General information
Full name plenum van 2006-01-12 14:16:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/51/ip186.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
51K1901
30/06/2005
✔
Projet de loi modifiant le Code pénal en vue de renforcer la lutte contre les pratiques des marchands de sommeil.
51K2169
20/10/2005
✔
Projet de loi portant assentiment à l'Accord entre l'Union économique belgo-luxembourgeoise et le Gouvernement de la République d'Azerbaïdjan concernant l'encouragement et la protection réciproques des investissements, signé à Bruxelles le 18 mai 2004.
51K1920
07/07/2005
✔
Projet de loi relatif à l'exercice de la profession d'architecte dans le cadre d'une personne morale.
51K1992
08/09/2005
✔
Projet de loi modifiant la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#13
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#20
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#24
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#25
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#26
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#27
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#28
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, om de strijd tegen de huisjesmelkerij te versterken werd in het Parlement net vóór de zomer een wetsontwerp goedgekeurd. Daaraan werd ook een aantal wetsvoorstellen, waaronder het mijne, gekoppeld.
Toen het ontwerp terugkwam van de Senaat, hebben wij dat nog eens besproken in de kamercommissie voor Justitie. Ik heb toen een ander probleem aangekaart, namelijk dat die wetgeving niet voldoende sluitend was, omdat sommige huisjesmelkers, zodra zij zien dat boven hun hoofd de dreiging hangt dat hun pand verbeurd zou kunnen worden verklaard door een rechter of wanneer zij in de procedure zitten, toch nog snelsnel het pand proberen te verkopen of soms op naam van familieleden of anderen proberen te zetten of in duistere vennootschappen proberen onder te brengen, om zo te ontsnappen aan de sanctie, namelijk de verbeurdverklaring van dat pand of van gelden die uit de verkoop van dat pand voortvloeien. Dat wetsontwerp was niet sluitend.
Ik heb toen een amendement willen indienen om dat recht te zetten, maar dat zou aanzienlijke vertraging hebben betekend voor het wetsontwerp. Dat was nu ook weer niet mijn bedoeling. Het is inderdaad een probleem dat dringend moet aangepakt worden. Met het akkoord van de minister en van de commissie is er dan afgesproken om een en ander in een apart wetsvoorstel te gieten om hierop een antwoord te geven.
Het wetsvoorstel dat ik heb uitgewerkt, is uiteraard mee ondertekend door alle partijen. Het werd door heel de commissie gedragen. Ik wil ook de voorzitter van de commissie bedanken voor zijn goede medewerking. Het is de laatste keer dat ik hem in de hoedanigheid van voorzitter van de commissie mag bedanken. Ik wil ook de minister bedanken voor haar medewerking op dat vlak. Nu kunnen wij het probleem toch aanpakken en de achterpoort die er nog is voor de huisjesmelkers, hopelijk definitief, sluiten.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, in order to strengthen the fight against domestic dairy, a bill was approved in Parliament just before the summer. A number of legislative proposals, including mine, were also linked to this.
When the draft came back from the Senate, we discussed it again in the Chamber Committee on Justice. I then pointed to another problem, namely that that legislation was not sufficiently closing, because some house milkers, as soon as they see that the threat that their property could be confiscated lies above their heads may be declared confiscated by a judge or when they are in the proceedings, yet still quickly try to sell the property or sometimes in the name of relatives or others try to place or try to place in dark companies, in order thus to escape the sanction, namely the confiscation of that property or of funds resulting from the sale of that property. That bill was not conclusive.
I then wanted to submit an amendment to correct that, but that would have meant a significant delay for the draft law. That was not my intention again. It is indeed a problem that needs to be addressed urgently. With the agreement of the minister and the committee, it was then agreed to pour something into a separate bill to give an answer to this.
The bill that I have drafted has, of course, been signed by all parties. It was carried out by the whole committee. I would also like to thank the Chairman of the Commission for his good cooperation. This is the last time I have the opportunity to thank him in his capacity as Chairman of the Commission. I would also like to thank the Minister for his cooperation in this area. Now we can address the problem and close the back door that is still there for the house milkers, hopefully definitively.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw en mijnheer de minister, collega's, de commissie voor het Bedrijfsleven heeft het ontwerp besproken tijdens haar vergaderingen op 23 november en 13 december 2005.
In haar inleidende uiteenzetting schetste de minister voor Middenstand de geldende regelgeving in verband met de aansprakelijkheid van architecten. De architecten zijn namelijk gedurende tien jaar aansprakelijk voor gebreken in de bouw van werken die zij hebben ontworpen. In tegenstelling tot aannemers, voor wie ook een aansprakelijkheid geldt van tien jaar, dienen de architecten die aansprakelijkheid persoonlijk op zich te nemen. De reden daarvoor is dat er voor hen geen beperkte aansprakelijkheid via een vennootschap mogelijk was.
Het wetsontwerp wil daaraan tegemoetkomen en voorziet dan ook in de mogelijkheid voor architecten om hun activiteiten te organiseren in het kader van een rechtspersoon en aldus het voordeel van een beperkte aansprakelijkheid te genieten.
Tevens wenst het ontwerp aan de bouwheer een grotere en meer adequate dekking te waarborgen door middel van een wettelijk verplichte verzekering.
De beperkte aansprakelijkheid in het kader van een vennootschap biedt zowel aan de bouwheer als aan de architect voordelen.
Voor de klanten is een rechtspersoon meestal beter gewapend om de steeds complexer wordende aspecten van het beroep van architect te trotseren. Tevens biedt het een stevigere en transparantere structuur om zelf beter het hoofd te bieden aan de eventuele schulden inzake aansprakelijkheid.
Voor de architecten betekent de uitoefening in het kader van een vennootschap een vlottere overdracht van het klantenbestand op het einde van de loopbaan. Tevens wordt op die manier het voortbestaan voorkomen van een tienjarige persoonlijke aansprakelijkheid, die nog lang na het einde van zijn activiteiten geldt of zelfs op zijn erfgenamen weegt.
Tot slot voorziet het ontwerp ook in de verplichting voor de Orde van Architecten om een lijst met alle ingeschreven architecten en alle stagiairs bekend te maken. Dergelijke bekendmaking zal de bouwheer in staat stellen om na te gaan of de architect waarop hij een beroep wenst te doen, wel voldoet aan de voorwaarden voor de uitoefening van het beroep.
Nog in verband met de orde voorziet het ontwerp een controleprocedure voor de bijdragen en de begroting van de orde. Daarmee wordt een regeling uitgewerkt, zoals die geldt voor orden van andere vrije gereglementeerde beroepen.
De minister verklaarde tot slot nog dat aan het ontwerp een ruim overleg is voorafgegaan met de provinciale raden en de nationale raad van de Orde van Architecten.
Na die uiteenzettingen werden een aantal verenigingen gehoord.
Als eerste voerde de heer Jos Leyssens, voorzitter van de nationale raad van architecten, het woord. Hij benadrukte dat de nationale raad van architecten het wetgevend initiatief van de minister ten volle steunt. Hij pleitte tevens voor een snelle behandeling van het wetsontwerp.
Als tweede spreker kwam de heer Bart Verstraete, algemeen directeur van het Nationaal Architectenverbond — Vlaamse Architectenorganisatie, aan de beurt. Net zoals de vorige spreker was hij erg verheugd over het voorliggende ontwerp. Inzake de wettelijk verplichte verzekering betreurde hij evenwel dat de modaliteiten ervan nog niet vastlagen.
Tot slot, een derde en laatste spreker was de heer Jan Van Breedam, woordvoerder en voorzitter van de Nederlandstalige Raden van de Orde van Architecten. Hij stelde een aantal tekstaanpassingen voor. Zijn bezorgdheid ging in de eerste plaats uit naar het vrijwaren van de onafhankelijkheid van de architect. De tekstaanpassingen die zijn vereniging voorstelde, handelden dan ook voornamelijk daarover. Voor het overige was ook hij tevreden over het feit dat door het ontwerp het beroep van architect door een vennootschap kan worden uitgeoefend.
Nadat voornoemde sprekers waren gehoord, was er de mogelijkheid voor de leden tot het stellen van vragen. Na de antwoorden van de genodigden vatte de commissie de algemene bespreking aan.
Mevrouw Pécriaux wees er in haar uiteenzetting op dat het ontwerp er was gekomen op vraag van de sector zelf, meer in het bijzonder van de Orde van Architecten. Haar fractie is het ontwerp gunstig gezind.
De heer T'Sijen formuleerde een drietal bedenkingen bij het ontwerp. Tevens stelde hij een vraag over de specifieke timing voor de uitvoeringsbesluiten.
Mevrouw Pieters wees op het feit dat de hoorzittingen een aantal interessante elementen aan het licht hadden gebracht. Over het wetsontwerp zelf had zij ten gronde geen opmerkingen. Zij wenste dan ook dat er ten spoedigste werd gestemd.
De heer Depoortere stelde vast dat het ontwerp zowel de steun van alle fracties genoot als de steun van het werkveld. Voorts verwees hij naar de door zijn fractie ingediende resolutie over de splitsing van de Nationale Orde van Architecten. Hij wenste tot slot de timing voor de splitsing te kennen.
Mevrouw Turtelboom stelde eveneens vast dat het ontwerp door de architectenorganisaties heel gunstig werd onthaald.
Voorzitter Paul Tant formuleerde een aantal opmerkingen bij artikel 14 van het ontwerp. In dat artikel worden een aantal bevoegdheden verleend aan de minister van Middenstand.
Tot slot wenste de heer Lano van de minister te vernemen of de verplichte verzekering al dan niet een forfaitair karakter zou hebben.
Na de antwoorden van de minister werd overgegaan tot de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp. Verschillende amendementen werden ingediend. Een aantal ervan werden aanvaard.
Het aldus gewijzigde ontwerp werd vervolgens aangenomen met 11 stemmen voor en 2 onthoudingen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker,
In its introductory presentation, the Minister for Medium State outlined the current regulation in relation to the responsibility of architects. The architects are liable for ten years for defects in the construction of works they have designed. Unlike contractors, for whom a ten-year liability applies, the architects should take that liability personally. The reason for this is that for them there was no limited liability possible through a company.
The draft law aims to address this and therefore provides for the possibility for architects to organize their activities within the framework of a legal entity and thus enjoy the benefit of a limited liability.
The design also wants to ensure a larger and more adequate coverage by means of a legally mandatory insurance.
The limited liability within the framework of a company provides advantages for both the building owner and the architect.
For customers, a legal entity is usually better armed to challenge the increasingly complex aspects of the architect’s profession. It also provides a stronger and more transparent structure to better cope with any liability liabilities.
For architects, exercising within a company means a smoother transfer of the customer base at the end of the career. This also prevents the survival of a ten-year personal liability, which still applies long after the end of its activities or even weighs on its heirs.
Finally, the draft also provides for the obligation for the Order of Architects to publish a list of all registered architects and all trainees. Such publication shall enable the architect to verify whether the architect to whom he wishes to resort meets the conditions for the exercise of the profession.
In connection with the order, the draft provides for a control procedure for the contributions and the budget of the order. It establishes a system similar to the one applicable to orders of other freely regulated professions.
Finally, the Minister stated that the draft was preceded by extensive consultations with the provincial councils and the national council of the Order of Architects.
Following these talks, a number of associations were heard.
The first speaker was Mr Jos Leyssens, Chairman of the National Council of Architects. He stressed that the National Council of Architects fully supports the Minister’s legislative initiative. He also called for a prompt processing of the bill.
The second speaker was Mr. Bart Verstraete, general director of the National Architect Association – Flemish Architect Organization. Like the previous speaker, he was very pleased with the present draft. However, as regards the legally mandatory insurance, he regretted that its modalities had not yet been established.
Finally, a third and final speaker was Mr. Jan Van Breedam, spokesman and chairman of the Dutch-speaking Councils of the Order of Architects. He proposed a number of text adjustments. His concern was primarily about safeguarding the independence of the architect. The text adjustments proposed by his association were therefore mainly concerned with this. On the other hand, he was also satisfied with the fact that by the design the profession of architect can be exercised by a company.
After the aforementioned speakers were heard, there was the opportunity for the members to ask questions. Following the responses of the invited participants, the committee opened the general discussion.
Ms. Pécriaux pointed out in her presentation that the design had been made at the request of the sector itself, in particular of the Order of Architects. Her group is favorable to the design.
Mr T'Sijen formulated three concerns regarding the draft. He also asked about the specific timing of the implementing decisions.
Ms. Pieters pointed out that the hearings highlighted some interesting elements. He did not comment on the bill itself. He wanted to vote as soon as possible.
Mr Depoortere noted that the draft received both the support of all the political groups and the support of the working area. He also referred to the resolution submitted by his group on the division of the National Order of Architects. Finally, he wanted to know the timing for the split.
Mrs Turtelboom also noted that the design was received very favourably by the architectural organisations.
Chairman Paul Tant made a number of comments on Article 14 of the draft. In that article, a number of powers are conferred on the Minister of Medium.
Finally, Mr Lano asked the Minister whether or not the mandatory insurance would have a flat-rate character.
Following the responses of the Minister, the article-by-article discussion of the draft was passed. Several amendments were submitted. Some of them were accepted.
The amended draft was subsequently adopted with 11 votes in favour and 2 abstentions.
#3
Official text
Er is een klein probleem dat de heer Tant in de Conferentie van voorzitters ter sprake bracht. Ik heb dan liever geen amendement, maar een tekstverbetering.
Translated text
There is a small problem that Mr. Tant addressed at the Conference of Presidents. I would rather not have an amendment, but a text improvement.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik moet u zeggen dat ik het op de duur niet meer begrijp. Er is al weken een discussie bezig over hoe men een materiële vergissing moet rechtzetten. Uiteindelijk was iedereen het erover eens dat als het effectief over een materiële vergissing gaat, de tekst moet worden aangepast en er geen amendement wordt ingediend. C'est l'un ou l'autre. Dan zijn er twee mogelijkheden. Ofwel handhaaft men het amendement, maar dan moet de commissie zich louter formaliter terugtrekken. Nog eenvoudiger, als iedereen ermee akkoord gaat, ...
Translated text
Mr. Speaker, I must tell you that in the long run I do not understand it anymore. For weeks, there has been a debate about how to correct a material mistake. In the end, everyone agreed that if it is actually a material error, the text should be adjusted and no amendment is submitted. C’est l’un ou l’autre. Then there are two possibilities. Either the amendment is ⁇ ined, but then the committee must formally withdraw. Even easier, if everyone agrees, ...
#5
Official text
voorzitter: Terugtrekken?
Translated text
The President: Withdrawal ?
#6
Official text
Juist.
Translated text
and right.
#7
Official text
Ja, dat brengt soms wat op!
Translated text
Yes, that sometimes brings something up!
#8
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik weet wel dat een dergelijke handelwijze niet katholiek is.
Translated text
I know that such a behavior is not Catholic.
#9
Official text
In dit debat moet men tijdig het amendement (artikel 3, amendement nr.
Translated text
In this debate, the amendment must be prompted (Article 3, amendment no.
#10
Official text
Monsieur le président, madame la ministre, je souhaite intervenir brièvement pour soutenir ce projet de loi que je trouve bon, mais aussi pour souligner quelques enjeux dont il faudra tenir compte pour l'avenir.
Je mets un premier bémol à propos de la tutelle sur les cotisations dans le cadre des Ordres et qui a fait l'objet de débats en commission. Les Ordres étaient d'accord pour qu'il y ait un contrôle, une véritable transparence de leur budget et de certaines de leurs cotisations. Dans le cadre des auditions, ils avaient également évoqué deux bons arguments: le premier consistait à dire que l'Ordre est un mécanisme totalement privé qui ne reçoit aucune subvention et qui s'autofinance. Il est donc logique que nous prévoyions des cotisations nécessaires à alimenter les services pour que cet Ordre puisse travailler. Le deuxième argument mettait en avant le fait que l'Ordre remplit certaines missions disciplinaires et que, de ce fait, il aurait peut-être été préférable d'éviter cette tutelle du pouvoir exécutif. Ce système de tutelle a été maintenu et j'espère que les discussions à ce propos se dérouleront dans la même entente que celle que nous avons eue lors de la défense du projet, où tous étaient d'accord sur le texte proposé.
J'aurais peut-être préféré un mécanisme de contrôle marginal, par exemple. J'espère que vous utiliserez cette nouvelle prérogative qui vous est offerte et que vous adopterez cette nouvelle tutelle en ne modifiant les propositions faites par les Ordres que si elles sont manifestement inacceptables.
Le deuxième élément sur lequel je me permets de mettre un bémol concerne l'obligation d'assurance par les architectes. Comme je l'ai entendu de la bouche de nombreux parlementaires, quel que soit le parti politique, si l'obligation d'assurance par les architectes est éminemment positive, il faudrait l'étendre à d'autres professions proches de la construction. Je pense notamment aux promoteurs et aux entrepreneurs. En effet, il est important que cette assurance ne serve pas de vache à lait: il ne faudrait pas que l'on se retourne toujours vers les architectes sous prétexte qu'ils ont cette obligation d'assurance et que, de ce fait, ils sont toujours solvables.
Il me semble dès lors préférable d'avoir un système d'assurance qui engloberait l'ensemble des professions. J'en appelle également au ministre de l'Economie qui nous fait le plaisir d'être présent. Monsieur le ministre, il est également de votre responsabilité d'étendre cette obligation d'assurance à d'autres professions dans le cadre de la construction, notamment aux promoteurs immobiliers et aux entrepreneurs, pour compléter ce volet assurance implémenté aujourd'hui dans le cadre de la profession d'architecte.
Le troisième élément sur lequel j'émettrai un certain bémol a trait aux modalités mêmes de ce contrat d'assurance. Mme Pieters est intervenue en commission en disant qu'il eût été peut-être préférable de prévoir les modalités précises de ce contrat d'assurance dans un texte de loi afin d'en débattre le plus largement possible et de n'omettre aucune modalité. Cela n'a pas été le cas. La responsabilité vous incombera, madame la ministre, de prévoir les modalités à inclure dans ce contrat d'assurance, notamment le volet multiprofessionnel dont on a beaucoup parlé en commission.
Je vous invite vraiment à travailler en accord tant avec le secteur qu'avec l'Ordre et les associations professionnelles présentes au niveau des architectes et dans le monde de la construction. Les modalités qui seront prévues dans ce contrat d'assurance sont essentielles. Il est impératif qu'elles soient optimales. C'est une condition de réussite de ce projet. Hélas, ce point n'a pas fait l'objet des discussions dans le cadre de ce projet de loi mais il sera repris dans un arrêté royal. Il est indispensable que ce dernier soit optimal et rédigé le plus clairement possible.
Nous avons également trois raisons de nous réjouir de ce projet de loi. La première est une meilleure protection des architectes euxmêmes. En effet, ces architectes peuvent maintenant travailler en entreprise tout en voyant leur responsabilité limitée, ne devant pas engager systématiquement leur patrimoine privé. Leur responsabilité peut devenir une responsabilité limitée. Il est normal que les architectes, à l'instar d'autres professions, puissent limiter leur responsabilité, mais le pendant de cette limitation est évidemment l'obligation de souscrire une assurance. En effet, il eût été inacceptable que le maître de l'ouvrage ne soit pas protégé et ne puisse être dédommagé pour l'ensemble des problèmes qu'il aurait à subir.
Il était impératif, en vue de limiter la responsabilité de l'architecte, de rédiger à son intention les modalités d'un contrat d'assurance obligatoire, qui devront être reprises dans votre arrêté royal, madame la ministre. Ceci m'impose de rappeler, une fois de plus, l'importance et le caractère crucial des modalités que devra couvrir ce contrat d'assurance ultérieurement.
Donc, une meilleure protection de l'architecte par cette société et par cette obligation d'assurance, une meilleure protection également du maître de l'ouvrage par cette obligation d'assurance et par cette liste d'architectes, qui sera aujourd'hui publiée. Toute personne pourra ainsi y avoir accès et connaître la liste des architectes agréés, dignes de confiance au niveau de l'assurance, de la qualité de leur travail, de la reconnaissance par leur ordre professionnel. J'estime plus qu'opportun pour le maître d'ouvrage de disposer d'une telle liste lui permettrant de connaître les architectes auxquels il peut s'adresser. C'est la deuxième raison de satisfaction.
Le large consensus rencontré par ce texte est la troisième raison pour laquelle je me réjouis. Effectivement, certaines personnes, lors des auditions, ont souligné certains bémols, comme je viens de le faire. Parallèlement à cela, l'objectif à atteindre est excellent et la manière de le faire va dans la bonne direction. Cette obligation d'assurance, cette obligation de limiter la responsabilité des architectes, l'établissement d'une liste d'architectes, tous ces éléments positifs ont contribué au consensus atteint entre les associations professionnelles proches des architectes et l'Ordre des architectes.
Je répète que toutes ces mesures sont positives. Cependant, elles doivent encore être concrétisées dans l'arrêté royal que vous devrez prendre et dans lequel seront définies les modalités du contrat d'assurance. Cet élément est crucial et central. L'avenir de ce texte, que chacun appelle de ses voeux, dépend de cet arrêté royal.
En outre, j'ose espérer que ses modalités pourront être définies dans le même climat que celui que l'on a connu en commission et qui a permis de voter à l'unanimité le texte qui nous est proposé aujourd'hui.
Madame la ministre, c'est pour toutes les raisons que je viens d'évoquer que nous voterons le projet de loi qui nous est soumis.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, I would like to intervene briefly to support this bill which I find good, but also to highlight some issues that will need to be taken into account for the future.
I would like to put a first note regarding the custody on contributions under the Orders and which has been the subject of discussion in committee. The Orders agreed that there would be control, real transparency of their budget and some of their contributions. As part of the hearings, they had also raised two good arguments: the first was to say that the Order is a completely private mechanism that does not receive any subsidies and that is self-financed. It is therefore logical that we provide the necessary contributions to feed the services so that this Order can work. The second argument highlighted the fact that the Order fulfils certain disciplinary tasks and that, therefore, it might have been better to avoid this tutelage of the executive power. This guardianship system has been ⁇ ined and I hope that the discussions on this matter will take place in the same understanding that we had during the defense of the project, where everyone agreed on the proposed text.
Per ⁇ I would have preferred a marginal control mechanism, for example. I hope that you will use this new prerogative that is offered to you and that you will adopt this new tutelage by modifying the proposals made by the Orders only if they are manifestly unacceptable.
The second element on which I can allow myself to put a note concerns the obligation of insurance by architects. As I have heard from the mouth of many parliamentarians, regardless of the political party, if the obligation of insurance by architects is eminently positive, it should be extended to other professions close to construction. In particular, I think of entrepreneurs and entrepreneurs. Indeed, it is important that this insurance does not serve a milk cow: it would not be necessary to always turn to the architects under the pretext that they have this obligation of insurance and that, therefore, they are always solvent.
It is therefore preferable to have an insurance system that would cover all professions. I also call on the Minister of Economy, who makes us the pleasure to be present. Mr. Minister, it is also your responsibility to extend this insurance obligation to other professions in the context of construction, in particular to real estate promoters and entrepreneurs, to complement this insurance component implemented today in the context of the profession of architect.
The third element on which I will issue a certain remuneration relates to the terms of this insurance contract. Ms. Pieters intervened in the committee saying that it might have been better to provide for the precise terms of this insurance contract in a law text in order to discuss it as widely as possible and not omit any terms. This was not the case. It will be your responsibility, Mrs. Minister, to provide for the modalities to be included in this insurance contract, in particular the multi-professional component of which we have talked a lot in the committee.
I really invite you to work in accordance with both the sector and the Order and the professional associations present at the level of architects and in the world of construction. The conditions that will be provided in this insurance contract are essential. It is imperative that they are optimal. This is a prerequisite for the success of this project. Unfortunately, this point has not been discussed as part of this bill, but it will be taken back in a royal decree. It is essential that the latter is optimal and written as clearly as possible.
We also have three reasons to welcome this bill. The first is better protection of the architects themselves. Indeed, these architects can now work in the enterprise while seeing their limited responsibility, not having to systematically engage their private heritage. Their liability can become a limited liability. It is normal that architects, like other professions, can limit their liability, but the duration of this limitation is obviously the obligation to contract insurance. Indeed, it would have been unacceptable that the master of the work would not be protected and could not be compensated for all the problems he would have to endure.
It was imperative, in order to limit the responsibility of the architect, to draft in his intention the terms of a compulsory insurance contract, which must be included in your royal decree, Madame la ministre. This requires me to remind, once again, the importance and crucial nature of the modalities that this insurance contract must cover in the future. by
Therefore, a better protection of the architect by this society and by this obligation of insurance, a better protection also of the master of the work by this obligation of insurance and by this list of architects, which will be published today. Anyone can therefore have access and know the list of approved architects, worthy of trust in the level of insurance, the quality of their work, the recognition by their professional order. I consider it more than appropriate for the master of works to have such a list allowing him to know the architects to whom he can address. This is the second reason for satisfaction.
The broad consensus encountered by this text is the third reason I am delighted with. Indeed, some people, during the hearings, highlighted some bad things, as I just did. At the same time, the goal to be achieved is excellent and the way to do it is going in the right direction. This obligation of insurance, this obligation to limit the responsibility of architects, the establishment of a list of architects, all these positive elements contributed to the consensus reached between the professional associations close to the architects and the Order of Architects. by
I repeat that all these measures are positive. However, they still need to be concretized in the royal decree that you will have to take and in which the terms of the insurance contract will be defined. This element is crucial and central. The future of this text, which each calls out of his wishes, depends on this royal decree. by
Furthermore, I dare hope that its modalities can be defined in the same climate as that which was known in the committee and which allowed us to vote unanimously on the text that is proposed to us today.
For all the reasons I have just mentioned, we will vote on the bill that is submitted to us.
#11
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, zoals blijkt uit het verslag dat door de heer Hove gebracht werd daarnet, is de bespreking van het wetsontwerp in een vrij vlotte sfeer gebeurd in onze kamercommissie. Alles is sereen verlopen en het debat was interessant.
Het wetsontwerp biedt een wettelijk kader voor een verplichte verzekering aan architecten en biedt ook de mogelijkheid aan architecten om hun beroep uit te oefenen in het kader van een rechtspersoon. Dat is een nobele doelstelling.
De hoorzittingen die wij gehouden hebben, zijn uiteindelijk, niettegenstaande de minister beweerde dat zij alle partijen gehoord had, voor ons bijzonder interessant geweest en zijn ook aanleiding geweest tot het formuleren van een aantal amendementen, die in de commissie werden besproken. Een aanzienlijk deel van onze amendementen werd aanvaard.
Ik kan mij inleven in de discussie over de uitbreiding van het systeem van verzekering van aansprakelijkheid tot andere beroepen, die de heer Wathelet aanbrengt, maar onderhavig wetsontwerp behandelt de andere beroepen in de bouwsector niet. Andere wetsontwerpen of wetsvoorstellen zullen daarop moeten of kunnen ingaan. Mevrouw de minister, ik betreur het nogmaals, zoals de heer Wathelet, dat een KB de modaliteiten, het belangrijkste werk van het wetsontwerp, nog moet regelen. Ik wil u uitdrukkelijk vragen om daarmee niet te lang te wachten. Het is de gewoonte geworden dat wij hier holderdebolder wetsontwerpen krijgen van de regering en ze snel moeten behandelen, maar dan maanden moeten wachten op de invulling via koninklijke besluiten. Het ontwerp is voor de regering belangrijk. Ik wil dus aan de regering zeggen dat de invulling van het koninklijk besluit even belangrijk is. Maak er werk van, zodat het wetsontwerp toegepast kan worden op de sector.
Onze fractie is tevreden met het wetsontwerp en met de correcties die aangebracht werden. Wij zullen het wetsontwerp dan ook goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, as evidenced by the report presented by Mr. Hove, the discussion of the bill in a fairly smooth atmosphere took place in our Chamber Committee. Everything went smoothly and the debate was interesting.
The bill provides a legal framework for compulsory insurance for architects and also provides the possibility for architects to exercise their profession within the framework of a legal entity. That is a noble goal.
The hearings we held, in the end, despite the Minister claiming to have heard all parties, have been of particular interest to us and have also led to the formulation of a number of amendments, which were discussed in the committee. A significant part of our amendments were accepted.
I can participate in the discussion on the extension of the liability insurance system to other professions, which Mr Wathelet proposes, but the present bill does not cover the other professions in the construction sector. Other draft laws or legislative proposals will have to or may have to address this. Mrs. Minister, I regret once again, like Mr. Wathelet, that a KB still has to regulate the modalities, the main work of the draft law. I would like to expressly ask you not to wait too long with this. It has become customary for us to receive draft laws from the government and have to deal with them quickly, but then have to wait months for their fulfillment through royal decrees. The draft is important for the government. So I would like to say to the Government that the fulfillment of the Royal Decree is equally important. Work on it so that the bill can be applied to the sector.
Our group is satisfied with the draft law and with the corrections made. We will approve the bill.
#12
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, als één zaak duidelijk is geworden tijdens de bespreking van dit ontwerp, dan is het dat deze nieuwe regeling inderdaad geen dag te laat komt.
Een studie van het Onderzoekscentrum voor Verzekeringen bracht aan het licht dat enkel in Italië en in ons land de architecten zich niet kunnen beroepen op de beperkte aansprakelijkheid waarmee de activiteit en vennootschap gepaard gaat. Trouwens, in geval van schade wordt de architect vaker veroordeeld omdat hij in de bouwsector als enige de deontologische verplichting heeft zijn burgerlijke aansprakelijkheid te verzekeren. Op die manier lijkt de waarborg van de bouwheer nu meer te berusten op de verzekering van de architect dan op zijn veronderstelde solvabiliteit. Het fundamentele probleem bestaat er juist in dat de architect, als hij al verzekerd is, slecht verzekerd is. De afgesloten polis heeft betrekking op onvoldoende hoge bedragen om op een behoorlijke manier potentiële schade te dekken.
Het hoeft dus geen lang betoog dat de drie vertegenwoordigers van de Orde van Architecten tijdens de gehouden hoorzittingen dit ontwerp hun steun kwamen toezeggen. Daarbij was de historische context die de nationale voorzitter van de Orde van Architecten, de heer Leyssens, schetste rond de wetgeving met betrekking tot architecten, verhelderend. De intussen verouderde wetgeving, die totstandkwam in 1939, kende het probleem van de persoonlijke aansprakelijkheid van de architect, een persoonlijke aansprakelijkheid die trouwens niet gold voor de andere intervenanten in het bouwgebeuren. Deze ongelijkheid ten nadele van de architecten wordt nu weggewerkt, wat ook onze fractie ten volle toejuicht en ondersteunt. Het zorgt daarenboven ook voor een betere bescherming van de consument, die nu in het geval van schade meer kans heeft om volledig vergoed te worden.
Niettegenstaande deze positieve elementen, wil ik wel stilstaan bij enerzijds de bekommernissen die door de vertegenwoordigers van de Orde van Architecten werden geformuleerd, met name de uitbreiding van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering, en anderzijds de ideologische bezwaren die onze partij heeft inzake de niet-splitsing van de Nationale Orde van Architecten.
Tijdens de hoorzittingen kwam duidelijk naar boven dat architecten vragende partij zijn voor een uitbreiding van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering naar alle actoren die bij het bouwgebeuren betrokken zijn. Er is volgens de belangenverenigingen van de architecten voldoende rechtspraak gekend waarbij de architect eigenlijk opdraait voor fouten begaan door andere bouwactoren, zoals bijvoorbeeld de aannemers, omdat de architect de enige is die nog juridisch kan aangesproken worden als, bijvoorbeeld, blijkt dat de aannemer failliet is gegaan. Om de benadeling van de architecten in deze een halt toe te roepen, is het aangewezen de verplichte aansprakelijkheidsverzekering uit te breiden naar de andere beroepsgroepen in de bouw. Het zal er vanuit regeringszijde — de minister van Economie en de collega's Wathelet en mevrouw Pieters hebben dit ook al aangehaald — dus op aankomen om zo snel mogelijk werk te maken van deze uitbreiding van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering, want ook dat zal zowel de bouwsector als de consument ten goede komen. Om af te sluiten, mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wil ik het stemgedrag van onze fractie verantwoorden. Wij hebben ons in de commissie immers onthouden en zullen dit ook hier in de plenaire vergadering doen. De verouderde wetgeving inzake de bescherming en de organisatie van het beroep van architect dateert uit 1963. Het is een feit dat de realiteit ons dwingt om op een rationele manier om te gaan met een veranderde constellatie in de bouwsector. Het is dus ook daarom dat wij volmondig akkoord kunnen gaan met dit wetsontwerp als een betere bescherming wordt geboden aan de architect en in één adem ook aan de consumenten. De redenen heb ik daarstraks omstandig uitgelegd.
Het is voor ons dan ook des te verwonderlijker dat deze realiteitszin bij alle partijen wegvalt en dat er volledig voorbijgegaan wordt aan de staatkundige indeling van ons land en aan de terechte vraag van de Nederlandstalige Orde van Architecten om tot een splitsing van de nationale orde over te gaan, net zoals dat trouwens gebeurd is bij de Orde van Advocaten. De opeenvolgende staatshervormingen hebben geleerd dat verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië niet louter denkbeeldig waren. Op politiek vlak vertaalt zich dat in hevige discussies over beleidskeuzes in de sociale zekerheid, over de organisatie van de justitie, de aanpak van de criminaliteit, het vreemdelingenstemrecht en zo kan ik nog wel even doorgaan. Ook in ogenschijnlijk politiek neutrale domeinen van het leven zijn er verschillen die niet enkel mogen worden herleid tot de klassieke taalkwesties.
Zo dient er vastgesteld te worden dat er ook binnen het wereldje van de architecten grote verschillen zijn in organisatie en besluitvorming in het Nederlandstalig en het Franstalig landsgedeelte. Het Vlaams Belang, onder ander bij monde van mijn collega mevrouw Govaerts, heeft u in het verleden meermaals gevraagd hoe ver het stond met de splitsing van de nationale orde. U hebt steeds geantwoord — en u hebt dit ook gedaan tijdens de bespreking van dit ontwerp in commissie — dat u effectief van plan bent de nationale orde te splitsen, maar u hebt blijkbaar de politieke moed niet gehad om dit waar te maken via dit wetsontwerp. Laten we immers niet vergeten, collega's, dat van de 16 artikelen die het ontwerp telt de helft specifiek handelt over de Nationale Orde van Architecten.
Ik heb er meermaals op gewezen in de commissie — en ik blijf bij mijn mening, collega Tant — dat het wel degelijk mijn recht en zelfs mijn plicht was om de drie vertegenwoordigers van de Orde van Architecten die waren uitgenodigd tijdens de hoorzittingen hier hun mening over te vragen en dat deze vertegenwoordigers met evenveel recht hun antwoord en hun visie hadden moeten kunnen ventileren in de commissie. Dit laatste hebt u niet toegestaan, wat mij nog altijd een beetje vreemd overkomt. Mijn vragen waren immers terecht, actueel en passen trouwens perfect in het splitsingsscenario dat, mevrouw de minister, reeds uitgewerkt klaarligt bij de Orde van Architecten zelf en dit sinds 30 september 2005.
Daarenboven, collega Tant, hebt u te kennen gegeven dat de vraag van mijn fractievoorzitter om ons voorstel van resolutie tot splitsing van de Nationale Orde van Architecten toe te voegen aan de agenda niet opportuun was. Ik zou misschien de redenering nog kunnen volgen dat een resolutie moeilijk te koppelen is aan een eerder technisch wetsontwerp maar het zou voor hetzelfde geld wel een uitstekend signaal geweest zijn om de regering voor haar verantwoordelijkheid te plaatsen en ze niet langer te laten talmen met die splitsing.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, samengevat, het Vlaams Belang staat achter het ontwerp waar het de artikelen betreft die de architect een grotere rechtsbescherming bieden en de consument een grotere zekerheid, maar wij zullen ons wel onthouden op de artikelen die de Nationale Orde van Architecten bestendigt door ze een specifieke rol toe te bedelen. Er is volgens ons een unieke kans blijven liggen om de splitsing van de Nationale Orde van Architecten via dat ontwerp nu reeds te regelen.
Mevrouw de minister, van onze kant zullen wij niet nalaten u herhaaldelijk te wijzen op uw belofte om van de splitsing van de Nationale Orde van Architecten eindelijk een zaak te maken.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, colleagues, if one thing has become clear during the discussion of this draft, it is that this new arrangement is indeed not a day late.
A study by the Research Centre for Insurance revealed that only in Italy and in our country the architects cannot rely on the limited liability associated with the activity and company. Moreover, in case of damage, the architect is more often convicted because in the construction sector he has the only deontological obligation to insure his civil liability. In this way, the guarantee of the building owner now appears to be based more on the insurance of the architect than on his presumed solvency. The fundamental problem is that the architect, if already insured, is poorly insured. The closed policy covers amounts not sufficiently high to adequately cover potential damage.
Therefore, it is not necessary to argue for a long time that the three representatives of the Order of Architects during the hearings held promised their support for this design. In addition, the historical context that the national chairman of the Order of Architects, Mr. Leyssens, outlined around the legislation relating to architects, was clarified. The outdated legislation, which came into force in 1939, knew the problem of the personal responsibility of the architect, a personal responsibility that, by the way, did not apply to the other intervenants in the construction events. This inequality to the detriment of the architects is now being eliminated, which our group also fully welcomes and supports. It also provides better protection for consumers, who are now more likely to receive full compensation in the event of damage.
Despite these positive elements, I would like to address, on the one hand, the concerns expressed by the representatives of the Order of Architects, in particular the extension of the mandatory liability insurance, and, on the other hand, the ideological objections that our party has regarding the non-division of the National Order of Architects.
During the hearing, it was clear that architects are the requesting party for an extension of the mandatory liability insurance to all actors involved in the construction event. According to the interest associations of the architects, there has been sufficient jurisprudence in which the architect actually recurs for errors committed by other building actors, such as the contractors, because the architect is the only one who can still be legally recourse if, for example, it turns out that the contractor has gone bankrupt. In order to stop the injury to the architects in this case, it is appropriate to extend the mandatory liability insurance to the other occupational groups in construction. Therefore, from the government side — the Minister of Economy and colleagues Wathelet and Mrs Pieters have already cited this — it will come to work as soon as possible on this extension of the mandatory liability insurance, because it will also benefit both the construction sector and the consumer. To conclude, Mr. Speaker, Mrs. Minister, I would like to support the voting behavior of our group. We have abstained in the committee and will do so here in the plenary session. The outdated legislation on the protection and organization of the profession of architect dates back to 1963. It is a fact that reality forces us to deal rationally with a changed constellation in the construction sector. It is therefore also why we can fully agree with this draft law if better protection is offered to the architect and in one breath also to the consumers. I explained the reasons later.
It is therefore all the more surprising for us that this sense of reality falls away from all parties and that the state-scientific classification of our country and the justified request of the Dutch-speaking Order of Architects is completely overlooked for a division of the national order, just as it has happened with the Order of Lawyers, by the way. The successive state reforms have taught that differences between Flanders and Wallonia were not merely imagined. On a political level, that translates into intense discussions about policy choices in social security, about the organization of justice, the approach to crime, the right to vote for foreigners and so on, I can continue for a while. Even in seemingly politically neutral areas of life, there are differences that cannot be reduced only to the classical language issues.
Thus, it must be established that there are also large differences within the world of architects in organization and decision-making in the Dutch-speaking and French-speaking provinces. The Flemish Belang, among other things by my colleague Mrs. Govaerts, has asked you several times in the past how far it was with the division of the national order. You have always answered — and you have also done this during the discussion of this draft in committee — that you are effectively planning to split the national order, but you apparently did not have the political courage to realize this through this draft law. After all, let us not forget, colleagues, that of the 16 articles that the design counts, half specifically deals with the National Order of Architects.
I have repeatedly pointed out in the committee — and I remain in my opinion, colleague Tant — that it was indeed my right and even my duty to ask the three representatives of the Order of Architects who were invited during the hearings their opinions here, and that these representatives should have been equally entitled to have been able to ventilate their answer and their vision in the committee. You did not allow this latter, which still happens to me a little strange. My questions were, after all, correct, up-to-date and, by the way, fit perfectly in the split scenario that, Mrs. the Minister, has already been prepared by the Order of Architects itself and this since 30 September 2005.
Moreover, colleague Tant, you have stated that the request of my group chairman to add our proposal for a resolution on the splitting of the National Order of Architects to the agenda was not opportune. I might still be able to argue that a resolution is difficult to link to a previously technical bill, but for the same money it would have been an excellent signal to put the government on its responsibility and not to let them no longer tame with that division.
Mr. Speaker, Mrs. Minister, colleagues, in summary, the Flemish Belang stands behind the design when it comes to the articles that offer the architect a greater legal protection and the consumer a greater security, but we will refrain from the articles that the National Order of Architects persists by assigning them a specific role. We believe that there is still a unique opportunity to regulate the division of the National Order of Architects through that design already.
Mrs. Minister, on our part, we will not fail to repeatedly point out your promise to finally make the division of the National Order of Architects a matter.
#13
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, een aantal zaken is natuurlijk reeds gezegd.
Ik meen dat het wetsontwerp een zeer goede stap in de goede richting is. Ik dank de regering voor het initiatief maar ook de 5 Nederlandstalige provinciale raden van de Nationale Orde van Architecten, die het wetsontwerp hebben geëvalueerd en via hun inbreng ook op belangrijke punten hebben gecorrigeerd.
Er is reeds verwezen naar de hoorzittingen met de heren Jos Leyssens, Bart Verstraete en Jan Van Breedam. Ik verwijs natuurlijk ook naar de amendementen, reeds door de verslaggever aangehaald, die tijdens de commissiebesprekingen zijn ingediend, zowel door de meerderheid als de oppositie. Over meerderheid en oppositie heen zijn wij eenstemmig tot een resultaat gekomen.
Architecten hebben nu inderdaad de mogelijkheid rechtspersoon te worden en kunnen op die manier niet meer persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de gebreken in een gebouw. Daarbovenop verplicht de nieuwe wet de architecten een adequate verzekering te nemen die het risico voldoende dekt. Dat is meteen ook het goede nieuws voor de consument.
Maar zoals de twee vorige sprekers al hebben aangehaald, wil ik wijzen op het feit dat die technische wet haar doel niet mag missen en bijgevolg in een bredere context gekaderd moet worden. Teneinde de bouwheer te beschermen tegen insolvabiliteit van sommige actoren in de bouw wordt vaak te vlug en te gemakkelijk een beroep gedaan op een veroordeling in solidum van aannemer en architect, daar de architect uit hoofde van zijn deontologie verplicht is zich te verzekeren. Dat probleem lossen wij echter niet op door de deontologische verzekeringsplicht om te zetten in een wettelijke verzekeringsplicht. Voor de verzekeraar van de architect blijft het resultaat immers gelijk, of zijn verzekerde nu een wettelijke of een deontologische verzekeringsplicht heeft. In beide gevallen blijft het risico immers bestaan dat zijn cliënt ingevolge een veroordeling alleen zal moeten instaan voor de schade wanneer de andere partijen insolvabel of niet afdoende verzekerd zijn.
Het is immers niet de aansprakelijkheid op zichzelf die voor de architect een onrechtvaardigheid betekent, maar wel de manier waarop ze dikwijls misbruikt wordt. De invoering van de wettelijke verzekeringsplicht voor de architect heeft slechts zin als dergelijke verplichting ook gelijktijdig voor alle andere actoren wordt ingevoerd. Ik refereer aan de wet-Spinetta in Frankrijk.
De invoering van een wettelijke verzekeringsplicht voor de architect is nu de aanzet tot een beter statuut van de architect, maar zou veeleer het sluitstuk moeten zijn van een globale hervorming die een verzekeringsplicht invoert voor alle bij het bouwproces betrokken partners. De architect blijft immers de enige bouwpartner die verplicht is zijn verantwoordelijkheid te verzekeren. Ik refereer aan de consumentenorganisatie Test-Aankoop, die reeds vorig jaar gewezen heeft op de tienjarige beroepsaansprakelijkheid en hiervoor een lans heeft gebroken.
Mevrouw de minister, ik reken erop dat u die bezorgdheid deelt en de wettelijke noodzakelijkheid ter harte zult nemen.
Er blijven mij twee kleinere bemerkingen, die ik in de marge wil meegeven.
Mevrouw Pieters heeft er reeds op gewezen. Mevrouw de minister, de situatie op verzekeringstechnisch vlak blijft onzeker voor de architect, zolang de modaliteiten van de wettelijke verzekeringsplicht niet door de Koning in uitvoeringsbesluiten zijn bepaald. Ik mag hopen dat de uitvoeringsbesluiten snel klaar zullen zijn. Het amendement dat stelt dat de wet niet in werking mag treden vóór de inwerkingtreding van het KB, was niet voor niets.
Ten slotte, de vorige spreker had het over onthoudingen bij de stemming over bepaalde artikelen van het ontwerp omwille van de splitsing van de Orde van Architecten. Met die houding dienen zij geen enkel belang. Zij dienen niet het belang van de architecten. Mocht u de hoorzittingen hebben bijgewoond, zou u weten dat de architecten op geen enkel moment de koppeling van het voorliggend wetsontwerp gevraagd aan de splitsing van de Orde van Architecten. Er werd benadrukt dat de aan de gang zijnde hervormingen binnen de Orde van Architecten, in casu de splitsing volgens taalgemeenschap en een hedendaagse werkingsstructuur, belangrijk zijn en dat dat werk moet worden voortgezet. De Nationale Raad van de Orde van Architecten werkt thans aan een ontbinding van de huidige structuur om te komen tot autonome ordes per taalgebied.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, etc.
I think the bill is a very good step in the right direction. I thank the government for the initiative and also the 5 Dutch-speaking provincial councils of the National Order of Architects, who have evaluated the bill and through their contribution also corrected on important points.
There has already been reference to the hearings with Mr. Jos Leyssens, Bart Verstraete and Jan Van Breedam. Of course, I also refer to the amendments already cited by the rapporteur, which were submitted during the committee discussions, both by the majority and the opposition. With majority and opposition, we reached a unanimous conclusion.
Architects now have the possibility of becoming a legal entity and can therefore no longer be personally liable for the defects in a building. In addition, the new law obliges architects to take an adequate insurance that adequately covers the risk. This is also the good news for consumers.
But as the two previous speakers have already cited, I would like to point out the fact that that technical law must not lose its purpose and therefore must be framed in a broader context. In order to protect the building owner from the insolvency of some actors in the construction industry, a sentence in solidum of contractor and architect is often applied too quickly and too easily, since the architect is obliged to insure himself in accordance with his deontology. However, we do not solve this problem by converting the deontological insurance obligation into a legal insurance obligation. For the insurer of the architect, the result remains the same, whether his insured has a legal or deontological insurance obligation. Indeed, in both cases, the risk remains that his client, as a result of a conviction, will only have to bear the damage if the other parties are insolvent or insufficiently insured.
After all, it is not the responsibility in itself that means an injustice for the architect, but the way it is often misused. The introduction of the statutory insurance obligation for the architect only makes sense if such obligation is also introduced simultaneously for all other actors. I refer to the Spinetta law in France.
The introduction of a statutory insurance obligation for the architect is now the starting point for improving the architect’s status, but should rather be the closing point of a global reform that introduces an insurance obligation for all partners involved in the construction process. After all, the architect remains the only building partner who is obliged to insure his responsibility. I refer to the consumer organization Test-Akkup, which already last year pointed out the ten-year professional liability and broke a lance for this.
Mrs. Minister, I hope that you share this concern and take the legal necessity to heart.
I have two minor remarks, which I would like to share in the margin.
Mrs. Peters has already pointed out this. The situation on the insurance technical level remains uncertain for the architect, as long as the modalities of the statutory insurance obligation are not determined by the King in implementing decisions. I can hope that the implementation decisions will be ready soon. The amendment that states that the law must not enter into force before the entry into force of the KB was not for nothing.
Finally, the previous speaker spoke of abstentions in the vote on certain articles of the draft due to the division of the Order of Architects. With this attitude they serve no interest. They do not serve the interests of the architects. If you had attended the hearings, you would know that the architects at no time asked the link of the present bill to the division of the Order of Architects. It was stressed that the ongoing reforms within the Order of Architects, in this case the division by language community and a contemporary working structure, are important and that this work should be continued. The National Council of the Order of Architects is now working on a dismantling of the current structure to come to autonomous orders per language region.
#14
Official text
Mijnheer T'Sijen, u zegt dat de nationale raad bezig is een splitsingsscenario uit te werken. U hebt niet goed geluisterd. Voor mij ligt de nieuwsbrief Architext waarin een verslag staat van de vergadering van de nationale raad van 30 september 2005, waar een uitgewerkt splitsingsscenario reeds op tafel ligt. Mijn vraag aan de minister is steeds geweest waarom zij daarmee bleef talmen en waarom de splitsing niet eerst kon worden doorgevoerd. Indien de orde wordt gesplitst, zullen minstens 8 artikelen van het wetsontwerp, waarover wij vandaag moeten stemmen, opnieuw gewijzigd worden.
Translated text
Mr T'Sijen, you say that the National Council is working on a split scenario. You did not listen well. For me is the newsletter Architext, which contains a report from the meeting of the National Council of 30 September 2005, where an elaborate split scenario is already on the table. My question to the minister has always been why she continued with this and why the division could not be carried out first. If the order is divided, at least eight articles of the draft law, on which we are to vote today, will be changed again.
#15
Official text
Ik kan alleen maar wijzen op wat tijdens de hoorzitting werd gezegd door onder andere de heer Leyssens, die de koppeling aan het hervormingsplan helemaal niet heeft gevraagd. Ik heb ook Architext gelezen. Er wordt inderdaad verder nagedacht over mogelijke werkingsmodellen en procedures om te komen tot overleg, zodat bij elk initiatief tot wijziging van de bestaande regelgeving of tot creatie van nieuwe regelgeving, alsook bij adviesverlening aan de overheid en de organisaties van andere beroepen, die betrekking hebben op de totstandkoming van gebouwde omgeving, de eenvormigheid van regelgeving optimaal kan behouden blijven. Hierop werd ook gewezen in het hervormingsplan dat de Orde van Architecten voorlegt. Het lijkt mij belangrijk dat het apart kan worden behandeld. Ik wens ook te benadrukken dat de splitsing van die orde verder zijn gang moet kunnen gaan en moet kunnen worden uitgevoerd.
Ik besluit, mevrouw de minister. De wettekst wordt door de architecten gunstig onthaald. Ik denk dat zij die straks niet voorstemmen, de architecten geen dienst bewijzen. De volgende prioriteit bestaat erin ook andere bouwactoren te verplichten zo'n verzekering te sluiten, in hun belang en in het belang van de bouwheer-consument.
Translated text
I can only point out what was said during the hearing, among others by Mr Leyssens, who did not ask for the link to the reform plan at all. I also read Architext. Moreover, possible operating models and procedures for consultation are being considered in order to ensure that any initiative to amend existing regulations or to create new regulations, as well as advice to the government and the organisations of other professions, relating to the creation of built environment, can optimally maintain the uniformity of regulations. This was also pointed out in the reform plan presented by the Order of Architects. I think it is important that it can be treated separately. I would also like to emphasize that the division of that order must be able to continue and must be able to be carried out.
I will decide, Mrs. Minister. The law is welcomed favorably by the architects. I think those who will not vote in the future will not serve the architects. The next priority consists in also obliging other construction operators to enter into such insurance, in their own interest and in the interest of the builder-consumer.
#16
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal het kort houden. Ik wil eerst nog mijn beste wensen aanbieden aan degenen die ik nog niet gezien heb.
Mijnheer de minister, collega's, het gaat over de omzetting van een Europese richtlijn betreffende de verzekeringsbemiddeling. Die richtlijn werkt het statuut van de verzekeringstussenpersoon uit. Ze strekt er in hoofdzaak toe de uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten te bevorderen. In feite voert zij dus het klassieke beginsel van de home country control in, namelijk een Europees paspoort.
Vervolgens verplicht de richtlijn verzekeringstussenpersonen hun klanten, die de toekomstige klanten en verzekeringsnemers zijn, bepaalde informatie te verschaffen. Ze voorziet ook in bepaalde sancties en past de wet van 27 maart 1995 aan.
Ik wil erop de nadruk leggen dat het wetsontwerp er gekomen is na delicate onderhandelingen in de sector tussen de verzekeraars, de makelaars en de agenten en dat de minister erin geslaagd is om een evenwichtig wetsontwerp voor te leggen aan de commissie, dat, zoals ik reeds eerder zei, unaniem is goedgekeurd. Collega's, ik raad u aan de redevoeringen van mevrouw Véronique Ghenne, van mevrouw Simonne Creyf, van uw dienaar, van mevrouw Magda De Meyer en van mevrouw Karine Lalieux te lezen.
Ik rond af met te zeggen dat alle artikelen goedgekeurd zijn en dat het wetsontwerp unaniem en eenparig is aangenomen.
Translated text
Mr. Speaker, I will be brief. I want to offer my best wishes to those I have not seen yet.
This is the transposition of a European Directive on insurance intermediation. That Directive defines the status of the insurance intermediary. Its main purpose is to promote the exercise of the right of establishment and the freedom to provide services. In fact, it thus implements the classic principle of home country control, namely a European passport.
Subsequently, the Directive requires insurance intermediaries to provide certain information to their clients, who are future customers and insurers. It also provides for certain sanctions and adapts the Act of 27 March 1995.
I would like to emphasize that the bill came after delicate negotiations in the sector between the insurers, the brokers and the agents, and that the minister succeeded in submitting a balanced bill to the committee, which, as I said earlier, was unanimously approved. Colleagues, I advise you to read the speeches of Mrs. Véronique Ghenne, Mrs. Simonne Creyf, your servant, Mrs. Magda De Meyer and Mrs. Karine Lalieux.
All articles have been approved and the bill has been adopted unanimously.
#17
Official text
Geldt dat voor beide wetsontwerpen?
Translated text
Does this apply to both bills?
#18
Official text
Mijnheer de voorzitter, dat geldt voor beide.
Translated text
This applies to both.
#19
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit wetsontwerp gaat over verzekeringsbemiddelaars, zijnde verzekeringsmakelaars, agenten en subagenten. Het is een omzetting van een Europese richtlijn, weliswaar met een jaar vertraging. Daardoor werden we door de Europese Commissie op de vingers getikt en heeft België een gemotiveerd advies toegestuurd gekregen, wat de laatste stap is in een EU-inbreukprocedure. Tot daar deze korte inleiding.
De sector van de verzekeringsbemiddeling werd eigenlijk gereglementeerd in verschillende stappen. Een belangrijke en misschien zelfs de belangrijkste stap in heel de organisatie van de verzekeringsbemiddeling is de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en —distributie. Deze wet is er gekomen na een initiatief en wetsvoorstel van toenmalig CVP-collega Frans Cauwenberghs. Er is zo een aantal wetten die de naam van hun indiener blijven dragen, ook al worden ze geamendeerd en gewijzigd. Dit is zeker het geval met de wet Cauwenberghs, van 27 maart 1995.
Er werd over de wet Cauwenberghs zeer diepgaand gediscussieerd in 1993, 1994 en 1995 in Kamer en Senaat. Ik was toen lid van de Senaat en heb op dat ogenblik actief deelgenomen aan de parlementaire discussies. De wet Cauwenberghs was belangrijk en eigenlijk zelfs baanbrekend. Voor het eerst werden toen echte activiteiten van verzekeringsmakelaars en agenten gereglementeerd. Bekwaamheidsvereisten als opleiding, kennis en praktijk werden vastgelegd, maar ook de vereiste van solvabiliteit. Sindsdien kan niet iedereen nog zomaar verzekeringen verkopen. Er werd een statuut van verzekeringsbemiddelaar ingesteld en de controle werd georganiseerd.
Beide wetsontwerpen die nu voorliggen, gaan eigenlijk verder in dezelfde richting inzake het statuut voor de verzekeringsbemiddeling, voor de makelaar en de agent, en zetten ook een stap verder in de bescherming van de consument. Een van de belangrijke bepalingen in het ontwerp stond reeds in de richtlijn, maar wordt nu omgezet in Belgisch recht: de verzekeringstussenpersonen die in een bepaalde lidstaat van de Europese Unie erkend zijn, kunnen nu ook in een andere lidstaat dan hun thuisstaat hun diensten aanbieden. De bedoeling daarvan is dat dit een gunstig effect zou hebben op de prijsvorming van verzekeringsproducten. Wij kunnen daarmee akkoord gaan. Wij kunnen alleen maar hopen dat in de eerste plaats de consument inderdaad dat gunstig effect op de prijsvorming zal ondervinden, dat, ten tweede, onze eigen verzekeringsbemiddelaars niet uit de markt worden geconcurreerd door de buitenlandse bemiddelaars en, ten derde, dat de consument die een verzekeringscontract sluit bij een buitenlandse maatschappij, op dezelfde bescherming zal kunnen blijven rekenen als nu het geval is.
Mijnheer de minister, op een bepaald punt, waarover ik al gesproken heb in de commissie, wil ik nog eens terugkomen.
Voor ons blijft namelijk dé volgende grote vraag openstaan. Als een verzekeringnemer naar een agent of makelaar stapt voor een verzekering, welke garanties heeft de verzekeringnemer-cliënt dan dat hij inderdaad het beste product krijgt en het product dat het meest aangepast is aan zijn situatie? Bij een autoverzekering of bij een brandverzekering speelt dat misschien allemaal niet zo erg of is dat minder problematisch. Maar met het sluiten van een levensverzekering of van beleggingsproducten zijn er ook serieuze commissielonen gemoeid. Het is dus wel degelijk belangrijk dat wie een levensverzekering, een belegging zoekt, inderdaad het product krijgt dat het best en het meest geschikt is voor de verzekeringnemer, en niet het product dat voor de bemiddelaar, de verzekeringsagent of de makelaar het meeste commissieloon opbrengt.
Volgens mij is artikel 19 uit het ontwerp wat dat betreft een bijzonder artikel. Ik denk zelfs dat artikel 19 bijna het belangrijkste artikel is in heel het wetsontwerp. In dat artikel staat namelijk dat een verzekeringstussenpersoon die een verzekeringsovereenkomst sluit met een cliënt, dat moet doen na onpartijdige analyse. Hij moet dus eerst de diverse producten onderzoeken die op de markt aanwezig zijn. Hij moet zijn advies aan de cliënt motiveren, wat belangrijk is. Maar ik denk dat het nog belangrijker is, voorafgaand aan de sluiting van de verzekeringsovereenkomst, dat de verzekeringstussenpersoon de verlangens en behoeften van zijn cliënt moet identificeren. Dat staat in het artikel 19, §3. De bepaling in artikel 19, §3 is bescheiden, maar ze is wel substantieel.
Mijnheer de minister, hoe zal die belangrijke bepaling in artikel 19, §3 in de praktijk worden toegepast? Op welke manier zullen de verlangens en behoeften van de verzekeringnemer in kaart gebracht worden? Gebeurt dat mondeling of moet dat schriftelijk gebeuren? Moet er een schriftelijk advies aan de cliënt bezorgd worden? Is het een document? Kan de cliënt eventueel nog naar een derde, naar een andere verzekeraar of makelaar stappen, om te vergelijken?
Mijnheer de minister, graag vernam ik van u wat dit in de praktijk betekent en op welke manier dit belangrijk artikel 19, paragraaf 3, die de consument moet beschermen, in de praktijk zal worden omgezet.
Een ander cruciaal punt betreffende de bescherming van de consument handelt over de consument die een verzekeringscontract afsluit met een niet-Belgische tussenpersoon of bij een buitenlandse maatschappij. Uit het antwoord van de vertegenwoordiger van de Commissie voor het Bank-, Financie en Assurantiewezen op onze vragen over de bescherming van de consument in dit geval blijkt dat de achterliggende filosofie van de richtlijn is dat binnen de Europese Unie de regelgeving geharmoniseerd is. Dit betekent dat in alle lidstaten een equivalente of gelijkwaardige wetgeving van kracht is. Wat dit betreft wordt, mijns inziens, een vorm van bescherming geboden.
We moeten evenwel hopen dat dit effectief het geval is en dat alle toezichthoudende organen in de diverse lidstaten van de Europese Unie een voldoende hoog niveau van bescherming en waakzaamheid in acht nemen. Nochtans wijst de vertegenwoordiger van de Commissie voor het Bank-, Financie en Assurantiewezen er in deze context op dat samenwerking tussen lidstaten inzake de controle op de verzekeringstussenpersonen een nieuw gegeven is waarvoor nog weinig expertise is opgebouwd. Wat dit betreft, is er nog heel wat werk voor de boeg en zal de nodige waakzaamheid geboden blijven om malafide tussenpersonen van buiten België met een zogenaamd Europees paspoort tijdig op te sporen en te verhinderen dat zij misbruik kunnen maken van de consument.
Wat de bescherming van de consument betreft op het vlak van de klachtenregeling, wil ik u er in de eerste plaats aan herinneren, mijnheer de minister, dat het goed zou zijn zo mogelijk te komen tot één enkele ombudsdienst "verzekeringen" in plaats van de drie momenteel bestaande diensten. U hebt dat reeds een aantal keer aangekondigd, onder meer tijdens de bespreking van dit ontwerp. We hopen dat dit op korte termijn kan worden gerealiseerd met het oog op de duidelijkheid voor de consument en de verbetering van de efficiëntie van de werkzaamheden van de ombudsdienst zelf. In deze context vraagt CD&V dat de koninklijke besluiten die nodig zijn om de buitengerechtelijke klachtenregeling zoals voorzien in het ontwerp met de grootste spoed zouden worden gepubliceerd om op die manier de bescherming van de consument beter te garanderen.
Mijnheer de minister, mijnheer de voorzitter, collega's, wij hebben dit wetsontwerp in de commissie goedgekeurd. Onze fractie zal voor beide wetsontwerpen stemmen. Mijnheer de minister, kunt u mij echter nog eens uitleggen op welke manier het artikel 19, paragraaf 3 in de praktijk zal worden uitgebouwd?
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, this bill is about insurance intermediaries, insurance brokers, agents and sub-agents. It is a transposition of a European directive, though with a year delay. As a result, the European Commission has drawn us on the fingers and has sent a reasoned opinion to Belgium, which is the final step in an EU infringement procedure. Until then this brief introduction. Their
The insurance intermediation sector was actually regulated in several steps. An important and ⁇ even the most important step in the whole organization of insurance intermediation is the Act of 27 March 1995 on insurance intermediation and distribution. This law came after an initiative and legislative proposal from then-CVP colleague Frans Cauwenberghs. There are such a number of laws that continue to bear the name of their applicant, even though they are amended and amended. This is ⁇ the case with the Cauwenberghs Act of 27 March 1995. Their
Cauwenberghs law was very deeply discussed in 1993, 1994 and 1995 in the House and Senate. I was a member of the Senate at that time and actively participated in parliamentary discussions at that time. The law of Cauwenbergh was important and in fact even groundbreaking. For the first time, real activities of insurance brokers and agents were regulated. Competence requirements such as training, knowledge and practice were established, as well as the solvency requirement. Since then, not everyone can just sell insurance. A statute of insurance intermediary was established and the control was organized. Their
Both draft laws that are now available are actually moving in the same direction as regards the statute for the insurance intermediary, for the broker and the agent, and are also a step further in the protection of consumers. One of the key provisions in the draft directive was already in the directive, but is now being transposed into Belgian law: insurance intermediaries who are recognised in a certain Member State of the European Union can now also offer their services in a Member State other than their home State. It is intended that this would have a beneficial effect on the pricing of insurance products. We can agree to this. We can only hope that, in the first place, the consumer will indeed experience that beneficial effect on pricing, that, in the second place, our own insurance intermediaries will not be competed out of the market by the foreign intermediaries, and, in the third place, that the consumer who concludes an insurance contract with a foreign company will continue to be able to rely on the same protection as is currently the case. Their
Mr. Minister, on a certain point, which I have already discussed in the committee, I would like to come back again.
For us, the next big question remains open. If an insurer steps to an agent or broker for an insurance, what guarantees does the insurer-client have other than that he actually gets the best product and the product that is most tailored to his situation? With a car insurance or with a fire insurance, that may not all play so badly or that is less problematic. But with the conclusion of a life insurance or investment products, there are also serious commission wages involved. So it is really important that whoever is looking for a life insurance, an investment, indeed gets the product that is the best and most suitable for the insurer, and not the product that generates the most commission pay for the intermediary, the insurance agent or the broker.
In my view, Article 19 of the draft is a special article in this regard. I even think that Article 19 is almost the most important article in the entire draft law. In fact, that article states that an insurance intermediary who concludes an insurance contract with a client must do so after an impartial analysis. Therefore, he must first examine the various products present on the market. He should motivate his advice to the client, which is important. But I think it is even more important, before the conclusion of the insurance contract, that the insurance intermediary should identify the desires and needs of his client. This is stated in Article 19, § 3. The provision in Article 19, §3 is modest, but it is substantial.
How will this important provision in Article 19, §3 be applied in practice? How will the desires and needs of the insurer be mapped? Should this be done verbally or should it be done in writing? Should a written advice be provided to the client? Is it a document? Can the client eventually still step to a third party, to another insurer or broker, to compare?
Mr. Minister, I would like to hear from you what this means in practice and how this important Article 19, paragraph 3, which is to protect the consumer, will be implemented in practice.
Another crucial point concerning consumer protection is the consumer who enters into an insurance contract with a non-Belgian intermediary or with a foreign company. The response of the representative of the Commission for Banking, Finance and Insurance to our questions on consumer protection in this case shows that the underlying philosophy of the directive is that within the European Union the regulation is harmonised. This means that equivalent or equivalent legislation is in force in all Member States. In this regard, in my opinion, a form of protection is provided.
However, we must hope that this is effectively the case and that all supervisory bodies in the various Member States of the European Union observe a sufficiently high level of protection and vigilance. However, in this context, the representative of the Commission for Banking, Finance and Insurance points out that cooperation between Member States on the control of insurance intermediaries is a new feature for which there is still little expertise. In this regard, there is still a lot of work to be done and the necessary vigilance will continue to be required in order to timely detect malicious intermediaries from outside Belgium with a so-called European passport and to prevent them from abusing the consumer.
As regards the protection of consumers with regard to the complaint settlement, I would like to remind you, Mr. Minister, first of all that it would be good to come up with a single Ombudsman’s “insurance” service, if possible, rather than the three currently existing services. You have already announced this several times, including during the discussion of this draft. We hope that this can be achieved in the short term with a view to the clarity for the consumer and the improvement of the efficiency of the work of the Ombudsman’s office itself. In this context, CD&V requests that the Royal Decrees necessary for the out-of-court complaint regime as provided for in the draft be published with the utmost urgency in order thus to better guarantee the protection of consumers.
Mr. Minister, Mr. President, colleagues, we have approved this bill in the committee. We will vote in favour of both bills. Mr. Minister, can you explain again how Article 19 paragraph 3 will be developed in practice?
#20
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, le projet de loi relatif à l'intermédiation et visant à modifier la loi de 1992 sur le contrat d'assurance terrestre, ainsi que la loi de 1995 sur l'intermédiation en assurances, a pour objectif de transposer en droit belge la directive européenne 2002/92 du Parlement européen et du Conseil du 9 décembre 2002 sur l'intermédiation en assurances.
Cette directive prévoit des dispositions visant à protéger davantage les droits des preneurs d'assurances. On ne peut dès lors que se réjouir de la transposition ainsi effectuée même si on sait que notre législation nationale va au-delà des garanties que la directive impose en tant que strict minimum.
En ce qui concerne le traitement des plaintes et la mise en place d'un organisme extrajudiciaire, la directive prévoit, je cite, "que les Etats membres veillent à mettre en place des procédures permettant aux clients et autres intéressés, notamment les associations de consommateurs, de déposer plainte contre les intermédiaires d'assurances et de réassurances". La protection des consommateurs est à la base de la réglementation européenne en matière d'intermédiation d'assurances. Pour rappel, un avis du Conseil de la consommation sur le traitement des plaintes et litiges en matière d'assurances a été rendu en octobre 2005. Il a ainsi accueilli favorablement la volonté de confier le traitement des plaintes et des litiges en assurances à un seul organe et ce, dans un souci de transparence et d'efficacité du système.
Néanmoins, les représentants des consommateurs ont fait part de leur souci quant aux modalités permettant d'assurer l'indépendance et l'impartialité d'un organe extrajudiciaire de règlement des litiges. Nous l'avions d'ailleurs signalé en commission: notre groupe est d'avis qu'un système extrajudiciaire de traitement des plaintes doit, pour les consommateurs, présenter des garanties de crédibilité et d'impartialité. Pour nous, confier aux seuls représentants des intérêts professionnels le traitement des litiges en matière d'assurances n'offre pas de telles garanties.
Une présence suffisante de représentants des consommateurs contribue à la crédibilité et à l'efficacité de l'institution. Nous souhaitons d'ailleurs, monsieur le ministre, souligner que la représentation des consommateurs n'entraînerait pas de surcoût pour le secteur. Le financement du système assurant une représentation paritaire des consommateurs ferait partie du financement global du système extrajudiciaire de traitement des plaintes. Pour rappel, le budget actuel constitué des contributions annuelles versées par les entreprises d'assurances, les fonds de pension, les sociétés de capitalisation, les entreprises hypothécaires et les intermédiaires d'assurances prévoit d'ailleurs une affectation servant à couvrir les frais liés à l'auditorat et à la protection des consommateurs.
Le financement du système assurant une représentation paritaire des consommateurs est ainsi prévu par ces diverses affectations et, je le répète, ne constitue certainement pas un frein à la mise en place dudit système.
Puisque la réponse de M. le ministre relative au financement du système dont il est question ici ne nous a pas convaincus, notre groupe a donc décidé de transformer l'amendement que nous avions retiré en commission en proposition de loi. Celle-ci sera déposée sous peu, et ce, dans le but d'affirmer notre position quant à l'importance de la participation paritaire des représentants des consommateurs dans le service de gestion de traitement des plaintes.
Pour conclure, nous soutenons globalement le projet, raison pour laquelle nous voterons positivement.
Translated text
The draft law on intermediation and aiming to amend the 1992 Act on the Land Insurance Contract, as well as the 1995 Act on Insurance Intermediation, aims to transpose into Belgian law the European Parliament and Council Directive 2002/92 of 9 December 2002 on insurance intermediation.
This Directive provides for provisions aimed at better protecting the rights of insurers. We can therefore only welcome the transposition thus made, even though we know that our national legislation goes beyond the guarantees that the directive imposes as a strict minimum.
As regards the handling of complaints and the establishment of an extrajudicial body, the Directive provides, I cite, "that Member States shall ensure that procedures are established to enable customers and other interested parties, in particular consumer associations, to file a complaint against insurance and reinsurance intermediaries". Consumer protection is at the heart of the European regulation on insurance intermediation. As a reminder, an opinion of the Consumer Council on the handling of insurance complaints and disputes was issued in October 2005. He thus welcomed the willingness to entrust the handling of complaints and insurance disputes to a single body, in an effort to ensure the transparency and efficiency of the system.
Nevertheless, the consumer representatives expressed their concerns about how to ensure the independence and impartiality of an out-of-court dispute resolution body. Our group is of the opinion that an out-of-court complaint handling system must, for consumers, present guarantees of credibility and impartiality. For us, entrusting only representatives of professional interests to resolve insurance disputes does not offer such guarantees.
A sufficient presence of consumer representatives contributes to the credibility and effectiveness of the institution. We would also like to emphasize, Mr. Minister, that the representation of consumers would not result in additional costs for the sector. The financing of the system of equal representation of consumers would be part of the overall financing of the extrajudicial complaint handling system. The current budget, consisting of annual contributions paid by insurance undertakings, pension funds, capitalization companies, mortgage undertakings and insurance intermediaries, also provides for an allocation to cover auditing and consumer protection costs.
The financing of the system ensuring equal representation of consumers is thus provided for by these various allocations and, I repeat, ⁇ does not constitute a barrier to the implementation of that system.
The response of Mr. The minister for the financing of the system discussed here did not convince us, so our group decided to transform the amendment that we had withdrawn into a commission into a bill. This will be submitted soon, in order to affirm our position on the importance of the equal participation of consumer representatives in the complaint management service.
In conclusion, we generally support the project, which is why we will vote positively.
#21
Official text
Mijnheer de voorzitter, over de grond van de zaak bestaat er geen betwisting.
Translated text
There is no dispute on the substance of the case.
#22
Official text
Ik wil wel nog even terugkomen op de opmerking van mevrouw Creyf met betrekking tot artikel 19, § 3. Ik heb al in de commissie geantwoord dat er bij de verzekeringstussenpersonen een heel sterke concurrentie bestaat en er shopping mogelijk is.
Translated text
I would like to return, however, to Mrs. Creyf’s observation concerning Article 19, § 3. I have already answered in the committee that there is a very strong competition among insurance intermediaries and there is a possibility of shopping.
#23
Official text
Dat verplicht die mensen, als zij enige voorzichtigheid aan de dag leggen, om in de mate van het mogelijke het product dat ze aanbieden, duidelijk toe te lichten en erover uitleg te verschaffen. Mocht blijken dat hun burgerlijke aansprakelijkheid in het gedrang komt naar aanleiding van een voorval waarbij er onderverzekering of onvoldoende inlichting aan de verzekeraar werd meegedeeld, is de bewijslast die van de verzekeringstussenpersoon. Hij draagt de bewijslast en het is zijn burgerlijke aansprakelijkheid die op dat ogenblik in het gedrang komt. Hij verleent een dienst en moet dus alle mogelijke voorzorgen nemen om de dienst die hij aanbiedt, effectief te garanderen aan de klanten en hen dus volledig te hebben voorgelicht.
Translated text
This obliges those persons, if they exercise some caution, to explain and explain, as far as possible, the product they offer. If it turns out that their civil liability is compromised as a result of an incident in which underinsurance or insufficient information was communicated to the insurer, the burden of proof shall be that of the insurance intermediary. He bears the burden of proof and it is his civil liability that is at risk at that moment. He provides a service and must therefore take all possible precautions to effectively guarantee the service he offers to the customers and therefore have fully informed them.
#24
Official text
Wat dat betreft, denk ik dat er voldoende garantie bestaat binnen het Burgerlijk Wetboek. Ik heb in elk geval gemerkt dat men in de gesprekken die ik met de sector heb gevoerd, zich daarvan heel goed een idee vormt en op de hoogte is van de problematiek die zich voordoet.
Translated text
In this regard, I think there is sufficient guarantee within the Civil Code. In any case, I have noticed that in the conversations I have held with the sector, one has a very good idea of it and is aware of the problems that arise.
#25
Official text
Madame Ghenne, j'ai pris acte du fait que vous alliez déposer une proposition de loi, ce qui me semble être de bon augure. Vous devez savoir que rien n'a encore été décidé et que, comme je l'ai déjà dit en commission, il va de soi que nous nous pencherons sur votre proposition, le moment venu.
Translated text
Mrs. Ghenne, I took note that you were going to submit a bill, which I think is a good augury. You must know that nothing has yet been decided and that, as I have already said in the committee, it is of course that we will look at your proposal, when the time comes.
#26
Official text
Mijnheer de minister, in artikel 19, 3°, staat ook dat de verzekeringsbemiddelaar voorafgaand aan het sluiten van een verzekeringsovereenkomst, de verlangens en behoeften van zijn cliënt moet identificeren. Het is die bepaling die ik bijzonder belangrijk vind omdat dit, als dit goed wordt uitgevoerd, een garantie inhoudt dat het product dat wordt verkocht aan de verzekeringnemer inderdaad het product is dat het best beantwoordt aan zijn behoeften. Er zijn verschillende levensverzekeringen en beleggingsfondsen. Wat heeft iemand in zijn situatie nodig? Wat heeft iemand als alleenstaande, als huisvader met kinderen nodig?
Bij beleggingsproducten en levensverzekeringen zijn heel serieuze commissielonen gemoeid. De verleiding kan dus bij een makelaar aanwezig zijn om dat product te verkopen dat hem het meest opbrengt. Daarom moeten er garanties zijn voor de bescherming van de consument. In het artikel 19 vind ik een middel, een kapstok om dit te realiseren.
Ik had graag geweten, mijnheer de minister, op welke manier men dat zal kunnen concretiseren? Het identificeren van behoeften en verlangens, op welke materiële wijze zal dit moeten gebeuren?
Translated text
Mr. Minister, in Article 19, 3°, it is also stated that the insurance intermediary must identify the desires and needs of his client before concluding an insurance contract. It is that provision that I find ⁇ important because, if it is properly carried out, it implies a guarantee that the product sold to the insurer is indeed the product that best meets his needs. There are various life insurance and investment funds. What does someone need in their situation? What does one need as a single, as a home father with children?
With regard to investment products and life insurance, very serious commission wages are affected. So the temptation can be present with a broker to sell that product that earns him the most. Therefore, there must be guarantees for consumer protection. In Article 19, I find a means, a cutting-edge to realize this.
I would like to know, Mr. Minister, how can this be concretized? Identifying needs and desires, in what material way will this be done?
#27
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik vergelijk de situatie van de verzekeringstussenpersoon met andere vrije dienstverlenende beroepen zoals de advocaat. Als men zich tot een advocaat wendt voor advies, moet hij natuurlijk ook met de situatie van zijn cliënt rekening houden en moet hij de best mogelijke situatie voor hem uitklaren. Doet hij dat niet, dan kan zijn burgerlijke aansprakelijkheid daardoor in het gedrang komen. Men mag ook niet vergeten dat men dit artikel 19 samen moet lezen met artikel 1.384 van het Burgerlijk Wetboek.
Terzake is ook een tweede aspect belangrijk, met name dat de verzekeringstussenpersonen zich ondertussen hebben verenigd. Zij zijn dus aan deontologische normen onderworpen. In elk geval zal er dus vanuit de sector controle worden uitgeoefend om te vermijden dat de rotte appels die kunnen ontstaan en die alleen uit zijn op winstbejag en een product van een verzekeringsmaatschappij aanbieden omdat men weet dat men de hoogst mogelijke vergoeding zal krijgen zonder zich bezig te houden met de inhoud van het dossier van de klant, kunnen worden gecounterd.
Translated text
Mr. Speaker, I compare the situation of the insurance intermediary with other freelance professions such as the lawyer. When seeking advice from a lawyer, he must, of course, also take into account the situation of his client and explain the best possible situation for him. If he does not do so, his civil liability may be compromised. It should also be noted that this Article 19 must be read together with Article 1.384 of the Civil Code.
In this regard, a second aspect is also important, in particular that the insurance intermediaries have been united in the meantime. They are subject to deontological standards. In any case, there will therefore be exercised control from the sector in order to avoid that the rotten apples that may arise and that are only out of profit and offer a product of an insurance company because one knows that one will receive the highest possible compensation without concerning with the content of the customer’s dossier, can be counted.
#28
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, eerst en vooral maak ik van de gelegenheid gebruik om de heer Alfons Borginon te feliciteren met zijn nieuw mandaat als fractieleider van onze groep.
Ik maak ook gebruik van de gelegenheid dat het wetsontwerp over de instemming met de Overeenkomst inzake wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen met Azerbeidzjan aan de orde is, om een oproep aan de Belgische regering nogmaals te onderlijnen. Ik heb dat voordien trouwens al gedaan, meer bepaald bij de minister van Buitenlandse Zaken.
Ik roep de regering op om gebruik te maken van het OVSEvoorzitterschap dat België in de loop van 2006 zal uitoefenen, om ook bijzondere aandacht te besteden aan de situatie in Azerbeidzjan, meer bepaald het mogelijk maken van een oplossing van het conflict dat 14 jaar geleden ontstond tussen Azerbeidzjan en Armenië, met betrekking tot de hoogvlakten van Nagorno-Karabach.
Ik heb als voorzitter van de Assemblee van de West-Europese Unie de kans gehad om een vluchtelingenkamp in Sabirabad in Azerbeidzjan te bezoeken, waar de gevolgen van de oorlog nog altijd merkbaar zijn. Er wordt hoopvol uitgekeken naar de initiatieven die de Belgische regering in het kader van haar voorzitterschap van de OVSE zal nemen om finaal mee te zoeken naar een oplossing voor het conflict. Ten tweede, ik verwijs naar de aan de gang zijnde gasoorlog tussen Oekraïne en Rusland, die ongetwijfeld gevolgen heeft voor Europa. Deze oorlog heeft niet meteen gevolgen voor ons land — dat weten we — maar toch voor heel Europa. De regering in Oekraïne is nu gevallen, omdat mevrouw Timosjenko, de voormalige eerste minister, niet langer de steun gaf aan de regering. Daardoor komt president Joesjtsjenko nu in de problemen.
De gasoorlog zou op termijn evenwel gevolgen kunnen hebben voor ons land en voor West-Europa. Het belang van het instandhouden en de verdere uitbouw van de goede relatie met de Zuidelijke Kaukasus — met Azerbeidzjan maar ook met Turkije — omwille van de strategische ligging moet worden onderstreept. Het gaat niet alleen om de veiligheidssituatie in de regio, maar ook om de energiebevoorrading.
Sommige onder u zullen weten dat over drie maanden de oliepijplijn tussen Bakou, de hoofdstad van Azerbeidzjan, en Ceyhan in Turkije operationeel zal zijn. De pijplijn voorziet in de toevoer van ongeveer 1 miljoen vaten ruwe olie per dag naar de Middellandse Zee. De aan de gang zijnde gasoorlog tussen Oekraïne en Rusland in het achterhoofd houdende, is het van het grootste belang dat wij ook met genoemde landen uitermate goede contacten blijven onderhouden. Wij moeten aan deze landen blijvend laten aanvoelen dat ook zij een Europese roeping mogen hebben, niet alleen omwille van hun historische en geografische achtergrond, maar ook om de redenen die voor ons land en voor West-Europa van uitermate groot belang zijn.
Mijnheer de voorzitter, collega's, daarom doe ik in het kader van de bespreking van voorliggend wetsontwerp graag nogmaals de oproep aan de Belgische regering, meer bepaald aan minister De Gucht, om in 2006 als OVSE-voorzitter van voornoemde punten werk te maken.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, first and foremost, I take this opportunity to congratulate Mr. Alfons Borginon on his new mandate as leader of our group.
I also take the opportunity that the draft law on the agreement to the Agreement on Mutual Promotion and Protection of Investments with Azerbaijan is discussed, to once again underline a call to the Belgian Government. I have done this before, especially with the Minister of Foreign Affairs.
I call on the Government to make use of the OSCE Presidency that Belgium will exercise in the course of 2006 to also pay special attention to the situation in Azerbaijan, in particular to enable a solution to the conflict that arose 14 years ago between Azerbaijan and Armenia, with regard to the highlands of Nagorno-Karabakh.
As Chairman of the Assembly of the Western European Union, I have had the opportunity to visit a refugee camp in Sabirabad, Azerbaijan, where the consequences of the war are still noticeable. We look forward to the initiatives that the Belgian government will take in the framework of its OSCE Presidency to finally find a solution to the conflict. Second, I refer to the ongoing gas war between Ukraine and Russia, which will undoubtedly have consequences for Europe. This war does not have immediate consequences for our country — we know that — but yet for the whole of Europe. The government in Ukraine has now fallen because Mrs. Timoshenko, the former prime minister, no longer supported the government. President Yushchenko is now in trouble.
However, the gas war could have long-term consequences for our country and for Western Europe. The importance of ⁇ ining and further developing good relations with the South Caucasus — with Azerbaijan but also with Turkey — should be emphasized for the strategic location. It is not just about the security situation in the region, but also about the energy supply.
Some of you will know that in three months the oil pipeline between Baku, the capital of Azerbaijan, and Ceyhan in Turkey will be operational. The pipeline provides for the supply of about 1 million barrels of crude oil per day to the Mediterranean Sea. Given the ongoing gas war between Ukraine and Russia, it is of the utmost importance that we continue to maintain extremely good contacts with these countries. We must make these countries feel permanently that they too may have a European vocation, not only because of their historical and geographical background, but also for the reasons that are of great importance to our country and to Western Europe.
Mr. Speaker, colleagues, therefore, in the context of the discussion of the present bill, I would like to again make the call to the Belgian government, more specifically to Minister De Gucht, to work on the aforementioned points in 2006 as the OSCE President.