that can be said.
As for the VLD, we intend to approve this here in the plenary session.
Regarding the policy on the activation of older workers, we would like to point out, however, that recruiting older workers or keeping them working longer is a major challenge for the future, if our country wants to ⁇ the objectives of the Lisbon summit by 2010.
Finally, we would like to point out that the interprofessional agreement is a compromise in which everyone should be able to live. This also means that all involved parties would like to have achieved some other points. For example, we — the VLD — find that there has been a slightly insufficient progress in the unity statute dossier. However, we also realize that this time ⁇ the expression first things first comes up. The slowdown in economic growth initially required clear agreements on wage costs and wage control. As I said, our party will approve this draft.
#8
Official text
Monsieur le président, madame la vice-première ministre, chers collègues, le projet de loi qui nous est soumis aujourd'hui apporte les mesures législatives nécessaires à la transposition concrète de l'accord interprofessionnel 2003-2004. Cet accord interprofessionnel négocié en septembre dernier entre les partenaires sociaux constitue le cadre des prochaines négociations qui seront menées, au niveau des secteurs et parfois aussi des entreprises, concernant les salaires et les conditions de travail.
Il fut l'objet d'âpres discussions qui ont pu aboutir — il faut en convenir — à un mini-accord, modéré sur fond de crise et d'angoisse sur le sort de l'emploi et d'incertitude économique.
Cependant, une fois de plus, le modèle belge de concertation sociale a fait ses preuves, non sans un petit coup de pouce de notre premier ministre et de notre vice-première ministre et ministre de l'Emploi. L'accord offre ainsi une garantie de paix sociale dans les entreprises et assure, rappelons-le, un cadre solidaire pour l'ensemble des travailleurs du secteur privé, qu'ils soient du nord ou du sud du pays. Nous nous réjouissons que le filet fédéral soit ainsi préservé. Certes, certaines revendications n'ont pas trouvé d'écho dans l'accord mais il apporte des garanties, tant pour les travailleurs que pour les employeurs. Voilà qui est bien l'essentiel.
L'accord social prévoit quelques nouveautés pour améliorer l'entrepreneuriat et l'emploi; nous nous en réjouissons. Citons ainsi l'abaissement des cotisations patronales à concurrence de 71 millions d'euros, mesure destinée à encourager l'embauche dans les petites entreprises pour les premier, deuxième et troisième travailleurs, ainsi que l'emploi des travailleurs âgés. Citons aussi les aménagements du plan Rosetta pour l'embauche des jeunes allochtones ou handicapés.
D'autres mesures sont prévues, comme la fixation de la norme salariale à 5,4% pour 2003 et 2004 avec recommandation au secteur de respecter la plus grande modération. L'index est préservé, les prépensions aussi. L'allocation de chômage économique passera de 60 à 65% du salaire. C'est un bon compromis qui doit offrir la stabilité aux entreprises et à leur personnel dans un contexte économique difficile.
Monsieur le président, madame la vice-première ministre, monsieur le ministre, chers collègues, telles sont les remarques que je comptais apporter au cours de ce débat.
Le groupe MR soutiendra ce projet de loi car nous saluons cet accord interprofessionnel, modéré et prudent, conclu par les organisations patronales et syndicales.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Deputy Prime Minister, dear colleagues, the bill that is submitted to us today provides the legislative measures necessary for the concrete transposition of the Interprofessional Agreement 2003-2004. This interprofessional agreement negotiated last September between the social partners constitutes the framework for the next negotiations that will be conducted, at the level of sectors and sometimes also companies, regarding wages and working conditions.
It was the subject of harsh discussions that could have resulted — it must be agreed — to a mini-deal, moderate on the background of crisis and anxiety about the fate of employment and economic uncertainty.
However, once again, the Belgian model of social concertation has proved itself, not without a little push from our Prime Minister and our Deputy Prime Minister and Minister of Employment. The agreement thus offers a guarantee of social peace in the enterprises and ensures, we remind, a solidary framework for all private sector workers, whether they are from the north or south of the country. We are pleased that the federal network is thus preserved. Certainly, some claims have not echoed in the agreement but it provides guarantees, both for workers and employers. This is the main thing.
The Social Agreement provides for some new innovations to improve entrepreneurship and employment, which we welcome. These include the reduction of employer contributions by EUR 71 million, a measure aimed at encouraging the employment in small enterprises for the first, second and third workers, as well as the employment of older workers. The Rosetta plan also includes changes to the employment of young immigrants or disabled people.
Other measures are planned, such as the fixing of the salary standard at 5.4% for 2003 and 2004 with a recommendation to the sector to observe the greatest moderation. The index is preserved, pre-pressions as well. The economic unemployment allowance will be increased from 60 to 65% of the salary. It is a good compromise that must provide stability to companies and their staff in a difficult economic context.
Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker.
The MR group will support this bill as we welcome this inter-professional, moderate and prudent agreement, concluded by the employer and trade union organizations.
#9
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, de CD&V-fractie heeft geen enkele moeite, noch in het verleden, noch vanop dit spreekgestoelte, om te zeggen dat wij heel veel belang hechten aan het interprofessioneel akkoord. Een wetsontwerp tot omzetting van het interprofessioneel akkoord zou als het ware een fluitje van een cent moeten zijn geweest in de commissie voor de Sociale Zaken. Dit was niet het geval, en wel om drie redenen.
Ik begin met de minst belangrijke reden. Ik vermeld deze reden als eerste omdat er een aantal amendementen moesten worden ingediend om een aantal storende fouten in het wetsontwerp te kunnen rechtzetten. De rapporteur heeft hierop gewezen in zijn correct mondeling verslag. Zonder deze amendementen zou de Kamer geconfronteerd worden met een tekst die niet alleen tekstuele verschillen vertoont tussen de Nederlandse en de Franse versie, maar ook verschillende bedragen hanteert.
Een tweede reden waarom de commissie wat langer bij het wetsontwerp is blijven stilstaan en waarom CD&V amendementen heeft ingediend, heeft te maken met een aantal bepalingen waarvan de uitvoering wordt overgelaten aan de Koning. Mijn fractie had liever gezien dat deze uitvoeringsbesluiten slechts kunnen genomen worden na advies van de Nationale Arbeidsraad (NAR). Dat een aantal uitzonderingen hoofdzakelijk betrekking heeft op de openbare sector is een argument maar onvoldoende sluitend. De bepalingen zijn immers niet exclusief op de openbare sector van toepassing zodat ze wel onder de bevoegdheid van de NAR vallen.
De derde reden is een fundamentele reden. De bespreking in de commissie voor de Sociale Zaken en hetgeen achter de coulissen ervan is gebeurd, heeft, mijns inziens, duidelijk aangetoond dat er wel een probleem was. Alhoewel de brief van de voorzitter van de Groep van 10, mijns inziens terecht, stelt dat het wetsontwerp een correct vertaling is van de afspraken tussen de sociale partners, blijft er — ongeacht de correcte vertaling — een probleem voor een aantal doelgroepen.
In de groepen zoals de bouw, de asbestcement, de wasserijen en bepaalde subsectoren van de textiel zijn er overeenkomsten gesloten bij CAO die de uittreding van oudere werknemers regelt buiten het klassieke systeem van brugpensioen maar toch met een stelsel dat niet mag vergeleken worden met de Canada dry-regelingen. Deze regelingen zijn niet opgenomen in de bepalingen van het interprofessioneel akkoord en bijgevolg ook niet in het wetsontwerp. Dit heeft tot gevolg — en dit heeft niets te maken met de wil van de minister — dat de sectoren bouw, asbestcement, wasserijen en textiel voor de regelingen voor oudere werknemers en voor de regeling voor werknemers in moeilijkheden — waarover geen discussie is omdat we aanvaarden dat niet alleen ondernemingen in moeilijkheden kunnen verkeren maar ook werknemers — in de toekomst niet langer de voor deze groepen goede regelingen, die geen Canada dry-regelingen zijn, kunnen toepassen maar capitatieve bijdragen zullen moeten betalen.
Ik denk echter dat de bespreking in de commissie voor de Sociale Zaken en de vraag heel concreet vanuit onze commissie aan de sociale partners en de onderhandelaars van het IPA gericht is, voor hen voldoende signaal geweest zullen zijn opdat de sociale partners in de eerstvolgende dagen en weken zelf een gedegen oplossing vinden voor die systemen van oudere werknemers in moeilijkheden die geen "Canady Dry-regelingen" zijn. Mijn vertrouwen daarover in de sociale partners is groot. Ik denk echter dat het ook goed was dat de commissie voor de Sociale Zaken van het Parlement die problemen ook eens heel duidelijk ten aanzien van de sociale partners aangekaart heeft. De werknemers in moeilijkheden kunnen er maar een goede oplossing door krijgen.
Door die bespreking, door de amendementen die aanvaard zijn en door het verslag waarin bepaalde zaken werden opgenomen zodat wij sommige amendementen konden intrekken, heeft ook onze fractie dat wetsontwerp in de commissievergadering goedgekeurd. Wij zullen dat ontwerp ook volgaarne hier, in de plenaire vergadering, goedkeuren, omdat het interprofessioneel akkoord een van de belangrijkste tweejaarlijkse sociale feiten is.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, Mr. Minister, colleagues, the CD&V group has no difficulty, neither in the past nor in this speech, to say that we attach great importance to the interprofessional agreement. A bill transposing the interprofessional agreement should have been a penny flute in the Social Affairs Committee. This was not the case, for three reasons.
Let me start with the least important reason. I mentioned this reason first because a number of amendments had to be submitted in order to correct some disturbing errors in the draft law. The rapporteur pointed out this in his correct oral report. Without these amendments, the Chamber would face a text that not only shows textual differences between the Dutch and French versions, but also deals with different amounts.
A second reason why the committee has remained a little longer at the draft law and why CD&V has submitted amendments has to do with a number of provisions the implementation of which is left to the King. My group would have preferred to see that these implementing decisions can only be taken after the advice of the National Labour Council (NAR). The fact that a number of exceptions relate mainly to the public sector is an argument but not sufficiently conclusive. In fact, the provisions do not apply exclusively to the public sector so that they fall within the competence of the NAR.
The third reason is a fundamental reason. The discussion in the Social Affairs Committee and what happened behind the scenes has, in my opinion, clearly demonstrated that there was a problem. Although, in my opinion, the letter of the Chairman of the Group of 10 correctly states that the bill is a correct translation of the agreements between the social partners, regardless of the correct translation, there remains a problem for a number of target groups.
In groups such as construction, asbestos cement, laundry and certain subsectors of the textile, agreements have been concluded with CAO which regulates the withdrawal of older workers outside the classical system of bridge pension but still with a system that cannot be compared with the Canada dry schemes. These arrangements are not included in the provisions of the interprofessional agreement and therefore not in the draft law. This has the effect — and this has nothing to do with the Minister’s will — that the construction, asbestoscement, laundry and textile sectors for the arrangements for older workers and for the arrangements for workers in difficulty — which are not discussed because we accept that not only companies can be in difficulty but also workers — in the future will no longer be able to apply the arrangements that are good for these groups, which are not Canada dry arrangements, but will have to pay capital contributions.
However, I think that the discussion in the Social Affairs Committee and the very concrete question from our committee addressed to the social partners and the IPA negotiators will have been a sufficient signal for them that the social partners themselves in the coming days and weeks will find a solid solution to those systems of older workers in difficulties that are not “Canady Dry schemes”. My confidence in social partners is great. However, I think it was also good that the Social Affairs Committee of the Parliament has also clearly addressed these problems with regard to the social partners. Employees in difficulty can only find a good solution.
Through that discussion, through the amendments that were accepted and through the report that included certain matters so that we could withdraw some amendments, our group has also approved that bill in the committee meeting. We will also approve that draft volgaire here, in the plenary session, because the interprofessional agreement is one of the most important two-year social facts.
#10
Official text
Monsieur le président, je préférais scinder le rapport oral et l'intervention du groupe socialiste.
Je voudrais émettre quelques considérations au nom de notre groupe en ce qui concerne cet accord interprofessionnel qualifié de prudent ou que l'on peut aussi qualifier de minimaliste en ce qui concerne certaines avancées sociales, même si nous y notons également quelques points positifs, notamment la prolongation pour les deux prochaines années des acquis très importants du précédent accord interprofessionnel. Nous pensons par exemple au secteur des prépensions.
Je voudrais formuler quelques remarques en ce qui concerne des mesures qui ne sont pas contenues dans ce projet de loi, et notamment soulever trois points.
Tout d'abord la question du chômage économique. Nous pensons qu'il serait temps l'ONEm et l'ONVa s'accordent sur la notion de chômage économique. La discordance actuelle a pour résultat que le nombre de jours pris en compte pour le calcul du pécule de vacances diffère d'un organisme à l'autre, ce qui a pour effet que bon nombre d'ouvriers ne reçoivent pas un pécule complet, vu que les jours de chômage économique ne sont pas assimilés. Une procédure permettant aux deux organismes d'accorder leurs violons devrait donc être mise en place au plus vite.
Ma deuxième remarque concerne les initiatives relatives au rapprochement des statuts ouvrier-employé. Etant donné la situation économique incertaine, les interlocuteurs sociaux ont estimé qu'il n'était pas possible d'avancer dans ce secteur et nous le regrettons.
Même si nous sommes conscients qu'il s'agit là d'un dossier extrêmement complexe au regard de ses multiples dimensions, il semble bien que les revendications patronales en faveur d'une flexibilité accrue ait empêché tout débat constructif à ce sujet. Nous respecterons bien entendu le souhait des partenaires sociaux de continuer à gérer eux-mêmes la problématique, même si ce n'est pas simple. Nous sommes plusieurs à avoir déposé des propositions de loi en la matière et nous espérons un travail constructif, ce qui implique des initiatives coordonnées, sans malentendu de la part des partenaires sociaux. Nous faisons confiance à la maturité de notre modèle de concertation sociale qui ne circonscrit pas les enjeux au seul partage des gains de productivité mais également à des valeurs d'égalité et de bien-être général. Nous prenons donc acte de l'appel qui a été lancé aux secteurs afin qu'ils poursuivent leurs efforts en vue d'éliminer progressivement les discriminations, entre autres la question des jours de carence, la suppression des deux premiers jours de carence et, pour les ouvriers qui comptent quinze ans d'ancienneté, le troisième jour de carence.
Petit lot de consolation, signalons, pour les ouvriers, qu'ils recevront dorénavant 65% du salaire plafonné au lieu de 60% en cas de chômage temporaire. Par rapport à ce dossier, c'est effectivement un lot de consolation.
Troisième regret pour ce qui ne se trouve pas dans l'accord, c'est la manière dont la norme salariale est calculée, qui est vivement contestée par certaines organisations syndicales. Même si, pour la période 2003-2004, la norme est indicative et non impérative, on constate que l'écart entre les prévisions et les réalisations finales dans les trois pays de référence constitue un problème récurrent. On ne va pas refaire ici un débat sur la loi du 26 juillet 1996, relative à la sauvegarde de la compétitivité mais nous pensons qu'une réflexion approfondie devrait être menée quant à la technique de la fixation de cette norme ainsi que sur ce qui doit être comptabilisé ou non. Ainsi, par exemple, le coût du rapprochement entre les statuts d'ouvrier et d'employé, là où il y aurait des avancées dans les différents secteurs, s'imputera fatalement sur la norme salariale. Le principe d'une solidarisation des coûts peut paraître séduisant, mais les ouvriers devront participer financièrement à l'abolition des discriminations qui les frappent. Il y a un paradoxe qui n'est pas de nature à faciliter un consensus.
En ce qui concerne le projet d'accord en lui-même, je me limiterai, Mme la ministre, à deux remarques.
Tout d'abord, en ce qui concerne l'aménagement du plan Rosetta pour, entre autres, les jeunes allochtones, nous savons que cette mesure est critiquée et que les politiques de discrimination positive peuvent avoir des effets pervers. Cependant, il s'agit là d'une mesure courageuse, les discriminations à l'embauche constituent une réalité incontestable dans notre pays, les chiffres le montrent: les chances sont différentes selon que l'on se trouve au nord, au centre ou au sud du pays, et cela justifie la décision des partenaires sociaux.
Nous espérons que cette mesure participera à un changement de mentalité. On voit aujourd'hui que les délégués syndicaux d'origine italienne ou espagnole sont nombreux, mais ce n'était pas le cas il y a vingt ans. Je crois donc qu'il y a un changement de mentalité qui est vraiment nécessaire à cet égard.
Ma deuxième remarque concerne les prépensions. Le groupe socialiste se réjouit que le système des prépensions soit sorti intact des négociations. Tout au long de la législature, nous avons dit que ce système devait être maintenu pour éviter des drames sociaux, en l'absence de solutions alternatives. Dans ce débat, le discours patronal qui exige d'augmenter le taux d'activité des âgés et de retarder les prépensions vaut à l'échelle macro-économique mais est totalement contredite en micro-économie. Si le nombre de bénéficiaires de prépensions a baissé au cours de la législature, le nombre de chômeurs âgés de plus de 50 ans s'est nettement affiché à la hausse. Au total, l'érosion est très importante car aujourd'hui, un salarié sur trois est sans travail entre 50 et 65 ans.
Voilà donc un constat qui met une fois de plus en évidence, les contradictions entre les discours et les pratiques des employeurs. Les entreprises poussent leurs quinquagénaires à sortir du marché de l'emploi, en bonne partie aux frais de la collectivité, pour réduire les coûts salariaux. Les chiffres cachent surtout une pratique utilisée par certains employeurs consistant à permettre aux travailleurs de quitter le marché de l'emploi en touchant, en plus du chômage, une indemnité extra-légale.
Une politique visant à prendre en compte la problématique des travailleurs âgés doit à la fois tenir compte des demandes des travailleurs et des employeurs, mais aussi des exigences de la société dans son ensemble, notamment celle d'équité entre les travailleurs.
Externaliser le coût de cette politique sur la collectivité n'est pas tenable, ni justifiable. Il faut donc responsabiliser les employeurs; c'est l'un des objectifs vers lequel tend ce projet de loi qui a occupé l'essentiel des débats en commission.
Monsieur le Président, le groupe socialiste votera bien entendu ce projet de loi qui transcrit l'accord interprofessionnel et, comme l'a dit Mme D'hondt, il s'agit d'un fait politique important dans notre société et pour la vie socio-économique pour les deux prochaines années. C'est donc sans réticence que nous voterons ce projet par ailleurs fort prudent.
Translated text
Mr. Speaker, I preferred to split the oral report and the intervention of the Socialist Group.
I would like to make some considerations on behalf of our group with regard to this inter-professional agreement, which can also be called prudent or minimalist with regard to certain social advances, although we also note some positive points, including the extension for the next two years of the very important achievements of the previous inter-professional agreement. For example, we think of the pre-emption sector.
I would like to make a few remarks regarding measures that are not contained in this bill, and in particular to highlight three points.
First, the issue of economic unemployment. We think it would be time for ONEM and ONVa to agree on the notion of economic unemployment. The current disagreement has as a result that the number of days taken into account for calculating the holiday fee differs from one organization to another, which has as a result that many workers do not receive a full fee, since the days of economic unemployment are not assimilated. A procedure allowing both bodies to grant their violins should therefore be established as soon as possible.
My second observation concerns initiatives relating to the approximation of the employee-employee statutes. Given the uncertain economic situation, social interlocutors considered that it was not possible to make progress in this sector, and we regret this.
Even though we are aware that this is an extremely complex matter in view of its multiple dimensions, it seems that the employers’ demands for greater flexibility have prevented any constructive debate on this subject. We will, of course, respect the desire of the social partners to continue to handle the problem on their own, even if it is not simple. Many of us have submitted legislative proposals on this subject and we hope for constructive work, which involves coordinated initiatives, without misunderstanding from the social partners. We trust in the maturity of our model of social concertation that does not limit the issues to the sharing of productivity gains but also to values of equality and general well-being. We therefore take note of the appeal to the sectors to continue their efforts to gradually eliminate discrimination, including the issue of shortage days, the abolition of the first two shortage days and, for workers who are fifteen years old, the third shortage day.
A small piece of consolation, let us point out, for the workers, that they will receive from now on 65% of the ceiling wage instead of 60% in case of temporary unemployment. In comparison to this, it is indeed a lot of consolation.
A third regret for what is not in the agreement is the way the wage rate is calculated, which is heavily disputed by some trade union organizations. Although, for the period 2003-2004, the standard is indicative and not imperative, the gap between forecasts and final achievements in the three reference countries constitutes a recurring problem. We are not going to re-debat here on the law of 26 July 1996 on the safeguarding of competitiveness but we believe that a thorough reflection should be carried out regarding the technique of fixing this standard as well as on what should be accounted for or not. Thus, for example, the cost of the approximation between the statutes of worker and employee, where there would be advances in the different sectors, will be fatally imputed on the wage standard. The principle of cost solidarity may seem seductive, but workers will have to contribute financially to the abolition of the discrimination that affects them. There is a paradox that is not capable of facilitating consensus.
As for the draft agreement in itself, I will limit myself, Mr. Minister, to two remarks.
First, with regard to the layout of the Rosetta plan for, among others, young immigrants, we know that this measure is criticized and that positive discrimination policies can have pernicious effects. However, this is a courageous measure, employment discrimination is an indisputable reality in our country, the figures show it: the chances are different depending on who is in the north, the center or the south of the country, and this justifies the decision of the social partners.
We hope that this measure will contribute to a change of mentality. Today we can see that there are many trade union delegates of Italian or Spanish origin, but this was not the case twenty years ago. So I think there is a change of mindset that is really necessary in this regard.
My second point is about pre-emphasis. The Socialist Group is pleased that the pre-payment system has come out intact from the negotiations. Thro ⁇ the legislature, we said that this system should be ⁇ ined to avoid social dramas, in the absence of alternative solutions. In this debate, the patronal discourse that demands to increase the activity rate of the elderly and delay the pre-payments is valid on the macro-economic scale but is totally contradicted in micro-economy. While the number of beneficiaries of advance pensions decreased during the legislature, the number of unemployed over the age of 50 has markedly increased. Overall, the erosion is very important because today one in three employees is unemployed between 50 and 65 years of age.
This is a conclusion that once again highlights the contradictions between the discourses and practices of employers. Companies are pushing their fifty-year-olds out of the job market, largely at the expense of the community, to reduce wage costs. The figures mostly hide a practice used by some employers to allow workers to leave the labour market by receiving, in addition to unemployment, an extra-legal compensation.
A policy aimed at taking into account the problem of older workers must take into account both the demands of workers and employers, but also the demands of society as a whole, in particular that of equality between workers.
Outsourcing the cost of this policy to the community is neither sustainable nor justifiable. Employers must therefore be empowered; this is one of the objectives towards which this bill tends, which has occupied most of the committee debates.
Mr. Speaker, the Socialist Group will of course vote on this bill that transcribes the inter-professional agreement and, as Ms. D'Hondt said, it is an important political fact in our society and for the socio-economic life for the next two years. Therefore, it is without reluctance that we will vote this project in addition very cautiously.
#11
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het interprofessioneel akkoord is inderdaad een erg belangrijk sociaal feit. Sociale partners, werkgevers, werknemersorganisaties kunnen een basisakkoord vastleggen, waardoor de sociale vrede behouden blijft. Een basisakkoord geeft ook de sectoren de mogelijkheid om voort te onderhandelen.
Ook als Parlement moeten we respect opbrengen voor het basisakkoord. De sociale partners leveren hier in het kader van de werkgelegenheid, de vorming en de risicogroepen opnieuw inspanningen. Ze leveren ook inspanningen rond het brugpensioen. Ze maken ook een aantal afspraken over de Canada Dry-regelingen, die er zijn geweest.
Mevrouw de minister, we moeten respect opbrengen voor deze inspanningen. Het is goed. We hebben een discussie gehad over het feit dat de sociale partners — de Groep van 10 — ons geantwoord heeft dat het voorliggende wetsontwerp een doorslag was van het akkoord dat zij hebben bereikt. Nochtans weten we dat er in de toepassing van de wet een aantal problemen kunnen rijzen rond bepaalde werknemers. Wij en u, mevrouw de minister, zijn ervan overtuigd dat er voor die werknemers een sociaal behartigenswaardige oplossing zou moeten komen. In die zin ga ik ermee akkoord dat het wetsontwerp een doorslag is. Toch moeten wij oplossingen blijven zoeken voor mensen uit bepaalde sectoren. De sectoren zijn genoemd: de houtsector, de bouwsector, de asbestsector. Voor hen moeten we tot een oplossing komen. Ik ben ervan overtuigd dat dit kan lukken. Dit kan lukken door de inventiviteit van de sociale partners op dat vlak. Ook door uw bekommernis en door de politiek die u voert, moeten we tot oplossingen kunnen komen.
Het is belangrijk dat we de sociale partners volgen. Er kunnen ook nog correcties worden aangebracht.
Ik wil toch nog zeggen dat wij uiteraard ook op politiek vlak met bepaalde thema's bezig zijn. U kunt samen met mij ook vaststellen dat de combinatie arbeid-gezin wat te weinig uit de verf is gekomen in het interprofessioneel akkoord. Wij hadden inderdaad liever gehad dat de tijdskredieten werden uitgebreid. Wij moeten op politiek vlak misschien voort nadenken over tijdskredieten die precies de combinatie arbeid-gezin mogelijk maken. Wij moeten niet alleen een doorslag geven van het interprofessioneel akkoord. Wij moeten ook belangrijke, politieke lijnen blijven uitzetten.
Mevrouw de minister, een van de hoofdthema's waarover we al vier jaar lang hebben samengewerkt, is precies de combinatie arbeid en gezin. Op dat vlak had het akkoord iets meer mogen inhouden. Misschien is de uitdaging voor een volgende regering om op dat punt nog betere lijnen uit te zetten.
Ik wil ook wijzen op een punt, dat collega Délizée ook heeft aangesneden. Ik heb het over het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden. In het interprofessioneel akkoord staat toch een passus, waarin de politiek de mond wordt gesnoerd. Dat kan dus niet. Het kan niet dat deze meerderheid en deze regering geen initiatief meer kunnen nemen in het kader van een verdere toenadering van het arbeidersstatuut tot het bediendestatuut. Ik denk dat we in die kwestie verder moeten nagaan wat de rol is van het Parlement. Ik ben een grote voorstander van overleg tussen de sociale partners. Doch, uiteindelijk moet de politiek ook nog haar beleid kunnen voeren. De politiek moet kunnen aangeven op welke wijze bepaalde, belangrijke, sociale zaken worden gerealiseerd. Een van deze belangrijke zaken is inderdaad de toenadering van het arbeidersstatuut tot het bediendestatuut.
Ik hoop dat wij daarin ook slagen. Voorts hoop ik dat dit proces waarvoor in een termijn van zes jaar was voorzien, maar dat nu reeds vertraging oploopt, het voorwerp zal uitmaken van een politieke versnelling.
Tot slot wil ik nog zeggen dat dit akkoord belangrijk is voor de sociale samenleving. Het is een belangrijk signaal voor de werknemers en de werkgevers om de werkloosheid aan te pakken en de werkgelegenheid te bevorderen.
Translated text
The interprofessional agreement is indeed a very important social fact. Social partners, employers, workers’ organisations can conclude a basic agreement to maintain social peace. A basic agreement also gives the sectors the opportunity to continue negotiating.
As Parliament, we must also respect the basic agreement. The social partners renew their efforts here in the context of employment, training and the risk groups. They also provide efforts around the bridge pension. They also make some arrangements on the Canada Dry schemes, which have been there.
We must respect these efforts. It is good. We had a discussion about the fact that the social partners — the Group of 10 — responded to us that the present bill was a conclusion of the agreement they reached. However, we know that in the application of the law, a number of problems may arise around certain employees. We and you, Mrs. Minister, are convinced that there should be a socially responsible solution for these workers. In this sense, I agree that the draft law is a decision. Nevertheless, we must continue to look for solutions for people from certain sectors. The sectors are named: the timber sector, the construction sector, the asbestos sector. For them, we need to find a solution. I am convinced that this can succeed. This can be achieved by the inventiveness of the social partners in this area. Also through your concerns and through the policy you lead, we must be able to come up with solutions.
It is important that we follow the social partners. Corrections can also be made.
I would like to say that, of course, we are also dealing with certain topics on a political level. You can also find with me that the combination of work-family has come a little too little out of the paint in the interprofessional agreement. Indeed, we would have preferred the time credits to be extended. We may have to think politically about time credits that enable precisely the combination of work and family. We do not have to just pass the inter-professional agreement. We must also continue to spread important political lines.
Mrs. Minister, one of the main themes on which we have been working together for four years is precisely the combination of work and family. In that regard, the agreement should have contained a little more. Per ⁇ the challenge for the next government is to set out even better lines on that point.
I would also like to point out one point that colleague Delizée also addressed. I am talking about the unitary statute for workers and servants. In the interprofessional agreement, however, there is a passage in which politics is cut off. Thus it cannot. It is not possible that this majority and this government can no longer take the initiative in the context of a further approximation of the employee status to the employee status. I think we need to further examine the role of Parliament in this matter. I am a strong supporter of consultation between the social partners. In the end, however, politics must also be able to carry out its policies. Politics must be able to indicate how certain, important, social issues are realized. One of these important matters is indeed the approximation of the employee status to the employee status.
I hope that we also succeed in this. Furthermore, I hope that this process, which was planned for a six-year period, but which is already being delayed, will be the subject of a political acceleration.
Finally, I would like to say that this agreement is important for the social society. It is an important signal for workers and employers to tackle unemployment and promote employment.
#12
Official text
J'ai cinq choses à dire. Tout d'abord, comme tous les collègues qui se sont exprimés, je voudrais saluer cet accord interprofessionnel. Un accord est toujours un grand moment: cela appuie notre modèle social, c'est porteur de paix sociale et de développement économique. Vous le savez, cet accord a été réalisé dans une situation économique difficile. Il fallait donc du courage pour le conclure. Je voudrais donc saluer encore le travail des partenaires sociaux.
Nous avons beaucoup travaillé sous cette législature en matière d'emploi, les partenaires sociaux ont beaucoup travaillé mais il reste des chantiers extrêmement importants pour l'avenir; celui du rapprochement des statuts ouvrier et employé en est un. Il est vrai que les partenaires sociaux n'ont pas réussi à intégrer en un laps de temps aussi court des modifications sensibles. Cependant, je veux signaler au Parlement qu'à la suite du "gentlemen's agreement" qui avait été conclu entre les partenaires sociaux et qui portait notamment sur les conflits collectifs du travail et sur les jours de carence, il apparaît dans le prolongement de cet accord interprofessionnel que des accords sectoriels originaux se concluent actuellement qui exécutent ce "gentlemen's agreement", ce qui va donc dans le sens du rapprochement ouvriers-employés.
J'ai bien entendu ce qu'a dit M. Delizée au sujet de la norme salariale. Attention: quand on parle de la révision du système de norme salariale, d'aucuns viennent masqués, parlant également de révision du système d'indexation des salaires. Pour moi, il n'est pas question de toucher à cette indexation. Il faut donc être prudent. Bien entendu, je vous connais bien et je sais que ce n'est pas dans ce sens-là mais chaque fois qu'on veut mettre sur le métier le système de norme salariale, d'aucuns veulent du donnant-donnant avec l'indexation des salaires. Pour moi, il n'est pas question de revenir sur cette indexation.
Pour l'aménagement du temps de travail, pour l'harmonisation des temps de vie, comme on dit, temps de vie au travail, temps de vie dans la famille, nous avons là aussi beaucoup avancé sous cette législature. Il y a encore du boulot à faire, du chemin à parcourir. Les partenaires sociaux ont invité, dans l'exécution de l'accord interprofessionnel, à aller le plus loin possible dans la législation actuelle sur le crédit-temps. Je pense que sous la prochaine législature, il faudra encore avancer pour permettre cette harmonisation des temps de vie.
Enfin, il est vrai que dans le projet de loi, nous avons exécuté à la lettre l'accord interprofessionnel. Le "Canada dry" comme d'aucuns l'ont dit à cette tribune, est un système qui permet de faciliter le licenciement de travailleurs plus âgés. Nous avons des difficultés à avoir dans notre pays un taux d'emploi honorable pour les plus de 45-50 ans. Maintenir tel quel le "Canada dry" est une entorse à notre volonté de promouvoir des emplois pour nos aînés. Cela dit, il ne faut pas confondre les "Canada dry" avec les systèmes qui permettent à des travailleurs dans certains secteurs difficiles de prendre un recul, un repos mérité en fonction de la pénibilité du travail. Pour appliquer la loi, il va falloir réaliser toute une série d'arrêtés royaux qui doivent préciser l'esprit et la lettre de la loi et de l'accord interprofessionnel. J'aurai à coeur, comme vous m'y avez tous invitée, de travailler avec le Conseil national du travail. Je vous ai dit en commission que je ne pouvais pas saisir officiellement le Comité national du travail parce qu'une partie des accords concerne la fonction publique mais je travaillerai en consultation avec les partenaires sociaux pour leur permettre de dégager des solutions originales qui préservent des acquis en matière de protection des travailleurs soumis à des conditions de travail difficiles.
Je remercie tous les collègues qui ont permis de réaliser l'accord interprofessionnel dans l'urgence.
Translated text
I have five things to say. First of all, like all the colleagues who have expressed themselves, I would like to welcome this inter-professional agreement. An agreement is always a great moment: it supports our social model, it is a carrier of social peace and economic development. You know, this agreement was achieved in a difficult economic situation. It took courage to conclude it. I would also like to welcome the work of the social partners. by
We have worked a lot during this legislature in terms of employment, the social partners have worked a lot but there are still very important construction sites for the future; the approximation of the workers and employee statutes is one of them. It is true that social partners have failed to incorporate sensitive changes in such a short timeframe. However, I would like to point out to the Parliament that following the “gentlemen’s agreement” that was concluded between the social partners and which concerned in particular collective labour conflicts and on days of shortage, it appears in the extension of this inter-professional agreement that original sectoral agreements are currently being concluded that execute this “gentlemen’s agreement”, which is therefore in the sense of workers-employed convergence. by
I heard what Mr. said. Discussions about the salary standard. Attention: when we talk about the revision of the salary standard system, some come hidden, also talking about the revision of the salary indexation system. There is no need for this indexation. Therefore, we must be cautious. Of course, I know you well and I know that it is not in that sense but every time we want to put on the profession the system of salary standard, some want the donor-donor with the indexation of wages. There is no point in this indexation. by
For the arrangement of working time, for the harmonisation of life times, as they say, life time at work, life time in the family, we have also made a lot of progress under this legislature. There is still a lot of work to do, a path to go. The social partners invited, in the implementation of the Interprofessional Agreement, to go as far as possible in the current legislation on time credit. I think that in the next legislature, we will need to make further progress to enable this harmonisation of lifetime. by
Finally, it is true that in the bill, we executed the interprofessional agreement in the letter. The "Canada dry", as some have said to this tribune, is a system that facilitates the dismissal of older workers. We find it difficult to have in our country an honorable employment rate for those over 45-50 years old. Maintaining the "Canada dry" as it is a distortion of our willingness to promote jobs for our elderly. That said, it should not be confused "Canada dry" with systems that allow workers in some difficult sectors to take a retreat, a deserved rest depending on the hardness of work. In order to enforce the law, a whole series of royal decrees must be made, which must specify the spirit and letter of the law and the interprofessional agreement. I will be happy, as you all have invited me, to work with the National Labour Council. I told you in the committee that I could not formally refer to the National Labour Committee because part of the agreements concerns the public service but I will work in consultation with the social partners to enable them to present original solutions that preserve achievements in the protection of workers subject to difficult working conditions. by
I would like to thank all the colleagues who helped to realize the interprofessional agreement in the urgency.
#13
Official text
Il est toujours très agréable d'entendre des ministres compétents!
Translated text
It is always very pleasant to hear competent ministers!
#14
Official text
Mijnheer de voorzitter, het is belangrijk dat de minister in haar antwoord duidelijk maakte dat er zich met betrekking tot het brugpensioen en het Canada Dry-systeem problemen voordoen waarvoor oplossingen moeten worden gezocht. De problemen houden verband met werknemers in moeilijkheden en doen zich uiteraard slechts in een aantal sectoren of subsectoren voor. Wij moeten aandacht blijven hebben voor de regelingen die zeker geen Canada Dry-regeling zijn, maar evenmin een brugpensioen. Dat onderscheid moet absoluut worden gemaakt en ik ben de minister dankbaar dat zij dat zo duidelijk in haar antwoord heeft geformuleerd.
Translated text
Mr. Speaker, it is important that the Minister made clear in her reply that there are problems in relation to the bridge pension and the Canada Dry system that need to be solved. The problems relate to workers in difficulty and are obviously only present in a number of sectors or subsectors. We must continue to pay attention to the schemes that are ⁇ not a Canada Dry scheme, but also not a bridge pension. This distinction must be made absolutely and I am grateful to the Minister that she has formulated this so clearly in her response.
#15
Official text
Monsieur le président, je voudrais réitérer un propos que j'ai tenu en commission au sujet des personnes plus âgées et sur lequel j'ai attiré l'attention de Mme la ministre. En effet, s'il convient d'augmenter le taux d'emploi pour les personnes âgées de 45 à 50 ans et plus, il faut également tenir compte de toute une série de secteurs où la pénibilité est grande et desquels ces personnes souhaitent décrocher, après un certain nombre d'années de carrière. Il importe donc de travailler aussi à l'aménagement des fins de carrière.
Par ailleurs, Mme la ministre a évoqué le Conseil national du travail. Pour les services publics, il serait peut-être intéressant de demander aux différents partenaires du comité A de se positionner par rapport aux mesures qui nous sont proposées.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to repeat a statement I made in the committee on the older people and on which I drew the attention of Mrs. Minister. Indeed, if it is necessary to increase the employment rate for people aged 45 to 50 years and older, it is also necessary to take into account a whole range of sectors where the difficulty is high and from which these people wish to take advantage, after a certain number of years of career. Therefore, it is also important to work on planning career goals.
In addition, the Minister mentioned the National Labour Council. For public services, it might be interesting to ask the different partners of Committee A to position themselves in relation to the measures we are proposing.
#16
Official text
Collega Van Aperen, ik geef u het woord voor uw verslag. Ik zie dat het ontwerp heel snel behandeld is in de commissie, en ook vandaag in de Kamer als het goed gaat.
Translated text
Ladies and gentlemen, I give you the word for your report. I see that the draft has been dealt with very quickly in the committee, and also today in the Chamber if it goes well.
#17
Official text
Mijnheer de voorzitter, het heeft heel wat voeten in de aarde gehad voordat wij in onze commissie tot de bespreking van dit wetsontwerp zijn kunnen overgaan. Op 19 juni rond 17.00 uur heeft minister Daems ons er toch van kunnen overtuigen om met de besprekingen te starten. In het begin dachten de dames Brepoels en Pieters ons nog onderuit te kunnen halen om de besprekingen nog even uit te stellen.
Eens we bezig waren, is de klus op een paar uur tijd geklaard. De minister heeft duidelijke toelichtingen gegeven. Er was nogal wat commotie over een advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen, dat niet direct beschikbaar was, maar na een tijdje kwam mevrouw Pieters met het advies, dat zij al in haar bezit had. Minister Daems merkte op dat de zeer snelle mevrouw Pieters het advies had, voordat wij erover beschikten.
Waarover gaat het? Het wetsontwerp houdt een aantal wijzigingen in aan de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap om een belangrijke administratieve vereenvoudiging te kunnen realiseren voor de zelfstandigen en de ondernemers, vooral bij het starten van een zelfstandig beroep. Het is eigenlijk vooral een grote verbetering voor de vastgestelde tekorten.
Gisteren hebben wij het verslag goedgekeurd, zelfs met negen bij één onthouding. Ieder van de collega's was uiteindelijk toch tevreden dat vandaag over dit wetsontwerp kan worden gestemd.
Translated text
Mr. Speaker, it has had a lot of feet in the earth before we have been able to proceed in our committee to the discussion of this bill. On June 19, around 17:00, Minister Daems was able to convince us to start the discussions. In the beginning, the ladies Brepoels and Pieters thought that they could bring us down to postpone the discussions for a moment.
Once we were busy, the job was done in a few hours. The Minister gave clear explanations. There was quite a bit of commotion about a advice from the High Council for the Self-employed, which was not immediately available, but after a while Mrs. Pieters came with the advice, which she already had in her possession. Minister Daems noted that the very quick Mrs. Pieters had the advice before we had it.
What is it about? The draft law includes a number of amendments to the Program Law of 10 February 1998 on the promotion of self-employed entrepreneurship in order to realize a significant administrative simplification for self-employed and entrepreneurs, especially when starting a self-employed profession. In fact, it is primarily a major improvement for the identified deficits.
Yesterday we approved the report, even with nine with one abstinence. At the end of the day, all members were pleased that this bill could be voted today.
#18
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, voor een keer zal ik het niet over de inhoud van het voorliggende wetsontwerp hebben. Waarom zal ik het niet over de inhoud van het wetsontwerp hebben? De reden is heel eenvoudig dat er ons geen tijd werd gegeven om het wetsontwerp te bestuderen.
Het wetsontwerp werd de collega's van de oppositie, mevrouw Brepoels en ikzelf, met de ochtendpost toegestuurd. Bij een aantal andere collega's is het zelfs helemaal niet toegekomen. Wij hoorden van mevrouw Gerkens dat zij het ontwerp reeds twee dagen voordien in haar bezit had. Wij hebben de vraag of het probleem bij De Post lag natuurlijk niet durven stellen aan de minister. We zouden dan immers in een heel ander debat zijn beland.
De discussie blijft of de rest van de meerderheid de teksten had of niet. Dat was echter niet de vraag. Er was algemene stilte op de banken van VLD, PS, SP.A, MR. Er was geen discussie, geen inhoud, geen vraag. Er was ook geen enkele bemerking, met uitzondering van mevrouw Gerkens. Dat wil ik er nog aan toevoegen.
Een lid schoot wakker bij het rinkelen van zijn gsm. Een ander lid had de volledige zitting nodig om andere, boeiende teksten door te nemen. Wie weet waren het de toekomstige wetsontwerpen van deze regering. Waren het programmawetten die hij reeds in zijn bezit had?
Wel was de meerderheid mondig in het vertalen van his master's voice. De ene keer was dat de voice van de heer Verhofstadt. De andere keer was het de voice van de heer Picqué. Zij wilden de dagagenda overhoop gooien. Zij wilden nieuwe wijzigingen in de agenda laten opnemen. U weet wel waarover het gaat. Het gaat over de wetten op de landsverzekeringsovereenkomsten en op de overstromingen. Die wetten waren de prioriteit van de voiceVerhofstadt. Alles moest klaar zijn tegen 1 maart 2003. Ook de wetten op de handelsvestigingen en op de landmetersexperts waren prioritair.
Beste collega's, u moet weten dat de landmeters en hun aanverwante beroepen wekenlang in onze commissie hebben gekampeerd. Zij wilden weten hoe hun beroep er in de toekomst zou uitzien. Zij bleven tijdens de woensdagmiddagvergadering tot na 20 uur de wacht houden. His master's voice himself — niet de heren Picqué of Verhofstadt — had immers gezegd dat het ontwerp nog aan bod zou komen na de KMO-programmawet. Hij had echter niet goed geluisterd naar wat de minister had gezegd. De minister had in zijn inleiding immers gezegd dat er over de landmeters nog een en ander moest worden besproken. Dus bleven de landmeters maar zitten. Ze amuseerden zich blijkbaar nog. Ze konden in de wandelgangen zelfs, al dan niet gesteund door een aantal leden van de meerderheid, hun uiteenlopende standpunten proberen bij elkaar te brengen om zo tot een verzoening te komen.
Mijnheer de voorzitter, ik wens nog even terug te keren tot het wetsontwerp.
Zonder ook maar een tekst te hebben bekeken begon de minister aan zijn uiteenzetting en zijn toelichting. His masters voice had al gezegd dat wij geen kennis moesten hebben van het ontwerp en dat de minister — en hij wist het zeer goed — zich zou beperken tot een uiteenzetting, tot een toelichting. De minister was inderdaad zeer gehaast en het wetsontwerp was bijzonder hoogdringend, want het zou werk verschaffen aan wel duizend personen.
U moet weten dat het eerste voorontwerp reeds op 31 mei 2001 voor advies werd overgezonden aan de Hoge Raad voor Zelfstandigen en KMO's. Het tweede voorontwerp werd voor advies overgezonden op 16 januari 2002. Nu pas, nog een jaar later, wordt het ontwerp voorgelegd aan het Parlement. Een processie van Echternach als het ware. Het is nochtans een bijzonder eenvoudig wetsontwerp dat weinig belangrijke bepalingen inhoudt.
Het ontbrak de VLD gedurende vier jaar aan daadkracht om intenties om te zetten in concrete teksten. Vier jaar lang werd geen enkele vooruitgang geboekt wat betreft de vereenvoudiging en de versoepeling van de vestigingsreglementeringen van de beroepen die werden geregeld in de wet op het ondernemerschap, door Karel Pinxten. Wij stelden de minister de vraag waar die duizend jobs zich situeren. Welnu, bij het snel inkijken van de programmawet hebben wij er wellicht over gekeken; wij hadden niet gezien dat via deze programmawet wel duizend jobs konden worden gecreëerd. Maar ja, als men zo snel de documenten moet inkijken, dan kan men al eens iets over het hoofd zien.
Wat wij wel zagen is dat het wetsontwerp procedures versoepelt, maar geenszins de reglementering wijzigt. Een van de klachten van de VLD op het wetsontwerp-Pinxten, vijf jaar geleden, was de VLD opmerking dat er te veel bepalingen waren van het type "de Koning kan". Blijkbaar waren er destijds nochtans nog onvoldoende bepalingen van het type "de Koning kan", want dit ontwerp kleedt de regulering door de wetgevende macht nog verder uit om nog meer macht en manoeuvreerruimte toe te kennen aan de Koning.
Ik wil nog vermelden dat het opheffen van de bepalingen met betrekking tot het statuut van stagiair-zelfstandige destijds door de CD&V-fractie werd voorgesteld via een amendement van de heer Luc Willems, omdat die bepalingen interfereren met gewestelijke bevoegdheden.
Ik keer terug tot de sfeer in de commissie. Wij probeerden de discussie toch wat op gang te brengen en vroegen het advies van de Hoge Raad voor Zelfstandigen en KMO's. Na lang vragen merkten wij dat de medewerkster van de minister naar de telefoon greep en de minister wist te vertellen dat het advies in aantocht was. Wij konden het nauwelijks geloven, maar toen het advies aankwam, bleek het om het verkeerde advies te gaan. Het ging om het advies van de Raad van State, dat reeds was gevoegd aan het ontwerp van wet, maar dat wij uiteraard nog niet hadden kunnen lezen wegens tijdgebrek. De zwijgende meerderheid misschien wel.
Tijdens een onderbreking zijn we dan zelfs het advies gaan opzoeken. We zagen al snel dat er zoals we verwacht hadden toch een aantal essentiële opmerkingen gemaakt werden door de Hoge Raad. We hebben, zoals gezegd in het verslag, met bekwame spoed een aantal amendementen ingediend. De minister aanvaardde er een twee en aanvaardde er twee niet. Hij zal geweten hebben wat er in het advies stond. De landmeters keken toe en amuseerden zich blijkbaar nog steeds. Het was ondertussen al na 20 uur.
De moraal van het verhaal is de volgende. Zo worden onze wetten gemaakt. De meerderheid was, op mevrouw Gerkens na, totaal afwezig. Er was een minderheid die liefst niet meer ingelicht moest worden. En er was een beroepsgroep — de landmeters-experts — die vanuit alle hoeken van het land dit schouwspel wekenlang hebben gadegeslaan. Ze weten nu wat wetten maken is. Ze hopen dat hun beroepstoekomst met meer ernst zal bezegeld worden.
Mijnheer de voorzitter, het is een verhaal zonder inhoud, maar een chronologie van wat er zich in de commissie heeft afgespeeld. Ik breng u dit verhaal omdat u zou weten hoe bepaalde commissies werken. Mijnheer de minister, collega's, wij hebben ons onthouden. We hebben dat niet gedaan omwille van de inhoud van het wetsontwerp, maar omwille van de slordige manier waarop wij genoodzaakt zijn om in dit Parlement te werken.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, for once I will not have to talk about the content of the present bill. Why should I not discuss the content of the bill? The reason is very simple that we were not given time to study the bill.
The bill was sent to the opposition colleagues, Mrs. Brepoels and myself, with the morning post. Some of our colleagues did not even get it at all. We heard from Mrs. Gerkens that she had the design already in her possession two days earlier. We have the question of whether the problem at The Post did not dare to ask the Minister. We would be in a completely different debate.
The debate remains whether the rest of the majority had the texts or not. However, that was not the question. There was general silence on the banks of VLD, PS, SP.A, MR. There was no discussion, no content, no question. There were no comments, with the exception of Mrs. Gerkens. I would like to add that.
A member shoot up when his gsm ring. Another member needed the full session to review other, engaging texts. Who knows, these were the future bills of this government. Was it the program laws he already had in his possession?
However, the majority was mouthful in translating his master’s voice. One time that was the voice of Mr. Verhofstadt. The other time it was the voice of Mr. Picqué. They wanted to overthrow the agenda. They wanted to include new changes on the agenda. You know what it is about. It is about the laws on the country insurance contracts and on flooding. These laws were the priority of the voiceVerhofstadt. Everything had to be completed by March 1, 2003. The laws on the commercial establishments and on the land meter experts were also a priority.
Dear colleagues, you should know that the landmeters and their related professions have been camping in our committee for weeks. They wanted to know what their profession would look like in the future. They remained on guard during the Wednesday afternoon meeting until after 20:00. His master’s voice himself — not Mr Picqué of Verhofstadt — had said that the draft would still be discussed after the KMO Programme Act. However, he did not listen properly to what the Minister had said. The Minister had said in his introduction that there was something else to be discussed about landmeters. So the landmeters remained sitting. Apparently they were still having fun. They could even try to bring together their divergent views in the walkways, whether or not supported by some members of the majority, in order to come to reconciliation.
I would like to go back to the draft law.
Without even looking at a text, the Minister began his presentation and his explanation. His masters voice had already said that we should not have knowledge of the draft and that the minister — and he knew it very well — would limit himself to an explanation, to an explanation. The minister was indeed very hasty and the bill was ⁇ urgent, as it would provide employment for as many as a thousand people.
The first preliminary draft was already sent to the High Council for Self-Employed Persons and SMEs on 31 May 2001 for advice. The second preliminary draft was submitted for advice on 16 January 2002. Only now, another year later, will the draft be submitted to Parliament. A procession of Echternach. However, it is a ⁇ simple draft law that contains few important provisions.
For four years, the VLD lacked the power to translate intentions into concrete texts. For four years, no progress has been made in the simplification and easing of the establishment regulations of the professions regulated in the Entrepreneurship Act, by Karel Pinxten. We asked the Minister where those thousands of jobs are located. Well, in the quick look at the program law, we may have looked at it; we had not seen that through this program law a thousand jobs could be created. But yes, if you have to look at the documents so quickly, then you can already overlook something.
What we have seen is that the bill eases procedures, but in no way changes the regulation. One of the VLD’s complaints on the Bill-Pinxten, five years ago, was the VLD’s note that there were too many provisions of the type “the King can”. Apparently, at that time, however, there were still insufficient provisions of the type "the King can", because this draft extends the regulation by the legislative power even further to grant even more power and maneuvering space to the King.
I would also like to point out that, at that time, the CD&V group proposed the abolition of the provisions relating to the status of self-employed trainees through an amendment by Mr. Luc Willems, since those provisions interfere with regional powers.
I will return to the atmosphere in the committee. We tried to get the discussion somewhat up and asked for the advice of the High Council for Self-employed and SMEs. After long questions, we noticed that the minister’s co-worker grabbed the phone and the minister was able to tell that the advice was coming. We could hardly believe it, but when the advice arrived, it turned out to be the wrong advice. It was the opinion of the State Council, which was already attached to the draft law, but which we obviously had not yet been able to read due to lack of time. Per ⁇ the silent majority.
During an interruption, we even went to seek the advice. We quickly realized that, as we expected, some essential comments were made by the Supreme Council. As stated in the report, we have submitted a number of amendments with competent urgency. The Minister accepted one two and did not accept two. He would have known what was in the advice. The landmeters watched and apparently still amused. It was already after 20 hours.
The morality of the story is the following. This is how our laws are made. The majority, after Ms. Gerkens, was completely absent. There was a minority who would prefer not to be informed. And there was a professional group—the landmeters-experts—who from all corners of the country have been bragging this spectacle for weeks. They already know what laws are. They hope that their professional future will be sealed with more seriousness.
It is a story without content, but a chronology of what has taken place in the committee. I bring you this story because you would know how certain commissions work. Ladies and gentlemen, we have abstained. We did this not because of the content of the bill, but because of the wicked way in which we are forced to work in this Parliament.
#19
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, entendant Mme Pieters, je ne peux que partager la manière dont elle décrit le déroulement de nos travaux. Pour ce qui est de la date à laquelle nous avons reçu le projet, depuis déjà un an, j'ai opté pour le courrier à la Chambre plutôt que pour le courrier à domicile, ce qui me fait effectivement gagner entre un et deux jours pour obtenir les textes. C'est ainsi que je les avais à ma disposition dès le lundi matin.
En ce qui concerne le contenu, je voudrais dire que parmi les éléments de ce projet, je suis particulièrement satisfaite de la possibilité offerte de pouvoir tenir compte de l'accompagnement dont peut bénéficier ou auquel peut recourir un indépendant qui crée son entreprise, comme étant une une preuve de compétence. Je pense que c'est une manière de favoriser la création d'entreprises, de permettre l'accès pour un plus grand nombre à ce type d'activités, tout en prenant les précautions nécessaires pour éviter des faillites évitables quand les personnes ont leurs compétences.
C'est évidemment l'essentiel de ce projet, même si je partage l'objectif des possibilités de simplifications qui s'avèrent tout à fait utiles et qui vont dorénavant devoir être réglées en dehors des corps corporatistes des professions bien spécifiques, de manière à ce qu'un regard plus global et plus interactif puisse avoir lieu.
Je partage tout à fait l'analyse de Mme Pieters sur la façon dont se sont déroulés les travaux mais je suis parfois étonnée que notamment certains partis qui s'en disent les défenseurs, n'interviennent jamais sur les projets qui concernent les indépendants. Je crois qu'ils ne savent parfois pas sur quoi on vote, on l'a vu antérieurement sur le vote sur le prix du livre.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, listening to Mrs. Pieters, I can only share the way she describes the course of our work. As for the date on which we received the project, for already a year, I chose to mail to the Chamber rather than home mail, which actually makes me earn between one and two days to get the texts. I had them available from Monday morning.
Regarding the content, I would like to say that among the elements of this project, I am ⁇ satisfied with the possibility offered to be able to take into account the accompaniment that a self-employed who creates his business can benefit from or use as a proof of competence. I think this is a way to encourage the creation of ⁇ , to allow access for more to this type of activity, while taking the necessary precautions to avoid avoidable bankruptcies when people have their skills.
This is obviously the essence of this project, although I share the objective of the possibilities of simplifications which prove quite useful and which will from now on have to be settled outside the corporatist bodies of very specific professions, so that a more global and more interactive look can take place.
I fully agree with Ms. Pieters’ analysis of how the work went, but I am sometimes surprised that in particular some parties who call themselves advocates never intervene on projects involving the independent. I think they sometimes don't know what they vote for, we've seen it before on the vote on the price of the book.
#20
Official text
Mijnheer de minister, neemt u het woord tijdens de algemene bespreking?
Translated text
Do you take the floor during the General Meeting?
#21
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb begrepen dat men het woord heeft genomen over de vorm. Ik ga niet over de vorm van een ontwerp spreken.
Translated text
Mr. Speaker, I have understood that the word has been taken about the form. I am not going to talk about the form of a design.
#22
Official text
De minister heeft gezegd dat de uiteenzetting over de vorm ging. Dat heeft hij mij gezegd. Het is juist. U hebt dat trouwens gezegd.
Translated text
The Minister said that the exhibition was about the form. That he told me. It is right. You have said that, by the way.
#23
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb begrepen de mevrouw Pieters absoluut het woord wilde vragen over de vorm. Ze heeft een verhaal gebracht. Ze vertelde dat ze de teksten niet had en dat de landmeters geamuseerd hebben toegekeken. Ik heb geen inhoudelijk betoog gehoord. Ik kan toch niet het woord nemen over de vorm van een ontwerp. Dat is toch wel een beetje ongebruikelijk. Ik heb akte genomen van ontevredenheid van de geachte collega. Ik houd het daarbij.
Translated text
Mr. Speaker, I understood that Mrs. Pieters absolutely wanted to ask the word about the form. She brought a story. She said that she didn’t have the texts and that the landmeters had fun watching. I have not heard any substantive argument. I cannot say anything about the form of a design. This is a bit unusual. I have taken note of the dissatisfaction of the respectable colleague. I keep it there.
#24
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het voorliggende wetsontwerp handelt over de toetreding van ons land tot het Verdrag tot oprichting van een gezamenlijke organisatie voor samenwerking op defensiematerieelgebied (OCCAR) dat ondertekend werd te Farnborough in 1998 door GrootBrittannië, Frankrijk, Italië en Duitsland, zeg maar de belangrijkste lidstaten van de Europese Unie inzake defensiematerieel zowel met betrekking tot de productie als de verwerking ervan.
Dit onderwerp houdt ons reeds een aantal jaren bezig. Eindelijk breekt de dag aan waarop ook België zal toetreden tot dit Verdrag. Voor ons land is dit enorm belangrijk. Ik wil dit graag toelichten.
De toetreding tot OCCAR is een goede zaak voor België, niet alleen voor defensie maar ook voor het defensiebudget en voor onze eigen defensie-industrie voor zover we daar as such nog kunnen over spreken. Enerzijds, worden kosten bespaard op het vlak van marktprospectie, ontwikkeling, het uittesten, de zogenaamde R&D, Research and Development, omdat OCCAR dit voor zijn rekening neemt. Anderzijds, mijns inziens van elementair belang, wordt het legermaterieel dat aangekocht wordt gestandaardiseerd met de Europese bondgenoten. Het is hoogtijd dat ons land deze weg inslaat. Deze keuze heeft tot gevolg dat door de aankoop op grote schaal de kostprijs beduidend lager is zodat ook België in de toekomst goedkoper zal kunnen aankopen. Bovendien kunnen kwalitatief goed producerende en concurrentiele bedrijven binnen OCCAR waartoe België zal behoren, aanzienlijke orders binnenhalen met positieve gevolgen voor onze eigen industrie. In geval van nietlidmaatschap zou de kans veel kleiner zijn.
De voorbije maanden en jaren zijn er moeilijke onderhandelingen geweest met betrekking tot het A-400M-project, het fameuze transportvliegtuig voor de krijgsmacht. Het afblazen van Trigatproject toonde aan dat de Europese samenwerking nog niet functioneert zoals het hoort. Groot-Brittannië toonde in 2000 geen interesse meer voor het antitankwapen Trigat. Dit had tot gevolg dat ons land geen bestelling kon plaatsen en het hele dossier in het water viel. Wij hadden erop gerekend met dat project tot OCCAR te kunnen toetreden.
Nu kondigt zich het project A-400M aan en kan België eindelijk toetreden. Er zijn complicaties geweest. Zowel Duitsland als Italië lagen dwars en zegden een aantal bestellingen af. Het dossier gaat toch door. België blijft hieraan deelnemen en ziet hierin de kans tot OCCAR toe te treden.
Het lijkt me nuttig de mogelijkheid te overwegen om via striktere tijdsschema's bindende afspraken te maken over het al dan niet instappen in een project dat OCCAR voorlegt. Indien eerder gemaakte toezeggingen niet nageleefd worden, moet men binnen OCCAR in de mogelijkheid van een financiële sanctie voorzien, hetgeen momenteel niet bestaat.
Het lijkt me eveneens nuttig dat België als kleine lidstaat van de Europese Unie zich in de toekomst meer en meer oriënteert naar Europa, ook in zijn defensie en defensieaankopen. Wij moeten de weg van de internationale samenwerking kiezen veeleer dan het warm water zelf te willen uitvinden en dingen te produceren die reeds lang bestaan. Een dergelijke houding zorgt er immers voor dat de aankopen heel duur zijn en eenmalig op de markt. Een ander gevolg van een eigen weg en apart materieel is dat we in gecombineerde optredens met de bondgenoten in het buitenland niet kunnen rekenen op deze bondgenoten inzake onderhoud en logistiek.
Ik herhaal dat het een goede zaak is dat we toetreden tot OCCAR en over hetzelfde materieel beschikken als onze buurlanden. Het is enorm handig in operaties zoals in Kosovo te kunnen rekenen op de steun van onze buurlanden om het materieel efficiënt en deskundig te kunnen onderhouden. Ik pleit ervoor dat we deze piste verder zouden bewandelen. Er zijn nog andere organisaties in Europa dan OCCAR die garant staan voor een kwalitatief hoogstaande en transparante aankoopprocedure. België moet kandideren om deel te kunnen uitmaken van dergelijke organisaties.
Binnenkort staan we voor een belangrijke helikopteraankoop. Volgend jaar zal deze bijzondere aankoop gebeuren. NAHEMA is een transatlantische aankooporganisatie voor al wat met helikopters te maken heeft.
Ik denk dat wij voor die helikopteraankoop het beste nagaan of wij het lidmaatschap van die organisatie kunnen aanvragen om dan, in overleg met de buurlanden, in overleg met de bondgenoten, een toestel aan te kopen dat past in een Europees concept, dat past in een samenbundeling van krachten op het terrein, veeleer dan dat wij de zoveelste keer de fout zouden maken zelf voor een toestel te tekenen dat geen van onze buurlanden heeft en waarmee wij later opnieuw in de problemen zouden komen. Ongetwijfeld zou er dan in de aanbestedingsprocedure — zoals wij helaas de voorbije maanden hebben meegemaakt — een aantal problemen opduiken. Indien wij die willen voorkomen moeten wij streven naar een maximale samenwerking, zeker voor de grote aankopen. Ik zal trouwens een nota voorbereiden voor de regering, ook voor de volgende legislatuur, waarin ik alle elementen op een rijtje zal zetten. Uiteraard zal ik dat doen in algemene termen, maar ik zal uitdrukkelijk pleiten voor het maximale engagement van ons land, het kleine België in het grote Europa, door toe te treden tot dergelijke Europese aankoopagentschappen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Colleagues, the present bill is about the accession of our country to the Treaty establishing a Joint Organization for Cooperation in Defence Materials (OCCAR), which was signed at Farnborough in 1998 by Britain, France, Italy and Germany, let alone the main Member States of the European Union with regard to defence materials both in relation to their production and processing.
This topic has been dealing with us for several years. Finally breaks the day when Belgium will also join this Treaty. This is extremely important for our country. I would like to explain this.
Accession to OCCAR is a good thing for Belgium, not only for defence but also for the defence budget and for our own defence industry as far as we can talk about as such. On the one hand, costs are saved in terms of market prospecting, development, testing, the so-called R&D, Research and Development, because OCCAR is responsible for this. On the other hand, in my opinion of fundamental importance, the military equipment purchased is standardized with the European allies. It is time for our country to take this path. This choice has resulted in the large-scale purchase, the cost price is significantly lower so that Belgium will also be able to buy cheaper in the future. In addition, high-quality producing and competitive companies within OCCAR, to which Belgium will belong, can receive significant orders with positive consequences for our own industry. In the case of non-membership, the chance would be much smaller.
In recent months and years, there have been difficult negotiations regarding the A-400M project, the famous transport aircraft for the military. The dismantling of Trigatproject showed that European cooperation is not yet working as it should. In 2000, Britain no longer showed interest in the anti-tank weapon Trigat. This resulted in our country not being able to place an order and the entire file fell into the water. We had expected to join OCCAR with this project.
Now the A-400M project is announced and Belgium can finally join. There have been complications. Both Germany and Italy were interrupted and placed a number of orders. The dossier continues. Belgium continues to participate in this and sees in this an opportunity to join OCCAR.
It seems to me useful to consider the possibility of making binding agreements through stricter timetables on whether or not to enter into a project submitted by OCCAR. In the event of non-compliance with previous commitments, the possibility of a financial sanction within OCCAR should be provided, which currently does not exist.
It seems to me also useful that Belgium, as a small member state of the European Union, in the future is more and more oriented to Europe, including in its defence and defence purchases. We must choose the path of international cooperation rather than wanting to invent the hot water itself and produce things that have long existed. After all, such an attitude makes the purchases very expensive and one-time on the market. Another consequence of having our own road and separate equipment is that in combined operations with our allies abroad we cannot rely on these allies in terms of maintenance and logistics.
I repeat that it is a good thing that we join OCCAR and have the same equipment as our neighbors. It is extremely useful in operations such as in Kosovo to rely on the support of our neighbors to maintain the equipment efficiently and expertly. I advocate that we continue this path. There are organizations in Europe other than OCCAR that guarantee a high-quality and transparent procurement process. Belgium must apply in order to be a member of such organisations.
Soon we will be facing a major helicopter purchase. This special purchase will take place next year. NAHEMA is a transatlantic procurement organization for everything related to helicopters.
I think that the best thing for that purchase of helicopters is to check whether we can apply for membership of that organization and then, in consultation with the neighboring countries, in consultation with the allies, purchase an aircraft that fits in a European concept, which fits in a joint of forces on the ground, rather than that we would once again make the mistake of signing ourselves for an aircraft that no one of our neighbors has and with which we would later again come into trouble. There would undoubtedly arise a number of difficulties in the procurement procedure — as we have unfortunately experienced in the past few months. If we want to prevent them, we must strive for maximum cooperation, especially for large purchases. I will, by the way, prepare a note for the government, also for the next legislature, in which I will put all the elements in line. Of course I will do so in general terms, but I will explicitly advocate for the maximum engagement of our country, the small Belgium in the large Europe, by joining such European procurement agencies.