General information
Full name plenum van 2001-06-27 20:21:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip140.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1280
29/03/2001
✔
Projet de loi spéciale portant transfert de diverses compétences aux régions et communautés.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Creyf, hoeveel kosten die schepenen volgens u?
Translated text
Mr. Speaker, how much do you think this will cost?
#2
Official text
Men heeft in een miljard voor de bijkomende schepenen voorzien en het zullen er maar twee zijn, dus dat is een half miljard per kop.
Translated text
One billion has been provided for the additional creatures, and there will be only two, so that is half a billion per head.
#3
Official text
Ik had u berekeningswijze niet gevolgd.
Translated text
I did not follow your calculation.
#4
Official text
Begrijpt u mij nu, mijnheer Coveliers?
Translated text
Do you understand me now, Mr. Coveliers?
#5
Official text
Ik dank u voor uw uitleg, want nu begrijp ik u perfect.
Translated text
Thank you for your explanation, because now I understand you perfectly.
#6
Official text
Mijnheer Coveliers, ik ga verder.
Translated text
Mr Coveliers, I am going on.
#7
Official text
Indien uw partijgenoot, de heer Van Rompuy, het mij toestaat, ben ik een en al aandacht, zoals altijd.
Translated text
If your party fellow, Mr. Van Rompuy, allows me to do so, I am a complete attention, as always.
#8
Official text
Mijnheer Coveliers, het feit dat dit miljard voor twee Vlaamse schepenen is — dus een half miljard per persoon — is niet het grootste probleem. De verbeten onwil van de Franstalige partijen om de tweetaligheid, die voortvloeit uit de tweeledigheid en uit de hoofdstedelijke functie, in het bestuur van Brussel te verzekeren, vind ik echter wel merkwaardig. Brussel is een hoofdstedelijk gebied en vandaar dat de tweeledigheid en de tweetaligheid eruit voortvloeien. Ik herhaal, de verbeten onwil van de Franstaligen om dit te erkennen is bijzonder merkwaardig, vooral omdat de welvaart van Brussel in belangrijke mate op deze hoofdstedelijke functie is gebaseerd.
Translated text
Mr. Coveliers, the fact that this billion is for two Flemish sheep — thus half a billion per person — is not the biggest problem. However, I find strange the corrected reluctance of the French-speaking parties to ensure the bilingualism, which arises from the duality and from the capital functions, in the Brussels administration. Brussels is a capital area and thus the duality and bilinguality derive from it. I repeat, the corrected reluctance of the French speakers to acknowledge this is ⁇ strange, especially since the prosperity of Brussels is largely based on this capital function.
#9
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zou het betoog van mijn geëerde fractiegenote kracht willen bijzetten. Thans is collega Jean-Jacques Viseur afwezig — waarschijnlijk is hij in de wandelgangen zijn bocht aan het nemen. Voor het vervolg van het debat wil ik herinneren aan de kwalificatie die hij gisteren in de commissie heeft gegeven aan de regeling van de gegarandeerde schepen mits uitbetaling aan het betrokken gemeentebestuur. Hij noemde het "du brol", een echte Brusselse term. De heer De Gucht had het echter over een perfide regeling. Voor wat nog komen moet, is het interessant de kwalificatie van de heer Viseur in gedachte te houden.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to strengthen the argument of my honored group member. Currently, colleague Jean-Jacques Viseur is absent—probably he is taking his turn in the walkways. For the continuation of the debate, I would like to recall the qualification he gave yesterday in the committee to the scheme of the guaranteed ships subject to payment to the relevant municipal administration. He called it "du brol", a real Brussels term. Mr De Gucht, however, was talking about a perfidious arrangement. For what remains to come, it is interesting to keep in mind the qualification of Mr. Viseur.
#10
Official text
Dit is een interpretatie die haar waarde heeft.
Translated text
This is an interpretation that has its value.
#11
Official text
Mijnheer Leterme, collega's, ik zou nog verder kunnen gaan. Wanneer we het beginsel "one man, one vote" — dat in deze zaak door onze Franstalige collega's graag wordt gehanteerd — in Brussel toepassen op basis van de enige meetbare verkiezingsuitslag, namelijk de gewestelijke verkiezingen waar de Nederlandstaligen 14,1% behalen, dan zou dit voor Brussel op dit ogenblik 3 Vlaamse burgemeesters op de 19, en 21 Vlaamse schepenen op de 141 opleveren. Wat zijn echter de feiten? Nu zijn er 12 schepenen en 0 burgemeesters op een potentieel van 170 collegemandaten. De stad Brussel, de hoofdstad, bakt het nog het bruinst: de hoofdstad telt 1 Vlaamse schepen op 10 collegeleden; de mogelijke toegevoegde schepen werd daar geweigerd. Die ene Vlaamse schepen heeft bevoegdheden die de enkele miljoenen Belgische frank niet overschrijden, op een budget van 21 miljard frank voor de stad Brussel. Deze enige Vlaamse schepen in Brussel is zelfs niet bevoegd voor Nederlandstalig onderwijs en cultuur. De OCMW-voorzitter en de 13 OCMW-raadsleden zijn allen Franstalig. Recent werd één Nederlandstalig OCMW-raadslid toegevoegd, maar op dit ogenblik wordt daarover nog gediscussieerd. Het akkoord over Brussel dat hier werd gesloten, zal aan deze verhoudingen niets wijzigen.
Ik heb een opinieartikel gelezen van de heer Vanhengel, zowel in de Financieel Economische Tijd als in de Standaard, waarin hij schrijft "Vlamingen definitief verankerd in Brussel". Dit artikel handelt over het feit dat de Brusselse Vlamingen 17 mandaten bij krijgen. De Franstaligen krijgen er 8 bij. Het verschil is nog altijd 9. Het is een artikel van twee bladzijden waarin alleen wordt beklemtoond dat er 17 mandaten bijkomen. In dit artikel wordt er met geen woord over gerept dat de dubbele meerderheid verloren gaat en dat dit akkoord op generlei wijze de reële macht van de Nederlandstaligen in Brussel versterkt. Er wordt alleen ingegaan op het feit dat ze meer mandaten krijgen en dat men meer mandaten kan verdelen.
Ook belangrijk is dat met het akkoord op geen enkele wijze het behoorlijk bestuur in Brussel wordt verzekerd. Er wordt geen enkel initiatief ontwikkeld tot coördinatie of rationalisering van de 19 Brusselse baronieën die eigenlijk worden versterkt tot 19 koninkrijken. De regeling voor het gemeentelijk niveau is volstrekt onvoldoende. Het is niet waterdicht en biedt geen enkele meerwaarde op het vlak van een beter en meer coherent bestuur, bijvoorbeeld door een gewestelijke coördinatie van sommige aspecten van het gemeentelijk beleid. De veelheid van dicht bijeen liggende bevoegdheidsniveaus mogen elkaar naar hartelust blijven beconcurreren en tegenwerken. De Brusselaars moeten het maar voor lief nemen.
Ten slotte stel ik ook vast dat de regeling op gemeentelijk vlak op de meest platvloerse wijze is herleid tot een vulgaire afkoop. Het volstond blijkbaar niet dat men deze volstrekt onvoldoende regeling betaalde met 1 miljard frank extra federaal geld voor de Franse en Vlaamse gemeenschapscommissies. Men gooide nog een extra miljard frank op tafel om die gemeentebesturen te belonen die de goedheid betonen om een Nederlandstalige schepen of OCMW-voorzitter te verkiezen. Bovendien wordt op deze wijze een directe band gecreëerd tussen een individueel mandaat en een federale financiering. Welnu, dit is niet alleen juridisch aanvechtbaar, maar ook strijdig met het gelijkheidsbeginsel. Het is niet alleen inhoudelijk aanvechtbaar maar ook strijdig met elk principe van behoorlijk bestuur en objectieve financiering. Het is bovendien moreel aanvechtbaar omdat het akkoord een handel is in mensen en mandaten. Vlamingen, zo redeneren de onderhandelaars van dit akkoord, moeten geen lokale mandaten bekleden omdat het logisch is in een tweetalig hoofdstedelijk gebied van een land waarin zij de grootste gemeenschap vormen. Neen, Vlamingen mogen die mandaten bekleden omdat ze er cash voor betalen. Meer geld en meer mandaten. De Brusselaars mogen er tevreden mee zijn.
Translated text
Mr. Leterme, colleagues, I could go even further. If we apply the principle "one man, one vote" - which in this case is used by our French-speaking colleagues - in Brussels on the basis of the only measurable election outcome, namely the regional elections where the Dutch-speaking people win 14.1%, then this would produce for Brussels at this moment 3 Flemish mayors on the 19, and 21 Flemish creatures on the 141. But what are the facts? Now there are 12 shapes and 0 mayors on a potential of 170 college candidates. The city of Brussels, the capital, still has the bruist: the capital counts 1 Flemish ships per 10 colleagues; the possible added ships were refused there. That one Flemish ship has powers that do not exceed the several million Belgian francs, on a budget of 21 billion francs for the city of Brussels. These only Flemish ships in Brussels are not even competent for Dutch-speaking education and culture. The OCMW chairman and the 13 OCMW councillors are all French speakers. Recently, one Dutch-speaking OCMW board member was added, but at the moment this is still being discussed. The agreement on Brussels that was concluded here will not change these relations.
I have read an opinion article from Mr. Vanhengel, both in the Financial Economic Time and in the Standard, in which he writes "Flamings definitively anchored in Brussels". This article is about the fact that the Brussels Flamings get 17 seats. French speakers get 8 points. The difference is 9. It is a two-page article that only emphasizes that there are 17 mandates. In this article, there is no word about the loss of the double majority and that this agreement in no way reinforces the real power of the Dutch speakers in Brussels. It is only concerned with the fact that they get more mandates and that more mandates can be distributed.
It is also important that the agreement in no way ensures good governance in Brussels. No initiative is being developed to coordinate or rationalize the 19 Brussels baronies that are actually reinforced into 19 kingdoms. The system for the municipal level is completely insufficient. It is not waterproof and does not provide any added value in terms of better and more coherent governance, for example through a regional coordination of some aspects of municipal policy. The multitude of close-knit levels of competence may continue to compete and counteract each other. The Brussels should take it for granted.
Finally, I also note that the arrangement at the municipal level has been reduced in the most plain manner to a vulgar acquisition. It was apparently not enough that one paid this completely insufficient arrangement with 1 billion francs extra federal money for the French and Flemish community commissions. Another extra billion francs were thrown on the table to reward those municipal governments who show the kindness to elect a Dutch-speaking ship or OCMW chairman. In addition, this way creates a direct link between an individual mandate and federal funding. Well, this is not only legally challenging, but also contrary to the principle of equality. It is not only substantially challenging but also contrary to any principle of good governance and objective financing. It is also morally challenging because the agreement is a trade in people and mandates. Flames, as the negotiators of this agreement argue, should not bear local mandates because it makes sense in a bilingual capital area of a country in which they constitute the largest community. No, Flammers are allowed to hold those mandates because they pay cash for them. More money and more mandates. The Brussels should be satisfied.
#12
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wens een vraag te stellen aan mevrouw Creyf.
Mevrouw, het Vlaams Blok steunt uw standpunt volmondig. Wat u gezegd hebt is correct. Ik stel echter vast dat de CVP in de diverse assemblees, onder meer in deze Kamer en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet altijd hetzelfde discours houdt.
Ik geef een voorbeeld. Vorige vrijdag heeft het Vlaams Blok in de Vlaamse Gemeenschapscommissie een motie ingediend die twee vroegere moties hernam die op 7 december 2000 en 8 februari 2001 goedgekeurd werden door de zogenaamde democratische fracties van VLD, CVP, SP, AGALEV en VU. Het Vlaams Blok heeft deze moties niet goedgekeurd, niet zozeer omdat we ze niet goed vinden maar omdat ze, ons inziens, niet ver genoeg gingen. Vorige vrijdag herneemt de motie van het Vlaams Blok deze 2 reeds door al de Vlaamse democratische partijen goedgekeurde moties van 7 december 2000 en 8 februari 2001. De CVP bestaat het tegen onze motie te stemmen! Ik begrijp dit geenszins.
Bent u tegen Lambermont en tegen Lombard? Bent u bereid zo ver te gaan dat u Lombard blokkeert of is het u dat niet waard? Ik verwijs naar de machtspositie van de CVP in de Brusselse regering. Met uw minister beschikt u over een machtsmiddel. U kunt uw minister laten ontslag nemen zodat de Brusselse instellingen lam liggen en de regering een uitweg moet zoeken of u kunt de minister de opdracht geven in staking te gaan. U weet dat de Brusselse regering in consensus moet beslissen. Als de heer Chabert de beslissingen niet mee goedkeurt moet men naar een oplossing zoeken. Mevrouw Creyf, wat is uw standpunt terzake. De CVP spreekt met dubbele tong.
Translated text
I would like to ask a question to Mrs. Creyf.
The Flemish Party fully supports your position. What you said is correct. However, I find that the CVP does not always have the same discourse in the various assemblies, including in this Chamber and in the Brussels Capital Region. by
I give an example. Last Friday, the Flemish Bloc submitted a motion to the Flemish Community Commission which recalled two previous motions approved on 7 December 2000 and 8 February 2001 by the so-called democratic groups of VLD, CVP, SP, AGALEV and VU. The Flemish bloc has not approved these motions, not so much because we do not like them, but because, in our opinion, they did not go far enough. Last Friday, the motion of the Flemish Bloc recalls these two motions of 7 December 2000 and 8 February 2001, already approved by all Flemish democratic parties. The CDU voted against our motion! I do not understand this at all. by
Are you against Lambermont? Are you willing to go as far as to block Lombard or are you not worth it? I refer to the power of the CVP in the Brussels government. With your minister, you have a power tool. You can have your minister resign so that the Brussels institutions are lazy and the government has to find a way out, or you can order the minister to go on strike. The government must decide by consensus. If Mr. Chabert does not agree with the decisions, we must seek a solution. Mrs Creyf, what is your point of view? The CPP speaks a double language.
#13
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Tastenhoye, wat Brussel betreft, delen het Vlaams Blok en de CVP niet hetzelfde standpunt. Ik weet dat het Vlaams Blok de Brusselse instellingen wil lamleggen. U bent nooit akkoord gegaan met hetgeen er in het verleden voor Brussel uit de bus is gekomen. De CVP wenst niet dat Brussel wordt lamgelegd en dat Brussel niet kan functioneren. De enige slachtoffers van het niet-functioneren van Brussel zijn de Brusselaars. De CVP deelt geenszins het standpunt van Vlaams Blok terzake.
Dit is de federale Kamer. De CVP-Kamerfractie zal haar volle verantwoordelijkheid opnemen. Ik herhaal dat de CVP na de goedkeuring van deze wet hierover een zaak zal inspannen bij het Arbitragehof. Wij kennen onze verantwoordelijkheid. Wij zullen haar niet ontlopen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Tastenhoye, as regards Brussels, the Flemish Bloc and the CVP do not share the same position. I know that the Flemish Bloc wants to paralyze the Brussels institutions. You have never agreed to what has come out of the bus for Brussels in the past. The CVP does not want Brussels to be paralyzed and that Brussels cannot function. The only victims of the failure of Brussels are the Brusselsers. The CVP does not in any way share the position of Vlaams Blok on this subject.
This is the Federal Chamber. The CVP Chamber Group will assume its full responsibility. I repeat that after the approval of this law, the CVP will seek a case in this regard before the Arbitration Court. We know our responsibility. We will not escape her.
#14
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega's. De Belgische Grondwet werd na de staatsgreep van 1830 dikwijls aangepast, vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw. Om de redenen te schetsen waarom wij het huidige ontwerp van Bijzondere Wet, dat zich inschrijft in de logica van grondwetswijziging, onlegitiem vinden, wil ik de bredere historische achtergrond van de Belgische Grondwet schetsen. Het is immers reeds fout beginnen te lopen met die legitimiteit in het najaar van 1830, bij de Belgische secessie van Nederland. Ik wil hier de argumenten onderzoeken die bij de legitimatie van de Belgische onafhankelijkheid werden ingeroepen en een vergelijking maken met enkele andere bekende historische gevallen van staatkundige afscheiding, zoals de Nederlandse secessie van Spanje in 1581 en de Amerikaanse secessie van Groot-Brittannië in 1776.
Wat valt bij die vergelijking op? Er valt op dat de Belgische onafhankelijkheid nooit werd gerechtvaardigd noch gelegitimeerd, meer zelfs, dat de Belgische onafhankelijkheid nooit formeel is uitgeroepen. Zowel bij de Nederlandse als bij de Amerikaanse onafhankelijkheid, de ene in 1581, de andere in 1776, was de staatkundige afscheiding een gevolg van het recht ingeroepen door een volk om de vorst af te zetten wegens contractbreuk, meer bepaald de schending door de vorst van zijn verplichting om de vrijheden en de belangen van het volk te bewaren en te verdedigen. Voor de Nederlanders ging het eveneens om meineed, aangezien de vorst bij zijn aantreden als hertog van Brabant een formele eed gezworen had om de oude vrijheden, privileges en gewoonterechten van het volk te respecteren en zich zelfs expliciet akkoord had verklaard met het recht van het volk om hem af te zetten, indien hij die plicht niet na zou komen.
Zowel in 1581 als in 1776 ging aan de staatkundige secessie een formele opzegging van de loyaliteit van het volk aan zijn vorst en diens regering vooraf. Die opzegging werd door de Nederlanders en de Amerikanen bovendien in hetzelfde document juridisch gerechtvaardigd. Bij de Nederlandse secessie gebeurde dit in het zogenaamde Plakkaat van Verlatinghe, afgekondigd door de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden te Den Haag, op 26 juli 1581. Ik citeer: "Het is algemeen bekend dat de vorst er is ter wille van de onderdanen, zonder welke hij geen vorst is", zo stelt het plakkaat letterlijk. "Wanneer hij de rechten van het volk schendt", aldus de tekst, "moet hij dus niet als een vorst, maar als een tiran worden beschouwd. Dan staat het zijn onderdanen vrij hem niet langer als vorst te erkennen, vooral nadat er in de Staten van het land overlegd is om hem te verlaten en in zijn plaats een ander tot soeverein te kiezen om hen te beschermen". Einde citaat.
Bij de Amerikaanse secessie gaat het om de zogenaamde Declaration of Independence, afgekondigd door het Continental Congress op 4 juli 1776. Ik citeer de tekst: "Wij beschouwen de volgende waarheden als vanzelfsprekend: dat regeringen hun macht ontlenen aan de goedkeuring door de geregeerden en dat wanneer een vorm van regering de voormelde doelstellingen ondermijnt, het volk het volste recht heeft om die regering te wijzigen of terzijde te schuiven en een nieuwe regering in te stellen". Einde citaat.
Zelfs Angelsaksische historici erkennen tegenwoordig het Nederlandse Plakkaat van Verlatinghe als het directe model voor de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring, zo ook Stephen Lucas in zijn boek "The Plakkaat van Verlatinghe, a neglected model for the American Declaration of Independence". Het Plakkaat gaat echter terug op een document uit onze streken, de zogenaamde Blijde Inkomst, de keure die hertogin Johanna van Brabant op 3 januari 1356 aan haar volk verleende.
Die Brabantse grondwet, waaraan nadien elke hertog van Brabant een eed van trouw diende te zweren, vermeldt uitdrukkelijk dat het volk het recht van verzet heeft indien de hertog zijn verplichtingen schendt. De Brabanders waren niet de eersten om dat principe aan te hangen. De Vlaamse rechtshistoricus, professor Raoul Van Caenegem, wees er in zijn werk "Mediaeval Flanders and the Seeds of Modern Democracy" op dat dit beginsel reeds als juridisch argument werd ingeroepen door Iwein, graaf van Aalst, tijdens een direct democratische volksvergadering in Gent op 16 februari 1128. Iwein leidde een protestbeweging tegen graaf Willem van Vlaanderen omdat die opnieuw een belasting invoerde die hij korte tijd voordien plechtig had afgeschaft. Op een volksvergadering te Gent, waarop graaf Willem aanwezig was, verweet Iwein de graaf dat hij bijgevolg de wederzijdse band tussen hemzelf en het volk had verbroken. Geen vorst die de wet had geschonden kon rechtmatig verder regeren, aldus Iwein. Hij eiste bijgevolg dat, indien zijn aanklacht gegrond bevonden zou worden, de graaf zou aftreden en de plaats zou ruimen voor een heerser die de wet wel zou respecteren.
Iwein van Aalst zette nog een verdere stap in de richting van het moderne constitutionalisme toen hij voorstelde om zijn beschuldiging voor te leggen aan een rechtbank die samengesteld moest worden uit "baronnen van beide partijen en onze heren en al de verantwoordelijke mannen uit de clerus en het volk" en moest zetelen te Ieper, "dat gelegen is in het midden van ons land, om aldus rustig en na rijp beraad zonder bedrog of kwade trouw het oordeel te vellen" Einde citaat. Men oordeelde dus of de graaf al dan niet de wet overtreden had. Als dat zo was, moest hij opstappen. Toen graaf Willem op dat voorstel niet wilde ingaan, brak een volksopstand uit. Korte tijd later sneuvelde de graaf in de slag bij Aalst en werd vervangen door Diederik van de Elzas, die de rechten van het volk wel erkende.
Wanneer dan in 1789 de Brabantse Revolutie uitbreekt en de Verenigde Belgische Provinciën zich afscheuren van Oostenrijk, doen zij dat eveneens op basis van het argument dat de vorst zijn plechtige beloften had geschonden. Het Manifest van het Brabantse Volk, afgekondigd in Hoogstraten op 24 oktober 1789, verklaarde de hertog van Brabant, keizer Jozef II van Oostenrijk wegens meineed vervallen van de troon.
Translated text
Mr. President, Mr. Minister, Dear colleagues and colleagues. The Belgian Constitution was frequently amended after the 1830 coup, especially in the second half of the twentieth century. To outline the reasons why we find the current draft of the Special Act, which is part of the logic of constitutional amendment, illegitimate, I would like to outline the broader historical background of the Belgian Constitution. After all, it is already wrong to start running with that legitimacy in the autumn of 1830, with the Belgian secession of the Netherlands. I would like here to examine the arguments invoked in the legitimation of the Belgian independence and to make a comparison with some other well-known historical cases of political separation, such as the Dutch secession from Spain in 1581 and the American secession from Great Britain in 1776.
What is in this comparison? It is evident that the Belgian independence was never justified or legitimized, even more, that the Belgian independence was never formally proclaimed. Both in the Dutch and American independence, one in 1581, the other in 1776, the state separation was a consequence of the right invoked by a people to remove the prince for breach of contract, more specifically the violation by the prince of his obligation to preserve and defend the freedoms and interests of the people. For the Dutch, it was also a mistake, since the prince, when he served as Duke of Brabant, had sworn a formal oath to respect the old freedoms, privileges and customs rights of the people, and had even explicitly declared his agreement with the right of the people to remove him if he would not fulfill that duty.
Both in 1581 and 1776 the state secession was preceded by a formal denial of the loyalty of the people to their prince and his government. That cancellation was legally justified by the Dutch and the Americans in the same document. During the Dutch secession this happened in the so-called Plakkaat of Verlatinghe, announced by the States-General of the United Netherlands in The Hague, on 26 July 1581. I quote: "It is commonly known that the prince is there for the sake of the subjects, without which he is not a prince," so the poster says literally. "When he violates the rights of the people," says the text, "he must therefore be regarded not as a prince, but as a tyrant. Then its subjects are free to no longer recognize him as a prince, especially after it has been agreed in the States of the country to abandon him and in his place to choose another sovereign to protect them." End of quote.
The American Declaration of Independence was announced by the Continental Congress on July 4, 1776. I quote the text: "We consider the following truths as self-evident: that governments derive their power from the approval of the rulers, and that when a form of government undermines the aforementioned goals, the people have the full right to change or dismiss that government and establish a new government." End of quote.
Even Anglo-Saxon historians today recognize the Dutch Plakkaat of Verlatinghe as the direct model for the American Declaration of Independence, as Stephen Lucas in his book "The Plakkaat of Verlatinghe, a neglected model for the American Declaration of Independence". The poster, however, goes back to a document from our regions, the so-called Happy Income, the authority granted by Duchess Johanna of Brabant to her people on 3 January 1356.
That Brabant constitution, to which each Duke of Brabant was subsequently obliged to swear a oath of allegiance, explicitly states that the people have the right of resistance if the Duke violates his obligations. The Brabanders were not the first to uphold this principle. The Flemish legal historian, Professor Raoul Van Caenegem, pointed out in his work "Medieval Flanders and the Seeds of Modern Democracy" that this principle was already invoked as a legal argument by Iwein, Count of Aalst, during a direct democratic people's assembly in Gent on 16 February 1128. Iwein led a protest movement against Count Willem of Flanders because it again introduced a tax that he had solemnly abolished shortly before. At a people’s assembly in Gent, at which Count Willem was present, Iwein told the Count that he had thus broken the mutual bond between himself and the people. No prince who had violated the law could rule lawfully further, according to Iwein. He therefore demanded that, if his accusation were found to be well-founded, the Count would resign and clean the seat for a ruler who would respect the law.
Iwein van Aalst took another step further in the direction of modern constitutionalism when he proposed to submit his accusation to a court that should be composed of "barons of both parties and our lords and all the responsible men from the clergy and the people" and must sit at Ieper, "which is located in the middle of our country, to thus quietly and after mature deliberation without deceit or bad faith to make the judgment." So it was judged whether or not the Count had broken the law. If that was the case, he would have to step up. When Count Willem did not accept that proposal, a popular uprising broke out. Shortly thereafter, the count died in the battle of Aalst and was replaced by Diederik of the Alsace, who recognized the rights of the people.
When then in 1789 the Brabant Revolution breaks out and the United Belgian Provinces separate themselves from Austria, they also do so on the basis of the argument that the prince had violated his solemn promises. The Manifesto of the Brabant People, proclaimed in Hoogstraten on 24 October 1789, declared the Duke of Brabant, Emperor Joseph II of Austria, due to the scandal of falling from the throne.
#15
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Colen, ik vind uw toespraak heel erg interessant. Is het mogelijk om er een samenvatting van te krijgen? Ik denk dat wij die nog vaak zullen kunnen gebruiken.
Translated text
Mr. President, Mrs. Colen, I find your speech very interesting. Is it possible to get a summary? I think we will be able to use them many times.
#16
Official text
U zal morgen een samenvatting krijgen. Laat mevrouw Colen verder spreken, alstublieft.
Translated text
You will receive a summary tomorrow. Please let Ms. Colen speak further.
#17
Official text
Mijnheer Tavernier, ik kan daaraan toevoegen dat de spreker die na mevrouw Colen komt, haar toespraak zal samenvatten en zijn visie erop zal toelichten.
Translated text
Mr Tavernier, I can add that the speaker who comes after Ms Colen will summarize her speech and explain his vision on it.
#18
Official text
Mijnheer de voorzitter, met mijn uiteenzetting wil ik, door middel van een historische schets en door te melden wat voorafging aan de Belgische onafhankelijkheid en de Belgische Grondwet, dat de Belgische Grondwet nooit gelegitimeerd is en dat die Grondwet volgens moderne constitutionele en volksrechtelijke begrippen geen legitimiteit heeft. De achtergrond van heel dat moderne constitutionalisme wordt door de bevolking gewoonlijk gelegd bij de Amerikaanse secessie van Groot-Brittannië. Ze vindt haar oorsprong echter in het Nederlandse model, dat zelf is gebaseerd op historische feiten uit Vlaanderen die bovendien gedocumenteerd zijn. Met name gaat het om de "Plakkaat van Verlatinghe" en de Blijde Inkomst. Dat zijn elementen die in de geschiedenislessen wel worden aangeleerd maar die in de moderne visie op constitutionalisme door historici steeds meer aan belang winnen.
Als u mij toelaat mijn betoog te vervolgen, dan zult u zien waar ik uiteindelijk zal komen. Bij de Brabantse Revolutie werd keizer Jozef II van Oostenrijk wegens meineed vervallen verklaard van de troon. Daar werd exact dezelfde argumentatie gebruikt die ook de Staten-Generaal in 1581 hadden ingeroepen tegen de toenmalige hertog van Brabant, koning Filips II van Spanje. Zowel Filips II als Jozef II hadden bij hun aantreden immers de eed van trouw aan de Blijde Inkomst gezworen. In die zin lag de Brabantse Revolutie in de lijn van de oude Nederlandse vrijheidstraditie en sloot ze naadloos aan bij het verleden van ons volk. Het was zo men wil een conservatieve revolutie, bedoeld om de oude rechten te vrijwaren en gesteund op een bestaande en door het volk reeds eeuwenlang aanvaarde rechtsregel.
Gezien deze nationale voorgeschiedenis is het des te opvallender dat de Belgische revolutie van 1830 geen legitimatiedocument heeft voortgebracht, hoewel indien men daarnaar op zoek had willen gaan de inspiratiebron nochtans voor het rapen lag, met name de Blijde Inkomst. Professor Michel Magits van de VUB toonde in zijn werk "Het zelfbeschikkingsrecht tijdens de Belgische revolutie - een onderzoek naar de houding van de Belgische constituante in 1830- 1831" — aan dat de Belgische revolutionairen opzettelijk verzuimden hun afscheuring van Noord-Nederland theoretisch te rechtvaardigen. Meer zelfs, de suggestie van een enkeling om zo'n manifest op te stellen werd volgens de toenmalige historicus Huyttens in zijn in 1844 verschenen boek "Discussions du Congrès National de Belgique" door de leden van het Belgische Nationaal Congres onthaald op "hilariteit en gelach". Mijnheer Smets, ik meen dat de situatie op dit moment met u zeer herkenbaar is. De argumentatie die ik naar voren haal om te zeggen dat men in België nooit moeite heeft gedaan om een juridische legitimatie en onderbouw te vinden voor de Belgische onafhankelijkheid wordt hier door u onthaald op hilariteit en gelach, net zoals men in het Nationaal Congres destijds zelfs het idee om een juridische onderbouw te leveren voor een onafhankelijkheidsverklaring onthaalde op hilariteit en gelach. Men vond dat niet nodig.
Volgens de Luikse jurist Joseph Lebeau, één van de leiders van de revolutionairen, was een manifest onnodig aangezien de zaken in de wereld niet door het recht beslist werden maar door het geweld. "De bajonetten hebben gesproken", aldus Lebeau. "Geweld heeft tenietgedaan wat geweld had opgedrongen. Europa weet het al, een manifest is niet nodig". De Belgische revolutionairen werkten via de weg van de met de wapens afgedwongen voldongen feiten veeleer dan door een beroep te doen op juridische argumenten. Charles Rogier, een andere vooraanstaande revolutionair en eveneens een Luikenaar maar Fransman van geboorte, vond een theoretische onderbouw van de Belgische onafhankelijkheid "nutteloos". Het niet opstellen van een legitimatiemanifest blijkt dus een bewuste keuze te zijn geweest waarvoor twee verklaringen kunnen worden ingeroepen.
Ten eerste, was het niet de bedoeling van de Belgische revolutionairen om het principe van het zelfbeschikkingsrecht van het Zuid-Nederlandse of zo u wil Belgische volk zoals verwoord in de Blijde Inkomst in eer te herstellen. Men erkende dit recht immers niet. Men kende, zoals Lebeau expliciet stelde, slechts "de taal van het geweld". Het is geen toeval dat diezelfde Lebeau als minister van Justitie in 1834 het leger met opzet losliet op de bezittingen van politieke tegenstanders van het Belgische bewind omdat naar hij zei "het plunderen van huizen van Orangisten, hoewel betreurenswaardig, een vreselijke noodzaak is om de vijanden van de publieke orde te onderdrukken". België schakelde zich vanaf zijn ontstaan niet in in de van oorsprong Brabantse traditie dat de staat er is ten dienste van de burger — die dus bijgevolg een actief recht van verzet heeft indien de regering ingaat tegen de belangen van het volk — maar wel in de totalitaire filosofie van de Franse revolutie waarbij de burger ten dienste is van de staat.
Die laatste wordt per definitie geacht de algemene belangen van het volk te vertegenwoordigen, hetgeen elk recht op verzet uitsluit. België werd bijgevolg in 1830 een unitaire, gecentraliseerde staat waarvan de natuur lijnrecht inging tegen de eigen Zuid-Nederlandse rechtsgewoonten en politieke tradities tot dusver. De revolutie van 1830 valt daarom absoluut niet te vergelijken met die van 1789. Het België dat in 1830 ontstond, leek in niets op de verenigde Belgische staten die in 1789 ontstonden en die het jaar daarna reeds door de Fransen met geweld werden opgedoekt.
Ten tweede, was de Belgische revolutie niet het werk van lieden die een vreemd, in dit geval Hollands, bewind wilden vervangen door een eigen Zuid-Nederlands of Belgisch bewind, maar van personages die het ene vreemde bewind wilden vervangen door een ander, even vreemd bewind. Men streefde immers in eerste instantie een annexatie van onze streken door Frankrijk na. Men wilde een ander vreemd bewind in de plaats van het eerste. De Belgische revolutie was inderdaad voornamelijk het werk van Franse agenten-provocateurs. Volgens de toenmalige Oostenrijkse ambassadeur, graaf Von Mier ging het om hooligans die door Franse geheime agenten werden betaald. Uiteraard waren er ook echte vrijheidslievende Zuid-Nederlanders bij betrokken, zoals de Bruggeling Louis De Potter en de Brusselaar Adolphe Bartels. Zij waren in feite republikeinen in de liberale en federalistische Nederlandse traditie, maar werden als nuttige idioten misbruikt door de pro-Franse partij en onmiddellijk na de revolutie opzij geschoven. De tragiek van De Potter blijkt uit het feit dat hij in 1839 met aandrang zal schrijven dat België en Nederland in een federaal verband moeten worden herenigd. Ik citeer: "We moeten herenigd worden met of zonder het huis van NassauOranje. Dat kan mij niet schelen".
Sta mij toe even stil te staan bij de belangrijke vraag wanneer België formeel onafhankelijk werd. De geschiedenis van de Belgische revolutie werd met waar monnikengeduld tot in de details beschreven door de historicus, de Benedictijnenpater dokter Arnoldus Smits in zijn vierdelig werk: "1830, scheuring in de Nederlanden". De aarzeling van koning Willem I, het verraad van kroonprins Willem die hoopte om zelf koning van een onafhankelijk België te worden en de militaire onbekwaamheid van prins Frederik, hadden tot gevolg dat pro-Franse benden, afkomstig hetzij rechtstreeks uit Parijs en Noord-Frankrijk, hetzij uit Luik en Henegouwen, de macht in Brussel en daarna in heel Vlaanderen konden overnemen. Zij vestigden in september 1830 in Brussel een waar schrikbewind, zoals beschreven werd in diverse rapporten van de Britse consul Cartwright. Een maand later zouden "Belgische legers" bestaande uit Franse en Luikse bendes met toepasselijke namen zoals Têtes de Mort, de Vlaamse provincies onderwerpen. Zelfs de zogenaamd Belgische generaal Grégoire, een Fransman uit Roubaix, bekende dat het niet om soldaten ging, maar gebruikte zelf het woord "rovers". Omdat de nieuwe Belgische machtshebbers annexatie van hun land bij Frankrijk nastreefden, bleef een juridische legitimatie van de Belgische onafhankelijkheid geheel uit. Dit idee leidde bij de nieuwe machthebbers tot hilariteit en spot. Ik merk dat dit 180 jaar nadien nog steeds het geval is.
Het is voor historici zelfs moeilijk om vast te stellen wanneer de Belgische onafhankelijkheid formeel werd uitgeroepen. Gebeurde dat op 4 oktober 1830 toen het Voorlopig Bewind een proclamatie publiceerde waarvan het eerste artikel meldde en ik citeer: "De Belgische provincies, met geweld losgerukt van Holland, zullen een onafhankelijke staat gaan vormen". Het document stelt alleen dat België met geweld van Nederland is losgerukt, maar laat de mogelijkheid van onafhankelijkheid open in de toekomstige wijs.
Die was dus blijkbaar nog geen feit. Wilde men ze wel? Gebeurde het op 16 oktober toen de Nederlandse kroonprins Willem vanuit Antwerpen de Belgische onafhankelijkheid proclameerde en zichzelf als hoofd van de nieuwe staat aanstelde? Die afkondiging, waarbij de prins als het hoofd van het Nederlandse leger de Nederlandse troepen beval zich boven de grote rivieren terug te trekken en de burgerlijke autoriteiten in het zuiden de opdracht gaf om mee te werken aan de verkiezingen voor het Nationaal Congres, die door het voorlopige bewind in Brussel waren aangekondigd, leidde tot chaos in de zuidelijke provincies. Op enkele zogenaamde ongehoorzame legereenheden na, in Breda, Maastricht, Luxemburg, Sluis-Oudenburg en de citadel van Antwerpen en in Liefkenshoek en Lillo, trokken de Nederlandse troepen zich inderdaad overal terug, waarna de Franse en Luikse bendes het machtsvacuüm konden opvullen.
Gebeurde de onafhankelijkheidsverklaring ergens op mysterieuze wijze tussen 12 en 16 november? Op 12 november diende graaf de Celles bij het Nationaal Congres een voorstel tot decreet in om de Belgische onafhankelijkheid officieel te proclameren, maar op zestien november verklaarde hij plots dat — en ik citeer — "...de Belgische onafhankelijkheid een feit is. Het Voorlopig Bewind heeft ze uitgeroepen". Einde citaat. Tijdens de discussie over het voorstel van decreet deelden talrijke congresleden mee dat zulk debat tijdsverlies was. Typerend is de bijdrage van congreslid de Tiecken de Terhove en ik citeer hem: "Laat die discussie over een onafhankelijkheidsverklaring toch achterwege. Ik herhaal het, mijne heren, ik begrijp het belang niet dat men aan zo een verklaring hecht. Ik zie het echt niet in". Het is bijgevolg niet verwonderlijk dat de Belgische nationale feestdag niet samenvalt met een proclamatie van de Belgische onafhankelijkheid, want behalve in de toekomstige wijs op 4 oktober gebeurde zo een proclamatie formeel nooit. Tenzij men de afkondiging van de prins van Oranje op 16 oktober 1830 als rechtsgeldig zou beschouwen.
Translated text
Mr. Speaker, with my presentation, I would like, by means of a historical sketch and by reporting what precedes the Belgian independence and the Belgian Constitution, that the Belgian Constitution has never been legitimated and that that Constitution has no legitimacy according to modern constitutional and folk law concepts. The background of all that modern constitutionalism is usually laid by the population to the American secession of Great Britain. However, it has its origins in the Dutch model, which itself is based on historical facts from Flanders that are also documented. In particular, it is the "Plakkaat of Verlatinghe" and the Happy Income. These are elements that are taught in the history lessons but that gain increasing importance in the modern view of constitutionalism by historians.
If you allow me to continue my argument, you will see where I will eventually come. During the Brabant Revolution, Emperor Joseph II of Austria was declared to have fallen from the throne. There was used exactly the same argument that the General States had also invoked in 1581 against the then Duke of Brabant, King Philip II of Spain. Both Philip II and Joseph II had sworn the oath of allegiance to the Happy Income. In that sense, the Brabant Revolution was in line with the old Dutch freedom tradition and seamlessly closed it to the past of our people. It was, as one would, a conservative revolution, intended to safeguard the old rights and based on an existing rule of law and accepted by the people for centuries.
Given this national prehistory, it is all the more striking that the Belgian Revolution of 1830 did not produce a legitimacy document, although if one had wanted to look for it, the source of inspiration was nevertheless before the rape, in particular the Happy Income. Professor Michel Magits of the VUB demonstrated in his work "The Right of Self-Determination during the Belgian Revolution - an examination of the attitude of the Belgian constituent in 1830-1831" - that the Belgian revolutionaries deliberately failed to theoretically justify their separation from Northern Netherlands. More even, the suggestion of one person to draw up such a manifesto was, according to the then historian Huyttens in his 1844 book "Discussions du Congrès National de Belgique" received by the members of the Belgian National Congress on "hilarity and laughter". Mr. Smets, I think the situation at this moment is very recognizable with you. The argument that I put forward to say that in Belgium there has never been an effort to find a legal legitimation and support for the Belgian independence is received here by you on hilarity and laughter, just as in the National Congress at that time even the idea of providing a legal support for a declaration of independence was received on hilarity and laughter. They found it not necessary.
According to the Liège lawyer Joseph Lebeau, one of the leaders of the revolutionaries, a manifesto was unnecessary since the affairs in the world were not decided by law but by violence. “The bajonets have spoken,” said Lebeau. “Violence has destroyed what violence had imposed. Europe already knows it, a manifesto is not needed.” The Belgian revolutionaries worked through the way of the facts enforced with the weapons rather than by resorting to legal arguments. Charles Rogier, another prominent revolutionary and also a Liechtenstein but Frenchman of birth, found a theoretical substrate of Belgian independence "useless". Therefore, the failure to draw up a legitimation manifesto appears to have been a conscious choice for which two statements can be invoked.
First, it was not the intention of the Belgian revolutionaries to restore the principle of the right of self-determination of the Southern Netherlands or, as you would like, the Belgian people as expressed in the Happy Income in honor. This right was not recognized. One knew, as Lebeau explicitly stated, only "the language of violence." It is no coincidence that that same Lebeau as Minister of Justice in 1834 deliberately released the army on the possessions of political opponents of the Belgian regime because, according to him, “the looting of homes of Orangists, though regrettable, is a terrible necessity to suppress the enemies of public order.” From its inception, Belgium has not embedded itself in the original Brabant tradition that the state is at the service of the citizen — which therefore has an active right of resistance if the government intervenes against the interests of the people — but in the totalitarian philosophy of the French Revolution in which the citizen is at the service of the state.
The latter is per definition considered to represent the general interests of the people, which excludes any right of opposition. Belgium therefore became in 1830 a unitary, centralized state whose nature went straight against its own Southern Dutch legal customs and political traditions so far. The revolution of 1830 is therefore absolutely incomparable with that of 1789. Belgium, which was formed in 1830, was in no way like the United Belgian States, which were formed in 1789 and which were violently destroyed by the French the following year.
Second, the Belgian revolution was not the work of men who wanted to replace a foreign, in this case Hollands, government with their own Southern Netherlands or Belgian government, but of characters who wanted to replace one foreign government with another, equally foreign government. In fact, in the first instance, they sought an annexation of our regions by France. They wanted another strange rule in place of the first. The Belgian Revolution was indeed primarily the work of French agents-provocators. According to the then Austrian ambassador, Count Von Mier, they were hooligans paid by French secret agents. Of course, there were also real freedom-loving Southern Dutch people involved, such as the Bruggeling Louis De Potter and the Brusselsman Adolphe Bartels. They were in fact republicans in the liberal and federalist Dutch tradition, but were abused as useful idiots by the pro-French party and immediately after the revolution put aside. The tragedy of The Potter is evident from the fact that in 1839 he will write with insistence that Belgium and the Netherlands should be reunited in a federal connection. I quote: “We must be reunited with or without the house of NassauOranje. I do not care.”
Let me stop for a moment on the important question when Belgium formally became independent. The history of the Belgian revolution was described with true monastic patience to the details by the historian, the Benedictine Father doctor Arnoldus Smits in his four-dimensional work: "1830, cracking in the Netherlands". The hesitation of King Willem I, the betrayal of Crown Prince Willem, who hoped to become King of an independent Belgium, and the military incompetence of Prince Frederik, resulted in pro-French gangs, originating either directly from Paris and Northern France, or from Liège and Henegouwen, taking over power in Brussels and then throughout Flanders. They established in September 1830 in Brussels a true horror wave, as described in various reports of the British consul Cartwright. A month later, "Belgian armies" consisting of French and Luigian gangs with appropriate names such as Têtes de Mort, would subdue the Flemish provinces. Even the so-called Belgian general Grégoire, a Frenchman from Roubaix, admitted that it wasn’t about soldiers, but used the word “robber” himself. Since the new Belgian powers sought the annexation of their land to France, a legal legitimation of Belgian independence remained entirely out of place. This idea led to the new rulers to hilarity and ridicule. 180 years later, this is still the case.
It is even difficult for historians to establish when the Belgian independence was formally proclaimed. It happened that on October 4, 1830, when the Provisional Bewind published a proclamation of which the first article ⁇ and I quote: "The Belgian provinces, with force separated from Holland, will begin to form an independent state." The document only states that Belgium has been separated by force from the Netherlands, but leaves the possibility of independence open in the future way.
Apparently this was not a fact yet. Did they want them? Did it happen on 16 October when the Dutch Crown Prince Willem from Antwerp proclaimed Belgian independence and appointed himself as head of the new state? That announcement, in which the prince, as the head of the Dutch army, ordered the Dutch troops to withdraw over the great rivers and ordered the civil authorities in the south to cooperate in the elections for the National Congress, which had been announced by the provisional regime in Brussels, led to chaos in the southern provinces. After several so-called disobedient army units, in Breda, Maastricht, Luxembourg, Sluis-Oudenburg and the citadel of Antwerp and in Liefkenshoek and Lillo, the Dutch troops in fact withdrew everywhere, after which the French and Luikese gangs could fill the power vacuum.
Did the Declaration of Independence happen somehow mysteriously between 12 and 16 November? On 12 November, Count de Celles submitted to the National Congress a proposal for a decree to officially proclaim Belgian independence, but on 16 November he suddenly declared that — and I quote — "...the Belgian independence is a fact. The Provisional Bewind has proclaimed them.” End of quote. During the discussion on the draft decree, numerous congressmen stated that such a debate was a waste of time. Typering is the contribution of congressman Tiecken de Terhove, and I quote him: "Let that discussion about a declaration of independence be ignored. I repeat, gentlemen, I do not understand the importance of attaching such a statement. I really don’t see it.” It is therefore not surprising that the Belgian national holiday does not coincide with a proclamation of Belgian independence, because except in the future manner on 4 October, such a proclamation formally never occurred. Unless the proclamation of the Prince of Orange on 16 October 1830 would be considered legal.
#19
Official text
Mevrouw, wil u de sprong maken naar de toekomst of naar de actualiteit? Iedereen heeft zijn visie op de geschiedenis en kan geschiedenis schrijven. Doe het maar.
Translated text
Do you want to take the leap to the future or to the present? Everyone has their own vision of history and can write history. Just do it.
#20
Official text
Tot eind 1830 bleef een meerderheid van het Nationaal Congres van mening dat het land bij Frankrijk moest worden gevoegd. Rogier werd door het voorlopig bewind naar Parijs gestuurd met de vraag of Frankrijk bereid was de Belgen te steunen indien het Nationaal Congres formeel om annexatie door Frankrijk zou vragen. De Fransen aarzelden want ze vreesden een oorlog met Engeland, indien ze op het Belgische aanbod zouden ingaan. Daarop dreigde Alexandre Gendebien dat de Belgen de annexatie hoe dan ook op 30 september zouden proclameren.
Uiteindelijk beslisten de Belgische revolutionairen echter niet zelf over het lot van het land. De Europese mogendheden drongen België het statuut van een onafhankelijk koninkrijk op, gepaard met een verplichte neutraliteit, die als doel had het land uit het Franse vaarwater te houden. De truc van het Nationaal Congres op 3 februari 1831, om een indirecte annexatie door Frankrijk te bekomen door de zestienjarige hertog Louis de Nemours, de tweede zoon van de Franse koning, tot koning uit te roepen, maakte de Engelsen woedend. Via Lord Ponsonby, schoonbroer van de Britse premier Lord Grey, probeerde Londen eind maart nog een proorangistische staatsgreep op te zetten, waarop de Association Nationale van Gendebien reageerde met een verhevigde golf van terreur in april en mei 1831.
Uiteindelijk moesten de Belgen akkoord gaan met het koningschap van de Engelse kandidaat, prins Leopold von Saksen-Coburg, de moederlijke oom van de Britse koningin Victoria. Zo werd België onafhankelijk, hoewel niemand die nieuwe staat gewild had — noch de orangisten die bij Nederland wilden blijven, noch de gematigde revolutionairen zoals De Potter die een confederale of federale band met het noorden hadden willen behouden, noch de radicale revolutionairen die bij Frankrijk hadden willen aansluiten. Als nationale feestdag kreeg het land 21 juli, een datum die niets te maken heeft met de ontstaansgeschiedenis van België zelf, maar wel de dag waarop in 1831 koning Leopold de eed aflegde.
Een juridische legitimatie voor de nieuwe staat werd nooit gegeven. Die was er ook niet. De Belgen hadden niet echt te klagen gehad onder het bewind van koning Willem want de koningkoopman zoals hij werd genoemd, voerde een politiek waarbij het zuiden duidelijk werd bevoordeeld ten opzichte van het noorden. Belangrijke ministeries zoals Binnenlandse Zaken, Waterstaat, Koloniën, Religieuze Zaken en Onderwijs waren in handen van zuidelijke katholieken.
Ook na de afscheuring kreeg het zuiden met Leopold I een protestantse vorst. De nieuwe Belgische Grondwet was volgens de analyse, die professor Karel Rimanque geeft in zijn boek "De Grondwet: toegelicht, gewikt en gewogen", in grote mate een kopie van de Nederlandse met uitzondering van de opsomming van een reeks vrijheden waaraan niet echt belang werd gehecht zoals de Vlamingen in de komende decennia konden ondervinden. Het aloude recht van verlating, het recht van een volk waarvan de belangen werden geschonden om zich geheel of gedeeltelijk af te scheiden, werd na 1789 nooit meer formeel erkend; noch in de Nederlandse Grondwet van Willem I, noch in de Belgische. Zowel het Koninkrijk der Nederlanden als het Koninkrijk België waren unitaire, gecentraliseerde staten naar het Franse etatistische model. Maar ook in de reeks grondwetsherzieningen vanaf 1970 die van het unitaire België een soort quasi federale staat sui generis hebben gemaakt, is het secessierecht afwezig gebleven. Evenmin legde na 1789 nog een van de vorsten de eed van trouw af aan de blijde inkomst.
Als wij de Belgische Grondwet van 1831, maar ook die van de opeenvolgende grondwetswijzigingen waarvan het Lambermontakkoord een nieuwe stap is, analyseren, en ons daarbij laten leiden door heden ten dage in het Westen algemeen aanvaarde juridische en internationaal-rechtelijke beginselen en in het bijzonder door het begrip van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren zoals dit de laatste jaren is ontwikkeld, kunnen wij niet anders concluderen dan dat België ook op dat vlak een illegitieme staat is. De staatsmacht wordt in de Grondwet gelegd bij het centraal Belgische bestuur dat in drie organen wordt ingedeeld: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Deze organen dienen minstens in theorie van elkaar onafhankelijk te zijn. Deze driedeling is in feite een reactie tegen het absolutisme van het ancien régime toen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht in één persoon of in één enkel staatsorgaan waren verenigd. Een toestand waarvan werd verondersteld dat het tot belangenvermenging en gebrek aan onafhankelijkheid kon leiden. Naast de drie organen is er nog een enigszins aparte instelling, de Koning, die bepaalde functies van de drie organen in zich verenigt.
Naast het centrale bestuur zijn er nog de zogenaamde ondergeschikte besturen: de gemeenten en provincies. Zij krijgen enkel bevoegdheden in de mate dat het Belgische centrale bestuur hen die geeft. Dat is het tegengestelde van de toestand in een echte federale staat, zoals bijvoorbeeld in Zwitserland waar artikel 3 van hun federale Grondwet bepaalt, ik citeer: "De kantons zijn soeverein in zoverre hun soevereiniteit niet beperkt is door de federale Grondwet. Zij oefenen alle rechten uit die niet aan de confederatie zijn toevertrouwd". In België redeneert men omgekeerd.
In beginsel regelen de Belgische gemeenten de zaken van gemeentelijk belang en de provincies de zaken van provinciaal belang. Het centrale bestuur houdt toezicht op deze lagere besturen, benoemt tevens de burgemeesters in de gemeenten en de gouverneurs in de provincies. Zo wordt er een hiërarchie van besturen ingesteld: onderaan de gemeenten, dan de provincies en uiteindelijk de centrale Belgische Staat. Het zwaartepunt en de bron van de politieke macht ligt duidelijk bij het centrale regime.
Lambermont verschuift het toezicht over de gemeenten van het federale naar het regionale vlak, maar verandert wezenlik niets aan het feit dat het zogenaamde Belgische federalisme geen echt federalisme vanuit de basis is. Wanneer was en is in België een wet geldig? Indien hij door het Parlement volgens een bepaalde procedure — meestal meerderheid tegen oppositie — is gestemd. Waarom mag het Parlement wetten goedkeuren die voor miljoenen mensen bindend zijn? Omdat de Belgische Grondwet het daartoe heeft gemachtigd. Waarom kan de uitvoerende macht bestuursmaatregelen treffen ten overstaan van de inwoners en het grondgebied van de staat België? Waarom kan zij mensen wegens misdrijven vervolgen, oppakken, opsluiten en doen straffen? Omdat zij daartoe wordt gemachtigd door de Belgische Grondwet.Waarom zijn vonnissen en arresten in België afdwingbaar tegenover de burgers? Omdat zij uitgesproken worden door de organen van de rechterlijke macht, die dat mag doen omdat zij door de Grondwet daartoe werd gemachtigd. Waarom zijn beslissingen van gemeente- en provincieraden, schepencolleges en bestendige deputaties geldig in België en waarom kunnen zij worden afgedwongen? Omdat het centraal bestuur hen die bevoegdheden heeft gegeven en omdat gemeenten en provincies door de Grondwet werden ingesteld.
Zoals uit het voorgaande blijkt, vinden niet alleen de organen zelf hun rechtvaardiging in de Belgische Grondwet, maar ook alle handelingen die ooit door deze organen werden gesteld: vonnissen, arresten, beschikkingen, besluiten, wetten, decreten, ordonnanties, koninklijke en ministeriële besluiten, bevelen tot aanhouding, tot huiszoeking enzovoort. Kortom, de Belgische Grondwet is de onbewogen beweger van de ganse Belgische staatsmachinerie. Maar de hamvraag in dit verband luidt: waarin vindt die Belgische Grondwet dan wel zijn rechtvaardiging? Officieel vindt een Grondwet zijn rechtvaardiging in de wil van het volk. Het zijn de gekozenen des volks die deze Grondwet maakten en het is hier dat in België het schoentje knelt. Op het ogenblik van zijn stichting bevonden zich op het grondgebied van de Belgische staat cultuurantropologisch twee volkeren: een fragment van het Nederlandse volk, dat Nederlandse dialecten sprak en in de Belgische provincies bovendien de meerderheid uitmaakte en een fragment van het Franse volk, Franse dialecten sprekend. Krachtens het volkerenrecht kunnen twee of meer volkeren slechts een meervolkenstaat oprichten indien zij allen daartoe, in volle vrijheid en met kennis van zaken de toestemming geven.
Het volk dat de eerste en belangrijkste versie van de Belgische Grondwet maakte, en dus ook het raamwerk van de Belgische staat, bestond in feite uitsluitend uit vertegenwoordigers van Franstaligen. De Vlamingen waren als volk niet vertegenwoordigd. Nergens blijkt uit de Belgische Grondwet dat het Vlaamse volk akkoord ging met zijn afscheuring uit Staatsnederland. Uit niets blijkt dat zij akkoord gingen met de oprichting van een staat België. Integendeel, de Vlaamse steden Antwerpen, Gent, Mechelen, Dendermonde en Sint-Niklaas spraken zich tussen 8 en 10 september 1830 formeel uit tegen een scheiding, zelfs tegen een louter administratieve scheiding van de Nederlanden. De provincie OostVlaanderen verklaarde dat het ingeval van scheiding bij Nederland wilde blijven. Antwerpen herhaalde op 23 oktober het verzoek aan koning Willem om de stad te blijven behandelen als een deel van het Noorden. Uit vrees voor een Orangistische verkiezingsoverwinning pleegde het Belgische Nationaal Congres, dat in oktober 1830 voor een periode van zes maanden was ingesteld, op 12 april 1831 een staatsgreep en stelde de verkiezingen voor onbepaalde tijd uit. De macht kwam in handen van een onverkozen en zelfbenoemde Association Nationale die een terreurregime installeerde. De Britse vertegenwoordiger in Brussel, Lord Ponsonby, had reeds op 19 februari 1831 aan zijn regering gemeld dat het Nationaal Congres — in zijn woorden — "hostile to the majority of the people" was.
In de Belgische Grondwet die tegelijkertijd stichtingsakte is van de Belgische Staat, ontbreekt dus een zeer belangrijk hoofdstuk dat in beginsel, volgens het universele volkerenrecht, aanwezig moet zijn in alle stichtingsakten van meervolkenstaten, namelijk dat alle volkeren die de meervolkenstaat samenstellen of hun vertegenwoordigers in volle vrijheid en met kennis van zaken hebben beslist tot de oprichting van de staat in kwestie. Omdat er in feite alleen Franstaligen waren op het Nationaal Congres, deed de Belgische Grondwet alsof er maar één volk bestond in België: het Franse, dat men het Belgische volk noemde om het te onderscheiden van de Fransen in Frankrijk. De Belgische Grondwet deed dus alsof België geen meervolkenstaat was. Omdat de stichters van de Belgische Staat deden alsof België geen meervolkenstaat was, staat in de Grondwet van België dan ook niet welke politieke bevoegdheden de samenstellende volken aan het centrale Belgische bestuur overdragen. Neen, er staat kortweg dat van rechtswege alle bevoegdheden toekomen aan het centraal bestuur. Het artikel 25 van de oorspronkelijke Grondwet luidt immers: "Alle machten gaan uit van de natie". Alle politieke macht gaat dus uit van de natie, waarmee de Belgische natie wordt bedoeld. Natie is hier synoniem van het centraal bestuur, daar dit vermoed wordt die natie te belichamen.
Hier wordt vormelijk bevestigd wat hierboven werd aangekondigd, namelijk dat het centrale Belgische bestuur letterlijk alle bevoegdheden krijgt, terwijl de gemeenten en provincies slechts bevoegdheden hebben in de mate zij toegewezen zijn door het centrale bestuur. Van volken in cultuurantropologische zin is er helemaal geen sprake. Dit korte, maar uiterst belangrijke artikel 25 schraagt de hele Belgische staatsstructuur en is trouwens een bijkomende reden waarom de Belgische Staat als strijdig met het volkenrecht moet worden gezien. Het centraal bestuur in een meervolkenstaat kan immers alleen beperkte bevoegdheden hebben, bevoegdheden die het zijn toegewezen door de samenstellende volkeren. De volheid van bevoegdheid, het beroemde zelfbeschikkingsrecht der volkeren, blijft echter altijd bij het volk in kwestie. Met dit laconieke zinnetje in de eerste versie van de Belgische Grondwet werd met één pennentrek het zelfbeschikkingsrecht van het Vlaamse volk door het Belgisch-Frans centraal bestuur feitelijk opgeheven. In artikel 25 staat het nog steeds, tot op de dag van vandaag. In de nieuwe Grondwet van 1994 stemt het echter overeen met artikel 33 en Lambermont verandert daar evenmin iets aan.
Iets gelijkaardigs kan worden gezegd over artikel 23. In de oorspronkelijke Grondwet luidt het: "Het gebruik van de in België gesproken talen is vrij. Het kan niet worden geregeld dan door de wet en alleen voor handelingen van het openbaar gezag en voor gerechtszaken". Het gebruik der talen in België is vrij volgens de oorspronkelijke Grondwet. Deze zin kon de indruk geven dat ook het Nederlands toegelaten was. De inkt van de Grondwet was echter nog niet opgedroogd, of op 19 september 1831 werd er al een wet aangenomen die bepaalde dat alleen het Frans de openbare taal was in heel België. Deze grondwetsbepaling was feitelijk een reactie tegen de vernederlandsingspolitiek van Willem I, die overeenkomstig het volkerenrecht had bepaald dat in de Nederlandse streken alleen het Nederlands de openbare taal zou zijn. Impliciet had deze bepaling ook tot gevolg dat de door de Nederlandse koning bestuurlijk vastgelegde taalgrens afgeschaft werd. Het zou nog anderhalve eeuw duren eer ze opnieuw werd ingevoerd. Ook dat artikel 23 is strijdig met het volkenrecht. Uit het zelfbeschikkingsrecht der volkeren vloeit immers voort dat een volk ook baas is over de taal of talen die op zijn grondgebied een min of meer openbaar karakter hebben. Een openbare taal kan in beginsel enkel de eigen taal zijn. Andere talen op het grondgebied kunnen eventueel ook een half openbaar karakter krijgen, maar alleen na eenzijdige toestemming van het volk aan wie dat gebied behoort.
In België waren het echter de Fransen die zichzelf via artikel 23 en zijn uitvoeringswetten het recht gaven het Frans in Vlaanderen te gebruiken en het zelfs als enige openbare taal op te leggen, dit alles zonder toestemming van het Vlaamse volk. Net zoals artikel 25 staat artikel 23, nu artikel 30 in de Grondwet van 1994, nog steeds in de Belgische Grondwet, wat het de Vlaamse instellingen minstens theoretisch onmogelijk maakt een taalpolitiek te voeren inzake de private betrekkingen.
De Belgische Grondwet van 1831 — in het bijzonder de artikels 23 en 25 — bevatten in feite een kaderprogramma tot vernietiging op termijn van de Nederlandse natie in de Vlaamse provincies. Via het Frans als enige openbare taal en via het centraal bestuur dat zij volkomen controleerden, verschaften de Fransen en hun trawanten zichzelf het recht om overal in Vlaanderen het Frans te gebruiken, het Nederlands te verdringen, de Vlamingen uit te sluiten van de belangrijkste bestuursfuncties, zelf in Vlaanderen te regeren en het Zuid-Nederlands volksgebied en volk te koloniseren en te exploiteren. Zo zou dan ook geschieden in de tientallen jaren daarna.
De Belgische Staat kan maar op een manier worden gezien, als een aanslag van het Franse op het Nederlandse volk, waarbij het volksgebied van de Zuid-Nederlanders bij Frans grondgebied werd aangehecht en het zelfbeschikkingsrecht van het Zuid-Nederlandse volk gewoon werd opgeheven.
Sommige mensen zullen vragen waarom we zover in het verleden moeten terugkeren. De Vlamingen hebben vandaag toch toegang tot het Belgisch Parlement en hebben die scheve toestand, die in het begin zeker bestond, toch al lang rechtgezet? Dit laatste is niet waar. Vooral in de jaren '70 van de 20 ste eeuw werd de Belgische Grondwet herschreven als een grendelgrondwet, waardoor de Vlaamse meerderheid voorgoed onwerkzaam werd gemaakt. Dit geschiedde door de invoering van een ganse reeks instellingen in het voordeel van de Belgisch-Franse minderheid. Ik denk aan de pariteit in de Ministerraad, het stelsel van dubbele en bijzondere meerderheden in het Parlement voor communautair gevoelige materies, de alarmbelprocedure, enzovoort. Dat zijn allemaal technieken die de Belgische Fransen een vetorecht geven in het centraal bestuur. Het punt is echter dat de Belgische Grondwet reeds van in het begin dat grendelkarakter had. Hij werd in 1831 immers zodanig opgesteld dat de Vlamingen hem nooit nog zouden kunnen wijzigen zonder instemming van de Belgische Fransen, zelfs niet nadat de Vlamingen in latere tijden, in toepassing van de democratische beginselen, de meerderheid in het Belgisch Parlement zouden gaan uitmaken. In het vierde lid van artikel 131 artikel 195 van de Grondwet van 1994 - staat immers dat wijzigingen, veranderingen of toevoegingen aan de Grondwet slechts mogelijk zijn met een tweederde meerderheid. Ik citeer het artikel: "In dit geval mogen de Kamers niet beraadslagen wanneer niet ten minste tweederde van de leden waaruit elke Kamer bestaat tegenwoordig zijn en een verandering is alleen dan aangenomen indien zij ten minste tweederde van de stemmen heeft verkregen" Een tweederde meerderheid hebben de Vlamingen in België nooit gehad en zullen ze nooit hebben, zelfs niet in ideale omstandigheden. Met andere woorden, binnen de Belgische staatsrechtelijke logica hebben de Vlamingen nooit van hun meerderheid kunnen gebruikmaken om hun zelfbeschikkingsrecht te heroveren en zij zullen dat in de toekomst ook nooit kunnen.
Onder druk van de Vlaamse beweging, mits het betalen van hoge prijzen, hebben de Vlamingen wel het een en het ander — hier en daar een taalwet of een staatshervorming — kunnen verkrijgen, maar tot nu toe zijn zij er nooit in geslaagd het onrecht van 1831 in zijn geheel ongedaan te maken. Het herstel van het onrecht kan enkel bestaan in het herstel van het volledige zelfbeschikkingsrecht van de Vlamingen over geheel hun volksgebied.
De structureel onrechtvaardige en onevenwichtige machtsverhoudingen tussen Fransen en ZuidNederlanders, zoals zij reeds in de eerste Grondwet van 1831 werden gebetonneerd, bestaan tot op vandaag.
Het arsenaal aan wetten op het taalgebruik en op de staatshervormingen is op de keper beschouwd uiteindelijk niets anders dan wat uitzonderingswetten op de artikelen 23 en 25, die zelf nog steeds massief en onverkort in de Belgische Grondwet zijn verankerd.
Had het anders gekund? Had de stichting van de Belgisch Staat op een volkenrechtelijke wettige manier kunnen gebeuren? Dat had eventueel gekund, indien de Zuidelijke Nederlanden zich in volle vrijheid en met kennis van zaken van de Noordelijken hadden afgescheurd, indien het onderwerp van de afscheiding het voorwerp van een breed maatschappelijk debat had gevormd, en indien het als dusdanig door een vrije ZuidNederlandse volksvergadering was goedgekeurd. Indien het op die manier was gebeurd, zou de afscheiding zelf natuurlijk nooit hebben plaatsgevonden. Welk belang hadden de ZuidNederlanders er immers bij zich van het Noorden te zien afscheiden? Welk volk kiest er vrijwillig voor om zijn toestand erop achteruit te zien gaan? Na de staatsgreep ging zijn toestand erop achteruit: afschaffing van zijn taal en onderwijs, afschaffing van zijn zelfbestuur, economische en sociale achteruitgang, verarming, vervreemding, ziekten en hongersnood; ziehier de vruchten van België voor Vlaanderen.
Het voor de Vlamingen onrechtmatige karakter van de Belgische revolutie had zelfs achteraf nog kunnen worden geregulariseerd indien de Belgische Fransen op gelijk welk moment in de Belgische geschiedenis tot inkeer zouden zijn gekomen; indien zij bijvoorbeeld zouden hebben gezegd: "Wij hebben in 1830 eenzijdig en zonder jullie toestemming jullie zelfbeschikkingsrecht afgenomen, maar kom, zand erover, wij geven jullie terug zelfbeschikkingsrecht over het hele toenmalige volksgebied, en wij gaan ermee akkoord dat onze Franse volksgenoten in Vlaanderen slechts minderheidsrechten hebben in de mate dat jullie daarmee vrijwillig akkoord gaan". Zoiets had men kunnen zeggen. Als dit was gebeurd, had misschien nog iets kunnen worden gemaakt van die Belgische Staat, maar het heeft zich nooit voorgedaan.
Het is een merkwaardig schouwspel te zien hoe de Vlamingen het recht om zichzelf te besturen en het recht om hun eigen taal te spreken op hun eigen volksgebied dienden en nog steeds dienen af te kopen van vreemden, door middel van geld, grondgebied en machtsposities. Volgens het universele volkenrecht zijn deze rechten echter gratis, niets anders dan onderdelen van het veel geroemde zelfbeschikkingsrecht der volkeren en komen zij gratis onverkort en van nature toe aan alle volkeren der aarde. Het is tragisch, en tegelijk ook komisch, dat de Franse revolutionairen van 1830 de twee bovengenoemde artikelen 23 en 25 vlug in de Belgische Grondwet hebben ingemoffeld, terwijl het wegwerken van de negatieve gevolgen ervan van Vlaanderen inzet, arbeid en offers vanwege duizenden zou vergen gedurende een periode van vele tientallen jaren. Zelfs nu, bijna twee eeuwen later, zijn de schadelijke gevolgen van deze artikelen nog niet geneutraliseerd.
Meteen is bewezen dat twee eeuwen Vlaamsnationale strijd in feite een strijd was tegen iets dat niet meer was dan een door de Fransen opgeroepen illusie, tegen een vodje papier dat voor de brave Vlamingen de vorm aannam van een onneembare vesting. Meteen werd ook aangetoond dat de radicale strekking binnen de Vlaams-nationale beweging het bij het rechte eind had. Zij aanvaardde immers de geldigheid van de Belgische Staat en grondwet niet. Om die reden wees zij elke samenwerking met de organen van de Belgische Staat af. Met een illegaal bewind moet volgens hen niet worden onderhandeld.
Eveneens werd aangetoond dat de gematigde strekking ongelijk had, want deze hoopte de Belgische Staat te hervormen in een voor de Vlamingen gunstiger zin door in de logica van de Belgische staatsmachinerie te treden. Door zich te onderwerpen aan de Belgische staatsregels, reden zij zich vast in het Belgisch moeras, met als resultaat een cynisch en vernederend machtsspel dat nu al vele tientallen jaren duurt en waarbij de Vlamingen zich als slaven moeten loskopen van hun Franse meesters, terwijl deze laatsten er plezier in scheppen de prijs steeds hoger op te drijven.
Het besluit van dit alles is dat de Belgische Staat volkenrechtelijk geen enkele wettelijke en democratische grondslag heeft. Wat is immers de democratische relevantie van een staat en een grondwet die met deelname van minder dan 1% van de totale bevolking tot stand zijn gekomen?
Voor de Vlamingen geldt dan nog dat het overgrote deel van de kiezers en deelnemers aan het Congrès National niet eens als Vlamingen kunnen beschouwd worden. Omdat het Vlaamse volk op geen enkele manier zijn toestemming heeft gegeven en die fout op geen enkel ogenblik in de Belgische geschiedenis is rechtgezet, is de Belgische meervolkenstaat ongeldig tot stand gekomen en is de Belgische Grondwet bijgevolg nietig. Dit heeft volkenrechtelijk tot gevolg dat ook alle consequenties van deze Grondwet nietig zijn. Alle Belgische instellingen zijn nietig. De wetgevende macht, de rechterlijke macht, de uitvoerende macht, met inbegrip van het Koningshuis. Hetzelfde geldt voor alle door deze machten gestelde handelingen waarvan wij gezien hebben dat die hun verrechtvaardiging in de Grondwet zelf vinden. Alle vonnissen, gewezen door Belgische rechtbanken, alle wetten gestemd door het Belgische Parlement, alle handelingen van de Belgische bestuursorganen. Strikt volkenrechtelijk gesproken heeft er nooit een Belgische Staat bestaan. Dit is in feite een universele rechtsregel in de Westerse rechtssystemen. Als een juridische handeling, hetzij een overeenkomst, hetzij de oprichting van een vennootschap of een vereniging, op nietige wijze tot stand is gekomen, dan is in beginsel niet enkel de handeling zelf nietig maar ook al zijn gevolgen. Nu, alles nietig verklaren is echter niet mogelijk en ook niet wenselijk. Laten wij pragmatisch zijn. In het privaat recht heeft de rechtsleer een theorie uitgewerkt waardoor de handelingen van vennootschappen of verenigingen waarvan achteraf blijkt dat ze nietig zijn opgericht of gevolgen van overeenkomsten die achteraf bekeken nietig tot stand gekomen zijn, toch niet alle nietig worden verklaard maar slechts selectief.
Deze theorie kan hier naar analogie worden toegepast. Enkel de handelingen verricht binnen het Belgisch kader die de rechten van de Vlamingen, Walen en Duitstaligen als volk aantasten zou men als nietig kunnen beschouwen. Wanneer men zo redeneert dan ziet men dat dit geldt voor onder meer de volgende regelingen: de afscheuring van de Zuidelijke van de Noordelijke Nederlanden; de aanhechting bij de Belgische Staat; de taalgrens van 1962; de taalregeling in het algemeen; het uitbouwen van Brussel als een apart gewest; de geldstromen en meer algemeen gesproken, alle onrechtmatige en onevenwichtige voorrechten die de Belgische Fransen zichzelf toebedeeld hebben zowel in Vlaanderen als op Belgisch niveau. De nietigverklaring dus van de aansluiting van de Zuidelijke Nederlanden bij België en het Franse Rijk zal de laatste daad van het Vlaamsnationalisme in België zijn, haar eerste daad in het nieuwe Vlaanderen en in deze daad zal zij meteen haar voltooiing vinden. Is dit een vermetele gedachtegang? De Vlamingen zouden niet de eersten zijn om zoiets te doen. Begin jaren '90 riepen de volkeren aan de Baltische Zee, Esten, Letten en Litouwers niet alleen hun onafhankelijkheid uit maar verklaarden tegelijk hun aansluiting bij het Russische Rijk van enkele tientallen jaren tevoren nietig. Nochtans hebben vergaderingen van de Baltische volken begin de jaren '40 op vormelijke wijze deze aansluiting goedgekeurd. Baltische nationalisten verklaarden dit echter ongeldig, omdat de afgevaardigden door de Russen gemanipuleerde marionetten waren. Met andere woorden ook hier was geen sprake van aansluiting bij een andere vreemde staat in volle vrijheid en met kennis van zaken. In vergelijking met het Baltische voorbeeld is het dossier van de Vlamingen zelfs nog sterker. De aanhechting van de Zuidelijke Nederlanden bij België geschiedde zonder enige vormelijke goedkeuring van welke Zuid-Nederlandse volksvergadering dan ook. Het was een aanhechting zonder meer.
Ik besluit. Hoe zullen wij de stichting van België en zijn gevolgen in de toekomst zien? Beschouwen wij het als een project waar de Vlamingen min of meer uit vrije wil ingesukkeld zijn, maar waarvan ze naderhand inzagen dat het een vergissing was? Of moet het Belgisch tijdvak kortweg gezien worden als de laatste vreemde bezetting van Vlaanderen? Rekening houdend met de feiten van mijn betoog denk ik dat alleen het laatste standpunt kan worden weerhouden. De discussie terzake is geen puur academische kwestie. Het laatste standpunt biedt vooreerst het voordeel dat alleen...
Translated text
Until the end of 1830, a majority of the National Congress remained of the opinion that the country should be annexed to France. Rogier was sent to Paris by the provisional regime with the question whether France was willing to support the Belgians if the National Congress formally requested annexation by France. The French hesitated because they feared a war with England if they accepted the Belgian offer. Then Alexandre Gendebien threatened that the Belgians would proclaim the annexation anyway on 30 September.
In the end, however, the Belgian revolutionaries did not decide the fate of the country themselves. The European powers insisted on Belgium the status of an independent kingdom, accompanied by a mandatory neutrality, aimed at keeping the country out of the French waters. The trick of the National Congress on 3 February 1831 to obtain an indirect annexation by France by proclaiming king the sixteen-year-old Duke Louis de Nemours, the second son of the French king, angered the Englishmen. Through Lord Ponsonby, brother-in-law of British Prime Minister Lord Grey, London attempted a pro-orangist coup at the end of March, to which the National Association of Gendebien responded with an elevated wave of terror in April and May 1831.
Eventually, the Belgians had to agree to the kingdom of the English candidate, Prince Leopold von Sachsen-Coburg, the mother-in-law of British Queen Victoria. Thus, Belgium became independent, although no one wanted a new state — neither the orangutans who wanted to stay with the Netherlands, nor the moderate revolutionaries like De Potter who wanted to maintain a confederate or federal bond with the North, nor the radical revolutionaries who wanted to join France. As a national holiday, the country was given July 21, a date that has nothing to do with the history of the birth of Belgium itself, but the day when King Leopold swore in 1831.
A legal legitimacy for the new state was never given. He was not there either. The Belgians had not really had to complain under King William's rule because the royal merchant as he was called, pursued a policy in which the south was clearly favored over the north. Major ministries such as Home Affairs, Water State, Colonies, Religious Affairs and Education were in the hands of Southern Catholics.
Even after the breakup, the south with Leopold I got a Protestant prince. The new Belgian Constitution, according to the analysis given by Professor Karel Rimanque in his book "The Constitution: Explained, Woven and Weighted", was largely a copy of Dutch with the exception of the listing of a series of freedoms to which no real importance was attached as the Flemings could experience in the coming decades. The old right of abandonment, the right of a people whose interests were violated to separate in whole or in part, was never formally recognized after 1789; neither in the Dutch Constitution of Willem I nor in the Belgian. Both the Kingdom of the Netherlands and the Kingdom of Belgium were unitary, centralized states according to the French statist model. But even in the series of constitutional amendments since 1970 that have made unitary Belgium a kind of quasi-federal state sui generis, the right of secession has been absent. Neither did any of the princes after 1789 swear the oath of allegiance to the happy income.
If we analyze the Belgian Constitution of 1831, as well as those of the successive constitutional amendments of which the Lambermont Agreement is a new step, and allow ourselves to be guided by today in the West generally accepted legal and international legal principles and in particular by the understanding of the right of self-determination of peoples as developed in recent years, we can only conclude that Belgium is also on that level an illegitimate state. The power of the State is laid in the Constitution to the central government of Belgium which is divided into three bodies: the legislative, the executive and the judiciary. These bodies should at least theoretically be independent of each other. This triangulation is in fact a reaction to the absolutism of the ancient regime when legislative, executive and judicial power were united in one person or in one state body. A condition which was assumed to lead to confusion of interests and lack of independence. In addition to the three organs, there is a somewhat separate institution, the King, which unites certain functions of the three organs.
In addition to the central government, there are the so-called subordinate governments: the municipalities and provinces. They will only be empowered to the extent that they are granted by the Belgian central government. That is the opposite of the state in a real federal state, such as in Switzerland, where Article 3 of their federal constitution states, I quote: “The cantons are sovereign in so far as their sovereignty is not limited by the federal constitution. They exercise all rights not entrusted to the Confederation.” In Belgium it is the opposite.
In principle, the Belgian municipalities regulate the matters of municipal interest and the provinces the matters of provincial interest. The central government oversees these lower administrations and appoints mayors in municipalities and governors in provinces. Thus, a hierarchy of governments is set up: below the municipalities, then the provinces and finally the central Belgian State. The center and source of political power is clearly the central regime.
Lambermont shifts the control over the municipalities from the federal to the regional level, but essentially does not change the fact that the so-called Belgian federalism is not true federalism from the ground up. When was and is a law valid? If it has been voted by Parliament in accordance with a certain procedure, usually by a majority against opposition. Why can Parliament pass laws that bind millions of people? The Belgian Constitution allows it. Why can the executive power take administrative measures against the inhabitants and the territory of the State of Belgium? Why can it prosecute, arrest, imprison and punish people for crimes? Why are judgments and rulings enforceable in Belgium against the citizens? Because they are pronounced by the organs of the judiciary, which may do so because it has been authorized to do so by the Constitution. Why are decisions of municipal and provincial councils, ship colleges and permanent delegations valid in Belgium and why can they be enforced? Because the central government has given them those powers and because municipalities and provinces were established by the Constitution.
As is apparent from the foregoing, not only the bodies themselves find their justification in the Belgian Constitution, but also all acts ever made by these bodies: judgments, judgments, resolutions, resolutions, laws, decrees, ordinances, royal and ministerial ordinances, arrests, searches and so on. In short, the Belgian Constitution is the unmoving driver of the entire Belgian state machine. But the question in this regard is: where does that Belgian Constitution find its justification? Officially, a Constitution finds its justification in the will of the people. It is the elect of the people who made this Constitution and it is here in Belgium that the shoe kneels. At the time of its founding, there were two peoples on the territory of the Belgian state: a fragment of the Dutch people, who spoke Dutch dialects and in the Belgian provinces were the majority, and a fragment of the French people, speaking French dialects. In accordance with international law, two or more peoples may establish a multi-peoples state only if they all consent to it in full freedom and knowledge.
The people who made the first and most important version of the Belgian Constitution, and thus the framework of the Belgian state, in fact consisted exclusively of representatives of French speakers. The Flemish were not represented. Nothing shows from the Belgian Constitution that the Flemish people agreed to their separation from the Netherlands. Nothing shows that they agreed to the establishment of a Belgian state. On the contrary, the Flemish cities of Antwerp, Gent, Mechelen, Dendermonde and Sint-Niklaas formally spoke out between 8 and 10 September 1830 against a separation, even against a mere administrative separation from the Netherlands. The province of Oost-Vlaanderen stated that it would like to remain with the Netherlands in the event of separation. On October 23, Antwerp reiterated the request to King William to continue to treat the city as part of the North. Afraid of an Orangist election victory, the Belgian National Congress, which was set up in October 1830 for a period of six months, committed a coup of state on 12 April 1831 and postponed the elections indefinitely. The power came into the hands of an unelected and self-appointed Association Nationale who established a terrorist regime. The British representative in Brussels, Lord Ponsonby, had already ⁇ to his government on 19 February 1831 that the National Congress — in his words — was "hostile to the majority of the people".
The Belgian Constitution, which is at the same time the founding act of the Belgian State, therefore lacks a very important chapter which, in principle, according to the universal law of the peoples, must be present in all the founding acts of multi-peoples states, namely that all the peoples that make up the multi-peoples state or their representatives have decided in full freedom and with knowledge of matters on the establishment of the state in question. As there were in fact only French speakers in the National Congress, the Belgian Constitution pretended that there was only one people in Belgium: the French, who were called the Belgian people to distinguish them from the French in France. The Belgian Constitution thus pretended that Belgium was not a multi-ethnic state. Since the founders of the Belgian State pretended that Belgium was not a multi-people state, the Belgian Constitution does not specify what political powers the constituing peoples transfer to the central Belgian government. In short, it is stated that by law all powers are transferred to the central government. Article 25 of the Constitution reads, “All power comes from the nation.” All political power therefore comes from the nation, which is the Belgian nation. Nation is here synonymous with central government, as it is suspected to embody that nation.
This formally confirms what was announced above, namely that the central Belgian government is given literally all powers, while the municipalities and provinces only have powers to the extent they are assigned by the central government. There are no peoples in the cultural anthropological sense. This short but extremely important article 25 undermines the entire Belgian state structure and is, by the way, an additional reason why the Belgian State should be regarded as contrary to international law. The central government in a multi-ethnic state can only have limited powers, powers conferred upon it by the constituing peoples. But the fullness of authority, the famous right of self-determination of peoples, remains always with the people in question. With this laconic phrase in the first version of the Belgian Constitution, the self-determination right of the Flemish people was effectively abolished by the Belgian-French central government. Article 25 still applies to this day. However, in the new Constitution of 1994, it conforms to Article 33 and Lambermont does not change anything.
Something similar can be said about Article 23. The Constitution states: “The use of the languages spoken in Belgium is free. It can only be regulated by law and only for acts of public authority and for courts.” The use of languages in Belgium is free under the original Constitution. This sentence gave the impression that Dutch was also permitted. However, the ink of the Constitution had not yet dried up, or on 19 September 1831 a law was already passed stipulating that only French was the official language in all of Belgium. This constitutional provision was in fact a reaction to the humiliation policy of Willem I, who had stipulated in accordance with the law that in the Dutch regions only Dutch would be the official language. Implicitly, this provision also resulted in the abolition of the language limit established by the Dutch king. It would take a century and a half before it was reintroduced. Article 23 is contrary to international law. Indeed, it follows from the right of the peoples to self-determination that a people is also master of the language or languages which are more or less public in their territory. A public language can in principle be only its own language. Other languages in the territory may also be semi-public, but only with the unilateral consent of the people to whom the territory belongs.
In Belgium, however, it was the French who, through Article 23 and its implementing laws, granted themselves the right to use French in Flanders and even impose it as the only public language, all this without the consent of the Flemish people. Like Article 25, Article 23, now Article 30 is in the 1994 Constitution, still in the Belgian Constitution, which makes it at least theoretically impossible for the Flemish institutions to conduct a language policy regarding private relations.
The Belgian Constitution of 1831 – in particular Articles 23 and 25 – contain a framework programme for the termination of the Dutch nation in the Flemish provinces. Through French as the only public language and through the central government which they completely controlled, the French and their cousins granted themselves the right to use French everywhere in Flanders, to suppress Dutch, to exclude the Flanders from the main administrative functions, to rule themselves in Flanders and to colonize and exploit the Southern Netherlands people and territory. That would happen in the decades after.
The Belgian State can only be seen in one way, as an assault by the French on the Dutch people, in which the people's territory of the Southern Netherlands was attached to French territory and the right of self-determination of the Southern Dutch people was simply abolished.
Some people will ask why we need to go back to the past. Do the Flemish have access to the Belgian Parliament today, and have they fixed that fuzzy situation, which existed at first? The latter is not true. Especially in the 1970s of the 20th century the Belgian Constitution was rewritten as a grendel constitution, making the Flemish majority permanently inactive. This was done by the introduction of a whole range of institutions in favor of the Belgian-French minority. I think of parity in the Council of Ministers, the system of double and special majorities in Parliament for Community-sensitive matters, the alarm procedure, and so on. These are all techniques that give the Belgian French a veto in the central government. The point, however, is that the Belgian Constitution had that grinding character from the outset. In fact, it was drafted in 1831 in such a way that the Flemish could never change it without the consent of the Belgian French, even after the Flemish in later times, in application of democratic principles, would become a majority in the Belgian Parliament. The fourth paragraph of Article 131 of the Constitution of 1994 states that amendments, amendments or additions to the Constitution are only possible by a two-thirds majority. I quote the article: "In this case, the Houses may not debate if not at least two-thirds of the members of which each Chamber consists are present and a change is only adopted if it has obtained at least two-thirds of the votes" A two-thirds majority the Flemish in Belgium have never had and will never have, even in ideal circumstances. In other words, within the Belgian legal logic, the Flemish have never been able to use their majority to regain their right to self-determination, and they will never be able to.
Under the pressure of the Flemish movement, on the condition of paying high prices, the Flemish have been able to obtain one and the other – here and there a language law or a state reform – but so far they have never succeeded in overturning the injustice of 1831 as a whole. The restoration of injustice can only consist in the restoration of the full right of self-determination of the Flemish people over their entire territory.
The structurally unfair and unbalanced power relations between the French and the Southern Netherlands, as already embodied in the first Constitution of 1831, continue to exist today.
The arsenal of laws on the use of languages and on state reforms is ultimately considered nothing but some exceptional laws on Articles 23 and 25, which themselves are still massively and unshortly anchored in the Belgian Constitution.
Could it have been otherwise? Could the establishment of the Belgian State have taken place legally? That would have been possible if the Southern Netherlands had separated themselves in full freedom and with knowledge of the affairs of the Northern Netherlands, if the subject of the separation had been the subject of a broad social debate, and if it had been approved as such by a free Southern Netherlands people's assembly. If it had happened that way, of course, the separation itself would never have taken place. What interest did the Southern Dutch have in separating themselves from the North? Which people will voluntarily choose to see their situation deteriorate? After the coup, his condition deteriorated: abolition of his language and education, abolition of his self-government, economic and social decline, poverty, alienation, illnesses and famine; here are the fruits of Belgium for Flanders.
The unlawful nature of the Belgian revolution for the Flanders could even have been later regulated if the Belgian French had at any point in the Belgian history come to repentance; if, for example, they had said: “We have in 1830 unilaterally and without your consent deprived you of your right to self-determination, but come, sandy, we give you back the right to self-determination over the entire then-national territory, and we agree that our French fellow-peoples in Flanders only have minority rights to the extent that you voluntarily agree.” Something like that could have been said. If this had happened, maybe something else could have been done from that Belgian State, but it never happened.
It is a strange spectacle to see how the Flemish served the right to rule themselves and the right to speak their own language on their own people’s territory and still have to buy from strangers, through money, territory and power positions. However, according to universal international law, these rights are free of charge, are merely parts of the well-known right of self-determination of peoples, and come freely and naturally to all peoples of the earth. It is tragic, and at the same time comic, that the French revolutionaries of 1830 quickly incorporated the two aforementioned articles 23 and 25 into the Belgian Constitution, while removing the negative effects of Flanders would require effort, labor and sacrifices for thousands over a period of many decades. Even now, almost two centuries later, the harmful effects of these products have not yet been neutralized.
It was immediately proven that the two centuries of Flemish national struggle was in fact a struggle against something that was nothing more than an illusion invoked by the French, against a piece of paper that for the brave Flemish took the form of an irrevocable fortress. Immediately it was also shown that the radical direction within the Flemish-national movement was at the right end. It did not accept the validity of the Belgian State and the Constitution. For this reason, it refused any cooperation with the bodies of the Belgian State. An illegal government should not be negotiated.
It was also demonstrated that the moderate stance was wrong, for it hoped to reform the Belgian State in a sense more favorable to the Flemish by entering into the logic of the Belgian state machine. By submitting to the Belgian state rules, they were stuck in the Belgian mud, resulting in a cynical and degrading power game that has been ongoing for many decades and in which the Flemish have to redeem themselves as slaves from their French masters, while the latter are enjoying raising the price ever higher.
The conclusion of all this is that the Belgian State has no legal and democratic basis under international law. After all, what is the democratic relevance of a state and a constitution that has been created with the participation of less than 1% of the total population?
For the Flemish, the vast majority of voters and participants in the National Congress cannot even be considered Flemish. Since the Flemish people have not given their consent in any way and that error has not been corrected at any time in Belgian history, the Belgian multi-people state has become invalid and the Belgian Constitution is therefore void. This means that all consequences of this Constitution are void. All Belgian institutions are void. The legislative power, the judiciary, the executive power, including the Royal House. The same applies to all the acts taken by these powers which we have seen justify in the Constitution itself. All judgments given by Belgian courts, all laws passed by the Belgian Parliament, all acts of the Belgian administrative bodies. Strictly speaking, there has never been a Belgian state. This is actually a universal rule of law in Western legal systems. If a legal act, whether it be an agreement or the establishment of a company or an association, is void, in principle, not only the act itself is void but also all its effects. Now, to invalidate everything, however, is neither possible nor desirable. Let us be pragmatic. In private law, the jurisprudence has developed a theory by which the acts of companies or associations whose subsequent establishment appears to be void or the effects of agreements which have become void are not all void, but only selectively.
This theory can be applied by analogy. Only the acts carried out within the Belgian framework that affect the rights of the Flemish, Whaling and German-speaking people as a people could be considered void. If one thinks this way, one sees that this applies, among other things, to the following arrangements: the separation of the South from the Northern Netherlands; the attachment to the Belgian State; the language boundary of 1962; the language system in general; the expansion of Brussels as a separate region; the money flows and, more generally speaking, all the unlawful and unbalanced privileges that the Belgian French have granted themselves both in Flanders and at the Belgian level. The annulment therefore of the annexation of the Southern Netherlands to Belgium and the French Empire will be the last act of Flemish nationalism in Belgium, its first act in the new Flanders, and in this act it will immediately find its completion. Is this a misguided thought? The Firemen ⁇ ’t be the first to do this. In the early 1990s, the peoples of the Baltic Sea, Estonia, Latvia and Lithuania not only declared their independence but also annulled their membership of the Russian Empire several decades earlier. However, meetings of the Baltic peoples in the early 1940s formally approved this accession. However, Baltic nationalists declared this invalid, as the deputies were Russian-manipulated puppies. In other words, there was no connection to another foreign state in full freedom and knowledge. Compared to the Baltic example, the Flemish dossier is even stronger. The annexation of the Southern Netherlands to Belgium took place without any formal approval from any Southern Netherlands National Assembly. It was an attachment, of course.
I decide . How will we see the foundation of Belgium and its consequences in the future? Do we consider it a project in which the Flemings are more or less embroiled by free will, but which they later realize was a mistake? Or should the Belgian era be seen briefly as the last foreign occupation of Flanders? Given the facts of my argument, I think that only the latter view can be restrained. This is not a purely academic matter. The last point is the advantage that only...
#21
Official text
Collègues, si vous n'êtes pas intéressés, vous pouvez toujours sortir. Ne restez pas là. Ou bien vous vous asseyez, ou bien vous sortez.
Translated text
If you are not interested, you can always go out. Do not stay here. Either you sit down, or you go out.
#22
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik besluit. Op die manier kunnen de leden misschien met meer interesse luisteren naar het volgend betoog.
Ik herhaal dat de discussie over deze zaak geen puur academische kwestie is. Het voordeel van het laatste standpunt is dat een aantal onrechtvaardige Belgische regelingen die de Vlamingen ook na het einde van België parten kunnen spelen zoals de vastlegging van de taalgrens en de uitbouw van Brussel als apart quasi-gewest op volkenrechtelijk correct manier opnieuw in vraag kunnen worden gesteld. Ten slotte kan het laatste standpunt ook bijgetreden worden om redenen van geestelijke hygiëne. Net als voor mensen is het voor volken immers ongezond om in leugen te leven. België was vanaf zijn ontstaan een leugen en is dat tot vandaag gebleven. Daarom verwerpt het Vlaams Blok de Lambermont-akkoorden. Zij bouwen verder op een constitutioneel stelsel dat in wezen zelf onlegitiem is omdat het elke juridische grondslag mist en fundamenteel strijdig is met het volkerenrecht.
Translated text
Mr. Speaker, I will decide. In this way, members may be able to listen to the following speech with more interest.
I repeat that the discussion on this matter is not a purely academic issue. The advantage of the latter position is that a number of unfair Belgian arrangements that the Flemish parties can play even after the end of Belgium such as the establishment of the language boundary and the expansion of Brussels as a separate quasi-government can be re-questioned in a manner that is correct in international law. Finally, the latter position can also be admitted for reasons of mental hygiene. As for people, it is unhealthy for peoples to live in lies. Belgium has been a lie since its inception and remains so to this day. Therefore, the Flemish Bloc rejects the Lambermont agreements. They further build on a constitutional system that is essentially illegitimate in itself because it lacks any legal basis and is fundamentally contrary to international law.
#23
Official text
Collègues, un peu de discipline. Vous vous asseyez ou vous quittez la salle.
Translated text
A little discipline, a little discipline. You sit down or you leave the room.
#24
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, collega's, de manier waarop deze regering het debat voert over de communautaire kwestie die Lambermont zou moeten zijn tekent haar ten voeten uit.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Ladies and Gentlemen, Colleagues, the way this government is conducting the debate on the community issue that Lambermont should be is signing her to the feet.
#25
Official text
Het Lambermont-akkoord zoals het op dit ogenblik voorligt, is gewoon een financiële reddingsboei voor het Franstalig onderwijs. Het is zeker niet zo dat beide gemeenschappen er goed bij varen, iets wat de heer Viseur ons zo graag wil doen geloven. Mijnheer Smets, ik hoop dat u mijn boodschap aan de heer Viseur overbrengt. Wallonië krijgt een pak geld. Vlaanderen eveneens. Tot hier is zijn redenering correct. Het probleem is echter dat Vlaanderen die federale kas waaruit dat geld komt reeds decennia aan het vullen zijn. Wij kunnen u alleen maar dankbaar zijn dat u ons toch nog een beetje van ons eigen geld laat genieten.
Translated text
The Lambermont Agreement, as it currently presents, is simply a financial rescue for French-speaking education. It is ⁇ not the case that both communities go well together, something that Mr. Viseur would like to make us believe. Mr. Smets, I hope you pass on my message to Mr. Viseur. Wallonia gets a bunch of money. Flanders as well. So far his reasoning is correct. The problem, however, is that Flanders have been filling the federal greenhouse from which that money comes for decades. We can only thank you for allowing us to enjoy a little bit of our own money.
#26
Official text
Monsieur Viseur, laissez-nous aussi profiter un peu de notre propre argent. Merci d'avance.
Translated text
Mr. Viser, let us also take advantage of a little of our own money. Thanks in advance.
#27
Official text
Ik herneem mijn betoog. Het Lambermontakkoord zoals het voorligt, is een financiële reddingsboei voor het Franstalig onderwijs.
Translated text
I repeat my speech. The Lambermont Agreement is a financial bailout for French-speaking education.
#28
Official text
Dit en niets anders ligt aan de grondslag van de discussie die vandaag wordt gevoerd. Was er vandaag geen overlevingsprobleem voor het Franstalig onderwijs, dan was er vandaag evenmin een discussie over het al dan niet goedkeuren van een zogenoemd Lambermontakkoord, om de heel eenvoudige reden, dat er dan nooit of te nimmer een akkoord ter discussie zou liggen. Laat ons, Vlamingen, bij de beoordeling van het akkoord vooral niet vergeten dat dit het absolute en enige uitgangspunt is van Lambermont. Franstalig België heeft geen enkel, maar dan ook geen enkel belang om een discussie ten gronde aan te gaan met Vlaanderen over een verdere regionalisering van deze Belgische staat, ik druk erop, geen enkel belang. Zij doet dit dan ook niet.
Translated text
This and nothing else is the foundation of the discussion that is being held today. If there were no survival problems for French-speaking education today, then there would be no discussion today about whether or not to approve a so-called Lambermont Agreement, for the very simple reason that there would never or never be an agreement to be discussed. Let us, Flamingen, in the assessment of the agreement above all not forget that this is the absolute and only starting point of Lambermont. French-speaking Belgium has no interest in starting a discussion with Flanders on further regionalization of this Belgian state, I insist, no interest. She does not do this. Their
#29
Official text
Iedere Franstalige in dit land die dat anders wil bekijken wordt meteen monddood gemaakt en ervan beschuldigd een volksverrader te zijn, precies omdat bij elk Franstalig politicus de levensangst bestaat dat welke evolutie dan ook in de bevoegdheden van de deelstaten in dit land catastrofale gevolgen zou hebben voor de Waalse staatshuishoudkunde. De financiële afhankelijkheid van het zuiden ten aanzien van het noorden is zo groot en zo beslissend dat ieder communautair gesprek erin verdrinkt, kortom, geld is het alfa en het omega van ieder gesprek tussen Vlaanderen en Wallonië. Dat was gedurende de laatste paar decennia zo, maar het tragische is dat niets erop wijst dat dit op korte of zelfs op halflange termijn ooit zal veranderen.
Translated text
Every French speaker in this country who wants to see it differently is immediately put to death and accused of being a traitor to the people, precisely because in every French-speaking politician there is the life fear that any evolution in the powers of the provinces in this country would have catastrophic consequences for the Wallish state household. The financial dependence of the South on the North is so great and so decisive that every community conversation drowns in it, in short, money is the alpha and the omega of every conversation between Flanders and Wallonia. This has been the case for the last few decades, but the tragic thing is that nothing indicates that this will ever change in the short or even half-term. Their
#30
Official text
Vooreerst wijzen alle denkbare studies erop dat de jaarlijkse geldstromen vanuit Vlaanderen naar Wallonië steeds groter worden. Daarbij is de kern van de discussie niet of het nu over 250, 300 dan wel 400 of nog meer miljarden gaat, de kern van de discussie is wel of die Vlaamse en intussen meer dan onbetamelijke generositeit ook aarde aan de Waalse dijk brengt. Solidariteit is een mooi woord, maar vraagt uiteindelijk om resultaat, zoniet wordt ze nutteloos, roept zij steeds meer weerstand op en steekt de idee van profitariaat de kop op. De politiek bewuste Vlaming is inmiddels die kaap reeds lang voorbij. De gewone Vlaming ziet het ondertussen ook reeds dagen in het Oosten, maar niet door een sensibiliseringscampagne in de Vlaamse media die de laatste jaren hier doelbewust en derhalve desinformerend over zwijgt, in de vaste overtuiging dat een correcte weergave van de feiten de Vlaamse kiezer nog uitdrukkelijker naar het Vlaams Blok zou richten.
Translated text
First, all possible studies indicate that the annual cash flows from Flanders to Wallonia are increasing. At the same time, the core of the discussion is not whether it is about 250, 300 or 400 or even more billions, the core of the discussion is whether that Flemish and, meanwhile, more than unbeatable generosity also brings ground to the Wallish dike. Solidarity is a beautiful word, but ultimately requires results, otherwise it becomes useless, it excites more and more resistance and raises the idea of profit. The politically conscious Flaming has already overcome that cap for a long time. The ordinary Flaming sees it in the meantime also already days in the East, but not through a awareness campaign in the Flemish media that in recent years deliberately and therefore disinformationfully silences about this, in the firm conviction that a correct presentation of the facts would direct the Flemish voter even more expressly to the Flemish Bloc.
#31
Official text
Om het met een boutade te zeggen, Wallonië mag het Vlaams Blok momenteel wel erg dankbaar zijn, maar Bredero was natuurlijk een wijs man. Men moet er alvast niet aan twijfelen dat bij een verdere afname van de economische groei, de gemiddelde Vlaming wel eens heel snel en indringend vragen zal stellen over die grenzeloze afroming van zijn welvaart en bovendien en vooral dat hij zich luidop de vraag zal stellen wat er met die duizenden miljarden aan Vlaams geld in al die voorbije jaren is gebeurd. De kruik gaat slechts te water tot zij barst.
Translated text
To say it with a boutade, Wallonia may be very grateful to the Flemish Bloc at the moment, but Bredero was, of course, a wise man. There must be no doubt that in the event of a further decline in economic growth, the average Flaming will sometimes ask questions very quickly and intrusively about that boundless deflation of his wealth and, moreover, and above all, that he will ask himself loudly what has happened to those thousands of billions of Flemish money in all those past years. The pot only goes to water until it breaks.
#32
Official text
De politieke wereld in Vlaanderen heeft bovendien de fatale neiging dat zij haar kiezers onderschat. Het steeds maar toenemend succes van het Vlaams Blok is daar alvast een voldoende sprekend bewijs van. Dat dezelfde politieke partijen bovendien hardleers zijn en blijkbaar niet willen leren van hun fouten, bewijst het krampachtig vastklampen aan het cordon sanitair, waarvan zelfs de gewone in de man in de straat het nutteloze, ja zelfs contraproductieve inziet.
Translated text
In addition, the political world in Flanders has the fatal tendency to underestimate its voters. The ever-increasing success of the Flemish Block is already a sufficiently eloquent proof of this. The fact that the same political parties are, in addition, hard teachers and apparently do not want to learn from their mistakes, proves the convulsive attachment to the cordon sanitary, of which even the ordinary in the man in the street sees the useless, and even counterproductive.
#33
Official text
Tenslotte zijn die politieke partijen geen toonbeeld van moed. In die partijen ziet iedereen ondertussen wel in dat het Vlaams Blok met dat cordon sanitair alleen nog maar zijn mand onder de rijpe appelboom hoeft te zetten om te oogsten. Het ontbreekt vandaag echter primordiaal aan de eerlijke moed om het cordon te verwerpen. Het zij zo. Men kan ons alvast niet verwijten dat we de redenering hebben doodgezwegen. Politieke moed zal nochtans meer dan nodig zijn voor de Vlaamse politici die straks hun goedkeuring zullen geven aan dit Lambermontwanakkoord. Het vergt geen politieke moed om, net als de partij-buurman, het groene knopje in te drukken. Het vergt wel moed om de kiezer te confronteren met deze anti-Vlaamse beslissing.
Translated text
After all, these political parties are not a demonstration of courage. In those parties, everyone, meanwhile, realizes that the Flemish Block with that cordon sanitary only has to put its basket under the ripe apple tree to harvest. Today, however, there is a primary lack of the honest courage to reject the cordon. It is so. We cannot be blamed for silencing our reasoning. Political courage will, however, be more than necessary for the Flemish politicians who will later give their approval to this Lambermont Disadvantage Agreement. It does not require political courage, like the party neighbor, to press the green button. It takes courage to confront the voters with this anti-Flemish decision.
#34
Official text
Mijnheer Verhofstadt en de VLD hebben gedurende twaalf lange jaren van oppositie ferme Vlaamse standpunten ingenomen. Vanuit de oppositie bleef dat uiteraard vrijblijvend. Niettemin heerste het algemeen gevoel dat de vroegere Partij Voor Vlaanderen haar oude anti-Vlaamse gewaden had afgegooid. Toen een belangrijk deel van de Volksunie onder aanvoering van zijn oudvoorzitter de heer Gabriëls de rangen van de nieuwe VLD vervoegde, was dat uiteraard een bevestiging van dat groeiend vermoeden.
Translated text
Mr. Verhofstadt and the VLD have held firm Flemish positions for twelve long years of opposition. For the opposition, this remains non-binding. Nevertheless, there was a general feeling that the former Party for Flanders had thrown off its old anti-Flanders clothes. When a significant part of the People’s Union under the leadership of its former president, Mr. Gabriel, joined the ranks of the new VLD, this was obviously a confirmation of that growing presumption.
#35
Official text
De heer Verhofstadt was duidelijk in zijn burgermanifesten. Hij is nu minstens even duidelijk als eerste minister. Zijn burgermanifesten zijn namelijk een absolute klucht, wellicht goed tijdens een oppositiekuur maar van geen tel als men eerste minister is. Die eerlijkheid siert onze eerste minister. Het is nu al duidelijk dat zijn kiezers dat zonder enige twijfel eveneens zullen weten te waarderen. Zijn nakend succes zal niet alleen worden ondersteund door zijn efficiënt vreemdelingenbeleid en veiligheidsbeleid, niet alleen door zijn vernieuwend drugsbeleid of door zijn revolutionaire homohuwelijken en euthanasiestandpunten, maar ook door zijn Vlaamse standvastigheid. Ik wens bij deze Guy Verhofstadt veel moed toe bij de eerstvolgende verkiezingen. Ik durf nu al te veronderstellen dat de Vlaamse kiezer het alweer eens niet begrepen zal hebben.
Translated text
Mr. Verhofstadt was clear in his civil manifests. He is at least as clear as the Prime Minister. His civic manifests are, in fact, an absolute crackdown, ⁇ well during an opposition course but of no count if one is prime minister. That honesty honors our Prime Minister. It is already clear that his voters will undoubtedly appreciate that too. His imminent success will not only be supported by his efficient foreign policy and security policy, not only by his innovative drug policy or by his revolutionary gay marriages and euthanasia positions, but also by his Flemish firmness. I wish this Guy Verhofstadt much courage in the upcoming elections. I dare now assume that the Flemish voter will once again not have understood it.
#36
Official text
De heer Verhofstadt bewijst zichzelf, zijn partij, Vlaanderen en uiteindelijk zelfs België een slechte dienst. Zijn Vlaams imago — als hij dat al ooit had — is hij definitief kwijt. Van het charmeoffensief van zijn nieuwe VLD waarmee hij de heer Gabriëls en zijn volgelingen over de brug kreeg, blijft niets meer over. De VLD heeft bewezen geen enkele Vlaamse reflex te hebben. Als grootste Vlaamse partij van de regeringscoalitie heeft zij een verpletterende verantwoordelijkheid op zich genomen, waaraan zij nog tal van jaren herinnerd zal worden. Zijn Vlaamse geloofwaardigheid is hij definitief kwijt, en dat is het ergste dat een politicus kan overkomen: zijn geloofwaardigheid verliezen.
Translated text
Mr. Verhofstadt proves a bad service to himself, his party, Flanders and eventually even Belgium. His Flemish image—if he ever had it—is definitively lost. From the charm offensive of his new VLD with which he got Mr. Gabriel and his followers over the bridge, nothing remains. The VLD has proven that it does not have any Flemish reflex. As the largest Flemish party of the government coalition, it has taken on a crushing responsibility, which will be remembered for many years. He has lost his Flemish credibility, and that is the worst thing that can happen to a politician: to lose his credibility.
#37
Official text
Vlaanderen wordt steeds rigider in een financieel keurslijf geprangd tegenover de Belgische staat en tegenover Wallonië en Brussel. De splitsing van de sociale zekerheid of minstens een gedeelte ervan was een van de dwingende eisen van het Vlaams Parlement, een unanieme eis waar dus ook de VLD — toen nog in de oppositie — achter stond. De studies van de onverklaarbare verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië blijven al even onverklaarbaar onafgewerkt. Er kan dus geen sprake zijn van het rechttrekken van de scheefgetrokken situatie. Er is derhalve geen enkel ander alternatief dan het splitsen van de sociale zekerheid zodat er in dit land eindelijk eens sprake is van de eigen financiële verantwoordelijkheid. De heer Verhofstadt had een uitmuntende kans om Wallonië hierover naar de onderhandelingstafel te krijgen omdat het Franstalig onderwijs in acute geldnood zit. De regionalisering van het onderwijs brengt dagelijks het schoolvoorbeeld van hoe beide landsgedeelten een identiek probleem aanpakken. Vlaanderen heeft bespaard en gerationaliseerd en zich aan de normen gehouden. Wallonië, met het duurste onderwijs per leerling van heel Europa, komt steeds opnieuw geld vragen terwijl de kwaliteit van het onderwijs er allesbehalve blijft. De infrastructuur is er zelfs veelal van een benauwende kwaliteit die men sinds lang in Vlaanderen niet meer mogelijk acht. Zoals vele andere sectoren is het onderwijs in Wallonië alweer een dumpplaats voor werkzoekenden. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. De heer Verhofstadt heeft, ondanks alle bravoure hierover in zijn burgermanifesten, niet eens een poging ondernomen om Vlaanderen uit de financiële mallemolen van de sociale zekerheid te halen. Dit Lambermont-akkoord geeft Wallonië de kans om voor ettelijke jaren elk gesprek over verdere regionalisering gewoon af te wijzen. Het kan niet zijn dat Verhofstadt dit niet weet en beseft. Zoniet mag hij graag eens komen uitleggen waar, wanneer en hoe hij met Wallonië over een splitsing van de sociale zekerheid zal overleggen en vooral hoe, waar en wanneer hij die splitsing ook zal verkrijgen. Zolang Wallonië geen project heeft om uit zijn financieel benarde situatie te komen, zolang is al het gegeven Vlaamse geld weggegooid geld. Al die duizenden miljarden brengen in Wallonië immers geen kentering ten gunste van financiële zelfredzaamheid. De voorbije kwart eeuw is daar een afdoend bewijs van. De financiële afhankelijkheid wordt integendeel met de dag groter, ten bewijze daarvan het Lambermont-akkoord van vandaag. Het probleem is gewoon structureel. De heer Verhofstadt bewijst dus ook België geen dienst want het hoeft geen betoog dat Vlaanderen op die manier geen eigen sociaal beleid kan voeren, onder meer omwille van het feit dat jaarlijks honderden miljarden afvloeien naar Wallonië. De veroudering van de bevolking komt eraan en de schuldenberg staat er nog altijd in al zijn glorie. Het is dus duidelijk dat de minste vertraging in de economische groei ons zowat meteen opnieuw in de problemen brengt. De vertraging is trouwens reeds volop aan de gang.
Translated text
Flanders is becoming increasingly rigid in a financial slide against the Belgian state and against Wallonia and Brussels. The splitting of social security, or at least a part of it, was one of the mandatory demands of the Flemish Parliament, a unanimous requirement which, therefore, was also supported by the VLD — then still in the opposition. The studies of the inexplicable differences between Flanders and Wallonia remain equally inexplicably unfinished. Therefore, there can be no question of retraining the diverted situation. Therefore, there is no alternative but to divide the social security system so that in this country there is finally a question of its own financial responsibility. Mr. Verhofstadt had an excellent opportunity to bring Wallonia to the negotiating table on this subject because the French language education is in an acute financial need. The regionalization of education brings daily the school example of how both parts of the country address an identical problem. Flanders has saved and rationalized and kept the standards. Wallonia, with the most expensive education per student in all of Europe, is constantly asking for money while the quality of education remains beyond everything. The infrastructure is, in many cases, of an overwhelming quality that has long been considered impossible in Flanders. Like many other sectors, education in Wallonia is once again a dump for job seekers. The more souls, the more joy. Mr. Verhofstadt, despite all the bravery on this in his civil manifests, has not even made an attempt to get Flanders out of the financial malls of social security. This Lambermont agreement gives Wallonia the opportunity to simply reject any discussion about further regionalization for several years. It cannot be that Verhofstadt does not know and realize this. Otherwise, he may come to explain where, when and how he will consult with Wallonia on a division of the social security and especially how, where and when he will obtain that division. As long as Wallonia has no project to get out of its financially difficult situation, as long as all the given Flemish money is thrown away money. All those thousands of billions in Wallonia, in fact, do not contribute to financial self-sufficiency. The last quarter of a century is a solid proof of this. Financial dependency, on the contrary, is growing day by day, as demonstrated by today’s Lambermont agreement. The problem is simply structural. Thus, Mr. Verhofstadt does not do any service to Belgium as it does not need to argue that Flanders can not conduct its own social policy in this way, in particular because hundreds of billions of dollars flow to Wallonia annually. Population ageing is coming, and the mountain of debt still stands there in all its glory. So it is clear that the slightest delay in economic growth almost immediately brings us back into trouble. The delay is already fully underway.
#38
Official text
Nu komen aandraven met de afschaffing van het kijk- en luistergeld is zowat het belachelijkste dat men kon uitdenken om de Vlaamse partijen onder druk te zetten om toch maar het Lambermontakkoord erdoor te krijgen, alvorens de heer Verhofstadt zes maanden keizer van Europa wordt.
Translated text
Now coming up with the abolition of the viewing and listening fee is almost the most ridiculous thing one could think of to put pressure on the Flemish parties to get the Lambermont Agreement through, before Mr. Verhofstadt becomes Emperor of Europe for six months.
#39
Official text
Trouwens, de gewone man in de straat vraagt zich reeds een tijdlang af hoe het komt dat hij eerst jaren diende te sparen en in te leveren om de Maastricht-norm te halen en om de grootste schuldenberg van de Europese Unie niet nog groter te laten worden en dat plots, met het aantreden van deze bruine regering, de heer Verhofstadt zoals Mozes is opgestaan om de beloften - want het zijn tot nu toe alleen beloften - als hemels manna over de verbaasde hoofden van zijn burgers uit te strooien. Het werd reeds eerder gezegd: deze regering blijft de kiezer onderschatten. Politieke geloofwaardigheid is iets anders dan het verkopen van een vlotte reclameslogan. Of gelooft de VLD opnieuw in opiniepeilingen?
Translated text
By the way, the common man in the street has been wondering for a while how it is that he first had to save and deliver years to meet the Maastricht standard and to prevent the biggest debt mountain of the European Union from growing even bigger and that suddenly, with the arrival of this brown government, Mr. Verhofstadt, like Moses, has stood up to pour out the promises – for so far they are only promises – as heavenly manna over the astonished heads of his citizens. It has been said earlier: this government continues to underestimate the voters. Political credibility is something different from selling a smooth advertising slogan. Or does the VLD again believe in opinion polls?
#40
Official text
Het minste dat men van dit Lambermont-akkoord kan zeggen, is dat het geen enkel toekomstperspectief voor Vlaanderen biedt. Vlaanderen werd uitgemolken, wordt nu uitgemolken en zal straks nog meer worden uitgemolken. Vlaanderen is de melkkoe en daaraan verandert Lambermont niets, integendeel.
Translated text
The least that can be said about this Lambermont agreement is that it does not offer any future prospects for Flanders. Flanders was melted out, is now melted out and will later be further melted out. Flanders is the milk cow and Lambermont does not change that, quite the opposite.
#41
Official text
De sociale zekerheid was niet gesplitst en wordt ook niet gesplitst. In het Lambermont-akkoord werd daarover met geen woord gerept. Dit ondanks het feit dat een quasi unanimiteit van het Vlaamse Parlement de minstens gedeeltelijke splitsing van de sociale zekerheid als een basiseis bij nieuwe communautaire onderhandelingen had gesteld. Deze eis was bovendien veruit de meest noodzakelijke en dringende eis van de Vlaamse partijen omdat Vlaanderen hierdoor elk jaar onzeglijk veel miljarden verliest waarmee het zelf een dynamisch beleid zou kunnen uitbouwen. Nu kan ze over die unitaire materie zelfs geen eigen beleid ontwikkelen. De regionalisering van de sociale zekerheid moest een basisvoorwaarde zijn alvorens de Vlaamse partijen met de geldbehoevende Franstalige partijen aan tafel gingen zitten. Hoe durven de Vlaamse ja-stemmers van een goed akkoord gewagen als de belangrijkste en meest dringende eis niet eens voorwerp van gesprek is geweest? Hoe kan bij een volgende verkiezingscampagne een van de Vlaamse regeringspartijen in zijn verkiezingspropaganda nog gewagen van een eigen Vlaamse, sociale zekerheid, als men tenminste nog enige intellectuele eerlijkheid bezit. Wat is voortaan nog de waarde van een resolutie in het Vlaams Parlement, die met zoveel tromgeroffel in de media werd opgediend? Over wat wordt er gesproken in de verschillende partijbureaus als de federale parlementsleden precies het omgekeerde doen van wat hun Vlaamse collega's in een officiële resolutie hebben geëist?
Translated text
Social security was not divided, nor is it divided. The Lambermont Agreement did not mention this. This despite the fact that a quasi-unanimity of the Flemish Parliament had set the at least partial split of social security as a basic requirement in new community negotiations. In addition, this requirement was by far the most necessary and urgent requirement of the Flemish parties because Flanders thus each year loses indisputably many billions with which it could develop a dynamic policy itself. Now she cannot even develop her own policy on that unitary matter. The regionalization of social security had to be a basic condition before the Flemish parties sat at the table with the money-needing French-speaking parties. How do the Flemish yes voters dare to wage a good agreement if the most important and most urgent requirement has not even been the subject of discussion? How can one of the Flemish government parties in its electoral propaganda still dare to have its own Flemish, social security, if one possesses at least some intellectual honesty. What is the value of a resolution in the Flemish Parliament, which was served with so much bullying in the media? What is discussed in the various party offices if the federal parliamentarians do exactly the opposite of what their Flemish colleagues have demanded in an official resolution?
#42
Official text
Fiscale autonomie was ook een van die eisen van het Vlaams Parlement. Vooreerst is de omvang van de cijfers zodanig gering en zodanig ver in de tijd dat Vlaanderen een tijd van vele jaren nauwelijks aan een eigen fiscaal beleid kan werken. Vlaanderen verliest ook hier alweer onbetamelijk veel tijd. Bovendien houdt Wallonië de situatie in de hand en bovendien kan zij interveniëren wanneer ze meent dat haar belangen worden geschonden.
Translated text
Fiscal autonomy was also one of those demands of the Flemish Parliament. First, the size of the figures is so small and so far in time that Flanders can hardly work on their own fiscal policy for a period of many years. Flanders are also wasting a lot of time here. Furthermore, Wallonia is in control of the situation and can intervene if it considers that its interests are being violated. Their
#43
Official text
Men moet van een andere planeet zijn om niet te begrijpen waartoe dit zal leiden. Natuurlijk zullen de belangen van Wallonië worden geschonden, want fiscaliteit is nu eenmaal een bijzonder belangrijk instrument om een sociaal-economisch en derhalve politiek beleid te voeren. Het ligt dus voor de hand dat wanneer het rijke Vlaanderen fiscale voordelen, in welke vorm ook, aan zijn burgers biedt en het minder rijke of het minder zuinige Wallonië dit niet kan of dit niet opportuun vindt, zij daarin onmiddellijk een achterstelling van haar burgers zal ontdekken. Louter politiek gezien zal elke discussie, zal elke fiscale gunstmaatregel die Vlaanderen stelt ten aanzien van de Vlamingen, meteen worden gevolgd door een druk van de Waalse burgers op hun regering om ook te krijgen wat de Vlamingen krijgen. Dit is toch de evidentie zelf. Even evident is ook dat de Waalse regeringspartijen zich meteen tegen de voorgestelde fiscale maatregelen zullen verzetten, omdat dit als een bedreiging voor hun eigen begroting en politiek beleid zal worden ervaren.
Translated text
One must be from another planet to not understand what this will lead to. Of course, the interests of Wallonia will be compromised, because taxation is a ⁇ important tool for conducting a socio-economic and therefore political policy. It is therefore obvious that when the rich Flanders offer tax advantages, in whatever form, to their citizens and the less rich or less economical Wallonia does not or does not find it appropriate, it will immediately discover in it a subordination of its citizens. From a clear political perspective, any discussion, any fiscal favorable measure that Flanders put forward with respect to the Flanders, will be immediately followed by a pressure of the Wallonian citizens on their government to get what the Flanders get. This is the evidence itself. It is equally obvious that the Wallonian government parties will immediately oppose the proposed fiscal measures, as this will be perceived as a threat to their own budget and political policy. Their
#44
Official text
Kortom, zolang de ene buur zich kan mengen in de portemonnee van de andere buur moet dit onvermijdelijk leiden tot een lange processie van problemen, protesten, afdreigingen en alles wat een efficiënt fiscaal beleid in de war zal sturen. De term "fiscale autonomie" is dan ook, zacht uitgedrukt, misplaatst. Eigen sociale zekerheid en eigen fiscaliteit, de twee meest bijzondere hefbomen om een eigen Vlaams beleid te voeren, blijven in dit Lambermont-akkoord dode letter. Daarom is het alvast voor Vlaanderen een zeer slecht akkoord.
Translated text
In short, as long as one neighbor can interfere in the other neighbor’s wallet, this must inevitably lead to a long procession of problems, protests, threats and everything that will confuse an efficient fiscal policy. The term "fiscal autonomy" is therefore, softly expressed, misplaced. Own social security and own taxation, the two most special leverages for conducting a own Flemish policy, remain dead letter in this Lambermont agreement. This is a very bad deal for Flanders.
#45
Official text
De Vlaamse partijen die dit akkoord goedkeuren nemen een zware verantwoordelijkheid op zich, want ze hypothekeren de toekomst van hun Vlaanderen en hun kiezers, vooral nu Wallonië dat in de schoot krijgt geworpen waardoor het voor jaren de rug kan keren naar de verzuchtingen van Vlaanderen. Diezelfde lijn, de lijn van het omkoopgeld, wordt doorgetrokken omtrent Brussel. Vlaanderen betaalt hard Vlaams geld om schepenambten te verkrijgen in Brussel. De schaamteloosheid van zo een gedrocht is verpletterend. Dit is gewoon omkoperij.
Translated text
The Flemish parties that approve this agreement take a heavy responsibility on themselves, because they mortgage the future of their Flanders and their voters, especially now that Wallonia is thrown into the womb, which allows it to turn back to the aspirations of Flanders for years. The same line, the line of the bribe money, is drawn around Brussels. Flanders pay hard Flemish money to obtain shipping offices in Brussels. The shamefulness of such a dress is crushing. This is just bribery.
#46
Official text
Er is nog meer. Het feit dat men een dergelijke koehandel durft voor te stellen, is een blamage voor de Vlaamse partijen voor Vlaanderen in zijn geheel. Iedere politicus die zichzelf en zijn kiezers respecteert moet zich beledigd voelen met zo een voorstel. Dit zou betekenen dat politiek Vlaanderen niets meer voorstelt in zijn eigen hoofdstad en er enkel nog naar Vlaanderen wordt geluisterd als er een pak geld op tafel komt. Dit is gewoon een platte belediging.
Translated text
There is more. The fact that one dares to imagine such a cow trade is a disgrace to the Flemish parties for Flanders as a whole. Any politician who respects himself and his voters should feel insulted by such a proposal. This would mean that political Flanders no longer represent anything in their own capital and they only listen to Flanders when a bunch of money comes on the table. This is just a flat insult.
#47
Official text
Bovendien, maar dit is in totaal ondergeschikte orde, stelt dit schepenambt inhoudelijk niets voor en kan de Vlaamse schepen straks bevoegd worden voor de straatverlichting overdag. De Vlaamse partijen moeten daarom dit voorstel gewoon wegstemmen uit zelfrespect. Hetzelfde geldt voor het toenemend aantal zetels voor de Vlamingen in de Brusselse Raad. Ook hier verandert er ten gronde niets aan de machtspositie, of liever de onmacht, van Vlaanderen. Om die reden is dit voorstel te herleiden tot een rondje postjespakkerij. Dit is politiek teruggebracht tot zijn meest cynische vorm.
Translated text
Furthermore, although this is a totally subordinate order, this ship office does not constitute anything in its content and the Flemish ships may soon be authorized for street lighting during the day. The Flemish parties should therefore simply reject this proposal out of self-respect. The same applies to the increasing number of seats for the Flamings in the Brussels Council. Here too, nothing fundamentally changes the power position, or rather the powerlessness, of Flanders. For this reason, this proposal is to be reduced to a round of postal packaging. This is politically reduced to its most cynical form. Their
#48
Official text
De politiek bestelt voor zichzelf een aantal vetbetaalde posten zonder dat het algemeen belang daarbij gebaat is, zonder dat de betalende burger daar ook maar enig belang bij heeft. Dit moet blijkbaar het niveau zijn waarop vandaag nog aan communautaire besprekingen wordt gedaan. Dit is allicht wat deze bruine regering goed en efficiënt bestuur noemt. Dit is politiek uit de laagste schuif. Als de Vlaamse partijen dit akkoord goedkeuren, zullen zij geschiedenis schrijven. Dit Lambermontakkoord zal dan de exponent zijn van de beginselloosheid, de zwakheid en de mediocriteit van politiek Vlaanderen bij het begin van deze eenentwintigste eeuw.
Translated text
The politician orders for himself a number of low-paying posts without benefiting the general interest, without the paying citizen having any interest in them. This should apparently be the level at which community discussions are still being conducted today. This is probably what this brown government calls good and efficient governance. This is politics from the lowest slope. If the Flemish parties approve this agreement, they will write history. This Lambermont Agreement will then be the exponent of the beginningslessness, weakness and mediocrity of political Flanders at the beginning of this twenty-first century.
#49
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, na voorafgaande historische en ideologische beschouwingen is het weer tijd voor een groene visie op de Lambermontakkoorden.
Panta rhei kai ouden menei — alles verandert, niets blijft hetzelfde — heeft de Griekse wijsgeer Heraklaitos ooit gezegd. Inderdaad, sindsdien is er heel wat veranderd in de wereld maar ook in België. Sinds 1993 is België een federale staat en zijn federalisme is een dynamische constructie, aan een evolutief proces onderhevig.
Ook met deze bijzondere wet in wording; de drie onderdelen uit deze fase uit de staatshervorming namelijk de overdracht van de bevoegdheden, de herfinanciering van de Gemeenschappen en de uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de Gewesten en de regeling voor Brussel - vormen een redelijk en evenwichtig geheel en een verdere en een betekenisvolle stap in het hervormen van deze natie.
Het ontwerp omvat een globaal politiek akkoord over de overdracht van een belangrijk pakket van bevoegdheden van het federale niveau naar de Gemeenschappen en Gewesten dat op zich een verdere uitwerking vormt van de vorige onvoltooide fase in de staatshervorming.
In die zin moeten de twee bijzondere wetten, de financieringswet en de bevoegdheidswet, samen worden gelezen en als het ware aan elkaar worden geklonken: fiscale aspecten worden verbonden aan bevoegdheden die worden overgedragen. Maar het gaat ook om een beter en democratisch bestuur van België en Vlaanderen. Iedere gemeenschap heeft er lang op gewacht en heeft er immers belang bij dat zij over middelen beschikt voor de financiering van de aangelegenheden die haar meer dan twintig jaar geleden werden overgedragen, zoals cultuur, onderwijs, vorming, welzijn, media, enzovoort.
Het voorliggend ontwerp voorziet in zulk een stapsgewijze en structurele herfinanciering waardoor de gemeenschappen tegen 2012 over meer dan 100 miljard nieuwe middelen zullen kunnen beschikken zodat ze op lange termijn kunnen plannen en de bevolking in beide gemeenschappen meer levenskwaliteit kunnen bieden.
Ook de Vlaamse Gemeenschap heeft nood aan middelen om haar bevoegdheden op een behoorlijke en efficiënte manier te kunnen uitoefenen. Het invoeren van een nieuw financieringsmechanisme is dan ook een logisch en noodzakelijk gevolg. Door de goedkeuring van de Lambermont-akkoorden krijgt Vlaanderen bijkomende budgettaire ruimte. Een belastingvermindering is één ding, maar evengoed moet er voldoende geld zijn om de levenskwaliteit van de Vlaamse bevolking te verbeteren. De Vlaamse paars-groene regering mag zich niet verschuilen achter economische zegebulletins en zich alleen bekommeren om belastingvermindering, maar heeft ook de politieke en morele plicht om zich om de sociaal zwakkeren te bekommeren.
Binnenkort wil België tijdens het voorzitterschap het voortouw nemen in een sociaal Europa. Welnu, dan kan Vlaanderen als welvarende regio niet achterblijven en moet het een antwoord geven op de meest dringende noden om Vlaanderen tot een zorgzame regio uit te bouwen. Met de budgettaire ruimte die vrijkomt kan men de zes procent armen in Vlaanderen een kwaliteitsvol levensperspectief aanbieden. Er kan een einde worden gemaakt aan de lange wachtlijsten in de kinderopvang, dus betaalbare en meer toegankelijke kinderopvang. Een betere gehandicaptenzorg, een efficiënte bijzondere jeugdzorg, een betere combinatie arbeid en gezin, anticiperen op de vergrijzing die op ons afkomt.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, after prior historical and ideological considerations, it is time again for a green vision on the Lambermont Agreements.
Panta rhei kai ouden menei — everything changes, nothing remains the same — the Greek philosopher Heraclitus once said. Indeed, since then, a lot has changed in the world, but also in Belgium. Since 1993, Belgium has been a federal state and its federalism is a dynamic construction, subject to an evolutionary process.
Also with this special law, the three elements of this phase of the state reform, namely the transfer of powers, the refinancing of the Communities and the expansion of the tax powers of the Regions and the arrangement for Brussels, constitute a reasonable and balanced whole and a further and meaningful step in the reform of this nation.
The draft includes a global political agreement on the transfer of an important package of powers from the federal level to the Communities and Countries, which in itself constitutes a further development of the previous unfinished phase in the state reform.
In this sense, the two special laws, the Finance Act and the Competence Act, must be read together and sounded together: tax aspects are linked to delegated powers. But it is also about a better and democratic governance of Belgium and Flanders. Each community has long waited for it, and it is of interest that it has resources to finance the matters that were handed over to it more than twenty years ago, such as culture, education, education, education, welfare, media, and so on.
The draft proposal provides for such a step-by-step and structural refinancing that will provide communities with more than 100 billion new resources by 2012 to enable them to plan long-term and provide people in both communities with better quality of life.
The Flemish Community also needs resources to exercise its powers in a decent and efficient manner. The introduction of a new financing mechanism is therefore a logical and necessary consequence. The approval of the Lambermont agreements will give Flanders additional budgetary space. A tax reduction is one thing, but equally there must be enough money to improve the quality of life of the Flemish population. The Flemish purple-green government must not hide behind economic bulletins and worry only about tax reductions, but also has the political and moral duty to worry about the socially weaker.
Belgium will soon take the lead in a social Europe during its presidency. Well, then Flanders as a prosperous region cannot be left behind and must respond to the most urgent needs to build Flanders into a caring region. With the budgetary space that is released, one can offer the six percent poor in Flanders a quality life prospect. The long waiting lists in childcare can be put to an end, thus affordable and more accessible childcare. Better care for people with disabilities, efficient special youth care, a better combination of work and family, anticipate the aging that comes upon us.
#50
Official text
Mevrouw Talhaoui, ik wil doen opmerken dat de minister-president van de Vlaamse regering, waar uw partij deel uitmaakt van de meerderheid, vorige week uitdrukkelijk de bestemming van het Lambermontdividend heeft aangeven. Het zou vrij eenduidig naar belastingvermindering gaan. De oprisping van de groenen Geysels, Dua en Vogels, die hebben geprotesteerd en gewag maakten van oningevulde noden — weliswaar omwille van verkeerde beleidskeuzes anderhalf jaar gelden — heeft geleid tot een harde terechtwijzing door de liberalen. Denkt u niet dat het u een beetje aan "gewicht" ontbreekt om die noden door te drukken als u ziet hoe de Vlaamse minister-president reageerde? U maakt eigenlijk de Vlamingen wijs dat Lambermont zal leiden tot extra inspanningen op die verschillende domeinen. Nee, dat zal niet gebeuren. De minister-president heeft gezegd waartoe het geld zal worden gebruikt. Wat u hebt verteld klinkt wel goed, maar blijkbaar is het van te weinig gewicht in de Vlaamse regering.
Translated text
Mrs Talhaoui, I would like to point out that the Prime Minister of the Flemish Government, where your party is part of the majority, last week explicitly indicated the destination of the Lambermont dividend. It would be quite unambiguously going to tax reduction. The rush of the green Geysels, Dua and Vogels, who have protested and warned of unfulfilled needs — although due to wrong policy choices one and a half years are valid — has led to a harsh condemnation by the liberals. Do you not think that you lack a little "weight" to push through those needs when you see how the Flemish prime minister-president reacted? You actually make the Flames know that Lambermont will lead to additional efforts on those different domains. No, that will not happen. The Prime Minister has stated what the money will be used for. What you said sounds good, but apparently it is of too little weight in the Flemish government.
#51
Official text
Ik was juist van plan om te zeggen dat dit ook iets is wat onze ministers vorige week in een persconferentie hebben gevraagd. Mijnheer Dewael heeft juist hetzelfde gedaan. Vragen staat vrij. Ik denk dat daarover in de Vlaamse regering nog hartelijk zal worden gediscussieerd. We zullen het resultaat afwachten. Belangrijk is dat met de Lambermont-gelden in Vlaanderen toch heel wat kan worden gerealiseerd.
(Onderbreking door de heer Joos Wauters.
Translated text
I was just going to say that this is also something our ministers asked for at a press conference last week. Mr. Dewael did the same thing. Questions are free. I think this issue will be debated in the Flemish government. We will wait for the result. Importantly, with the Lambermont funds in Flanders, a lot can be achieved. Their
(Interrupted by Mr Joos Wauters.
#52
Official text
Met de socialisten. Die waren er altijd bij.
Translated text
With the Socialists. They were always there.
#53
Official text
Joos, ze mogen verder luisteren.
Mijnheer Leterme, mijnheer Van Rompuy, ik wilde ook nog zeggen wat er allemaal in Vlaanderen nog kan gebeuren mits overdracht van die gelden. Er moet natuurlijk ook aandacht zijn voor het milieu, voor het afbouwen van de ecologische schuld, voor de gezondheid van de mensen en voor een gezond landbouwbeleid. Dat alleen al zal neerkomen op een kost van ongeveer 60 miljard frank. Ik begrijp ook wel dat daarover sterk zal moeten worden onderhandeld. Daarnaast is er eigenlijk ook dringend geld nodig voor het onderwijs. Wij verwijten altijd de francofonen dat zij alleen maar geld nodig hebben voor het onderwijs. Ik denk dat minister Vanderpoorten dat geld binnenkort best zal kunnen gebruiken voor de engagementen die zij met de onderwijsvakbonden is aangegaan.
Last but not least vind ik dat de Vlaamse regering - nu word ik Antwerpse - ook toeschietelijker mag zijn naar de grootsteden toe, vooral dan eventueel naar Antwerpen. Deze laatste zit op dit moment in een wurgend financieel keurslijf, waardoor er geen ruimte is voor een vernieuwend en structureel beleid. Kortom, dankzij Lambermont lijkt een sociaal bewogen en groen Vlaanderen veel dichterbij.
Ook is er in een toename van de fiscale verantwoordelijkheid van de gewesten voorzien. Wij vinden dat positief. Het gaat om een belangrijke stap in de richting van een grotere fiscale bevoegdheid van de gewesten, een verzuchting die de verschillende partijen aan beide kanten van de taalgrens hebben geuit. De gewesten krijgen ook meer beleidsverantwoordelijkheid inzake de personenbelasting. Wat tijdens het SintMichielsakkoord ook niet werd gerealiseerd was de uitvoering van de overheveling van de organieke wetten van gemeenten en provincies. In de bijzondere wet wordt daar werk van gemaakt. Iedereen zal kunnen beamen dat deze overheveling vanuit Vlaams perspectief een belangrijke stap vooruit is.
Wat Brussel betreft werd er naar een meervoudige oplossing gezocht door een vlottere samenwerking van de Brusselse instellingen, door de Nederlandstaligen in Brussel een beter werkcomfort te bieden binnen de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en door het vermijden van een blokkering van de Brusselse instellingen waardoor een noodzakelijke maatregel van zelfbescherming van de democratie wordt ingebouwd. Akkoorden over Brussel zijn nooit gemakkelijk. De compromissen die daaruit voortvloeien zijn zeer ingewikkeld en een staaltje van hoogtechnologische juridische spitstechnologie. Ik herinner me dat het Brussels luik het moeilijkste hoofdstuk was van de cursus grondwettelijk recht en dat examenvragen over onze hoofdstad de nachtmerrie waren van elke student in de rechten. Het Brussels akkoord is op dit moment een redelijk en evenwichtig geheel waarin, niet onbelangrijk, Brusselaars een grote inbreng hebben gehad. De principes in het Brussels regeerakkoord kregen in het Lombardakkoord een vertaling. De politieke positie van de Brusselse Vlamingen wordt aanzienlijk verbeterd; er is een gewaarborgde vertegenwoordiging en misschien had men meer verwacht, maar gezien het Brussels gegeven moest ook rekening worden gehouden met de Franstalige verzuchtingen.
De pacificatie tussen de twee gemeenschappen mondt uit in een systeem waarbij minderheden in de hoofdstad extra wordt beschermd. Een absolute toepassing van het gelijkheidsbeginsel in het Brusselse Gewest zou dan ook neerkomen op nieuwe discriminaties. De kritiek die sommigen in verband met dit Lombard-akkoord hebben geuit, vooral omdat het zou gaan om een verwerpelijke afkoop van een miljard per jaar waarbij de vergelijking met Judas en zijn 30 zilverlingen zelfs werd aangehaald, kan best worden gerelativeerd. Men moet soms verder kijken dan zijn neus lang is. De hervorming verwerpen omdat er een beetje extra geld naar Brussel gaat, is in het licht van de grootstedelijke problematiek van deze stad onverantwoord. Brussel-stad en haar gemeenten hebben geld nodig om van bepaalde buurten en wijken leefbare plaatsen te maken, om aan stadsvernieuwing te doen en de sociale dynamiek te verhogen.
Een ander punt van hervorming in het ontwerp van bijzondere wet gaat over de landbouwpolitiek.
Translated text
Josh, let them listen.
Mr. Leterme, Mr. Van Rompuy, I also wanted to say what can still happen in Flanders provided that transfer of those funds. Of course, there must also be attention to the environment, to the reduction of ecological debt, to the health of the people and to a healthy agricultural policy. That alone would cost about 60 billion francs. I also understand that this will need to be strongly negotiated. There is also an urgent need for funding for education. We always blame the Francophones that they only need money for education. I think that Minister Vanderpoorten will soon be able to use that money best for the commitments she has made with the educational trade unions.
Last but not least, I think that the Flemish government - now I am Antwerp - should also be more attentive to the major cities, especially than possibly to Antwerp. The latter is currently in an acute financial downturn, leaving no room for an innovative and structural policy. In short, thanks to Lambermont, a socially moved and green Flanders seems much closer. Their
There is also an increase in the tax liability of the regions. We find that positive. This is an important step towards a greater tax competence of the regions, a complaint expressed by the various parties on both sides of the language border. Regions will also be given greater policy responsibility in terms of personal tax. What was not achieved during the Saint Michel Agreement was the implementation of the revocation of the organic laws of municipalities and provinces. This is done in the special law. Everyone will be able to bear that this upheaval from the Flemish perspective is an important step forward. Their
With regard to Brussels, a multiple solution was sought through a smoother cooperation of the Brussels institutions, by providing the Dutch speakers in Brussels with a better working comfort within the Brussels Capital Council and by avoiding a blocking of the Brussels institutions which incorporates a necessary measure of self-protection of democracy. Agreements on Brussels are never easy. The compromises resulting from this are very complex and a piece of high-tech legal cutting-edge technology. I remember that the Brussels loop was the most difficult chapter of the constitutional law course and that examination questions about our capital were the nightmare of every student in law. The Brussels Agreement is currently a reasonable and balanced whole in which, not insignificantly, Brusselsers have made a large contribution. The principles of the Brussels Government Agreement were translated into the Lombardy Agreement. The political position of the Brussels Flamings is significantly improved; there is a guaranteed representation and ⁇ more could have been expected, but given the Brussels given, the French-speaking aspirations also had to be taken into account. Their
The pacification between the two communities results in a system in which minorities in the capital are extra protected. An absolute application of the principle of equality in the Brussels Region would therefore constitute new discriminations. The criticism that some have expressed in connection with this Lombard Agreement, especially since it would be a rejectionable ransom of one billion a year, even citing the comparison with Judas and his 30 silver coins, can best be relativized. Sometimes you need to look further than your nose is long. Rejecting the reform because a little extra money goes to Brussels is irresponsible in the light of the metropolitan problem of this city. Brussels City and its municipalities need money to make certain neighborhoods and neighborhoods habitable, to do urban renewal and to increase social dynamics.
Another point of reform in the draft special law concerns the agricultural policy.
#54
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw Talhaoui, u verbindt de grootstedelijke problematiek van Brussel aan de gelden die aan het hebben van schepenen worden verbonden. Zover ik weet zijn die twee totaal losgekoppeld. Dat Brussel wat meer geld nodig heeft, kunnen we enigszins verstaan. Ik denk aan de sociale noden en dergelijke, maar hier zal het geld alleen gaan naar die gemeenten die een Vlaamse schepen hebben. Het is niet door het al dan niet hebben van een Vlaamse schepen dat uw sociale kosten groter worden, dacht ik. Daar slaat de kritiek op. Ik heb geen kritiek op het feit dat er gelden naar Brussel gaan om de sociale noden van de stad aan te pakken. Een gemeente die een Vlaamse schepen neemt, krijgt een soort premie en de gemeenten die dat niet doen, krijgen het niet. Daar gaat het om. Het is de vraag of men zoiets zomaar kan doen. Men koppelt de financiering van een gemeente aan de samenstelling van het college, zelfs retroactief, nadat het college is samengesteld. Daar gaat het over.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Talhaoui, you link the metropolitan problem of Brussels to the funds associated with owning. As far as I know, the two are completely disconnected. That Brussels needs a little more money, we can understand somewhat. I think of the social needs and the like, but here the money will only go to those municipalities that have Flemish ships. It is not because of having or not having a Flemish ship that your social costs increase, I thought. That is where the criticism goes. I have no criticism of the fact that money goes to Brussels to address the social needs of the city. A municipality that takes a Flemish ship receives a kind of premium and the municipalities that do not do so do not get it. That is what it is about. The question is whether something like this can be done. One links the funding of a municipality to the composition of the college, even retroactively, after the college has been composed. It is about that.
#55
Official text
Mijnheer Pieters, ik heb gezegd dat het een globaal akkoord is en dat compromissen over Brussel sowieso heel moeilijke compromissen zijn.
Translated text
Mr. Pieters, I have said that it is a global agreement and that compromises about Brussels are very difficult compromises anyway.
#56
Official text
U stelt het voor alsof aan de noden van Brussel toch moet worden tegemoet gekomen. Dat is een ding. Een andere zaak is of men dat moet verbinden aan het al dan niet hebben van Vlamingen in het college.
Translated text
You imagine it as if the needs of Brussels should still be met. That is one thing. Another issue is whether one should link that to having or not having Flamings in college.
#57
Official text
Die gelden zijn in ieder geval ook in die gemeenten welkom, denk ik.
Na de dioxinecrisis van 1999 moest ook aan het landbouwbeleid worden gesleuteld. De overheveling van Landbouw naar de regio's zorgt ervoor dat voortaan het Europees niveau en het regionaal niveau de belangrijkste actoren worden voor dit thema en dat de regio's hun volle verantwoordelijkheid moeten opnemen, rekening houdend met ecologische voorwaarden en gezondheidsvoorwaarden. Het is belangrijk om vast te stellen dat Volksgezondheid federaal blijft om toch een zekere controle op de voedselveiligheid te behouden. Tot slot kom ik op de ontwikkelingssamenwerking. Het ontwerp van bijzondere wet biedt de mogelijkheid om op termijn bepaalde delen van Ontwikkelingssamenwerking aan de deelgebieden over te dragen. Als fractie hebben wij verschillende keren laten blijken dat wij op dit vlak niet overhaast te werk wilden gaan en dat tijd ook in deze zaak wel eens de beste raadgever zou kunnen zijn. Trouwens, niets belet de gemeenschappen en gewesten zich hic et nunc te bekommeren om de armste landen in de wereld en daarmee structureel samen te werken. Bovendien mogen wij niet vergeten dat de revolutionaire hervorming van de administratie van Ontwikkelingssamenwerking - het vroegere ABOS — nog niet de kans heeft gekregen om te functioneren en zich te bewijzen. Ik spreek hier als iemand die vertrouwd is met het internationaal recht en internationale relaties, waar men vooral werkt met het concept van de natiestaat. Ik heb mij dikwijls afgevraagd of de ontwikkelingslanden, of beter gezegd onze bilaterale en multilaterale samenwerkingsakkoorden met hen, niet aan kwaliteit zullen inboeten.
Ik denk dat ze meer gebaat zullen zijn met een verhoging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Als er door de hervorming bijkomend geld komt van de gemeenschappen, is dit mooi meegenomen. Daarom hoop ik dat de werkgroep van experten, die zich over de overdracht van bevoegdheden zal buigen, ook de genoemde bedenkingen voor ogen zal houden.
Translated text
These funds are also welcome in these municipalities, I think.
Following the dioxin crisis of 1999, agricultural policy also had to be shifted. The transfer of agriculture to the regions ensures that, from now on, the European level and the regional level become the main actors in this theme and that the regions must assume their full responsibility, taking into account environmental conditions and health conditions. It is important to establish that Public Health remains federal in order to still maintain some control over food safety. Finally, I want to talk about development cooperation. The draft special law provides the possibility of transferring certain parts of Development Cooperation to the sub-regions in the future. As a group, we have shown several times that we do not want to work in this area in a hurry and that time could be the best advisor in this matter too. By the way, nothing prevents communities and regions from worrying hic et nunc to work with the world’s poorest countries and structurally cooperate with them. Furthermore, we must not forget that the revolutionary reform of the Administration of Development Cooperation – the former ABOS – has not yet been given the opportunity to function and prove itself. I speak here as someone who is familiar with international law and international relations, where one primarily works with the concept of the nation state. I have often wondered whether developing countries, or rather our bilateral and multilateral cooperation agreements with them, will not compromise quality.
I think they will benefit more from an increase in the budget for development cooperation. If the reform comes with additional money from the communities, this is well taken. Therefore, I hope that the expert working group, which will curve on the transfer of powers, will also take into account the aforementioned concerns.
#58
Official text
Ik zal proberen niet te polemiseren over de herschrijving van de bepalingen over ontwikkelingssamenwerking. U hebt echter gezegd dat u een juriste bent, en ik weet dat u een eminente juriste bent. Leg mij eens uit wat de juridische betekenis is van de bepaling over ontwikkelingssamenwerking. Volgens mij staat daar volstrekt niets meer in, buiten de aankondiging dat er een subwerkgroep zal komen en dat er niets wordt overgedragen. Volgens u wordt de bevoegdheid, krachtens de bijzondere wet inzake de met de bevoegdheden van de gewesten en gemeenschappen samenhangende onderdelen van ontwikkelingssamenwerking, nu reeds overgeheveld. Ik zou graag weten hoe uw fractie dit interpreteert, want zij heeft in deze zaak het meest op de rem gestaan, zegt men mij. Wat staat er op juridisch vlak in de bijzondere wet?
Translated text
I will try not to polemize over the rewrite of the provisions on development cooperation. However, you said that you are a lawyer, and I know that you are an eminent lawyer. Let me explain the legal meaning of the provision on development cooperation. In my opinion, there is absolutely nothing else in it, except the announcement that there will be a sub-work group and that nothing will be transferred. In your opinion, the competence is already transferred under the special law on the components of development cooperation related to the competences of the regions and communities. I would like to know how your group interprets this, because they have been the most on the brake in this matter, they say to me. What is stated in the Special Law?
#59
Official text
Mijnheer Pieters, wij hebben onze aandacht vooral toegespitst op de werkgroep die zich in 2002 over de problematiek zal buigen. Daaruit zullen wellicht zeer wijze beslissingen voortvloeien. Zo hebben wij het in ieder geval begrepen.
Translated text
Mr. Pieters, we have focused our attention primarily on the working group that will focus on the problem in 2002. This may lead to very wise decisions. At least that is how we understood it.
#60
Official text
We spreken hier over een tekst van een bijzondere wet. In uw uiteenzetting citeert u zichzelf over de overheveling van ontwikkelingssamenwerking. Dan is het toch niet moeilijk mij uit te leggen wat daarvan op juridisch gebied nog overblijft. Het is immers net uw fractie die wat dit betreft de hele tijd op de rem heeft gestaan en heeft aangedrongen op een zeer ingewikkelde formule. Bijgevolg weet ik nu niet meer of de bevoegdheid, krachtens de bijzondere wet inzake de met de bevoegdheden van de gewesten en gemeenschappen samenhangende onderdelen van ontwikkelingssamenwerking, direct wordt overgeheveld. Of zullen de delen worden aangeduid door de subwerkgroep? Of komt er een tweede fase — toch bekend bij Agalev —, waarbij er een nieuwe bijzondere wet moet komen? U hebt het onderwerp aangesneden; daarom moet u toch weten wat erin staat.
Translated text
We are talking about a text of a special law. In your presentation you quote yourself about the overthrow of development cooperation. Therefore, it is not difficult for me to explain what remains of this in the legal field. After all, it is just your faction that has stood on the brake all the time in this regard and has insisted on a very complicated formula. Consequently, I no longer know whether the competence is directly transferred under the Special Act on the components of development cooperation related to the competences of the regions and communities. Or will the parts be designated by the subwork group? Or will there be a second phase—albeit known to Agalev—in which a new special law must come? You have cut the subject; therefore you must know what is in it.
#61
Official text
Mijnheer Pieters, in de teksten staat wat er in de teksten staat.
Geachte voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de Agalev-Ecolo-fractie zal dit ontwerp wegens zijn evenwichtig karakter met een positieve stem bekrachtigen.
Translated text
Mr. Peters, in the texts is stated what is in the texts.
Dear Speaker, Mr. Minister, Colleagues, the Agalev-Ecolo Group will support this draft with a positive vote because of its balanced nature.
#62
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, als binnenkort dit ontwerp van bijzondere wet behoudende overdracht van diverse bevoegdheden aan de Gewesten en Gemeenschappen door deze paarsgroene meerderheid zal worden goedgekeurd, weliswaar na het afkopen van de noodzakelijke tweederde meerderheid, zullen er ongetwijfeld op verschillende plaatsen in dit land de nodige champagneflessen worden ontkurkt. In eerste instantie zal dit ongetwijfeld gebeuren in de schoot van de regering waar de leider van dit paarsgroene kabinet, de heer Guy Verhofstadt, zich triomfantelijk op de borst zal kloppen en stellen dat hij het toch maar weer eens heeft geklaard en dat dit alles slechts mogelijk was dankzij het feit dat hij er als voorbereiding voor had gezorgd dat er een periode van communautaire pacificatie is geïnstalleerd in dit land.
Het zenden door de Raad van Europa, en dit op verzoek van de Franstaligen, van een Zwitserse die moet rapporteren over een eventuele schending van de mensenrechten van de Franstaligen in de rand is ongetwijfeld een schoolvoorbeeld en een gevolg van die communautaire pacificatie. Maar er zal niet alleen gefeest worden binnen de regering, er zal vooral gevierd worden in het zuiden van dit land. Wallonië kan zich immers - voor de zoveelste keer opnieuw- verheugen over de vele miljarden Vlaams geld die op komst zijn en die moeten toelaten dat de Franse Gemeenschap van het faillissement kan worden gered. Het verteren kan dus onverstoorbaar voortgaan zonder dat er echt veel tegenover staat waarvoor Vlaanderen vragende partij was. Het is duidelijk dat deze staatshervorming de zoveelste gemiste kans was. Het zou toch van absolute wereldvreemdheid getuigen om te veronderstellen dat deze staatshervorming niet de laatste is en dat er binnen relatieve korte termijn opnieuw kan gepraat worden.
Laat dit duidelijk zijn. Wallonië heeft zijn noodzakelijke centen beet en voor hen zal dit volstaan.
Verschillende Waalse tenoren hebben erop gewezen dat wij in de nabije toekomst op niet veel rondjes staatshervorming moeten rekenen.
Het is duidelijk dat Vlaanderen zich andermaal naar de slachtbank heeft laten leiden. Dit akkoord is één grote woordbreuk ten opzichte van de resoluties van het Vlaams Parlement die door een grote meerderheid werden goedgekeurd. Wat blijft er over van de resoluties van het Vlaams Parlement? Wat zijn ze nog waard? Welke betekenis heeft een resolutie als men vast moet stellen op welk een vlotte manier ze terzijde wordt geschoven en zo snel uit het geheugen van de leiders van bepaalde partijen wordt gewist? Wat stelt de resolutie van het Vlaams Parlement betreffende het tot stand brengen van meer coherente bevoegdheidspakketten nog voor als men het resultaat van Lambermont analyseert? Het antwoord is "niets". Het is nuttig terzake het geheugen op te frissen.
De resolutie van het Vlaams Parlement die voor het Vlaams Blok niet ver genoeg ging, stelde onder meer dat het Vlaams Parlement van mening is, ik citeer: "...Dat een meer kwaliteitsvol en efficiënt bestuur vereist dat een aantal onduidelijkheden of inefficiënte bevoegdheidsverdelingen weggewerkt worden. Het Vlaams Parlement aanziet het tot stand brengen van meer coherente bevoegdheidspakketten als prioritaire doelstelling van de volgende — deze dus - staatshervorming. Dit impliceert inzonderheid dat de organisatie van lokale en provinciale besturen een bevoegdheid van de deelstaten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt zoals voorzien in het SintMichielsakkoord. Daarbij moet voorafgaandelijk een aparte specifieke regeling voor Brussel de positie van de Brusselse Vlamingen in de Brusselse instellingen waarborgen. Een volledige federalisering van het wetenschaps-en technologiebeleid moet doorgevoerd worden zowel in bevoegdheden als in middelen. Dit impliceert de overheveling van het ruimtevaartbeleid, de wetenschappelijke programma's en de impulsprogramma's alsook de activiteiten en middelen die aansluiten bij de bevoegdheden van de deelstaten. De volledige bevoegdheid inzake buitenlandse handel dient aan de deelstaten te worden toegewezen. Aldus moet het exportpromotiebeleid de exclusieve bevoegdheid worden van de deelstaten. Dat impliceert de afschaffing van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel. Wat de Nationale Delcrederedienst en het Comité voor Financiële Steun aan de Export betreft, moeten de deelstaten een autonoom beslissingsrecht verwerven voor de dossiers van de bedrijven uit de eigen deelstaat. De leningen van staat tot staat moeten door de deelstaten worden beslist. De bevoegdheid over telecommunicatie dient overgeheveld te worden naar de deelstaten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waardoor zij bevoegd worden voor de algemene principes, de infrastructuur, de eindapparatuur, de organisatie van de netwerken en de dienst. De spoorinfrastructuur en de regionale exploitatie ervan dienen overgeheveld te worden naar de deelstaten evenals de volledige reglementering inzake de binnenvaart. Vlaanderen is nu reeds bevoegd voor het voeren van een statistiekbeleid op voorwaarde dat de regels van de geheimhouding worden gerespecteerd. De statistiekdiensten van de deelstaten staan in voor de kwantitatieve beleidsinformatie van hun overheden in partnerschap met het NIS en het Instituut voor de Nationale Rekening.
Aangezien de ontwikkelingssamenwerking betrekking heeft op domeinen die hoofdzakelijk bij de deelstaten berusten, dienen er binnen het bestaande kader van het buitenlandse beleid van dit land de ontwikkelingssamenwerking en de overeenstemmende middelen te worden toegewezen aan de deelstaten. Zij staan in voor de conceptie en de uitvoering van dit beleid. Het is belangrijk dat Vlaanderen meer bevoegdheden verwerft om economische groei door middel van een grotere ondernemingsdynamiek te bevorderen en marktfalingen tegen te gaan. Er dient een volledige overheveling van land- en tuinbouw en de visserijbevoegdheid naar de deelstaten te worden doorgevoerd. Dit impliceert de volledige uitvoering van het Europees beleid, met inbegrip van het quotabeheer, het wetenschappelijk onderzoek, de productcontrole en de sanitaire en fytosanitaire bevoegdheden.
Ten tiende, moeten de normerings-, uitvoerings- en financieringsbevoegdheid betreffende het volledige gezondheids- en gezinsbeleid integraal naar de deelstaten worden overgeheveld, onder meer met inbegrip van de gezondheidszorgverzekering en de gezinsbijslagen. Daarbij moeten de bewoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de vrije keuze bekomen om toe te treden tot het stelsel van de deelstaat Vlaanderen of van de Franstalige deelstaat, dat telkens een regeling zowel voor de inkomsten als voor de uitgaven bevat.
De resolutie van het Vlaamse Parlement stelde verder dat door een meer coherente bevoegdheidsverdeling de Vlaamse overheid beter in staat moet worden gesteld om zelf een actief werkgelegenheidsbeleid te voeren. Dit impliceert onder andere samenwerkingsakkoorden met de federale overheid, die de deelstaten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest grotere mogelijkheden moeten geven om de werkloosheidsuitkeringen aan te wenden als activerend arbeidsmarktinstrument. Het aanwenden van de werkloosheidsuitkeringen voor werkervaringsprojecten moeten tot de exclusieve bevoegdheid van de deelstaten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren.
Voor Vlaamse bevoegdheden moeten Vlaamse sociale akkoorden worden afgesloten die door de Vlaamse regering worden bekrachtigd. Sociale akkoorden die zowel bevoegdheden van Vlaanderen als federale bevoegdheden betreffen moeten ook door Vlaanderen worden bekrachtigd voor wat haar bevoegdheden betreft. Voor de andere aangelegenheden die van cruciaal belang zijn voor de ontwikkeling van de economie en de werkgelegenheid in Vlaanderen, moet worden gewerkt aan een globaal akkoord tussen de sociale partners op Vlaams niveau indien dit op federaal niveau onmogelijk zou blijken te zijn.
Ziedaar collega's de resolutie van het Vlaams parlement betreffende het tot stand brengen van meer coherente bevoegdheidspakketten in de volgende staatshervorming, die gesteund werd door de overgrote meerderheid van dat Parlement. Als men deze resolutie afweegt tegenover hetgeen in dit voorliggend wetsontwerp vervat ligt, dan kan men niet anders dan teleurgesteld zijn. Het is duidelijk dat Vlaanderen hier zijn zoveelste nederlaag lijdt, net zoals wij dat intussen gewoon zijn van andere en vroegere staatshervormingen. Zeker wat betreft de sociale zekerheid in het algemeen en de overheveling van de gezondheidszorgen en de gezinsbijslagen in het bijzonder, wat een uitdrukkelijke wens was van het Vlaams Parlement, is het een gemiste historische kans.
Het is duidelijk dat dit thema voor de Franstaligen in het verleden steeds een taboe was en het staat vast dat dit blijkbaar in de toekomst ook zo zal blijven. Het enige wat de Vlamingen in het kader van de sociale zekerheid mogen doen is betalen en verder zo weinig mogelijk vragen stellen over de besteding van deze middelen.
Wallonië laat ons wel toe om jaarlijks ongeveer 120 miljard frank via deze sociale zekerheid naar Wallonië te versassen. Samen met de gevolgen van de financieringswet, de belastingen en interestlasten loopt dat op tot meer dan 300 miljard frank of 55.000 frank per Vlaming. Als onderhoudsgeld voor een partner met wie wij eigenlijk nooit getrouwd wilden zijn, maar die ons als het ware via uithuwelijking werd opgedrongen, kan dat tellen. In plaats van respect en dankbaarheid in het kader van de zogenaamde solidariteit tussen de gemeenschappen, krijgen de Vlamingen de ene vernedering na de andere te verwerken. De Vlamingen worden in alle dossiers gegijzeld door een Franstalige minderheid. De wil van de Walen is in dit land nog steeds wet.
Waarom willen wij de sociale zekerheid splitsen? Ten eerste, omdat solidariteit in dit land plaats heeft gemaakt voor profitariaat. De geldstromen van Vlaanderen naar Wallonië en Brussel drogen de komende decennia zeker nog niet op, in tegenstelling tot wat men zou kunnen denken gezien van de snellere vergrijzing van Vlaanderen ten opzichte van Wallonië waardoor de sociale zekerheidsuitgaven in Vlaanderen sneller zullen stijgen. Pas als de werkgelegenheidsgraad in Wallonië en Brussel op het niveau van Vlaanderen kan worden getild, zouden de transfers beginnen te slinken. Dat blijkt nog uit een KBC-studie die enkele maanden geleden werd voorgesteld. De besluiten luidden als volgt. De financiële transfers uit Vlaanderen naar Wallonië en Brussel liepen in 1999 op tot net geen 200 miljard frank. De jongste jaren dikten de transfers minder snel aan omdat het Vlaamse aandeel in de sociale zekerheidsuitgaven is gestegen ten gevolge van de snellere vergrijzing. Ook in de eerstkomende decennia veroudert de bevolking in Vlaanderen sneller dan in Wallonië en Brussel. Dat blijkt duidelijk uit de demografische gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. De KBCeconomen vroegen zich dan ook af of de transfers van Vlaanderen naar Wallonië en Brussel zullen slinken. Simulaties tonen aan dat de transfers door de snellere vergrijzing van Vlaanderen slechts tijdelijk afnemen. Volgens de voorspellingen zullen ze vanaf 2010 opnieuw oplopen. Volgens de KBC-studie zakken de transfers in 2010 naar 172,4 miljard frank. Daarna lopen ze opnieuw op tot 180 miljard frank in 2020 en 210 miljard frank in 2030. Ik weet dat het misschien nog veraf is, maar die cijfers spreken tot de verbeelding.
Wallonië ziet in 2010 de ontvangen transfers terugvallen tot ongeveer 174 miljard frank, maar in 2020 stijgen ze weer naar 175 miljard frank en in 2030 naar 203 miljard frank. Brussel ziet de transfers zakken van 26 miljard in 1999 tot 8 miljard frank in 2010 en 4,4 miljard frank in 2020. In 2030 nemen ze opnieuw toe tot 7,2 miljard frank. De KBC-economen besluiten dan ook dat de demografische evolutie in de komende decennia niet leidt tot een inkrimping van de transfers. Alleen als Wallonië en Brussel tussen 2000 en 2030 een economische inhaalbeweging weten te realiseren en zo een even hoge werkgelegenheidsgraad als Vlaanderen zouden bereiken, zouden de transfers kunnen afnemen.
Dat betekent echter dat er in Wallonië en Brussel in de komende 30 jaar respectievelijk 216.000 en 57.000 voltijdse jobs moeten bijkomen. Het binnenlands regionaal product moet in Wallonië en Brussel elk jaar dan ook 0,5% sneller groeien dan in Vlaanderen. Ik heb echter weinig vertrouwen in deze noodzakelijke ommekeer, zeker wat het verhogen van de werkgelegenheidsgraad betreft. Ik zou hierbij willen verwijzen naar een artikel van vandaag, woensdag 27 juni, in "De Standaard" met als titel "Vlamingen werken harder, Walen slapen langer". Dat gold lang als een cliché maar het is nu officieel want het wordt bevestigd in een officieel tijdsbestedingonderzoek van de Vrije Universiteit Brussel en het Nationaal Instituut voor de Statistiek. In het kader van het Belgisch tijdsbudgetonderzoek hielden 8.382 Belgen van 12 tot 95 jaar gedurende enkele dagen een dagboek bij. Daarin noteerden zij elke tien minuten waarmee zij bezig waren. Dat was natuurlijk niet gemakkelijk voor de Walen die aan het slapen waren. Het veldwerk hiervoor werd uitgevoerd door het NIS en de analyse gebeurde samen met de VUB. Het is voor het eerst sinds 1966 dat dit soort onderzoek nog is gebeurd. De gegevens zijn sindsdien wel grotendeel hetzelfde gebleven. De resultaten doen een beetje denken aan het tijdsonderzoek dat professor Ignace Glorieux van de VUB onlangs publiceerde over de nieuwe man of liever het ontbreken daarvan. Interessant aan de jongste studie is dat niet alleen gegevens over Vlaanderen beschikbaar zijn maar ook over Wallonië en Brussel. Dan duiken uiteraard de gebruikelijke communautaire clichés op. Het zal geen verrassing zijn dat we met zijn allen het grootste deel van onze tijd besteden aan slapen en rusten. Het gaat in totaal om ongeveer 38% van de beschikbare tijd. Gemiddeld worden er 60 uur per week of meer dan 8 uur per dag in bed doorgebracht. De onderzoekers stellen vast dat het beeld van de hardwerkende Vlaming andermaal bevestigd wordt in dit tijdsbestedingonderzoek. De totale werklast van de Vlamingen bedraagt inmiddels 37 uur en 27 minuten, in Brussel 34 uur en 42 minuten en in Wallonië 34 uur en 48 minuten. Op basis van deze studie mag ik dan ook niet geloven dat de werkgelegenheidsgraad in het zuiden van dit land de komende jaren gevoelig zal worden opgetrokken. Trouwens, wat dat slapen betreft, wil ik dit even nuanceren. Als het om geld gaat in dit land, dan zijn de Walen immers steeds klaarwakker. Het is duidelijk dat dit regime er alles aan zal doen om deze transfers in stand te houden. Ze stellen niet voor niets dat een eventuele splitsing van de sociale zekerheid onherroepelijk leidt tot het uiteenvallen van dit land. Nu de Franstaligen hun centen vasthebben, zal niets hen er nog toe bewegen om over een splitsing van de sociale zekerheid in het algemeen en de overheveling van de bevoegdheden voor gezondheidszorg en gezinsbijslagen in het bijzonder nog te praten. Bovendien is er zelfs geen bereidheid van deze regering om duidelijkheid te scheppen over de transfers. Alsmaar wordt hier op de rem gestaan. De verschillende rapporten-Jadot die de consumptieverschillen tussen het noorden en zuiden van dit land moeten analyseren zijn dan ook een lachertje en dienen meer om de kern van de zaak toe te dekken en verstoppen. Er wordt ook steeds opgeworpen dat de splitsing van de sociale zekerheid de solidariteit zou verbreken. Het Vlaams Blok is zeker niet tegen solidariteit die tot stand komt na wederzijds overleg van gemeenschap tot gemeenschap en op voorwaarde dat de gewenning aan geholpen worden niet ontaardt in gemakzucht en profitariaat zoals we al te vaak kunnen merken aan Franstalige zijde.
De sociale zekerheid wordt in het zuiden van dit land steeds meer aanzien als een hangmat in de plaats van een vangnet. De volksgemeenschappen in dit land spreken niet alleen een andere taal. Ze verschillen ook danig van levensvisie en mentaliteit, zodat een aangepast beleid inzake gezondheidszorg over deze bij uitstek persoonsgebonden materie vanzelfsprekend is.
Vlamingen kiezen bijvoorbeeld bij voorkeur voor de goedkope eerstelijnsgezondheidszorg via de huisarts, terwijl Franstaligen de duurste specialist van de tweede of derde lijn prefereren. Franstalige faculteiten geneeskundige leren hun studenten dat zij zowel bij de diagnose als bij de therapie steeds de laatste snufjes moeten uitproberen. Dat dit gedrag de kosten fenomenaal de hoogte injaagt, is blijkbaar bijkomstig. De terugbetaling door het RIZIV, grotendeels afkomstig van Vlaamse belastingen, wordt ook hier solidariteit genoemd.
Wij onderschrijven als Vlaams Blok als sociale en als volkspartij het solidariteitsprincipe. Vandaar dat wij voorstander zijn van een goed uitgebouwd en een goed functionerend socialezekerheidsstelsel dat ervoor zorgt dat de leden van onze volksgemeenschappen een menswaardig bestaan kunnen leiden, ook en vooral wanneer zij zich in een sociaal-economisch moeilijke periode bevinden. Een volk moet dan ook zijn eigen gezondheidsbeleid naar eigen inzichten kunnen regelen en bepaalde prioriteiten leggen op voorwaarde dat men daarvoor zelf betaalt. Responsabilisering heet dat dan.
De splitsing betekent ook dat de deelstaten verantwoordelijk worden voor hun eigen inkomsten en uitgaven en op die manier verplicht worden de tering naar de nering te zetten en ook na te denken als men fundamentele uitgaven doet. Ik kan mij echter voorstellen dat men dat liever niet ziet gebeuren bij onze zuiderse buren.
Een eigen sociale zekerheid sluit trouwens niet uit dat volkeren ook solidair kunnen zijn met andere, minder welvarende of tijdelijk in nood verkerende volkeren, maar dan alleen op voorwaarde dat dit op een vrijwillige basis gebeurt, dat deze solidariteit rechtstreeks van volk tot volk wordt onderhandeld, zij een doorzichtig karakter heeft en zij daadwerkelijk een noodlijdend volk ten goede komt. Dat is in ruime mate in België, waar de geldstromen van Vlaanderen naar Wallonië een automatisch karakter hebben, niet het geval. De geldstromen zijn niet van volk tot volk onderhandeld en ze zijn volkomen ondoorzichtig. Bovendien is de beroerde economische situatie in Wallonië in hoofdzaak aan een slecht beleid te wijten. Door de gegarandeerde miljardenstroom wordt de noodzaak tot structurele hervormingen echter niet aangevoeld, integendeel. Waarom zouden wij inspanningen leveren als men vanuit Vlaanderen steeds de tekorten bijpast zonder dat daarover veel heisa wordt gemaakt? Men doet er dus alles aan om deze onrechtmatige diefstal van welvaart te bestendigen.
In het voorliggend wetsontwerp wordt geen gevolg gegeven aan de roep naar homogene bevoegdheidspakketten. Een eigen sociale zekerheid zou Vlaanderen nochtans ook de kans geven om zijn eigen beleidsklemtonen in de sociale zekerheid te benadrukken en de versnippering van bevoegdheden tegen te gaan.
Ons pleidooi voor de splitsing van de sociale zekerheid in het algemeen en de gezondheidszorg en de kinderbijslag in het bijzonder is ingegeven vanuit een bekommernis voor de efficiëntie van het beleid. Zo is het bijvoorbeeld onlogisch dat Vlaanderen bevoegd is voor bejaardenbeleid, maar niet voor de pensioenen. En wat te denken van een Vlaams gezinsbeleid, terwijl de kinderbijslagen een federale bevoegdheid blijven? Evenzo geldt dat de Vlaamse regering bevoegd is voor een deel van het gezondheidsbeleid, terwijl de eigenlijke ziekteverzekering unitair blijft.
Ook wat de tewerkstellingsproblematiek betreft, komt men niet aan de resolutie van het Vlaamse Parlement tegemoet. Er wordt met geen woord over gerept, niettegenstaande het feit dat steeds meer blijkt dat een federaal opgedrongen tewerkstellingsbeleid niet deugt. Dit is reeds overvloedig tijdens deze legislatuur bewezen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het startbanenplan dat werd ingevoerd en dat eigenlijk een antwoord gaf op de noden in het zuiden van dit land, maar dat geen pasklaar antwoord gaf op de noden van de Vlaamse arbeidsmarkt. De situatie op de arbeidsmarkt in Vlaanderen is compleet anders dan de situatie in Wallonië en vergt dus ook andere oplossingen. Het resultaat van een federaal opgedrongen werkgelegenheidsbeleid is een kluwen van werkgelegenheidsplannen die compleet ondoorzichtig zijn en hun efficiëntie totaal missen. Een degelijk werkgelegenheidsbeleid moet op het niveau van de gewesten worden gevoerd zodat het flexibel op de wijzigingen op de arbeidsmarkt kan inspelen en waarbij optimaal rekening kan worden gehouden met de regionale socio-economische realiteit.
Het is algemeen bekend dat de volledige overheveling van de bevoegdheden naar deze gewesten in deze materie de enige oplossing kan zijn in het kader van een efficiënt bestuur. Bovendien zou dit onmiddellijk een oplossing bieden voor de ethiek van de Europese Commissie die zegt dat het beleid op dit vlak van de verschillende besturen beter op mekaar moet worden afgestemd. Andermaal moet worden gezegd dat in dit ontwerp over dit onderwerp zelfs de besprekingen nog niet werden aangesneden.
Ik wens de heer Somers ook welkom in dit halfrond en tegelijkertijd ook een goede nacht.
De Walen blijven dus verder in de potten van de sociale zekerheid graaien. De Vlamingen betalen terwijl de Walen verteren. Zo gaat dat nu eenmaal in dit land. Een dergelijke manier van besluitvorming is het gevolg van de invoering van het federalisme. Dat was de belangrijkste strategische optie om de macht van de Waalse minderheid te bestendigen.
Hoewel het federalisme werd voorgesteld als een Vlaamse overwinning is het in werkelijkheid een geslaagde Belgisch-Waalse poging om de Vlaamse macht en het Vlaams autonomiestreven te kanaliseren en te neutraliseren. Zo kregen de Franstaligen in 1940 bij de grondwetsherziening de pariteit in de Belgische regering. Daarnaast kwamen er de twee derde en dubbele meerderheden en andere alarmbelprocedures. Deze typisch Belgische constructies gaven aan de Waalse minderheid een onwaarschijnlijke machts- en blokkeringpositie van waaruit zij elk verder Vlaams autonomiestreven kon en kan tegenhouden.
De situatie kon en kan alleen gewijzigd worden als de Vlamingen bereid zijn om toegevingen te doen. Dat is inderdaad de kern van de opeenvolgende staatshervormingen in dit land. Vlaamse toegevingen in ruil voor Belgische bevoegdheidsverdelingen, die ook Wallonië ten goede zouden komen. Alles dient met heel veel geld afgekocht te worden. De prijs die we betaalden was telkens zeer hoog en hiervoor dragen ook de Vlaamse partijen een grote verantwoordelijkheid. Het resultaat van het proces van staatshervormingen in dit land is dat België intussen zes regeringen met 58 ministers en staatssecretarissen kent en in totaal zijn er meer dan 500 parlementsleden, om nog maar te zwijgen van het nieuw fenomeen van de speciale gezanten dat de jongste tijd opduikt.
Het federalisme werd ooit door de brede Vlaamse beweging gezien als een poging om de Vlaamse verzuchtingen te realiseren zonder volledig met België te breken of zelfs als een stap in de goede richting, als een tussenstadium naar volledige onafhankelijkheid. Dit was echter zonder de Belgische recuperatie van de federalistische idee gerekend. Het federalisme zoals ze vandaag in concreto bestaat is geen oprecht federalisme, maar een etiket dat is geplakt op de Belgische structuren zoals die zijn ontstaan in de afgelopen dertig jaar.
Vlaanderen is geen volwaardige autonome deelstaat. Ze is financieel zo goed als afhankelijk van de Belgisch-Franstalige schoonmoeder. De Franstaligen blijven bovendien via een door de staatshervormingen geïnstitutionaliseerde diefstal een groot deel van de Vlaamse welvaart inpikken. Het is duidelijk dat alleen de Vlaamse onafhankelijkheid een antwoord biedt aan het valse federalisme dat de Belgische constructie is. Pas dan zullen wij ervoor kunnen zorgen dat wij zelf kunnen beslissen over onze centen, pas dan zullen wij een zelfstandig en sociaal Vlaanderen kunnen realiseren waarbij Vlaamse welvaart in Vlaamse handen blijft.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, if soon this draft of special law preserving the transfer of various powers to the Regions and Communities will be approved by this purple-green majority, though after purchasing the necessary two-thirds majority, the necessary champagne bottles will undoubtedly be cut off in various places in this country. At first, this will undoubtedly happen in the midst of the government, where the leader of this purple-green cabinet, Mr. Guy Verhofstadt, will triumphantly knock himself on the chest and say that he has yet again solved it and that all this was only possible thanks to the fact that he had prepared for the establishment of a period of community pacification in this country.
The sending by the Council of Europe, and this at the request of the French speakers, of a Swiss to report on a possible violation of the human rights of the French speakers in the outskirts is undoubtedly a school example and a consequence of that community pacification. But it will not only be celebrated within the government, it will be celebrated especially in the south of this country. After all, Wallonia can - once again - rejoice over the many billions of Flemish money that are coming and which should allow the French Community to be saved from bankruptcy. The digestion can thus continue uninterrupted without really having much opposite to what Flanders was the requesting party. Clearly, this state reform was another missed opportunity. It would be an absolute world strangeness to assume that this state reform is not the last and that it can be talked about again within a relatively short period of time.
Let this be clear. Wallonia has bitten its necessary cents and for them this will be enough.
Several Wallonian tenors have pointed out that we should not count on many rounds of state reform in the near future.
It is clear that Flanders has once again led themselves to the slaughterhouse. This agreement is a major breakdown of words compared to the resolutions of the Flemish Parliament adopted by a large majority. What is left of the resolutions of the Flemish Parliament? What are they worth? What is the meaning of a resolution if one has to determine how smoothly it is pushed aside and so quickly erased from the memory of the leaders of certain parties? What does the Flemish Parliament’s resolution on the creation of more coherent powers packages suggest when analysing Lambermont’s results? The answer is “nothing.” It is useful to refresh the memory.
The resolution of the Flemish Parliament, which did not go far enough for the Flemish Bloc, stated, among other things, that the Flemish Parliament is of the opinion, I quote: "...that a more quality and efficient governance requires that some uncertainties or inefficient allocation of powers be eliminated. The Flemish Parliament considers the establishment of more coherent powers packages as a priority objective of the next — thus this — state reform. This implies in particular that the organization of local and provincial administrations becomes a competence of the counties and the Brussels Capital Region as provided for in the Saint Michel Agreement. At the same time, a separate specific arrangement for Brussels should guarantee the position of the Brussels Flamings in the Brussels institutions. A full federalization of science and technology policy must be carried out both in powers and in resources. This implies the abolition of the space policy, the scientific programmes and the impulse programmes as well as the activities and resources that fall within the competence of the counties. The full competence in foreign trade should be conferred on the provinces. Thus, the export promotion policy should become the exclusive competence of the counties. This implies the abolition of the Belgian Service for Foreign Trade. With regard to the National Delcreder Service and the Committee for Export Financial Assistance, the counties should acquire an autonomous decision-making power for the files of the companies of their own counties. Loans from state to state must be decided by the counties. Competence in telecommunications should be transferred to the counties and the Brussels Capital Region, thereby giving them competence for the general principles, the infrastructure, the terminal equipment, the organization of the networks and the service. The railway infrastructure and its regional operation should be transferred to the provinces as well as the entire regulation on inland navigation. Flanders is now already competent to conduct a statistical policy, provided that the rules of secrecy are respected. The Statistical Services of the Land are responsible for the quantitative policy information of their governments in partnership with the NIS and the Institute for National Accounts.
Since development cooperation relates to areas primarily dependent on the provinces, development cooperation and corresponding resources should be allocated to the provinces within the existing framework of the foreign policy of that country. They are responsible for the conception and implementation of this policy. It is important that Flanders acquire more powers to promote economic growth through greater business dynamics and to counter market failures. A complete removal of agriculture and horticulture and the fishing authority to the provinces should be implemented. This implies the full implementation of European policies, including quota management, scientific research, product control and sanitary and phytosanitary powers. Their
Tenth, the standardisation, implementation and financing powers relating to the whole health and family policy should be fully transferred to the Land, including health insurance and family allowances. In addition, residents of the Brussels Capital Region should be given the freedom to choose to join the system of the Flanders state or the French-speaking state, which each includes a system for both income and expenditure. Their
The resolution of the Flemish Parliament further stated that by a more coherent distribution of powers the Flemish government should be better able to conduct an active employment policy on its own. This implies, among other things, cooperation agreements with the federal government, which should give the counties and the Brussels Capital Region greater opportunities to use the unemployment benefits as an activating labour market instrument. The application of unemployment benefits for work experience projects should fall within the exclusive competence of the counties and the Brussels Capital Region. Their
For Flemish jurisdictions, Flemish social agreements must be concluded which are ratified by the Flemish Government. Social agreements concerning both Flanders' and federal powers must also be ratified by Flanders in respect of its powers. For the other matters of crucial importance for the development of the economy and employment in Flanders, a global agreement between the social partners at the Flemish level should be worked out if this would prove impossible at the federal level. Their
This is, colleagues, the resolution of the Flemish Parliament on the creation of more coherent powers packages in the next state reform, which was supported by the overwhelming majority of that Parliament. If one weighs this resolution against what is contained in this present bill, then one can only be disappointed. It is clear that Flanders is suffering another defeat here, just as we are now accustomed to other and former state reforms. Especially with regard to social security in general and the removal of health benefits and family allowances in particular, which was an express wish of the Flemish Parliament, it is a missed historical opportunity. Their
It is clear that this theme has always been a taboo for French speakers in the past, and it is certain that it will obviously remain the same in the future. All that the Flamings can do in the framework of social security is to pay and further ask as few questions as possible about the spending of these resources.
Wallonia, however, allows us to transfer roughly 120 billion francs annually through this social security to Wallonia. Together with the consequences of the Finance Act, the taxes and interest charges, this amounts to more than 300 billion francs or 55,000 francs per Flaming. As maintenance for a partner with whom we actually never wanted to be married, but who was imposed on us as if through marriage, that can count. Instead of respect and gratitude within the framework of the so-called solidarity between communities, the Flammers are given to process one humiliation after another. The Flamings are held hostage in all files by a French-speaking minority. The will of the Whales is still law in this country.
Why do we want to divide social security? First, because solidarity in this country has made place for profit-making. Money flows from Flanders to Wallonia and Brussels will ⁇ not dry up in the coming decades, contrary to what one might think given the faster ageing of Flanders compared to Wallonia, which will increase social security spending in Flanders faster. Only if the employment rate in Wallonia and Brussels can be raised to the level of Flanders, the transfers would begin to shrink. This is shown by a KBC study that was proposed a few months ago. The decisions were as follows. In 1999, financial transfers from Flanders to Wallonia and Brussels amounted to just under 200 billion francs. In recent years, transfers grew less rapidly because the Flemish share of social security expenditure has increased as a result of the faster ageing. In the coming decades, the population in Flanders will age faster than in Wallonia and Brussels. This is evident from the demographic data of the National Institute of Statistics. The KBC economists therefore wondered whether transfers from Flanders to Wallonia and Brussels will shrink. Simulations show that transfers due to the faster ageing of Flanders only temporarily decrease. According to the forecasts, they will rise again from 2010. According to the KBC study, transfers in 2010 fell to 172.4 billion francs. After that, they will again rise to 180 billion francs in 2020 and 210 billion francs in 2030. I know it may still be far away, but those numbers speak to the imagination.
Wallonia sees the received transfers decline in 2010 to about 174 billion francs, but in 2020 they will rise again to 175 billion francs and in 2030 to 203 billion francs. Brussels sees the transfers sink from 26 billion in 1999 to 8 billion in 2010 and 4.4 billion in 2020. By 2030 they will again increase to 7.2 billion francs. The KBC economists therefore conclude that the demographic evolution in the coming decades does not lead to a shrinking of transfers. Only if Wallonia and Brussels were able to realize an economic recovery movement between 2000 and 2030 and reach the same high employment rate as Flanders, the transfers could decrease.
In the next 30 years, 216,000 and 57,000 full-time jobs will be created in Wallonia and Brussels, respectively. The domestic regional product in Wallonia and Brussels is expected to grow 0.5 percent faster each year than in Flanders. However, I have little confidence in this necessary reversal, ⁇ in terms of raising the employment rate. I would like to refer to an article today, Wednesday 27 June, in "The Standard" entitled "Flame works harder, Whales sleep longer". That was long considered a cliché but it is now official as it is confirmed in an official time-spending survey by the Vrije Universiteit Brussel and the National Institute for Statistics. As part of the Belgian Time Budget Survey, 8,382 Belgians aged 12 to 95 kept a diary for several days. They recorded every ten minutes of what they were doing. This, of course, was not easy for the Whales who were asleep. The fieldwork for this was carried out by the NIS and the analysis took place together with the VUB. This is the first time since 1966 that such research has been conducted. Since then, the data has largely remained the same. The results remind a little of the time study that Professor Ignace Glorieux of the VUB recently published about the new man or rather the lack of it. Interesting to the latest study is that data are not only available for Flanders but also for Wallonia and Brussels. Then, of course, the usual community clichés emerge. It will not be a surprise that we all spend most of our time sleeping and resting. This is about 38% of the available time. On average, people spend 60 hours a week or more than 8 hours a day in bed. The researchers note that the image of the hard-working Flaming is once again confirmed in this time-spending study. The total workload of the Flamings is now 37 hours and 27 minutes, in Brussels 34 hours and 42 minutes and in Wallonia 34 hours and 48 minutes. Based on this study, I cannot believe that the employment rate in the south of this country will be sharply increased in the coming years. As far as sleep is concerned, I would like to nuance this. When it comes to money in this country, after all, the Whales are increasingly alert. It is clear that this regime will do its utmost to maintain these transfers. They do not argue for nothing that a possible split of the social security will irrevocably lead to the disintegration of this country. Now that the French-speaking people are holding their coins, nothing will motivate them to talk about a division of social security in general and the abolition of the powers of health care and family allowances in particular. Moreover, there is even no willingness of this government to create clarity about the transfers. They are constantly on the brake. The various Jadot reports that have to analyze the consumption differences between the north and south of this country are therefore a laugh and serve more to cover and hide the core of the matter. It is also repeatedly argued that the division of social security would break the solidarity. The Flemish Bloc is ⁇ not opposed to solidarity that arises after mutual consultation from community to community and on the condition that the habit of being helped is not degenerated into convenience and profit, as we too often can see on the French-speaking side.
Social security in the south of this country is increasingly regarded as a hangmat instead of a safety net. The ethnic communities in this country do not only speak another language. They also differ greatly in life vision and mentality, so an adapted health care policy on this highly personal subject is obvious.
For example, flames prefer to choose cheap first-line healthcare through the primary physician, while French speakers prefer the most expensive second or third-line specialist. French-speaking medical faculties teach their students that they must always try out the last snaps, both in the diagnosis and in the therapy. That this behavior phenomenally increases costs is apparently side-effective. The reimbursement by RIZIV, mostly from Flemish taxes, is also referred to here as solidarity.
We, as the Flemish Bloc, as a social and as a people’s party, support the principle of solidarity. Therefore, we are in favor of a well-developed and well-functioning social security system that ensures that members of our national communities can live a dignified life, even and especially when they are in a socio-economically difficult period. A people must therefore be able to regulate their own health policy according to their own insights and set certain priorities on condition that they pay for them. Responsibility is called that.
The division also means that the counties become accountable for their own income and expenditure and thus are obliged to put the threshold to the bottom and also to think when making basic expenditure. However, I can imagine that we would rather not see this happen in our southern neighbors.
Furthermore, a social security of its own does not preclude that peoples can also be solidary with other peoples, less prosperous or temporarily in need, but only on the condition that this is done on a voluntary basis, that this solidarity is negotiated directly from nation to nation, that it has a transparent character and that it effectively benefits a people in need. This is largely the case in Belgium, where the cash flows from Flanders to Wallonia have an automatic character, not the case. Money flows are not negotiated from nation to nation and they are completely opaque. Moreover, the troubled economic situation in Wallonia is mainly due to poor policy. However, the guaranteed flow of billions does not feel the need for structural reforms, on the contrary. Why should we make an effort if, from Flanders, we constantly adjust the deficits without making much heightening on them? Therefore, everything is done to perpetuate this unlawful theft of wealth.
The present draft law does not respond to the call for homogeneous powers packages. However, having its own social security would also give Flanders the opportunity to emphasize its own policy flaws in social security and to counter the fragmentation of powers.
Our plea for the division of social security in general and health care and child allowance in particular is motivated by a concern for the effectiveness of policies. For example, it is illogical that Flanders are competent for the old age policy, but not for the pensions. And what about a Flemish family policy, while child allowances remain a federal jurisdiction? Similarly, the Flemish government is competent for part of the health policy, while the actual health insurance remains unitary. Their
Also with regard to the problem of employment, the resolution of the Flemish Parliament is not met. There is no word about it, despite the fact that it is increasingly shown that a federal employment policy is not good. This has already been shown abundantly during this legislature. I refer, for example, to the start-up job plan that was introduced and that actually responded to the needs in the south of this country, but that did not provide a clear response to the needs of the Flemish labour market. The situation on the labour market in Flanders is completely different from the situation in Wallonia and therefore also requires other solutions. The result of a federal-imposed employment policy is a curvature of employment plans that are completely opaque and lack their efficiency altogether. A sound employment policy should be conducted at the regional level so as to be able to respond flexibly to changes in the labour market and to take the most account of the regional socio-economic realities.
It is well known that the complete transfer of powers to these regions in this matter may be the only solution within the framework of efficient governance. Furthermore, this would immediately provide a solution to the ethics of the European Commission, which says that the policy in this area of the different administrations should be better coordinated. Again, it must be said that in this draft on this topic even the discussions have not yet been cut.
I wish Mr. Somers also welcome in this hemisphere and at the same time also a good night.
So the Whales continue to graze in the pots of social security. The Flames pay while the Whales digest. This is how it happens in this country. Such a way of making decisions is the result of the introduction of federalism. That was the main strategic option to sustain the power of the Wallish minority. Their
Although federalism was presented as a Flemish victory, in reality it is a successful Belgian-Wales attempt to channel and neutralize Flemish power and Flemish autonomy. In 1940, the French-speaking people received parity in the Belgian government. In addition, there came the two-thirds and double majorities and other alarm call procedures. These typically Belgian constructions gave the Wallish minority an unlikely position of power and blocking from which it could and can deter any further Flemish struggle for autonomy.
The situation could and can only be changed if the Flammers are willing to make concessions. This is indeed the core of the successive state reforms in this country. Flemish concessions in exchange for Belgian divisions of competence, which would also benefit Wallonia. Everything has to be bought with a lot of money. The price we paid was always very high and the Flemish parties also bear a great responsibility for this. The result of the process of state reforms in this country is that Belgium has six governments with 58 ministers and secretaries of state and in total there are more than 500 parliamentarians, not to mention the new phenomenon of special envoys that is emerging recently.
Federalism was once seen by the broad Flemish movement as an attempt to realize the Flemish aspirations without completely breaking with Belgium or even as a step in the right direction, as an intermediate stage towards complete independence. This, however, was counted without the Belgian recovery of the federalist idea. The federalism as it exists today is not genuine federalism, but a label that has been attached to the Belgian structures as they have emerged in the last thirty years.
Flanders is not a fully autonomous state. She is financially as well as dependent on the Belgian-French-speaking mother-in-law. Furthermore, the French speakers continue to seize a large part of the Flemish prosperity through a theft institutionalized by the state reforms. It is clear that only the Flemish independence can answer the false federalism that is the Belgian construction. Only then will we be able to ensure that we can decide on our cents, only then will we be able to realize an independent and social Flanders where Flemish prosperity remains in Flemish hands.
#63
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vandaag bespreken wij het ontwerp van bijzondere wet aangaande de overdracht van diverse bevoegdheden aan de Gewesten en de Gemeenschappen.
Dit ontwerp vormt het tweede luik van de staatshervorming zoals deze paarsgroene regering haar project voor de communautaire pacificatie heeft ingevuld. We spreken van het tweede luik omdat in dit halfrond een aantal weken geleden het ontwerp van bijzondere wet tot de herfinanciering van de Gemeenschappen en de uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de Gewesten werd besproken en goedgekeurd.
De voorliggende bijzondere wet die onder andere de overheveling van de gemeente- en provinciewet regelt, kende haar oorsprong in het Sint-Michielsakkoord van 1993. Louter ten titel van de geschiedenis en bijgevolg voor het verslag moet ik de collega's erop wijzen dat sinds een eerste staatshervorming in 1970, het aantal staatshervormingen niet heeft opgehouden. Momenteel wordt de vijfde hervorming doorgedrukt. Om de zoveel jaar moest er wel iets hervormd worden en in akkoorden worden gegoten. Alle akkoorden kregen fraaie namen van zalen, kastelen en heiligen zoals Egmont in 1977 — de zogenaamde derde fase -, Sint-Michiels in 1993 en Sint-Elooi in 1999, Hermes in 2000 en momenteel Lambermont in al zijn versies en gedaanten.
Bij de voorbereiding van mijn betoog heb ik louter toevallig het verzameld werk van Guy Verhofstadt ter hand genomen, het is te zeggen zijn drie welbefaamde burgermanifesten. Zoals een aantal collega's onder ons wel weet, ligt het verzameld werk sinds enkele maanden voor een meeneemprijsje te koop in de welbekende tweedehandse boekenwinkel. Toentertijd waren deze burgermanifesten voor een aantal onder u, ik verwijs daarbij naar de collega's van de liberale fractie, verplichte lectuur.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, today we are discussing the draft special law concerning the transfer of various powers to the Regions and the Communities.
This draft forms the second loop of state reform as this purple-green government has completed its project for community pacification. We speak of the second loop because in this hemisphere a few weeks ago the draft special law on the refinancing of the Communities and the expansion of the fiscal powers of the Regions was discussed and approved.
The present special law, which regulates, among other things, the repeal of the municipal and provincial law, had its origins in the St. Michel Agreement of 1993. Later on the title of history and therefore for the report, I must point out to my colleagues that since the first state reform in 1970, the number of state reforms has not stopped. The fifth reform is currently underway. Every so many years, something had to be reformed and thrown into agreements. All accords were given beautiful names of halls, castles and saints such as Egmont in 1977 — the so-called third phase — Saint-Michiels in 1993 and Saint-Elooi in 1999, Hermes in 2000 and currently Lambermont in all its versions and forms.
In the preparation of my speech, I just accidentally took the collection of work by Guy Verhofstadt, that is to say, his three well-known civil manifests. As some of our colleagues know, the collected work has been on sale for a few months at a price price in the well-known second-hand bookstore. At the time, these civil manifests were for some of you, I refer to the colleagues of the liberal group, compulsory reading.
#64
Official text
Dat is al honderd keer gezegd.
Translated text
This has been said hundreds of times.
#65
Official text
Mijnheer Coveliers, tot mijn grote verbazing staat er in dat tweede burgermanifest een zeer merkwaardig hoofdstuk met de duidelijke titel "Denkend aan Vlaanderen". Het gaat hier niet om een of andere filosofische of dichterlijke benadering. Het gaat hier wel degelijk om een politieke analyse en een bijbehorende stellingname.
Als inleiding wens ik tijdens deze bespreking een aantal uitspraken van de auteur, toen nog VLDvoorzitter en nu eerste minister, ten beste te geven. Niet dat wat hierna volgt onze volledige goedkeuring kan wegdragen maar het bevat ongetwijfeld een aantal zeer merkwaardige stellingen die in het kader van deze algemene bespreking de moeite waard zijn om ze even in herinnering te brengen.
De eerste passus begint als volgt, ik citeer: "België is op sterven na dood. Dat is het resultaat van de tientallen communautaire en institutionele compromissen en politieke koopjes die sinds 1970 werden gesloten. Vooral de hervormingen van 1988 en 1980 hebben ons land onbestuurbaar gemaakt. Sindsdien verdwaalt de burger in een institutioneel niet meer te ontwarren kluwen.
Bij het woord "kluwen" verwijst de auteur ontegensprekelijk naar de hoeveelheid van instellingen zoals Gemeenschappen, Gemeenschapscommissies en met als klap op de vuurpijl de surrealistische verenigde vergadering van de gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te Brussel.
De passus gaat als volgt verder, ik citeer: "De bureaucratische paperasserij en de reglementeringsdrift nam zienderogen toe en in elk geval werd het bestuur van onze instellingen" — en daar was het oorspronkelijk toch om te doen — "niet dichter bij de burger gebracht. Ongetwijfeld zijn er meerdere oorzaken voor het falen van de staatshervorming, maar de belangrijkste reden moet zeker worden gezocht bij de oorspronkelijke uitgangspunten van 1970. De toestand die toen werd geschapen, waarbij drie Gemeenschappen — de Vlaamse, de Franstalige en de Duitstalige Gemeenschap — drie gewesten zijnde Brussel, Vlaanderen en Wallonië en de vier taalgebieden, zijnde het Nederlandstalige, het Franstalige, Duitstalige en tweetalig gebied werden tot stand gebracht is een onhoudbare constructie gebleken, om nog maar te zwijgen over de faciliteitengemeenten, de problemen in Komen, Voeren en noem maar op.
Ik ga nog steeds verder met citeren: "Nergens ter wereld bestaat er een federale staat waarvan, zoals in België het geval is, de territoria van de gebieden of van de deelgebieden elkaar overlappen. De hervorming van onze instellingen moet radicaal worden overgedaan en totaal anders worden aangepakt. In plaats van steeds maar nieuwe compromissen te bedenken, naar aanleiding van de vorming van een of andere regering waarbij we bouwen op de manke instellingen waarmee we sinds 1970 zitten opgezadeld, moet er een geheel nieuwe staatshervorming komen. In plaats van van bovenaf bevoegdheden, instellingen en administratieve overheden verder op te splitsen moeten de beide grote Gemeenschappen aan de tafel gaan zitten en nagaan wat ze met elkaar willen doen en hoe". Einde van de passus.
De auteur, toenmalig VLD-voorzitter en nu premier, ging nog verder in zijn politieke analyse en drukte in zijn naslagwerk zijn bekommernis uit wanneer er geen radicale aanpak zou gebeuren. Hij durfde toen zelfs het alternatief van het uiteenvallen van het land te stellen.
Ik citeer nogmaals: "Het volstaat dat één onverantwoordelijke Waalse politicus of één Brusselse nationaal minister nog eenmaal zijn "institutionele atoombom" bovenhaalt, er dus nog eenmaal mee dreigt om eigenmachtig onder Franstaligen beslissingen te nemen die in strijd zijn met de wet, opdat in Vlaanderen een meerderheid wordt gevonden om de Belgische staat definitief op te geven".
Collega's, zoals u kunt merken — ik hoop dat de oren van de liberale collega's niet te veel hebben geflapperd — zitten er in de zojuist geciteerde teksten heel wat elementen die in het kader van de discussie over dit wetsontwerp nuttig kunnen zijn. In ieder geval, er zijn heel wat uitspraken bij die ons als muziek in de oren klinken. We stellen echter vast dat de toenmalige VLD-voorzitter en huidige eerste minister over de afgelopen twee jaar een complete gedaanteverwisseling heeft ondergaan, want ik heb niet de indruk dat zijn toenmalige politieke analyse is terug te vinden in het voorliggende ontwerp. Dat mag ons natuurlijk van de VLD van na 13 juni niet verbazen, want het is natuurlijk niet de eerste keer dat zij haar programmapunten en politieke stellingen durft te verkrachten of juist het tegenovergestelde durft te doen. Daar zijn in deze legislatuur al voldoende voorbeelden van, om de versoepeling van de nationaliteitswetgeving als meest flagrante feit niet te noemen. Om het te zeggen met de woorden van Camille Huysmans: minister worden, dat is iets wat iedereen kan overkomen, maar de minister van zijn overtuiging blijven, dat is ietwat moeilijker.
Ik keer terug naar het voorliggend ontwerp, meer bepaald naar de rechtstreekse weerslag van een aantal bepalingen van Lambermont op de Brusselse situatie. Het gaat hier om de overheveling van de organieke gemeentewet en de gemeentekieswet, welke catastrofale gevolgen hebben voor de Brusselse Vlamingen en waardoor de Brusselse Vlamingen als het ware worden gegijzeld door de Franstaligen. Het lot van de Brusselse Vlamingen is altijd al gekoppeld geweest aan het lot van de Franstaligen in gans België. Ik verwijs hierbij naar de pariteit in de federale regering en de alarmbelprocedures. Wat de organieke gemeentewet betreft, die kan bij gewone meerderheid worden gewijzigd. Op wetgevend vlak kunnen de Brusselse Franstaligen deze wet naar eigen goeddunken aanpassen, zonder hierbij rekening te houden met de Brussels-Vlaamse belangen of gevoeligheden. De gevolgen voor de Brusselse Vlamingen zijn dan ook niet te onderschatten.
Ten eerste, de Brusselse Vlamingen kunnen de taalwetgeving naar eigen goeddunken verder uithollen, doordat zij voortaan bevoegdheden zullen kunnen overhevelen van de gemeenten naar het gewest. Voor de Brusselse plaatselijke besturen is inzake taalgebruik in bestuurszaken de tweetaligheid van de ambtenaren vereist. Voor de gecentraliseerde en gedecentraliseerde diensten van het Brussels gewest is daarentegen de tweetaligheid van de dienst van toepassing, maar ook de eentaligheid van de personeelsleden. Dit leidt in de praktijk de facto tot de Franstalige eentaligheid. Concreet wil dat dus zeggen dat met de overheveling van de bevoegdheden van de gemeenten naar het gewest, met de daarbijbehorende ambtenaren, de weg wordt geopend voor de eentaligheid van deze ambtenaren en bijgevolg voor de definitieve ondergraving van de tweetaligheid in en van Brussel.
Ten tweede, de Brusselse Franstaligen kunnen de gemeentegrenzen wijzigen, waardoor de huidige verwaarloosbare Vlaamse waarborgen die momenteel bestaan, nog verder kunnen worden uitgehold.
Ten derde, indien er werk wordt gemaakt van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeesters, dan kunnen de Brusselse Vlamingen het helemaal vergeten om nog ooit een Vlaamse burgemeester in Brussel aan de macht te zien komen.
Ten vierde, de Vlaamse gemeenteraadsleden in Brussel worden totaal rechteloos vermits hun voogdijoverheid in Brusselse en bijgevolg Franstalige handen komt. De praktische ervaring op het terrein zal aantonen dat dit de complete rechteloosheid tot gevolg heeft. Ik verwijs naar de problemen die nu reeds rijzen bij de voogdij van de Brusselse Franstalige instanties over de toepassing van de taalwetgeving en het feit dat systematisch wordt geweigerd om op de vragen van de Vlaamse gemeenteraadsleden te antwoorden.
Een ander belangrijk element bestaat erin dat de fundamentele tweetaligheid van dit land definitief wordt verlaten door het buitensporig toekennen van bevoegdheden aan Brussel. Ook dit zal tot buitensporige machtsconcentraties leiden. Zo sluist het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nu al grote hoeveelheden geld naar de 19 oppermachtige baronieën waardoor een voortdurende vermenging is ontstaan. Het komt er in de praktijk op neer dat dezelfde personen zowel in het gewest als in de gemeenten het mooie weer maken. Bovendien zijn de kopstukken uit de gemeenten uitdrukkelijk aanwezig in de Hoofdstedelijke Raad. Het komt er in feite op neer dat, als Brussel bevoegd wordt over de gemeentewet, zij meteen rechter en partij is zonder enige controlemogelijkheid van de federale overheid of haar hoofdstad.
Omdat de volledige voogdij voortaan door Brussel zal worden uitgeoefend, bestaat er geen hogere overheid meer waar wantoestanden inzake de niet-toepassing van de taalwetten kunnen worden besproken. Dit zal ongetwijfeld zijn weerslag hebben op de aanwervingpolitiek in Brussel. Ik denk hierbij aan de ziekenhuizen en de spoeddiensten, de brandweer, de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer en de OCMW's. Andere gezegd, de totale verfransing krijgt vrije baan. Bijgevolg durf ik beweren dat Brussel als derde gewest een slechte zaak is voor Vlaanderen, dat Brussel als derde gewest een slechte zaak is voor de Brusselse Vlamingen en dat Brussel als derde gewest een slechte zaak is voor Brussel zelf. Mevrouw Coenen, ik verklaar mij nader.
Translated text
Mr. Coveliers, to my great surprise there is in that second civil manifesto a very strange chapter with the clear title "Thinking on Flanders". This is not a philosophical or poetic approach. This is a political analysis and a related position.
As an introduction, I would like to give the best during this discussion a few statements of the author, then VLD chairman and now prime minister. Not that what follows can take away our full approval, but it undoubtedly contains some very strange statements that are worth reminding in the context of this general discussion.
The first passage begins as follows, I quote: "Belgium is on dying after death. This is the result of the dozens of community and institutional compromises and political bargains that have been concluded since 1970. Especially the reforms of 1988 and 1980 made our country unmanageable. Since then, the citizen is lost in an institutionally non-disconnecting cloth.
With the word "spacing" the author unambiguously refers to the number of institutions such as Communities, Community Commissions and with the blow on the firepile the surreal united meeting of the Joint Community Commission in Brussels.
The passage goes on as follows, I quote: "The bureaucratic paperwork and the regulatory drift increased visibly, and in any case the administration of our institutions" — and that was what it originally was to do — "was not brought closer to the citizen. Undoubtedly, there are several reasons for the failure of the state reform, but the main reason must ⁇ be sought in the original principles of 1970. The state that was then created, in which three Communities — the Flemish, French-speaking and German-speaking Community — three districts of Brussels, Flanders and Wallonia and the four language areas, the Dutch-speaking, French-speaking, German-speaking and bilingual area were created, has proved to be an unsustainable construction, not to mention the facility communities, the problems in Komen, Voeren and mention only.
“Nowhere in the world exists a federal state in which, as in Belgium, the territories of the territories or of the subregions overlap. The reform of our institutions must be changed radically and addressed completely differently. Instead of constantly thinking about new compromises, following the formation of some government in which we build on the flawed institutions with which we have been planted since 1970, there must be an entirely new state reform. Instead of further dividing powers, institutions and administrative authorities from above, the two great Communities must sit down at the table and consider what they want to do with each other and how. End of the Pass.
The author, then VLD chairman and now prime minister, went even further in his political analysis and expressed in his referral work his concern when there would be no radical approach. He even dared to propose the alternative to the disintegration of the country.
“It is sufficient that one irresponsible Wallonian politician or one Brussels national minister once again exceeds his ‘institutional atomic bomb’, thus once again threatening to make autonomous decisions among French speakers that are contrary to the law, so that in Flanders a majority is found to give up the Belgian state definitively.”
Colleagues, as you can see — I hope the ears of the liberal colleagues have not flapped too much — there are many elements in the texts just quoted that can be useful in the context of the discussion on this bill. In any case, there are a lot of statements that sound like music in our ears. However, we note that the then VLD chairman and current prime minister have undergone a complete change of form over the last two years, because I do not have the impression that his then political analysis is reflected in the present draft. This, of course, should not surprise us of the VLD from after 13 June, because it is of course not the first time that it dares to violate its program points and political statements or just dares to do the opposite. There are already enough examples of this in this legislature, not to mention the easing of the nationality legislation as the most flagrant fact. To say it with the words of Camille Huysmans: becoming a minister, that is something that can happen to anyone, but the minister remains of his conviction, that is a little harder.
I will return to the present draft, more specifically to the direct impact of some of Lambermont’s provisions on the situation in Brussels. It is about the overthrow of the organic municipal law and the municipal election law, which have catastrophic consequences for the Brussels Flamings and which causes the Brussels Flamings to be held hostage by the French speakers. The fate of the Brussels Flamings has always been linked to the fate of the French speakers throughout Belgium. I refer here to the parity in the federal government and the alarm call procedures. As regards the organic municipal law, it can be amended by simple majority. On the legislative level, Brussels French speakers can adjust this law at their own discretion, without taking into account the Brussels-Flemish interests or sensitivities. The impact on the Brussels flames cannot be underestimated. Their
First, the Brussels Flamings can further extend the language legislation at their own discretion, by allowing them to transfer powers from the municipalities to the region. For the Brussels local authorities, the language use in administrative matters requires bilinguality of officials. For the centralised and decentralised services of the Brussels Region, on the other hand, the bilinguality of the service, as well as the uniformity of the staff members, applies. This leads in practice de facto to the French-speaking unitary. In concrete terms, this means, therefore, that with the transfer of the powers of the municipalities to the region, with the officials involved, the way is opened for the unitary of these officials and, consequently, for the definitive undermining of bilingualism in and of Brussels. Their
Secondly, the Brussels French speakers can change the municipal boundaries, allowing the current negligible Flemish guarantees that currently exist, to be further reduced. Their
Thirdly, if there is work done on the direct election of the mayors, then the Brussels Flamings can completely forget to ever see a Flemish mayor coming to power in Brussels.
Fourth, the Flemish municipal councillors in Brussels are completely unlawful as their guardianship in Brussels and consequently in French-speaking hands. The practical experience in the field will demonstrate that this results in complete lawlessness. I refer to the problems already arising in the custody of the Brussels French-speaking authorities regarding the application of the language legislation and the fact that it is systematically refused to answer the questions of the Flemish municipal councillors.
Another important element is that the fundamental bilinguality of this country is permanently abandoned by the excessive assignment of powers to Brussels. This will also lead to excessive concentration of power. For example, the Brussels Capital Region has already closed large amounts of money to the 19 supreme baronies, creating a continuous mixture. In practice it comes down to the fact that the same persons both in the region and in the municipalities make the beautiful weather. In addition, the heads of municipalities are expressly present in the Capital Council. In fact, it follows that, if Brussels becomes competent over the municipal law, it is immediately a judge and a party without any control of the federal government or its capital.
As the full guardianship will now be exercised by Brussels, there is no higher authority where disadvantages regarding the non-application of the language laws can be discussed. This will undoubtedly have an impact on the recruitment policy in Brussels. I think of the hospitals and emergency services, the fire department, the Society for Intercommunal Transport and the OCMWs. In other words, the total freezing gets a free job. Consequently, I dare to argue that Brussels as a third region is a bad thing for Flanders, that Brussels as a third region is a bad thing for the Brussels Flanders and that Brussels as a third region is a bad thing for Brussels itself. Mrs. Coen, I will explain myself more closely.
#66
Official text
Monsieur Goyvaerts, vous êtes bruxellois?
Translated text
Mr. Goyvaerts, are you Brussels?
#67
Official text
Toch wel, ja.
Translated text
And yet, yes.
#68
Official text
Mijnheer de voorzitter, dat is de typische houding van de Lambermont-partijen. Alleen de Brusselaars zouden gemandateerd zijn om over Brussel te spreken. U vergeet, mevrouw, dat Brussel ook onze hoofdstad is. U moeit zich als Ecolo-Agalev-parlementslid met alle kleine en grote incidenten in heel de wereld. U kent heel de ontwikkelingsproblematiek in elk dorp uit uw hoofd, maar als het over uw eigen hoofdstad gaat moeten wij zwijgen. Ik woon maar op 15 kilometer van Brussel, maar ik moet erover zwijgen. Dat is een denkfout die verhindert dat wij solidair zijn met mensen uit onze eigen hoofdstad. Dat is toch zeer vergaand. Dat is het foutieve aan de mini-Costa geweest.
(Onverstaanbare discussie tussen mevrouw Marie-Thérèse Coenen en de heer Bart Laeremans)
Translated text
This is the typical attitude of the Lambermont parties. Only the Brussels would be mandated to talk about Brussels. Remember that Brussels is our capital. You struggle as Ecolo-Agalev parliamentary member with all the small and large incidents around the world. You know all the development problems in each village from your head, but when it comes to your own capital, we must be silent. I live only 15 kilometers from Brussels, but I have to be silent about it. That is a misconception that prevents us from being solidary with people from our own capital. This is very extensive. That was the mistake of the mini-Costa.
(Incomprehensible discussion between Mrs. Marie-Thérèse Coenen and Mr. Bart Laeremans)
#69
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zet mijn betoog voort.
Omdat de volledige voogdij voortaan door Brussel zal worden uitgevoerd, bestaat er geen hogere overheid meer waar wantoestanden inzake de niet-toepassing van de taalwetten kunnen worden besproken. Zoals ik reeds heb gezegd, Brussel als derde gewest is een slechte zaak voor Vlaanderen, voor de Brusselse Vlamingen en voor Brussel zelf. Ik verklaar mij nader.
Bij het opstarten van het Brussels Gewest zei men dat het Brussels model was gestoeld op de samenwerking tussen de twee taalgemeenschappen. Brussel moest en zou op basis van gelijkwaardigheid door Franstaligen en Nederlandstaligen worden bestuurd. Brussel zou het voorbeeld bij uitstek worden van hoe verschillende taalgemeenschappen erin slagen de hoofdstad van een federaal land te beheren. Er is zelfs een Brussels minister geweest, Jos Chabert, die erin slaagde het Brussels model in Jeruzalem en Sarajevo te verkopen als de oplossing voor hun samenlevingsprobleem.
In 1997 was er het incident waarbij Vic Anciaux ontslag nam als staatssecretaris en waardoor het Brussels model als een zeepbel uit elkaar spatte. Hoewel de Brussel-wet bepaalt dat binnen de drie maanden de functie van de staatssecretaris opnieuw moest worden ingevuld, is dit toen niet gebeurd.
Met de omvorming van Brussel tot een volwaardig derde gewest, met dezelfde bevoegdheden als Vlaanderen en Wallonië, heeft het gewestfederalisme zijn intrede gedaan in het staatskundig huishouden van dit land. Dit is in tegenspraak met het soort federalisme dat zowel Vlaanderen als Wallonië voor ogen hebben. In Vlaanderen opteerde men voor een federalisme gebaseerd op de twee cultuurgemeenschappen, terwijl de Franstaligen eerder opteerden voor een federalisme gebaseerd op samenwerkende regio's.
Het gevolg van deze hele constructie rond Brussel als derde gewest is dat het een deelstaat, een stadsgewest is geworden op hetzelfde niveau als Vlaanderen. Vlaanderen heeft bijgevolg geen enkele zeggenschap meer over Brussel. Brussel wordt dus territoriaal en bestuurlijk volledig losgemaakt van Vlaanderen, hoewel het volledig binnen Vlaanderen ligt. Brussel wordt als zelfstandige deelstaat volledig naast — en dus ook tegen — Vlaanderen opgericht.
Het is dus absurd vast te stellen dat de hoofdstad van de deelstaat Vlaanderen hetzelfde institutionele statuut heeft als de deelstaat zelf. Begrijpe wie begrijpe kan. Het merkwaardige aan deze Belgische context is dat hoe zelfstandiger Vlaanderen wordt, hoe zelfstandiger Brussel wordt. Met andere woorden, naarmate Vlaanderen meer zelfstandigheid verwerft, verliest het Brussel meer en meer, totdat Vlaanderen Brussel definitief verliest.
Als Vlaams-nationalisten kunnen wij deze logica niet onderschrijven. Omdat een oplossing voor Brussel binnen het Belgische federalisme niet meer mogelijk is, blijft er maar een mogelijkheid over om Brussel te behouden: met name de keuze voor een onafhankelijk Vlaanderen.
Zoals reeds eerder gezegd, in het huidige Brussel worden de Brusselse Vlamingen aan hun lot overgelaten. De Franstalige politici, deze van het PRL-FDF op kop, beschouwen de geweststructuren als hun eigen territorium waar de Vlamingen enkel nog tijdelijk geduld worden. Zij worden er niet enkel politiek tijdelijk geduld, de Franstalige politici misbruiken ook hun structuren om het de Vlamingen zo moeilijk mogelijk te maken door ze als tweederangsburgers te beschouwen. Hier zijn talloze voorbeelden in de dagdagelijkse praktijk voorhanden. Ik verwijs naar de wraakroepende manier waarop de taalwetgeving aan de laars wordt gelapt.
In de Brusselse Hoofdstedelijke Raad worden aan de lopende band Vlaamsvijandige resoluties goedgekeurd die met gewestbevoegdheden als dusdanig geen uitstaans hebben. Het Brussels Gewest, en meer bepaald de Cocof, is verworden tot de uitvalsbasis van Franstalig politiek Brussel van waaruit de aanvallen op het Vlaams karakter van de gordel rond Brussel in alle hevigheid worden verhoogd. Ik verwijs hierbij naar de Adviesraad die onder impuls van het PRL-FDF werd opgericht, waarin Brusselse Franstalige gewestraadsleden en Franstalige gemeenteraadsleden uit de gordel samengebracht worden om strategieën uit te dokteren die erop gericht zijn om het eentalig Nederlandstalig karakter van de gordel in de praktijk te betwisten. Dit alles gebeurt in een kader waarbij we ons terecht kunnen afvragen welke belangen de Vlaams-Brusselse excellenties dan wel verdedigen. Men zal zich voor minder aan zijn lot overgelaten voelen.
Om deze analyse af te maken, nog kort iets over de onleefbaarheid van Brussel als "Une région apart entière". Het zou naïef zijn om te denken dat Brussel als gewest zijn taken aankan. Vooral het financiële draagvlak van Brussel is veel te klein om zijn taken aan te kunnen. Dit om alleen de grootstedelijke en de sociaal-economische uitdagingen aan te kunnen waarvoor Brussel staat. Dan gaat de regering er met dit akkoord nog de bevoegdheden inzake landbouw en buitenlandse handel aan toevoegen. Dit is volkomen absurd. Alle gemeenten in Brussel zijn verlieslatend. Zij worden bijgesprongen door een gewest dat zelf verlieslatend is en bijgevolg het geld maar gaat halen bij de federale overheid om zogezegd haar hoofdstedelijke functies te kunnen vervullen. Voor die hoofdstedelijke functies wordt, wat ik zou noemen, een hoofdstedelijk dividend toegekend.
In 1998 bedroeg dit 13,3 miljard frank. Dit is ondertussen opgelopen tot 17 tot 18 miljard frank. In het kader van Lambermont wordt daar nog een goede schep bovenop gedaan, want het akkoord van gisterenavond heeft nogmaals aangetoond dat het smeren van geld aan de baard van de PSC en de hele koehandel van geld -het gaat hier momenteel over 3 miljard frank extra uit de federale pot - blijkbaar de enige manier is om een politiek probleem op te lossen.
Uit mijn voorgaande analyse kan maar één besluit getrokken worden. Brussel als derde gewest is een ramp en bijgevolg niet levensvatbaar. Dan hebben we nog niet gesproken over wat er zal gebeuren met de Brusselse Vlamingen wanneer het Brussels Parlement ook nog het vreemdelingenstemrecht zal invoeren. Tot slot nog een belangrijke zaak waarover in dit akkoord met geen woord wordt gerept, met name over de noodzakelijke splitsing van het administratief en gerechtelijk arrondissement Brussel-HalleVilvoorde.
Door de niet-splitsing zal de Franstalige expansiepolitiek in de rand rond Brussel steeds verder uitdijen zodat bij de verkiezingen in 2003 3 Vlaamse Kamerzetels in het gedrang komen. Komt daarbij dat door de huidige situatie het gelijkheidsbeginsel flagrant wordt overtreden. Franstalige partijen kunnen wel opkomen in Vlaams-Brabant, maar Vlaamse lijsten zijn niet mogelijk in Waals-Brabant. Volgens professor Senelle, een kenner terzake, kan de splitsing van het administratief en gerechtelijk arrondissement nochtans op een eenvoudige manier worden doorgevoerd. De splitsing kan worden doorgevoerd door middel van een gewone wet in het federale Parlement. Zowel in de Kamer als in de Senaat zijn de Vlamingen in de meerderheid. De splitsing van het kiesarrondissement biedt aan Vlaams-Brabant de mogelijkheid zich uit te bouwen tot een administratieve eenheid die op één lijn zit met de andere Vlaamse provincies. Door de splitsing van het gerechtelijk arrondissement zou Vlaams-Brabant meer juridische autonomie kunnen verwerven en zou de schandelijke achterstand van de Brusselse rechtbanken kunnen worden weggewerkt. Tot besluit van mij betoog in de algemene bespreking van de bijzondere wet houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen durf ik te stellen dat ook dit deel van het Lambermont-akkoord een belediging is voor Vlaanderen. Geen enkel fier volk ter wereld slikt zoiets!
Translated text
I continue my speech.
As the full guardianship from now on will be carried out by Brussels, there is no longer any higher government where disadvantages regarding the non-application of the language laws can be discussed. As I have already said, Brussels as a third region is a bad thing for Flanders, for the Brussels Flamings and for Brussels itself. I explain myself more closely.
At the start of the Brussels Region, it was said that the Brussels model was based on the cooperation between the two language communities. Brussels should and should be governed on the basis of equality by French speakers and Dutch speakers. Brussels would be the perfect example of how different language communities manage to manage the capital of a federal country. There has even been a Brussels minister, Jos Chabert, who managed to sell the Brussels model in Jerusalem and Sarajevo as the solution to their social problem.
In 1997, there was the incident in which Vic Anciaux resigned as Secretary of State, causing the Brussels model to break apart like a soap bubble. Although the Brussels Act stipulates that the position of the Secretary of State must be re-employed within three months, this has not happened at the time.
With the transformation of Brussels into a full-fledged third region, with the same powers as Flanders and Wallonia, regional federalism has entered the state-owned household of this country. This is contrary to the kind of federalism that both Flanders and Wallonia have in mind. In Flanders, one opted for a federalism based on the two cultural communities, while the French speakers preferred a federalism based on cooperating regions.
The result of this whole construction around Brussels as a third region is that it has become a state, a city district at the same level as Flanders. Flanders no longer have any control over Brussels. Brussels is thus territorial and administrative completely separated from Flanders, although it is entirely within Flanders. Brussels will be established as an independent federal state entirely alongside – and therefore also against – Flanders.
It is therefore absurd to assert that the capital of the state of Flanders has the same institutional status as the state itself. Understand who can understand. The strange thing about this Belgian context is that the more independent Flanders become, the more independent Brussels becomes. In other words, as Flanders gain more independence, Brussels loses more and more, until Flanders definitively loses Brussels.
As Flemish nationalists, we cannot endorse this logic. Since a solution for Brussels within the Belgian federalism is no longer possible, there remains only one possibility to retain Brussels: in particular the choice for an independent Flanders.
As previously stated, in the current Brussels, the Brussels Flamings are left to their fate. The French-speaking politicians, those of the PRL-FDF at the head, consider the district structures as their own territory where the Flamings are only temporarily tolerated. Not only are they politically temporarily tolerated, the French-speaking politicians also abuse their structures to make it as difficult as possible for the Flaming people by regarding them as second-class citizens. There are numerous examples in everyday practice. I refer to the revengeful way in which the language legislation is laid on the lookout.
In the Brussels Capital Council, the current band adopts Flemish-hostile resolutions that with district powers as such have no outstanding. The Brussels Region, and more specifically the Cocof, has become the base of French-speaking Brussels politics from which the attacks on the Flemish character of the belt around Brussels are increased in all intensity. I refer here to the Advisory Council, which was established under the impetus of the PRL-FDF, in which Brussels French-speaking council members and French-speaking municipal council members are brought together out of the belt to develop strategies aimed at challenging the uniform Dutch-speaking character of the belt in practice. All this happens in a framework in which we can rightly ask ourselves what interests the Flemish-Brussels excellences defend. One will feel left to his fate for less.
To conclude this analysis, briefly a little about the inhabitability of Brussels as "Une région apart entière". It would be naive to think that Brussels as a region can handle its tasks. Particularly the financial support of Brussels is far too small to meet its tasks. This is to solve only the metropolitan and socio-economic challenges facing Brussels. With this agreement, the government will add additional powers in agriculture and foreign trade. This is completely absurd. All municipalities in Brussels are losing. They are rattled by a region that is losing itself and consequently takes the money from the federal government to be able to fulfill its capital functions. For those capital functions, what I would call, a capital dividend is granted.
In 1998, this amounted to 13.3 billion francs. This amounted to 17 to 18 billion francs. In the context of Lambermont, there is a good deal being done on top of that, because the agreement of yesterday night has once again demonstrated that lubricating money on the beard of the PSC and the entire cow trade of money - it is currently about 3 billion francs extra from the federal pot - apparently the only way to solve a political problem. Their
From my previous analysis, only one decision can be made. Brussels as a third region is a disaster and therefore not viable. Then we have not yet talked about what will happen to the Brussels Flames when the Brussels Parliament will also introduce the foreign voting right. Finally, there is another important issue that is not mentioned in this agreement, in particular the necessary division of the administrative and judicial district of Brussels-HalleVilvoorde. Their
Due to the non-splitting, the French-speaking expansion policy in the border around Brussels will expand more and more so that at the 2003 elections 3 Flemish Chamber Seats will be compromised. The current situation is a flagrant violation of the principle of equality. French-speaking parties may appear in Flemish-Brabant, but Flemish lists are not possible in Waals-Brabant. According to Professor Senelle, an expert on the subject, however, the division of the administrative and judicial district can be carried out in a simple way. The division can be carried out by means of a common law in the federal Parliament. Both in the House and in the Senate, the Flammers are in the majority. The split of the electoral district gives Flemish-Brabant the opportunity to expand into an administrative unit that is on a line with the other Flemish provinces. The division of the judicial district would allow Flemish-Brabant to gain greater legal autonomy and eliminate the shameful backwardness of the Brussels courts. As a conclusion of my argument in the general discussion of the special law on the transfer of various powers to the regions and communities, I dare to say that this part of the Lambermont Agreement is also an insult to Flanders. No one proud nation in the world will eat such a thing!
#70
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik begin mijn betoog nog veel vroeger dan collega Colen het hare. Ik begin met Confucius, niet toevallig, ik leg straks uit waarom. (Onverstaanbare opmerking van de heer Hugo Coveliers.) Inderdaad, mijn toespraak is multicultureel, mijnheer Coveliers. De wijze Confucius zei dat een man in zijn leven — ik verontschuldig mij dat ik de vrouwen discrimineer - drie zaken moet verwezenlijken. Hij moet een zoon verwekken, een boom planten en een boek schrijven. In een zaak ben ik reeds geslaagd. Ik hoop deze avond in de tweede zaak te slagen. De derde zal voor later zijn. Alhoewel, over deze avond kan ik later misschien een boek schrijven.
Ik behoud de ernst van het betoog. Zelf voeg ik twee zaken toe aan hetgeen een man als mens zou moeten doen in zijn leven. Hij zou een groot feestmaal moeten inrichten - ik veronderstel dat u geen bezwaar hebt - en een man in stervensnood moeten begeleiden.
Dat zijn twee zaken die ik daar zelf aan toevoeg, uit eigen filosofische overwegingen. Ben ik een confucianist of een confusionist, zoals u misschien, mijnheer Coveliers? Ik beschouw mij zelf als een confucianist, met de eigen toevoeging. Als mens hou ik er dan ook een rond getal van vijf levensdoeleinden op na, een rond getal van levensleidende principes, maar als Vlaming vandaag beklim ik het spreekgestoelte duidelijk en manifest als Vlaming - voeg ik daar één zaak aan toe en dat blijft voor mij fundamenteel en dat is dat ik wil vernietigen, mijnheer Coveliers, alles wat ons volk bedreigt. En dan spreek ik voor de hele wereld voor elk van de aanwezige volkeren en voor ieder van de mensen die behoren tot het volk als nationalist. Ik hoop dat elk persoon behorend tot elk volk ook zo redeneert.
Ik kom terug op Confucius, waarom? Om het debat te rekken? Neen, Confucius blies in zijn tijd de politiek nieuw leven in, collega's, Hij blies de ademhaling van een bekneld staatsapparaat nieuw leven in. De Staat werd profylactisch en curatief opgewaardeerd door een degelijk politiek staats- en ambtenarenapparaat. Het was een sterke staatsstructuur - en geen totalitaire naar de welke wij heden ten dage misschien wel dreigen af te glijden. Het was vooral een eenvoudige structuur met duidelijke richtlijnen.
Ik daag u uit om wat u nu hebt besloten of gaat beslissen met Lambermont, naast de leer van Confucius te leggen. Ik daag u uit om het ambtenarenapparaat dat werd ontwikkeld voor een rijk dat in die tijd al groter was dan wat nu het Belgische rijk wordt genoemd te leggen naast de warboel, de chaos en de onoverzichtelijke massa van wetten die u vandaag - ik denk eigenlijk niet meer vandaag en morgen wellicht ook niet - zult pogen te stemmen in deze Kamer.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I begin my speech much earlier than Mr. Colen started his speech. I begin with Confucius, not by chance, I will explain later why. (An incomprehensible comment from Mr. Hugo Coveliers.) Indeed, my speech is multicultural, Mr. Coveliers. The wise Confucius said that a man in his life — I apologize for discriminating against women — must accomplish three things. He must give birth to a son, plant a tree, and write a book. I have already succeeded in one case. I hope to succeed in the second case tonight. The third will be for later. However, about this evening, I might write a book later.
I maintain the seriousness of the speech. I myself add two things to what a man as a human should do in his life. He would have to arrange a large feast — I suppose you have no objection — and accompany a man in mortal distress.
These are two things to which I myself add, from my own philosophical considerations. Am I a Confucianist or a Confusionist, as you might, Mr. Coveliers? I consider myself a confucianist, with my own addition. As a human being, I therefore hold a round number of five life purposes, a round number of life-leading principles, but as Flaming today I climb the speech line clearly and manifestly as Flaming – I add one thing to that and that remains for me fundamental and that is that I want to destroy, Mr. Coveliers, everything that threatens our people. And then I speak for the whole world for each of the peoples present and for each of the people who belong to the people as a nationalist. I hope that every person belonging to every nation will also reason like this. Their
I go back to Confucius, why? To extend the debate? No, Confucius in his time revived politics, colleagues, He revived the breath of a crushed state apparatus. The State was prophylactically and curatively upgraded by a solid political state and public apparatus. It was a strong state structure – and not a totalitarian structure to which we today may threaten to slide down. It was mainly a simple structure with clear guidelines.
I challenge you to explain what you have now decided or will decide with Lambermont, in addition to the teachings of Confucius. I challenge you to put the public apparatus that was developed for an empire that at that time was already larger than what is now called the Belgian Empire beside the turmoil, the chaos and the unfathomable mass of laws that you today – I really think no more today and maybe no more tomorrow – will try to vote in this Chamber.
#71
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega Schoofs, u mag onze huisstrategie niet ontbloten door te suggereren dat er morgen al kan gestemd worden. Wie zegt dat het morgen zal gebeuren? Laat dat toch in het midden, collega, alstublieft!
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Schoofs, you must not unlock our home strategy by suggesting that there can be a vote already tomorrow. Who says it will happen tomorrow? Leave that in the middle, my colleague, please!
#72
Official text
Collega Annemans, ik vermoed dat ik vanaf nu geteld langer zal spreken dan 12 minuten en dan zijn wij morgen, uiteraard. Ik ontbloot geen enkele strategie, ook niet dat wij op 5 juli over deze materie zouden stemmen.
Translated text
Colleague Annemans, I suspect that from now on I will talk longer than 12 minutes and then we are tomorrow, of course. I do not disclose any strategy, not even that we would vote on this matter on 5 July.
#73
Official text
Neem gerust uw tijd, ik heb de hele nacht.
Translated text
Please take your time, I have the whole night.
#74
Official text
Mijnheer de voorzitter, men onderbreekt mij voortdurend. Ik ben niet eens halfweg.
Ik ben tegen de confusionisten, mijnheer Coveliers, en dat is een duidelijke vingerwijzing in uw richting. Ik zeg het nogmaals duidelijk en voor de laatste maal. Het verschil tussen het oude en het nieuwe China en België - en daar beëindig ik mijn Confuciustheorie - was misschien fundamenteel, maar is uiteindelijk verschrompeld tot een voorlopig verschil. Enerzijds, zal er nooit een Confucius opstaan die België zal redden. Daar verheug ik mij over en u blijkbaar ook, collega Coveliers, hoewel u inmiddels tot een andere partij bent toegetreden.
Het volgende is essentieel: China was toen en is nu een multiculturele samenleving die door een communistische dictatuur wordt samengehouden. In de recente geschiedenis zijn er nog zulke voorbeelden, waarbij de communistische dictatuur het gelukkig heeft moeten afleggen. In België is dat misschien nog niet het geval als we intellectueel eerlijk willen blijven. Ik twijfel er echter aan of dat zo zal blijven. Dat brengt me bij de vergelijking tussen China en België. België leeft momenteel enkel van dogma's en muilkorfwetten en Lambermont past precies in dat plaatje. Het begon met Egmont en het zal met Lambermont wellicht niet eindigen. Wellicht zullen nog verschillende fases volgen, waarvoor Lambermont model staat. Ik verwijs naar de regeling voor Brussel die significant is. (Onderbreking door de heer Hugo Coveliers.
Translated text
I am constantly being interrupted. I am not even halfway.
I am against the confusionists, Mr. Coveliers, and that is a clear fingerprint in your direction. I say it clearly and for the last time. The difference between the old and the new China and Belgium – and there I end my Confucian theory – may have been fundamental, but has eventually shrunk to a provisional difference. On the one hand, there will never be a Confucius who will save Belgium. I look forward to this, and you, apparently, also, colleague Coveliers, although you have already joined another party.
The following is essential: China was then and is now a multicultural society held together by a communist dictatorship. In recent history, there are still such examples, in which the communist dictatorship had to succeed. In Belgium, this may not be the case if we want to remain intellectually honest. However, I doubt whether this will remain so. This brings me to the comparison between China and Belgium. Belgium currently lives only of dogmas and muilkorf laws and Lambermont fits exactly in that picture. It started with Egmont and it may not end with Lambermont. There may be several phases to follow, for which Lambermont model stands. I refer to the arrangement for Brussels that is significant. (Interrupted by Mr Hugo Coveliers.
#75
Official text
Ik wil de VLD-fractie toch even melden dat de echte Chinezen kunnen zwijgen en glimlachen.
Translated text
I would like to tell the VLD group that the real Chinese can be silent and smile.
#76
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik dank u voor uw intellectueel eerlijke opmerking. Het kan als grap bedoeld zijn, maar u hebt volkomen gelijk. De VLD-fractie moet zwijgen, want ze is gebonden aan de oekazen van haar partij en zij moeten nu slikken. Mijnheer Coveliers, wij weten al veel langer dat u nu moet slikken. Als collega-politicus en als politiek concurrent hoop ik dat u er niet in zult stikken, maar het is wel goed mogelijk dat uw partij dat bij de volgende verkiezingen wel zal doen. Ik heb echter geen glazen bol, ik ben niet Madame Blanche, ik waarschuw u alleen, niet als Vlaams Blokker maar als collega-politicus.
Lambermont staat model voor het ondemocratische en het dictatoriale België dat steeds meer opgang maakt en steeds meer in de steigers staat. De regeling voor Brussel is significant. In de media-geschillenraad van de Vlaamse Radio en Televisie werd vandaag een pleidooi gehouden tegen het Vlaams Blok. Wij hadden een klacht ingediend omdat wij niet werden uitgenodigd om onze visie te geven over de recente Sauwens-rel in het programma De Zevende Dag. In het pleidooi werd duidelijk gesteld dat het Vlaams Blok zich niet neerlegt bij een multiculturele samenleving en de ideeën daarvan. Een openbare omroep stelde vandaag dus dat de vrije meningsuiting slechts reikt tot waar het taboe van de multiculturele maatschappij begint. Dat is de vergelijking tussen het oude China en dit zogenaamde nieuwe België: de muilkorfwetten, de dogma's, die zaken die men niet mag vertellen en die zelfs een openbare omroep zich veroorlooft om niet meer te moeten vertellen.
Collega's, u kan nu lachen met de vergelijkingen die ik maak. De kiezer gelooft me wel. U mag dat gerust afwimpelen als dogmatiek gedrag, maar dat is het niet. De Vlaams-nationalistische partij bij uitstek wordt hier gemuilkorfd. De enige echte tegenstander van Lambermont wordt hier gemuilkorfd. Wij mogen weliswaar spreken, maar voor Vlaanderen is de realiteit zo ernstig dat slechts één partij regelrecht tegen Lambermont ingaat. Een andere partij bijt haar tanden erop stuk en gaat eraan kapot. Mijnheer Coveliers, Lambermont is er trouwens in geslaagd om de partij waartoe u vroeger behoorde, definitief te verwijzen naar de annalen, wellicht vanaf september 2001. De Volksunie heeft haar tanden stukgebeten op Lambermont. De Volksunie van wie u vroeger hartstochtelijk het programma beleed, is naar de annalen van de geschiedenis verwezen door Lambermont. Ik zeg niet dat dit het scenario is geweest dat moest leiden tot de dood van de Volksunie, maar het is in elk geval de ultieme doodsteek geweest. Dat hebben wij hier kunnen vaststellen bij de stemmingen over het eerste luik waarbij de partij totaal verdeeld stemde. Nog slechts één van haar vertegenwoordigers is hier nu aanwezig, de heer Pieters. Hij heeft overigens steeds de meest rechte lijn willen volgen in dit debat. Toch een kleine pluim daarvoor.
Ik kom nu bij de CVP. De CVP is voor Vlaanderen het struikelblok in het Lambermont-akkoord. In Brussel blijft minister Chabert op post. De grote voorvechtster van de Vlaamse zaak in Brussel, zo heeft zij zich tenminste steeds opgeworpen, was collega Grauwels. Zij heeft ingebonden. Ik vraag de CVP nadrukkelijk of zij wel goed beseft waar zij mee bezig is, vooral in het onderdeel Brussels. Net op het ogenblik dat zowel de media als de politieke tegenstrevers een cordon sanitaire optrekken tegen het Vlaams Blok — wat weer duidelijk blijkt in het Lambermont-akkoord evenals uit het feit dat wij niet mochten deelnemen aan de Costa en de voorbereiding ervan — voeren de media en de politiek een gedoogbeleid ten overstaan van de CVP. Dat schijnt men nog steeds niet te beseffen. De CVP wil nog steeds achterna hollen, inbinden en toegeven als het erop aankomt, in plaats van voor één keer het been stijf te houden. Dat is de tragedie van de CVP. Ik wil hen daar voor waarschuwen. Wij hadden hier heden als Vlaamse bondgenoten kunnen staan. Ook zij laten zich leiden door het idiote, waanzinnige en absurde cordon sanitaire dat electoraal zeer veel stemmen oplevert. Het lijkt een paradox dat u, enerzijds, de andere partijen toelaat te verhinderen u in een cordon sanitaire te steken. Misschien hebt u al gezien wat dat u kan opleveren. Anderzijds blijft u echter vasthouden aan dat ene postje in Brussel voor Chabert dat o zo belangrijk is voor de partij. U blijft de interne verdeeldheid cultiveren zonder echte beslissingen te nemen. Ik ben echt nieuwsgierig naar wat er in september gaat gebeuren. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat er een Vlaams en conservatief gedachtegoed kan opstaan, wars van elk cordon sanitaire, dat compromissen durft te sluiten met eender welke partij in Vlaanderen. U zult dan weten welke partij u in Vlaanderen moet kiezen. U zult dan weten welke partij u hier in dit halfrond als bondgenoot had kunnen en moeten kiezen. Maar nee, nu went u zich zelfgenoegzaam in het gedoogbeleid dat tegenover uw partij gevoerd wordt. Maak u geen illusies, ik spreek ook achter de schermen met politici van andere partijen, van de VLD en de SP — niet van Agalev, maar daar lig ik hoegenaamd niet van wakker omdat dit tijdverlies is. Sommigen van hen zijn zeer blij dat de CVP eindelijk uit de machtscenakels verdreven is.
Mijnheer Coveliers, ik probeer u niet te bekeren. Dat hoef ik niet te doen, want u bent ooit in uw leven al eens bekeerd en dan is de kans groot dat u nog een keer bekeerd kunt worden.
Dat is echter wat ik de CVP eens en voorgoed duidelijk wou maken.
Ik wil de CVP eens en voor altijd duidelijk maken dat het vastkleven aan het postje van Chabert u veel minder voordelen zal opleveren dan een standvastige houding in een partijpolitiek Vlaanderen dat steeds meer naar centrum-links opschuift. Wat doet u echter? U begraaft de strijdbijl. U weet wat er is gebeurd met de indianen die de strijdbijl hebben begraven.
De toekomst van de partij, wellicht met een andere naam dan de CVP — een merknaam die blijkbaar heeft afgedaan — zal hoe dan ook leiden tot het etiket dat opgehangen wordt aan een afgelijnd, omheind reservaat in het Vlaamse partijpolitieke landschap waar men de laatste generatie CVP-leden kan bewonderen, die dan een ander etiket kregen opgekleefd.
Brussel is het laatste slagveld van Vlaanderen, geachte CVP-leden. Dat is het laatste slagveld waar Vlaanderen nu met het Lambermont-akkoord de definitieve nederlaag lijdt. De positie waarin men het Vlaams Blok in Brussel wil manoeuvreren door het spelen met zetels en het controleren van verkiezingsuitslagen, door het corrigeren van verkiezingsuitslagen — wat nog erger is een democratie, in dit geval die naam onwaardig —, zou niet alleen het Vlaams Blok, maar ook de CVP in de toekomst het slachtoffer van kunnen worden. Vergeet dat niet. Ik herinner aan degenen die de mening uitten — dat is een vrije mening die wordt gerespecteerd — dat de CVP voor eens en voor altijd van de macht dient te worden verdreven. Denk niet dat u de logebroeders, de kleine cenakels die hier in dit land de plak zwaaien, kunt overtuigen.
Het Lambermont-akkoord zal misschien het einde van de VU betekenen, maar het zal vooral de aanzet geven tot de zogenaamde verandering van de CVP naar iets anders, misschien naar twee of drie andere dingen. Het betekent in elk geval het einde van het bestaan van een partij die decennialang bekend is geweest. Dat einde wordt vandaag — lees de kranten er maar op na — bekendgemaakt en de interne twisten worden alsmaar meer duidelijk op dit politiek belangrijke moment. Op dit tijdstip, middernacht — het is 28 juni 2001 geworden — zou u zich kunnen laten gelden, maar u zit daar met enkelen op de banken en u reageert niet fundamenteel, u reageert niet voldoende.
Translated text
Thank you for your intellectually honest comment. It might be meant as a joke, but you are absolutely right. The VLD faction must be silent, because it is bound to the Okazans of its party and they must now swallow. Mr. Coveliers, we have known for a long time that you should swallow now. As a colleague politician and as a political competitor, I hope that you will not get stuck in it, but it is quite possible that your party will do so in the next elections. However, I do not have a glass ball, I am not Madame Blanche, I only warn you, not as a Vlaams Blokker but as a colleague politician.
Lambermont stands as a model for the undemocratic and dictatorial Belgium that is increasingly rising and is increasingly in the hills. The arrangement for Brussels is significant. In the media dispute council of the Flemish Radio and Television was held today a plea against the Flemish Bloc. We had filed a complaint because we were not invited to give our view of the recent Sauwens rail in the Seventh Day program. The plea clearly stated that the Flemish Bloc does not conform to a multicultural society and its ideas. Therefore, a public broadcaster stated today that freedom of expression only reaches where the taboo of multicultural society begins. That is the comparison between the old China and this so-called new Belgium: the laws of the muilkorf, the dogmas, those things that one cannot tell, and that even a public broadcaster can afford to not have to tell.
Colleagues, you can now laugh at the comparisons I make. The voters believe me. You can readily reflect that as dogmatic behavior, but it is not. The Flemish-Nationalist Party in particular is gemuilkorfed here. The only real opponent of Lambermont is gemuilkorfed here. We can speak, but for Flanders, the reality is so serious that only one party goes straight against Lambermont. Another party bites her teeth and breaks it. Mr. Coveliers, Lambermont has, by the way, managed to definitively refer the party to which you formerly belonged to the annals, possibly from September 2001. The People’s Union has cut its teeth on Lambermont. The People's Union, of which you formerly passionately advocated the program, has been referred to the annals of history by Lambermont. I’m not saying that this was the scenario that was supposed to lead to the death of the People’s Union, but it was in any case the ultimate death stroke. This was confirmed in the votes on the first league in which the party voted completely divided. Only one of her representatives is present here now, Mr. Pieters. He has always sought to follow the most straight line in this debate. Yet a small plum for that.
Now I come to the CVP. The CVP is for Flanders the obstacle in the Lambermont Agreement. In Brussels, Minister Chabert remains in office. The great advocate of the Flemish cause in Brussels, at least she has always raised herself, was colleague Grauwels. She has connected. I strongly ask the CVP whether it is well aware of what it is doing, especially in the part of Brussels. Just at the moment when both the media and the political opponents raise a sanitary cordon against the Flemish Bloc — which is clearly reflected in the Lambermont Agreement as well as in the fact that we were not allowed to participate in the Costa and its preparation — the media and politics are conducting a doctrine in the face of the CVP. This still seems not to be realized. The CVP still wants to pursue, bind, and surrender when it comes to it, instead of holding the leg stiff for once. That is the tragedy of the CVP. I want to warn them about that. We could have stood here today as Flemish allies. They also let themselves be guided by the idiotic, mad and absurd cordon sanitaire that generates very many votes in elections. It seems a paradox that you, on the one hand, allow the other parties to prevent you from getting stuck in a cordon sanitary. You may already have seen what you can deliver. On the other hand, however, you continue to hold on to that one post in Brussels for Chabert that is o so important for the party. You continue to cultivate internal division without making real decisions. I am really curious about what will happen in September. I hope from the bottom of my heart that there can arise a Flemish and conservative think tank, warrior of every cordon sanitaire, who dares to compromise with any party in Flanders. You will then know which party you should choose in Flanders. You will then know which party you could and should have chosen here in this hemisphere as an ally. But no, now you are self-satisfied with the doctrine that is being carried out against your party. Do not make illusions, I also speak behind the scenes with politicians of other parties, of the VLD and the SP — not of Agalev, but I am not awake at all because this is a waste of time. Some of them are very happy that the CVP has finally been driven out of the power scenes.
Mr. Coveliers, I try not to convert you. I don’t need to do that, because you have been converted once in your life and then there is a good chance that you can be converted again.
But that is what I wanted to make the CVP clear once and for all.
I would like to make it clear to the CVP once and for all that sticking to Chabert’s post will bring you much less benefits than a steady attitude in a party policy of Flanders that is increasingly shifting to the center-left. But what do you do? You are buriing the battle beard. You know what happened to the Indians who buried the battle beard.
The future of the party, ⁇ with a different name than the CVP — a brand name that apparently has passed away — will in any case lead to the label that is hanged on a slated, curtained reserve in the Flemish party-political landscape where one can admire the last generation of CVP members, who then got a different label hung up.
Brussels is the last battlefield of Flanders, respected CVP members. This is the last battlefield where Flanders now suffer the definitive defeat with the Lambermont Agreement. The position in which one wants to maneuver the Flemish Bloc in Brussels by playing with seats and controlling election results, by correcting election results—which is even worse is a democracy, in this case that name unworthy—will be the victim of not only the Flemish Bloc, but also the CVP in the future. Do not forget that. I remind those who expressed the opinion – that is a free opinion that is respected – that the CVP must be driven out of power once and for all. Do not think that you can convince the log brothers, the little cenacles who swing the plate here in this country.
The Lambermont Agreement may mean the end of the VU, but it will primarily trigger the so-called change of the CVP to something else, ⁇ to two or three other things. It means at least the end of the existence of a party that has been known for decades. That end is announced today — read the newspapers — and the internal disputes become more and more clear at this politically important moment. At this time, at midnight — it has become June 28, 2001 — you might be able to claim, but you sit there with a few on the banks and you do not react fundamentally, you do not react sufficiently.
#77
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil de interessante uiteenzetting van de heer Schoofs niet onderbreken, maar misschien is er nieuws vanuit de coulissen van dit Parlement. Misschien kan de heer Leterme daar toch iets meer over zeggen. (Onderlinge gesprekken — hilariteit.)
Translated text
Mr. Speaker, I do not want to interrupt Mr. Schoofs’s interesting presentation, but ⁇ there are news from the backdrop of this Parliament. Per ⁇ Mr. Leterme can say something more about this. (Different conversations — hilarity)
#78
Official text
Mijnheer de voorzitter, er is mij een vraag gesteld. Ik wil daar graag op antwoorden. Er was de vraag gesteld of er nieuws is vanuit de coulissen. De stand van zaken is blijkbaar dat de Vlaamse partijen bijeen zijn bij de eerste minister en de Franstaligen op de zetel van de PS. De Franstaligen zouden een akkoord hebben over de definitie van een minderheid in het kader van de ratificatie van het verdrag van de minderheden. De Vlaamse partijen gaan echter vooralsnog niet akkoord met die definitie. Tot daar een kort verslag vanop de motor, misschien om één uur meer nieuws.
Translated text
Mr. Speaker, I have a question. I would like to answer them. The question was whether there was any news from the coulisses. The state of affairs is evident that the Flemish parties meet with the Prime Minister and the French speakers at the seat of the PS. The French speakers would have an agreement on the definition of a minority within the framework of the ratification of the Convention on Minorities. However, the Flemish parties do not yet agree with this definition. Until then a short report on the engine, maybe in an hour more news.
#79
Official text
U bent beter ingelicht dan ik.
Translated text
You are better informed than me.
#80
Official text
Mijnheer de voorzitter, dat was het enige wat ik wou melden, namelijk dat er een opmerking uit de tribune was gekomen. Excuseer dat ik uw tête à tête met mevrouw De Permentier heb verstoord. Ik had daar graag aan meegedaan. Ik ga nu verder met mijn betoog.
De laatste strijdkreten, collega's van de Volksunie, hebben geklonken in de Lambermont-betoging. Het is overdreven om te beweren dat dit ook bij de CVP zou zijn geweest, maar ik zie een verschil tussen de strijdvaardige CVP, die op 6 mei deelnam aan de Lambermont-betoging, en de houding die zij zeer recent heeft aangenomen in het Brussel-dossier. Nu wordt de CVP totaal ongeloofwaardig. Zou het teveel gevraagd zijn om een oproep aan de CVP te richten om minister Chabert alsnog zijn ministerambt te doen neerleggen? Ik denk van wel. Alle hoop op dat punt is, van mijnentwege althans, verloren.
De definitieve en onherroepelijke ramp voor de Brusselse Vlamingen dreigt. Toch is er hoop voor Vlaanderen, omdat — en het is reeds door verschillende van mijn collega's geuit — het einde van België wellicht een aanvang heeft genomen. Een kleine vergelijking met het SintMichielsakkoord is misschien op zijn plaats. Dat akkoord strekte ertoe om van België een losser verband te maken, niet alleen tussen twee, maar zelfs tussen drie gewesten. Uiteindelijk is er een volwaardig Brussels gewest tot stand gekomen.
Er is een gelijklopende lijn te ontdekken tussen de verkiezingsoverwinningen van het Vlaams Blok en het cordon sanitaire, maar ook tussen de staatshervormingen en de vooruitgang van het Vlaams Blok.
Men kan het Vlaams Blok dan wel isoleren. Men kan die motor van de Vlaamse onafhankelijkheid die wij zijn geworden dan wel isoleren want de VLD maar ook de Volksunie hebben op dat vlak hun geloofwaardigheid verloren. De Vlaamse beweging behoort stilaan volledig toe aan het Vlaams Blok. Lambermont zal dit nog bevestigen. De volgende verkiezingen zullen dit nogmaals bevestigen. De isolering van het Vlaams Blok enerzijds en de staatshervormingen anderzijds volgen inderdaad eenzelfde lijn maar men verliest de lange termijn uit het oog. De hetze tegen het Vlaams Blok is contraproductief en ook de hetze tegen Vlaanderen is contraproductief. Tegenwoordig wordt alles wat Vlaams is of Vlaams wordt genoemd, aan Franstalige zijde gelijkgeschakeld met het Vlaams Blok. Deze evolutie is niet zorgwekkend voor Vlaanderen en het Vlaams Blok maar wel voor al diegenen die hun geliefde België willen beschermen.
We zien dit trouwens alle dagen in de media. VTM holt de VLD achterna, de VRT holt Agalev en SP achterna en het Vlaams Blok wordt achterna gehold door de Veiligheid van de Staat. Dit werd recent nog versterkt door de perikelen rond het Sint-Maartensfonds waar men de jongere kern van de Vlaamse Beweging — allemaal tachtigers —, de ruggengraat van het Vlaams Blok zoals het werd genoemd, betrapte op een hoogfestijn van nostalgie en verlangens naar een periode waarin ik niet eens geboren was. De meesten onder hen zijn inderdaad kaalhoofdig, dus skinheads, dus nazi's, dus te volgen door het Belgisch regime.
Ik wil die analoge lijn voorttrekken tussen enerzijds de opeenvolgende staatshervormingen, de opeenvolgende manieren waarop België zich probeert te verstevigen en anderzijds de manier waarop men het Vlaams Blok poogt te diaboliseren en te demoniseren. Die hetze heeft de laatste tijd een zeldzaam hoogtepunt bereikt. Van op dit spreekgestoelte moet dit nu ook maar eens worden gezegd. Jammer genoeg is de bezettingsgraad in de Kamer niet echt bemoedigend. Het had nog minder gekund maar het had ook meer mogen zijn.
Er moet worden gewezen op het feit dat de beledigingen, de verdachtmakingen, de insinuaties en de intellectuele terreur tegen alles wat Vlaamsgezind en Vlaams-nationalist is, schering en inslag zijn. Ik herinner u eraan collega's dat de jongste maanden de termen mestkever, fascist en ontluizing van VLD'ers De Gucht en Dewael een klimaat hebben gecreëerd waarbij broodroof, fysieke terreur, discriminatie en chantage legitieme middelen zijn geworden in de strijd tegen het Vlaams Blok.
Die strijd van allen tegen één en van één tegen allen heeft het Vlaams Blok electoraal nog nooit schade toegebracht, wel integendeel. Uiteraard is het de bedoeling van de Lambermontisten, van de tegenstanders om desnoods met ondemocratische middelen de kiezers af te schrikken en de drempel voor nieuwe leden en mandatarissen en militanten permanent te verhogen. Uiteraard moet dat de bedoeling zijn, maar wees gerust of ongerust, wij Vlaams Bokkers laten ons niet intimideren of afschrikken door de pesterijen of afschrikkingen van het politieke establishment dat iedereen Lambermont door de strot wil jagen. Onze vastberaden houding, onze eensgezindheid en het rotsvast geloof in onze eigen toekomst zijn een afdoend antwoord op de destabiliseringpogingen die de bende van vijf tegen ons onderneemt.
Collega's, wij zullen inderdaad over enkele uren worden geconfronteerd met een uitspraak van de rechtbank in het proces tegen de Vlaamsnationale partij die het Vlaams Blok is, tegen VZW's inderdaad, maar iedereen weet dat het de partij als dusdanig is die wordt geviseerd. Het beste signaal en het enige dat wij tegenover onze leden, onze kiezers en onze sympathisanten zullen uitdragen, bestaat erin dat wij verder zullen werken hoe dan ook en onder welke vorm dan ook. Aan navelstaarderij heeft de publieke opinie geen boodschap. Het Vlaams Blok is en blijft een politieke partij die zal wegen en zal moeten blijven wegen op het klimaat van politieke terreur in Vlaanderen en ook gewoon op de politieke agenda in Vlaanderen. Onze onafhankelijkheidscampagne gaat gewoon verder na de uitspraak, evenals onze antidrugsacties en ons protest tegen Lambermont, ook al wordt het wanneer dan ook gestemd. De zwakke plek in Lambermont is immers Brussel, het zogenaamde derde Gewest, gevormd door de SintMichielsakkoorden, een romp België met een enorm waterhoofd. Door Lambermont zou Brussel zogezegd op maat worden gesneden van het partijpolitieke weefsel dat in Vlaanderen aanwezig is. Het steeds sterker wordende Vlaams Blok moet op maat worden gesneden, maar dit maatpak dat men probeert te maken is toch wel iets te knellend.
Collega's, de kraag rond het enorme waterhoofd Brussel is iets te knellend en krijgt een iets te stevige knoop. Dit maatpak met zoveel overbodige franjes blijft knellen. Beweren dat het maatpak nu eindelijk goed zit en beweren dat dit het einde is van alle staatshervormingen en het einde van het communautair gekissebis in België is fout.
Het maatpak blijft knellen. Uiteindelijk zal de grootste lap stof, waarvan meestal de broek wordt gemaakt, scheuren. België zal zijn broek scheuren aan Lambermont, collega's, laat dat vandaag gezegd zijn.
Ik had graag een andere vergelijking gemaakt, interessant voor de hier nog aanwezige VLDcollega's: Lambermont wordt de Blue Sky voor België! U bent verbaasd dat ik Lambermont zo noem? Wel, ik haal de mosterd even bij minister Daems die destijds zijn Blue-Sky-plan aankondigde voor Sabena. Niemand op het kabinet van minister Daems heeft blijkbaar de euvele moed gehad of de ingeving om een Engels woordenboek open te slaan en eens na te gaan wat blue sky in het Engels in feite betekent. Ik daag u allen uit om dat na te gaan. Onmiddellijk zal blijken dat minister Daems visionair is in wat hij met Blue Sky bedoelt, als ik u uitleg wat blue sky betekent in het Engels. Wellicht had minister Daems een helderblauwe hemel in gedachten voor Sabena, hij zag misschien de vliegtuigen al opstijgen. Er is er nog nooit eentje bovengebleven van die vliegtuigen, dat is ook al goed nieuws. Hij zag de vliegtuigen al opstijgen naar die mooie blauwe hemel, maar wat betekent blue sky nu eigenlijk in het Engels? Dat betekent, zoek het maar op, een nutteloos streven, een zinloze zaak, een trivialiteit. Dat is blue sky en uiteindelijk heeft Sabena ook zijn Blue Sky gekregen. Blue sky is de trivialiteit, de totale teloorgang. Dat is de blue sky van minister Daems. Wat is het toch mooi, wat is het toch leuk om zich van andere talen te bedienen of te doen alsof men zich van andere talen kan bedienen. Nu, de Blue Sky klaart boven Sabena en ik wens voor België uiteraard ook the very best of all blue skies. Die wens zou inderdaad kunnen uitkomen, collega's. Ik ben gesterkt in de overtuiging dat het ook die vaart zal lopen vanaf Lambermont. De getuige daarvan kan zijn dat de onafhankelijkheidscampagne die onze partij momenteel voert in het kader van Lambermont — Lambermont komt op dat punt zeer gelegen voor het Vlaams Blok — loopt als een trein. Ik wil u niet onthouden dat het startschot werd gegeven precies op 1 mei 2001 in Mechelen. Nauwelijks een week later stapte een Vlaams-Blok-delegatie van meer dan 1.000 mensen, wellicht zelfs 2.000, mee op in de anti-Lambermont-betoging in Gent: een pluralistische betoging van Vlaamsnationalisten in een van onze grote Vlaamse steden. De honderden witte petjes en de duizenden zelfklevers brachten een duidelijke boodschap. Wij verwerpen niet alleen Lambermont, wij geloven ook niet dat nieuwe Belgische staatshervormingen nog nuttig kunnen zijn. De enig juiste oplossing heet daarom voor ons: Vlaanderen onafhankelijk! Geen navelstarend Vlaanderen, geen Vlaanderen dat zichzelf opsluit en isoleert, maar een Vlaanderen dat ligt in en ingebed is, historisch en cultureel, in Europa.
Daarom is het jammer dat men zich niet afvraagt wat het nieuwe België zou kunnen betekenen voor of welke nefaste invloed het zou kunnen uitoefenen op Europa, welk concept dan ook men erop nahoudt.
Hoe dan ook — niemand kan het ontkennen en soms moet men het jammer genoeg bekennen — Vlaanderen ligt in het hart van Europa en Brussel ligt in het hart van Vlaanderen. Ook in het kaderblad van het Vlaams Blok staat zwart op wit dat Vlaanderen voor ons in het hart van Europa ligt. Het is niet toevallig dat, precies nu het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie nakend is, de gelegenheid voor de heer Verhofstadt zich aandient om het Lambermontakkoord door Kamer en Senaat te jagen en voor ons, Vlaamse nationalisten met een brede kijk op Europa en op de wereld, om een paar kritische kanttekeningen te maken.
Welk Europa willen wij? Hoeveel Europa willen wij? Welke rol kan Europa vervullen in de wereld? Al kan het u vermoedelijk niets schelen, collega's, deze vragen kwamen aan bod op het colloquium dat wij vorige zondag in Knokke organiseerden.
Translated text
Mr. Speaker, that was the only thing I wanted to report, namely that there was a comment from the tribune. I apologize for disturbing your head à tête with Mrs. De Permentier. I would have liked to participate in that. I will now proceed with my speech.
The last struggles, colleagues from the People’s Union, have ringed in the Lambermont demonstration. It is exaggerated to argue that this would have been the case with the CVP, but I see a difference between the combative CVP, who took part in the Lambermont demonstration on 6 May, and the position it has taken very recently in the Brussels dossier. Now the CVP becomes completely unreliable. Would it be too much demanded to address a call to the CVP to get Minister Chabert to resign his ministerial office? I think yes. All hope on that point is, at least for my sake, lost.
The definitive and irreversible catastrophe for the Brussels Flamings is threatening. Nevertheless, there is hope for Flanders, because — and it has already been expressed by several of my colleagues — the end of Belgium may have begun. A small comparison with the SintMichel Agreement may be in place. That agreement aimed to make Belgium a looser link, not only between two, but even between three regions. Finally, a full-fledged Brussels region was established.
There is a parallel line to be discovered between the election victories of the Flemish Bloc and the cordon sanitaire, but also between the state reforms and the progress of the Flemish Bloc.
The Flemish Block can be isolated. One can isolate or isolate that engine of Flemish independence that we have become because the VLD but also the Volksunion have lost their credibility in that area. The Flemish movement gradually belongs entirely to the Flemish Bloc. Lambermont will confirm this. The next elections will confirm this once again. The isolation of the Flemish Bloc on the one hand and the state reforms on the other, indeed, follow the same line but one loses the long-term from the eye. The hetze against the Flemish Bloc is counterproductive and also the hetze against Flanders is counterproductive. Today, everything that is Flemish or is called Flemish, on the French-speaking side, is equated with the Flemish Bloc. This evolution is not worrying for Flanders and the Flemish Bloc but for all those who want to protect their beloved Belgium.
We see this every day in the media. VTM follows the VLD, the VRT follows Agalev and SP, and the Flemish Bloc is held behind by the State Security. This was recently reinforced by the pericles around the Sint-Maartens Fund where the younger core of the Flemish Movement — all eighties —, the spine of the Flemish Bloc as it was called, was caught on a high feast of nostalgia and desires for a period in which I had not even been born. Most of them are indeed bald-headed, so skinheads, so Nazis, so to be followed by the Belgian regime. Their
I would like to draw that analogue line between, on the one hand, the successive state reforms, the successive ways in which Belgium tries to strengthen itself, and, on the other hand, the way in which the Flemish Bloc is sought to diabolize and demonize. That heat has recently reached a rare peak. In this speech, this should be said once again. Unfortunately, the occupation level in the Room is not really encouraging. It could have been less, but it should have been more.
It must be pointed out that the insults, the suspicions, the insinuations and the intellectual terror against everything that is Flemish-minded and Flemish-nationalist, are shaking and punching. I remind you, colleagues, that in recent months the terms grain beverage, fascist and slurry of VLD’s De Gucht and Dewael have created a climate in which bread robbery, physical terror, discrimination and blackmail have become legitimate means in the struggle against the Flemish Bloc.
This struggle of all against one and of one against all has never hurt the Flemish Bloc electoral, but on the contrary. Of course, it is the intention of the Lambermontists, of the opponents, to scare the voters with undemocratic means if necessary and to permanently raise the threshold for new members and mandators and militants. Of course that must be the intention, but be assured or worry, we Flemish Bokkers do not let us be intimidated or deterred by the harassment or deterrence of the political establishment that everyone wants to hunt Lambermont through the throat. Our determined attitude, our unanimity and our rocky belief in our own future are a solid response to the destabilization attempts made by the gang of five against us.
Colleagues, we will indeed face a court ruling in the trial against the Flemish National Party that is the Flemish Bloc, against VZW indeed, but everyone knows that it is the party as such that is fishing. The best signal and the only thing we will send to our members, our voters and our sympathizers is that we will continue to work in any way and in any form. The public opinion has no message. The Flemish Bloc is and remains a political party that will and will continue to weigh on the climate of political terror in Flanders and also simply on the political agenda in Flanders. Our independence campaign simply continues after the verdict, as well as our anti-drug actions and our protest against Lambermont, even if it is voted at any time. After all, the weak spot in Lambermont is Brussels, the so-called Third Region, formed by the SintMichielsakkoorden, a body of Belgium with a huge waterhead. By Lambermont, Brussels would, so to speak, be cut from the party-political fabric that is present in Flanders. The ever-strengthening Flemish Bloc needs to be cut on a scale, but this measurement suit that one tries to make is still a little too crushing.
Colleagues, the collar around the enormous waterhead Brussels is a little too knolling and gets a slightly too solid node. This measurement suit with so many unnecessary fringes continues to knell. To argue that the measurement approach is finally right now and to argue that this is the end of all state reforms and the end of the community-based cushion in Belgium is wrong.
The measurement continues to knell. Eventually, the largest leaf of fabric, usually the pants are made of, will crack. Belgium will tear its pants to Lambermont, colleagues, let that be said today. Their
I would have liked to make another comparison, interesting for the VLD colleagues still present here: Lambermont becomes the Blue Sky for Belgium! Are you surprised that I call Lambermont this way? Well, I bring the mustard for a moment to Minister Daems who at the time announced his Blue-Sky plan for Sabena. No one in the Cabinet of Minister Daems has apparently had the evil courage or the instinct to open an English dictionary and look at what blue sky actually means in English. I challenge you all to check this out. It will be immediately apparent that Minister Daems is visionary in what he means with Blue Sky, if I explain to you what blue sky means in English. Per ⁇ Minister Daems had a bright blue sky in mind for Sabena, he may have seen the planes already take off. There has never been one survivor of those planes, which is also good news. He saw the planes already take off to that beautiful blue sky, but what does blue sky really mean in English? That means, find it, a useless endeavor, a meaningless thing, a triviality. That’s blue sky and eventually Sabena also got its Blue Sky. Blue sky is the triviality, the total disappearance. This is the blue sky of Minister Daems. What a beautiful thing, what a fun thing to use other languages or to pretend to be able to use other languages. Now, the Blue Sky closes above Sabena and I wish for Belgium of course also the very best of all blue skies. That wish could indeed be fulfilled, colleagues. I am strengthened in the belief that it will also run that speed from Lambermont. The witness of this may be that the independence campaign that our party is currently conducting within the framework of Lambermont — Lambermont comes at that point very close to the Flemish Bloc — runs like a train. I don’t want you to remember that the launch shot was given exactly on 1 May 2001 in Mechelen. Nearly a week later, a Flemish Bloc delegation of more than 1,000 people, ⁇ even 2,000, took part in the anti-Lambermont demonstration in Gent: a pluralist demonstration of Flemish nationalists in one of our major Flemish cities. The hundreds of white caps and the thousands of self-lips delivered a clear message. We not only reject Lambermont, we also do not believe that new Belgian state reforms can still be useful. Therefore, the only correct solution is for us: Flanders independent! No navel-staring Flanders, no Flanders that lock themselves and isolate themselves, but a Flanders that lies in and is embedded, historically and culturally, in Europe.
Therefore, it is a pity that one does not wonder what the new Belgium could mean for, or what nefaste influence it could exert on Europe, whatever concept one finds on it.
Anyway — nobody can deny it and sometimes one must regrettably confess it — Flanders is in the heart of Europe and Brussels is in the heart of Flanders. Also in the frame sheet of the Flemish Bloc is written black on white that Flanders for us is in the heart of Europe. It is not a coincidence that, just as the Belgian Presidency of the European Union is approaching, the opportunity for Mr. Verhofstadt to pursue the Lambermont Agreement through the Chamber and Senate and for us, Flemish nationalists with a broad view of Europe and the world, to make a few critical comments.
What kind of Europe do we want? How much Europe do we want? What role can Europe play in the world? Although you may not care, colleagues, these questions were addressed at the colloquium that we organized last Sunday in Knokke.
#81
Official text
Ik ben een van die Walen die weinig slapen. Voor mij is de nacht dus nog jong.
Translated text
I am one of those whales who sleep little. For me the night is still young.
#82
Official text
Mijnheer de voorzitter, wellicht neemt u de nodige middelen die u uit uw slaap kunnen houden.
Ik kan u verzekeren dat wij de constructie van het cordon sanitaire zullen gebruiken tegen België. Wij zullen de kiezers mobiliseren en wij zullen ons kiezerskorps vergroten en aanzetten tegen het Lambermont-akkoord en tegen België; trouwens, beide zijn synoniemen.
Zowel de jurist als de democraat in mij zijn "gedegouteerd" door de bepalingen van het Lambermont-akkoord. Klakkeloos en met de grootste pretentie legt de regering het advies van de Raad van State naast zich neer. Ook de afwezigheid van de eerste minister tijdens dit debat is tekenend.
Wie zei ooit dat het belangrijkste land het binnenland is? Dat geldt blijkbaar niet voor Verhofstadt voor wie Congo blijkbaar belangrijker is dan België. De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen is nochtans al beëindigd; ik vraag mij dan ook af waar de eerste minister is. Uiteraard kan hij zich niet in twee splitsen, maar vandaag had ik hem toch verwacht in deze plenaire vergadering, zodra de commissie voor de Buitenlandse Zaken was beëindigd.
Ik kom thans tot mijn besluit.
De beste vergelijking die het Lambermont-akkoord kan doorstaan is deze van een kurk op de fles België waarin alle al veel te lang gist. Aan Vlaamse zijde bruist en borrelt er iets. Ik ben ervan overtuigd dat Vlaanderen een staat wordt. Er waren genoeg voorgangers en er zullen genoeg volgelingen zijn die dat idee zullen versterken, uitdragen en in daden omzetten.
Wij pikken gewoon aan bij hetgeen heden ten dage in Vlaanderen leeft. Dat is ook de gedachte aan onafhankelijkheid. Wat de regering Dewael doet en denkt kan ons weinig schelen. Ik verwijs naar Dewael, waarvan Verherstraeten daarstraks zei dat hij zijn familienaam niet heeft gestolen, maar zijn voornaam blijkbaar wel. Zijn voornaam is Patrick en voor nationalisten — ik denk aan de Ieren — betekent dat toch wel iets. De echte Patrick in Ierland joeg de slangen het land uit terwijl Patrick Dewael in een partij zit met een premier die Slangen als bondgenoot kiest. Voor Vlaanderen en de Vlamingen zou Patrick Dewael, als hij de resoluties had uitgevoerd, de held van ons volk kunnen geworden zijn, zoals Saint Patrick dat was voor de Ieren, maar Dewael heeft zich integendeel geprofileerd als een amateurpsycholoog van het zevende knoopsgat die de studie van de lichaamstaal van zijn politieke tegenstrevers wenst te beoefenen.
Op Dewael moeten wij dus niet rekenen. Op Dewael moet Vlaanderen niet rekenen en op Dewael moeten de Vlamingen niet rekenen. Op het Vlaams Blok alleen zullen Vlaanderen en de Vlamingen kunnen rekenen. Daarom eindig ik mijn betoog, mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, met de volgende woorden: "Liever geen zoveelste Belgische staatshervorming zoals Lambermont, maar eindelijk een Vlaamse staatsvorming."
Translated text
Mr. Speaker, you may take the necessary resources to keep you from sleeping.
I can assure you that we will use the construction of the cordon sanitaire against Belgium. We will mobilize the voters and we will increase our voter corps and incite against the Lambermont Agreement and against Belgium; by the way, both are synonyms.
Both the lawyer and the Democrat in me are “debuted” by the provisions of the Lambermont Agreement. Without hesitation and with the greatest pretence, the government puts aside the opinion of the State Council. The absence of the Prime Minister during this debate is also marked.
Who ever said that the most important country is the interior? This apparently does not apply to Verhofstadt for whom Congo is apparently more important than Belgium. However, the Committee on Foreign Relations has already ended; I wonder where the Prime Minister is. Of course, he cannot split himself into two, but today I would have expected him at this plenary session, once the Foreign Affairs Committee had ended.
I now come to my decision.
The best comparison that the Lambermont Agreement can withstand is that of a cork on the bottle Belgium in which all already much too long yeast. On the Flemish side, something is bruising and bubbling. I am convinced that Flanders will become a state. There have been enough predecessors, and there will be enough followers who will reinforce, carry out, and turn that idea into action.
We just take up what is currently living in Flanders. This is also the idea of independence. What the government of Dewael does and thinks may not matter to us. I refer to Dewael, whose Verherstraeten later said that he did not steal his surname, but his first name apparently does. His first name is Patrick, and for nationalists — I think of the Irish — that means something. The real Patrick in Ireland drove the snakes out of the country while Patrick Dewael is in a party with a prime minister who chooses snakes as an ally. For Flanders and the Flanders, if he had executed the resolutions, Patrick Dewael could have become the hero of our people, as Saint Patrick was for the Irish, but Dewael, on the contrary, has profiled himself as an amateur psychologist of the seventh node hole who wishes to practice the study of the body steel of his political opponents. Their
Therefore, we should not count on Dewael. Flanders should not count on Dewael and Flanders should not count on Dewael. On the Flemish Block only Flanders and the Flamings will be able to count. Therefore, I conclude my argument, Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, with the following words: "Please not another Belgian state reform like Lambermont, but finally a Flemish state formation."
#83
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zou bij ordemotie willen wijzen op een incident.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to point out an incident.
#84
Official text
De minister is aanwezig in de zaal.
(Onverstaanbaar betoog van de heer Bart Laeremans)
Translated text
The Minister is present in the hall.
(Incomprehensible speech by Mr. Bart Laeremans)
#85
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal trachten bondig aan te tonen dat dit Lambermont-akkoord geen goede zaak is voor Vlaanderen. Dan druk ik mij nog zwak uit. Met mijn hese stem is het moeilijk om iets anders te doen.
Ik ga even terug in de tijd, naar 3 maart 1999, toen het Vlaams Parlement met een grote meerderheid 5 resoluties voor een komende staatshervorming goedkeurde. U zult wellicht opmerken dat het merkwaardig is dat juist wij, die deze resoluties in het Vlaams Parlement niet hebben goedgekeurd, ze nu gebruiken om dit onzalige Lambermontakkoord te bekritiseren. Ook het Vlaams Blok geeft toe dat toen grondig is nagedacht over het institutionele kader waarin Vlaanderen zich bevindt.
De resoluties van het Vlaams Parlement waren niet het resultaat van enkele nachten brainstorming, maar van diepgaand werk. Dit was de verdienste van de resoluties van het Vlaams Parlement. Wat de inhoudelijke kant van de zaak betrof, was het Vlaams Blok het met een aantal elementen ervan eens; met een aantal gedeeltelijk, en met een aantal absoluut niet. Zo waren en zijn wij het nog steeds niet eens met het uitgangspunt. Men bleef vastzitten in een federale logica, waarbinnen geen oplossing meer mogelijk is. Onze uitgangspunten zijn fundamenteel anders. Bijgevolg is het blijven aanvaarden van de eerbiediging van het federaal kader verwerpelijk.
Uiteraard zouden wij het eens zijn met een volledige federalisering, onder meer van het wetenschappelijke en technologische beleid, de buitenlandse handel, de telecommunicatie, de ontwikkelingssamenwerking, de landbouw, de zeevisserij en de tuinbouw. Deze instrumenten moeten misschien wel tot onze bevoegdheid behoren om tot een beter en meer coherent bestuur te komen. Nu bepalen zij echter de machtsverhoudingen in dit land.
Dit is een van de redenen waarom onze partij zich onthield bij de stemming over de resoluties in het Vlaams Parlement: het is duidelijk dat de waarde van de teksten en hun statuut een vrijblijvend karakter dreigden te krijgen. Wij vragen ons luidop af wat het engagement was van de politieke partijen die deze resoluties hebben ondertekend. Was het een conditio sine qua non, die moest worden gerealiseerd vooraleer men zou toetreden tot een volgende federale regering? Deze vraag is volgens mij intussen beantwoord.
Mijnheer de voorzitter, ik kom terug tot de essentie van de vijf resoluties, die inderdaad geen radicaal programma vormen. Intussen weten wij dat het volledig vrijblijvend is geworden en kunnen wij vragen stellen bij de waarde ervan. Het Vlaams Parlement heeft een minimumprogramma goedgekeurd, maar het voordeel was dat voor de eerste keer een Vlaamse consensustekst werd aangeboden, die zelfs door VLD en Volksunie werd goedgekeurd.
Mijnheer de voorzitter, het Vlaams Parlement formuleerde een aantal algemene uitgangspunten en doelstellingen: de organisatie van een meer kwaliteitsvol en efficiënt bestuur en een betere besluitvorming; een goed bestuur dat slechts mogelijk is met coherente bevoegdheidspakketten, die een belangrijk instrument zijn voor het tot stand brengen van een dergelijk bestuur, in combinatie met een ruime financiële en fiscale autonomie.
Vlaanderen moet dus volgens het Vlaams Parlement bevoegd worden over lokale en provinciale besturen, over gezondheids- en gezinsbeleid, sociaal beleid, wetenschaps- en technologiebeleid en over buitenlandse handel. Vlaanderen moet ook de bevoegdheid krijgen over telecommunicatie zodat de deelstaten bevoegd worden voor de algemene principes: het vrijmaken van de markt, de infrastructuur, de eindapparatuur, de organisatie van de netwerken en diensten, maar ook de spoorinfrastructuur - daar kom ik straks nog op terug - en de regionale exploitatie ervan dient overgeheveld te worden naar de deelstaten. De volledige reglementering inzake de binnenvaart, statistiek, ontwikkelingssamenwerking, landbouw, tuinbouw en visserij.
Ten derde, met toepassing van het subsidiariteitsbeginsel dienen de bevoegdheden zo dicht mogelijk bij de bevolking gesitueerd te zijn.
Ten vierde en dit is erg belangrijk. Het federale staatsmodel dient gebaseerd te zijn op een fundamentele tweeledigheid op basis van twee deelstaten met daarnaast Brussel met een specifiek statuut en de Duitstalige Gemeenschap.
Ten vijfde, de samenwerking tussen de overheden dient verder uitgebouwd en bevorderd te worden. De bevoegdheid van de deelstaten om de eigen instellingen te regelen diende uitgebreid te worden.
De volledige bevoegdheid inzake de huidige gewestelijke belasting, de belasting op de inverkeerstelling, het eurovignet, de volledige registratierechten, de schenkingsrechten, moeten overgedragen worden aan de deelstaten. De fiscale autonomie van de deelstaten dient in de eerste plaats versterkt via de volledige overdracht van bevoegdheid inzake de personenbelasting. Voor de operationalisering hiervan in Brussel dient een specifieke regeling uitgewerkt te worden.
Brussel kan geen volwaardig derde gewest worden. De fundamentele tweeledigheid van België moet bevestigd worden. Geen overheveling van de gemeenten en provinciewet naar Brussel. Enkel federaal toezicht op Brussel garandeert Vlaamse inspraak in de structuur en het beheer van de voorstad van Vlaanderen. Geen koppeling van de Franstaligen in de rand aan de Vlamingen in Brussel. De rand is homogeen Nederlandstalig gebied en Brussel is een tweetalige hoofdstad.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, eerlijk gezegd, als ik deze vijf resoluties bekijk dan moet ik, in het licht van wat dit ontwerp van bijzondere wet houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen wil realiseren, zelfs als Vlaams Blokker een lichte vorm van bewondering tentoonspreiden. In het licht van wat vandaag op tafel ligt krijgen deze resoluties quasi de allures van een maximalistisch programma. Deze resoluties tonen toch vooral dat de meerderheid in Vlaanderen via meer autonomie een beter en werkzaam zelfbestuur wil. Daarnaast bleven ook de jongste jaren allerlei studiediensten en drukkingsgroepen kritiek uitoefenen op de geldstroom naar Wallonië en het Brussels Gewest, die ongeveer 330 miljard frank per jaar bedraagt volgens een VEV-studie van De Boeck en Van Gompel uit 1996.
Wat de sociale zekerheid betreft gaat het over 115 tot 118 miljard frank. Wat de federale belastingen betreft gaat het over 27 miljard frank. Wat de dotaties betreft via de financieringswet gaat het over 42 miljard frank. Wat de afbetaling betreft van de interestlasten op de staatsschuld gaat het over ongeveer 143 miljard frank.
In totaal is dat 330 miljard frank of 55.000 frank per Vlaming dat als alimentatiegeld wordt opgehoest. Wie nog enigszins de hoop had dat aan de geldstroom van Vlaanderen naar Wallonië een eind zou komen, komt bedrogen uit. Er komt helemaal geen einde aan de geldstroom. Er wordt zelfs geen werk gemaakt van een doorzichtige solidariteitsregeling. Meer nog, de transfers naar het zuiden worden nog verhoogd. Zelfs van een overheveling van delen van de sociale zekerheid naar de gemeenschappen is geen sprake. Mutatis mutandis dus ook niet van een eigen Vlaams sociaal beleid. In de Senaatscommissie heeft de heer Moureaux heel duidelijk laten verstaan dat er geen staatshervorming zou komen als er met een woord zou worden gerept over de sociale zekerheid. Dat taboe blijft overeind. Vlaanderen is bevoegd voor gezondheidspreventie maar heeft geen eigen financiële middelen om een gezondheidsbeleid te voeren. Vlaanderen is bevoegd voor gezinsbeleid maar de enige hefboom, de gezinstoelagen, blijft in federale handen zodat Vlaanderen geen initiatieven kan nemen om onder meer de denataliteit en de veroudering aan te pakken.
Als lid van de commissie voor de Infrastructuur en de Overheidsbedrijven heb ik met bijzondere aandacht gekeken naar de verwezenlijkingen inzake de telecommunicatie en de spoorinfrastructuur. Het Vlaams Parlement was terzake zeer duidelijk. De spoorinfrastructuur en de regionale exploitatie ervan moeten worden overgeheveld naar de deelstaten. Ik stel echter vast dat de NMBS stevig in federale handen blijft. Dit is nefast voor het mobiliteitsgebeuren en voor Vlaanderen dat reeds lang vragende partij is voor een aantal dringende investeringen. Een uitgebouwd, modern, comfortabel en betrouwbaar personenvervoer zou een volwaardig en milieuvriendelijk alternatief kunnen zijn voor het dichtslibben van de wegen en het chronisch gebrek aan parkeergelegenheid voor het groeiend wagenpark. Vooral het goederenvervoer vergt bijkomende inspanningen. De havens van Zeebrugge en Gent hebben reeds jaren nood aan een moderne spoorontsluiting van hun achterland. Vooral voor Zeebrugge waar de moderne containerterminals leeg blijven omdat de laadkisten niet op tijd kunnen worden aan- en afgevoerd, is dit een dwingende eis. Ook Antwerpen is vragende partij. Een bijkomende spoortunnel onder de Schelde, een tweede spoorontsluiting die de noordkant van de haven ontsluit, de reactivering van de IJzeren Rijn zijn de meest in het oog springende verzuchtingen op het Vlaamse verlanglijstje. Afhankelijk van de gekozen varianten voor deze mooie dromen bedraagt het kostenplaatje 400 tot 600 miljard frank. Dat geld is er niet. Het is duidelijk dat de traditionele partijen, al de Lambermont-partijen, ervoor gekozen hebben Vlaanderen niet bevoegd te maken voor de problematiek en ervoor te zorgen dat Vlaanderen niet bevoegd is om verlanglijstjes op tafel te leggen. Het spoor is en blijft een federale aangelegenheid. De Belgische spoorwegpolitiek wordt uitgetekend door de federale verkeersminister en de raad van bestuur van de NMBS.
Lambermont zal dus niets wijzigen aan de stiefmoederlijke behandeling van Vlaanderen. Het is en blijft nog steeds de PS die achter de schermen de touwtjes stevig in handen heeft en het is in die optiek dat het Vlaams Parlement tot de vaststelling komt dat men niet over het mobiliteitsgebeuren kan spreken zonder bevoegd te zijn over het spoor. Het Vlaams Parlement kon dus niet anders eisen wat de gewesten toekwam, namelijk volledige bevoegdheid in deze. Wat het Vlaams Blok betreft kan dat alleen in een volledig onafhankelijke Vlaamse staat en in afwachting daarvan alleen mits een regionalisering van de NMBS zelf. Alleen zo kan Vlaanderen zijn eigen investeringen vastleggen in het licht van de gekende noden en gerechtvaardigde verzuchtingen.
Zoals wij ondertussen reeds weten rept Lambermont met geen woord over zelfs nog maar een gedeeltelijke regionalisering van het spoor. Als ik het daarnet over de transfers had, dan is het onvoorstelbaar wat op dit vlak aan het gebeuren is. Het is de Financieel Economische Tijd die het op 31 maart 2001 perfect verwoordde en ik citeer; "Vlaanderen krijgt wel het recht om, als het dat wil, bij te dragen in de kosten voor spoorweginvesteringen, met het gevolg dat in de praktijk het communautaire evenwicht wordt verbroken, want er staan daar geen Waalse uitgaven tegenover. Inmiddels werd reeds beslist om bijna 150 miljard frank te investeren in het Brusselse spoor, maar zonder enige inspraak. Vlaanderen mag tunnels aanleggen, maar het spoor blijft onder toezicht van de NMBS, waarin alles paritair wordt opgedeeld.
Wallonië wil en kan zijn spoorinvesteringen niet zelf financieren. Het is erin geslaagd de bestaande geldstroom naar het Waalse spoor voor de komende twaalf jaar veilig te stellen. Bovenop die transfers mag Vlaanderen nu ook nog een deel van zijn eigen spoorinvesteringen financieren, zonder dat het bij de NMBS iets te zeggen krijgt, aldus de Financieel Economische Tijd van 31 maart jongstleden. Het zal u misschien verbazen, mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, maar ik citeer ook José Happart die in Le Soir van 23 februari duidelijk zegt dat de economische hefbomen die Wallonië nodig heeft om op eigen benen te staan, zolang dat nog kan, door Vlaanderen moet laten financieren, dat wil zeggen, zo lang de Vlamingen bereid zijn om ervoor te betalen. Het spoorwegdossier moet in het licht van deze doelstelling worden bekeken.
Ik voeg eraan toe dat het spoorwegdossier uiteraard in het licht van Lambermont moet worden bekeken, want dat is de reden waarom over zelfs nog maar een gedeeltelijke regionalisering van het spoor niet mag en niet kan worden gesproken. Dat is de enige reden! Als wij de resoluties van het Vlaams Parlement toetsen aan deze bijzondere wet, dan kunnen wij niet anders dan vaststellen dat er geen stap in de goede richting wordt gezet. Dit is zelfs geen processie van Echternach, waar men uiteindelijk toch nog vooruit geraakt, dit zijn stappen terug, dit zijn stappen achteruit. Met Lambermont werden bijvoorbeeld stappen gezet die fundamenteel ingaan tegen de beginselen zoals die door het Vlaams Parlement werden geformuleerd. De regeringspartijen gooien hun beloften over boord en zondigen tegen een basisbeginsel van de democratie. Dat komt neer op een onfatsoenlijk beleid en kiezersbedrog.
Ten eerste gaat het in tegen de tweeledigheid van België. Het Brussels Gewest wordt op gelijke voet behandeld als Vlaanderen en Wallonië, tegen de uitdrukkelijke wens van het Vlaams Parlement in.
Het federalisme met drie is een verworven recht geworden. In het Vlaams Parlement werd nochtans over de partijgrenzen heen gepleit voor een staatsstructuur op basis van de twee grote gemeenschappen. In plaats van die doorgroei naar tweeledigheid, krijgen wij vandaag een onomkeerbare evolutie naar drieledigheid die een dubbele minorisering van de Vlamingen met zich brengt.
In België wordt de Vlaamse meerderheidspositie herleid naar een verhouding van één tegen twee. In Brussel worden de Vlamingen steeds afhankelijker van de goede wil van de Franstaligen. De Lambermont-partijen laten Brussel en dus de Brusselse Vlamingen definitief los.
De fiscale autonomie is erg beperkt en bovendien bijzonder ingewikkeld ingekleurd. De reeds als dusdanig omschreven gewestbelastingen in de bijzondere financieringswet worden wel overgeheveld, wat echter niet meer dan logisch is. Van echte fiscale autonomie, waarbij een deelstaat niet alleen verantwoordelijk wordt gesteld voor zijn uitgaven maar ook voor zijn inkomsten, is geen sprake. Het is niet met de mogelijkheid de belasting op de kansspelen te verhogen of te verlagen, dat men het beleid aan inkomstzijde kan sturen. De tijd dat de VLD eiste dat de hele personenbelasting naar de deelstaten zou moeten gaan en ook de vennootschapsbelasting overgeheveld zou moeten worden, ligt al ver achter ons. Toch zijn dat de twee hefbomen voor het voeren van een eigen fiscaal beleid. De herfinanciering van de gemeenschappen waarbij meer Vlaamse miljarden naar het Franstalig onderwijs gaan, is wel binnen. De vennootschapsbelasting daarentegen blijft volledig Belgisch.
Een erg belangrijk punt in het akkoord is de overheveling van de organieke wetgeving inzake gemeenten en provincies. Ook hier ziet men weer het klassieke mechanisme opduiken dat bij elke staatshervorming speelt. De Vlamingen moeten blijvend een prijs betalen voor iets dat al lang bedongen moest zijn. De federalisering van de gemeente- en provinciewet was al toegezegd ten tijde van het Sint-Michielsakkoord. Wie dacht dat Vlaanderen met de overheveling van de gemeentewet in staat zou zijn de decennialange misbruiken van de faciliteiten in Vlaanderen te beëindigen, komt bedrogen uit. Dat maakt het bijzonder erg. De Franstaligen krijgen er nog wat garanties bij. Uiteraard wordt niet geraakt aan de pacificatiewet van 1988. De rechtstreekse verkiezing van de schepenen en OCMWraadsleden in de zes randgemeenten blijft bestaan. Het onweerlegbaar vermoeden van taalkennis blijft behouden. Aan de faciliteiten kan niet geraakt worden. De adjunct-gouverneur blijft bestaan. Zo kan ik nog veel voorbeelden opnoemen. Er zijn bijkomende garanties voor de Franstaligen. Aan de gemeentegrenzen van de faciliteitengemeenten mag niet geraakt worden. Toekomstige federaties van gemeenten in Vlaanderen zijn dus uitgesloten. De tuchtprocedure voor burgemeesters en schepenen die op maat van de burgemeesters van de zes faciliteitengemeenten rond Brussel is geschreven, is zodanig opgesteld dat de Vlaamse overheid weinig of geen armslag heeft.
De uitvoering van het zogenaamde Hermesakkoord is het volgende punt. De Conferentie voor de Staatshervorming zou dat voorgoed regelen. Wij stellen vast dat men niet eens de schijn heeft opgehouden. Vrij snel bleek dat het om louter bezigheidstherapie ging. De Conferentie voor de Staatshervorming bleef wat ze was. Men schakelde over op nachtelijke vergaderingen in de coulissen van de Wetstraat, die trouwens ook vandaag nog voortduren.
Er werd overgeschakeld op nachtelijke vergaderingen in de coulissen van de Wetstraat die trouwens tot op de dag van vandaag verder duren. Op 5 april vorig jaar kon men met enige fierheid aan de buitenwereld verkondigen dat er een akkoord was met betrekking tot de kwestie van de landbouw en de buitenlandse handel. Het prijs- en inkomensbeleid blijft een federale materie. Ook het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau blijft federaal. De tekst is zo geformuleerd dat de bevoegdheden van het bureau rustig kunnen worden uitgebreid. Er is dus geen sprake van de volledige overheveling van deze bevoegdheden. Er zijn zoveel uitzonderingen dat men veeleer kan stellen dat de landbouw wordt overgedragen uitgezonderd de landbouw, compleet in tegenspraak met de door het Vlaams Parlement goedgekeurde resolutie betreffende het tot stand brengen van meer coherente bevoegdheidspakketten in de volgende staatshervorming.
Hetzelfde doet zich voor bij de buitenlandse handel. Verschillende zaken blijven federaal, bijvoorbeeld de leningen van staat tot staat en de waarborgen tegen bepaalde risico's inzake export, import en investeringen. De BDBH wordt zogezegd afgeschaft maar er komt wel een federaal agentschap in de plaats. Hoe kan het ook anders: het wordt samengesteld op zijn Belgisch. Er is pariteit tussen de gewesten aangezien de drie gewesten elk vier vertegenwoordigers aanduiden. Dat geldt eveneens voor de federale overheid. Men gaat dus compleet voorbij aan het feit dat Vlaanderen meer dan 75% van de export voor zijn rekening neemt.
Ik zou het nog kunnen hebben over de ontwikkelingssamenwerking maar dat is intussen ruimschoots aan bod gekomen. Ook het inschrijven van een bijzondere werkgroep in de bijzondere wet kwam al aan bod in een aantal tussenkomsten, naar ik vermoed ook bij de heer Pieters. Er zal een bijzondere werkgroep worden opgericht die moet nagaan welke onderdelen van de ontwikkelingssamenwerking misschien ooit — wie weet — overgeheveld kunnen worden naar de gemeenschappen en de gewesten, dat vanaf januari 2004 en uiteraard beperkt tot die delen die betrekking hebben op de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten. Dat is uiteraard Kafka. Eigenlijk komt het erop neer dat wat ontwikkelingssamenwerking betreft niets maar dan ook niets wordt overgeheveld. Dat werd vanavond reeds enkele keren gesteld.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit zijn slechts enkele bedenkingen die mij ervan overtuigd hebben dat dit Lambermontakkoord een gesel is voor Vlaanderen. Na lezing van de teksten, na het beluisteren van de collega's en na het lezen van enkele nog steeds kritische journalisten kan onze fractie niet anders dan dit akkoord verwerpen. We mogen niet vergeten dat dit akkoord er slechts één is uit een hele reeks staatshervormingen die van dit land een institutioneel wangedrocht hebben gemaakt. Lambermont houdt in de eerste plaats helemaal geen rekening met de vijf resoluties van het Vlaams Parlement. Net zoals de staatshervormingen van 1980, 1988 en 1993 dit reeds deden, bouwt ook Lambermont voort op het rampzalige grondplan dat in 1970 werd uitgetekend. Dat grondplan voorzag in het oprichten van de drie gewesten, het invoeren van de alarmbelprocedure, de versterkte bijzondere meerderheid enzovoort.
De kroniek van de Lambermont-akkoorden is de kroniek van een aangekondigde nederlaag.
Daarom is het duidelijk dat alleen de Vlaamse onafhankelijkheid een antwoord biedt op het valse federalisme dat de Belgische constructie is.
Mijn partij streeft naar een vreedzame en democratisch gelegitimeerde ontbinding van de Belgische schijnfederatie. De fluwelen scheiding van Tsjechoslowakije in 1992 toont aan dat een dergelijke ontbinding op een snelle en efficiënte manier kan gebeuren. Het is deze democratische en geweldloze manier van scheiden die mijn partij in gedachten heeft, die ik in mijn gedachten heb en die moet en zal worden gerealiseerd. Een Lambermont-akkoord zal dit uiteindelijk niet kunnen tegenhouden. Daarvan ben ik overtuigd.
Dat België zal verdwijnen, is voor veel mensen een zekerheid geworden. De vraag is alleen hoe en wanneer dit proces zich zal voltrekken. Zelfs de voorstanders van een onafhankelijk Vlaanderen onderschatten doorgaans de machtspositie waarover Vlaanderen beschikt wanneer de politieke wil aanwezig is om tot een Vlaamse onafhankelijkheid te komen. Vlaanderen moet zich niet met Baskenland of Ierland vergelijken. Vlaanderen moet zich niet aan Padamia spiegelen dat niet over officieel erkende structuren beschikt en waar het onafhankelijkheidsstreven in kleurrijke manifestaties dreigt vast te lopen.
Vlaanderen is demografisch de belangrijkste en economisch de meest welvarende van de twee grote entiteiten in dit land. De Vlamingen moeten zich voorbereiden, ook degenen die niet principieel voor Vlaamse onafhankelijkheid zijn en die België nog een allerlaatste kans willen geven, en moeten maar eens een lijstje maken van wat in Vlaanderen mogelijk zal zijn zonder België: een gezonde economische politiek, loonkostverlagingen, een eigen Vlaamse sociale zekerheid, politiehervormingen, hervorming van het gerecht, correcte toepassing van de taalwetgeving in Brussel, geen inmenging van de Franse Gemeenschap in Vlaams-Brabant, een eigen Vlaamse diplomatie, enzovoort. Dat moet nu het doel zijn.
Het is duidelijk dat Vlaamse onafhankelijkheid nodig is om de welvaart van de Vlamingen veilig te stellen. Het is duidelijk dat de onafhankelijkheid er op een vreedzame en democratisch gelegitimeerde wijze kan komen. Er blijft nog een vraag te beantwoorden: wanneer? Ik citeer de Gentse professor Jaap Kruithof: "De onafhankelijkheid van Vlaanderen is niet meer tegen te houden. Het is een onomkeerbaar proces. Het gaat misschien niet vlug, maar binnen een afzienbare tijd leven wij in een onafhankelijke staat".
In Tsjechoslowakije werd tot in de zomer van 1992 nagedacht over een nieuw federaal of confederaal model. Pas na de verkiezing van juni 1992 bleek dat de tegenstellingen niet meer te verzoenen waren. Binnen de zes maanden was de scheiding voltrokken. Ook in Vlaanderen zijn de geesten klaar voor de opheffing van de unie. Het begrip separatisme mag voor sommigen een te negatieve connotatie hebben, de graad van zelfstandigheid die velen Vlaanderen willen toebedelen, komt in de praktijk overeen met de opsplitsing van België. Ik citeer de woorden van Mark Grammens: "We komen nu wel terecht in het stadium van de verloedering en de grote onzekerheid dat kenmerkend is voor elk fin de règne, maar net in dit stadium is dat ene incident niet ver weg dat direct noodzaakt om een nieuwe weg in te slaan".
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik besluit met een citaat van Peter De Rover, voorzitter van het overlegcentrum van Vlaamse verenigingen.
De gehele Lambermont-ronde werd opgezet om de Franstaligen nieuwe middelen te verschaffen. Zij zijn vragende partij en de discrepantie in het akkoord moet worden weggewerkt ten voordele van de Vlamingen. De door Vlaanderen betaalde prijs is nu al veel te hoog. Het zou van ongekend cynisme getuigen om dit nog verder op te drijven. De regering zou er beter aan doen de huidige Lambermont-versie opzij te schuiven en in te gaan op de gerechtvaardige Vlaamse verzuchtingen. Het goedkeuren van een fundamentele hervorming via bricolage en wisselende meerderheden is een volwassen democratie onwaardig.
Elke vorige staatshervorming kon steunen op een voldoende groot politiek draagvlak in beide landsdelen. Met dit Lambermont-akkoord dreigt de staat echter te worden hervormd met totaal onevenwichtige verhoudingen: bijna unanimiteit aan Franstalige kant, en tegen de oppositie in van zowat de helft van de Vlaamse parlementsleden. Krijgen we anno 2001 het beeld van België als land waar de Franstaligen bepalen welke richting we uitgaan en de noodzakelijke meerderheid halen dankzij de medewerking van het minimaal nodige Flamands de service? Vandaar is er de ultieme oproep van het OVV aan alle Vlaamse parlementsleden om de oneigenlijke argumenten te laten vallen en het Lambermont-akkoord en de aansluitende akkoorden te beoordelen op basis van hun intrinsieke inhoud. Het is voor iedereen zonneklaar dat Lambermont in het algemeen en het hoofdstuk Brussel in het bijzonder, voor Vlaanderen niet deugen en moeten worden afgewezen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Colleagues, I will try to show briefly that this Lambermont Agreement is not a good thing for Flanders. Then I press myself weak. With my loud voice, it’s hard to do anything else.
I go back a moment in time, to 3 March 1999, when the Flemish Parliament approved by a large majority 5 resolutions for a coming state reform. You may notice that it is strange that we, who did not approve these resolutions in the Flemish Parliament, are now using them to criticize this wretched Lambermont Agreement. The Flemish Bloc also acknowledges that the institutional framework in which Flanders are located has been thoroughly considered at that time.
The resolutions of the Flemish Parliament were not the result of several nights of brainstorming, but of in-depth work. This was the merit of the resolutions of the Flemish Parliament. As for the substantive side of the case, the Flemish Bloc agreed with some of its elements; with some partially, and with some absolutely not. We were and still do not agree with the principle. They remained trapped in a federal logic within which no solution is possible. Our principles are fundamentally different. Consequently, the continued acceptance of respect for the federal framework is rejected.
Of course, we would agree to a full federalization, including scientific and technological policies, foreign trade, telecommunications, development cooperation, agriculture, marine fishing and horticulture. These instruments should ⁇ be part of our competence in order to ⁇ better and more coherent governance. Now, however, they determine the power relationships in this country.
This is one of the reasons why our party abstained from voting on the resolutions in the Flemish Parliament: it is clear that the value of the texts and their statute threatened to become non-binding. We strongly wonder what was the commitment of the political parties that signed these resolutions. Was it a conditio sine qua non, which had to be realized before one would join a next federal government? I think that question has been answered by now.
Mr. Speaker, I return to the essence of the five resolutions, which do not indeed constitute a radical programme. Meanwhile, we know that it has become entirely non-binding and we can ask questions about its value. The Flemish Parliament approved a minimum program, but the advantage was that for the first time a Flemish consensus text was offered, which was even approved by the VLD and Volksunion.
Mr. Speaker, the Flemish Parliament formulated a number of general principles and objectives: the organisation of a more quality and efficient governance and a better decision-making; a good governance that is only possible with coherent packages of powers, which are an important tool for establishing such governance, coupled with extensive financial and fiscal autonomy.
Flanders should be competent over local and provincial governments, health and family policy, social policy, science and technology policy and foreign trade. Flanders should also be given competence in telecommunications so that the counties become competent for the general principles: the liberalization of the market, the infrastructure, the terminal equipment, the organization of the networks and services, as well as the railway infrastructure – which I will return to later – and its regional exploitation should be transferred to the counties. The full regulation on inland navigation, statistics, development cooperation, agriculture, horticulture and fisheries.
Third, in the application of the principle of subsidiarity, the powers should be situated as close as possible to the population.
Fourth, and this is very important. The federal state model should be based on a fundamental duality based on two counties with Brussels with a specific status and the German-speaking Community.
Fifth, the cooperation between public authorities should be further expanded and promoted. The competence of the counties to regulate their own institutions should be expanded.
The full jurisdiction concerning the current regional tax, the tax on the reversal, the eurovignette, the full registration duties, the gift rights, must be transferred to the provinces. The tax autonomy of the counties should be strengthened, in the first place, by the full transfer of competence in the field of personal tax. For its operationalization in Brussels, a specific arrangement should be developed. Their
Brussels cannot become a full-fledged third region. The fundamental duality of Belgium must be confirmed. No transfer of the municipalities and provincial law to Brussels. Only federal supervision of Brussels guarantees Flemish participation in the structure and management of the suburb of Flanders. No connection of the French speakers in the outskirts of the Flamings in Brussels. The border is a homogeneous Dutch-speaking area and Brussels is a bilingual capital.
Mr. Speaker, Mr. Minister, Mr. Colleagues, frankly, if I look at these five resolutions, I must, in the light of what this draft special law relating to the transfer of various powers to the regions and the communities intends to realize, even if Flemish Blokker exhibits a slight form of admiration. In the light of what is on the table today, these resolutions get almost the allures of a maximalist program. These resolutions, however, mostly show that the majority in Flanders wants a better and effective self-government through more autonomy. In addition, in recent years, various study services and printing groups have continued to criticize the money flow to Wallonia and the Brussels Region, which amounts to approximately 330 billion francs per year, according to a VEV study by De Boeck and Van Gompel from 1996.
In terms of social security, it is between 115 and 118 billion francs. In terms of federal taxes, it is about 27 billion francs. As for the grants through the funding law, it is about 42 billion francs. As for the payment of interest charges on the state debt, it is about 143 billion francs.
In total, that is 330 billion francs or 55,000 francs per Flaming that is raised as maintenance money. Anyone who still had some hope that the flow of money from Flanders to Wallonia would end will be deceived. There is no end to the flow of money. There is even no work done on a transparent solidarity scheme. Moreover, transfers to the south are increasing. Even a transfer of parts of social security to the communities is not the case. Mutatis mutandis therefore also not of a own Flemish social policy. In the Senate Committee, Mr. Moureaux made very clear that there would be no state reform if one word was spoken about social security. That taboo remains. Flanders are responsible for health prevention but do not have their own financial resources to conduct a health policy. Flanders are responsible for family policy but the only leverage, family allowances, remains in federal hands so that Flanders cannot take initiatives to address, among other things, denatality and ageing.
As a member of the Committee on Infrastructure and Public Enterprises, I have paid special attention to the achievements in telecommunications and railway infrastructure. The Flemish Parliament was very clear in this regard. The railway infrastructure and its regional operation should be transferred to the provinces. However, I note that the NMBS remains firmly in federal hands. This is detrimental to the mobility fees and to Flanders, which has long been a requesting party for a number of urgent investments. An extended, modern, comfortable and reliable passenger transport could be a full-fledged and environmentally-friendly alternative to the straightening of roads and the chronic lack of parking for the growing fleet. Especially the freight transport requires additional efforts. The ports of Zeebrugge and Gent have been in need of a modern railway shutdown for years. Especially for Zeebrugge where modern container terminals remain empty because the loading boxes cannot be on and off on time, this is a compelling requirement. Antwerp is also a demanding party. An additional railway tunnel under the Schelde, a second railway shutdown that unlocks the northern side of the port, the reactivation of the IJzeren Rijn are the most noticeable aspirations on the Flemish wish list. Depending on the variants chosen for these beautiful dreams, the cost plate is 400 to 600 billion francs. That money is not there. It is clear that the traditional parties, all the Lambermont parties, have chosen not to make Flanders competent for the problem and to ensure that Flanders are not competent to put wish lists on the table. The railway is and remains a federal matter. The Belgian railway policy is awarded by the Federal Minister of Transport and the Board of Directors of the NMBS.
Lambermont will therefore not change the stepmotherly treatment of Flanders. It is and still remains the PS who behind the scenes has the ropes firmly in hands and it is in that perspective that the Flemish Parliament comes to the conclusion that one cannot talk about the mobility events without being competent about the rail. The Flemish Parliament could therefore not otherwise demand what was granted to the regions, namely full authority in these regions. As regards the Flemish Bloc, this can only be done in a fully independent Flemish state and in anticipation thereof only provided that a regionalization of the NMBS itself. Only in this way can Flanders record its own investments in the light of known needs and justified aspirations. Their
As we already know, Lambermont does not speak of even a partial regionalization of the railway. If I was talking about the transfers then it is unimaginable what is happening in this area. It is the Financial Economic Time that perfectly expressed it on 31 March 2001 and I quote; "Flanders will have the right, if it so desires, to contribute to the costs of railway investments, with the consequence that in practice the balance of the community is broken, because there are no Wallish spending against it. In the meantime, it was already decided to invest almost 150 billion francs in the Brussels railroad, but without any involvement. Flanders are allowed to build tunnels, but the railway remains under the supervision of the NMBS, in which everything is paritary divided. Their
Wallonia does not want and cannot finance its railway investments on its own. It has managed to secure the existing cash flow to the Wallish Railway for the next twelve years. In addition to these transfers, Flanders can now also fund a part of its own railway investments, without having to say anything to the NMBS, according to the Financial Economic Time of 31 March. You may be surprised, Mr. Speaker, Mr. Minister, Colleagues, but I also cite José Happart who in Le Soir of 23 February clearly says that the economic leverage that Wallonia needs to stand on its own should be financed by Flanders, that is, as long as the Flanders are willing to pay for it. The railway dossier should be examined in the light of this objective. Their
I would add that the railway dossier must, of course, be viewed in the light of Lambermont, for that is why even a partial regionalization of the railway cannot and cannot be discussed. That is the only reason! If we examine the resolutions of the Flemish Parliament on this special law, we can only conclude that there is no step in the right direction. This is not even a procession of Echternach, where one is eventually still moving forward, these are steps back, these are steps backwards. For example, Lambermont took steps that are fundamentally contrary to the principles formulated by the Flemish Parliament. The ruling parties throw their promises overboard and sin against a basic principle of democracy. This is an inappropriate policy and voter fraud. Their
First, it contradicts the duality of Belgium. The Brussels Region is treated on the same basis as Flanders and Wallonia, against the express wish of the Flemish Parliament. Their
The federalism with three has become an acquired right. In the Flemish Parliament, however, it was pledged across the party boundaries for a state structure based on the two major communities. Instead of that transition to duality, we are now receiving an irreversible evolution to trinity which brings with it a double minorization of the Flame.
In Belgium, the Flemish majority position is reduced to a ratio of one to two. In Brussels, the Flamings are becoming increasingly dependent on the goodwill of the French speakers. The Lambermont parties let Brussels and thus the Brussels Flamings finally release.
Fiscal autonomy is very limited and, in addition, especially complicated. The district taxes already defined as such in the Special Financing Act are transferred, which, however, is no more than logical. There is no real tax autonomy, in which a state is held accountable not only for its spending but also for its income. It is not with the possibility of increasing or reducing the tax on gambling that one can send the policy to the income side. The time when the VLD demanded that all personal tax should go to the states and also the corporate tax should be transferred is far behind us. However, these are the two leverbars for carrying out its own fiscal policy. The refinancing of the communities where more Flemish billions go to French-speaking education is in place. The company tax, on the other hand, remains entirely Belgian.
A very important point in the agreement is the abolition of organic legislation on municipalities and provinces. Here too, the classic mechanism that plays in every state reform appears again. The Flames must permanently pay a price for something that should have been conditioned for a long time. The federalization of the municipal and provincial law was already promised at the time of the Saint Michel Agreement. Those who thought that Flanders would be able to end the decades-long abuse of the facilities in Flanders with the repeal of the municipal law are deceived. This makes it ⁇ serious. The French have some guarantees. There is no violation of the 1988 Peace Act. The direct election of the creepy and OCMW councillors in the six district municipalities continues to exist. The undeniable presumption of language knowledge remains. The facilities cannot be touched. The Deputy Governor remains. I can give many more examples. There are additional guarantees for French speakers. The municipal boundaries of the facility municipalities must not be touched. Future federations of municipalities in Flanders are therefore excluded. The disciplinary procedure for mayors and shapes, which is written on the basis of the mayors of the six facility municipalities around Brussels, is set up in such a way that the Flemish government has little or no bracelet.
The implementation of the so-called Hermes Agreement is the next point. The Conference on State Reform would settle this forever. We note that the appearance has not even stopped. It quickly turned out that it was merely occupational therapy. The Conference for State Reform remained what it was. They switched to nightly meetings in the coulisses of the Wetstraat, which, by the way, continues today.
It was switched to night meetings in the coulisses of the Wetstraat which, by the way, continues to this day. On 5 April last year, with some pride, it was possible to announce to the outside world that there was an agreement on the issue of agriculture and foreign trade. Pricing and income policy remains a federal matter. The Belgian Intervention and Restitution Office remains federal. The text is formulated in such a way that the powers of the Agency can be expanded quietly. Therefore, there is no question of the complete overthrow of these powers. There are so many exceptions that one can rather assume that agriculture is transferred except agriculture, completely contrary to the resolution adopted by the Flemish Parliament on creating more coherent powers packages in the next state reform. Their
The same goes for foreign trade. Several issues remain federal, such as state-to-state loans and guarantees against certain risks related to export, import and investment. The BDBH is supposed to be abolished, but a federal agency will be replaced. How can it be otherwise: it is composed in its Belgian. There is parity between the regions as the three regions each designate four representatives. This also applies to the federal government. Therefore, one completely ignores the fact that Flanders account for over 75% of exports.
I could still talk about development cooperation, but that has been discussed extensively. Also the inclusion of a special working group in the special law was already discussed in a number of interventions, I suspect also with Mr. Pieters. A special working group will be established to examine which parts of development cooperation may ever — who knows — be transferred to the communities and regions, which from January 2004 and of course limited to those parts relating to the competences of the communities and regions. This is Kafka. In fact, it comes down to the fact that when it comes to development cooperation, nothing and therefore nothing is overlooked. This has already been said several times tonight.
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, these are just some of the concerns that have convinced me that this Lambermont Agreement is a blow to Flanders. After reading the texts, after listening to the colleagues and after reading some still critical journalists, our group can only reject this agreement. We must not forget that this agreement is only one out of a whole series of state reforms that have made this country an institutional threat. Lambermont, in the first place, does not take into account the five resolutions of the Flemish Parliament. Just as the state reforms of 1980, 1988 and 1993 already did, Lambermont is building on the disastrous ground plan drawn in 1970. That basic plan provided for the establishment of the three regions, the introduction of the alarm bell procedure, the reinforced special majority and so on.
The Chronicle of the Lambermont Accords is the Chronicle of an announced defeat.
Therefore, it is clear that only the Flemish independence offers a response to the false federalism that is the Belgian construction.
My party strives for a peaceful and democratically legitimate dissolution of the Belgian Fake Federation. The fluvel separation from Czechoslovakia in 1992 shows that such a disintegration can happen in a quick and efficient way. It is this democratic and nonviolent way of separation that my party has in mind, that I have in mind and that must and will be realized. A Lambermont agreement will ultimately not be able to stop this. I am convinced of this.
That Belgium will disappear has become a certainty for many people. The question is only how and when this process will take place. Even the supporters of an independent Flanders usually underestimate the power position that Flanders have when the political will is present to reach a Flemish independence. Flanders should not be compared with the Basque Country or Ireland. Flanders should not reflect on Padamia, which does not have officially recognized structures and where the struggle for independence threatens to be stuck in colorful manifestations.
Flanders is demographically the most important and economically the most prosperous of the two major entities in this country. The Flemish people must prepare themselves, including those who are not principled for Flemish independence and who want to give Belgium an all-last chance, and must make a list of what will be possible in Flanders without Belgium: a healthy economic policy, wage cost cuts, a Flemish social security, police reforms, judicial reform, correct application of the language legislation in Brussels, no interference of the French Community in Flemish-Brabant, a Flemish diplomacy, and so on. That must now be the goal.
It is clear that Flemish independence is necessary to secure the prosperity of the Flemish people. It is clear that independence can be achieved in a peaceful and democratically legitimate way. Another question remains to be answered: when? I quote the Gentese professor Jaap Kruithof: "The independence of Flanders is no longer to be stopped. It is an irreversible process. It may not be quick, but in the foreseeable time we are living in an independent state.”
In Czechoslovakia, until the summer of 1992, a new federal or confederate model was considered. It was only after the elections of June 1992 that the contradictions were no longer reconcilable. Within six months the divorce was completed. Also in Flanders, the minds are ready for the abolition of the union. The concept of separatism may have a too negative connotation for some, the degree of independence that many Flanders want to give, in practice corresponds to the split of Belgium. I quote the words of Mark Grammens: "We are now at the stage of degeneration and the great uncertainty that is characteristic of every fin de règne, but just at this stage that one incident is not far away that is immediately necessary to enter a new path."
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I conclude with a quote from Peter De Rover, Chairman of the Consultation Centre of Flemish Associations.
The entire Lambermont round was set up to provide the French speakers with new resources. They are the requesting party and the discrepancy in the agreement must be eliminated in favor of the Flamings. The price paid by Flanders is already far too high. It would testify to unprecedented cynicism to push this even further. The government would do better to put the current Lambermont version aside and go into the justified Flemish aspirations. Adopting a fundamental reform through bricolage and changing majorities is unworthy of a mature democracy. Their
Any previous state reform could rely on sufficiently large political support in both parts of the country. With this Lambermont agreement, however, the state threatens to be reformed with completely unbalanced proportions: almost unanimity on the French-speaking side, and against the opposition of about half of the Flemish parliamentarians. Do we get in 2001 the image of Belgium as a country where the French speakers determine which direction we go and obtain the necessary majority thanks to the cooperation of the least necessary Flamands the service? Hence, there is the ultimate call of the OVV to all Flemish parliamentarians to discard the incorrect arguments and to assess the Lambermont Agreement and the associated agreements on the basis of their intrinsic content. It is clear to everyone that Lambermont in general and the Brussels chapter in particular, for Flanders, are not virtuous and should be rejected.
#86
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb gemerkt dat het aan de kant van de meerderheid 28 juni is en aan de kant van de oppositie 27 juni.
Translated text
Mr. Speaker, I have noticed that it is on the side of the majority on 28 June and on the side of the opposition on 27 June.
#87
Official text
We zullen initiatieven in deze richting nemen.
Translated text
We will take initiatives in this direction.
#88
Official text
Mijnheer de voorzitter, we hebben destijds nog in onze klassieke scholing van de heer De Croo vernomen dat hij ooit in zijn jeugd de datum eens heeft veranderd en dat hij toen door de toenmalige voorzitter, een van uw achtbare voorgangers, erop werd gewezen dat men die datum niet zomaar mag veranderen. Dat kan alleen als men een nieuwe zitting aankondigt. Wij zijn nu in de zitting van 27 juni. Ik zou vragen of u de minister vraagt om het niet aan de kant van de oppositie te corrigeren, maar aan de kant van de meerderheid.
Translated text
Mr. Speaker, we heard at that time in our classical education of Mr. De Croo that he once in his youth changed the date and that he was then pointed out by the then President, one of your respectable predecessors, that one cannot change that date simply. This can only be done if a new session is announced. We are now in the session of June 27. I would ask if you ask the minister to correct it not on the side of the opposition, but on the side of the majority.
#89
Official text
Zo kan iedereen zijn eigen interpretatie hebben.
Translated text
Everyone can have their own interpretation.
#90
Official text
Het is pas als de zitting wordt geschorst of de zitting wordt onderbroken en er een nieuwe wordt aangekondigd, dat die datum mag veranderen.
Translated text
It is only if the session is suspended or the session is interrupted and a new one is announced that that date may change.
#91
Official text
Mijnheer de voorzitter, kunt u nog even verduidelijken wat u bedoelt met initiatieven nemen in de richting van de oppositie. Er gebeurt hier deze nacht van alles. Ik zou willen weten wat u bedoelt met initiatieven.
Translated text
Mr. Speaker, please clarify for a moment what you mean by taking initiatives towards the opposition. Everything happens here this night. I would like to know what you mean by initiatives.
#92
Official text
Ik let niet op de kalender. U mag me niet verkeerd interpreteren.
Translated text
I don’t pay attention to the calendar. You must not misinterpret me.
#93
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, politiek bedrijven is in België een hallucinante bezigheid. We voeren hier zogenaamd een politiek debat in het Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, waar dus 150 mensen het volk vertegenwoordigen en de diverse opinies inzake bijvoorbeeld de communitaire problematiek. Dit debat is echter in feite volkomen overbodig omdat op dit ogenblik de beslissingen worden genomen op — u raadt het nooit — het PS-hoofdkwartier.
Translated text
Political business is a hallucinating business in Belgium. Here we are supposed to conduct a political debate in the Parliament, the Chamber of People’s Representatives, where 150 people represent the people and the various opinions on, for example, the community problem. However, this debate is in fact entirely superfluous because at this moment the decisions are being made at — you never guess — the PS headquarters.
#94
Official text
In België mag men zich er natuurlijk aan verwachten dat dit op het PS-hoofdkwartier plaatsvindt. Wij zitten verder van de democratische polis. Twee en een half millennium geleden werd in de Griekse polis nog echt gediscussieerd tussen de verschillende strekkingen. In het begin van de eenentwintigste eeuw is dit niet meer het geval.
Translated text
In Belgium, of course, it can be expected that this will take place at the PS headquarters. We are beyond the democratic police. Two and a half millennia ago in the Greek police was still really discussed between the different directions. At the beginning of the 21st century, this is no longer the case.
#95
Official text
Om duidelijk aan te tonen hoe hallucinant het eigenlijk is, lees ik het Belgabericht voor van 22.25 uur: "Terwijl in de Kamer het debat over het bevoegdheidsluik van het Lambermont-akkoord voortgaat, zitten de vertegenwoordigers van de Franstalige meerderheidspartijen en de PSC sinds 19.30 uur op het partijhoofdkwartier van de PS samen rond de tafel. Onder meer de vicepremiers Laurette Onkelinx (PS), Isabelle Durant (Ecolo), Louis Michel (PRL-FDF) en de partijvoorzitters Elio Di Rupo (PS), Daniël Ducarme (PRL) en Jacques Baudouin (Ecolo) nemen deel aan de vergadering. Ook Gérard Deprez (MCC), PSC-voorzitster Joëlle Milquet en PSC-kamerlid Jean-Jacques Viseur zitten meer rond de tafel. De meerderheid tracht nog steeds de PSC ervan te overtuigen de goedkeuring mogelijk te maken van het tweede luik van Lambermont. Welke houding de PSC uiteindelijk gaat aannemen, is nog altijd niet duidelijk. Morgen, donderdagnamiddag, heeft de stemming plaats".
Translated text
To clearly show how hallucinating it really is, I read the Belgian Bulletin for 22.25 am: "While in the House the debate on the competence loop of the Lambermont agreement continues, the representatives of the French-speaking majority parties and the PSC have been sitting together around the table since 19.30 at the PS party headquarters. Deputy Prime Ministers Laurette Onkelinx (PS), Isabelle Durant (Ecolo), Louis Michel (PRL-FDF) and the party chairs Elio Di Rupo (PS), Daniël Ducarme (PRL) and Jacques Baudouin (Ecolo) will participate in the meeting. Gérard Deprez (MCC), PSC chairman Joëlle Milquet and PSC member Jean-Jacques Viseur are also sitting around the table. The majority is still trying to persuade the PSC to allow the approval of Lambermont’s second leak. What attitude the PSC will eventually take is still unclear. Tomorrow, Thursday afternoon, the vote will take place.”
#96
Official text
Wij schuiven vervolgens een goed uur op. Terwijl wij hier in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de politieke emanatie van wat er leeft in dit land, een groot maatschappelijk debat voeren over de toekomst van deze schijnfederatie schrijft Belga, ik citeer: "La réunion entre les représentants des partis francophones de la majorité et le PSC était toujours en cours". Men is op het hoofdkwartier van de PS nog altijd bezig om te beslissen wat wij hier moeten denken. Wij zijn hier aan het debatteren, maar in feite is dat allemaal praat voor de vaak. Het zal op het PS-bureau worden uitgedokterd. Ik ga verder met het citaat: "La discussion porte sur la signature et la ratification par la Belgique de la convention-cadre du Conseil de l'Europe sur la protection des minorités et plus spécialement sur la définition de cette notion de minorité". Achter onze rug is men dit aan het bekokstoven terwijl wij hier het grote politieke debat zouden moeten voeren.
Translated text
Then we put on a good hour. While we are here in the House of Representatives, the political emanation of what is living in this country, conducting a large social debate about the future of this false federation writes Belga, I quote: "La réunion entre les représentants des partis francophones de la majorité et le PSC était toujours en cours". We are still in the headquarters of the PS to decide what we should think here. We are debating here, but in fact that is all speaking for the often. It will be published in the PS office. “La discussion porte sur la signature et la ratification par la Belgique de la convention-cadre du Conseil de l’Europe sur la protection des minorités et plus spécialement sur la définition de cette notion de minorité”. Behind our backs, this is being blown up while we should be carrying out the big political debate here.
#97
Official text
Gelukkig is er Belga zodat wij kunnen vernemen, ik citeer: "Les francophones se seraient mis d'accord sur une formule qui poserait toutefois encore problème aux partis flamands de la majorité qui se réunissent à 23.30 heures avec le premier ministre pour discuter de la question." Wat staan wij hier in hemelsnaam te lullen? "Entre-temps, d'autres personnalités politiques ont rejoint la réunion qui se tient toujours au PS, à savoir J.P. Poncelet et Olivier Maingain.
Translated text
Gelukkig is er Belga zodat wij kunnen vernemen, I quote: "The French speakers would have agreed on a formula that would still pose problems to the Flemish majority parties that meet at 23:30 with the prime minister to discuss the issue." Meanwhile, other political figures have joined the meeting that is still held at the PS, namely J.P. Poncelet and Olivier Maingain.
#98
Official text
Pour Ecolo, Marcel Cheron et Jean-Marc Nollet participent également à cette rencontre."
Translated text
For Ecolo, Marcel Cheron and Jean-Marc Nollet also participate in this meeting."
#99
Official text
Het belangrijke politieke debat wordt hier nog steeds gevoerd en we mochten een half uurtje geleden van Belga vernemen dat de vergadering tussen de Franstalige leden van de meerderheid en de PSC rond middernacht nog steeds aan de gang is. De discussie draait rond de ondertekening en ratificering van het kaderverdrag van de Raad van Europa inzake bescherming van nationale minderheden. Het bericht eindigt met de woorden en ik citeer: "In de Kamer is de algemene bespreking nog aan de gang". Mijnheer de voorzitter, hoe ridicuul kunnen we zijn? Men is ginder aan het beslissen, op het hoofdbureau van de Parti Socialiste, maar Belga schrijft dat het debat in de Kamer nog aan de gang is. Lachwekkend, maar dit is Belgisch. Men laat in het Parlement de volksvertegenwoordigers rustig hun ding doen, ze worden er tenslotte goed voor betaald, en ondertussen zullen wij op de Keizerslaan wel beslissen.
Translated text
The important political debate is still being held here and we could have heard half an hour ago from Belga that the meeting between the French-speaking members of the majority and the PSC is still ongoing around midnight. The discussion revolves around the signing and ratification of the Council of Europe Framework Convention on the Protection of National Minorities. The message ends with the words and I quote: "In the Chamber the general discussion is still underway." How ridiculous can we be? One is more willing to decide, at the headquarters of the Socialist Party, but Belga writes that the debate in the House is still ongoing. It is ridiculous, but this is Belgian. In Parliament, people’s representatives are allowed to calmly do their thing, they are, after all, well paid for it, and in the meantime we will decide on the Keizerslaan.
#100
Official text
Collega's, ik kom op de Brusselse situatie die mij na aan het hart ligt. Ik ben hier opgegroeid en ik heb hier nog veel vrienden. Het gaat mij ter harte, te meer omdat wat men nu in Brussel bekokstooft erger is dan wat men ooit in dit land heeft gezien. Er is in dat Brussel derde Gewest al het een en het ander gebeurd, maar wat men nu bekokstooft is toch wel vrij grof. Ik geef enkele voorbeelden: men zal binnen eenzelfde taalgroep lijsten kunnen verbinden voor de verkiezing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Die lijstverbinding heeft tot doel het Vlaams Blok zoveel mogelijk tegen te houden in zijn toch wel indrukwekkende opgang. Wij zijn nu immers al de grootste partij in Brussel en men heeft dus een bijna panische angst voor die vooruitgang. Door dit systeem wil men het aantal reststemmen zoveel mogelijk zelf binnenrijven en het aantal zetels dat het Vlaams Blok kan behalen zo laag mogelijk houden. Het is een truc, niet echt democratisch en kiezersbedrog. Men heeft dat al gedaan in 1999 en men gaat het in de volgende verkiezingen overdoen.
Translated text
I am referring to the situation in Brussels that I am concerned about. I grew up here and I have a lot of friends here. I am deeply concerned, especially because what is being blamed now in Brussels is worse than what has ever been seen in this country. There is in that Brussels Third Region all the one and the other happening, but what is now bullied is still quite rough. I will give a few examples: one will be able to combine lists within the same language group for the election of the Brussels Capital Council. That list connection aims to stop the Flemish Block as much as possible in its yet impressive rise. After all, we are already the largest party in Brussels and therefore there is almost a panic fear for that progress. Through this system, one wants to enter the number of remaining votes as much as possible and keep the number of seats that the Flemish Bloc can obtain as low as possible. It is a trick, not really democratic and voter fraud. This has already been done in 1999 and will be overcome in the next elections.
#101
Official text
De afschaffing van de dubbele meerderheid. Als er geen meerderheid is aan beide kanten - lees aan Vlaamse kant — dan zal men een termijn van dertig dagen inroepen na dewelke er helemaal geen meerderheid meer nodig is aan de beide kanten — lees aan Vlaamse kant. Het zal niet meer nodig zijn dat de Vlamingen in Brussel op zijn minst met de helft akkoord gaan om zaken door te drukken die — naar men mag vermoeden — fel ingaan tegen Vlaamse belangen. Het zal mogelijk zijn om na een maand de tweede stemming te houden waarbij het percentage van één derde volstaat.
Translated text
Abolition of the double majority. If there is no majority on both sides – read on the Flemish side – then a term of thirty days will be invoked after which there is absolutely no need for a majority on both sides – read on the Flemish side. It will no longer be necessary for the Flemish in Brussels to agree at least half to press things that — one may suspect — violently counter Flemish interests. It will be possible to hold a second vote after a month where the percentage of one third is sufficient.
#102
Official text
Dit is al heel wat erger. Dit is werkelijk ondemocratisch. Democratie betekent dat de meerderheid beslist. In dit geval heeft men bij de Vlamingen geen meerderheid meer nodig en men zal altijd wel wat collaborateurs vinden, genre Vic Anciaux zaliger. Of genre mijnheer Chabert, nietwaar, mijnheer Leterme? Men zal altijd van die Quislings vinden die met veel plezier de Franstaligen op hun wenken bedienen en zorgen voor dat derde, voor 33% van de Vlaamse stemmen, nodig om maatregelen te treffen die eventueel en wellicht anti-Vlaams zullen zijn.
Translated text
This is already much worse. This is truly undemocratic. Democracy means that the majority decides. In this case, you no longer need a majority in the Flamings and you will always find some collaborators, genre Vic Anciaux happier. Or genre Mr. Chabert, isn’t it, Mr. Leterme? One will always find those Quislings who with great pleasure serve the French speakers on their tips and provide that third, 33% of the Flemish votes, necessary to take measures that will possibly and possibly be anti-Flemish. Their
#103
Official text
Nog een sterk staaltje van hoe men de democratie aan zijn laars lapt is de wijze waarop men de Brusselse regering zal verkiezen. Indien er in de hoofdstedelijke raad geen volstrekte meerderheid wordt gevonden voor een Vlaming, zal er na een termijn van dertig dagen een nieuwe verkiezing plaatsvinden, waarbij een kandidaat de meerderheid moet halen binnen de uitgebreide gemeenschapscommissie. Daar is nog een truc in de maak: men gaat vijf extra Vlamingen aanvoeren, niet op basis van wat de Vlamingen in Brussel hebben gekozen vanuit hun politieke overwegingen, maar op basis van de verkiezingsuitslag voor het Vlaams Parlement. Eigenlijk heeft die niets te maken met de hoofdstedelijke raad. De goede Belgen die dat allemaal bekokstoven spreken zich daar tegen, want men heeft een apart derde Brussels gewest gewild, maar nu, enkel en alleen omdat daar dat vervelend Vlaams Blok zit, gaat men vanuit het Vlaams Parlement in dat apart Brussels Parlementje Vlamingen importeren om te verhinderen dat het Vlaams Blok in Brussel aan een meerderheid geraakt. Het aandeel van de Vlaams Blokstemmen moet, koste wat het kost, verdund worden op een bijzonder ondemocratische wijze. Hier zitten veel juristen die nu allemaal naar het plafond kijken, maar dit is volstrekt ondemocratisch en men kan dit absoluut op geen enkele juridische basis stoelen.
Translated text
Another strong measure of how one cares about democracy is the way one will choose the Brussels government. If no absolute majority is found in the capital council for a Flaming, a new election will be held after a period of thirty days, in which a candidate must obtain the majority within the extended community commission. There is another trick in the making: one is going to introduce five additional Flamings, not based on what the Flamings in Brussels have chosen from their political considerations, but based on the election results for the Flemish Parliament. It has nothing to do with the capital council. The good Belgians, who are all that, speak against it, because one has wanted a separate third Brussels region, but now, only and only because there is that annoying Flemish Bloc, one goes from the Flemish Parliament into that separate Brussels Parliament to import Flemings to prevent the Flemish Bloc in Brussels from hitting a majority. The share of the Flemish Block Votes must be diluted, at any cost, in a ⁇ undemocratic manner. Here are many lawyers who now all look to the ceiling, but this is completely undemocratic and one can absolutely not place this on any legal basis.
#104
Official text
Ik kom nu op de truc die men gebruikt om het aandeel van het Vlaams Blok in de VGC te verdunnen: niet verkozen kandidaten worden aangeduid op basis van wat in het Vlaams Parlement gebeurt. De verkiezingen gebeuren gelijktijdig en dus gaat men zich daarop baseren, in de hoop dat Vlaanderen niet steeds talrijker voor het Vlaams Blok kiest, neem ik aan. We zijn nu al de derde partij en ik denk niet dat wij bij de volgende verkiezingen achteruit zullen gaan, integendeel. Men hoopt dus voorlopig nog op die manier de inbreng vanuit het Vlaams Parlement zo te organiseren dat daar een of, in hun ogen in het beste geval, geen Vlaams Blokker aan te pas komt.
Translated text
I now come to the trick used to dilute the share of the Flemish Bloc in the VGC: unelected candidates are designated based on what happens in the Flemish Parliament. The elections take place simultaneously and so one will be based on it, in the hope that Flanders do not choose more and more for the Flemish Bloc, I assume. We are already the third party and I don’t think we will go back in the next election, on the contrary. So, for the time being, one hopes to organize the contribution from the Flemish Parliament in such a way that one or, in their eyes in the best case, no Flemish Blocker will be used. Their
#105
Official text
Bovenop alle trucjes die worden aangewend en die een aanfluiting zijn van de democratie en van elk rechtsgevoel, past men nog een truc toe die erin bestaat dat de aanduiding van de vijf Vlamingen mag gebeuren op basis van het verbinden van lijsten waaroor het Vlaams Blok in aantal wordt overstegen, om alzo, eerder dan het Vlaams Blok, een kandidaat te kunnen voorstellen. Het systeem is bijzonder doorzichtig en ondemocratisch, maar dat raakt de grote democraten van de meerderheid niet. Zij reageren zelfs niet want wat het Vlaams Blok zegt is toch niet van belang. Zolang zij de wet naar hun hand kunnen zetten gaat alles goed.
Translated text
In addition to all the tricks that are used and which are an affliction of democracy and of every sense of law, another trick is applied which consists in that the designation of the five Flamings may take place on the basis of linking lists of which the Flemish Bloc is exceeded in number, in order so, rather than the Flemish Bloc, to be able to propose a candidate. The system is ⁇ transparent and undemocratic, but that doesn’t affect the majority majority Democrats. They do not even respond because what the Flemish Bloc says is not important. As long as they can put the law into their hands, everything will be fine.
#106
Official text
Hoe dan ook, een dergelijk systeem zal zich op een gegeven ogenblik wreken. Zoiets kan men immers niet ongestraft blijven doen.
Translated text
Anyway, such a system will take revenge at some point. Such things cannot be done unpunished.
#107
Official text
Ik kom thans tot de enorme verwezenlijkingen — ik wijs erop dat mijn woordgebruik sarcastisch is bedoeld — in de Brusselse gemeenten. Al enkele decennia maken wij het mee dat de Vlamingen aldaar volslagen in de verdrukking zijn beland en tevens dat de Brusselse gemeenten, door toedoen van die formidabele Franstalige politici, op een vrij inefficiënte manier worden bestuurd. Ik trap een open deur in wanneer ik zeg dat het gaat om plaatselijke baronieën die in eerste instantie worden gekenmerkt door bestuurlijke inefficiëntie.
Translated text
I now come to the enormous achievements – I point out that my word use is intended sarcastically – in the Brussels municipalities. For several decades, we have witnessed that the Flamings have completely fallen into the oppression there, and also that the Brussels municipalities, through those formidable French-speaking politicians, are governed in a rather inefficient way. I step into an open door when I say that it is local baronies that are initially characterized by administrative inefficiency.
#108
Official text
Brussel is uiteraard een geval apart. In de loop van de vorige eeuw onderging Brussel enorme wijzigingen. In het begin was het niet meer dan een kleine provinciestad, omringd door een aantal onafhankelijke gemeenten. Omwille van de verstedelijking groeiden Brussel en achttien omringende gemeenten samen tot een middelgrote Europese stad die ooit meer dan 1 miljoen inwoners telde. Inderdaad, Brussel benaderde ooit 1,1 miljoen inwoners, maar werd daarna geconfronteerd met een immense stadsvlucht. Ik kan nog lang doorgaan over de oorzaken van deze vlucht - elkeen die in Brussel rondloopt kan daarover trouwens een boompje opzetten — al is dat niet meteen het gespreksonderwerp van vanavond. Criminaliteit, vandalisme, verkeerschaos, een bijzonder onvriendelijk klimaat ten aanzien van Vlamingen en dergelijke zorgden ervoor dat het aantal inwoners in Brussel daalde tot 945.000 personen.
Translated text
Brussels is a separate case. Over the course of the last century, Brussels underwent enormous changes. In the beginning it was nothing more than a small provincial town, surrounded by a number of independent municipalities. For the sake of urbanization, Brussels and eighteen surrounding municipalities grew together into a medium-sized European city that once had more than 1 million inhabitants. Indeed, Brussels once approached 1.1 million inhabitants, but was subsequently confronted with an immense city flight. I can continue for a long time on the causes of this flight – anyone who walks around in Brussels can, by the way, set up a bump about it – even if that is not immediately the topic of discussion tonight. Crime, vandalism, traffic chaos, a ⁇ unfriendly climate with regard to Flamingen and the like caused the number of inhabitants in Brussels to decline to 945,000 people.
#109
Official text
Door hun fusie ondergingen de centrumgemeente Brussel en de achttien andere gemeenten een verstedelijking waardoor zij werden geconfronteerd met de problemen van elke grootstad. Zelfs de stad Mechelen, met burgemeester Somers, is nog steeds het slachtoffer van de maatschappelijke problemen van de steden.
Translated text
Through their merger, the central municipality of Brussels and the eighteen other municipalities underwent an urbanization which allowed them to face the problems of each major city. Even the city of Mechelen, with mayor Somers, is still the victim of the social problems of the cities.
#110
Official text
Dit valt niet echt in het bestek van dit debat, mijnheer Somers, maar ik neem aan dat we daarover in de komende jaren wel eens een debatje kunnen voeren. Ik hoop alleszins dat uw gesprekken met de jongeren — ik zal beleefd blijven en zeker niet racistisch doen — echt indruk hebben gemaakt. Zeer waarschijnlijk hebt u een grote indruk gemaakt op die heerschappen en zult u nu van alle problemen verlost zijn.
Translated text
This is not really the subject of this debate, Mr. Somers, but I assume that we may have a debate about it in the coming years. I really hope that your conversations with the youth — I will remain polite and ⁇ not racist — have really impressed. Most likely you have made a great impression on those reigns and you will now be delivered from all problems.
#111
Official text
Een behoorlijk bestuur, ook in Brussel, veronderstelt dat men een bestuurlijke entiteit heeft die op een efficiënte wijze voldoet aan de behoeften en noden van de bevolking. In Brussel kan men vaststellen dat dit in de praktijk niet het geval is. De structuren waarover men in Brussel beschikt — en dat is een belangrijk element in de discussie — vallen niet meer samen met de schaal waarop die problemen zich voordoen. De heer Somers kan nog rustig met zijn eigen criminelen praten, maar het lijkt mij vrijwel onmogelijk om als burgemeester in Brussel met alle criminele jongeren te praten. Men zou daar een levenstaak aan hebben. Ik neem aan dat men dat in Mechelen met enkele honderden nog kan, maar in Brussel helemaal niet. Eerst en vooral zijn de structuren niet aan Brussel aangepast en Lambermont gaat daar helemaal niets aan veranderen. De baronieën blijven, met goedkeuring van mensen in dit halfrond, die al zovele keren tegen deze baronieën zijn tekeergegaan. We weten allemaal dat men dat bij de PRL en het FDF nooit heeft gedaan, maar de CVP, het Vlaams Blok en ook de VLD hebben dat wel gedaan. Lambermont heeft daar nu even geen boodschap aan en het probleem dat uit die 19 baronieën is geboren, wordt niet aangepakt. Dit structureel mankement blijft dus bestaan.
Translated text
Good governance, including in Brussels, presupposes that one has an administrative entity that efficiently meets the needs and needs of the population. In Brussels, it can be seen that this is not the case in practice. The structures available in Brussels — and that is an important element in the discussion — no longer coincide with the scale in which those problems arise. Mr. Somers can still talk quietly with his own criminals, but it seems to me almost impossible to talk to all criminal youths as mayor of Brussels. It would have a life task. I assume that one can do that in Mechelen with a few hundred still, but in Brussels not at all. First and foremost, the structures are not adapted to Brussels and Lambermont is not going to change that at all. The baronies remain, with the approval of the people of this hemisphere, who have so many times defeated these baronies. We all know that this has never been done in the PRL and the FDF, but the CVP, the Flemish Bloc and also the VLD have done it. Lambermont has no message at this moment and the problem that was born out of those 19 baronies is not addressed. This structural deficiency remains.
#112
Official text
Men heeft een versnippering van het gemeentelijk beleid. In een grootstedelijk gebied als Brussel kan men niet werken met 19 verschillende gemeentebesturen. Zij worden, zoals bekend, door de lokale machtspotentaten geleid, die elk hun eigen invulling aan het beleid geven. Hoe zal men zijn gemeente runnen? Dat kan op 19 verschillende wijzen worden ingevuld.
Translated text
There is a fragmentation of municipal policy. In a metropolitan area like Brussels, one cannot work with 19 different municipalities. They are, as is known, guided by the local power potentials, each of whom gives its own fulfillment to the policy. How will he run his municipality? This can be completed in 19 different ways.
#113
Official text
De aanwezigheid van bevoegdheden op het plaatselijk vlak, die veel beter op het hoofdstedelijk vlak zouden worden uitgeoefend en het blijvend bestaan van die 19 baronieën zullen ervoor zorgen dat het bestuur in Brussel vrij ongecoördineerd, om niet te zeggen op sommige punten zelfs chaotisch blijft. Een nevenaspect, dat ook al door heel wat partijen is aangekaart, is het overtal aan politiek personeel. Brussel heeft, zoals gezegd, nog een kleine 950.000 officieel ingeschreven burgers, de illegalen even niet meegerekend.
Translated text
The presence of powers at the local level, which would be much better exercised at the capital level, and the continued existence of those 19 baronies will ensure that the administration in Brussels remains quite uncoordinated, not to say in some points even chaotic. One side aspect, which has already been addressed by many parties, is the overcrowding of political personnel. Brussels has, as I said, another small 950,000 officially registered citizens, not counting the illegal.
#114
Official text
Officieel zijn er 950.000 mensen ingeschreven in Brussel, allicht zijn er vele tienduizenden illegalen. Brussel heeft meer mandatarissen dan Antwerpen. Dit is normaal, want Brussel is tweemaal zo groot. In Brussel zijn er 1.135 mandatarissen en in Antwerpen 324. Dit betekent dat er in Brussel één mandataris is per 473 kiesgerechtigden, en in Antwerpen één mandataris per 1000. Het is mooi de democratie en de vertegenwoordiging ver door te drijven, maar het is een beetje van het goede te veel. Dit probleem werd door een aantal partijen reeds in het verleden aangekaart, maar hier doet men er niets aan. Men doet er zelfs een schepje bovenop: men gaat een aantal parlementsleden bij creëren. Dit stelt men voor als een grote overwinning voor de Vlamingen: "Jullie krijgen er een pak parlementairen bij, is dat niet leuk?" Volgens de resultaten van 1999 zullen er dus twee VlaamsBlokkers bijkomen, en dat is leuk voor het Vlaams Blok. Maar wat heeft de Brusselaar eraan dat er nog een stel parlementairen bijkomen? Wat hebben de Vlamingen in Brussel eraan dat er parlementairen bijkomen, wanneer ze terzelfdertijd hun macht kwijtspelen, met name de macht die ze vroeger hadden? Vroeger moesten 50% van de parlementairen akkoord gaan om bepaalde zaken goed te keuren, terwijl dat nu nog 33% is. Dit is de Vlaamse nederlaag in Brussel. Dat zij er enkele zetels bijkrijgen, heeft natuurlijk geen enkel belang. Of er nu 20 Vlamingen zitten, of 25, of 30 heeft geen enkel belang. Het enige dat belang heeft, is de politieke macht die deze mensen in de Hoofdstedelijke Raad hebben; en deze wordt nu ingekrompen van 50% naar 33%. Ik heb het daarstraks nog gezegd: men vindt altijd wel een paar quislings die willen meedoen met PRL-FDF en PS.
Translated text
Officially there are 950,000 people registered in Brussels, possibly there are many tens of thousands of illegals. Brussels has more delegates than Antwerp. This is normal because Brussels is twice as big. In Brussels there are 1,135 mandataris and in Antwerp there are 324. This means that in Brussels there is one mandatar per 473 voters, and in Antwerp there is one mandatar per 1000. It’s nice to drive democracy and representation far through, but it’s a little of the good too much. This problem has already been addressed by several parties in the past, but here nothing is being done. There is even a creation at the top: a number of parliamentarians will be created. This is proposed as a great victory for the Flamings: "You get a pack of parliamentarians, is that not fun?" According to the results of 1999, there will be two Flemish Blocks, and that is nice for the Flemish Blocks. But what does Brussels have to do with the fact that there are a few more parliamentarians? What does the Flammers in Brussels have to do with the addition of parliamentarians, when at the same time they lose their power, especially the power they used to have? Previously, 50% of parliamentarians had to agree to approve certain matters, while now that is still 33%. This is the Flemish defeat in Brussels. That they get a few seats, of course, has no importance. Whether there are 20 flames, or 25, or 30 does not matter. The only thing that matters is the political power that these people have in the Capital Council; and it is now reduced from 50% to 33%. I said it later: one always finds a few quislings who want to join with PRL-FDF and PS.
#115
Official text
Ik kom terug op het niveau van de gemeenten. De plaatselijke machtspotentaten, de Brusselse baronnen, doen nu en dan een toegeving. Er is nood aan een bestuursniveau boven het gemeentelijke. Daarom heeft men een aantal officieuze overlegstructuren opgericht, zoals de Conferentie van de Burgemeesters, de samenvoeging van een aantal politiekorpsen en de vergaderingen van de gemeentesecretarissen en van de OCMW's. Tot nader order zijn dit echter nog steeds officieuze overlegorganen, die geen wettelijk geregelde organen zijn, die geen beslissingsbevoegdheid hebben en die volgens het Vlaams Blok absoluut onvoldoende zijn.
Translated text
I return to the level of the municipalities. The local power potentials, the Brussels barons, occasionally give in. There is a need for a level of governance above the municipal. Therefore, a number of informal consultation structures have been established, such as the Conference of Mayors, the merger of a number of police corps and the meetings of the municipal secretaries and of the OCMWs. However, these are still informal consultative bodies, which are not legally regulated bodies, which have no decision-making power and which, according to the Flemish Bloc, are absolutely insufficient.
#116
Official text
De gemeentewetgeving is volgens het Vlaams Blok eveneens onaangepast. Indien men dan toch aan de structuren van Brussel sleutelt, had men ook hier een inspanning kunnen doen. In de loop van de vorige eeuw is Brussel uitgegroeid tot een grote stad, maar de bestuurlijke organisatie is niet mee gegroeid.
Translated text
The municipal legislation is also unadapted according to the Flemish Block. If the structures of Brussels were closed, an effort could have been made here too. Over the course of the last century Brussels has grown into a large city, but the administrative organization has not grown with it.
#117
Official text
Brussel wordt nog steeds bestuurd volgens een gemeentewetgeving die geschikt is voor een stad zoals Mechelen of Vilvoorde, maar die totaal ongepast is voor een stad zoals Brussel, zeker in het begin van de 21 ste eeuw. Om zo'n een stad goed te besturen is het absoluut noodzakelijk om op verschillende niveaus te kunnen werken. Bepaalde beleidsmateries moeten centraal worden georganiseerd. Andere aspecten moeten natuurlijk op het lokale vlak blijven. Die nood doet zich voelen omdat we staan aan het begin van het derde millennium, de maatschappij complexer en technischer wordt, de burger veeleisender wordt en dat daar een niveau moet worden gecreëerd dat beantwoordt aan die maatschappelijke vragen.
Translated text
Brussels is still governed by a municipal legislation that is suitable for a city like Mechelen or Vilvoorde, but which is completely unsuitable for a city like Brussels, ⁇ in the early 21st century. In order to manage such a city properly, it is absolutely necessary to be able to work at different levels. Certain policy matters should be organized centrally. Other aspects must, of course, remain at the local level. This need is felt because we are at the beginning of the third millennium, society becomes more complex and more technical, the citizen becomes more demanding and that there must be created a level that answers these social questions.
#118
Official text
Voorzitter: Fred Erdman, oudste lid in jaren Président: Fred Erdman, doyen d'âge Nog een probleem is de financiële draagkracht. Ten eerste, we zitten met een exodus en met een verarming van de stad, maar ook met het financieel probleem van de 19 baronieën. Het is bekend, een aantal gemeenten hebben absoluut te weinig financieel draagvlak om al hun maatschappelijke of sociale taken naar behoren te vervullen. Die gemeenten zijn financieel niet leefbaar. Kijk naar Schaarbeek. Ik zou de put van het OCMW van Schaarbeek niet willen vullen. Dat mondt dus uit in een afbouw van de dienstverlening. Uiteindelijk komt men in een aantal van die arme gemeenten tot een soort van elementaire dienstverlening. Men kan nog terecht op de burgerlijke stand maar mensen die het moeilijk hebben, de zogenaamde sociale gevallen, kunnen in een aantal gemeenten niet meer terecht of men moet genieten van bijzondere statuten die positief gediscrimineerd worden zoals bijvoorbeeld een asielzoeker. Dan heeft men iets gemakkelijker toegang tot die dienstverlening. Ik heb het over Schaarbeek gehad, maar men kan ook Sint-Joost of Sint-Gillis vernoemen. Dit betekent dat ook hier een structurele wijziging nodig was in de organisatie van Brussel om aan deze problemen een oplossing te bieden. Dit Lambermontakkoord zal de Brusselaar alleen geld kosten, geld aan duur betaalde parlementsleden die, als ik een aantal van mijn collega's in de hoofdstedelijke raad mag geloven, niet veel meer te doen hebben dan in een doorsnee provincieraad. Het is een droevige vaststelling dat men hier eigenlijk niets, maar dan helemaal niets aan verholpen heeft. Wat het communautair onevenwicht betreft, het Vlaams Blok is van mening dat de Brusselse gemeenten vanuit historisch oogpunt Vlaamse gemeenten zijn en dat het hoofdstedelijk gebied ook geografisch Vlaams is. De agglomeratie ligt volledig in Vlaanderen, grenst niet eens aan Wallonië. Dat zijn ook elementen die men bij politieke gesprekken in het achterhoofd moet houden. Zelfs als men de geschiedenis en de geografische ligging van de tafel veegt, blijft het gegeven overeind dat Brussel de hoofdstad van Vlaanderen is. Zelfs als men dat niet aanvaardt, moet men er zich bij neerleggen — zelfs een FDF'er - dat Brussel de hoofdstad is het land dat gevormd wordt door Vlaanderen en Wallonië. Om al deze redenen vindt het Vlaams Blok dat de Vlamingen in Brussel het recht hebben op volwaardige wijze te participeren aan de macht in de 19 gemeenten. Dit is geen kwestie van historische rechtvaardigheid. Men kan deze stelling ook onderbouwen door een aantal internationaalrechtelijke akkoorden.
Translated text
President: Fred Erdman, oldest member in years President: Fred Erdman, doyen d'âge Another problem is the financial capacity. First, we are with an exodus and with an impoverishment of the city, but also with the financial problem of the 19 barons. It is well known that some municipalities have absolutely insufficient financial support to properly fulfill all their social or social duties. These municipalities are not financially viable. Look at the shark. I would not want to fill the pit of the OCMW of Schaarbeek. This results in a reduction of the service. Eventually, in some of those poor municipalities, one comes to some kind of basic service. People who have difficulty, the so-called social cases, can no longer go to court in some municipalities or you must enjoy special statutes that are positively discriminated such as an asylum seeker. This will make it easier to access this service. I talked about Schaarbeek, but one can also name Sint-Joost or Sint-Gillis. This means that also here a structural change in the organization of Brussels was needed to provide a solution to these problems. This Lambermont Agreement will only cost the Brusselsers money, money to long-paid parliamentarians who, if I can believe some of my colleagues in the capital council, do not have much more to do than in a narrow provincial council. It is a sad conclusion that there is actually nothing, but then absolutely nothing corrected. Regarding the community imbalance, the Flemish Bloc believes that the Brussels municipalities are historically Flemish municipalities and that the capital area is also geographically Flemish. The agglomeration is located entirely in Flanders, not even bordering on Wallonia. These are also elements that should be taken into account in political discussions. Even if one wipes out the history and geographical location of the table, it remains true that Brussels is the capital of Flanders. Even if one does not accept that, one must accept — even a FDF’er — that Brussels the capital is the country formed by Flanders and Wallonia. For all these reasons, the Flemish Blok believes that the Flamings in Brussels have the right to participate fully in the power in the 19 municipalities. This is not a question of historical justice. This can also be supported by a number of international law agreements. Their
#119
Official text
Wat is de situatie op dit ogenblik? Het is geweten, maar men moet het blijven herhalen, dat de machtsparticipatie van de Brusselse Vlamingen op het gemeentelijk vlak volstrekt onvoldoende is. De politieke vertegenwoordiging van de Nederlandstaligen in Brussel is slecht op het lokaal vlak en wordt verslecht op het niveau van de hoofdstedelijke raad. De Vlaamse partijen in deze meerderheid falen. Ik weet niet of AGALEV ooit als Vlaamse partij kon worden betiteld. De SP heeft in het verleden Vlaamse opflakkeringen gekend en grote Vlaamse voormannen geleverd. Ik vrees dat de laatste keer dat de SP zich Vlaams geprofileerd heeft de periode van de Rode Leeuwen is geweest in de streek rond Brussel. Het is echter lang geleden, ongeveer 30 jaar, dat de socialisten nog de moed hadden om voor hun Vlaamse volk op te komen.
Translated text
What is the situation at this moment? It is conscious, but one must repeat it, that the power participation of the Brussels Flamings on the municipal level is completely insufficient. The political representation of Dutch speakers in Brussels is poor at the local level and is divided at the level of the capital council. The Flemish parties in this majority fail. I do not know whether AGALEV could ever be called a Flemish party. The SP has in the past known Flemish upflakes and delivered large Flemish supervisors. I fear that the last time the SP has profiled itself Flemish the period of the Red Lions has been in the region around Brussels. However, it is a long time ago, about 30 years ago, that the socialists still had the courage to stand up for their Flemish people.
#120
Official text
Président: Jean-Pol Henry, premier vice-président. Voorzitter: Jean-Pol Henry, eerste ondervoorzitter. Het huidig statuut van Brussel is dat van een région à part entière. Sinds 1988 is België een federale staat. Een aantal bevoegdheden werden overgeheveld naar de gewesten, andere bevoegdheden werden toegewezen aan de gemeenschappen. Eigenaardig genoeg volstond dit niet en maakte men van Brussel een apart gewest. Brussel kreeg zijn eigen instellingen. Het Vlaams Blok is daar altijd tegen geweest. Het is een blunder van jewelste van de Vlaamse partijen die de oprichting van een derde gewest hebben goedgekeurd. Het was een compromis tussen de eisen van de Franstaligen en die van de Nederlandstaligen. Dat Brussel erkend werd als een volwaardige deelstaat naast Vlaanderen en Wallonië ervaar ik — en velen met mij vermoed ik — als een grote overwinning voor de Franstalige politici. De deelstaat Brussel beschikt over een eigen wetgevende bevoegdheid en kan ordonnanties uitvaardigen waarvan de rechtskracht hoewel niet helemaal toch haast evenwaardig is aan die van de andere deelstaten.
Translated text
President: Jean-Pol Henry, Prime Minister and Vice-President. President: Jean-Pol Henry, First Vice-President The current statute of Brussels is that of a region à part entière. Since 1988, Belgium has been a federal state. Some powers were transferred to the regions, other powers were assigned to the communities. Strangely enough, this was not enough and it made Brussels a separate region. Brussels had its own institutions. The Flemish Bloc has always been against this. It is a mistake of jewelry among the Flemish parties that have approved the creation of a third region. It was a compromise between the demands of the French speakers and those of the Dutch speakers. That Brussels was recognized as a full-fledged state alongside Flanders and Wallonia I experience – and many with me I suspect – as a great victory for the French-speaking politicians. The State of Brussels has its own legislative power and may issue ordinances whose legal force, though not entirely, is almost equivalent to that of the other states.
#121
Official text
Bruxelles région à part entière, waar natuurlijk - en dat is belangrijk - heel wat ministerpostjes, parlementszetels, kabinetsmedewerkers en allerhande macht en invloed te verdelen waren. Dat is dus een kwalijke zaak geweest. Het summum van die herstructurering in Brussel is de Hoofdstedelijke Raad, een parlement dat uit 75 leden bestaat, maar waaraan men nu, zoals straks reeds gezegd, een aantal Vlamingen en Franstaligen uit de Brusselse rand zou toevoegen en zelfs vanuit het Vlaams Parlement er nogmaals vijf zou aanduiden. Het is van een nooit gezien cynisme, omdat men eigenlijk alleen maar voor ogen heeft de toenemende invloed van het Vlaams Blok in de Vlaamse Gemeenschapscommissie zoveel mogelijk te beperken.
Translated text
Brussels region à part entière, where, of course – and that is important – a lot of ministerial posts, parliamentary seats, cabinet staff and all sorts of power and influence were to be distributed. So that was a bad thing. The summit of that restructuring in Brussels is the Capital Council, a parliament consisting of 75 members, but to which one would now, as later already said, add a number of Flemish and French speakers from the Brussels outskirts and even from the Flemish Parliament would designate another five. It is of an unprecedented cynicism, because one actually only aims to limit as much as possible the increasing influence of the Flemish Bloc in the Flemish Community Commission. Their
#122
Official text
De Gemeenschapscommissies en de gemeenschappelijke Gemeenschapscommissies zijn creaties waar men vrij euforisch heeft over gedaan, ook bij de CVP en waar ook een zekere mijnheer Chabert nog altijd zeer euforisch over doet. Men begrijpt zeer licht waarom, maar wij hebben daar heel wat vragen bij. Wij vrezen dat - niet alleen omdat het Vlaams Blok en de verkozenen ervan, de twintig gemeenteraadsleden en de vier Brusselse volksvertegenwoordigers van het Vlaams Blok dat allemaal zeggen, maar omdat de Vlamingen in Brussel dit allemaal pijnlijk aanvoelen — dit leidt tot, wat ik in het begin van mijn betoog gezegd heb, een steeds sterkere stadsvlucht.
Translated text
The Community Committees and the Joint Community Committees are creations about which one has spoken quite euphorically, also in the CVP and about which also a certain Mr. Chabert still speaks very euphorically. It is very easy to understand why, but we have a lot of questions about it. We fear that – not only because the Flemish Bloc and its elected members, the twenty municipal councillors and the four Brussels people’s representatives of the Flemish Bloc all say that, but because the Flemish in Brussels feel all this painfully – this leads to what I said at the beginning of my discussion, an ever stronger city flight. Their
#123
Official text
Dit zal de mevrouw van Ecolo waarschijnlijk een plezier doen. Er ontstaat bij de Vlamingen een zeer sterke stadsvlucht, die proportioneel veel groter is dan de stadsvlucht bij de Franstaligen, want ook zij vluchten uit Brussel. Men woont niet graag in een wijk die verworden is tot een getto, tot een Arabisch of moslimgetto. Men heeft niet graag dat zijn kinderen in een gettoschool zitten, omringd door kinderen die soms niet eens de taal begrijpen van de klas waarin ze zitten. Ook Franstaligen vluchten, maar proportioneel zijn het meer Vlamingen dan Franstaligen.
Translated text
This will probably make the lady of Ecolo a pleasure. There is a very strong city flight, which is proportionally much larger than the city flight with the French speakers, because they also fly from Brussels. One does not like to live in a neighborhood that has become a ghetto, an Arab or Muslim ghetto. One does not like to have their children in a ghetto school, surrounded by children who sometimes do not even understand the language of the class they are sitting in. French speakers also fly, but proportionally they are more Flaming than French speakers. Their
#124
Official text
Aan de andere kant zien wij dat het machtsevenwicht dat men beweert na te streven in Brussel, en dat men ook met Lambermont probeert na te streven, niet alleen door de vlucht van die Vlamingen in het gevaar en in het gedrang komt, maar natuurlijk ook door de doorgedreven naturalisatiegolf. Men heeft in Brussel genaturaliseerd dat het niet meer mooi was en u mag dit letterlijk en figuurlijk nemen. Men weet wat er allemaal misgelopen is met de naturalisaties. Er zijn mensen genaturaliseerd waarvan ik de buur niet zou willen zijn en ik heb niet rap schrik. Het omgekeerde is misschien ook waar, maar ik heb, denk ik, nog altijd meer rechten dan dat soort van individuen dat zich laat naturaliseren en heel wat op zijn kerfstok heeft.
Translated text
On the other hand, we see that the balance of power that one claims to pursue in Brussels, and that one also tries to pursue with Lambermont, is not only endangered and endangered by the flight of those Flamings, but of course also by the continued wave of naturalization. In Brussels it was naturalized that it was no longer beautiful and you can take this literally and figuratively. Everyone knows what is wrong with naturalizations. There are naturalized people whose neighbor I ⁇ ’t want to be and I’m not scared of rap. The opposite may also be true, but I think I still have more rights than the kind of individuals who are naturalized and have a lot on their nursery. Their
#125
Official text
Er is dus genaturaliseerd tegen de sterren op en die naturalisatiegolf - het gaat in Brussel om vele tienduizenden — gaat op zijn beurt leiden, net zoals de stadsvlucht, tot een evolutie in de verhoudingen tussen Vlamingen en Franstaligen.
Translated text
There is therefore naturalization against the stars and that wave of naturalization – it is in Brussels many tens of thousands – will in turn lead, like the city flight, to an evolution in the relations between Flemish and French speakers. Their
#126
Official text
De Brusselse Nederlandstaligen hebben het momenteel bijzonder moeilijk. Zij zullen het in de komende twee tot drie decennia nog moeilijker krijgen. Lambermont noch de Vlaamse partijen die Lambermont zullen goedkeuren, hebben daarop ook maar één antwoord gegeven. Ze hebben ervoor gezorgd dat enkele van hun vrienden op een zeer vlotte manier volksvertegenwoordiger of minister kunnen worden. Men zal nu ook voor enkele bijkomende Vlaamse schepenen zorgen. Voor de gewone Vlaamse burger heeft dat echter allemaal geen enkel belang. Het brengt hem niets bij. Integendeel, men heeft zelfs de 50%-regel weggegooid. Men valt terug op een derde van de Vlaamse stemmen als de Franstaligen in Brussel iets willen doordrukken.
Translated text
The Brussels Dutch speakers are ⁇ difficult at the moment. They will find it even more difficult in the next two to three decades. Neither Lambermont nor the Flemish parties that will approve Lambermont have given only one answer. They have made sure that some of their friends can become people’s representatives or ministers in a very smooth way. We will now also take care of some additional Flemish creatures. For the ordinary Flemish citizen, however, all this has no importance. It brings him nothing. On the contrary, the 50% rule has even been discarded. One falls back to a third of the Flemish votes if the French speakers in Brussels want to push something through.
#127
Official text
De situatie is dus ernstig en zal nog verslechteren. Niemand trekt zich daarvan iets aan en niemand luistert ernaar, maar die achteruitgang zal uitmonden in een institutionele crisis. Het zal de Franstaligen een zorg wezen, maar ooit zal het toch de zorg moeten zijn van de Vlaamse partijen. De Walen denken nu zo slim te zijn met al deze hervormingen. Ze zijn echter het ontbindingsproces van België aan het versnellen. De onbeschoftheid en de arrogantie waarmee zij jarenlang de Vlamingen hebben behandeld, zullen ze als een boemerang in hun gezicht krijgen. De taalwetgeving in Brussel is ook een cruciaal probleem. We leven in de 21 ste eeuw. Het zou toch onmogelijk moeten zijn om in de hoofdstad van dit tweetalig land gediscrimineerd te worden wegens van zijn taal. Vooral dankzij de linkse hoek, maar tegenwoordig ook dankzij de witte ridder van de VLD, de heer Verwilghen, worden alle mogelijke discriminaties aangepakt. Meestal gebeurt dat op instigatie van de groenen. Alle mogelijke discriminaties moeten uit de wereld worden gebannen, te beginnen uit België. Het soort taaldiscriminaties dat door tal van rapporten en door de vele getuigenissen uit de sectoren wordt bevestigd, is in Brussel echter geen enkel probleem. Dat wordt niet verholpen.
Translated text
The situation is serious and will get worse. No one is drawn to it and no one is listening to it, but that decline will result in an institutional crisis. It will be a concern for the French speakers, but someday it will have to be the concern of the Flemish parties. The Whales now think they are so clever with all these reforms. However, they are accelerating the dissolution process of Belgium. The disgrace and arrogance with which they have treated the Flammers for years, they will get like a bumerang in their faces. The language legislation in Brussels is also a crucial issue. We live in the 21st century. It should nevertheless be impossible to be discriminated in the capital of this bilingual country because of its language. Especially thanks to the left corner, but now also thanks to the white knight of the VLD, Mr. Verwilghen, all possible discriminations are addressed. This is usually done on the instigation of the Greens. All possible discrimination must be eliminated from the world, starting with Belgium. However, the kind of linguistic discrimination confirmed by numerous reports and the numerous testimonies from the sectors is not a problem in Brussels. This will not be corrected.
#128
Official text
Op een schaamteloze wijze wordt de taalwetgeving — een wetgeving die niet door het Vlaams Blok maar door de traditionele partijen is opgesteld — voor verschillende sectoren al vele jaren lang continu met voeten getreden. Dit zal zo blijven. Ook de nieuwe politieke cultuur en de drang van deze meerderheid om alle discriminaties te bannen zullen daar niets aan verhelpen.
Translated text
In a shameless manner, the language legislation – a legislation drawn up not by the Flemish Bloc but by the traditional parties – has been continuously stepping in for various sectors for many years. This will remain so. Nor will the new political culture and the urge of this majority to eliminate all discrimination remedy this. Their
#129
Official text
Ik ga nu in op de taalwetgeving op het gemeentelijk niveau. Ik heb het dan over de gemeenten en de OCMW's. De taalwetgeving wordt daar geregeld door de wetten van 1966. Geachte collega's, die wetten stellen het principe voorop van de algemene tweetaligheid van de diensten. Dit geldt dus niet alleen voor de buitendiensten, wat nogal logisch is, maar ook voor de binnendiensten. Als u zich daar boos over wil maken in Brussel, dan zult u niet de eerste zijn. Toch is dit ook belangrijk. Wat de binnendiensten betreft, zou men de Brusselse lokale ambtenaren hun kennis van de tweede taal moeten zien bewijzen door het afleggen van een examen bij het Vast Wervingssecretariaat. Natuurlijk zijn wij het eens met dat principe. Zowel de Nederlandstaligen als de Franstaligen moeten in Brussel in hun moedertaal terechtkunnen bij de overheidsdiensten. Dit principe moet gehandhaafd blijven en strikt worden toegepast. Het principe bestaat sedert 1966 maar het wordt al een hele tijd niet meer toegepast. Ik zal nooit vergeten dat de zeer Vlaamsgezinde heer Weckx — indertijd een boegbeeld in Brussel - en de nog veel sterker Vlaamsgezinde heer Victor Anciaux een jaar of tien geleden kwamen aandraven met tolken voor de Turken en Marokkanen in de ziekenhuizen te Brussel. Als men dan zei dat dit allemaal heel menslievend was en vroeg waarom dit niet kon voor de Vlamingen, dan werd dat afgewimpeld. Men zei toen dat zeker het Vlaams Blok niet zou willen dat Vlamingen op hetzelfde niveau zouden worden geplaatst als Turken en Marokkanen. Van racisme gesproken. Het was een geintje van de heer Weckx dat eigenlijk verkeerd uitdraaide.
Translated text
Let me now talk about the language legislation at the municipal level. I am talking about the municipalities and the OCMWs. The language legislation is governed by the laws of 1966. These laws put the principle of general bilinguality of services at the forefront. This, therefore, applies not only to the external services, which is quite logical, but also to the internal services. If you want to get angry about this in Brussels, then you will not be the first. However, this is also important. With regard to the internal services, the Brussels local officials should be able to prove their knowledge of the second language by passing an exam at the Permanent Recruitment Secretariat. Of course, we agree with that principle. Both Dutch-speaking and French-speaking persons must be able to go to public services in their mother tongue in Brussels. This principle must be ⁇ ined and strictly applied. The principle has existed since 1966, but it has not been applied for a long time. I will never forget that the very Flemish-minded Mr. Weckx — at the time a statue in Brussels — and the much stronger Flemish-minded Mr. Victor Anciaux came a year or ten years ago with interpreters for the Turks and Moroccans in the hospitals of Brussels. If one then said that all this was very human-loving and asked why this could not be for the Flammers, then that was twisted. It was then said that the Flemish Bloc ⁇ would not want the Flemish to be placed on the same level as the Turks and Moroccans. Speaking of racism. It was a joke of Mr. Weckx that actually turned out wrong. Their
#130
Official text
Ik kom nu terug op de huidige situatie. In een aantal ziekenhuizen en bij een aantal OCMWdiensten hebben wij nog steeds geen recht op een Nederlandstalige behandeling.
Translated text
Let me now return to the current situation. In some hospitals and at some OCMW services we still do not have the right to a Dutch-speaking treatment.
#131
Official text
Wij krijgen ook geen tolken, zoals zieke Turken en Marokkanen. De problemen blijven voor de Vlamingen in Brussel voor een derde van het werkvolume bestaan.
Translated text
We also have no interpreters, such as sick Turks and Moroccans. The problems remain for the Flamings in Brussels for a third of the work volume.
#132
Official text
Inzake de betrekkingen in de overheidsdiensten, bepaalt de wetgeving dat een kwart van de betrekkingen aan elke taalgroep wordt voorbehouden, zodat de overige 50% door de plaatselijke besturen naar eigen inzicht kan worden ingevuld. Dat betekent dat een kwart van de jobs voor de Nederlandstaligen is. Wie de Brusselse situatie een beetje kent, begrijpt dat gemakkelijk. Wij vinden dat deze regeling - het taalmatig vrij invullen van 50% jobs - ook mag blijven bestaan op voorwaarde dat deze mensen via objectieve examens een zekere beroepsbekwaamheid hebben bewezen en voldoen aan een aantal vereisten die bijvoorbeeld aan de examens van het Vast Wervingssecretariaat kunnen worden getoetst. Het spreekt voor zich dat de taalvereisten in de beide taalgroepen identiek moeten zijn. Daarin mogen geen verschillen bestaan.
Translated text
As regards public relations, the legislation provides that one quarter of the relations are reserved for each language group, so that the remaining 50% can be completed by the local authorities at their own discretion. That means that a quarter of the jobs are for Dutch speakers. Anyone who knows a little about the situation in Brussels can easily understand it. We consider that this scheme – the linguistic free filling of 50% of jobs – should also continue to exist on condition that these people have demonstrated a certain professional competence through objective exams and meet a number of requirements that can be tested, for example, at the exams of the Permanent Recruitment Secretariat. It is obvious that the language requirements in both language groups must be identical. There should be no differences.
#133
Official text
De zware discussie die al jaren tussen de Nederlandstalige en de Franstalige politici woedt, gaat over de vraag welke betrekkingen bij de lokale besturen precies onder de taalwetgeving vallen. Volgens de Franstalige politici geldt de taalwet alleen voor de vastbenoemde personeelsleden. Wat doen zij dus? Zij omzeilen de taalwet door zo veel mogelijk mensen in andere statuten te benoemen en zo veel mogelijk eentalig Franstalig personeel op het lokaal niveau in dienst te nemen. Dat heeft natuurlijk tot gevolg dat de tweetaligheid van de dienst wordt ondergraven. De Vlamingen, en zeker het Vlaams Blok, vinden daarentegen dat niet het statuut, maar wel de functie moet bepalen of de taalwetgeving van toepassing is. Elk personeelslid dat door een plaatselijk bestuur wordt tewerkgesteld - in een vastbenoemd statuut, als stagiair of contractueel, als vervanger van een loopbaanonderbreking, enzovoort — zou aan de taalwetgeving onderhevig moeten zijn en zou een taalexamen moeten hebben afgelegd alvorens in dienst te worden genomen. Men weet dat men in Brussel omgekeerd werkt. Men benoemt volop eentalig Franstalig personeel. Men doet dat tegen de wettelijke voorschriften in en men belooft dan achteraf, om de Vlaamse coalitiepartners wat te paaien dat ze examens zullen afleggen, maar die worden voortdurend uitgesteld. De Vlamingen worden daar voortdurend bedrogen, maar ze zijn er blij mee omdat ze in de meerderheid zitten. Dat is zo met de VLD nu en dat was zo met de CVP in de vorige legislatuur, nietwaar, mijnheer Leterme. U bent persoonlijk volledig onschuldig, maar u bent nu wel kamerfractievoorzitter van de CVP, tot nader order een niet onbelangrijke functie in dit land. Als CVP'er bent u een stuk medeverantwoordelijk want u hebt dat alle jaren tot het waanzinnige toe, geslikt. U hebt elke uitvlucht, elk schijnmanoeuvre, elke verdaging van de Franstaligen geslikt. Nu slikken de heren Courtois en de heer Somers dat. Het schijnt nu eenmaal een wetmatigheid te zijn dat men, als men in een Belgische regering zit, als Vlaming nogal wat kunnen doorslikken. Ik slik tot nader order water en geen vernederingen.
Translated text
The heavy discussion that has been raining for years between the Dutch-speaking and French-speaking politicians is about the question of what relations with local governments exactly fall under the language legislation. According to the French-speaking politicians, the language law applies only to permanently appointed staff members. So what do they do? They bypass the language law by appointing as many people as possible in other statutes and by hiring as many French-speaking staff as possible at the local level. This, of course, results in undermining the bilinguality of the service. The Flamings, and ⁇ the Flemish Bloc, on the other hand, believe that not the statute, but the function must determine whether the language legislation is applicable. Any employee employed by a local government – in a permanently appointed statute, as an internship or contractual, as a substitute for a career break, etc. – should be subject to language legislation and should have passed a language exam before being recruited. In Brussels it works the opposite. A full number of French-speaking staff are appointed. They do this against the legal regulations and then promise afterwards, to give the Flemish coalition partners a little bit that they will pass exams, but those are continuously postponed. The Flammers are constantly deceived there, but they are happy with it because they are in the majority. This is the case with the VLD now and that was the case with the CVP in the previous legislature, no, Mr. Leterme. You are personally completely innocent, but you are now the chamber group chairman of the CVP, a not insignificant position in this country. As a CVP’er you are a bit co-responsible because you have that all the years to the crazy, sweat. You have swallowed every escape, every fake manoeuvre, every temptation of the French speakers. Now Mr. Courtois and Mr. Somers swallow that. It seems to be a legality that, if one is in a Belgian government, one can swallow quite a bit like Flaming. I swallow until closer order water and no humiliations.
#134
Official text
Aan diezelfde regeling van die taalwetgeving willen wij niet tornen, alleen moet ze dus worden toegepast en afgedwongen. Ook daar is er een probleem omdat men dat niet kan afdwingen. De Franstaligen houden het been stijf en men is tot op vandaag, hoewel de situatie al vele jaren duurt, er niet in geslaagd om ook maar een beetje respect af te dwingen bij de Franstaligen voor die wetten van 1966. Het Vlaams Blok pleit voor het respect voor de twee taalgroepen en dat moet er komen door de gehele tweetaligheid van de diensten. We zijn voorstander van het behoud van de regeling, zoals die daarjuist werd uitgelegd, maar ze moet natuurlijk wel volledig worden toegepast.
Translated text
We do not want to thwart the same regulation of that language legislation, but it must only be applied and enforced. There is also a problem because it cannot be forced. The French speakers keep their leg stiff, and even today, although the situation has lasted for many years, they have failed to impose even a little respect on the French speakers for those laws of 1966. The Flemish Bloc advocates respect for the two language groups and that must be due to the entire bilinguality of the services. We are in favor of ⁇ ining the scheme, as explained earlier, but it must, of course, be fully applied. Their
#135
Official text
Dat was het luik over het taalgebruik in de 19 gemeenten. Er zijn natuurlijk ook voorschriften voor de Brusselse gewestelijke instellingen. Daar heeft men dus dat taalgebruik geregeld door de artikelen 32 tot 37 van de wet van 16 juni 1989. Hierin zegt men dat de diensten van de hoofdstedelijke raad en van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie worden gelijkgesteld met de centrale diensten uit de wet van 1966, die voor het gehele land bevoegd zijn. Aangezien deze wetgeving op maat is gesneden voor toestanden voor heel België, is het vanzelfsprekend dat deze niet aangepast kan zijn aan de toestand in Brussel. De bepalingen stellen de tweetaligheid van de dienstverlening voorop, maar ze willen dat realiseren door middel van de eentaligheid van de overheidsambtenaren. De praktijk heeft uitgewezen dat dit leidt tot absurde situaties, tot een slechte dienstverlening ten aanzien van de burger en tot een hele reeks disfuncties.
Translated text
This was the leak on the language use in the 19 municipalities. There are, of course, also rules for the Brussels regional institutions. Therefore, this language use has been regulated by Articles 32 to 37 of the Law of 16 June 1989. It states that the services of the capital council and of the Joint Community Commission are equated with the central services of the Act of 1966, which are competent for the whole country. Since this legislation is tailor-made for conditions across Belgium, it is obvious that it cannot be adapted to the situation in Brussels. The provisions prioritise the bilinguality of the service, but they want to realize that through the unanimity of public officials. Practice has shown that this leads to absurd situations, to poor service to the citizen and to a whole range of dysfunctions.
#136
Official text
Als voorbeeld kunnen wij het hier hebben over de moeilijkheden bij de brandweer. De brandweer in Brussel is me nogal een soepje. Dit duurt ook al jaren. De ruzies tussen de Vlamingen en de Franstaligen zijn legio. Men slaagt er nog altijd niet in om dit op te lossen. Men werkt daar zelfs niet met procenten maar met stukken van procenten om toch maar een oplossing te vinden.
Translated text
As an example, we can talk about the difficulties of the fire department. The firefighters in Brussels are quite a soup for me. This has also lasted for years. The quarrels between the Flamings and the French speakers are legion. It is still unable to resolve this. They don’t even work with percentages, but with pieces of percentage to find a solution.
#137
Official text
Bijvoorbeeld de dienst 100 zou aan de telefoon tweetalig moeten zijn, maar men wil dit doen door van de personeelsleden toch geen tweetaligheid te eisen. De kennis van de tweede taal is niet vereist. Om met de taalwetgeving in orde te zijn en de burgers in Brussel het voorrecht te laten genieten van in de eigen taal te worden geholpen, moet men aan elk loket en elke telefoon twee ambtenaren zetten: een Vlaming en een Franstalige. Dit is natuurlijk absurd en zelfs geldverslindend. Bij zowel de brandweer als de dienst 100 moet men soms zeer snel ingrijpen, waardoor men in bepaalde situaties kan vrezen voor de veiligheid van burgers in nood.
Translated text
For example, service 100 should be bilingual on the phone, but one wants to do this by not requiring bilinguality from the staff members. Knowledge of the second language is not required. In order to be in order with the language legislation and to give the citizens in Brussels the privilege of being assisted in their own language, one must place two officials at each lock and every phone: one Flaming and one French-speaking. This is, of course, absurd and even money-sweeping. Both the fire department and the service 100 sometimes need to intervene very quickly, which in certain situations can cause fear for the safety of civilians in need.
#138
Official text
Wij zijn voorstander van een wijziging van de taalwetgeving voor die gewestelijke diensten door het overnemen van de regelgeving inzake de gemeentelijke diensten. Men zou dus moeten overstappen van de eentaligheid naar de tweetaligheid van de ambtenaren. Op die manier kunnen de burgers, zowel de Franstaligen als de Vlamingen, optimaal worden geholpen.
Translated text
We are in favor of a change in the language legislation for these regional services by taking over the regulation on municipal services. Therefore, one should move from monotony to bilinguality of officials. In this way, the citizens, both the French speakers and the Flamings, can be assisted optimally.
#139
Official text
Als men deze regelgeving wijzigt, zal er natuurlijk ook een verandering moeten worden doorgevoerd voor de verdeling van de betrekkingen tussen de taalgroepen. Met het huidige systeem moeten taalkaders worden opgesteld die in essentie gebaseerd zijn op het werkvolume als doorslaggevend criterium voor de verdeling van de betrekkingen tussen de taalgroepen. In 1989 is er een akkoord gesloten dat eigenlijk nog altijd min of meer geldig is om de overheidsbetrekkingen op het gewestelijke niveau te verdelen volgens de regel 1/3 Nederlandstaligen en 2/3 Franstaligen. Deze verdeelsleutel werd al meteen in vraag gesteld door de PRL-FDF en wordt nog altijd betwist en juridisch aangevochten.
Translated text
If this regulation is amended, there will, of course, also be a change to the distribution of relations between the language groups. The current system should establish language frameworks that are essentially based on the workload as a decisive criterion for the distribution of relations between the language groups. In 1989, an agreement was concluded that is still more or less valid to divide government relations at the regional level according to the rule of 1/3 Dutch speakers and 2/3 French speakers. This distribution key was immediately challenged by the PRL-FDF and is still challenged and legally challenged.
#140
Official text
Dit is voor de brandweer uitgemond in de vernietiging van het taalkader door de Raad van State. Dit was niet opgesteld volgens de bepalingen van de taalwetgeving, maar slechts volgens een gewoon politiek akkoord. Ook tegen het taalkader van het ministerie van het Hoofdstedelijk Gewest heeft een procedure plaatsgehad en men mag zeggen dat het politieke akkoord van in het begin onhoudbaar was.
Translated text
This has resulted for the firefighters in the destruction of the language framework by the Council of State. This was not drafted according to the provisions of the language legislation, but only according to a simple political agreement. A procedure has also taken place against the language framework of the Ministry of the Capital Region and one can say that the political agreement from the beginning was unsustainable.
#141
Official text
Als Vlaams Blok zijn wij van oordeel dat een politiek akkoord over de verdeling van de ambten en de eis tot bekwaamheid voor wie de kaders invult niet noodzakelijk tegenstrijdig is, aangezien het werkvolume inzake Nederlandstalige zaken in Brussel veel lager ligt. Ongeveer 15% Vlamingen bezitten een in het Nederlands opgestelde identiteitskaart hoewel er minstens evenveel thuis hun Brussels Vloms spreken, maar officieel geboekstaafd staan als Franstalig. Dit is het gevolg van het verfransingsproces dat al vele decennia aan de gang is.
Translated text
As Vlaams Blok, we believe that a political agreement on the distribution of posts and the requirement of competence for those who fill the frameworks is not necessarily contradictory, since the work volume on Dutch-speaking affairs in Brussels is much lower. Approximately 15% of Flemish people have an identity card drawn up in Dutch although at least as many people speak their Brussels Vloms at home, but are officially registered as French-speaking. This is the result of the fringing process that has been ongoing for many decades.
#142
Official text
Het Vlaams Blok opteert ervoor om voor de gewestelijke diensten de regeling van de gemeentelijke diensten in te voeren, waardoor de taalkaders worden afgeschaft en waardoor een vierde van de betrekkingen voor elke taalgroep komt en de anderen via een politiek akkoord worden ingevuld. Zoals eerder gesteld zijn wij er wel voorstander van dat elke toebedeling van een overheidsbetrekking op basis van taalkundige gronden volledig zou worden afgeschaft en dat uiteindelijk alleen de bekwaamheid als aanwervingcriterium zou gelden. De bekwaamheid moet een eerste vereiste zijn om iemand aan te duiden en te benoemen. Bij die bekwaamheid hoort het kunnen omgaan met de twee taalgemeenschappen in dit land.
Translated text
The Flemish Bloc chooses to introduce for the regional services the arrangement of the municipal services, thereby abolishing the language frameworks and thereby providing a quarter of the relations for each language group and completing the others through a political agreement. As previously stated, however, we are in favour of the complete abolition of any assignment of a public relationship on linguistic grounds and that only competence would ultimately apply as a recruitment criterion. Competence should be a primary requirement for designating and appointing someone. This skill includes being able to deal with the two language communities in this country.
#143
Official text
Er zou een goede verstandhouding kunnen ontstaan tussen Brusselse Vlamingen en de Brusselse Franstaligen, op voorwaarde dat men de afspraken effectief naleeft. De regeling van 1966 was een goede regeling die men evenwel aan Franstalige kant aan zijn laars lapt. Men moet dus de afspraken effectief naleven en loyaal rekening houden met de rechten en verzuchtingen van de twee gemeenschappen, en natuurlijk van de Brusselse Vlamingen. Het probleem is dat de wil tot verstandhouding bij een deel van de Franstalige politici - ik scheer ze niet allemaal over dezelfde kam — helemaal niet aanwezig is en zeker niet in Brussel.
Translated text
There could be a good relationship between Brussels Flamings and Brussels French speakers, provided that the agreements are effectively fulfilled. The regulation of 1966 was a good regulation, which, however, is laid on the French-speaking side. One must therefore effectively comply with the agreements and loyally take into account the rights and aspirations of the two communities, and of course of the Brussels Flamings. The problem is that the will for understanding in some of the French-speaking politicians – I don’t shave them all over the same chest – is not present at all and ⁇ not in Brussels.
#144
Official text
Dat uit zich door het ontzeggen van een aantal elementaire rechten, taalrechten, aan de Brusselse Vlamingen, door pertinent te weigeren de taalwetten van 1966 na te leven. Dat uit zich door te weigeren de rechtspraak terzake te volgen, hoewel die toch al enige gestalte heeft gekregen. Dat zijn zaken die jaar na jaar worden gepleit. Men zou vanuit Franstalige hoek, om België in leven te houden, loyaal moeten zijn ten opzichte van de Belgische wetten. Blijkbaar is men in een soort van kamikazeprocédé gestapt waardoor men nu alles wil binnenrijven, om uiteindelijk vast te stellen dat de droom uiteenspat.
Translated text
This resulted in the denial of a number of basic rights, language rights, to the Brussels Flamings, by the pertinent refusal to comply with the language laws of 1966. This is in itself by refusing to follow the jurisprudence on the matter, although it has already taken some form. These are things that are promoted year after year. From a French-speaking angle, in order to keep Belgium alive, one should be loyal to the Belgian laws. Apparently, one has entered a sort of kamikaze process by which one now wants to enter everything, to ultimately establish that the dream has disintegrated.
#145
Official text
De onwettige toestand inzake taal leidt dus tot toestanden zoals men die kent in de OCMWziekenhuizen van Brussel. Men moet zich dat maar eens voorstellen: als Vlaming, zwaar ziek of gewond, moet men zich in het Frans uitdrukken om te zeggen wat er u is overkomen. Het getuigt van een vorm van racisme die men anders meteen te vuur en te zwaard zou bestrijden, maar waarmee men in dit land blijkbaar geen problemen heeft. Ik heb nooit een groene horen fulmineren tegen dergelijke discriminaties. Zij fulmineren tegen alle discriminaties die men kan vinden om en rond de aardbol en moesten zij kunnen, dan zouden ze nog een stuk de Melkweg verkennen, op zoek naar discriminaties. Maar hier, deze discriminaties vlak onder hun neus, dat kan hen geen reet schelen. Er is dus sprake van regelrechte onwil en hypocrisie. Wij vinden dat de communicatie tussen arts en verplegend of paramedisch personeel, enerzijds, en patiënt, anderzijds, zo belangrijk is dat men dergelijke wantoestanden niet mag aanvaarden. Van welke gezindheid men ook mag zijn, men mag dat niet aanvaarden. In de huidige omstandigheden, zo lang de tweetaligheid van het personeel geen feit is, willen wij een ontdubbeling van de bicommunautaire sector die moet worden doorgezet als de taalwantoestanden blijven duren. De Franstaligen moeten maar voelen als ze niet willen luisteren. De Franstaligen weten zeer goed dat wij geld hebben, dat wij veel geld hebben. Ze weten het maar al te goed, want ze proberen er steeds meer van in beslag te nemen. Dat zou echter ook wel eens andersom kunnen worden gebruikt door de Vlamingen, tenminste als daarvoor de politieke wil zou bestaan binnen de Vlaamse meerderheidspartijen. Zoals bekend moet men tegenwoordig vrij ver zoeken naar Vlamingen in meerderheidspartijen die radicaal opkomen voor Vlaamse belangen, ook en vooral in Brussel.
Translated text
The unlawful state of language thus leads to states as they are known in the OCMW Hospitals of Brussels. One must imagine that: as a Flaming, seriously sick or injured, one must express himself in French to say what happened to you. It testifies to a form of racism that would otherwise be fought immediately with fire and sword, but with which one appears to have no problems in this country. I have never a green ear fulminate against such discrimination. They fulminate against all discrimination that can be found around and around the globe and if they could, then they would explore the Milky Way a bit more, looking for discrimination. But here, these discriminations just under their nose, that can’t care them ass. Therefore, there is genuine unwillingness and hypocrisy. We find that the communication between the doctor and nursing or paramedical staff, on the one hand, and the patient, on the other hand, is so important that one should not accept such disadvantages. Whatever disposition one may be, one should not accept it. In the current circumstances, as long as the bilinguality of the staff is not a fact, we want a doubling of the bicommunitary sector that must be continued if the language wasteland states continue to last. French speakers need to feel if they don’t want to listen. The French speakers know very well that we have money, that we have a lot of money. They know it too well, because they are trying to seize more and more of it. However, this could also be used in reverse by the Flemish, at least if there was political will within the Flemish majority parties. As is well known, we must nowadays look quite far for Flemings in majority parties that are radically standing up for Flemish interests, also and especially in Brussels.
#146
Official text
Mijnheer De Man, u spreekt nu een uur en 11 minuten. Normaal is de tijd in de algemene bespreking beperkt tot 30 minuten. Ik laat u voortdoen, maar zal misschien moeten snoeien in de spreektijd van uw collega's.
Translated text
Mr. De Man, you are speaking for an hour and 11 minutes now. Normally, the time in the general discussion is limited to 30 minutes. I’ll let you go on, but may have to cut in your colleagues’ speech time.
#147
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik was zo gedreven, ziet u. Ik zal afronden. U bent bijzonder vriendelijk om mij te willen wijzen op de beperking van de spreektijd. Het is de gedrevenheid die een mens zo ver voert. Ik had het dus over de taalwetgeving.
Mijnheer de voorzitter, ik pik de draad van mijn betoog terug op. Ik had het over de taalwetgeving en over de vaststelling dat hierover — en wellicht zal niemand van de meerderheid mij tegenspreken — in een communautair debat onder een paars-groene regering, evenmin met een woord wordt gerept. Dat is het zoveelste aspect dat voor ons erg belangrijk is, maar helemaal niet voor de paars-groene coalitie.
Tot besluit wil ik nog ingaan op de problemen in het onderwijs. Hoewel over deze erg ingewikkelde problematiek, vooral voor Brussel, heel wat valt te zeggen zal ik mij tot het volgende beperken. Wij stemmen ermee in dat, in het Brussels onderwijs in het bijzonder, een extra-inspanning wordt geleverd om onze leerlingen Frans aan te leren, wat overigens gebeurt en dat is maar goed ook. Doch, wij zijn van oordeel dat ook een inspanning kan worden gedaan met betrekking tot het Nederlandstalig onderwijs in de Franstalige scholen, dat van een dermate belabberd niveau is dat diegenen die er afstuderen als het ware taalgehandicapt zijn zodra zij op de beroepsmarkt verschijnen. Misschien is dat wel zo gewild door de Franstaligen; zij doen er hoe dan ook niets aan. Ook ditmaal kan ik slechts waarschuwen voor het boemerangeffect; ooit komt hij misschien in hun gezicht terecht.
Brussel als derde gewest is een bijzonder slechte zaak voor Vlaanderen, voor de Vlamingen in Brussel en zelfs voor Brussel zelf. Met betrekking tot de aangekaarte problemen heeft de regering hetzij niets gepresteerd, hetzij de zaken nog erger gemaakt. In dat verband verwijs ik nogmaals naar de regeling in de Hoofdstedelijke Raad en naar de schandalige praktijken op lokaal niveau waar men zich als schepen nota bene moet inkopen, waar er dus een prijs wordt geplakt op een Vlaams schepenambt. Waar is men in hemelsnaam mee bezig?
De paars-groene regering heeft zwaar gefaald, zowel op het vlak van de Lombard-akkoorden als op het vlak van de Lambermont-akkoorden en net als de andere leden van mijn fractie kan ik dit absoluut niet waarderen.
Translated text
I was so driven, you see. I will finish. You are especially kind to point out to me the limitation of the speech time. It is the drive that leads a man so far. I was talking about language legislation.
Mr. Speaker, I take back the thread of my speech. I talked about language legislation and the conclusion that this — and ⁇ no one of the majority will contradict me — is not spoken of in a community debate under a purple-green government. That is another aspect that is very important for us, but not at all for the purple-green coalition.
Finally, I would like to address the problems in education. Although there is much to say about this very complex problem, especially for Brussels, I will limit myself to the following. We agree that, in Brussels education in particular, an extra effort is being made to teach our students French, which is happening, and that is good too. However, we believe that an effort can also be made with regard to the Dutch-speaking education in the French-speaking schools, which is of such a low level that those who graduate there are as true language disabled as soon as they appear on the professional market. Per ⁇ this is so desired by the French speakers; they do nothing about it anyway. Again this time, I can only warn of the boomerang effect; someday it may fall into their faces.
Brussels as a third region is a ⁇ bad thing for Flanders, for the Flanders in Brussels and even for Brussels itself. With regard to the problems addressed, the government has either done nothing or made things worse. In this context, I refer again to the arrangements in the Capital Council and to the scandalous practices at the local level where one must purchase as ships nota bene, where therefore a price is attached to a Flemish ship office. What are they doing in heaven?
The purple-green government has failed heavily, both in terms of the Lombard Agreements and in terms of the Lambermont Agreements, and like the other members of my group, I can absolutely not appreciate this.
#148
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik denk dat ondertussen iedereen weet dat over de Lambermont-akkoorden of het ontwerp van bijzondere wet houdende de overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen, zoals dat in ons politiek jargon wordt uitgedrukt, in dit Parlement ook eens duchtig wordt gedebatteerd. Een debat is één zaak, maar of men eigenlijk begrijpt wat hier vandaag wordt besproken is een andere vraag. Ik heb in de wandelgangen kunnen vernemen dat de meeste van mijn collega's van de verschillende partijen nauwelijks beseffen wat er juist in staat. Men wil het misschien niet weten. Dat is nog belangrijker. Men wil het niet weten. Wie de geplogenheden van dit Parlement kent, kan aan de vertegenwoordigers van de verschillende partijen in deze zaal zien wat er aan de hand is. Het valt mij op dat hier steeds een vrij belangrijk aantal Franstaligen aanwezig zijn. Dat is de beste barometer om aan te tonen waarover het gaat.
Het gaat heel eenvoudig om heel veel vers Vlaams geld, collega's. Dat is de essentie van het akkoord. Daarom willen heel wat collega's het akkoord liever niet kennen. Om de kwalijkste zaken wat te verdoezelen of te verbloemen, heeft men het samen in een grote zak gestoken met uiteraard enkele goede dingen. Het zou intellectueel oneerlijk zijn te beweren dat in heel dit akkoord niets goeds zou zitten. Dat is niet juist, maar dat is uiteraard de klassieke truc van de foor om het akkoord door de strot van de collega's te kunnen rammen. Men kan het zo mooi voorstellen zoals men wil, het blijft steeds om hetzelfde Vlaams geld draaien. Wij geven iets of wij kopen iets af van de Walen. Zo werkt het al sinds het ontstaan van deze "samenklutjesstaat", een staat die maar tijdelijk zou bestaan en die al 170 jaar zichzelf aan het overleven is.
Het akkoord — als men het een akkoord kan noemen — is een mijlpaal in de Belgische onderhandelingspolitiek. Het is een van de grootste verwezenlijkingen van dit akkoord dat het Belgisch is. Het is wat de heer Verhofstadt, weliswaar in zijn oppositieperiode, een exponent van de Belgische ziekte zou noemen. Aangezien ik reeds enkele jaren deel uitmaak van deze Kamer, heb ik de VLD nog meegemaakt toen ze tot de oppositie behoorde. Het is een paar keer gebeurd dat ik, toen ik een zoveelste aanval van de VLD op het regime hoorde, dacht dat die partij eigenlijk wel meeviel en wel een paar goede ideeën had. Collega's, ik heb gedwaald. Na twee jaar paars-groene regering besef ik dat het met deze VLD geen haar beter is geworden dan met de vorige regimepartijen.
Deze regering heeft van in het begin — dat is een van haar grote verwezenlijkingen — heel wat verwachtingen bij de burgers gecreëerd. In het begin was er inderdaad enige ambiance bij de bevolking. Men dacht dat het nu allemaal anders zou worden. Iedereen was een beetje CVP-moe en ik dacht ook dat het met de VLD anders zou worden. Slechter kon het niet in die periode, maar ik heb nog niet veel gezien dat mijn vroegere opinie zou kunnen bevestigen.
Ik neem aan dat het voor sommigen beter zal worden, maar voor wie? Een aantal mensen van de VLD hebben hun positie kunnen versterken door tot de regering toe te treden, dit is een feit. De natte droom van de heer Verhofstadt is werkelijkheid geworden: hij is eerste minister geworden, maar van een land dat hij in het verleden met de regelmaat van de klok, weliswaar verbaal, de grond in boorde. Er is echter nog geen enkel argument om te beweren dat door de machtswisseling aan de top de burger al iets beter is geworden; daarop kom ik later nog terug. De partij van de eerste minister ging op een keer het Belgische probleem aanpakken. Men ging alle communautaire problemen binnen de kortste keren oplossen. Nu weten we hoe men dat bij de VLD doet: snel en efficiënt. Dit is algemeen bekend en het is reeds voldoende belachelijk gemaakt, ze doen het trouwens regelmatig nog zelf.
Wat mij interesseert is hoe deze paarsgroene regering tot een akkoord komt. Ik begrijp dat we in een democratie leven, en, collega's, ik moet bekennen dat ik ook een democraat ben; ik weet dat dit soms in twijfel wordt getrokken. Men moet echter eens nagaan wat men allemaal een democratie noemt: de Democratische Republiek Congo is ook een democratie. "C'est moi le président", zo gaat het daar, en toch is het ook een democratie. Het hangt er vanaf wat men onder democratie verstaat, maar in een goed werkende democratie ben ik zeker democraat. Als democraat wil ik graag deelnemen aan een democratische werking.
Bij een akkoord moet men een beetje geven en nemen. Daarmee ben ik het volledig eens. Natuurlijk, het geven gebeurt steeds aan een kant, en het nemen ook: Vlaanderen geeft en Wallonië neemt. Dit is een koehandel die reeds 170 jaar bestaat en die met deze nieuwe regering wordt voortgezet. Met andere woorden, het akkoord wordt gemaakt zoals het hier reeds lang gebeurt: hoeveel zal het kosten en hoeveel mag het kosten? Met "kosten" bedoel ik wat het aan Vlaanderen en de belastingbetaler mag kosten, niet wat het aan de VLD mag kosten. Het was al vlug duidelijk dat Vlaanderen een zware prijs moet betalen voor het paarsgroene avontuur. De Vlaamse liberalen zijn er van in het begin schuldig aan geweest dat er geen eensgezind Vlaams standpunt mogelijk was in de onderhandelingen met de Franstaligen. Men kan steeds duidelijker vaststellen dat de Franstaligen de dominante factor zijn in deze regering. Dit volstaat echter nog niet, want vandaag zullen zij ook nog het akkoord van de PSC eisen, neem ik aan. Men heeft nu de steun van ongeveer elke Franstalige voor het akkoord. Dit is een duidelijke parameter voor het feit dat dit akkoord vooral wordt verdedigd door Franstaligen.
Het is duidelijk dat de toekomst van deze regering in de handen ligt van de PSC. Dat kunnen we toch wel stellen. De PSC is in haar oude rol beland, dat minipartijtje dat nu reeds 70 jaar² het land mee bestuurt, nu zelfs vanuit de oppositie. De Vlaamse liberalen, ik heb het moeilijk om deze naam te gebruiken, zouden beter hun naam terug veranderen. Ik stel voor dat men terug de PVV zou gebruiken. Pest voor Vlaanderen. Mijnheer Somers, u weet nog wel, in onze goede oude tijd van de Volksunie, noemden wij de liberalen de Pest voor Vlaanderen. Ze mogen deze naam rustig terug claimen. Dit is geen federale regering maar eerder een verkapte Waalse regering. Deze regering wordt volledig gedomineerd door de Waalse hoek, voornamelijk door de PS en PRL. Minister Verhofstadt mag de wereld rondreizen. Naar ik meen heeft hij gepland om binnen twee dagen op bezoek te gaan in een andere democratie, namelijk de Congolese democratie. Kwestie om iets bij te leren, of zo. Hij is wel in functie de leider van deze regering, maar dit akkoord toont nogmaals aan dat de kaarten verdeeld worden buiten het Parlement. Dat is duidelijk. De droom van Verhofstadt heeft een prijs en die prijs heet Lambermont.
De zwakte van dit akkoord wordt op een mooie manier, vandaag weer door de PSC, duidelijk gemaakt. De meerderheid is zo krap dat men gemakkelijk chanteerbaar is. De PSC kan uiteraard via haar comfortabele positie vrolijk de prijs omhoogdrijven. Ik vermoed dat de prijs een serieuze hoogte bereikt heeft, want de spanning wordt steeds maar sterker. Men heeft al enkele prijzen binnen. Ik denk dan aan de prijs van de heer Poncelet. 600.000 frank per maand, dat is niet niks. Daar kan de wedde van de eerste minister nauwelijks aan tippen geloof ik. Dat is toch al een belangrijke verwezenlijking voor Wallonië. Wallonië is gered.
De prijs voor dit akkoord is voor de VLD geen probleem want het komt niet uit hun zak. Het aan de macht zijn moet het doel zijn en het doel heiligt de middelen.
De manier waarop dit akkoord is tot stand gekomen is een staaltje van boerenbedrog. Bedrog is bedrog, ook als het van paarsgroene oorsprong is.
Waar vindt dit zogenaamde akkoord zijn oorsprong? Op 3 maart 1999, een paar weken voor de verkiezingen, keurde het Vlaams Parlement 5 resoluties goed betreffende de verdere staatshervorming. Ondertussen veranderde het een en het ander. De stroper werd boswachter. (Onderbreking door de heer Bart Somers)
De basisgedachte inzake dit akkoord is bij de 15 sprekers steeds dezelfde. Dat de stroper boswachter is geworden kunt u wellicht onderschrijven, mijnheer Somers omdat u daarin gespecialiseerd bent.
Over deze resoluties moest een brede consensus worden bereikt. In België en helaas ook in Vlaanderen betekent dit dat elk akkoord een minimumakkoord wordt, een akkoord dat voor iedereen door de beugel kan en, bijgevolg, nauwelijks iets inhoudt. Zelfs dat akkoord was nog té sterk. Maart 1999 was voor de verkiezingen. In de verkiezingscampagne die juni 1999 voorafging, werd er door de huidige meerderheidspartijen nog een schepje bovenop gedaan. In een verkiezingsperiode wast iedereen nog een beetje witter dan wit. Op het ogenblik dat de VLD dankzij de dioxinekippen en een beetje manipulatie als de winnaar uit de verkiezingsbus viel, begon de uitverkoop van de resoluties reeds na een paar uren. Men moest zich zo soepel mogelijk opstellen. Men moest immers in de regering geraken. Het doel heiligt de middelen. Het had niets vandoen met wie het meest bood maar wie het minst bood. Zelfs dit minimumprogramma was nog te veel voor de Waalse broeders. Niet getreurd echter, beloftes van voor de verkiezingen kunnen zomaar worden weggeveegd in de politiek. In de politiek bestaan geen normen. Fatsoenlijk gedrag en politiek zijn dingen die duidelijk niet samengaan. En dan maar klagen dat de burger het signaal niet begrepen heeft!
De traditionele partijen hopen dat ze steeds ongestraft hun verkiezingsbeloftes kunnen inslikken. Het wordt tijd dat ze gaan beseffen dat al dat gekonkelfoes het Vlaams Blok steeds meer wind in de zeilen geeft. De partijen die het Lambermont-akkoord goedkeuren breken met de beloftes aan hun kiezers en maken zich schuldig aan bedrog. Dit onzalige Lambermont-akkoord gaat op fundamentele punten in tegen de 5 bewuste resoluties en zelfs tegen de verkiezingspropaganda en programma's van bepaalde partijen.
Bovendien degradeert dit akkoord het Vlaams Parlement tot een waardeloos aanhangsel van de federale regering. Dat stond voor de meeste waarnemers in de sterren geschreven met de aanstelling van de heer Dewael. Deze wonderboy zorgde ervoor dat de Vlaamse regering er steeds in geslaagd is de federale regering op de juiste ogenblikken het nodige duwtje te geven. Ik herinner me dat de heer Dewael er in het begin voor terugdeinsde zich minister-president te noemen. Hij deed dit niet uit bescheidenheid. Wie de heer Dewael kent, weet dat hij helemaal geen last heeft van bescheidenheid. Dat is niet nodig, hij is een zeer bekwaam man die niet bescheiden hoeft te zijn.
Ik zou hem ook niet durven betichten van valse bescheidenheid. Dat zou hem oneer aandoen, wat ik niet wil. Hij had natuurlijk een ander probleem. Aan de titel van Vlaamse minister-president kleefde nog een geurtje. De vorige ministerpresident durfde nogal eens opmerkingen te maken en straffe uitspraken te doen die door onze Waalse broeders niet altijd in dank werden aanvaard. Iedereen kent nog het beeld - naar verluidt was het doorstoken kaart - van een minister-president die zijn hond op een Waalse haan losliet. Dit beeld is bij de Walen blijven hangen en de heer Dewael heeft zich van dat beeld willen distantiëren. Helaas kon men niet direct een andere titulatuur verzinnen en is hij dus uiteindelijk toch maar minister-president geworden. Hij heeft wel een andere invulling gegeven aan de functie. Een van zijn eerste stappen was overleg te plegen of een vriendschapsbezoek af te leggen bij zijn Waalse collega en ik denk dat de Walen er nu van overtuigd zijn dat een Vlaamse minister-president volledig ongevaarlijk is. Men zal er niets meer van horen, men kan er gezellig een pintje mee gaan drinken, maar hij zal zeker niet lastig doen en zeker nooit deze Kamer in verlegenheid brengen. Ik zie de heer Dewael nooit zijn hond afsturen op een paar Waalse kippen, bijvoorbeeld. Hij zal misschien wel zelf achter Waalse kippen aangaan. (Gelach) Collega's, na de vorige verkiezingen stonden de Vlamingen in een sterke positie. Ik herinner mij nog een interview met de heer Anciaux, toch een politicus van onverdachte origine, waarbij hij aan de Gazet van Antwerpen, de rechtse krant van Linkeroever, op 5 mei verklaarde: "De Franse Gemeenschap is financieel aan het sterven. Zij kan geen begroting 2001 opmaken. De Franse Gemeenschap hoeft niet zwaar in de problemen te geraken, maar zij zal wel over de brug moeten komen. Voor Vlaanderen is geduld het sterkste wapen. Wij zitten financieel in een situatie die ons toestaat te wachten". Op wat wij moesten wachten was mij niet helemaal duidelijk, maar ik heb wel kunnen vaststellen dat de Walen één zaak goed hadden begrepen, namelijk dat wij geld en tijd hadden. Het heeft dus twee jaar geduurd eer zij aan dat geld konden geraken, maar als ik hier de zenuwachtigheid waarneem, denk ik dat het moment dichtbij is dat men aan ons geld zal geraken of dat wij het geld zullen kunnen overdragen.
Wij hadden dus een goede uitgangspositie, die inderdaad heel wat voordelen bood. Wij zaten nog eens in een positie, waarbij de Franstaligen dringend verlegen zaten om geld. Als wij die financiële behoefte van onze Waalse broeders echter bevredigen, dan zijn wij weer een tijdje uit de circulatie en zullen wij weer moeten wachten tot een volgende acute opstoot van geldnood bij de Walen en dat kan wel enkele maanden of jaren duren. Misschien zal het volgende akkoord op zich laten wachten tot een volgende regering is gevormd, of misschien slechts tot volgende week. Ik weet het niet, maar wij hebben in ieder geval een kans uit onze handen gegeven.
De Walen zijn in Vlaanderen enkel geïnteresseerd als er geld van komt. Men noemt dat solidariteit, hoewel ik liever van uitmelken spreek.
De Vlaamse startvoorstellen blonken ook al niet uit door grote ambitie. Als men wil onderhandelen, begint men toch niet men een minimumvoorstel of met een voorstel waarin al automatisch een compromis ingebakken zit. In ruil voor de uitvoering van de Franstalige eis om meer geld, werd zelfs het minimumprogramma niet onmiddellijk op tafel gelegd. Nochtans had men dat programma in het verleden al goedgekeurd. Communautaire liefde betekent nog altijd bijkomend Vlaams geld voor Wallonië.
Ik stelde al dat het Vlaams Parlement in maart 1999 de puntjes op de i heeft gezet. Het tweeledige België moest dus bestaan uit de deelstaten Vlaanderen en Wallonië, met een specifiek statuut voor Brussel. Het Vlaams Parlement vond het nodig dat in de verdere staatshervorming aan de opbouw van die twee deelstaten voorrang zou worden verleend. In hun eigen verkiezingsprogramma's gingen de VLD en de Volksunie daarop nog verder door. Bij de VLD heette dat in 1999 dat de partij opkomt voor de vereenvoudiging van de federale staatsuitbouw, bestaande uit de Vlaamse en de Franse Gemeenschap met daarnaast het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en de Duitse Gemeenschap, die een statuut sui generis zal krijgen. Volgens mij wordt Brussel in het Lambermontakkoord op identieke manier als Vlaanderen en Wallonië behandeld. Brussel krijgt evenveel fiscale autonomie en wordt ook volledig bevoegd voor de nieuwe overgehevelde materies.
Alle Vlaamse partijen stelden zich vóór de verkiezing garant dat Brussel voor de gemeentewet pas bevoegd zou worden nadat eerst een deugdelijke oplossing zou worden gevonden voor de positie van de Vlamingen in Brussel, ook en vooral in de lokale besturen. In het Vlaamse regeerakkoord lezen we onder meer dat de gewaarborgde vertegenwoordiging en tevens effectieve en evenwichtige beleidsparticipaties van beide groepen op alle beleidsniveaus in de eerste helft van de legislatuur een definitieve oplossing zou krijgen. De praktijk leerde ons dat het wel enigszins anders verloopt. In het Lambermont-akkoord wordt daarover namelijk met geen woord meer gerept. De positie van de Brusselse Vlamingen wordt er totaal in vergeten. Intussen gaat de bevoegdheid wel naar het Brusselse Gewest. Het Vlaamse regeerakkoord wordt op die manier zonder meer in de vuilbak gegooid.
Ook het onderwijs is een belangrijk aspect in deze problematiek. Het onderwijs zal tegenwoordig worden gefinancierd met subsidies uit de grote Belgische pot, waarvan de Walen zeer goed weten dat die telkens opnieuw door de Vlamingen vol wordt geschept. Daarbij komt dat het basisbedrag van die financiering wordt verdeeld op basis van de leerlingenaantallen. De Franstaligen zijn in die berekening erg knap, zoals we al enkele keren hebben kunnen vaststellen. De Franstaligen verwerven ook een betere financiële behandeling voor de vrije scholen in de Franse gemeenschap. Het gaat om een vast recht van 1000 frank in plaats van de registratierechten van 1,1% voor de inbreng van schoolgebouwen in een patrimoniale Vereniging Zonder Winstoogmerk. Dat is het nu gecreëerde klassieke achterpoortje. Het gaat hier om een federaal bekostigd fiscaal voordeel dat voornamelijk de scholen in de Franse gemeenschap ten goede komt. Dat vind ik vreemd. Dit is uiteraard zo omdat de meeste Vlaamse scholen reeds lang in een VZW-structuur zitten. Bovendien vragen zij een vrijstelling voor deze VZW's van de jaarlijkse taks van 0,17%. Beide kleine maatregelen kosten Vlaanderen al snel 1,1 miljard frank. Ook de zo lang verwachte financiële autonomie komt er in feite niet. We gaan er zelfs op achteruit. De enige uitzondering is het kijk- en luistergeld. Daar is al heel wat rond te doen geweest. Vlaanderen heeft het nog niet onder zijn bevoegdheden maar heeft het al minstens drie keer afgeschaft of dat ten minste meegedeeld aan de bevolking. Dit is immers de regering van communicatie. Ze heeft er zelfs miljoenen aan belastinggeld voor over, dit tot grote vreugde van een welbepaald reclamebureau dat deze regering op alle vlakken zoveel mogelijk ondersteunt. Zelfs de kleur van de das van de eerste minister wordt bepaald door dit reclamebureau.
Vooral het kijk- en luistergeld vormt een mooi verhaal op zichzelf. Toen dit de eerste keer werd verkondigd door minister Stevaert dachten heel wat mensen dat dit definitief was afgeschaft. Het afschaffen van een belasting is een leuke maatregel en de mensen wachten al een tijd op het verminderen van de fiscale druk. Er is natuurlijk een groot verschil tussen propaganda, regeringsmededelingen en loze beloften. Deze regering beseft zeer goed dat de bevolking daar moeilijk een onderscheid in kan maken. Misschien is dat terecht want bij de paars-groenen is het onderscheid tussen propaganda, regeringsmededelingen en loze beloften moeilijk te onderscheiden. Op Vlaams vlak is minister Stevaert daar veruit de knapste in. Hij kan het zo mooi zeggen en heel wat kiezers hebben hem geloofd. Ik heb recent gelezen dat heel wat mensen het kijk- en luistergeld niet meer betaald hebben. Ik hoop dat men ook zal ingrijpen als deze mensen naderhand een boete krijgen. Anders kunnen ze dat ook uit hun eigen zak betalen. Het moet maar eens afgelopen zijn met dergelijke zaken te verkondigen als ze niet vaststaan. Naast deze beloofde af te schaffen belasting is er eigenlijk niets verandert. De VLD eiste nochtans in een vroeger leven dat zelfs de personenbelasting volledig naar de gemeenschappen zou moeten gaan. Ik zal hier trachten verder te gaan zonder de VLD. Dat zal niet zo gemakkelijk zijn.
Ik heb kunnen lezen dat een deelgemeenschap toch minstens een eigen fiscaliteit zou moeten hebben. In de praktijk is het mogelijk minder dan 25%. Dit is dus weer de zoveelste gemiste kans voor Vlaanderen, dank zij dezelfde VLD. Wallonië zit uiteraard weer eens in geldnood maar de VLD was tot alles bereid om de Franstaligen te helpen. Ze zijn nochtans weer niet tevreden want nu is men beginnen prutsen aan een aantal politieke machts- en taalverhoudingen in België. Ik geef hier enkele voorbeelden van. Men grijpt het verdrag inzake nationale minderheden aan om bijkomende rechten en faciliteiten af te dwingen voor de Franstaligen die in Vlaanderen wonen. Dat heeft niets meer te maken met de doelstelling van dit verdrag dat tot stand kwam om de spanning te verminderen tussen de klassieke nationale minderheden in de landen van Centraal- en Oost-Europa. Maar ja, het doel heiligt ook hier weer de middelen. Ik denk dat de Franstaligen in dit land meer dan afdoende worden beschermd door alarmbelprocedures en bijzondere meerderheden.
Bovendien getuigen de uitspraken van de laatste dagen van sommige Franstaligen van een vernederende achterdocht ten aanzien van de Vlaamse politieke verantwoordelijken, die bijna als verfoeilijke onderdrukkers worden afgeschilderd die rechtmatige aanspraken van Franstaligen fnuiken. De VLD blijft dit allemaal aanvaarden. Voor hen is blijkbaar geen vernedering te veel.
Het is duidelijk dat de Franstalige politici voelen dat zij aan de winnende hand zijn. De vragen in deze regering zijn dan ook vrij stout. En passant ondermijnen ze ook het Vlaams rechtsverkeer en in het bijzonder de Raad van State. Zo eisen ze dat de Vlaamse randgemeenten ressorteren onder een tweetalige kamer van de Raad van State en niet onder een Nederlandstalige kamer, die volgens hen toch niet objectief zou oordelen. Met dergelijke verdachtmakingen van partijdigheid wordt het gezag van recht door politici ondermijnd. Dan hebben ze bovendien nog kritiek op politieke partijen, die hetzelfde van andere politieke partijen beweren.
Voorts voorziet het Lambermont-akkoord reeds in een nieuwe toegeving aan de burgemeesters van de randgemeenten. Als zij tuchtrechtelijk worden gesanctioneerd omdat zij Vlaamse decreten, besluiten en taalregels niet naleven, kunnen zij in de loop van de procedure bij de Raad van State, dus de eentalige kamer, een prejudiciële vraag laten stellen. De verenigde vergadering van de Raad van State of het Arbitragehof, de tweetalige colleges, moeten over de grondwettigheid van deze regels oordelen. Het antwoord op deze vraag, geveld door een tweetalige kamer, is bindend voor de eentalige kamer. Bovendien vervalt een belangrijke voorwaarde om de schorsing van een dergelijke beslissing te kunnen bekomen. Zo moeten de Franstaligen in de rand, anders dan de andere landgenoten die de schorsing van een overheidsbeslissing beogen, geen moeilijk te herstellen ernstig nadeel aantonen, de belangrijkste hinderpaal om tot een schorsingsprocedure te worden toegelaten. Na het Lambermont-akkoord zelf, met zijn slechte prijskwaliteitverhouding en de slechte regeling voor Brussel worden de Vlamingen verder uitgekleed. De Vlaamse meerderheidspartijen staan erbij en kijken ernaar.
Wat mij persoonlijk ook aan het Lambermontakkoord stoort, is dat de transfer van Vlaanderen naar Wallonië nog maar eens toeneemt. De minimalistische berekening van deze transfer komt neer op 200 miljard frank per jaar. Als men daarvan een deel zou kunnen gebruiken, zouden een aantal problemen kunnen worden opgelost. Ik zie de heer Van Campenhout zitten. Een deel van het geld zou in Antwerpen bij de financiële dienst of de douane van pas kunnen komen. Zij klagen reeds lang over een tekort van enkele honderden miljoenen franken. Stel daar de transfer naar Wallonië van 200 miljard frank tegenover. Dit is bovendien nog een minimalistische raming. Ik wil de drempel zo laag mogelijk houden om het zo geloofwaardig mogelijk te houden.
Als men de problemen ziet - die overigens zouden worden opgelost toen de VLD aan de macht kwam - is er nog een grote mogelijkheid voor de VLD om een aantal zaken op te lossen. U hebt het geld maar op te rapen, maar u moet er wel iets voor doen.
Een ander voorbeeld is het probleem van de koopvaardij, namelijk een geldgebrek. Dit kwam onlangs ook in het nieuws.
Door het draineren van Vlaams geld naar Wallonië is er al jaren geen geld meer voor die noodlijdende sector. In 1991 meende de toenmalige regering een oplossing te hebben gevonden door de vloot onder te brengen in Luxemburg, kwestie om een aantal problemen door te schuiven. Die pijnlijke maatregel kreeg een permanent karakter en leidde tot de graduele inkrimping van de scheepseigendom en de daaraan verbonden exploitatie in België. Niettegenstaande het gunstige regime dat onze reders momenteel in Luxemburg genieten, zijn ze zich er ten volle van bewust dat een eerste klas nationaal register meer toekomstperspectieven zou bieden. Als ze aankloppen bij de regering, krijgen ze echter steeds het antwoord dat er geen geld is.
Dat dit geen prioriteit is voor de regering is aannemelijk. Zeggen we maritiem, dan denken we immers aan havens en havens liggen in Vlaanderen, wat zeker geen prioriteit is. Dat wordt des te duidelijker met het Lambermont-akkoord. Als de Walen geld nodig hebben, dan krijgen ze het onmiddellijk, of het nu om 1, 2 of 3 miljard gaat. Maar sommige maatregelen, waaraan Antwerpen al zo lang nood heeft en die slechts enkele honderden miljoenen zouden kosten, worden op de lange baan geschoven of gespreid over 10 tot 12 jaar. Een aantal ervan worden zelfs naar de volgende regering doorgeschoven, wanneer allicht de CVP, die dan een nieuwe partij zal zijn — zij zijn aan het herbronnen - opnieuw deel uitmaakt van de regering.
Ik geef nog een aantal andere voorbeelden om aan te tonen dat het systeem dat nu in België wordt gehandhaafd, tot serieuze problemen moet leiden, ook voor het rijke Vlaanderen. Nemen we de legeraankopen onder de loep. Ik denk hier concreet aan de dossiers van de A3XX en de A400, waarbij Vlaanderen eens te meer wordt benadeeld in vergelijking met Wallonië, nog erger zelfs nu de VLD lid is van de regeringscoalitie, hoewel zij steeds heeft beweerd daar komaf mee te maken. Ook in het dossier van de airbus heeft de regering een mooie truc uitgevonden. Het ging om een gewestelijke bevoegdheid, maar aangezien Vlaanderen wel en Wallonië niet het nodige geld had, werd beslist om die terug onder de federale bevoegdheden onder te brengen. En plots kon de regering zes miljard uit haar hoge hoed toveren, allemaal om een noodlijdende Waalse industrie te redden. Het is zeer mooi en zeer lovenswaardig van de regering dat zij zo bezorgd is om de Waalse industrie, maar dat wil niet zeggen dat de Vlaamse industrie steeds moet worden gebruikt om een andere industrie te helpen. Het gebeurt al te vaak dat voor de regering de Waalse industrie eerst komt. Terwijl onze Vlaamse industrie kreunt, betoogt de voorzitter van de Vlaamse liberalen voor meer rechten voor de homo's. Als prioriteit kan dat inderdaad wel tellen!
Op dezelfde manier handelt de regering in het NMBS-dossier.
Ook op dat vlak wordt Vlaanderen op een schandalige wijze benadeeld. Een voorbeeld is het TGV-dossier. In dat dossier alleen al wordt Vlaanderen voor zowat 65 miljard Belgische frank gerold. Dit is een bedrag dat tot nadenken moet stemmen. Niemand ligt daarvan wakker. Niemand in deze regering heeft nog enig schaamtegevoel. Men gaat gewoon zijn gangetje. Het rookgordijn dat deze paarsgroene PSCregering optrekt, moet ervoor zorgen dat deze regering standhoudt. De verschillen tussen de partijen zijn zo groot dat het steeds moeilijker zal worden. De laatste uren hebben dit aangetoond; de zenuwachtigheid in dit Parlement is groter dan ooit. Als het Lambermont-akkoord alsnog niet zou worden goedgekeurd, zou dit wel eens kunnen leiden tot een regeringscrisis.
Vooral voor de VLD is het te hopen dat hun kiezers dit akkoord niet zullen begrijpen. Dit was ook de bedoeling. Men heeft dit akkoord zo complex gemaakt dat men moeite heeft om dit akkoord te verdedigen. Het Lambermont-akkoord zou een voorbeeld moeten zijn van de nieuwe politieke cultuur. Ik ben nu vier jaar in dit Parlement en ik heb nog nooit zo'n allegaartje gezien. Als dit het nieuwe systeem is dan had ik eigenlijk liever het oude systeem. We krijgen zowaar bijna heimwee naar de tijd van de CVP. Het is jammer dat ik dit moet zeggen.
Ik heb me de moeite getroost om het akkoord helemaal uit te vlooien. Wij zullen de eerstkomende dagen nog de kans krijgen dit nog eens grondig uit te vlooien. Wij zullen alles nog eens onder uw neus wrijven. Dit is een slecht akkoord. De enige constante is het feit dat er Vlaams geld naar Wallonië gaat. Wij zullen ons daartegen verzetten en u zult ons de eerstkomende dagen op uw weg vinden.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Colleagues, I think that in the meantime everyone knows that the Lambermont Agreements or the draft special law relating to the transfer of various powers to the regions and communities, as expressed in our political jargon, are also well debated in this Parliament. A debate is one thing, but whether one really understands what is being discussed here today is another question. I have been able to hear in the walkways that most of my colleagues from the various parties hardly realize what exactly is capable of. Maybe they don’t want to know. That is even more important. They do not want to know. Anyone who knows the plotting of this Parliament can see to the representatives of the various parties in this hall what is going on. It seems to me that there is always a fairly significant number of French speakers present here. That is the best barometer to show what it is about.
It is a very simple question of a lot of fresh Flemish money, colleagues. That is the essence of the agreement. Therefore, many colleagues would rather not know the agreement. In order to conceal or obscure some of the worst things, one has put it together in a large bag with, of course, some good things. It would be intellectually unfair to claim that there is nothing good in all this agreement. That is not correct, but that is of course the classic trick of the foor to be able to hit the agreement through the throat of the colleagues. One can imagine it as beautifully as one wants, it continues to turn around the same Flemish money. We give something or we buy something from the Whales. This is the way it has been working since the creation of this “community state”, a state that would only exist temporarily and which has been surviving itself for 170 years.
The agreement — if one can call it an agreement — is a milestone in the Belgian negotiation policy. It is one of the greatest achievements of this agreement that it is Belgian. It is what Mr. Verhofstadt, though in his opposition period, would call an exponent of the Belgian disease. Since I have been part of this Chamber for several years, I have still experienced the VLD when it belonged to the opposition. It has happened a few times that when I heard another attack of the VLD on the regime, I thought that party actually had some good ideas. My colleagues, I have gone astray. After two years of purple-green government, I realize that with this VLD it has not become much better than with the previous regime parties.
This government, which is one of its great achievements, has created many expectations among the citizens from the very beginning. In the beginning, there was a certain atmosphere among the people. They thought everything would be different now. Everyone was a little bit tired of CVP and I also thought it would be different with the VLD. Worse could not be in that period, but I have not yet seen much that could confirm my previous opinion.
I suppose it will be better for some, but for whom? A number of people from the VLD have been able to strengthen their position by joining the government, this is a fact. The wet dream of Mr. Verhofstadt has become a reality: he has become prime minister, but of a country he in the past, with the regularity of the clock, though verbally, broke the ground. However, there is still no argument to argue that the change of power at the summit has already made the citizen slightly better; I will return to that later. The prime minister’s party once addressed the Belgian problem. All community problems were solved in the shortest possible time. Now we know how to do this with the VLD: quickly and efficiently. This is widely known and it has already been made ridiculous enough, they, by the way, regularly do it themselves.
What I am interested in is how this purple-green government comes to an agreement. I understand that we live in a democracy, and, colleagues, I must confess that I am also a Democrat; I know that this is sometimes questioned. However, one should look at what is all called a democracy: the Democratic Republic of the Congo is also a democracy. “C’est moi le président,” so it goes, and yet it is also a democracy. It depends on what one understands by democracy, but in a well-functioning democracy I am definitely a Democrat. As a Democrat, I would like to participate in a democratic operation.
In an agreement, one must give and take a little. I fully agree with this. Of course, giving always happens on one side, and taking also: Flanders gives and Wallonia takes. This is a cow trade that has existed for 170 years and will continue with this new government. In other words, the agreement is made as it has been doing here for a long time: how much will it cost and how much can it cost? By "cost" I mean what it can cost Flanders and the taxpayer, not what it can cost the VLD. It was soon clear that Flanders had to pay a heavy price for the purple-green adventure. From the beginning, the Flemish liberals have been guilty that no unanimous Flemish position was possible in the negotiations with the French speakers. It is becoming increasingly clear that the French speakers are the dominant factor in this government. However, this is not enough, because today they will also demand the agreement of the PSC, I suppose. We now have the support of almost every French speaker for the agreement. This is a clear parameter for the fact that this agreement is mainly defended by French speakers.
It is clear that the future of this government is in the hands of the PSC. We can say that. The PSC has ended up in its old role, that mini-party that has been ruling the country for 70 years, now even from the opposition. The Flemish liberals, I find it difficult to use this name, would rather change their name back. I suggest that the PVV be used again. Pest for Flanders. Mr. Somers, you know, in our good old time of the People’s Union, we called the liberals the plague for Flanders. They can call back this name calmly. This is not a federal government, but rather a hidden Wallish government. This government is fully dominated by the Wallish Corner, mainly by the PS and PRL. Minister Verhofstadt can travel around the world. I think he planned to visit another democracy, the Congolese democracy, within two days. To learn something, or something. He is in office the leader of this government, but this agreement once again shows that the cards are distributed outside the Parliament. That is clear. The dream of Verhofstadt has a price and that price is called Lambermont.
The weakness of this agreement is clearly made clear in a beautiful way, today again by the PSC. The majority is so tight that one is easily blackmailed. The PSC can of course, through its comfortable position, joyfully drive the price up. I suspect that the price has reached a serious height, because the tension is becoming increasingly strong. There are already some prices. I think of the price of Mr. Poncelet. 600,000 francs a month, that’s nothing. I can hardly believe the prime minister’s bet on that. This is an important achievement for Wallonia. Wallonia was saved.
The price for this agreement is not a problem for the VLD because it does not come out of their pocket. Being in power must be the end and the end sanctifies the means.
The way this agreement has been reached is a staple of farm fraud. Fraud is fraud, even if it is of purple-green origin.
Where does this so-called agreement originate? On 3 March 1999, a few weeks before the elections, the Flemish Parliament approved 5 resolutions concerning the further state reform. In the meantime, one and the other changed. He became a forest guard. (Interrupted by Mr. Bart Somers)
The basic idea of this agreement is always the same with the 15 speakers. That the stricter forest guard has become you can approve, Mr. Somers because you specialize in it.
A broad consensus had to be reached on these resolutions. In Belgium and, unfortunately, also in Flanders, this means that every agreement becomes a minimum agreement, an agreement that can be broken through for everyone and, consequently, means hardly anything. Even that agreement was still too strong. March 1999 was before the elections. In the election campaign that preceded June 1999, the current majority parties made another step up. In an election period, everyone washes a little whiter than white. At the moment when the VLD fell out of the electoral bus thanks to the dioxin spikes and a little manipulation as the winner, the sale of the resolutions began already after a few hours. They had to move as smoothly as possible. They had to get into the government. The purpose justifies the means. It had nothing to do with who offered the most but who offered the least. Even this minimum program was too much for the Waal brothers. Unfortunately, promises made before the elections can simply be wiped out in politics. There are no standards in politics. Decent behavior and politics are things that clearly do not go together. And then complain that the citizen did not understand the signal!
The traditional parties hope that they will always be able to swallow their election promises unpunished. It is time that they begin to realize that all that conkelfoes give the Flemish Bloc more and more wind in the sails. The parties that approve the Lambermont agreement breach promises to their voters and become guilty of fraud. This foolish Lambermont agreement contradicts the 5 conscious resolutions on fundamental points and even the electoral propaganda and programs of certain parties.
Furthermore, this agreement degrades the Flemish Parliament into a worthless appendix of the federal government. That was for most observers in the stars written with the appointment of Mr. Dewael. This wonderboy ensured that the Flemish government has always managed to give the federal government the necessary push at the right moments. I remember that Mr. Dewael initially refused to call himself Prime Minister. He did not do this out of humility. Anyone who knows Mr. Dewael knows that he does not suffer from humility at all. That’s not necessary, he’s a very skilled man who doesn’t have to be modest.
I would also not dare to accuse him of false humility. That would offend him, which I do not want. Of course, he had another problem. On the title of Flemish prime minister, there was another smell. The former prime minister dared quite often to make comments and make punitive statements which were not always accepted with gratitude by our Wallon brothers. Everybody still knows the image – allegedly it was the stamped card – of a prime minister who dropped his dog on a Wallish cock. This statue has continued to hang at the Whales and Mr. Dewael has wanted to distance himself from that statue. Unfortunately, one could not immediately invent another title and so he eventually became only prime minister. He gave a different fulfillment to the job. One of his first steps was to make consultations or make a friendship visit with his Wallish colleague and I think the Walls are now convinced that a Flemish prime minister is completely harmless. No one will hear of it anymore, one can comfortably take a drink with it, but he will ⁇ not bother and ⁇ never embarrass this Chamber. I see Mr. Dewael never sending his dog on a few Wallish chickens, for example. Per ⁇ he will go behind the valley chickens. (Laughter) Colleagues, after the previous elections, the Flamings were in a strong position. I remember an interview with Mr. Anciaux, though a politician of unmistakable origin, in which he stated to the Gazet of Antwerp, the right-wing newspaper of Linkeroever, on 5 May: "The French Community is dying financially. It cannot prepare the 2001 budget. The French Community does not have to get in trouble, but it will have to get over the bridge. For Flanders, patience is the strongest weapon. We are financially in a situation that allows us to wait.” What we had to wait for was not quite clear to me, but I was able to establish that the Whales had understood one thing well, namely that we had money and time. So it has taken two years before they could get that money, but when I see the nervousness here, I think the moment is near that one will get our money or that we will be able to transfer the money.
So we had a good starting position, which indeed offered a lot of advantages. We were once again in a position where the French speakers were urgently embarrassed for money. However, if we satisfy that financial need of our Wallish brothers, then we are out of circulation for a while again and we will have to wait for another acute outburst of financial distress at the Whales, and that can take several months or years. Per ⁇ the next agreement will have to wait until the next government is formed, or maybe only until next week. I don’t know, but at least we gave a chance out of our hands.
The Whales are only interested in Flanders if there is money out of it. This is called solidarity, although I prefer to speak of milking.
The Flemish start-up proposals were also not blown out by great ambition. If one wants to negotiate, one does not begin with a minimum proposal or with a proposal that already automatically contains a compromise. In exchange for the implementation of the French-speaking demand for more money, even the minimum program was not immediately put on the table. However, this program had already been approved in the past. Community love still means additional Flemish money for Wallonia.
I have already stated that the Flemish Parliament in March 1999 put the points on the i. The two-part Belgian was therefore to consist of the counties of Flanders and Wallonia, with a specific status for Brussels. The Flemish Parliament considered it necessary to give priority to the construction of these two provinces in the further state reform. In their own electoral programs, the VLD and the People’s Union went even further. In 1999, the VLD called that in 1999 that the party stands for the simplification of the federal state development, consisting of the Flemish and French Commonwealth with in addition the Brussels Capital Region and the German Commonwealth, which will receive a statuut sui generis. In my opinion, Brussels is treated in the Lambermont Agreement in the same way as Flanders and Wallonia. Brussels will be given equal tax autonomy and will also be fully competent in the newly overhauled matters.
Before the election, all Flemish parties assured themselves that Brussels would be competent for the municipal law only after a proper solution would be found for the position of the Flemish in Brussels, also and especially in the local governments. In the Flemish Government Agreement, we read among other things that the guaranteed representation and also effective and balanced policy participation of both groups at all policy levels in the first half of the legislature would get a definitive solution. Practice has taught us that it is somewhat different. In the Lambermont Agreement, there is no mention of this. The position of the Brussels Flames is completely forgotten. In the meantime, the jurisdiction goes to the Brussels Region. The Flemish government agreement is thus undoubtedly thrown into the rubbish.
Education is also an important aspect in this issue. Education will now be financed with subsidies from the large Belgian pot, which the Wals know very well that it is being filled again and again by the Flamings. In addition, the basic amount of this funding is distributed according to the number of pupils. The French speakers are very nice in that calculation, as we have been able to establish several times. French speakers also gain better financial treatment for free schools in the French community. It is a fixed duty of 1000 francs instead of the registration fees of 1.1% for the contribution of school buildings into a patrimonial Non-Profit Association. This is the classic backdoor that is now created. This is a federal-funded tax benefit that primarily benefits the schools in the French community. I find that strange. This is obviously so because most Flemish schools have long been in a VZW structure. In addition, they request an exemption for these VZWs from the annual tax of 0.17%. Both small measures soon cost Flanders 1.1 billion francs. Even the long-awaited financial autonomy does not actually come. We even go backwards. The only exception is the viewing and listening fee. There has already been a lot to do around there. Flanders does not yet have it under its jurisdiction but has already abolished it at least three times or at least informed the public about it. This is the Communication Government. She even has millions of tax money left for it, to the great joy of a certain advertising agency that supports this government in all areas as much as possible. Even the color of the prime minister’s dozen is determined by this advertising agency.
Especially the viewing and listening money is a beautiful story in itself. When this was first announced by Minister Stevaert, a lot of people thought that this was finally abolished. The abolition of a tax is a fun measure and people have been waiting for a while to reduce the fiscal pressure. There is, of course, a big difference between propaganda, government announcements and empty promises. This government is very well aware that it is difficult for the people to distinguish between them. Per ⁇ that is right because among the purple-greens, the distinction between propaganda, government announcements and empty promises is difficult to distinguish. On the Flemish level, Minister Stevaert is by far the most beautiful in this area. He can say it so well and a lot of voters have believed him. I recently read that a lot of people have no longer paid the watch and listening fee. I hope that they will also intervene if these people are later fined. Otherwise, they can pay it out of their own pocket. It is necessary to stop proclaiming such things if they do not stand. In addition to this promised tax abolition, there is actually nothing changing. However, the VLD demanded in an earlier life that even the personal tax should go entirely to the communities. I will try to continue here without the VLD. It will not be so easy.
I have read that a community should at least have its own taxation. In practice, it is possible less than 25%. This is another missed opportunity for Flanders, thanks to the same VLD. Wallonia, of course, is once again in financial need but the VLD was ready to do anything to help the French speakers. However, they are not satisfied again because now some political power and language relationships in Belgium have begun to be understood. I will give a few examples here. The Convention on National Minorities is used to enforce additional rights and facilities for French speakers living in Flanders. This has nothing to do with the goal of this treaty, which was created to reduce tensions between the classical national minorities in the countries of Central and Eastern Europe. But yes, the ends also sanctify the means. I think the French speakers in this country are more than sufficiently protected by alarm procedures and special majorities.
Furthermore, the statements of the last days of some French speakers testify to a humiliating suspicion towards the Flemish political leaders, who are almost depicted as disgusting oppressors who cheat the legitimate claims of French speakers. The VLD continues to accept all this. For them, apparently, no humiliation is too much.
It is clear that the French-speaking politicians feel that they are at the winning hand. The questions in this government are quite silly. They also undermine the Flemish legal system and in particular the Council of State. Thus, they demand that the Flemish peripheral municipalities fall under a bilingual chamber of the Raad van State and not under a Dutch-speaking chamber, which, according to them, would not judge objectively. With such suspicions of partiality, the authority of law is undermined by politicians. They also criticize political parties, which claim the same from other political parties.
Furthermore, the Lambermont Agreement already provides for a new concession to the mayors of the peripheral municipalities. If they are disciplinary sanctioned because they do not comply with Flemish decrees, decisions and language rules, they may, during the course of the procedure, have to submit a preliminary question to the Council of State, i.e. the unanimous chamber. The Joint Assembly of the State Council or the Arbitration Court, the bilingual colleges, should judge the constitutionality of these rules. The answer to this question, folded by a bilingual room, is binding for the single room. Furthermore, an important condition for obtaining the suspension of such a decision fails. For example, the French speakers in the outskirts, unlike the other countrymen seeking the suspension of a government decision, must not demonstrate a difficult to repair serious injury, the main obstacle to being admitted to a suspension procedure. After the Lambermont agreement itself, with its poor price-quality ratio and the poor arrangement for Brussels, the Flamings are further disguised. The Flemish majority parties are there and look at it.
What personally also disturbs me about the Lambermont Agreement is that the transfer from Flanders to Wallonia is increasing once again. The minimalist calculation of this transfer is 200 billion francs per year. If one could use a part of it, a number of problems could be solved. I see Mr. Van Campenhout sitting. Some of the money could be used in Antwerp by the financial service or customs. They have long complained about a deficit of several hundred million francs. Imagine the transfer to Wallonia of 200 billion francs. This is a minimalist estimate. I want to keep the threshold as low as possible to keep it as credible as possible.
If you look at the problems – which, by the way, would be solved when the VLD came to power – there is still a great opportunity for the VLD to solve a number of issues. You have the money to raise, but you have to do something for it.
Another example is the problem of the merchant ship, namely a lack of money. This has also recently appeared in the news.
Due to the drainage of Flemish money to Wallonia, there has been no money for this distressing sector for years. In 1991, the then government believed to have found a solution by placing the fleet in Luxembourg, a matter to shift through a number of problems. That painful measure gained a permanent character and led to the gradual reduction of ship ownership and the associated exploitation in Belgium. Despite the favourable regime our shippers currently enjoy in Luxembourg, they are fully aware that a first-class national register would offer more future prospects. However, when they call the government, they always get the answer that there is no money.
That this is not a priority for the government is plausible. After all, when we say maritime, we mean ports and ports located in Flanders, which is ⁇ not a priority. This is more clear with the Lambermont Agreement. If the Whales need money, they will get it immediately, whether it is 1, 2 or 3 billion. But some measures, which Antwerp has so long needed and which would cost only a few hundred million, are pushed over the long run or spread over 10 to 12 years. Some of them are even transferred to the next government, when ⁇ the CVP, which will then be a new party — they are re-sourcing — again becomes part of the government.
I will give a number of other examples to show that the system now ⁇ ined in Belgium must lead to serious problems, also for the rich Flanders. Let’s look at the military purchases. I think here specifically of the files of the A3XX and the A400, in which Flanders is once again injured in comparison with Wallonia, even worse even now that the VLD is a member of the government coalition, although it has always claimed to come out with it. Even in the Airbus file, the government has invented a nice trick. It was a regional jurisdiction, but since Flanders did and Wallonia did not have the necessary money, it was decided to put it back under the federal jurisdiction. And suddenly the government was able to trick six billion from its high hat, all to save a distressing Wallish industry. It is very beautiful and very praiseworthy of the government that it is so concerned about the Wallish industry, but that does not mean that the Flemish industry must always be used to help another industry. It happens too often that before the government the Wallish industry comes first. As our Flemish industry crumbles, the chairman of the Flemish Liberals argues for more rights for homosexuals. This can really count as a priority!
Similarly, the government acts in the NMBS file.
In this regard, Flanders is also scandalously damaged. One example is the TGV file. In that case alone, Flanders is rolled for about 65 billion Belgian francs. This is a sum that needs to be considered. No one is awake from it. No one in this government has any feelings of shame. They just go his walk. The smoke curtain that this purple-green PSCregering creates should ensure that this government stands. The differences between the parties are so great that it will become more and more difficult. The last hours have shown this; the nervousness in this Parliament is greater than ever. If the Lambermont agreement is not approved, it could lead to a government crisis.
Especially for the VLD it is to be hoped that their voters will not understand this agreement. This was also the intention. This agreement has been made so complex that it is difficult to defend this agreement. The Lambermont Agreement should be an example of the new political culture. I’ve been in this Parliament for four years now and I’ve never seen such a crowd. If this is the new system, I would rather have the old system. We almost get homewashed to the time of the CVP. It is a pity that I have to say this.
I have troubled myself with the effort to break out the agreement entirely. In the coming days we will have the opportunity to thoroughly explore this again. We will rub everything under your nose again. This is a bad agreement. The only constant is the fact that Flemish money goes to Wallonia. We will resist it and you will find us on your way in the coming days.
#149
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het voordeel van de zoveelste spreker te zijn, is dat zowat alles reeds is gezegd. Eigenlijk had ik kunnen verwijzen naar de vorige sprekers uit mijn fractie. Deze voorliggende bevoegdheden zijn zo nadelig voor Vlaanderen dat wij het enige middel dat ons nog rest, namelijk het spreekrecht, moeten uitputten.
Collega's, de houding van de PSC tijdens de bespreking van de financieringswet en nu ook de bevoegdheidswet spreekt boekdelen. De twee luiken zijn op maat gesneden van de Franstaligen die overigens in blok, zonder enige uitzondering de financieringswet hebben goedgekeurd. Dit staat in schril contrast met de weinige belangstelling die zij hebben laten blijken tijdens de besprekingen. Zij hebben evenwel des te meer solidariteit getoond toen het op de centen aankwam.
Weer kan de PSC bijkomende eisen stellen in het belang van de Franstaligen. Waarom zouden zij het niet doen? Het Frans blok heeft reeds zijn slag thuis, want het financiële luik is zo goed als binnen. Als we de vergelijking maken tussen de geldstromen die de Franstaligen hebben gerealiseerd en de overdracht van de bevoegdheden dan is deze overdracht vrij beperkt gebleven. En toch is er één bijzondere vaststelling die wij als Vlamingen kunnen maken, namelijk dat wij sterk zijn in het verpakken van lucht. De overheveling van Landbouw is daar een duidelijk voorbeeld van. Dit wordt voorgesteld als een tegengewicht voor de financieringsregeling terwijl de Franstaligen zelf vragende partij waren voor die overheveling.
Ook wat betreft de regionalisering van de Gemeentewet was er een eerdere afspraak die nu als een soort oorlogsbuit wordt verkocht en zo zijn er nog een paar voorbeelden aan te halen. Terwijl het Franstalig blok terecht blij kan zijn met wat zij hebben binnengehaald, moeten wij aan Vlaamse kant vaststellen dat de Vlaamse meerderheid het winkelwagentje heeft gevuld met oude producten nadat ze de kassa zijn gepasseerd.
Deze staatshervorming is net als alle voorgaande nadelig voor Vlaanderen. Het is een aaneenschakeling geworden van nachtelijk gesjacher en onvoorstelbare compromissen. Een andere vaststelling is dat deze Lambermontakkoorden tot een federalisme met drie leiden. De versterking van de Gewesten staat haaks op het standpunt van het Vlaams Parlement. Er moet gestalte worden gegeven aan een staatshervorming die berust op twee grote Gemeenschappen, maar nu wordt de Vlaamse Gemeenschap steeds afhankelijker van de Franstalige minderheid. Ook de Vlaamse Brusselaar wordt in de steek gelaten door de Vlaamse partijen die hier hun steun zullen verlenen.
In de bespreking van voorliggend ontwerp komt een citaat van oud-senator Lode Claes. Ik haal het even aan: "De Vlamingen wisten niet dat ze konden winnen en ze wisten niet dat ze zouden verliezen". Deze uitspraak slaat niet op Lambermont, maar gaat dertig jaar terug en slaat op de federalisering van België. De Vlaamse eisen voor autonomie zijn toen geneutraliseerd door de federalistische lading en dertig jaar lang is men erin geslaagd de Vlaamse macht te neutraliseren. Het enige verschil is dat we nu wel beseffen dat we hadden kunnen winnen, maar weer maken sommigen bewust dezelfde fouten en ze weten op voorhand dat ze gaan verliezen.
Ik heb reeds gezegd dat de fundamentele tweeledigheid van België wordt verlaten door het buitensporig toekennen van bevoegdheden aan Brussel. Dat leidt ook tot buitensporige machtsconcentraties. Het Brussels hoofdstedelijk Gewest sluist veelvuldig geld door naar de 19 baronieën waardoor er een voortdurende vermenging is ontstaan.
Het zijn diezelfde figuren die in gewest en gemeenten het mooie weer maken. Bovendien zijn zij de kopstukken uit de gemeenten en uitdrukkelijk aanwezig in de hoofdstedelijke raad. Roger Van Houtte stelde zeer terecht in Gazet van Antwerpen: "Als zij bevoegd worden over de gemeentewet, zijn zij meteen rechter en partij". Zo'n gevoelige materie die in Brussel ook alles te maken heeft met de naleving van taalwetten, moet vanzelfsprekend door de twee gemeenschappen worden bewaakt. Omdat de volledige voogdij voortaan door Brussel zal worden uitgeoefend, kunnen wantoestanden inzake de niet-toepassing van de taalwetten niet meer ter sprake komen in Kamer of Senaat. Dat zal zich ook doen voelen in de aanwervingpolitiek in Brussel: ziekenhuizen, brandweer, MIVB, OCMW, spoeddiensten. Met andere woorden, de totale verfransing krijgt hier de vrije loop.
Voor Brussel betekent het Lambermontakkoord dus dat, net als in Vlaanderen en Wallonië, een eenvoudige meerderheid in het Parlement de gemeentewet kan wijzigen. Concreet betekent dat dus dat de Franstaligen de gemeentewet kunnen wijzigen zoals hen dat goed uitkomt. De Brusselse Vlamingen worden de gegijzelden van de Franstaligen door de overheveling van de gemeente- en provinciewet. Hiermee wordt een fundament van elke vorige staatshervorming verlaten. De Vlaamse meerderheid in het bestuur van België werd opgegeven ten voordele van de gelijkwaardigheid van de Vlamingen in het bestuur van Brussel. Volgens de uitgangspunten van het Vlaams Parlement uit 1999 moest er voor de overheveling van de gemeente- en provinciewet eerst een regeling worden getroffen om de positie van de Brusselse Vlamingen in de Brusselse instellingen te waarborgen. Dat is niet gebeurd en daarom vindt het Vlaams Blok dat de voogdij over de 19 Brusselse gemeenten beter federaal was gebleven. Alleen op deze wijze kan de Vlaamse meerderheid inspraak behouden in de structuur en het beheer van haar eigen hoofdstad en controle uitoefenen op de bescherming van de Vlaamse minderheid in Brussel en de toepassing van de taalwetten. Nu ligt alle macht in Franstalige handen: de Franstalige meerderheid in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. De zogenaamde waarborgen voor de Brusselse Vlamingen zijn immers niet afdwingbaar en worden lang niet overal toegepast. De vraag van alle Vlaamse partijen om een gewaarborgde Vlaamse aanwezigheid in gemeenteraden, schepencolleges en OCMW's te verzekeren, werd niet beantwoord, integendeel. Daarbij komt nog dat wanneer het Brussels Parlement ook nog het vreemdelingenstemrecht zal invoeren, dit zal leiden tot de totale marginalisering van de Brusselse Vlamingen.
Voorzitter: Fred Erdman, oudste lid in jaren. Président: Fred Erdman, doyen d'âge. Het is niet juist dat er voor de Franstaligen in de faciliteitengemeenten niets is veranderd. De Franstaligen hebben wel bijkomende waarborgen kunnen afdwingen. Zo komt er een speciaal toezichtsysteem voor de Franstalige burgemeesters. Als zij door de Vlaamse overheid tuchtrechtelijk worden gesanctioneerd, kunnen zij in beroep gaan bij de tweetalige kamers van de Raad van State of het Arbitragehof. Bovendien zal de rechtstreekse verkiezing van de burgemeesters ervoor zorgen dat de burgemeesters van de randgemeenten automatisch genieten van het onweerlegbaar vermoeden van kennis van de Nederlandse taal, wat nu niet het geval is.
Bovendien kan het Vlaams Parlement de gemeentegrenzen niet wijzigen noch gemeenten samenvoegen in de zes randgemeenten. Evenmin kunnen deze gemeenten tegen hun wil worden opgenomen in de federaties van gemeenten.
Tot slot bepaalt de bijzondere wet dat niet de Vlaamse regering, maar de Raad van State uitspraak doet bij betwistingen inzake lokale verkiezingen.
Het stuit tegen de borst dat de Brusselse Vlamingen worden gekoppeld aan de Franstaligen in de rand. Men mag immers niet uit het oog verliezen dat de rand in homogeen Nederlandstalig gebied ligt en dat Brussel officieel een tweetalige stad is. Deze koppeling houdt het fundament van alle vorige staatshervormingen en dus de zogenaamde pacificatie onderuit. De Brusselse Vlamingen kunnen alleen worden gekoppeld aan alle Franstaligen in België wil men de pariteit, die op zich al een toegeving van de Vlamingen was in 1970, overeind houden.
Over de noodzakelijke splitsing van het administratief en gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde wordt in het akkoord met geen woord gerept. Door de niet-splitsing van het kiesarrondissement en gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde zal de verfransing van het ommeland niet worden stopgezet Integendeel, in 2003 komen door de toevloed van de Franstalige kiezers, onder meer nieuwe Belgen, drie Vlaamse kamerzetels in het gedrang. Nochtans, Vlaanderen beschikt nu reeds over de nodige instrumenten: de twee splitsingen kunnen worden doorgevoerd via een gewone wet goedgekeurd in het Federaal Parlement. Zowel in Kamer als Senaat zijn de Vlamingen in de meerderheid. De splitsing van het kiesarrondissement zou ons naast de voor de hand liggende voordelen ook de kans bieden om Vlaams-Brabant uit te bouwen tot een administratieve eenheid die op een lijn met de andere Vlaamse provincies kan functioneren.
Door de splitsing van het gerechtelijk arrondissement zou Vlaams-Brabant meer juridische autonomie kunnen krijgen en zou de schandelijke achterstand van de Brusselse rechtbanken voor een groot stuk kunnen worden weggewerkt. Dit zou eveneens een einde kunnen maken aan de schendingen van het taalgebruik in gerechtszaken.
Een andere fundamentele bedreiging voor de Brusselse Vlamingen is de wil van de Donnéa om van Brussel de Europese hoofdstad te maken.
In het algemeen stellen wij vast dat in de verschillende domeinen verschillende criteria worden gehanteerd, op maat gesneden van de Franstaligen. Inzake de dotaties wordt het leerlingenaantal als norm gebruikt, hetgeen niet te controleren is. Op het vlak van landbouw en buitenlandse handel worden alweer andere verdeelsleutels gehanteerd, telkens in het voordeel van de Franstaligen.
Bovendien bereikt de zogenaamde fiscale autonomie momenteel slechts 20%, niettegenstaande het Vlaams Parlement in 1999 nog 50% vooropstelde. Pas in 2004 zal de beoogde 25% worden bereikt.
Over de transfers wordt gezwegen, laat staan over de overheveling van zelfs maar delen van de gezondheidszorg. In Vlaamse regeringskringen beweert men dat dit voor later is, maar men realiseert zich hierbij onvoldoende dat de Franstaligen lang zullen wachten alvorens een volgende staatshervormingronde aan te vatten. Hun heil is in lengte van jaren verzekerd en zij hebben geen enkele nood aan verdere onderhandelingen.
In volwaardige federale landen, zoals Zwitserland en de Verenigde Staten, bedraagt de fiscale autonomie ongeveer 50%. Het Lambermontakkoord zorgt slechts voor een autonomie van 26% in 2004.
Inzake de overheveling van een reeks belastingen naar de gewesten, kunnen volgende bemerkingen worden gemaakt.
Ten eerste, deze overheveling moet een nuloperatie zijn voor de federale overheid. Ten tweede, de gemeenschappen en de gewesten mogen niet minder inkomsten krijgen. De vraag rijst of deze twee voorwaarden parallel kunnen worden gerealiseerd. Stel dat een gewest verlies lijdt na de overheveling, dan past de federale overheid het verschil bij. Zal de compensatie worden berekend op basis van een lokalisatie van de opbrengst van de overgehevelde gewestbelastingen of op basis van de lokalisatie op grond van een personenbelasting? Bovendien zou het fout zijn deze operatie te zien als een stap voorwaarts in de fiscale autonomie. In de praktijk is het niet meer dan een doorstromingssysteem op basis van het lokalisatieprincipe. Op zichzelf is dat geen stap vooruit in de fiscale autonomie. De zogenaamde fiscale autonomie blijft federaal gestuurd. In de nieuwe financieringswet wordt bepaald dat, als Vlaanderen een decreet maakt in het kader van de fiscale autonomie, het decreet bij de federale overheid, de andere regio's en het Rekenhof moet worden ingediend. Vlaanderen blijft hier aan handen en voeten gebonden. Uiteraard is hier van autonomie geen sprake. Het blijft een dotatiesysteem, volledig afhankelijk van de federale overheid. Bovendien blijft de bestaande dotatie berekend op basis van de leerlingenaantallen. België blijft deze extra dotatie via de onderwijsfinanciering aan Wallonië betalen. De afname op grond van de progressieve koppeling aan de personenbelasting gebeurt maar zeer geleidelijk.
Collega's, ik wil besluiten met een samenvatting. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat Brussel een derde gewest is en de fundamentele tweeledigheid van België wordt verlaten. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat Vlaamse inspraak in Brussel verdwijnt door de overheveling van de gemeente- en provinciewet naar Brussel. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de Brusselse Vlamingen aan de Franstaligen in de rand worden gekoppeld. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat er geen gewaarborgde en afdwingbare Vlaamse aanwezigheid is in de Brusselse gemeenteraden, schepencolleges, OCMW's, politieraden en alle gewestinstellingen in Brussel. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat er geen dubbele meerderheid komt inzake gewestmateries. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat er geen waarborgen komen voor de strikte toepassing van de taalwetgeving op alle niveaus in Brussel. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de Vlaamse overheid geen bevoegdheid heeft over de Franstalige burgemeesters in de rand. Het Lambermontakkoord zorgt ervoor dat er geen controle is op het onweerlegbaar vermoeden van de kennis van het Nederlands bij de burgemeesters in de rand als de rechtstreekse verkiezingen van de burgemeesters worden ingevoerd.
Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de Vlaamse overheid niet de bevoegdheid krijgt om gemeentegrenzen van de randgemeenten te wijzigen of de gemeenten te hergroeperen in gemeentelijke federaties, hoewel ze tot het homogene Nederlandse taalgebied behoren. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de Vlaamse overheid geen volledige bevoegdheid krijgt in de rand bij betwisting in lokale verkiezingen, de Raad van State wel. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de rechtstreekse verkiezing van OCMW-raadsleden en schepenen in faciliteitengemeenten niet wordt afgestraft. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat het administratief en gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde niet wordt gesplitst, waardoor drie Vlaamse kamerzetels worden bedreigd. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat het consumptiefederalisme niet wordt stopgezet, waardoor er blijvend middelen worden vrijgemaakt voor Franstalige geldwolven. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de bestaande en bijkomende dotaties niet worden verdeeld op basis van de personenbelasting. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat het Vlaamse onderwijs door de nadelige verdeelsleutel van de leerlingentelling vele miljarden frank te weinig krijgt, en dus aan Wallonië betaalt. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat er geen garanties komen, omdat de overhevelingen van belastingen naar de gewesten in feite nuloperaties zijn. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de normen, gebaseerd op economisch rendement en arbeidsintensieve inzet van de bevolking niet worden toegepast; ik geef het voorbeeld van het Vlaamse aandeel in de Belgische export van 76,28%, dat wij nergens in de vergelijking terugvinden.
Président: Jean-Pol Henry, premier vice-président. Voorzitter: Jean-Pol Henry, eerste ondervoorzitter. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de betrekkingen met Europa inzake Landbouw niet naar de deelstaten gaan, maar naar het federale ministerie van Buitenlandse Zaken. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat er een federaal agentschap inzake Buitenlandse Handel komt om de snoepreisjes van het regime te bekostigen. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de federalisering van Ontwikkelingssamenwerking nog in een onduidelijk mistgordijn hangt. Het Lambermontakkoord zorgt ervoor dat de federalisering van de Nationale Loterij niet gebeurt op basis van de personenbelasting, dus ten nadele van de Vlamingen. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de federalisering van de trekkingsrechten voor werkgelegenheidsprogramma's niet gebeurt op basis van de personenbelasting, dus ten nadele van de Vlamingen. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat er niets komt van de gezondheidszorg, de kinderbijslagen, de regionalisering van de personenbelastingen en de vennootschapsbelastingen. Het Lambermontakkoord zorgt ervoor dat de geldstromen van Vlaanderen en Wallonië blijven bestaan. Het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat 50% fiscale autonomie een verre droom blijft. Kortom, het Lambermont-akkoord zorgt ervoor dat de vijf resoluties van het Vlaams Parlement van 3 maart 1999 zelfs niet gedeeltelijk worden uitgevoerd. Dank u, Vlaamse meerderheid.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, the advantage of being another speaker is that almost everything has already been said. In fact, I could have referred to the previous speakers from my group. These prevailing powers are so detrimental to Flanders that we must exhaust the only means that remains to us, namely the right of speech.
Colleagues, the attitude of the PSC during the discussion of the Finance Act and now also the Competence Act speaks book parts. The two loops are tailor-made cut from the French speakers who, by the way, in blocks, without any exception, approved the financing law. This is in sharp contrast to the little interest they showed during the discussions. However, they showed even more solidarity when it came to the penny.
Again, the PSC may impose additional requirements in the interests of the French speakers. Why would they not do it? The French bloc already has its battle at home, because the financial gap is as good as inside. If we make the comparison between the cash flows that the French-speaking people realized and the transfer of powers, then this transfer has remained quite limited. And yet there is one special conclusion that we as Flames can make, namely that we are strong in packing air. The overthrow of agriculture is a clear example of this. This is presented as a counterweight to the financing scheme while the French speakers themselves were the requesting party for that overhaul.
Also as regards the regionalization of the Municipal Law, there was a previous agreement that is now sold as a kind of war buffet and there are a few more examples to be given. While the French-speaking bloc may rightly be happy with what they have received, on the Flemish side we must note that the Flemish majority has filled the shopping cart with old products after they have passed the cash.
This state reform, like all the previous ones, is detrimental to Flanders. It has become a synthesis of night hunting and unimaginable compromises. Another finding is that these Lambermont Agreements lead to a federalism with three. The strengthening of the Regions contradicts the position of the Flemish Parliament. A state reform based on two large communities must be given shape, but now the Flemish Community is becoming increasingly dependent on the French-speaking minority. The Flemish Brussels is also left behind by the Flemish parties who will provide their support here.
In the discussion of the present draft comes a quote from former senator Lode Claes. “The Flames didn’t know they could win and they didn’t know they would lose.” This ruling does not strike Lambermont, but goes back thirty years and strikes the federalization of Belgium. The Flemish demands for autonomy were then neutralized by the federalist load and for thirty years it has been possible to neutralize the Flemish power. The only difference is that we now realize that we could have won, but again some consciously make the same mistakes and they know in advance that they are going to lose.
I have already said that Belgium’s fundamental duality is abandoned by the excessive assignment of powers to Brussels. This also leads to excessive concentration of power. The Brussels Capital Region frequently transfers money to the 19 baronies, resulting in a continuous mixture.
They are the same figures that make the beautiful weather in regions and municipalities. In addition, they are the heads of the municipalities and are explicitly present in the capital council. Roger Van Houtte stated very correctly in the Gazet of Antwerp: "If they become competent over the municipal law, they are immediately a judge and a party." Such a sensitive matter, which in Brussels also has everything to do with compliance with language laws, must of course be guarded by the two communities. As the full guardianship will now be exercised by Brussels, disagreements concerning the non-application of the language laws can no longer be discussed in the Chamber or Senate. This will also be felt in the recruitment policy in Brussels: hospitals, fire, MIVB, OCMW, emergency services. In other words, the total friction here gets the free flow. Their
For Brussels, the Lambermont Agreement means that, like in Flanders and Wallonia, a simple majority in Parliament can amend the municipal law. Concretely, this means that the French speakers can change the municipal law as they wish. The Brussels Flamings become the hostages of the French speakers by the overthrow of the municipal and provincial law. This leaves a foundation of any previous state reform. The Flemish majority in the Belgian board was abandoned in favor of the equivalent of the Flemish in the Brussels board. According to the principles of the Flemish Parliament from 1999, before the repeal of the municipal and provincial law, a arrangement must first be made to ensure the position of the Brussels Flamings in the Brussels institutions. That has not happened and therefore the Flemish Blok believes that the guardianship over the 19 Brussels municipalities would have better remained federal. Only in this way can the Flemish majority retain participation in the structure and management of its own capital and exercise control over the protection of the Flemish minority in Brussels and the application of the language laws. Now all power is in French-speaking hands: the French-speaking majority in the Brussels Capital Council. The so-called safeguards for the Brussels flames are not enforceable and are long not applied everywhere. The request of all Flemish parties to ensure a guaranteed Flemish presence in municipal councils, ship colleges and OCMWs was not answered, on the contrary. In addition, when the Brussels Parliament will also introduce the foreign voting right, this will lead to the total marginalization of the Brussels Flamings. Their
President: Fred Erdman, the oldest member in years. President: Fred Erdman, doyen d'âge It is not correct that for the French speakers in the facility municipalities nothing has changed. The French speakers could impose additional safeguards. There is a special monitoring system for French-speaking mayors. If they are disciplinary sanctioned by the Flemish government, they can appeal to the bilingual chambers of the Council of State or the Arbitration Court. In addition, the direct election of the mayors will ensure that the mayors of the peripheral municipalities automatically enjoy the undeniable presumption of knowledge of the Dutch language, which is not the case now. Their
Furthermore, the Flemish Parliament cannot change the municipal boundaries or merge municipalities in the six peripheral municipalities. Neither can these municipalities be included in the federations of municipalities against their will.
Finally, the special law stipulates that not the Flemish government, but the Council of State decides on disputes concerning local elections.
It is striking to the chest that the Brussels Flamings are linked to the French speakers in the edge. After all, one should not lose sight of the fact that the border is located in a homogeneous Dutch-speaking area and that Brussels is officially a bilingual city. This connection undermines the foundation of all previous state reforms and thus the so-called pacification. The Brussels Flamings can only be linked to all French speakers in Belgium in order to maintain the parity, which in itself was already a concession of the Flamings in 1970.
The necessary division of the administrative and judicial district Brussel-Halle-Vilvoorde is not mentioned in the agreement. Due to the non-splitting of the electoral district and the judicial district Brussel-Halle-Vilvoorde, the refraction of the ommeland will not be stopped On the contrary, in 2003 the influx of French-speaking voters, including new Belgians, three Flemish chamber seats in danger. However, Flanders already has the necessary instruments: the two splits can be carried out through a common law approved in the Federal Parliament. Both in the House and Senate, the Flammers are in the majority. In addition to the obvious benefits, the split of the electoral district would also give us the opportunity to expand Flemish-Brabant into an administrative unit that can function in line with the other Flemish provinces.
The split of the judicial district would allow Flemish-Brabant to gain greater legal autonomy and would eliminate the shameful backwardness of the Brussels courts for a large part. This could also put an end to the violations of language use in court proceedings.
Another fundamental threat to the Brussels Flames is the will of the Donnéa to make Brussels the European capital.
In general, we note that different criteria are used in the different domains, tailor-made to the French speakers. As regards grants, the number of students is used as the norm, which is not to be checked. In the field of agriculture and foreign trade, other distribution keys are used, each time in favor of the French speakers.
Furthermore, the so-called fiscal autonomy currently reaches only 20%, despite the Flemish Parliament in 1999 still proposed 50%. It is not until 2004 that the targeted 25% will be reached.
The transfers are being silenced, let alone the overthrow of even parts of health care. In Flemish government circles, one claims that this is for later, but one does not realize sufficiently that the French speakers will wait a long time before initiating a next round of state reform. Their salvation is assured for years and they have no need for further negotiations.
In full-fledged federal states such as Switzerland and the United States, tax autonomy is about 50%. The Lambermont Agreement only guarantees an autonomy of 26% in 2004.
Regarding the removal of a series of taxes to the regions, the following observations can be made. Their
First, this overhaul should be a zero operation for the federal government. Secondly, communities and regions should not receive less income. The question arises whether these two conditions can be realised in parallel. Assuming that a district suffers loss after the override, then the federal government adjusts the difference. Will the compensation be calculated on the basis of a localization of the proceeds of the reimbursed district taxes or on the basis of the localization on the basis of a personal tax? Moreover, it would be a mistake to see this operation as a step forward in fiscal autonomy. In practice, it is nothing more than a flow system based on the principle of localization. This, in itself, is not a step forward in tax autonomy. The so-called tax autonomy remains federal. The new Finance Act stipulates that if Flanders makes a decree within the framework of fiscal autonomy, the decree must be submitted to the federal government, the other regions and the Court of Auditors. Flanders remain tied to hands and feet here. Of course, there is no question of autonomy. It remains a grant system, entirely dependent on the federal government. Furthermore, the existing grant remains calculated on the basis of the number of students. Belgium continues to pay this additional subsidy to Wallonia through the education funding. The decrease due to the progressive link to the personal tax occurs but very gradually.
I would like to conclude with a summary. The Lambermont Agreement ensures that Brussels is a third region and leaves the fundamental duality of Belgium. The Lambermont Agreement ensures that Flemish participation in Brussels disappears due to the overthrow of the municipal and provincial law to Brussels. The Lambermont Agreement ensures that the Brussels Flamings are linked to the French speakers in the edge. The Lambermont Agreement ensures that there is no guaranteed and enforceable Flemish presence in the Brussels municipal councils, ship colleges, OCMWs, police councils and all regional institutions in Brussels. The Lambermont Agreement ensures that there is no double majority in regimental matters. The Lambermont Agreement ensures that there are no guarantees for the strict application of the language legislation at all levels in Brussels. The Lambermont Agreement ensures that the Flemish government has no jurisdiction over the French-speaking mayors in the border. The Lambermontakkoord ensures that there is no control over the irrefutable presumption of knowledge of Dutch among the mayors in the district if the direct elections of the mayors are introduced.
The Lambermont Agreement ensures that the Flemish government does not have the power to change the municipal boundaries of the peripheral municipalities or to regroup the municipalities into municipal federations, although they belong to the homogeneous Dutch language area. The Lambermont Agreement ensures that the Flemish government does not get full authority in the margins in case of dispute in local elections, the Council of State does. The Lambermont Agreement ensures that the direct election of OCMW councillors and creatures in facility municipalities is not punished. The Lambermont Agreement ensures that the administrative and judicial district Brussel-Halle-Vilvoorde is not divided, threatening three Flemish chamber seats. The Lambermont Agreement ensures that consumption deregulation is not stopped, thus permanently freeing resources for French-speaking money wolves. The Lambermont Agreement ensures that existing and additional grants are not distributed on the basis of personal tax. The Lambermont Agreement ensures that Flemish education, due to the adverse distribution key of the pupil count, gets many billions of francs too little, and thus pays to Wallonia. The Lambermont Agreement ensures that there are no guarantees because the tax transfers to the regions are in fact zero operations. The Lambermont Agreement ensures that the standards, based on economic yield and labor-intensive engagement of the population, are not applied; I give the example of the Flemish share in Belgian exports of 76.28%, which we find nowhere in the comparison.
President: Jean-Pol Henry, Prime Minister and Vice-President. President: Jean-Pol Henry, First Vice-President The Lambermont Agreement ensures that relations with Europe on agriculture do not go to the states, but to the federal Ministry of Foreign Affairs. The Lambermont Agreement provides for the creation of a federal foreign trade agency to pay for the regime’s sweets. The Lambermont Agreement ensures that the federalization of development cooperation still hangs in an unclear fog curtain. The Lambermont Agreement ensures that the federalization of the National Lottery does not take place on the basis of personal tax, thus at the detriment of the Flamings. The Lambermont Agreement ensures that the federalization of the drawing rights for employment programmes does not take place on the basis of personal tax, thus at the detriment of the Flamings. The Lambermont Agreement ensures that nothing comes from health care, child allowances, the regionalization of personal taxation and corporate taxation. The Lambermont Agreement ensures that the cash flows of Flanders and Wallonia continue to exist. The Lambermont agreement ensures that 50% tax autonomy remains a distant dream. In short, the Lambermont Agreement ensures that the five resolutions of the Flemish Parliament of 3 March 1999 are not even partially implemented. Thank you, Flemish majority.
#150
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij aan bij mijn voorganger. Ik ben de achttiende spreker in de rij. Dan is het uiteraard normaal dat men ten dele in herhaling valt. Ik trap een open deur in als ik zeg dat enerzijds er nieuwe en ingrijpende stappen in de Vlaamse staatshervorming nodig zijn. Zij zijn een dringende en een dwingende noodzaak. Anderzijds gaat het over een zeer complex en technisch dossier, dat door niemand begeesterd wordt. Uitleggen aan het brede publiek, aan de man en vrouw in de straat, dat we met zijn allen beter worden van minder of geen België en meer Vlaanderen, dat is een moeilijke opdracht. Dat is geen sinecure.
Grondwetspecialist en professor emeritus Senelle - professor Senelle is zeker nog niet seniel - zette de zaken in de herfst 2000 op een rijtje in een artikel in de Financieel Economische Tijd. Ik citeer: "De geschiedenis leert dat het unitaire België er niet in geslaagd is een beleid te voeren dat voor alle gebiedsdelen en de twee taalgemeenschappen aanvaarbaar was." Federalisme is voor hem dus in wezen een territoriale oplossing om het samenleven van volkeren met een verschillende cultuur mogelijk te maken. Vlaanderen kreeg via vroegere staatshervormingen sinds 1970 eigen bevoegdheden, economie, werkgelegenheid, onderwijs en vorming, milieu, huisvesting, gezinsbeleid, mobiliteit en stedenbeleid, maar niet de eigen fiscaliteit om het beleid te schragen.
Ik bespaar u een zoveelste herhaling van de cijfers. Alleen met eigen inkomsten kan Vlaanderen een eigen beleid voeren. Of datgene dat we zelf doen ook beter is, zal moeten blijken. In de huidige federale context en constellatie wordt Vlaanderen gecastreerd. Ik zeg wel degelijk gecastreerd. Het Belgisch federalisme zorgt ervoor dat Vlaanderen nog wel kan tellen, maar niet meer kan vermenigvuldigen. Akkoord, op economisch vlak verschuift er heel wat, collega Pieters heeft dat deze namiddag ook vermeld, naar het Europees niveau, maar microeconomisch gezien blijft het van levensbelang een eigen efficiënt regionaal beleid te kunnen voeren.
Vlaanderen is Wallonië niet. Aan beide gebieden een identiek sociaal en economisch beleid en een identieke fiscaliteit opleggen is decadent. Het leidt tot inefficiëntie, verspilling, zinloze compensaties en wafelijzers. België verhindert dat Vlaanderen zelf over zijn welzijn, zijn welvaart en zijn bestemming beschikt en kan daarom best zo vlug mogelijk, gisteren dus, verdwijnen.
Vlaanderen moet binnen het Europa der volkeren een onafhankelijke Staat worden met Brussel als hoofdstad.
De fameuze resoluties van het Vlaams Parlement, behoedzaam voorbereid en zeker niet radicaal - in het beste geval een soort miniprogramma - toonden aan dat een democratische meerderheid in Vlaanderen via meer autonomie een beter en meer werkzaam zelfbestuur wilden. De resoluties spreken niet over de transfers.
Onze bekende Vlaming in de regering-Michel, Verhofstadt, slaagt erin via de trukendoos van de Costa, het Sint-Elooisakkoord en het Hermesakkoord de zenuwachtige en beetgenomen Volksunie te lijmen. Uit de beleidsverklaring van oktober 2000 blijkt schrijnend hoe groot de kloof, hoe diep de afgrond is tussen de Vlaamse resoluties en de beloftes van Verhofstadt. De resoluties werden nochtans door zijn VLD mee goedgekeurd. Meer zelfs, op dat ogenblik vond de VLD ze zelfs niet ver genoeg gaand.
Intussen zijn we een aantal bladzijden verder in het Verhofstadt-feuilleton. en belanden we bij zijn nieuw communautair akkoord, Lambermont, marathonakkoord, Sint-Hedwigsakkoord, noem maar op. Wat in dit akkoord overblijft van de resoluties is meer dan povertjes om niet te zeggen onbestaand. We hebben onze Vlaamse excellenties, onze ministerren van de regeringspartijen gehoord. Hun grote betoog draait rond "later". Dan zullen er nog nieuwe stappen gezet worden naar meer autonomie of de Franstalige ministers moeten zich niet bemoeien met Vlaanderen. Later.
Een Vlaams spreekwoord zegt dat een ezel zich geen tweemaal aan dezelfde steen stoot, tenzij, zo zegt de volksmond, het een steenezel is. De ervaring leert dat de Franstaligen slechts willen onderhandelen als ze in acute geldnood zitten. De Franse Gemeenschap zit op zwart zaad en was reeds een tijdje op zoek naar extra middelen voor haar onderwijs. In Vlaanderen komen de leerkrachten op straat voor een lineaire loonsverhoging van 3% maar ze vangen bot. Ga in datzelfde Vlaanderen maar eens uitleggen dat hun Waalse collega's gemiddeld 100.000 frank per jaar meer verdienen. Men is steenezel of men is het niet.
Er is meer. In het akkoord worden stappen gezet die fundamenteel ingaan tegen de beginselen zoals die door het Vlaams Parlement werden geformuleerd. De regeringspartijen kieperen hun beloftes overboord en zondingen als zelfbenoemde superdemocraten tegen een basisbeginsel van de democratie zelf. Dit is niets meer of niets minder dan onfatsoenlijk bestuur en kiezersbedrog.
Als we eerste minister Verhofstadt willen geloven is Lambermont een historisch akkoord. Historisch heeft echter meer dan een betekenis. Volgens mij bedoelt Verhofstadt met historisch "bekend" uit de geschiedenis.
De eerste minister zelf zei bij herhaling dat hij zou zorgen voor een nieuw communautair klimaat, een klimaat waarin men niet langer de confrontatie, maar wel de dialoog zou opzoeken. In dat klimaat zou veel kunnen en, aldus de eerste minister, de communautaire problemen zouden voor eens en altijd worden opgelost. Weg dus met een Luc Van den Brande, die de zaak zeven jaar lang had verbrod en die met zijn destructieve houding niets had bereikt. Leve Guy Verhofstadt, die inzake de staatshervorming het gaspedaal zou in drukken om gemeenschappen en gewesten mee te voeren in de vaart der zelfstandige volkeren.
Het was toch het grote en overigens zeer terechte verwijt, ook van onze kant, dat de CVP toen uit twee monden sprak en een januskop had, waarbij Van den Brande weliswaar in de institutionele zandbak mocht spelen tot de grote baas, JeanLuc Dehaene, het einde van de speeltijd floot. Dat spreken uit twee monden zou nu afgelopen zijn. Vanaf nu spreekt men uit één mond, zowel op Vlaams als op federaal niveau. Er is maar één probleem: het is de mond van Louis Michel.
De resoluties van het Vlaams Parlement werden door de Vlaamse Lambermont-partijen met een zelden gezien cynisme naar de prullenmand verwezen. Zij zijn hoogstens nog goed om een sanitaire behoefte tot een goed einde te helpen brengen. Het was een teken aan de wand dat alle Franstalige meerderheidspartijen het akkoord de hemel in prezen en vooral de Franstalige verworvenheden dik in de verf zetten. De opmerkingen van de Raad van State werden weggelachen alsof men te doen had met een bende kleuters die wel de klok hadden horen luiden, maar de klepel niet wisten hangen. Vandaag staat nog steeds niet vast - misschien intussen wel - of deze regering in de Kamer wel een tweederde meerderheid haalt en niemand kan ons vertellen welke toegevingen Verhofstadt aan het doen is om de PSC over de brug te halen om die akkoorden goed te keuren.
De akkoorden over de financiering van de gemeenschappen, toch zo belangrijk voor het Franstalig onderwijs, die zitten al in de pocket. Het zou zelfs best kunnen dat in de Kamer en de Senaat de herfinanciering goedgekeurd wordt, maar de overdracht van bevoegdheden niet door het Parlement geraakt. Dat de Vlaamse Lambermont-partijen daar maar eens over nadenken. Van de beloofde nieuwe aanpak is niets terechtgekomen. Met de zogenaamde dialoog van gemeenschap tot gemeenschap, de Costa genoemd, heeft men niet eens de schijn opgehouden dat men het anders wilde. De Costa is niet meer gebleken dan een vervelende bezigheidstherapie. Even snel als bij de vorige gelegenheden is men overgeschakeld op nachtelijke marathonvergaderingen waar de echte beslissingen genomen werden.
De Conferentie voor de Staatshervorming heeft dus enkel gediend als glijmiddel om de Volksunie tot de Vlaamse regering te laten toetreden, om ook daar paars-groen mogelijk te maken en de symmetrie tussen het federale en het Vlaamse niveau qua regeringssamenstelling gaaf te houden. Het is onbegrijpelijk dat de co-voorzitter van de Conferentie voor de Staatshervorming tevreden kan zijn met het resultaat dat vandaag voorligt. Bij de start van de Conferentie voor de Staatshervorming legde hij nog ronkende verklaringen af. Is hij misschien vergeten dat hij zich toen afzette tegen het geheim akkoord waarbij Guy Verhofstadt bij de regeringsvorming aan de Franstaligen 2,4 miljard frank voor hun onderwijs beloofde? De premier loog toen zodanig dat hij zichzelf geloofde. Is hij vergeten dat hij toen pleitte voor de overheveling van de gezondheidszorg en de kinderbijslagen? Is hij tenslotte vergeten hoe hij pleitte voor een verregaande fiscale autonomie? Blijkbaar is hij dat inderdaad vergeten.
Premier Verhofstadt heeft het Lambermontakkoord, waarvan hier nu het bevoegdheidsdeel aan de orde is, bestempeld als historisch. Hij heeft gelijk: het akkoord is historisch. Het is een historische blunder die de problemen overigens niet zal oplossen maar alleen de frustraties zal laten toenemen. Opnieuw heeft hier het klassieke Belgische mechanisme gespeeld. De wel bijzonder beperkte autonomie die Vlaanderen in het verleden heeft verworven, werd altijd zeer duur betaald. Het klassieke Belgische federalisme kwam altijd neer op de toekenning aan Vlaanderen en Wallonië van een aantal bevoegdheden in ruil voor de versteviging van de politieke en de financiële machtspositie van de Franstaligen in dit land. Daarin heeft de heer Verhofstadt geen verandering aangebracht.
Bij de start van de Conferentie voor de Staatshervorming hebben wij, overigens ook in het Vlaams Parlement, altijd gewaarschuwd voor een akkoord waarbij men op vraag van de Franstaligen tot een herfinanciering van de gemeenschappen zou komen op basis van consumptiefederalisme. In ruil kreeg men slechts een zeer beperkte fiscale autonomie en een zeer beperkte bevoegdheidsoverdracht. Wij hebben helaas gelijk gekregen. De zo geroemde fiscale autonomie is een lege doos, het is een doos van Pandora. Het is een soort vergiftigd geschenk. De reeds in de bijzondere financieringswet als dusdanig omschreven gewestbelastingen worden wel overgeheveld, maar dat is niet meer dan logisch. Van echte fiscale autonomie, waarbij een deelstaat niet alleen verantwoordelijk wordt gesteld voor zijn uitgaven maar ook voor zijn inkomsten, is geen sprake.
Het is niet met de mogelijkheid om bijvoorbeeld de belasting op kansspelen te verhogen of te verlagen dat men een beleid aan de inkomstenzijde kan sturen. Dat was natuurlijk ook niet de bedoeling. De tijd waarin de VLD eiste dat de hele personenbelasting naar de deelstaten moest gaan en ook de vennootschapsbelasting moest worden overgeheveld — de hefbomen voor het voeren van een eigen fiscaal beleid — ligt al lang achter ons. De herfinanciering van de gemeenschappen — lees meer Vlaamse miljarden voor het Franstalig onderwijs — is dus wel binnen. Eveneens verworven is het federalisme met drie. Meer dan ooit wordt de positie van de gewesten versterkt en moeten de gemeenschappen het onderspit delven. Ook dit is fundamenteel in strijd met de uitgangspunten van het Vlaams Parlement waar men over de partijgrenzen heen pleitte voor een staatsstructuur op basis van twee grote gemeenschappen. In plaats van de doorgroei naar tweeledigheid krijgen we vandaag de onomkeerbare evolutie naar drieledigheid. Dat brengt een dubbele minorisering van de Vlamingen met zich mee. Binnen België wordt de Vlaamse meerderheidspositie herleid naar een positie van één tegen twee. Binnen Brussel worden de Vlamingen steeds afhankelijker van de goede wil van de Franstaligen. De Lambermontpartijen laten Brussel en dus de Brusselse Vlamingen definitief los. De vurige pleidooien van wijlen Frans Van Der Elst ten spijt stapt ook een deel van de Volksunie gezwind mee in dit nefaste scenario.
In het eerste deel van het ontwerp wordt het zogenaamde Hermes-akkoord over landbouw en buitenlandse handel uitgevoerd. Wat het landbouwbeleid betreft, wordt de zaak er alleszins niet transparanter op, zeker niet wat de vertegenwoordiging op Europees niveau aangaat. Het prijs- en inkomenbeleid blijft een federale materie. Ook het BIRB blijft federaal. De tekst is zodanig geformuleerd dat de bevoegdheden van het bureau rustig kunnen worden uitgebreid. Een scenario vergelijkbaar met dat van de BDBH ligt zo voor de hand. Er is dus geen sprake van de volledige overheveling van deze bevoegdheden. Er zijn zo veel uitzonderingen voorzien dat men veeleer kan stellen dat het landbouwbeleid wordt overgedragen uitgezonderd de landbouw. Ik meen dat de heer Mortelmans het ook al in ongeveer die bewoordingen gesteld heeft. Ook wat buitenlandse handel betreft, is er geen volledige overheveling. De leningen van staat tot staat en de waarborgen voor export-, import- en investeringsrisico's blijven federaal. De BDBH wordt weliswaar afgeschaft maar vervangen door een federaal agentschap dat uiteraard op klassieke Belgische wijze is samengesteld. De drie gewesten duiden elk vier vertegenwoordigers aan en de federale overheid doet dat ook. Er is dus pariteit tussen de gewesten waarbij men voor de goede gang van zaken voorbijgaat aan het feit dat Vlaanderen meer dan 75% van de Belgische export voor zijn rekening neemt. Trouwens, ook de verdeling van de middelen, zowel inzake Landbouw als inzake Buitenlandse Handel, is op Franstalige maat gesneden. De anders door de Franstaligen zo verguisde personenbelasting als criterium voor het verdelen van de middelen inzake onderwijs wordt nu wel gretig aangegrepen omdat dit criterium in deze sectoren voor hen het voordeligst uitkomt. Men past bij de verdeling van middelen die gepaard gaan met bevoegdheidsoverdracht, schaamteloos die criteria toe die Wallonië het meest opbrengen. Over maten en gewichten gesproken.
Ik moet waarschijnlijk iets minder hard praten. Ik wil bepaalde collega's op de banken niet wakker maken.
Het artikel over de ontwikkelingssamenwerking dat werd deze namiddag reeds gezegd - is zonder twijfel de giller van het ontwerp. Men kan in dit koninkrijk veel meemaken, maar het is waarschijnlijk nog nooit gezien dat men in een bijzonder wet die de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten regelt, inschrijft dat een bijzondere werkgroep zal worden opgericht die moet nagaan welke onderdelen van de ontwikkelingssamenwerking eventueel, misschien, ooit, wie weet, naar de gemeenschappen en de gewesten zullen worden overgeheveld, en dat vanaf 1 januari 2004 en uiteraard beperkt tot die delen die betrekking hebben op de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten. Dit wil in mensentaal zeggen dat er inzake ontwikkelingssamenwerking niets wordt overgeheveld.
Dan komt de hoofdschotel: de overheveling van de organieke wetgeving inzake gemeenten en provincies. Ook hier zien wij weer het klassieke mechanisme opduiken dat bij elke staatshervorming speelt. De Vlamingen moeten blijvend een prijs betalen voor iets wat al lang bedongen had moeten zijn. De overheveling van de gemeente- en provinciewet was al bij het SintMichiels-akkoord bedongen. Vandaag moet Vlaanderen opnieuw miljarden ophoesten voor het Franstalig onderwijs om te verkrijgen wat reeds lang verkregen was. Wie echter van de idee uitging dat Vlaanderen met de overheveling van de gemeentewet in staat zou zijn om een eind te maken aan de misbruiken die reeds decennialang van de faciliteiten in Vlaanderen worden gemaakt, is alweer bedrogen uitgekomen. Het is zelfs een leugen te beweren dat de Franstaligen in de rand en in Voeren de bestaande garanties behouden. Er komen integendeel nog garanties bij. Niet alleen blijft het hele monster van de pacificatiewet van 1988 overeind. Dat betekent dat de rechtstreekse verkiezing van de schepenen en OCMW-raadsleden in de zes behouden blijft.
Dit betekent dat de contradictio in terminis, die onweerlegbaar vermoeden van taalkennis heet, eveneens behouden blijft. Dit betekent dat aan de faciliteiten niet kan worden geraakt. De zes kunnen dus ook in de toekomst niet worden opgenomen in federaties van gemeenten die Vlaanderen eventueel zou willen opzetten. Bovendien is de bevoegdheid inzake de tuchtprocedure inzake burgemeesters en schepenen zodanig opgesteld dat de Vlaamse overheid weinig of geen armslag heeft om de burgemeesters van de zes ter wille te zijn. Dit zijn burgemeesters die overigens compleet illegaal een volksraadpleging wilden organiseren over de overheveling van de organieke gemeentewet naar Vlaanderen. Als voorbeeld van een verbeterd communautair klimaat kan zulks tellen.
De Vlaamse Lambermont-partijen zetten de toekomst van bevoegde Vlaamse overheid inzake de faciliteitengemeenten compleet vast. Men zal dus in de toekomst twee soorten Vlaamse gemeenten hebben, namelijk die gemeenten die volgens de Vlaamse decreten worden bestuurd en die gemeenten waar de Franstaligen hun arrogantie verder mogen blijven botvieren. Dit kan ook als staaltje van onderhandelingstactiek tellen.
Ten slotte is er ook Brussel. Men heeft ons willen wijsmaken dat inzake garanties er een status quo bleef bestaan tussen de garanties van de Franstaligen in de rand en die van de Brusselse Vlamingen. Men heeft een onvergeeflijke blunder begaan door het lot van de Franstaligen te koppelen aan het lot van de Brusselse Vlamingen. Deze koppeling, die aan Vlaamse kant door iedereen werd afgewezen, is de zogenaamde status quo. Dat is een pertinente leugen.
Perfide en efficiënt noemde Karel De Gucht het Lombard-akkoord. Perfide betekent volgens van Daele nog altijd "trouweloos, vals, verraderlijk". Of het efficiënt is, valt nog af te wachten. Perfide is het in elk geval. Politicoloog Wilfried De Wachter zei in de Financieel-Economische Tijd over het akkoord: "En dan is er nog de onvoorstelbare belediging voor de Vlamingen in wat de hoofdstad zou moeten zijn van een tweetalig land met het Nederlands als meest gesproken taal: het kopen van Vlaamse schepenen en het loslaten van de dubbele meerderheid, het enige blokkeringsysteem dat de Vlamingen er hebben".
De Brusselse Vlamingen gaan er dus in termen van politieke macht niet op vooruit. Ze gaan erop achteruit in ruil voor alweer bijkomende mandaten. Het aantal parlementsleden wordt op 89 gebracht, wat stilaan het toppunt van de belachelijkheid bereikt. Wat echter niet alleen perfide, maar zelfs pervers kan worden genoemd, is het zogenaamde ABS-systeem, dat dient om de democratie te vrijwaren en een blokkering van de instellingen te vermijden. Ik wist niet dat Vic Anciaux een antidemocraat was.
Hier is sprake van een regelrechte constitutionele staatsgreep, met als doel de verkiezingsuitslag te vervalsen. De constitutionele creativiteit kent daarbij echt geen grenzen. Er wordt daarbij een nieuwigheid ingevoerd, met name de apparentering binnen één kieskring tussen verschillende partijen.
De VGC wordt aangevuld met vijf leden voor de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, niet op basis van een verkiezingsuitslag voor deze Raad — dat is helemaal niet nodig, dat is de nieuwe politieke cultuur, maar volgens de verkiezingsresultaten voor de Vlaamse Raad.
Bij de Franstaligen vinden we dit dus niet terug. Dat geldt dus alleen voor de Vlamingen. Men moet maar eens de logica zoeken tussen die twee gegevens. Kwestie van de democratie te vrijwaren, stellen wij voor nog vijf bijkomende leden aan te duiden door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Voor de 17 bijkomende mandaten geven de Vlamingen in de Brusselse instellingen de garantie van de dubbele meerderheid op. Men gaat zelfs zover dat de Vlaamse ministers kunnen worden aangeduid door een minderheid van de Vlaamse taalgroep. In de toekomst is dus een Brusselse regering mogelijk die niet de steun geniet van de meerderheid van de Nederlandse taalgroep. Bovendien kan een Vlaams minister de laan worden uitgestuurd door diezelfde minderheid. Dit is nooit gezien. Het gaat daarbij niet alleen om het Vlaams Blok want ook de CVP zou in de toekomst wel eens het slachtoffer kunnen worden van dergelijke reglementering.
Wanneer men de zaken extrapoleert, zou het Vlaams Blok van 4 op 11 zetels in de VGC naar 6 op 22 zetels gaan. Dit is geen Hollandse of Chinese rekenkunde, dit is gewoon Brusselse rekenkunde. Voor een handvol mandaten meer doen de Vlamingen afstand van hun politieke macht. Het democratische gehalte van deze constitutionele staatsgreep is zo groot dat de Raad van State deze regeling letterlijk als ondemocratisch heeft bestempeld want op minstens 4 punten in strijd met de Grondwet. Ook dat advies werd straal genegeerd als ware de Raad van State een verzameling van veredelde communicators. Wij zullen deze bepalingen in elk geval aanvechten bij het Arbitragehof.
Op gemeentelijk vlak is de vernedering het grootst. Indien een Vlaming al in de gemeenteraad geraakt en indien hij goed genoeg bevonden wordt om de voordrachtakte te tekenen dan mag hij tegen betaling schepen worden. Desnoods wordt hij dan bevoegd om het paargedrag van de bosmier te bestuderen. Deze grootst aangekondigde staatshervorming is ineengezakt als een pudding. Het uitgangspunt was de herfinanciering van de Gemeenschappen. De Franstaligen in Brussel krijgen er weer veel Vlaamse miljarden bij en daar alleen was het hen om te doen. Het is onwaarschijnlijk dat de Franstaligen niet alleen vragende partij waren voor de herziening van de financieringswet maar dat zij als vragende partij ook nog eens de agenda van de onderhandelingen bepaald hebben. De Vlamingen kunnen met hun verlangens en eisen, gedragen door het grootste deel van het Parlement, de bomen in. De heer Moureaux heeft zeer duidelijk laten verstaan dat er geen staatshervorming zou komen indien er ook maar met een woord werd gerept over de sociale zekerheid want dat taboe blijft uiteraard overeind.
Dat taboe blijft uiteraard overeind. De Vlamingen hebben inderdaad het voorrecht om elk jaar om en bij de 120 miljard naar Wallonië te versluizen via de sociale zekerheid. Zij hebben het voorrecht om via de sociale zekerheid, de financieringswet, de belastingen en de aflossing van de interesten meer dan 300 miljard alimentatiegeld, dus 55.000 frank per Vlaming per jaar, op te hoesten en zij hebben het voorrecht om solidair te zijn, niet met mensen, maar met structuren en met beleidsvoerders die zelf nooit verantwoordelijkheid op zich hebben willen nemen voor hun daden en altijd de factuur naar de Belgische schatkist, naar Vlaanderen dus, hebben doorgeschoven.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog kregen de Vlamingen het bevel "zwijg en vecht"; vandaag krijgen ze het bevel "zwijg en betaal". Dat is uiteindelijk de enige betekenis van deze staatshervorming. Dat is dus duidelijk de enige zin van het Belgisch federalisme, dat één groot boerenbedrog is gebleken, dat er enkel op gericht is de macht van het getal van de Vlamingen te neutraliseren. Sinds 1970 werd de Vlamingen hun meerderheid - die met Leuven Vlaams eindelijk begon te spelen - ontstolen. Het federalisme heeft uiteindelijk geleid tot een permanente hold-up en tot het creëren van structuren die de Franstalige minderheid in staat moeten stellen haar geprivilegieerde positie op politiek en financieel vlak te consolideren en van de meerderheid een minderheid te maken.
Dat soort federalisme is gedoemd om te mislukken en de staatshervorming die we thans bespreken, zal het ontbindingsproces van de Staat niet tegenhouden, omdat ze het resultaat is van bedrog en leugen. Op een cynische manier wordt vandaag aangetoond hoe één man, Guy Verhofstadt, alle principes overboord heeft gegooid voor het eerste ministerschap en hoe hij het Vlaamse belang schaamteloos offert op het altaar van de Belgisch-Franstalige belangen, even zijn behartenswaardig verklaringen in zijn zogenaamde burgermanifesten vergetend.
In dat soort federalisme geloven wij allang niet meer. Wij hebben er trouwens nooit in geloofd. Het heeft trouwens geen zin mordicus een huwelijk in stand te willen houden waarbij beide partners in een permanente staat van paranoia verkeren en elkaar bedriegen. In plaats van zo'n huwelijk te allen prijze in stand te willen houden en in plaats van een nieuwe staatshervorming uit te werken zou de regering beter de scheidingsakte op papier zetten.
Ook wij willen nog een gesprek, maar dan niet meer over de toekomst van het land, maar over het verleden ervan, een gesprek over de boedelscheiding die er — staatshervorming of niet — hoe dan ook komt.
Translated text
I agree with my predecessor. I am the 18th speaker in the row. Then, of course, it is normal that one falls in part in repetition. I step into an open door when I say that, on the one hand, new and profound steps are needed in the Flemish state reform. They are an urgent and compelling necessity. On the other hand, it is a very complex and technical dossier, which is not wanted by anyone. To explain to the general public, to the man and woman in the street, that we are all getting better from less or no Belgium and more Flanders, that is a difficult task. This is not sinecure. Their
Constitutional law specialist and professor emeritus Senelle – professor Senelle is ⁇ not still senile – set things up in the fall of 2000 in an article in the Financial Economic Time. I quote: "History teaches that the unitary Belgium has failed to conduct a policy that was acceptable for all areas and the two language communities." Through previous state reforms since 1970, Flanders received their own powers, economics, employment, education and training, environment, housing, family policy, mobility and urban policy, but not their own taxation to support the policy.
I’ll save you another repetition of the numbers. Only with its own income can Flanders conduct its own policy. Whether what we do ourselves is also better, will have to be shown. In the current federal context and constellation, Flanders is castrated. I mean, I am actually castrated. The Belgian federalism means that Flanders can still count, but can no longer multiply. Accept, on the economic level, much is shifting, colleague Pieters has that this afternoon also mentioned, to the European level, but microeconomically it remains vital to be able to carry out its own efficient regional policy.
Flanders is not Wallonia. Imposing identical social and economic policies and identical taxation in both areas is decadent. It leads to inefficiency, waste, meaningless compensation and waffle iron. Belgium prevents Flanders from disposing of its own well-being, prosperity and destiny, and can therefore disappear as quickly as possible, yesterday.
Flanders should become an independent state within the Europe of the Peoples with Brussels as its capital.
The famous resolutions of the Flemish Parliament, carefully prepared and ⁇ not radical – at best a kind of mini-program – showed that a democratic majority in Flanders wanted a better and more effective self-government through more autonomy. The resolutions do not speak about transfers.
Our well-known Flaming in the Michel-Government, Verhofstadt, manages to glue the nervous and obsessed People’s Union through the trail box of the Costa, the Saint-Elois Agreement and the Hermes Agreement. From the policy declaration of October 2000 it is strikingly clear how great the gap is, how deep the gap is between the Flemish resolutions and the promises of Verhofstadt. However, the resolutions were approved by his VLD. Moreover, at that moment, the VLD did not even find them going far enough.
Meanwhile, we are a few pages further in the Verhofstadt-feuilleton. And we end up with his new Community Agreement, Lambermont, Marathon Agreement, St. Hedwig Agreement, just mention it. What remains in this agreement of the resolutions is more than poverty to say nonexistent. We have heard our Flemish excellences, our ministers of the government parties. Their major discourse revolves around “later”. Then further steps will be taken towards greater autonomy or the French-speaking ministers should not interfere with Flanders. and later.
A Flemish proverb says that a donkey does not stumble on the same stone twice, unless, as the saying goes, it is a stone seed. Experience shows that French speakers only want to negotiate when they are in an acute need of money. The French Community is on the black seed and has been looking for additional funds for its education for a while. In Flanders, teachers come on the streets for a linear salary increase of 3% but they catch bone. In that same Flanders, please explain that their Wallish colleagues earn an average of 100,000 francs per year more. You are stone or you are not.
There is more. The agreement sets out steps that are fundamentally contrary to the principles as formulated by the Flemish Parliament. The ruling parties overwhelm their promises and sin as self-proclaimed superdemocrats against a basic principle of democracy itself. This is nothing more or nothing less than disrespectful governance and voter fraud.
If we want to believe Prime Minister Verhofstadt, Lambermont is a historic agreement. Historically, however, it has more than one meaning. In my opinion, Verhofstadt means historically "known" from history.
The Prime Minister himself repeatedly said that he would create a new community climate, a climate in which one would no longer seek confrontation, but dialogue. In that climate, much could be done and, according to the Prime Minister, the community problems would be solved once and for all. So go away with a Luc Van den Brande, who had broken the case for seven years and who had achieved nothing with his destructive attitude. Long live Guy Verhofstadt, who on the subject of state reform would press the gas pedal in order to bring communities and regions in the pace of independent peoples.
It was nevertheless the great and, in the meantime, very justified reproach, also from our side, that the CVP then spoke out of two mouths and had a januskop, in which Van den Brande was allowed to play in the institutional sandbox until the great boss, JeanLuc Dehaene, floated at the end of the play time. That talk of two mouths would now be over. From now on, one mouth is spoken, both at the Flemish and federal level. There is only one problem: it is the mouth of Louis Michel.
The resolutions of the Flemish Parliament were referred to the garbage basket by the Flemish Lambermont parties with a rarely seen cynicism. They are at most still good to help bring a sanitary need to a good end. It was a sign on the wall that all French-speaking majority parties painted the agreement heaven in praise and especially the French-speaking achievements. The comments of the State Council were laughed away as if they were dealing with a gang of kindergartens who had heard the clock sound, but the valve could not hang. Today it is still uncertain – ⁇ in the meantime – whether this government in the House will ⁇ a two-thirds majority and no one can tell us what concessions Verhofstadt is doing to get the PSC over the bridge to approve those agreements.
The agreements on financing communities, yet so important for French-speaking education, are already in the pocket. It would be even better for the House and Senate to approve the refinancing, but the delegation of powers is not affected by Parliament. Let the Flemish Lambermont parties think about it. Nothing from the promised new approach has been achieved. With the so-called community-to-community dialogue, called the Costa, one has not even stopped the appearance that one wanted otherwise. The Costa has proved nothing more than an annoying occupation therapy. As quickly as in previous occasions, one has switched to night marathon meetings where the real decisions were made.
The Conference for the State Reform has thus only served as a lubricant to enable the Volksunion to join the Flemish government, to enable purple-green there too and to keep the symmetry between the federal and Flemish levels in terms of government composition cool. It is incomprehensible that the Co-Chair of the Conference on State Reform can be satisfied with the outcome that is expected today. At the beginning of the Conference for the State Reform, he made still rumbling statements. Did he forget that he then resigned against the secret agreement in which Guy Verhofstadt promised to the French speakers 2.4 billion francs for their education at the time of government formation? The prime minister lied so much that he believed himself. Did he forget that he then pleaded for the abolition of health care and child allowances? Has he finally forgotten how he advocated for extensive tax autonomy? Apparently he has indeed forgotten that.
Prime Minister Verhofstadt has labeled the Lambermont Agreement, the jurisdictional part of which is now in question, as historical. He is right: the agreement is historic. It is a historical mistake that, by the way, will not solve the problems but only increase the frustrations. Here again played the classic Belgian mechanism. The ⁇ limited autonomy that Flanders have acquired in the past has always been paid very expensive. The classical Belgian federalism always came down to the granting to Flanders and Wallonia of a number of powers in exchange for the strengthening of the political and financial power position of the French speakers in this country. In this regard, Mr. Verhofstadt did not make any changes.
At the start of the Conference on State Reform, we, too, also in the Flemish Parliament, have always warned of an agreement by which, at the request of the French speakers, a refinancing of communities would be reached on the basis of consumer deregulation. In exchange, it was granted only a very limited tax autonomy and a very limited transfer of powers. Unfortunately we got right. The so-called tax autonomy is an empty box, it is a Pandora box. It is a kind of poisonous gift. The regional taxes already defined as such in the Special Financing Act are transferred, but that is no more than logical. There is no real tax autonomy, in which a state is held accountable not only for its spending but also for its income.
It is not with the possibility of increasing or reducing the tax on gambling, for example, that one can send a policy to the income side. Of course, that was not the intention either. The time when the VLD demanded that all personal tax should go to the provinces and also the corporate tax should be transferred – the leverage for conducting its own fiscal policy – has long been behind. The refinancing of the communities — read more Flemish billions for French-speaking education — is therefore within. Also acquired is federalism with three. More than ever, the position of the regions is being strengthened and the communities must dig the bottom. This is also fundamentally contrary to the principles of the Flemish Parliament, which advocated a state structure based on two large communities across party boundaries. Instead of the transition to duality, we are now receiving the irreversible evolution to trinity. This leads to a double minorization of the Flammers. Within Belgium, the Flemish majority position is reduced to a position of one against two. Within Brussels, the Flamings are becoming increasingly dependent on the good will of the French speakers. The Lambermont parties leave Brussels and thus the Brussels Flamings definitively free. Despite the fierce pleasures of late Frans Van Der Elst, a part of the People’s Union is also moving forward in this nefaste scenario.
In the first part of the draft, the so-called Hermes Agreement on Agriculture and Foreign Trade is implemented. As far as agriculture policy is concerned, the case is by no means becoming more transparent, ⁇ not in terms of representation at European level. Pricing and income policy remains a federal matter. The BIRB remains federal. The text is formulated in such a way that the powers of the Agency can be quietly extended. A scenario similar to that of the BDBH is so obvious. Therefore, there is no question of the complete overthrow of these powers. There are so many exceptions that it can rather be said that the agricultural policy is transferred to the exclusion of agriculture. I think Mr. Mortelmans has already put it in about those words. Also in terms of foreign trade, there is no complete upheaval. State-to-state loans and guarantees for export, import and investment risks remain federal. Although the BDBH will be abolished, it will be replaced by a federal agency that is composed in a classic Belgian way. The three regions each designate four representatives, and the federal government does the same. There is, therefore, parity between the regions in which, for the good course of affairs, one ignores the fact that Flanders accounts for more than 75% of Belgian exports. Furthermore, the allocation of resources, both in agriculture and foreign trade, has also been cut to French-speaking size. The personal tax, otherwise disguised by the French speakers as a criterion for the allocation of the resources for education, is now eagerly used because this criterion is most advantageous for them in these sectors. In the allocation of resources accompanied by the transfer of powers, the criteria most imposing on Wallonia are applied without shame. Speaking of sizes and weights.
I need to talk a little less loud. I do not want to awaken certain colleagues in the banks.
The article on development cooperation that was already said this afternoon - is undoubtedly the giller of the design. A lot can be experienced in this kingdom, but it has probably never been seen that in a special law which regulates the powers of the communities and regions, it is stated that a special working group will be established to examine which parts of development cooperation may, ⁇ , someday, who knows, be transferred to the communities and regions, and that from 1 January 2004 and of course limited to those parts relating to the powers of the communities and regions. This means in human language that nothing is overlooked in terms of development cooperation.
Then comes the main dish: the abolition of the organic legislation on municipalities and provinces. Here too we see again the classic mechanism that plays out in every state reform. The Flames must permanently pay a price for something that should have been conditioned for a long time. The abolition of the municipal and provincial law was already conditioned by the SintMichiels Agreement. Today, Flanders must once again raise billions for French-speaking education in order to obtain what had long been obtained. However, those who assumed that Flanders would be able to put an end to the abuses of the facilities in Flanders that have been made for decades, have already been deceived. It is even a lie to claim that the French speakers in the outskirts and in Voeren retain the existing guarantees. On the contrary, there are guarantees. Not only remains the whole monster of the 1988 pacification law standing. This means that the direct election of the Creators and OCMW Councillors in the six remains.
This means that the contradictio in terminis, which is called the undeniable presumption of linguistic knowledge, is also preserved. This means that the facilities cannot be touched. Thus, the six may not be included in the future in the federations of municipalities that Flanders would possibly want to establish. Furthermore, the competence regarding the disciplinary procedure relating to mayors and shapens is set up in such a way that the Flemish government has little or no armshake to be the mayors of the six. These are mayors who, by the way, wanted to organize a national council on the repeal of the organic municipal law to Flanders completely illegally. As an example of improved community climate, this can count.
The Flemish Lambermont parties fully determine the future of the competent Flemish government regarding the facility municipalities. There will therefore in the future be two types of Flemish municipalities, namely those municipalities that are governed according to the Flemish decrees and those municipalities where the French speakers may continue to bear their arrogance. This can also be counted as a stable of negotiating tactics.
Finally, there is Brussels. We were told that in terms of guarantees there remained a status quo between the guarantees of the French speakers in the outskirts and those of the Brussels Flamings. One has committed an unforgivable mistake by linking the fate of the French speakers to the fate of the Brussels Flamings. This link, which was rejected by everyone on the Flemish side, is the so-called status quo. This is a pertinent lie.
Perfide and efficiently, Karel De Gucht called the Lombard Agreement. Perfide, according to Van Daele, still means “faithless, false, treacherous.” Whether it will be effective remains to be seen. Perpetual is it in any case. Political scientist Wilfried De Wachter said in the Financial-Economic Time about the agreement: "And then there is the unimaginable insult to the Flemish in what should be the capital of a bilingual country with Dutch as the most spoken language: the purchase of Flemish creatures and the release of the double majority, the only blocking system that the Flemish have there."
The Brussels Flames are therefore not moving forward in terms of political power. They are going backwards in exchange for additional mandates. The number of parliamentarians is raised to 89, which is slowly reaching the peak of ridicule. What, however, can not only be called perverse, but even perverse, is the so-called ABS system, which serves to safeguard democracy and avoid blocking the institutions. I didn’t know that Vic Anciaux was an anti-democrat.
This is a real constitutional coup d’état, with the aim of falsifying the election results. Constitutional creativity has no boundaries. This introduces a novelty, in particular the apparenting within one electoral circle between different parties.
The VGC is supplemented with five members for the Brussels Capital Council, not on the basis of an election result for this Council — that is not at all necessary, that is the new political culture, but according to the election results for the Flemish Council.
With the French speakers, we do not find this back. This only applies to the flames. We need to find the logic between these two data. To safeguard the question of democracy, we propose for five additional members to be appointed by the General Assembly of the United Nations. For the 17 additional seats, the Flamings in the Brussels institutions give up the guarantee of the double majority. One goes even to the point that the Flemish ministers can be appointed by a minority of the Flemish language group. In the future, therefore, a Brussels government is possible that does not enjoy the support of the majority of the Dutch language group. In addition, a Flemish minister can be expelled de laan by the same minority. This has never been seen. This is not just about the Flemish Bloc because the CVP could also be the victim of such regulation in the future.
If things are extrapolated, the Flemish Bloc would go from 4 out of 11 seats in the VGC to 6 out of 22 seats. This is not Dutch or Chinese mathematics, this is just Brussels mathematics. For a handful of mandates more, the Flamings renounce their political power. The democratic content of this constitutional coup is so great that the Council of State has literally labeled this arrangement as undemocratic because at least 4 points are contrary to the Constitution. Also that advice was radically ignored as if the Council of State was a collection of refined communicators. We will in any case challenge these provisions before the Arbitration Court.
At the local level, the humiliation is the greatest. If a Flaming has already hit the municipal council and if he is found sufficiently good to sign the proposal act, he may, against payment, become ships. If necessary, he shall be empowered to study the pairing behavior of the bear. This most widely announced state reform has been wrapped up like a pudding. The starting point was the refinancing of the Communities. The French speakers in Brussels get a lot of Flemish billions again and that was the only thing they had to do. It is unlikely that the French speakers were not only the requesting party for the revision of the Finance Act but that they, as the requesting party, also set the agenda of the negotiations. The Flammers can with their desires and demands, carried by the majority of Parliament, get into the trees. Mr. Moureaux has made it very clear that there would be no state reform if even a single word was spoken about social security because that taboo remains, of course.
This taboo remains, of course. Indeed, the Flemish people have the privilege to cover up the 120 billion dollars each year to Wallonia through social security. They have the privilege to cough through social security, the financing law, the taxes and the repayment of interests more than 300 billion alimony payments, that is, 55,000 francs per Flaming per year, and they have the privilege to be solidary, not with people, but with structures and policy makers who themselves have never wanted to take responsibility for their actions and have always shifted the invoice to the Belgian treasury, to Flanders, that is, to Flanders.
During the First World War, the Flamingos were given the command "silence and fight"; today they are given the command "silence and pay". That is ultimately the only meaning of this state reform. That is, therefore, clearly the only meaning of Belgian federalism, that one great peasant fraud has proved, that it is only aimed at neutralizing the power of the number of the Flamings. Since 1970, the Flamings were stolen their majority - who finally began to play with Leuven Vlaams. Federalism has ultimately led to a permanent hold-up and to the creation of structures that should enable the French-speaking minority to consolidate its privileged position on the political and financial levels and to make the majority a minority.
That kind of federalism is doomed to fail, and the state reform that we are discussing now will not stop the process of dissolution of the State, because it is the result of deception and lies. Today, in a cynical way, one man, Guy Verhofstadt, has thrown all principles overboard for the first ministry and how he shamelessly offers the Flemish interest on the altar of the Belgian-French-speaking interests, at the same time forgetting his worthy statements in his so-called civil manifests.
We no longer believe in this kind of federalism. In fact, we never believed in it. Moreover, it makes no sense to want to maintain a marriage in which both partners are in a permanent state of paranoia and cheat each other. Rather than wanting to maintain such a marriage at all costs and instead of working out a new state reform, the government would rather put the divorce act on paper.
We also want another conversation, but then not more about the future of the country, but about its past, a conversation about the separation of structures that will happen – state reform or not – anyway.
#151
Official text
Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, je salue les courageux interprètes.
Je ne mesurais pas encore à quel point le Vlaams Blok méprise toutes celles et tous ceux qui pensent autrement que lui. Je ne savais pas encore que, pour le Vlaams Blok — je cite ici Alexandra Colen — "la Belgique est un Etat illégitime". "L'Etat belge n'a aucun fondement légal et démocratique". "La Constitution belge est nulle". "Les institutions belges sont nulles". Pourquoi dès lors — je parle à titre personnel - conserver comme vice-président M. Van den Eynde? Quel cancer pour la Flandre et la Belgique que ce parti soutenu par plus de 600.000 électeurs en date du 13 juin 1999!
Hier soir aussi, certains rebelles de la Volksunie ont cherché à rivaliser avec le Vlaams Blok par la violence de leurs critiques à l'égard des francophones et du PSC plus particulièrement. Comme si le PSC était aujourd'hui responsable des divisions de la Volksunie et de son explosion.
Chaque fois que des groupes nationalistes s'effondrent, c'est un superbe cadeau pour la démocratie. Les difficultés d'aujourd'hui proviennent essentiellement du fait que le premier ministre Guy Verhofstadt a, dans un premier temps, trop misé sur un parti nationaliste pour construire un accord harmonieux entre régions et communautés, d'une part, et l'Etat fédéral, d'autre part. Au lieu de simplement viser un bon équilibre entre une autonomie fiscale encadrée et un refinancement de l'enseignement, le premier ministre s'est laissé conduire par la Volksunie dans une aventure institutionnelle. C'est ainsi que pour arracher les majorités qualifiées, il a fallu satisfaire les appétits démesurés des représentants de la Volksunie et subir trop longtemps leur chantage.
C'est essentiellement pour cette raison que la majorité arc-en-ciel a été condamnée à intégrer dans ses projets la régionalisation de l'agriculture, du commerce extérieur et de la coopération au développement. Comment ces maîtres du chantage auraient-ils pu s'en satisfaire? Le tandem Bourgeois-Pieters et compagnie ajoutait des exigences supplémentaires: la régionalisation de la loi provinciale et communale. Pour eux, c'était le moment ou jamais de consacrer définitivement la primauté du droit du sol sur le droit des gens.
Le PSC n'a jamais caché que lier les deux projets risquait de poser problème. D'abord parce que l'assise constitutionnelle est délicate mais aussi parce que la régionalisation de la loi communale et provinciale insécurise les minorités et tous ceux qui habitent les communes à statut linguistique spécifique.
Pour citer M. Jean-Jacques Viseur, qui s'est exprimé ce matin, "le risque est grand de rompre la confiance des citoyens dans l'Etat". C'est la raison pour laquelle, que ce soit pour la périphérie de Bruxelles ou les Fourons, le PSC réclame des mesures et des éléments de confiance, dans une volonté d'aider tous les Belges, quelle que soit leur langue, à vivre ensemble. La paix communautaire et linguistique est à ce prix.
Translated text
I would like to greet the courageous interpreters. by
I would not yet measure how much the Vlaams Blok despise all those and all those who think differently than him. I didn’t know yet that for the Vlaams Blok – I quote Alexandra Colen here – “Belgium is an illegitimate state.” “The Belgian State has no legal and democratic basis.” “The Belgian Constitution is null.” “The Belgian institutions are null.” Why then – I speak personally – keep as Vice-President Mr. Van den Eynde? What a cancer for Flanders and Belgium that this party supported by more than 600,000 voters as of June 13, 1999!
Last night too, some Volksunie rebels sought to rival the Vlaams Blok by the violence of their critics towards French speakers and the PSC in particular. As if the PSC was now responsible for the divisions of the Volksunie and its explosion. by
Whenever nationalist groups collapse, it is a wonderful gift for democracy. Today’s difficulties come mainly from the fact that Prime Minister Guy Verhofstadt initially put too much on a nationalist party to build a harmonious agreement between regions and communities, on the one hand, and the federal state, on the other. Instead of simply aiming for a good balance between a frameworked tax autonomy and a refinancing of education, the prime minister let himself be driven by the Volksunie in an institutional adventure. Thus, in order to take away the qualified majorities, it was necessary to satisfy the excessive appetites of the representatives of the Volksunie and to suffer their blackmail for too long. by
It is essentially for this reason that the rainbow majority has been condemned to include in its projects the regionalization of agriculture, foreign trade and development cooperation. How could these chantage masters be satisfied with this? The Bourgeois-Pieters et Compagnie tandem added additional requirements: the regionalization of provincial and municipal law. For them, it was the time or never to definitively dedicate the primacy of the right of land over the right of the people.
The PSC has never hidden that linking the two projects could pose a problem. Firstly because the constitutional base is delicate but also because the regionalization of the municipal and provincial law insecures minorities and all those who live in communes with specific linguistic status. by
To quote Mr. Jean-Jacques Viseur, who expressed himself this morning, “the risk is great to break the confidence of citizens in the state.” This is why, whether for the outskirts of Brussels or the Fourons, the PSC calls for measures and elements of trust, in a willingness to help all Belgians, regardless of their language, to live together. Community and linguistic peace is at this price.
#152
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil mijn betoog beginnen met een vraag aan de heer Smets. Ik hoop dat hij de zaal niet onmiddellijk verlaat en mij antwoord geeft. Hij zegt dat hij geruststellende maatregelen wil ten voordele van de minderheden, inzonderheid de Franstaligen in de rand en in Voeren en dergelijke meer. Zoals altijd werden het echte debat en de echte politieke onderhandelingen niet in ons halfrond gevoerd, maar erbuiten.
U wenst mij goedenacht, mijnheer Smets, maar om kwart voor vier hoorden wij de berichten over een unaniem Franstalig front dat de bal nu in het kamp van de regering heeft gelegd. Welnu, mijnheer Smets, kunt u daar toelichting bij geven? Met welke toegevingen zou u concreet tevreden zijn? Uw antwoord terzake zou het debat kunnen verrijken en verhelderen.
Een ding is wel duidelijk: de heer Smets kon zopas wel rekenen op het applaus dat de heer Viseur vanmiddag niet te beurt viel voor zijn vernietigende analyse van het Lambermont- en het Lombardakkoord. Op de meerderheidsbanken werd inderdaad vrij massaal voor de heer Smets geapplaudisseerd. Er is dus weeral iets gekeerd in het voordeel van de PSC. Wij zijn benieuwd wat. Wij hebben daar heel wat vragen bij, maar ik zal het daar nog over hebben bij het laatste deel van mijn uiteenzetting betreffende het kaderverdrag inzake de bescherming van de nationale minderheden.
Waarde collega's, de heisa rond het Lambermontakkoord kan worden vergeleken met die rond het Egmontpact halfweg de jaren zeventig. Sommigen zullen zich afvragen hoe ik dat kan weten, aangezien ik toen nog niet politiek actief was. Het is alvast de start geweest van mijn prille politieke inzichten. Heel dat Egmontpact heeft trouwens bij heel wat Vlaamse families een waar trauma veroorzaakt, zeker in Vlaams-Brabant. Collega Coveliers kan ervan getuigen dat het pact ook een immense verscheurdheid bij de VU teweegbracht. Een vergelijking met het Egmontpact dringt zich dan ook op.
Wanneer men de vergelijking maakt, valt de vreemde rol van de media zeer sterk op, die klaarblijkelijk de kritische journalistiek hebben afgeschaft. In de Egmontperiode waren zeker de hoofdredacteurs van zowat alle Vlaamse kranten scherpzinnige personen en onafhankelijke geesten waarvoor politici nog ontzag hadden. Zij schrokken er toen niet voor terug de Vlaamse kaart te trekken en het Vlaamse belang voorop te stellen. Vandaag zijn onze geschreven media vooral geïnteresseerd in bloot en spelen. Zo staan er boven de titel van Het Laatste Nieuws van vandaag — mijn toespraak had ik al geschreven nog voor ik die krant onder ogen kreeg - blote mannetjes en vrouwtjes, om u maar te zeggen tot welk niveau wij zijn afgezakt.
De ene krant verwerd tot een pulpgazet, de andere werd een beate zolenlikker van paarsgroen. Het enige medium dat hierop een uitzondering vormt, is de Financieel Economische Tijd die vaak consequent Vlaamse en heldere politieke analyses publiceert en inderdaad over een onafhankelijke politieke redactie beschikt.
(Onderbreking door de heer Hugo Coveliers)
Translated text
Mr. Speaker, I would like to begin my speech with a question to Mr. Smets. I hope he won’t leave the room immediately and give me an answer. He says he wants reassuring measures for the benefit of the minorities, in particular the French speakers in the outskirts and in Voeren and the like. As always, the real debate and the real political negotiations were not held in our hemisphere, but outside.
You wish me good night, Mr Smets, but at four o'clock we heard the news of a unanimous French-speaking front that the ball has now been placed in the government camp. Well, Mr. Smets, can you explain this? What concrete concessions would you be satisfied with? Your response could enrich and clarify the debate.
One thing is clear: Mr. Smets could just count on the applause that Mr. Viseur this afternoon failed for his destructive analysis of the Lambermont and Lombard agreements. Indeed, the majority banks applauded Mr Smets quite massively. There has been a reversal in favour of the PSC. We are curious about what. We have many questions about this, but I will talk about them in the last part of my presentation on the Framework Convention on the Protection of National Minorities.
Dear colleagues, the height around the Lambermont Agreement can be compared to that around the Egmont Pact in the mid-seventies. Some will wonder how I can know that, since I was not politically active at the time. It was the beginning of my political insights. All that Egmontpact has, by the way, caused a true trauma in many Flemish families, especially in Flemish-Brabant. Collega Coveliers can testify that the pact also caused an immense crackdown in the VU. A comparison with the Egmont Pact is therefore imperative.
When one makes the comparison, the strange role of the media, which apparently abolished critical journalism, is very clear. In the Egmont period, ⁇ the editor-in-chief of almost all Flemish newspapers were sharp-minded persons and independent spirits for which politicians still feared. They were not afraid to pull back the Flemish map and put the Flemish interest first. Today, our written media is primarily interested in exposure and play. Thus above the title of The Last News of Today — my speech I had already written before I met that newspaper — stand naked males and females, to tell you to what level we have been reduced.
One newspaper acquired a pulp gazette, the other became a beate solenlikker of purple green. The only medium that makes an exception to this is the Financial Economic Time, which often consistently publishes Flemish and clear political analyses and indeed has an independent political editorial.
(Interrupted by Mr Hugo Coveliers)
#153
Official text
Mijnheer Coveliers, de heer Tastenhoye was een degelijk Vlaams gezind journalist, maar hij koos voor een andere weg, zoals dat af en toe gebeurt in het leven.
(Onderbreking door de heer Hugo Coveliers)
Translated text
Mr. Coveliers, Mr. Tastenhoye was a strongly Flemish-minded journalist, but he chose a different path, as it occasionally happens in life.
(Interrupted by Mr Hugo Coveliers)
#154
Official text
Mijnheer Coveliers, als wij zo beginnen, dan zal het gauw gedaan zijn.
Ook de Gazet van Antwerpen vormde een prachtig voorbeeld van de wijze waarop in dit paarsgroene era de media het slotdebat over het Lambermont-akkoord verslaan. Er werden slechts twee grote foto's gepubliceerd, namelijk op bladzijde 2 een charmefoto van onze goede Antwerpse schepen Kathy Lindekens die met blote armen een zwarte kat omarmde, omkranst met bloemetjes, takjes en blaadjes en op bladzijde 4 een charmefoto van Joëlle Milquet met blote benen en tenen. Dat was ongeveer al wat De Gazet van Antwerpen had te bieden in verband met het Lambermont-akkoord.
Ik kan dus begrijpen dat de heer Tastenhoye koos voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers alvorens gek te worden.
Translated text
Mr. Coveliers, if we start this way, it will soon be done.
The Gazet of Antwerp was also a beautiful example of how in this purple-green era the media beat the final debate on the Lambermont agreement. Only two large photos were published, namely, on page 2 a charm photo of our good Antwerp ships Kathy Lindekens who with bare arms embraced a black cat, circled with flowers, branches and leaves, and on page 4 a charm photo of Joëlle Milquet with bare legs and toes. That was about all that The Gazet of Antwerp had to offer in connection with the Lambermont Agreement.
So I can understand that Mr. Tastenhoye chose the House of Representatives before he went crazy.
#155
Official text
Dat bevestigt inderdaad mijn stelling dat bepaalde kranten hebben gekozen voor bloot en spelen.
Wat er ook van zij, de Financieel Economische Tijd is een spreekwoordelijke uitzondering wegens de publicatie van vaak consequente en heldere Vlaamse politieke analyses en wegens haar daadwerkelijk onafhankelijke redactie. Het is trouwens de enige krant die de lezers op een bestendige, correcte en intellectueel verantwoorde wijze over het Lambermont-akkoord heeft ingelicht.
Ik zeg dat niet met plezier, want de redactie behoort niet tot onze vrienden. Immers, ook de krant publiceert met de regelmaat van een klok berichten over het Vlaams Blok die niet juist zijn en wanneer het gaat om de strijd tegen het Vlaams Blok heult ze mee met de wolven in het bos. Sedert vorig jaar mogen er trouwens geen vrije tribunes van ons verschijnen. Desalniettemin moet ik objectief toegeven dat de krant, in tegenstelling tot alle andere Vlaamse kranten, degelijk bericht over het Lambermont-akkoord. Over een zaak zijn alle media — zowel de audiovisuele als de dagbladen — het eens, met name dat het Vlaams Blok de allerergste vijand is. De strijd tegen het Vlaams Blok vormt de hoogste prioriteit en mag — moet zelfs — met alle middelen worden gevoerd. Daarom mogen er geen vrije tribunes van Vlaams Blok-parlementsleden meer verschijnen. De laatste in De Standaard was van mijn hand en nadien was het afgelopen. Er worden evenmin nog interviews afgenomen. Het zal u wellicht reeds zijn opgevallen dat een interview met een van onze leden, zelfs op regionaal niveau, eenvoudigweg niet meer kan ingevolge de verscherping van het media-cordon.
Om die redenen wordt in televisiejournaals beweerd dat het Vlaams Blok volgens de peilingen minder succes heeft, terwijl het tegendeel waar is.
Wij hebben het zojuist nog meegemaakt. Daarom moet kost wat kost worden vermeden dat het Vlaams Blok nog aan televisiedebatten kan deelnemen en worden wij steevast uitgesloten bij TerZake en de Zevende Dag, zeker wanneer het om communautaire debatten gaat. Collega Coveliers, daar zijn cijfers van. In de aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen kregen we in TerZake 0,4% van de politieke aandacht. De VLD had ook maar 9%. Jullie liggen nog altijd niet in de bovenste lade van TerZake. De SP had in de 20% en de CVP kreeg zelfs 30% van de zendtijd, maar wij slechts 0,4%. Het is dus objectief, zwart op wit bewijsbaar dat wij sinds de gemeenteraadsverkiezingen of daarvoor al helemaal worden buiten gewerkt. Ook aan de communautaire debatten mogen wij niet deelnemen. Tijdens heel deze legislatuur is het Vlaams Blok tot nu toe niet één keer in De Zevende Dag mogen aantreden in een communautair debat. Collega Annemans kan mij tegenspreken. Ik kan mij vergissen. Misschien was het één keer. Ik denk dat het nooit is gebeurd. Wij hebben nooit aan een communautair debat mogen deelnemen, precies die aangelegenheid waarbij wij de partij bij uitstek zijn die daarmee bezig is en daarop de kiezer heeft aangesproken.
Translated text
That confirms indeed my statement that certain newspapers have chosen exposure and play.
Whatever it is, the Financial Economic Time is a proverbial exception because of the publication of often consistent and clear Flemish political analyses and because of its actually independent editorial. It is, by the way, the only newspaper that has informed readers in a consistent, correct and intellectually responsible manner about the Lambermont Agreement.
I do not say that with pleasure, because the editorial is not one of our friends. After all, the newspaper also publishes with the regularity of a clock reports about the Flemish Bloc that are not correct and when it comes to the struggle against the Flemish Bloc she cheers with the wolves in the forest. Since last year, there are no free tribunes from us. Nevertheless, I must objectively admit that the newspaper, unlike all other Flemish newspapers, properly reports about the Lambermont agreement. On one thing all the media — both the audiovisual and the daily newspapers — agree, in particular that the Flemish Bloc is the worst enemy. The struggle against the Flemish Bloc is the highest priority and can – even must – be carried out with all means. Therefore, no more free tribunes of Flemish Bloc members of parliament should appear. The last one in The Standard was from my hand and then it was over. Interviews are also not reduced. You may have already noticed that an interview with one of our members, even at the regional level, simply can no longer be done due to the tightening of the media-cordon.
For these reasons, television journals claim that the Flemish Bloc has less success according to polls, while the opposite is true.
We have just experienced it. Therefore, it should be avoided at all costs that the Flemish Bloc can still participate in television debates and we are constantly excluded from TerZake and the Seventh Day, especially when it comes to community debates. Coveliers, these are the figures. In advance of the municipal council elections, we received 0.4% of the political attention in TerZake. The VLD also had only 9%. You are still not in the upper box of TerZake. The SP had in the 20% and the CVP even got 30% of the transmission time, but we only 0.4%. It is therefore objectively, black on white can be proven that we have been working out completely since the municipal council elections or before. We are also not allowed to participate in community debates. During this entire legislature, the Flemish Bloc has not yet been allowed to participate in a community debate once in the Seventh Day. Colleague Annemans may contradict me. I may be wrong. Maybe it was once. I think it never happened. We have never been allowed to participate in a community debate, precisely that matter in which we are the main party that is engaged in it and the voter has addressed it.
#156
Official text
U bent zelf een keer voor homoseksuelen naar De Zevende Dag gegaan.
Translated text
You went to the Seventh Day for homosexuals.
#157
Official text
Ja, maar niet voor of tegen homoseksuelen, maar tegen het homohuwelijk. In communautaire aangelegenheden hebben wij sinds de verkiezingen geen stem in het debat gekregen. De reden is heel duidelijk. Men wil een sfeer creëren waaruit de mensen moeten afleiden dat het Vlaams Blok op communautair vlak geen deskundigheid in huis heeft, niet kan meepraten en bijgevolg volkomen nutteloos is omdat zij geen communautaire druk kan genereren. Kortom, op communautair vlak bestaat het Vlaams Blok eenvoudigweg niet. Dat is het beeld dat men van het Vlaams Blok wil meegeven.
Soms wordt er toch een radio-interview afgenomen. Het merkwaardige is gebeurd na Lambermont op 30 mei. Men heeft toen van Gerolf Annemans een radio-interview afgenomen. Als ik het goed heb begrepen, heeft hij nog gevraagd of dat wel zin had. Hij was verbaasd dat hij voor een radio-interview werd gevraagd. De journalist liet verstaan dat men toch niet zo streng was met het cordon sanitaire, maar het radiointerview werd uiteindelijk uitgewist. Het werd niet uitgezonden.
Worden er per ongeluk verkeerde beelden geschoten, bijvoorbeeld wanneer fractievoorzitter Annemans een blanco cheque overhandigt aan mevrouw Onkelinx, dan staat daar de man met de schaar, die alles wegknipt wat volgens hem niet politiek correct is. Hij knipt alles weg waar het Vlaams Blok anders voorkomt dan hij wil dat het voorkomt. Dankzij onze zeer schrandere televisieploeg, die op het juiste moment op de juiste plaats ging zitten, was heel Vlaanderen via onze Uitzending door Derden, die men binnenkort ook met welbepaalde redenen gaat afschaffen, getuige hoe lelijk en dictatoriaal de man met de schaar — de opperlogebroeder van de VRT — zich kan gedragen. Hij stond werkelijk heel opdringerig met zijn vingers te nijpen als symbool van de schaar. Op een zeer agressieve en dictatoriale manier maakte hij duidelijk dat zijn mannen zeker niet mochten filmen. Niet weinig VRTmedewerkers lieten zich, achter de schermen uiteraard, bijzonder enthousiast uit over de wijze waarop wij dit onbetamelijk gedrag hadden geopenbaard. Wat nooit had mogen gezien worden, is uiteindelijk via de VRT zelf, zolang de Uitzendingen door Derden nog mogen bestaan, geopenbaard.
Tot nu toe heeft men altijd ontkend dat het Vlaams Blok werd gediscrimineerd. Telkens opnieuw verweerde de VRT zich met het argument dat men journalistieke criteria hanteerde.
Telkens opnieuw verweerde de VRT zich met het argument dat men journalistieke criteria hanteerde en dat men zocht naar iemand die een relevante bijdrage tot een debat kon leveren of een opvallend initiatief had genomen. Toen ook dat niet meer kon overtuigen, werd de waarheid nog verder op zijn kop gezet. Enkele weken geleden durfde VRT-directeur Bert De Graeve in de bevoegde commissie van het Vlaams Parlement openlijk verklaren dat het Vlaams Blok niet zoveel aan bod komt omdat het altijd dezelfde mensen naar de VRT stuurt voor de Zevende Dag en dat zou te saai kunnen worden. Minder bekende parlementsleden zouden ook niet mogen deelnemen aan televisiedebatten en daarom komt het Vlaams Blok zo weinig aan bod. Dit was natuurlijk een gigantische drogreden. Voor iemand die aan het hoofd van een overheidsinstelling staat en die jaarlijks een veelvoud van een parlementaire wedde verdient, zou zo'n leugen in een normaal land stante pede een C4 opleveren.
Pas enkele dagen geleden veranderde de VRT opnieuw het geweer van schouder en gaf zij openlijk toe dat het Vlaams Blok bewust wordt gediscrimineerd. De VRT heeft voor de Geschillenraad voor Radio en Televisie in haar verweerschrift openlijk verklaard dat zij onze gedachtestroming verwerpt. Een van haar argumenten is onze openlijke afwijzing van de multiculturele samenleving. Een zoveelste bewijs dat in dit land overheidsorganen als de VRT, naast het vervolgingscentrum van pater Leman, worden ingezet tegen alles en iedereen die niet meeheult met de ware heilsleer. Dit is een duidelijke indicatie dat dit land afglijdt naar een dictatuur.
Beeld u in dat een overheidsorgaan letterlijk zegt dat zij onze gedachtestroming verwerpt. Het ging echter nog verder. Ik heb zopas uit de conclusies van dit verweerschrift vernomen waarom men zo weinig Vlaams-Blokkers uitnodigt in debatten: indien het Vlaams Blok binnenkort wordt veroordeeld, zouden zij immers ook worden veroordeeld wegens medewerking met een criminele organisatie. Dit wordt als argument gebruikt, nog voor welke uitspraak dan ook, om het Vlaams Blok nu reeds maandenlang — van voor de gemeenteraadsverkiezingen — uit alle debatten uit te sluiten. Dit is werkelijk het ergste wat men zich kan indenken: preventieve censuur. Dit is alleen mogelijk in een dictatoriaal land. Men manipuleert het Centrum voor gelijkheid van kansen en men misbruikt de media. Men telefoneerde zelfs rechtstreeks vanuit het kabinet van de eerste minister naar de media, wanneer een bepaalde uitzending misplaatst was. Ook wij hebben immers onze bronnen bij de media. Men gebruikt de media, maar natuurlijk ook het gerecht en de Veiligheid van de Staat — dat debat hebben we een tijdje geleden reeds gehad — om VlaamsBlokkers systematisch te vervolgen en te schaduwen. Dit is werkelijk een dictatuur waardig. Dit is een staaltje van totalitarisme.
In feite is het onvoorstelbaar: het hele Brusselakkoord draait om het Vlaams Blok. Het belangrijkste doel van de Franstaligen is bereikt: verhinderen dat de grootste Vlaamse partij in Brussel aan de macht komt en tezelfdertijd de Vlaamse blokkeringsmacht in Brussel breken. De partij die rechtstreeks is betrokken, wordt nergens geduld en mag nergens haar protest komen uiten. De goegemeente mag nu eenmaal niet weten wat er in Brussel gebeurt en hoe de democratie in de hoofdstad wordt verkracht.
Eenmaal zijn we naïef geweest, collega's. Toen het uiterst negatieve advies van de Raad van State bekend werd, waren we even in triomfstemming. We hadden immers gedacht dat elke journalist met zelfrespect daaruit zijn conclusies zou trekken en een verpletterende analyse van het Lambermont-akkoord zou maken. De Raad van State heeft immers zelf ondubbelzinnig gezegd dat het ontwerp van bijzondere wet niet alleen ongrondwettig was, maar tevens ook indruist tegen onze democratische beginselen.
Het is toch ook de bedoeling om met dit wetsontwerp de verkiezingsuitslagen te corrigeren - zo staat het in het advies van de Raad van State - en bijgevolg te vervalsen. Het opzet van dit Brusselakkoord of van dit Lombard-luik van het Lambermont-akkoord is het vervalsen van de verkiezingsuitslagen. Onze hoop was ijdel. Op andermaal enkele uitzonderingen na - ik denk hierbij aan de zeer eerbiedwaardige Roger Van Houtte van de Gazet van Antwerpen - werd dit allemaal geslikt door de politiek correcte pers. Wat hadden we anders moeten verwachten? Hoe zouden journalisten, die zelf de democratie met voeten treden, nu gaan aanklagen dat de regering hetzelfde doet? Zij voeren al jaren een uitsluitingsstrategie tegen het Vlaams Blok. Zij miskennen al jaren 600.000 kiezers. Hoe zouden zulke mensen nu ineens het ondemocratische gedrag van de regering gaan aanklagen?
De manipulaties beperken zich niet tot het Vlaams Blok. Ik ben blij dat er ditmaal toch een aantal leden van de CVP aanwezig zijn. De loge en de veteranen van mei '68 zijn baas in de media. Zij voelen zich zo machtig dat zij denken zich alles te kunnen veroorloven. De aanbidding van paarsgroen en de haat tegen de christelijke beschaving is op sommige redacties zo immens dat ook de CVP in de klappen deelt. De grote persconferentie van de CVP waarvoor zowat de hele kamerfractie moest opdraven, kreeg in de voormalige christelijke krant met het AVV-VVK-logo amper twee kolommen van 7 centimeter hoog. De CVP heeft decennialang de publieke opinie met haar krantenimperium naar haar hand weten te zetten. Maar vandaag voelt die partij aan den lijve hoe erg zoiets kan zijn, hoe erg zoiets kan keren. U krijgt nu van hetzelfde laken een broek. Ik heb geen leedvermaak want uw generatie was niet meer schuldig aan die manipulaties of dat CVPimperium. Nu ziet u hoe die media een anti-CVPimperium vormen.
Translated text
Not for or against homosexuals, but against homosexual marriage. In community affairs, we have not received a vote in the debate since the elections. The reason is very clear. One wants to create an atmosphere from which the people must deduce that the Flemish Bloc on the community level has no expertise in the home, can not talk and therefore is completely useless because it can not generate community pressure. In short, at the community level, the Flemish Block simply does not exist. This is the image that the Flemish Bloc wants to convey.
Sometimes there is a radio interview. The strange thing happened after Lambermont on May 30. A radio interview was taken from Gerolf Annemans. When I understood it correctly, he asked if it made sense. He was surprised that he was asked for a radio interview. The journalist made clear that they were not so strict with the cordon sanitaire, but the radio interview was eventually erased. It was not broadcast.
If wrong images are accidentally shot, for example, when group chairman Annemans delivers a blanco cheque to Ms. Onkelinx, then there is the man with the scissor, who cuts away everything that he considers not politically correct. He cuts away everything where the Flemish Bloc appears differently than he wants it to occur. Thanks to our much narrower television team, who sat in the right place at the right time, all of Flanders through our Broadcast by Third Parties, which will soon be abolished for certain reasons, witnessed how ugly and dictatorial the man with the scarf — the upper-log brother of the VRT — can behave. He really stood very intrusively squeezing with his fingers as a symbol of the scarf. In a very aggressive and dictatorial way, he made it clear that his men ⁇ should not be allowed to film. Not a few VRT employees, behind the scenes of course, were ⁇ enthusiastic about how we had revealed this impeccable behavior. What should never have been seen is finally revealed through the VRT itself, as long as the Transmissions by Third Parties may still exist.
Until now, it has always been denied that the Flemish Bloc was discriminated against. The VRT has repeatedly argued that journalistic criteria were used.
Again and again, the VRT argued that one used journalistic criteria and that one was looking for someone who could make a relevant contribution to a debate or had taken a striking initiative. When even that could no longer convince, the truth was put on his head even further. A few weeks ago, VRT director Bert De Graeve dared openly declare in the competent committee of the Flemish Parliament that the Flemish Block is not so much concerned because it always sends the same people to the VRT for the Seventh Day and that could become too boring. Less-known members of parliament would also not be allowed to participate in television debates, which is why the Flemish Bloc is so little addressed. This was, of course, a huge drug deal. For someone who is at the head of a government agency and who earns a multiplier of a parliamentary bet annually, such a lie in a normal country stante pede would yield a C4.
Only a few days ago, the VRT again changed the gun from shoulder to shoulder and openly admitted that the Flemish Bloc is being deliberately discriminated against. The VRT has openly stated before the Disputes Council for Radio and Television in its defence that it rejects our thought stream. One of her arguments is our open rejection of the multicultural society. Another evidence that in this country government agencies such as the VRT, along with the persecution center of Father Leman, are deployed against everything and everyone who does not share with the true doctrine of salvation. This is a clear indication that this country is sliding into a dictatorship.
Imagine a government agency literally saying that it rejects our thought stream. However, it went even further. I have just heard from the conclusions of this defence letter why so few Flemish-Blockers are invited to debates: if the Flemish Bloc is soon condemned, they would also be condemned for cooperation with a criminal organization. This is used as an argument, even for any ruling, to exclude the Flemish Bloc from all debates for months now — from before the municipal council elections. This is really the worst thing you can imagine: preventive censorship. This is only possible in a dictatorial country. They manipulate the Centre for Equal Opportunities and they abuse the media. They even telephoned directly from the Prime Minister’s cabinet to the media when a certain broadcast was misplaced. We also have our sources in the media. They use the media, but of course also the courts and the Security of the State – that debate we have had a while ago – to systematically prosecute and shadow Flemish Blocker. This is truly a dictatorship. This is a piece of totalitarianism.
In fact, it is unimaginable: the whole Brussels Agreement revolves around the Flemish Bloc. The main goal of the French speakers has been achieved: prevent the largest Flemish party in Brussels from coming to power and at the same time break the Flemish blockade force in Brussels. The party directly involved has no patience at all and has no right to protest anywhere. The municipality should not know what is happening in Brussels and how democracy is violated in the capital.
We have been naive, my colleagues. When the extremely negative opinion of the State Council became known, we were in a triumphal vote. After all, we had thought that every self-respecting journalist would draw his own conclusions and make a crushing analysis of the Lambermont agreement. Indeed, the State Council itself has unambiguously stated that the draft special law was not only unconstitutional, but also contrary to our democratic principles.
However, it is also intended to correct the election results with this bill – as stated in the opinion of the State Council – and therefore to falsify them. The design of this Brussels Agreement or of this Lombard lock of the Lambermont Agreement is the falsification of the election results. Our hope was futile. Once again, with a few exceptions – I think of the very respectable Roger Van Houtte of the Gazet of Antwerp – all this was swept by the politically correct press. What else should we have expected? How would journalists, who themselves step the feet of democracy, now accuse the government of doing the same? They have been conducting an exclusion strategy against the Flemish Bloc for years. They have neglected 600,000 voters for years. How would such people suddenly begin to accuse the undemocratic behavior of the government?
The manipulations are not limited to the Flemish Block. I am pleased that this time some members of the CVP are present. The log and the veterans of May '68 are the boss in the media. They feel so powerful that they think they can afford everything. The worship of purple green and the hatred of the Christian civilization is so immense in some editions that the CVP also shares the strikes. The large press conference of the CVP, for which almost the entire chamber faction had to commission, received in the former Christian newspaper with the AVV-VVK logo barely two columns of 7 centimeters high. For decades, the CVP has managed to bring public opinion into its hands with its newspaper empire. But today that party on the left feels how terrible such a thing can be, how terrible such a thing can turn. You will now get a trousers from the same leaves. I have no pleasure because your generation was no longer guilty of those manipulations or that CVPimperium. Now you can see how those media form an anti-CVPimperium.
#158
Official text
Mijnheer de voorzitter, heel kort, ik wil een historische onjuistheid rechtzetten, een fout in het betoog van collega Laeremans. Vrijdag laatst was er effectief een persconferentie van mijn fractie op mijn initiatief. Maar het was niet zo dat de collega's moesten opdraven. Mijn fractiegenoten waren vol enthousiasme. Zij zijn op mijn uitnodiging onmiddellijk opgedaagd en hebben onmiddellijk aan de persconferentie deelgenomen. Trouwens, de heer Verherstraeten en de dames Creyf en D'Hondt kunnen getuigen dat dit met een grenzeloos enthousiasme gebeurd is.
Translated text
Mr. Speaker, very briefly, I want to correct a historical error, a mistake in the argument of Mr. Laeremans. Last Friday there was an effective press conference of my group on my initiative. But it wasn’t that the colleagues had to commission. My group members were full of enthusiasm. They were immediately challenged at my invitation and immediately attended the press conference. Furthermore, Mr. Verherstraeten and the ladies Creyf and D'Hondt can testify that this has happened with unlimited enthusiasm.
#159
Official text
Mijnheer Leterme, ik ben blij dat u mij terzake corrigeert. Ik wist natuurlijk niet wat er in de coulissen gebeurd was, mede omdat u spijtig genoeg zo weinig aandacht kregen. De staking van de kranten was nog aan de gang, maar er waren toch de Belga-berichten, waarop men zich kon baseren. Men kon ook later op de dag de fractieleider van de CVP nog interviewen. Op bladzijde 3 van die krant staat een enorm groot artikel over Fons Borginon, en slechts een heel klein artikeltje over de CVP. Werkelijk, ik was beschaamd in uw plaats.
Translated text
Mr. Leterme, I am pleased that you correct me in this regard. Of course I did not know what was happening in the coulisses, partly because you, unfortunately, received so little attention. The strike of the newspapers was still ongoing, but there were still the Belga reports, on which one could rely. It was also possible to interview the leader of the CVP group later on the day. On page 3 of that newspaper there is an enormously large article about Fons Borginon, and only a very small article about the CVP. Really, I was ashamed in your place.
#160
Official text
Mijnheer Laeremans, mijn fractie lijdt onder mijn legendarische bescheidenheid en vlucht voor de media.
Translated text
Mr. Laeremans, my group is suffering from my legendary modesty and flight from the media.
#161
Official text
Inderdaad. Niettemin was uw uitspraak over het opdraven van de CVP-leden misschien een dichterlijke overdrijving van uwentwege, maar ik had wel opgevangen dat zeer veel kamerleden van de CVP aanwezig waren. Daarom vond ik het toch wel eens de moeite waard de betekenis aan te stippen van zulk belangrijk moment dat zomaar wordt verdonkeremaand en onder de mat geveegd.
Ik noteer dat u mij geen kritiek geeft op het feit dat de CVP uiteindelijk op dit moment ook een slachtoffer is van een mediacordon en dat u dit ook inziet.
Steeds meer moeten we vaststellen dat men de indruk wil wekken dat er in dit land in het geheel geen oppositie meer bestaat. Men heeft er iets nieuws op gevonden. In steeds meer debatten wordt de oppositie gecreëerd of aangewakkerd binnen de meerderheid en zelfs binnen dezelfde partij. Of het gaat over drugs, zonevreemde woningen, Prins Laurent of het tekort aan financiële middelen voor de gemeenten -Tobback in Leuven -, altijd weer wordt de oppositie zoveel mogelijk uit de schijnwerpers gehouden. Op de televisie en in de kranten krijgen we debatten voorgeschoteld tussen leden van de meerderheid. Een zaak is evenwel hoopgevend. Uit studies blijkt dat nog geen kwart van de Vlamingen vertrouwen heeft in hetgeen de journalisten hen voorschotelen. Blijkbaar is het met de kritische ingesteldheid van de Vlamingen nog niet zo dramatisch gesteld.
Ik heb het reeds gehad over de VRT. Ik kan echter TV-Brussel niet onvermeld laten. Er is immers geen betere propagandazender van de multiculturele heilsleer dan deze zender. Dat gaat zelfs zo ver dat deze zwaar gesubsidieerde zender nog nauwelijks geïnteresseerd is in het lot van de Brusselse Vlamingen en derhalve geen kritische berichtgeving brengt over Lambermont. Toen ik eind april bij de totstandkoming van het Lombardakkoord gebeld heb met TV-Brussel om hen op de ernst te wijzen van het Lombard-akkoord en de zeer nefaste en verregaande gevolgen voor de Brusselse Vlamingen, kreeg ik een superlichtgewicht van een journaliste aan de lijn. Met handen en voeten heb ik proberen uit te leggen wat de nefaste gevolgen waren van dit Brussel-akkoord voor de Vlamingen in Brussel en dat de dubbele meerderheid zou worden opgegeven in Brussel. Ik kreeg van het wicht te horen dat zoiets eigenlijk maar een detail was en dat daar onmogelijk aandacht kon worden aan besteed in de uitzendingen. Dat kreeg ik als parlementslid te horen van een wicht, een journaliste die niets verstond van hetgeen er aan de hand was inzake haar eigen hoofdstad. Een journaliste van een politieke redactie, nota bene. Het is werkelijk hallucinant. Het is niet alleen tegenwerking van de Vlaamse belangen, het is in vele gevallen ook je reinste onbekwaamheid.
Dit is des te dramatischer omdat de essentie van het Lambermont-akkoord, het politiek betekenisvolle, niets te maken heeft met Landbouw noch met Buitenlandse Handel. Die akkoorden bestonden vroeger al. Het heeft evenmin te maken met de overdracht van de gemeentewetgeving. Dit akkoord dateert reeds van 1993, liefst 8 jaar geleden! De essentie van Lambermont ligt buiten de betonnering van de gigantische geldstroom naar Wallonië in de consacratie van Brussel tot volwaardig gewest, in de absolute drieledigheid van België die met deze tekst bezegeld wordt en waarbij Brussel volkomen autonoom wordt voor zijn ondergeschikte besturen, voor zijn gemeenten. Op die manier zal Vlaanderen in de toekomst niets meer te zeggen hebben over zijn eigen hoofdstad en zal het elke controle over Brussel verliezen en niets meer met de eigen hoofdstad te maken hebben. Begrijpe wie kan!
Collega's, dit ontwerp van bijzondere wet is reeds ruimschoots besproken geweest tijdens het debat over het onderdeel inzake de financiering. Ik zal niet herhalen wat ik toen gezegd heb. Ik wil wel ingaan op een vrije tribune in de FET van Guy Vanhengel, VLD-minister in Brussel waarin hij een onwaarschijnlijke, haast liederlijke lofrede heeft aangeheven op het Lambermont-akkoord en het Lombard-akkoord.
Aangezien wij toch niet de kans krijgen om via tribunes te reageren, doe ik het hier. Guy Vanhengel - collega Creyf heeft hem ook reeds geciteerd - begint met de historische feiten te verdraaien door te stellen dat de Vlamingen sinds 1989 onophoudelijk eisten dat er een gewaarborgde vertegenwoordiging in het Gewest zou komen en dat er nu eindelijk daar een antwoord op komt. Daarnaast zijn er volgens de heer Vanhengel de laatste maanden nog een aantal Vlaamse verzuchtingen geformuleerd. Wat komt er daar nu opeens uit de lucht te vallen? Wel, onder meer, de gewaarborgde vertegenwoordiging op gemeentelijk vlak.
De waarheid, collega's, is precies andersom. De eis voor een gewaarborgde vertegenwoordiging op gewestelijk niveau was lang niet zo prioritair en lang niet zo oud als de eis voor een gewaarborgde vertegenwoordiging op gemeentelijk niveau, omdat de Vlaamse aanwezigheid in het Gewest nu al eenmaal verzekerd was, meer bepaald op het uitvoerend vlak, daar waar de lakens worden uitgedeeld. Iedereen weet dat; er is daar een Chabert, een Guy Vanhengel, in de plaats van mevrouw Neyts, die nu in de plaats van Chevalier is gekomen. Wij hebben daar een mijnheer Delathouwer, een voormalig kamerlid, die nu in Brussel het rood patatje wordt genoemd en daarmee de eer van Bob Cools en de reputatie van Bob Cools vanuit Antwerpen voortzet in Brussel. De Vlaamse aanwezigheid op gemeentelijk vlak daarentegen was tot op heden echter op geen enkele wijze verzekerd.
Translated text
Indeed indeed . Nevertheless, your decision on the appointment of the CVP members may have been a poetic exaggeration from your side, but I had noticed that very many members of the CVP Chamber were present. Therefore, I found it worthwhile to emphasize the meaning of such an important moment that is simply wiped under the mat and wiped under the mat. Their
I note that you do not criticize me about the fact that the CVP is ultimately also a victim of a media cordon at this time and that you also realize this.
More and more we need to find that one wants to give the impression that there is no opposition in this country at all. Something new has been found. In increasing debates, the opposition is created or encouraged within the majority and even within the same party. Whether it’s about drugs, homeless homes, Prince Laurent or the shortage of financial resources for the municipalities – Tobback in Leuven – again and again the opposition is kept out of the spotlight as much as possible. On television and in the newspapers we get debates presented between members of the majority. However, one case is hopeful. Studies show that less than a quarter of the Flaming people still have confidence in what the journalists are telling them. Apparently, the critical attitude of the Flamings is not so dramatic yet.
I have already talked about the VRT. However, I cannot ignore TV-Brussels. After all, there is no better propagandist of the multicultural doctrine of salvation than this channel. That goes even so far that this heavily subsidized broadcaster is still barely interested in the fate of the Brussels Flamings and therefore does not bring any critical reporting about Lambermont. When I called TV Brussels at the end of April at the establishment of the Lombardy Agreement to point them to the seriousness of the Lombardy Agreement and the very nefaste and far-reaching consequences for the Brussels Flamings, I got a super light weight from a journalist on the line. With hands and feet I have tried to explain what the nefarious consequences of this Brussels agreement were for the Flamings in Brussels and that the double majority would be abandoned in Brussels. I was told by the staff that such a thing was actually just a detail and that it was impossible to pay attention to it in the broadcasts. I heard this as a member of parliament from a witch, a journalist who did not understand what was happening about her own capital. A journalist from a political editorial, note bene. It is really hallucinating. It is not only an opposition to the Flemish interests, it is in many cases also your purest incompetence.
This is all the more dramatic because the essence of the Lambermont Agreement, its political significance, has nothing to do with Agriculture or Foreign Trade. These agreements already existed before. It also has nothing to do with the implementation of municipal legislation. This agreement dates back to 1993, just eight years ago! The essence of Lambermont lies beyond the concentration of the gigantic money flow to Wallonia in the consecration of Brussels to a full-fledged region, in the absolute triune of Belgium which is sealed with this text and in which Brussels becomes completely autonomous from its subordinate governments, from its municipalities. In this way, in the future, Flanders will have nothing to say about their own capital and will lose any control over Brussels and have nothing to do with their own capital. Understand who can!
Colleagues, this draft special law has already been widely discussed during the debate on the financing component. I will not repeat what I said then. I would like to enter on a free tribune in the FET of Guy Vanhengel, VLD minister in Brussels, in which he raised an unlikely, almost song-like praise on the Lambermont and the Lombard agreement. Their
Since we do not have the opportunity to respond via tribunes, I do it here. Guy Vanhengel – colleague Creyf has already quoted him – begins to distort the historical facts by stating that the Flamings have been constantly demanding that there should be a guaranteed representation in the Region since 1989 and that there will finally be a response to that. In addition, according to Mr Vanhengel, a number of Flemish aspirations have been formulated in recent months. What will suddenly fall out of the air? Among other things, the guaranteed representation at the municipal level.
The truth, colleagues, is exactly the opposite. The requirement for a guaranteed representation at the regional level was far from as priority and far from as old as the requirement for a guaranteed representation at the municipal level, because the Flemish presence in the Region was already assured, more specifically at the executive level, where the leaves are distributed. Everyone knows that; there is there a Chabert, a Guy Vanhengel, in the place of Mrs. Neyts, who has now come in the place of Chevalier. We have there a Mr. Delathouwer, a former Chamber member, who is now called in Brussels the red potato and thus continues the honor of Bob Cools and the reputation of Bob Cools from Antwerp in Brussels. The Flemish presence on the municipal level, on the other hand, has not been guaranteed in any way until now.
#162
Official text
Noemt men u misschien de zwarte patat?
Translated text
Are you called the black potato?
#163
Official text
Tot nu toe is dat woord voor ons niet gebruikt.
Translated text
So far, this word has not been used for us.
#164
Official text
Dan bent u gewoon zwart?
Translated text
Are you just black?
#165
Official text
Het rood patatje is een uitdrukking op z'n Antwerps. Collega Erdman zal mij wellicht niet tegenspreken, want hij is veel beter geïntroduceerd in heel dit Antwerpse milieu, maar het rood patatje was eigenlijk een koosnaam.
De Vlaamse aanwezigheid op gemeentelijk vlak was tot op heden op geen enkele wijze verzekerd, noch in de gemeenteraden, noch in de schepencolleges, noch in de OCMW's. Vandaar dat de Franstaligen met het grootste gemak de taalwetten in zo veel Brusselse gemeenten met voeten treden en er blijven in slagen de steeds kleiner wordende groep Vlamingen te treiteren en buiten te pesten. Dat heeft zowel te maken met de loketten, als met de ziekenhuizen, waarvoor nog altijd geen sluitende regeling is gevonden. Ik heb recent nog mevrouw de minister terzake ondervraagd en ben er heel onbevredigd van teruggekomen. Op dat vlak bestaat er tot nu toe geen enkele wettelijke garantie om de Vlaamse rechten gestand te doen.
De Vlaamse eisen waren zeer concreet. Niet alleen het Vlaams Blok en de Vlaamse Beweging hadden ze op de agenda geplaatst, maar, als gevolg daarvan, ook de Vlaamse parlementsleden, de nieuwe Vlaamse regering en zeker ook de VLD. In haar verkiezingscongres van 26 april 1998 — zij hebben een zeer lange aanloop genomen naar de verkiezingen van 1999 — was deze partij overduidelijk en ik citeer het uit VLDverkiezingsprogramma: "De negentien gemeenteraden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bestaan uit ministens 20% Vlaamse raadsleden". Ik heb het dus niet over de gewestelijke vertegenwoordiging, maar de gemeenteraden moesten minstens voor 20% uit Vlaamse raadsleden bestaan, zei de VLD. "De schepencolleges tellen minstens twee Vlaamse schepenen met effectieve algemene bevoegdheden en de taalkaders van de Brusselse administratie moeten steeds voorzien in een minimum van 33% Nederlandstaligen".
Niets, collega's, nul komma nul van dit alles werd gerealiseerd. Er komt geen gewaarborgd aantal gemeenteraadsleden, geen 20%, geen 10%, geen 5%, 0% waar geen Vlamingen in de gemeenteraad verkozen zijn. U kent allemaal de oorzaak. Dat is onder meer door het ondemocratische systeem en de zeer asociale anti-Vlaamse sociale druk die er is gelegd op de Vlaamse inwoners van Brussel. Het was bijna een crimineel feit in de jaren zestig en zeventig om zich als Vlaming uit geven.
Daardoor voelden vele Vlamingen zich gedwongen hun kinderen naar Franse scholen te sturen en zich voor francofoon uit te geven; dit is de waarheid van de verfransing en wat in Brussel is gebeurd. Deze situatie wordt nu niet hersteld, want er bestaat geen gewaarborgde vertegenwoordiging in de gemeenteraden waar geen Vlamingen zijn, zoals in Ukkel. A fortiori komt er ook geen minimaal aantal OCMWraadsleden, vermits het ene met het andere samenhangt en de OCMW-verkiezing een afgeleide is van de gemeenteraadsverkiezing. De twee geëiste schepenen werden niet behaald; zelfs van die ene Vlaamse schepen zijn we niet zeker. Alleen de kans dat er een Vlaamse schepen komt, neemt een beetje toe, met name wanneer een Vlaming tot de meerderheid behoort. Als er dan al een Vlaamse schepen zou komen, wordt op geen enkele wijze verzekerd dat ook hij werkelijk over bevoegdheden en financiële middelen zal kunnen beschikken. Dit was nochtans een zoveelste eis van het VLDverkiezingscongres van 1998.
Dit akkoord is dus lichtjaren verwijderd van wat de VLD haar kiezers had beloofd. Concreet betekent dit: geen financiële middelen. Dit werd daarstraks reeds goed geïllustreerd door mevrouw Creyf. Zij heeft immers gezegd dat Bruno Delille in een stad met een begroting van 21 miljard frank nauwelijks enkele miljoenen mag beheren. Het gaat om de kruimels die van tafel vallen; hij is de flamand de service en de fetisj van het schepencollege waarmee wordt gelachen. Hij heeft immers geen enkele bevoegdheid en zit daar zoals voorspeld als schepen van kermissen en kerkhoven. Dat bestaat in Vlaanderen, hoor. Er zijn in Vlaanderen gemeenten waar men om allerlei redenen bepaalde schepenen opzij duwt; onder meer in de buurt van Lier is dit het geval, ergens in de Rupelstreek. Die man zit dan wel in het schepencollege, maar hij krijgt de kermissen als bevoegdheid. Zo'n man verschijnt dan op de televisie en verklaart dat hij driemaal per jaar uit zijn schulp van schepen mag kruipen en de kermis mag organiseren. Dit bestaat en het zal in Brussel zo gebeuren.
Thans zal ik het hebben over de tweede zaak die de heer Van Hengel verkeer voorstelt. Lijsten met bestuursambities zullen ervoor zorgen dat ze degelijke Vlaamse kandidaten op verkiesbare plaatsen opstellen. Het tegendeel is waar, collega's. De dominante Franstalige partijen in Brussel — de Franstalige partijen in Brussel zijn dominant — zullen er uiteraard voor zorgen dat ze in de colleges niet worden tegengesproken. Bijgevolg zullen de flamands de service naar voren worden geschoven. Het gaat om personen met weliswaar een Nederlandstalige identiteitskaart, maar die zoals wel vaker in Brussel alleen de francofone belangen behartigen. Het is zelfs mogelijk dat eentalig Franstaligen het tot Vlaamse schepenen schoppen. De garantie dat dit akkoord leidt tot een betere Vlaamse vertegenwoordiging op gemeentelijk vlak is dus helemaal afwezig. Ik haal slechts het voorbeeld van Molenbeek aan, waar namens de CVP iemand van allochtone afkomst tot gemeenteraadslid is verkozen. Ik kan me vergissen, maar ik heb begrepen dat die persoon nauwelijks Nederlands spreekt. Hij zou dan kunnen worden voorgesteld als Vlaamse schepen. Hij zal ik niet zo gauw de leden van Ecolo en PS, die daar nu aan de macht zijn, tegenspreken.
Ik kom tot een derde onjuiste voorstelling van zaken. De heer Van Hengel zegt dat de zes Brusselse politiezones algemeen worden beschouwd als een voorafbeelding van de toekomstige gemeentefusies. Ook dit is volstrekt uit de lucht gegrepen en bijgevolg een puur verzinsel van de minister. Ik confronteerde minister Van den Bossche met deze uitspraak en hij klasseerde haar meteen als de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, indien ik me niet vergis, een uitspraak van Willem Kloos; dit herinnerde hij zich nog van zijn lessen Nederlands in de poësis.
Ik wil hulde brengen aan minister Van den Bossche. Hij was de enige die op een ernstige manier met de oppositie wilde debatteren. Hij heeft verheldering gebracht waar verheldering nodig was. Volgens minister Van den Bossche is er geen sprake van een samenvoeging van de Brusselse gemeenten. De onbestuurbaarheid en de anarchie blijven er bestaan. De negentien baronieën blijven het zwaartepunt vormen van de echte macht in Brussel.
Ten slotte maakt de heer Vanhengel de optelsom van alle extra mandaten die in het Brussels Parlement worden gecreëerd voor de Vlamingen en de Franstaligen. Het aantal is indrukwekkend: 109 parlementairen en ministers, voor een stad met minder dan een miljoen inwoners. De omschrijving 'decadentie' is hiervoor nog bijzonder braaf en eufemistisch. Veel erger is dat Guy Vanhengel laat uitschijnen dat de mandaten evenwaardig zijn, en dat ze de Vlaamse macht in Brussel versterken. Dat is natuurlijk niet het geval. De vijf gebuisde gecoöpteerden zit niet in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. De zes leden van het Vlaams Parlement zitten er al evenmin in. Bovendien wordt de Vlaamse blokkeringsmacht ter compensatie van deze inflatie aan mandaten onderuit gehaald, de enige macht waarover de Vlaamse parlementsleden werkelijk beschikken. Ik vind dat dit zeer ver gaat. De essentie van de Brussel-akkoorden uit 1988 bestond erin dat de Vlamingen in noodgeval een beslissing konden blokkeren. Zij konden de Franstalige pletwals stoppen. Precies die macht van de Vlaamse Brusselse parlementsleden, de enige macht die zij hadden, wordt nu met de grond gelijk gemaakt.
De Vlamingen krijgen nu dus extra mandaten in ruil voor het prijsgeven van macht. Een grover verraad van de Vlaamse belangen is niet denkbaar. Op het einde van zijn betoog komt de heer Vanhengel met zijn echte drijfveren voor de pinnen. Ik citeer hem: "Dankzij Lambermont krijgen wij voldoende politieke verantwoordelijkheid op niveau om een actief politiek en gemeenschapsleven in alle gemeenten en wijken van onze hoofdstad te organiseren". Daar is het dus om te doen, collega's: aanwezigheid in de Brusselse wijken, op kosten van de belastingbetalers, deelname aan pensenkermissen en kaasavonden, barbecues en vogelpikwedstrijden, tegen een dik betaalde vergoeding. Daarvoor moeten er nu zoveel parlementsleden komen, niet om macht in de Brusselse organen te organiseren. Zeker ook niet om iets te betekenen in de gemeentebesturen.
De heer Vanhengel is er trots op dat hij nu al zijn goede vrienden in de VLD een volwaardige parlementzetel, met alle pluche die er bijhoort, cadeau kan doen. In Brussel is de pluche trouwens nog wat rijker dan hier in de Kamer. De kleine Vlaamse Brusselaar wordt daar echter niet beter van. Het is schrijnend en verschrikkelijk hautain dat Vanhengel suggereert dat gewone gemeenteraadsleden niet het niveau hebben om de Vlamingen in Brussel te vertegenwoordigen op gemeentefeesten en wijkfeesten. Zulke uitspraken zeggen zeer veel over het niveau van Vanhengel.
Ik herhaal wat de heer Vanhengel zegt: "Wij krijgen via het Lambermontakkoord nu voldoende politieke verantwoordelijkheid op niveau om een actief politiek en gemeenschapsleven in alle gemeenten en wijken van onze hoofdstad te organiseren".
Translated text
The red potato is an expression on his Antwerp. Collega Erdman may not contradict me, because he is much better introduced in all this Antwerp environment, but the red patatje was actually a co-name.
The Flemish presence at the municipal level has not been guaranteed in any way until now, neither in the municipal councils, nor in the ship colleges, nor in the OCMWs. Therefore, the French speakers with the greatest ease follow the language laws in so many Brussels municipalities and continue to succeed in treating and bullying the ever smaller group of Flamings outside. This has to do with both the locks and the hospitals, for which no closing arrangement has yet been found. I recently interviewed the Minister on this subject and came back very dissatisfied with it. To date, there is no legal guarantee to uphold the Flemish rights.
The Flemish demands were very concrete. Not only the Flemish Bloc and the Flemish Movement had put them on the agenda, but, as a result, also the Flemish parliamentarians, the new Flemish government and ⁇ also the VLD. In its election congresses of 26 April 1998 — they have taken a very long advance to the elections of 1999 — this party was obvious and I quote it from the VLD election program: "The nineteen municipal councils of the Brussels Capital Region consist of ministers 20% Flemish councillors". So I’m not talking about the regional representation, but the municipal councils must consist of at least 20% of Flemish councillors, the VLD said. “The ship colleges have at least two Flemish creatures with effective general powers and the language frameworks of the Brussels administration must always provide for a minimum of 33% of Dutch speakers.”
Nothing, colleagues, zero come zero of all this was realized. There will be no guaranteed number of municipal councillors, no 20%, no 10%, no 5%, 0% where no Flamings have been elected in the municipal council. You all know the cause. This is due, among other things, to the undemocratic system and to the highly associal anti-Flemish social pressure placed on the Flemish inhabitants of Brussels. It was almost a criminal act in the 1960s and 1970s to pretend to be Flaming.
As a result, many Flammers felt compelled to send their children to French schools and to pretend to be a Francophone; this is the truth of the Francophone and what happened in Brussels. This situation is now not being repaired, because there is no guaranteed representation in the municipal councils where there are no Flamings, such as in Ukkel. A fortiori there will also be no minimum number of OCMW council members, since one is related to the other and the OCMW election is a derivative of the municipal council election. The two required creatures were not obtained; even of that one Flemish ship we are not sure. Only the chance that a Flemish ship will arrive increases a little, especially when a Flaming belongs to the majority. If there were any Flemish ships there, it is not guaranteed in any way that he will actually be able to dispose of powers and financial resources. This was, however, another demand of the VLD election congress of 1998.
This agreement is thus light years away from what the VLD had promised its voters. Concretely this means: no financial resources. This has already been well illustrated by Mrs. Creyf. After all, she has said that Bruno Delille can hardly manage a few million in a city with a budget of 21 billion francs. It’s about the crumbs that fall from the table; he’s the Flemish the service and the fetish of the ship’s college with which laughter is made. After all, he has no authority and sits there as predicted as ships of shrines and church courts. It exists in Flanders. There are in Flanders municipalities where for all kinds of reasons certain creatures are pushed aside; among others near Lier this is the case, somewhere in the Rupel region. That man is in the ship college, but he gets the sermons as authority. Such a man then appears on television and declares that he can crawl from his shell of ships three times a year and organize the feast. This is happening and it will happen in Brussels.
Now I will talk about the second case proposed by Mr. Van Hengel traffic. Lists of management ambitions will ensure that they prepare solid Flemish candidates in eligible places. The opposite is true, colleagues. The dominant French-speaking parties in Brussels — the French-speaking parties in Brussels are dominant — will of course ensure that they are not contradicted in the colleges. Consequently, the Flemish will push the service forward. These are persons with a Dutch-speaking identity card, but who, as is more common in Brussels, only represent the Franco-speaking interests. It is even possible that a number of French speakers kick it into Flemish creatures. The guarantee that this agreement leads to a better Flemish representation at the municipal level is therefore completely absent. I will only take the example of Molenbeek, where, on behalf of the CVP, a person of immigrant origin has been elected as a member of the municipal council. I may be mistaken, but I have understood that this person hardly speaks Dutch. It could then be represented as Flemish ships. He will not soon contradict the members of Ecolo and PS, who are now in power there.
I come to a third misrepresentation of things. Mr. Van Hengel says that the six Brussels police zones are generally seen as a prelude to future municipal mergers. This too is completely taken from the air and therefore a pure invention of the minister. I confronted Minister Van den Bossche with this statement and he immediately classified it as the most individual expression of the most individual emotion, if I am not mistaken, a statement of Willem Kloos; this he remembered from his lessons Dutch in poetry.
I would like to pay tribute to Minister Van den Bossche. He was the only one who wanted to seriously debate with the opposition. He gave clarification where clarification was needed. According to Minister Van den Bossche, there is no question of a merger of the Brussels municipalities. Anarchy and anarchy still exist. The nineteen baronies remain the center of the real power in Brussels.
Finally, Mr Vanhengel makes the sum of all the additional mandates created in the Brussels Parliament for the Flemish and French speakers. The number is impressive: 109 parliamentarians and ministers, for a city with less than one million inhabitants. The term "decadence" is especially good and euphemistic for this. Much worse is that Guy Vanhengel shows that the mandates are equal, and that they strengthen the Flemish power in Brussels. This is of course not the case. The five built co-opters are not in the Brussels Capital Council. The six members of the Flemish Parliament are also not present. Furthermore, the Flemish blocking power is removed to compensate for this inflation by mandates, the only power that the Flemish parliamentarians actually have. I think this goes very far. The essence of the 1988 Brussels Agreements was that the Flemings could block a decision in an emergency. They were able to stop the French-speaking pletwalks. Exactly that power of the Flemish Brussels parliamentarians, the only power they had, is now equated with the ground.
The Flammers now receive additional mandates in exchange for giving up power. A gross betrayal of the Flemish interests is impossible. At the end of his speech, Mr. Vanhengel comes with his real drivers for the pines. I quote him: "Thanks to Lambermont we get enough political responsibility at the level to organize an active political and community life in all municipalities and districts of our capital." There is there to be done, colleagues: presence in the Brussels neighborhoods, at the expense of the taxpayers, participation in pencil rides and cheese nights, barbecues and bird picks competitions, against a hefty paid fee. For this, there must be so many members of parliament now, not to organize power in the Brussels bodies. Certainly not to mean anything in the municipal governments.
Mr. Vanhengel is proud that he can now give all his good friends in the VLD a full-fledged parliamentary seat, with all the plush that comes with it. In Brussels, by the way, the plush is even richer than here in the Chamber. However, the small Flemish Brussels is not getting better. It is scary and terrible that Vanhengel suggests that ordinary municipal councillors do not have the level to represent the Flamings in Brussels at municipal parties and neighborhood parties. Such statements say a lot about the level of Vanhengel.
I repeat what Mr. Vanhengel says: "Through the Lambermont Agreement we now get enough political responsibility at the level to organize an active political and community life in all municipalities and districts of our capital."
#166
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Laeremans, ik vind het totaal onregelmatig dat men om vier uur 's morgens mensen gijzelt om een gevechtje te voeren met iemand uit een andere partij in Brussel, die hier niet is en waarvan u betwist dat hij niveau heeft. Ik zeg u, mocht u de helft van het niveau hebben van de heer Vanhengel, dan zou u zich gelukkig mogen prijzen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Laeremans, I find it completely irregular that people are taken hostage at four o’clock in the morning in order to fight with someone from another party in Brussels, who is not here and whom you dispute that he has a level. I tell you, if you have half the level of Mr. Vanhengel, then you should be happy to praise yourself.
#167
Official text
Mijnheer Coveliers, de heer Vanhengel doet een oproep aan de kamerleden en de senatoren om dit Lambermont-akkoord in naam van de Brusselse Vlamingen goed te keuren en hij verraadt de Brusselse Vlamingen. Wij — en zeker ik als parlementslid voor Brussel-Halle-Vilvoorde die niet aan een ministerieel ambt zit vastgekleefd en van geen enkele partij te horen krijgt dat hij het tegenovergestelde moet zeggen van wat hij in de vorige legislatuur heeft verklaard — hebben het recht en de plicht dit tegen te spreken en het verraad aan de Brusselse Vlamingen en aan de kleine Brusselse Vlaamse man en de gemeentemandatarissen aan te klagen.
Translated text
Mr. Coveliers, Mr. Vanhengel makes a call to the House members and the Senators to approve this Lambermont Agreement on behalf of the Brussels Flamings and he betrays the Brussels Flamings. We — and ⁇ I as a member of Parliament for Brussels-Halle-Vilvoorde who is not attached to a ministerial office and is not heard from any party that he must say the opposite of what he has stated in the previous legislature — have the right and the duty to oppose this and to accuse the treason to the Brussels Flamings and to the small Brussels Flemish man and the municipal councillors.
#168
Official text
Mijnheer Laeremans, het Vlaams Blok heeft meer dan 8 uur gesproken. Dat is meer dan 30 minuten per lid. Ik zou u willen vragen af te ronden.
Translated text
Mr. Laeremans, the Flemish Bloc has spoken for more than 8 hours. That is more than 30 minutes per member. I would like to ask you to finish.
#169
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal afronden. Ik heb u dat beloofd.
Collega's, ik ging het nog hebben over de middelen waarmee alles wordt gekocht. Ik zou duidelijkheid willen. Ik zal mijn betoog beperken. Ik had verschillende zaken opgeschreven, want in deze regering met de liberalen draait alles om geld. De liberalen zijn namelijk dermate principeloos dat zij ervan overtuigd zijn dat iedereen te koop is en dat elke mens bereid is zijn ziel en zijn opvattingen te ruilen voor wat zilverlingen. Ook vandaag hebben we het meegemaakt dat er wordt gekocht. Er wordt een Europees fonds voor de internationale rol van Brussel op poten gezet en uit berichten van Belga blijkt nu dat men inderdaad akkoord gaat om hieraan ieder jaar 500 miljoen frank toe te voegen. Tot 2009 spreken we dan over 6 tot 7 miljard frank extra per jaar. Ik wil daarover uitleg krijgen van de minister. Ik wil duidelijkheid.
Ik laat het verdrag voor de minderheden voorlopig aan kant. We zullen dat straks bij de bespreking van de artikelen aanhalen.
Mijn laatste woord in dit onverkwikkelijke dossier richt ik tot de Volksunie. De merkwaardige houding van de VU is om een enkele reden zinvol geweest. Door de verscheurende en slopende broederstrijd kwam er eindelijk aandacht voor Lambermont en kwamen de dramatische gevolgen eindelijk in de media. Zonder de escapades van de Volksunie en zonder de soap op het Barricadenplein, zou het publieke debat over de Lambermont-akkoorden beperkt zijn gebleven tot de fabeltjes van kabouter Stevaert en zijn kijk- en luistergeld. Tot daar de verdiensten van de Volksunie. Verder is het aandeel van die partij rampzalig geweest, want zij maakt nu eenmaal mogelijk dat in ruil voor een paar prutsbevoegdheden de weg naar meer Vlaamse autonomie voor decennia is geblokkeerd en de gigantische geldstroom naar Wallonië is gehandhaafd. Dit staat loodrecht op alle VUprogramma's en op alle VU-beloften aan haar kiezers. In dit verband is het bijzonder onsmakelijk dat Fons Borginon afgelopen weekend bij Walter Zinzen komt vertellen dat het verzet van zijn partijgenoten was ingegeven door hun betrachting om het paarsgroene project van Verhofstadt en Dewael te breken. Borginon keert de zaken om. De mensen uit zijn partij die Lambermont steunen, doen dit niet omwille van Lambermont zelf, maar uitsluitend omwille van het paarsgroene project. Men wil Bert Anciaux in zijn zetel kunnen houden en de regering Dewael en de regering Verhofstadt in het zadel houden. Een andere verklaring voor het gedrag van de voorstemmers is er niet, aangezien Lambermont geen concrete Vlaamse vooruitgang brengt en ons definitief verlost van Brussel.
Collega's, vandaag zijn we een kwart eeuw later na het desastreuze Egmont-pact. Het is gebleken dat de keuze van het Vlaams Blok om vanaf dan op eigen kracht te gaan varen de juiste was, want sindsdien heeft de Volksunie geen enkele rol van betekenis meer gespeeld. Die partij heeft alleen maar gediend voor de eer en de glorie van een beperkt clubje coryfeeën, de Schiltzen, de Sauwensen en de familie Anciaux. Een Vlaamse vooruitgang heeft de Volksunie na de voor haar vruchtbare jaren '60 en '70 niet meer gebracht, tenzij men de drieledige gewestvorming van 1988 en de betonnering van de faciliteiten als een Vlaamse vooruitgang zou willen bestempelen. Wel heeft die partij, zeker de voorbije 10 jaar, in belangrijke mate bijgedragen tot de debilisering van de Vlaamse politiek. Zeker onder Bert Anciaux is de Volksunie geëvolueerd van radicaal naar ridicuul, van zweeppartij naar profijtenpartij. Daarvoor werd de Volksunie in de jaren '50 niet opgericht. Ik kan het weten, want verschillende generaties van mijn familie stonden aan de wieg van de partij, hebben ervoor gewerkt en zich uitgesloofd. Deze partij was niet opgericht om het Belgisch regime te ondersteunen en de doodsreutel van België altijd opnieuw uit te stellen en te verlengen. Dit verklaart trouwens de huidige afgang en de versplintering van de Volksunie. Een partij zonder profiel en zonder doelstellingen kan geen mensen blijven engageren. Een Vlaamsnationalistische partij heeft alleen levenskansen en is alleen geloofwaardig als ze de volwaardige autonomie voor ons volk opeist en een eigen stem opeist in Europa. Tot spijt van wie het benijdt is dat alleen het Vlaams Blok.
Translated text
Mr. Speaker, I will conclude. I promised you that.
Colleagues, I was going to talk about the means by which everything is purchased. I would like clarity. I will limit my speech. I had written several things down, because in this government with the liberals everything is about money. In fact, the liberals are so unprincipled that they are convinced that everyone is for sale and that every human being is willing to exchange his soul and his opinions for some silver coins. We have also seen that it is being purchased. A European Fund for the International Role of Brussels is being set up and reports from Belga now show that it is indeed agreed to add 500 million francs each year. By 2009, we are talking about an additional 6 to 7 billion francs per year. I would like to have an explanation from the Minister. I want clarity.
I will leave the minority treaty aside for the time being. We will discuss this later in the discussion of the articles.
My last word in this uncomplicated dossier is addressed to the People’s Union. The strange attitude of the VU has made sense for one reason. The devastating and devastating fraternal struggle finally brought attention to Lambermont and the dramatic consequences finally came to the media. Without the escapades of the People’s Union and without the soap on the Barricade Square, the public debate about the Lambermont agreements would have been limited to the fables of cabouter Stevaert and his viewing and listening money. The merits of the People’s Union. Furthermore, the share of that party has been catastrophic, because it once again makes it possible that in exchange for a few pruts powers the road to more Flemish autonomy has been blocked for decades and the gigantic cash flow to Wallonia has been ⁇ ined. This stands straight on all VU programs and on all VU promises to its voters. In this context, it is ⁇ unpleasant that Fons Borginon came last weekend to tell Walter Zinzen that the opposition of his party counterparts was motivated by their consideration to break the purple green project of Verhofstadt and Dewael. Borginon turns things around. The people of his party who support Lambermont do this not for the sake of Lambermont himself, but exclusively for the purple-green project. They want to keep Bert Anciaux in his seat and keep the Dewael government and the Verhofstadt government in the seat. There is no other explanation for the behavior of the supporters, since Lambermont does not bring any concrete Flemish progress and finally liberates us from Brussels.
Today we are a quarter of a century later after the disastrous Egmont Pact. It has turned out that the choice of the Flemish Bloc to start sailing on its own was correct, because since then the People’s Union has no longer played any role of significance. That party has only served for the honor and glory of a limited club of coryfeees, the Schiltzen, the Sauwensen and the Anciaux family. A Flemish progress has no longer brought the People's Union after its fruitful years of the 1960s and 70s, unless one would like to label the three-part formation of the 1988 and the cementing of the facilities as a Flemish progress. However, this party, especially in the last 10 years, has contributed to a significant degree to the debilitation of Flemish politics. Certainly under Bert Anciaux, the People’s Union has evolved from radical to ridiculous, from blasphemy to profit party. For this reason, the People's Union was not established in the 1950s. I can know it, because several generations of my family stood at the cradle of the party, worked for it and slaughtered themselves. This party was not created to support the Belgian regime and to repeatedly postpone and extend the death penalty of Belgium. This, by the way, explains the current departure and the fragmentation of the People’s Union. A party without profile and without goals cannot continue to engage people. A Flemish nationalist party has only life chances and is only credible if it demands full autonomy for our people and demands its own voice in Europe. Unfortunately to those who envy it is that only the Flemish Block.
#170
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, dit debat heeft iets onwezenlijks.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, this debate has something unimportant.
#171
Official text
Daar is iedereen het over eens.
Translated text
Everyone agrees on that.
#172
Official text
Het debat heeft iets onwezenlijks, niet zozeer omdat wij tot in de vroege uurtjes debatteren — op zich is het een zeer eerbare zaak dat een Parlement desnoods een hele nacht wil debatteren over een onderwerp van vitaal belang —, maar omdat de beslissingen elders worden genomen. U weet dit, mijnheer Coveliers, u was er vannacht nog bij. De Franstaligen zijn samengekomen in het hoofdkwartier van de PS in de Keizerslaan. De Nederlandstaligen waren samen met een paar topministers en eerste minister Verhofstadt. De twee kampen waren in voortdurend overleg met mekaar. Volgens het meest recente Belga-bericht zijn de partijen rond 2.30 uur uit elkaar gegaan en werd een preakkoord bereikt. Dit preakkoord zal deze morgen om 9 uur geconsacreerd worden in het kernkabinet. Om 9.30 uur is er reeds een ontmoeting gepland tussen de eerste minister en mevrouw Milquet om de laatste schikkingen te treffen om de PSC over de streep te halen. Ik herhaal dat de beslissingen elders worden genomen. Wij mogen in dit halfrond wat palaveren om de schijn hoog te houden.
Translated text
The debate has something irrelevant, not so much because we are debating until the early hours — in itself it is a very honourable thing that a Parliament, if necessary, wants to debate a whole night on a topic of vital importance — but because the decisions are taken elsewhere. You know this, Mr. Coveliers, you were there tonight. The French speakers gathered in the headquarters of the PS in the Keizerslaan. The Dutch speakers were together with a few top ministers and Prime Minister Verhofstadt. The two camps were in constant consultation with each other. According to the latest Belga report, the parties split around 2.30 am and a pre-agreement was reached. This pre-agreement will be consecrated this morning at 9 a.m. in the nuclear cabinet. At 9.30 a.m., a meeting between the Prime Minister and Ms. Milquet is already scheduled to make the final arrangements to get the PSC over the line. I repeat that decisions are made elsewhere. In this half-course, we can have some forests to keep the appearance high.
#173
Official text
Mijnheer de voorzitter, in de blikken van de heren Erdman en Coveliers staat te lezen dat zij niet weten welk akkoord in het kernkabinet zal worden besproken.
Translated text
Mr. Speaker, the eyes of Mr. Erdman and Mr. Coveliers read that they do not know which agreement will be discussed in the nuclear cabinet.
#174
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, gisterenochtend in de commissie voor de Herziening van de Grondwet werd gedebatteerd over het fameuze fonds voor Brussel. Er beweerd werd dat het niet zeker was dat er nog miljoenen zouden bijkomen. Vande Lanotte was daar zeer vaag over.
Minister Vande Lanotte zei heel vaag dat jaarlijks zou worden nagegaan of er inderdaad bijkomende middelen naar Brussel zouden gaan. Welnu, mijnheer Coveliers, ik lees in een Belga-bericht van gisterenavond dat er wel degelijk achter de schermen is afgesproken om jaarlijks 500 miljoen extra vrij te maken. Ik citeer: "Verschillende bronnen bevestigen het bestaan van een politiek akkoord dat echter niet op papier staat waardoor de bijdrage aan het Brussels Gewest jaarlijks met 500 miljoen zou worden verhoogd tot in 2003. Vande Lanotte liet echter in de Kamer" — dat was in de grondwetscommissie — "verstaan dat elke verhoging zal moeten besproken worden. Vande Lanotte zei dat de komende jaren 3 miljard zou worden toegekend aan het gewest. Dat geld wordt in een fonds gestopt. Gezien de verhoging zou het bedrag echter 4 miljard bedragen in 2003. Er was wel degelijk een politiek akkoord voor een verhoging van 500 miljoen frank jaarlijks, aldus Brussels begrotingsminister Guy Vanhengel woensdag. Ook het kabinet van de Brusselse minister-president François-Xavier de Donnéa bevestigt het bestaan van een mondeling akkoord voor de verhoging. Er was een stilzwijgend akkoord..."
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, yesterday morning in the Committee for the Revision of the Constitution was debated on the famous Brussels Fund. It was claimed that it was not certain that there would be millions more. Vande Lanotte was very vague about this.
Minister Vande Lanotte said very vaguely that it would be checked annually whether there would indeed be additional funds going to Brussels. Well, Mr. Coveliers, I read in a Belga report last night that there is indeed an agreement behind the scenes to release 500 million extra annually. “Diverse sources confirm the existence of a political agreement, but not on paper, which would increase the contribution to the Brussels Region by 500 million annually until 2003. Vande Lanotte, however, left in the House" — which was in the constitutional committee — "understand that any increase will have to be discussed. Vande Lanotte said 3 billion would be allocated to the region in the coming years. That money is put into a fund. However, given the increase, the amount would be 4 billion in 2003. There was indeed a political agreement for an increase of 500 million francs annually, Brussels budget minister Guy Vanhengel said on Wednesday. The cabinet of Brussels Prime Minister François-Xavier de Donnéa also confirmed the existence of an oral agreement for the increase. There was a silent agreement...”
#175
Official text
Mijnheer Tastenhoye, uw partijgenoot Laeremans hield hier een hele tirade over Vanhengel die van niets weet, die zelfs een verrader was enzovoort. Dezelfde verrader voert u nu op als bewijs voor een akkoord dat niet bestaat. Ik besef dat u geen jurist bent; dat hoort men trouwens onmiddellijk. Men hoeft echter geen jurist te zijn om te weten dat een akkoord dat niet op papier staat, alleen in de hoofden van enkelen bestaat. Waarom stelt u nu dat er een akkoord is? U voert iemand ten tonele die u voorheen hebt afgebroken. Als u bronnen kiest, moet u daar achter blijven staan en niet de ene keer de bron aanvallen om ze nadien te gebruiken als bewijsmateriaal.
Translated text
Mr. Tastenhoye, your party fellow Laeremans held here a whole tirade about Vanhengel who knows nothing, who was even a traitor and so on. The same traitor now introduces you as proof of an agreement that does not exist. I realize that you are not a lawyer; you hear that right away. However, you don’t need to be a lawyer to know that an agreement that isn’t on paper only exists in the minds of a few. Why do you say there is an agreement? You’re driving someone to the scene that you’ve broken down before. If you choose sources, you should stay behind them and not attack the source once and then use them later as evidence.
#176
Official text
Mijnheer Coveliers, wij gebruiken de bronnen van Belga.
Translated text
Mr. Coveliers, we use the sources of Belga.
#177
Official text
Waar gaan we nu naartoe? Daarstraks heb ik van de heer Laeremans gehoord hoe slecht de pers was en hoe afhankelijk. Nu gebruikt u ze als argument. U moet leren kiezen in het leven.
Translated text
Where are we going now? After that, I heard from Mr. Laeremans how bad the press was and how dependent. Now you use them as an argument. You must learn to choose in life.
#178
Official text
Mijnheer de voorzitter, de fractieleider van de VLD suggereert ons kennelijk om de bron die Guy Vanhengel is, niet ernstig te nemen.
Translated text
Mr. Speaker, the leader of the VLD group apparently suggests that we do not take the source that is Guy Vanhengel seriously.
#179
Official text
Dat heb ik niet gezegd. Ik heb wel de raad gegeven om te kiezen. U valt een persoon die u gebruikt als bron, beter niet aan. U moet niet de ene keer warm en de andere keer koud blazen.
Translated text
I did not say that. I gave the advice to choose. You attack a person you use as a source, better not. You should not blow warm and cold the other time.
#180
Official text
Mijnheer de voorzitter, zelfs indien wij de VLDfractieleider volgen en Guy Vanhengel niet ernstig nemen, blijft er de getuigenis van de heer de Donnéa. Dit geeft mij — ik heb dat reeds opgeworpen in de commissie vanmiddag — een zeer hoog Sint-Elooisgevoel. Ook in de periode van het Sint-Elooisakkoord verkondigden de Franstaligen dat er een afspraak was, terwijl de Nederlandstaligen dat ontkenden. Maar achteraf — ik heb nu iets gelijkaardigs in commissie voorspeld — is gebleken dat er wel degelijk akkoorden waren en dat de Franstaligen zich niet hadden vergist, in tegenstelling tot de Vlamingen die beweerden dat er geen afspraken waren gemaakt. Het fonds wordt gekenmerkt door een zeer hoog Sint-Elooisgehalte waarbij ik de indruk heb dat ik helaas profetisch heb gesproken toen ik de heer Viseur liet opmerken dat hij nog niet op de hoogte was van enig akkoord, maar dat het er zonder twijfel zou komen. Ik zeg u nu al dat Annemans u kan voorspellen op grond van wat hij hier vaststelt, dat er jaarlijks 500 miljoen extra aan Brussel zal worden toegekend. Het is al in de coulissen door onder meer journalisten berekend dat tegen het einde van de legislatuur-Verhofstadt het ding 4 miljard op jaarbasis zal hebben gekost.
Nogmaals, ik volg de suggestie van de heer Coveliers en neem de heer Guy Vanhengel niet au sérieux, maar de heer de Donnéa neem ik zeer ernstig.
Translated text
Mr. Speaker, even if we follow the leader of the VLD faction and not take Guy Vanhengel seriously, the testimony of Mr. de Donnéa remains. This gives me — I have already raised it in the committee this afternoon — a very high Saint-Eloois feeling. Also in the period of the Saint-Elois Accord, the French speakers proclaimed that there was an appointment, while the Dutch speakers denied it. But afterwards — I have now predicted something similar in the committee — it turned out that there were indeed agreements and that the French-speaking people had not been mistaken, unlike the Flamingos who claimed that no agreements had been made. The fund is characterized by a very high Saint-Eloois content in which I have the impression that I unfortunately spoke prophetically when I let Mr. Viseur note that he was not yet aware of any agreement, but that it would come without doubt. I already tell you that Annemans can predict you on the basis of what he establishes here, that an additional 500 million will be allocated to Brussels annually. It has already been calculated in the background by journalists, among others, that by the end of the legislature-Verhofstadt the thing will have cost 4 billion on an annual basis.
Again, I follow the suggestion of Mr. Coveliers and do not take Mr. Guy Vanhengel au sérieux, but Mr. de Donnéa I take very seriously.
#181
Official text
Mijnheer de voorzitter, sta me toe te verwijzen naar een andere bron uit het Belga-bericht: "Er was een stilzwijgend akkoord tussen premier Verhofstadt en de Donnéa, formateurs van respectievelijk de federale en de Brusselse regering," — dat dateert dus al van twee jaar geleden in 1999 — "aldus een onderhandelaar bij de Brusselse regeringsvorming. Het betreft hier wel een mondeling akkoord en de uitvoering ervan zou afhangen van de goede wil van de federale overheid".
Wat de heer Annemans hier net komt te zeggen is dus juist. Toen twee jaar geleden afgesproken werd dat de Franstaligen hun geld, 2,4 miljard frank, zouden krijgen voor hun noodlijdend onderwijs is er wel degelijk een mondeling akkoord afgesloten dat het Brussels gewest jaarlijks 500 miljoen frank meer zou krijgen. Premier Verhofstadt, die niet van zijn eerste leugentje is bevallen — hoewel we het woord leugen niet mogen gebruiken in deze assemblee en ik het beter bij onwaarheid kan houden — heeft hier een paar weken geleden, namelijk op 7 juni, op een vraag van de heer Annemans met betrekking tot het fameuze kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de nationale minderheden geantwoord: "Ik zie geen enkel verband tussen het dossier waarover de heer Annemans spreekt en de goedkeuring van de bijzondere wetten. Ik heb ook in het verleden nooit een verband gelegd tussen beide dossiers. Het dossier over de bescherming van de nationale minderheden ligt nu niet ter tafel bij de federale regering". Wij lazen echter in de pers dat er een koppeling zou worden gemaakt tussen het kaderverdrag en de goedkeuring van Lambermont om de PSC en het FDF te paaien.
Voorzitter: Herman De Croo, voorzitter. Président: Herman De Croo, président. Premier Verhofstadt heeft met klem ontkend dat er een binding was tussen deze twee dossiers. Waarover zijn er nu vannacht parallelle besprekingen gevoerd op het ogenblik dat wij hier een schijndebat houden? Welnu, juist over de binding tussen het kaderverdrag inzake de nationale minderheden en de goedkeuring van het Lambermont-akkoord door de PSC en het FDF. Toen de onderhandelaars vannacht om 2.30 uur buiten kwamen zei PS-voorzitter Elio di Rupo tegenover de pers: "Wij hebben goed gewerkt. Wij stonden in permanent contact met onze Vlaamse collega's. Wij zijn op iets uitgekomen dat aanvaardbaar zou moeten zijn voor zowel de Franstaligen als de Vlamingen. Wij blijven gemobiliseerd. Iedereen zoekt de meest geschikte termen". Tot zover het bericht van Belga. In het Belga-bericht worden ook nog andere protagonisten aan het woord gelaten, onder meer FDF-voorzitter Olivier Maingain die ingeschreven was om deel te nemen aan het debat van deze nacht maar die zich heeft laten uitschrijven omdat hij uiteraard elders moest zijn waar de echte beslissingen worden genomen. Wat is het commentaar van de heer Maingain op het akkoord van vannacht? Het is zeer verontrustend want de heer Maingain had het over "een redelijke oplossing". Dames en heren, en zeker de Vlamingen, ik hoef het u niet te zeggen, maar als de heer Maingain tevreden is, en als hij spreekt van een redelijke oplossing, dan geldt het Vlaamse spreekwoord "boer let op uw eieren". Dames en heren, ik vrees dat met de ratificering van dat kaderverdrag inzake de nationale minderheden, de deur wordt opengezet, niet alleen voor de verdere verfransing van Vlaams-Brabant, maar ook, en dat is misschien nog erger, voor het verlenen van allerlei culturele rechten aan Franstaligen, waar zij ook in Vlaanderen mogen wonen.
Daarmee worden dan meteen ook alle zwaarbevochten taalwetten van de voorbije decennia op de helling gezet. Men moet zich goed realiseren dat als men aan deze zeer broze evenwichten gaat raken, men bezig is met de fundamenten van deze staat onderuit te halen. Wij zijn er inderdaad van overtuigd dat, in een poging om allerlei constructies op te zetten en om allerlei zaken aan elkaar te smeden, men inderdaad bezig is de evenwichten van dit land op de helling te zetten. Op zichzelf kan ons dat niet veel schelen, zelfs integendeel: hoe meer dit land krakkemikkig aan elkaar hangt, en hoe meer de twee gemeenschappen van dit land van elkaar verwijderd raken, hoe dichter de splitsing van het land naderbij komt en hoe dichterbij de onafhankelijkheid van Vlaanderen komt. Doch, dan is er natuurlijk nog het geval Brussel. Ik wil niet herhalen wat collega's over Brussel al zeer uitvoerig naar voren hebben gebracht. Door dit Lambermont-akkoord wordt de band tussen Brussel en Vlaanderen verder doorgeknipt. Brussel glipt tussen de vingers van de Vlamingen door. Dat zal zeer zware consequenties hebben voor het verdere voortbestaan van dit land. Ik wil er nog enkele theoretische beschouwingen aan wijden waar dit in de toekomst toe kan leiden. Zonder hier te poneren dat dit kant-en-klare standpunten van het Vlaams Blok zouden zijn, kunt u het eerder beschouwen als een vingeroefening over scenario's die zich in de toekomst kunnen voordoen. In het verleden stelden sommigen in de Vlaamse beweging dat het uitroepen van de Vlaamse onafhankelijkheid een ongewenste optie was, met als drogreden dat Vlaanderen daardoor Brussel zou verliezen. Daarom werd door de Vlaamse beweging lange tijd geopteerd om het Vlaamse zelfstandigheidsstreven dichterbij te brengen via allerlei ingewikkelde Belgische federale of confederale formules, die overigens geen van allen voldoening gaven. Het vooruitstrevende deel van de Vlaamse beweging is inmiddels, in navolging van het Vlaams Blok overigens, reeds enige tijd op deze strategische keuze teruggekomen en kiest voortaan onomwonden voor Vlaamse onafhankelijkheid. Het is een nuchtere vaststelling dat binnen het Belgisch federalisme Vlaanderen zijn hoofdstad Brussel aan het verliezen is. Bijgevolg kan het verlies van Brussel geen argument meer zijn tegen Vlaamse onafhankelijkheid. Bij de realisatie van de onafhankelijkheid van Vlaanderen doen zich voor Brussel twee opties voor, die overigens aanvullend kunnen zijn.
Een eerste scenario bestaat erin dat Vlaanderen zijn aanspraken op Brussel onmiddellijk kan hard maken ten overstaan van eventuele Brusselse separatistische aspiraties en ten overstaan van de internationale gemeenschap. Wij kunnen betogen dat het zelfbeschikkingsrecht aan volkeren is voorbehouden en dat de multiculturele stad Brussel geen volk is. Binnen België heeft Brussel trouwens het statuut van hoofdstedelijk gewest. Brussel behoort dus integraal tot Vlaanderen. Voor dit standpunt zijn internationaal-rechtelijk stevige argumenten voorhanden, namelijk de geografische ligging van Brussel in Vlaanderen, de hoofdstedelijke rol van Brussel voor Vlaanderen, de historisch taalkundige, etnische en culturele verbondenheid, de sociaal-economische verwevenheid, enzovoort. Deze eis kan bovendien ten overstaan van de internationale gemeenschap aanvaardbaar worden gemaakt door de Franstalige Brusselaars de nodige waarborgen te verzekeren inzake het behoud van hun taalkundige en culturele eigenheid. Het is in elk geval het standpunt dat de Vlaamse onderhandelaars als uitgangspunt zouden moeten nemen.
Bij een tweede scenario wordt ervan uitgegaan dat de Brusselaars wel degelijk de kans krijgen om zelf een strategische keuze over hun eigen toekomst te maken. Volkenrechterlijk gezien is dit niet evident. De kans is echter groot dat de Belgische federatie zich langs de gewestgrenzen zal ontbinden. Zeker de Franstalige meerderheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal zich als een aparte entiteit manifesteren. Op dat ogenblik zullen de Brusselaars in elk geval zelf een strategische keuze moeten maken over hun eigen toekomst.
Wat zijn de verschillende mogelijkheden voor Brussel op het ogenblik dat België uiteenvalt? Wij zijn er uiteraard van overtuigd dat dit staat te gebeuren, al kan ik niet voorspellen wanneer. Het zal in elk geval gebeuren. Theoretisch liggen er bij de ontbinding van België talloze mogelijkheden en varianten open. Het is belangrijk om telkens na te gaan wat de verhouding tussen Vlaanderen en Brussel is. Daarbij moet nog eens een onderscheid worden gemaakt tussen de korte termijn, waarbij een aanzienlijk deel van de Franstalige Brusselaars zich wellicht emotioneel anti-Vlaams zal opstellen en de lange termijn, waarbij financiële en sociaal-economische argumenten een meer belangrijke rol zullen spelen.
Het eerste scenario is de combinatie Wallo-Brux, de as Brussel-Wallonië die men soms ook kleinBelgië of romp-België noemt. Wallonië en Brussel zouden dan een nieuwe staat vormen die er zich al dan niet kan op beroepen de voortzetting van België te zijn. De invloed van Vlaanderen in Brussel zou dan tot een minimum herleid zijn. Franstalig Brussel en Wallonië hebben een gemeenschappelijke taal, dezelfde politieke partijen, dezelfde pers, enzovoort. Het hoeft echter weinig betoog dat deze Staat het sociaaleconomisch zeer moeilijk zal hebben en bovendien is er tussen Brussel en Wallonië geen verbinding over land. Er is dus geen territoriale verbinding.
Een tweede scenario is de aansluiting bij Frankrijk. U weet dat er in Wallonië een Waalse, rattachistische beweging actief is. Zij heeft nog niet zoveel invloed maar dit kan groeien. Er is tijdens dit debat reeds gewezen op Robert Collignon, een PS-corrifee die voorzitter is van het Waals Parlement, die in Rijsel zijn geloofsbelijdenis ten overstaan van Frankrijk heeft verkondigd. De aanhechting van Wallonië en Brussel bij Frankrijk is niet evident. We moeten ons afvragen of Frankrijk hiervoor wel vragende partij is. Een dergelijk scenario is bovendien niet denkbaar zonder de instemming van de andere Europese grootmachten, voornamelijk dan Duitsland en Groot-Brittannië, die niet graag zouden hebben dat Frankrijk opschuift tot in Brussel. Voor Brussel zou dit bovendien een degradatie betekenen van nationale hoofdstad tot een stad van het niveau vergelijkbaar met Straatsburg. De aanhechting van Brussel bij Frankrijk zou natuurlijk betekenen dat de Vlaamse invloed in Brussel sterk zou worden gereduceerd. Hier moeten we dezelfde opmerking maken als bij het eerste scenario, namelijk dat er tussen Brussel en Wallonië, als zij samen willen aansluiten bij Frankrijk, geen territoriale verbinding bestaat.
Een derde scenario is dat Brussel een onafhankelijke stadsstaat zou worden, een soort Europees district zoals Washington D.C. Economisch kan Brussel op zichzelf natuurlijk niet overleven maar misschien zou de Europese Unie wel bereid kunnen worden gevonden tot financiële inspanningen ten gunste van haar hoofdstad. In dit scenario beslist Vlaanderen natuurlijk mee als lidstaat van de Europese Unie over de vraag hoever die Europese geldkraan voor Brussel moet worden opengedraaid. De Europese Unie die overal ter wereld een lans breekt voor de rechten van de minderheden kan zich bovendien niet veroorloven dat aan de rechten van de Vlaamse minderheid in haar hoofdstad zou worden geraakt. Dit scenario is op zich niet dramatisch voor de Vlamingen in Brussel. Het is een scenario dat we niet zomaar mogen wegwerpen maar waarover we goed moeten nadenken.
Een volgend scenario is een confederatie tussen Brussel en Vlaanderen. In dit scenario vormen twee of meer onafhankelijke staten een confederatie. Men moet echter eerst onafhankelijk zijn om een confederatie te kunnen vormen. Dit zou dan betekenen dat men vertrekt van een onafhankelijk Brussel en een onafhankelijk Vlaanderen die dan beiden als soevereine staten beslissen om een aantal materies gezamenlijk te beheren.
Een volgend scenario is een federatie tussen Brussel en Vlaanderen. In dat geval wordt de huidige institutionele situatie min of meer bestendigd maar dan wel zonder Wallonië erbij. Eigenlijk komt dit neer op Waals separatisme. Zowel Vlaanderen als Brussel behouden in dit scenario hun eigen instellingen met hun eigen wetgeving. Daarbovenop zou er een federaal niveau komen. Naar buiten uit zouden Brussel en Vlaanderen op internationaal vlak gezamenlijk optreden.
Translated text
Mr. Speaker, allow me to refer to another source from the Belga report: "There was a silent agreement between Prime Minister Verhofstadt and the Donnéa, formers of the federal and Brussels governments, respectively," — which dates back two years ago in 1999 — "a negotiator at the Brussels government formation. It is a verbal agreement and its implementation would depend on the good will of the federal government.”
So what Mr. Annemans has just said here is correct. When two years ago it was agreed that the French speakers would receive their money, 2.4 billion francs, for their needy education, there was indeed an oral agreement that the Brussels region would receive 500 million francs more annually. Prime Minister Verhofstadt, who did not like his first lie — although we should not use the word lie in this assembly and I can better keep it with falsehood — has answered here a few weeks ago, namely on 7 June, to a question from Mr Annemans concerning the famous Framework Convention of the Council of Europe on National Minorities: “I see no connection between the dossier on which Mr Annemans speaks and the adoption of the special laws. I have never linked the two files in the past. The case on the protection of national minorities is now not on the table with the federal government.” However, we read in the press that there would be a link between the framework agreement and Lambermont’s approval to pawn the PSC and the FDF.
Chairman: Herman De Croo, Chairman President: Herman De Croo, President. Prime Minister Verhofstadt has strongly denied that there was a link between these two files. What are the parallel discussions going on tonight, at the moment we are holding a false debate here? Well, precisely about the bond between the Framework Treaty on National Minorities and the approval of the Lambermont Agreement by the PSC and the FDF. When the negotiators came out tonight at 2.30 a.m., PS chairman Elio di Rupo told the press: "We have worked well. We were in constant contact with our Flemish colleagues. We have come up with something that should be acceptable for both the French speakers and the Flemish. We continue to be mobilized. Everyone is looking for the most appropriate terms.” This is the report from Belgium. The Belga report also leaves other protagonists to speak, including FDF chairman Olivier Maingain who was registered to participate in the debate tonight but who has been discharged because of course he had to be elsewhere where the real decisions are made. What is Mr Maingain’s comment on last night’s agreement? It is very disturbing because Mr. Maingain spoke of “a reasonable solution”. Ladies and gentlemen, and especially the Flemish, I do not have to tell you, but if Mr. Maingain is satisfied, and if he speaks of a reasonable solution, then the Flemish proverb "farmer pay attention to your eggs" applies. Ladies and gentlemen, I fear that with the ratification of that Framework Convention on National Minorities, the door will be opened, not only for the further refraction of Flemish-Brabant, but also, and ⁇ even worse, for the granting of all kinds of cultural rights to French speakers, wherever they may live in Flanders. Their
Thus, all the hard-fought language laws of the past decades are immediately put on the slope. One must well realize that when one comes to touch these very fragile balances, one is undermining the foundations of this state. We are indeed convinced that, in an attempt to set up all kinds of constructions and to forge all kinds of things together, one is indeed working to put the balances of this country on a slope. In itself, we cannot care much about it, even the opposite: the more this country is crumbling together, and the more the two communities of this country become separated from each other, the closer the division of the country comes and the closer the independence of Flanders comes. And then, of course, there is the case of Brussels. I do not want to repeat what my colleagues have already made very detailed on Brussels. This Lambermont Agreement further cuts the bond between Brussels and Flanders. Brussels slips through between the fingers of the Flamings. This will have very serious consequences for the survival of this country. I would like to devote a few theoretical considerations to what this could lead to in the future. Without pondering here that these would be ready-made views of the Flemish Bloc, you can rather consider it as a finger exercise on scenarios that may occur in the future. In the past, some in the Flemish movement argued that proclaiming the Flemish independence was an undesirable option, with dreams that Flanders would lose Brussels as a result. Therefore, the Flemish movement for a long time opted to bring the Flemish struggle for independence closer through all sorts of complicated Belgian federal or confederate formulas, which, by the way, did not satisfy any of them. The forward-looking part of the Flemish movement has now, following the Flemish Bloc by the way, already returned to this strategic choice for some time and now chooses Flemish independence unwaveringly. It is a sober conclusion that within the Belgian federalism Flanders is losing its capital Brussels. Consequently, the loss of Brussels can no longer be an argument against Flemish independence. In the realization of the independence of Flanders, Brussels has two options, which can be complementary.
A first scenario is that Flanders can immediately harden their claims to Brussels in the face of any Brussels separatist aspirations and in the face of the international community. We can argue that the right of self-determination is reserved to peoples and that the multicultural city of Brussels is not a people. Within Belgium, Brussels has the status of a capital region. Brussels is part of Flanders. There are strong international law arguments for this position, namely the geographical location of Brussels in Flanders, the capital role of Brussels for Flanders, the historical linguistic, ethnic and cultural connections, the socio-economic interconnection, and so on. This requirement can also be made acceptable to the international community by providing the French-speaking Brussels people with the necessary safeguards for the preservation of their linguistic and cultural identity. It is, in any case, the position that the Flemish negotiators should take as a starting point.
In a second scenario, it is assumed that the Brusselsers will indeed have the opportunity to make a strategic choice about their own future. From a national court perspective, this is not obvious. However, there is a high chance that the Belgian federation will disintegrate along the regional borders. Certainly the French-speaking majority in the Brussels Capital Region will manifest itself as a separate entity. At that point, the Brusselsers will at least have to make a strategic choice about their own future.
What are the different possibilities for Brussels at the moment when Belgium breaks up? We are of course convinced that this is going to happen, although I cannot predict when. It will happen in any case. Theoretically, the dissolution of Belgium leaves numerous possibilities and variants open. It is important to check the relationship between Flanders and Brussels. A further distinction should be made between the short-term, in which a significant proportion of the French-speaking Brussels may be emotionally anti-Flemish, and the long-term, in which financial and socio-economic arguments will play a more important role.
The first scenario is the combination Wallo-Brux, the axis Brussels-Wallonia which is sometimes also called smallBelgium or trunk-Belgium. Wallonia and Brussels would then form a new state that may or may not appeal to be the continuation of Belgium. The influence of Flanders in Brussels would then be reduced to a minimum. French-speaking Brussels and Wallonia have a common language, the same political parties, the same press, and so on. However, there is little need to argue that this State will have a very difficult socio-economic situation and, in addition, there is no land connection between Brussels and Wallonia. There is no territorial connection.
The second scenario is the accession to France. You know that in Wallonia there is a Wallon, rattachist movement active. It has not so much influence yet, but it can grow. During this debate, we have already pointed out Robert Collignon, a PS-corrifee who is the chairman of the Waals Parliament, who in Rijsel proclaimed his belief in front of France. The annexation of Wallonia and Brussels to France is not obvious. We must ask ourselves whether France is a requesting party for this. Moreover, such a scenario is unthinkable without the consent of the other European great powers, mainly Germany and Britain, which would not like France to push back to Brussels. For Brussels, this would also mean a degradation from a national capital to a city of a level similar to Strasbourg. The annexation of Brussels to France would, of course, mean that the Flemish influence in Brussels would be greatly reduced. Here we must make the same note as in the first scenario, namely that between Brussels and Wallonia, if they wish to join France together, there is no territorial connection.
A third scenario is that Brussels would become an independent city state, a kind of European district like Washington D.C. Economically, Brussels cannot survive on its own, but ⁇ the European Union could be found willing to make financial efforts in favour of its capital. In this scenario, Flanders, of course, as a member state of the European Union, decides how far this European currency crane should be opened for Brussels. Furthermore, the European Union, which breaks a lance for the rights of minorities everywhere in the world, cannot afford that the rights of the Flemish minority would be affected in its capital. This scenario in itself is not dramatic for the Flamings in Brussels. It is a scenario that we should not simply throw away but that we should think about well.
The next scenario is a confederation between Brussels and Flanders. In this scenario, two or more independent states form a confederation. However, one must first be independent in order to form a confederation. This would then mean that one leaves an independent Brussels and an independent Flanders which then both decide as sovereign states to manage a number of matters jointly.
The next scenario is a federation between Brussels and Flanders. In that case, the current institutional situation will be more or less consistent, but without Wallonia. This is based on Waals separatism. Both Flanders and Brussels retain their own institutions with their own legislation in this scenario. On top of that, there would be a federal level. Externally, Brussels and Flanders would act jointly at the international level.
#182
Official text
Mijnheer de voorzitter, de heer Tastenoye legt een aantal zeer merkwaardige verklaringen rond Brussel af en de methodes om Brussel te heroveren. Hij somt een aantal scenario's op die hij zou willen volgen. In welk scenario past de strategie van de uithongering, het cordon, de prikkeldraad rond Brussel?
Translated text
Mr. Tastenoye makes some very strange statements about Brussels and the methods to regain Brussels. He lists a number of scenarios he would like to follow. In what scenario does the strategy of starvation, the cordon, the stimulus wire around Brussels fit?
#183
Official text
Mijnheer Leterme, ik heb het daar nooit over gehad in die bewoordingen. Wat ik daarover gezegd heb is, maar daar kom ik later toe, dat wij ervoor moeten zorgen op het moment dat Vlaanderen onafhankelijk wordt, dat Brussel op alle mogelijke manieren in de watten moet worden gelegd opdat het op vrijwillige basis aansluiting zou zoeken bij Vlaanderen.
Wat ik gezegd heb over een scenario van uithongeren nog het volgende. Ik heb het woord uithongeren niet letterlijk bedoeld. Dat weet u evengoed als ik. Dat was in de figuurlijke betekenis. Wat er verder nog daarover gezegd en geschreven is, daarvoor ben ik niet verantwoordelijk, daarvoor is een journalist van De Morgen verantwoordelijk die mijn woorden volledig uit zijn context heeft gerukt en zelfs gemanipuleerd heeft. Ik verzoek u nu om naar mijn betoog verder te luisteren. Dan zult u horen dat er geen sprake is van wat u daarnet komt te zeggen.
Een volgende scenario is dat Brussel hoofdstad van Vlaanderen zou zijn, met waarborgen voor de Franstaligen. In dit geval maakt Brussel deel uit van Vlaanderen en de stad behoudt dan haar tweetalig statuut. De Brusselse Franstaligen krijgen van Vlaanderen dan de grondwettelijke waarborg dat zij in een onafhankelijk Vlaanderen als volwaardige Vlaamse staatsburgers zullen worden beschouwd en tegelijkertijd binnen de grenzen van Brussel hun taalkundige en culturele eigenheid kunnen behouden. In dit scenario behouden de Franstaligen ook hun eigen instellingen in Brussel, zoals de Cocof bijvoorbeeld. Zij zullen ook verantwoordelijk zijn voor hun eigen onderwijs.
Naar dit scenario gaat mijn persoonlijke voorkeur uit. Dat betekent dat de Brusselse Franstaligen Vlaamse staatsburgers zullen zijn, maar met alle rechten op taalkundig, cultureel en onderwijsgebied die zij op dit ogenblik hebben. Er zal hen terzake geen strobreed in de weg worden gelegd en hun waarborgen zullen worden opgenomen in een Vlaamse Grondwet. Ik ben zelfs bereid er nog een bepaling aan toe te voegen, met name dat aan de Grondwet niets kan worden gewijzigd, behalve als de Franstaligen van Brussel er zelf mee akkoord gaan. Ik denk niet dat men grotere waarborgen kan geven. Dit is mijns inziens het ideale scenario dat wij zouden moeten nastreven.
Een volgend scenario is een variante daarop: Brussel zou dan hoofdstad zijn van Vlaanderen en van Europa, met waarborgen voor de Franstaligen. Dit scenario verschilt van het vorige, in die zin dat de Europese Unie dan ook betrokken is bij het bestuur van Brussel. Als dusdanig zou dit een bijkomende waarborg voor de Franstalige inwoners kunnen zijn. Op zichzelf heb ik er ook geen bezwaar tegen dat de Europese Unie bij het bestuur van Brussel zou worden betrokken.
Over de modaliteiten daarvan kan dus worden gepraat.
Een laatste scenario is Brussel als Vlaamse stad. In dat geval zou Vlaanderen bij wijze van spreken Brussel gewoon annexeren en als een Vlaamse stad beschouwen. De Franstaligen zouden dan niet over eigen instellingen beschikken. Ze zouden hoogstens uitdovende faciliteiten kunnen genieten. Zo'n scenario is niet wenselijk, want het heeft weinig voeling met de huidige demografische situatie in Brussel en met de culturele, taalkundige en onderwijskundige rechten die wij de Franstaligen in Brussel wel degelijk willen geven.
Voor de Brusselaars en voor Vlaanderen zou het het meest interessant zijn als Brussel de hoofdstad van Vlaanderen blijft, met waarborgen voor de Franstaligen. Dat is echter een denkoefening en moet niet worden beschouwd als het officiële standpunt van het Vlaams Blok. In het najaar zullen wij overigens een congres houden over Vlaamse onafhankelijkheid en de positie van Brussel in dat verband. De ideeën die ik naar voren bracht, moeten nog tot rijpheid komen. De discussie daarover is in onze partij nog volop aan de gang. Wij menen immers dat een onafhankelijkheidsstrategie met behoud van Brussel alleen maar kan slagen als wordt tegemoetgekomen aan enkele fundamentele bekommeringen van de Brusselse Franstaligen op cultureel en taalkundig vlak. Concreet zou dat kunnen betekenen dat het huidig Brussels Hoofdstedelijk Gewest in een onafhankelijk Vlaanderen wordt omgevormd tot een stadsgewest. De Brusselse Franstaligen behouden dan hun eigen instellingen. Die waarborgen zouden voor hen in een Vlaamse grondwet worden opgenomen.
Binnen België wordt de verhouding tussen Vlaanderen en zijn hoofdstad intussen wel heel problematisch. Niet alleen stellen wij vast dat Brussel zowel demografisch, wettelijk, territoriaal als institutioneel verregaand van Vlaanderen vervreemd is. Bovendien zet een belangrijk deel van het Brusselse establishment zich tegen Vlaanderen af. Het gaat dan om Franstaligen, maar steeds meer ook om het Vlaamse establishment. In de rest van Vlaanderen en zelfs binnen de Vlaamse Beweging gaan daarentegen steeds meer stemmen op om Brussel los te laten. Bij de ontbinding van de Belgische federatie zijn er dus verschillende scenario's en combinaties denkbaar. Tussen "Brussel Vlaams" en "Vlaanderen verliest Brussel" ligt dus een heel breed gamma aan mogelijkheden. Om Brussel maximaal voor Vlaanderen te behouden, mag Vlaanderen zich niet van Brussel afwenden. Er is dan wel nood aan een verleidingsstrategie en een investeringsstrategie.
Ik keer terug naar de actualiteit. Ik wil de CVP aanspreken over haar houding tegenover Brussel en tegenover het hele Lambermont-akkoord. In de vooravond bracht mevrouw Creyf hier een heel goede analyse van de nadeligheid en schadelijkheid van het Lombard-akkoord voor Brussel. Wij kunnen die analyse volkomen onderschrijven.
Wij kunnen deze analyse volkomen onderschrijven. De heren Laeremans en De Man hebben hier gelijkaardige analyses naar voren gebracht. Mijnheer Leterme, ik zou nu wel eens willen weten wat u tactisch en strategisch gaat doen met uw zogenaamde atoombom waarover u in Brussel beschikt in de persoon van de heer Jos Chabert die al ongeveer 30 jaar minister moet zijn. In dit verband verwijs ik graag naar mevrouw Grouwels die op 11 juni, toen het debat over het Lombard-akkoord in de Vlaamse Gemeenschapscommissie afgerond werd, verwezen heeft naar de resoluties die daar vroeger reeds werden aangenomen met betrekking tot het Lambermont-akkoord. In die resoluties werden de nodige garanties voor de Vlamingen in Brussel geëist met betrekking tot hun vertegenwoordiging op alle niveaus. Die garanties werden zowel door de CVP als door andere zogenaamde democratische partijen onderschreven. Mevrouw Grouwels heeft tijdens dezelfde zitting ook een analyse van het Lombardakkoord gemaakt. Zij heeft gezegd dat het nauwelijks twee op tien haalde. Zij verwees onder meer als grote nadelen naar het laten vallen van de dubbele meerderheid inzake de gewestelijke en bicommunautaire materies en het kwistig strooien met miljarden die voornamelijk naar Franstalige instellingen gaan. Zij zei dat dit dan ook onaanvaardbaar was voor de CVP. Het Lombard-akkoord was een fiasco. Vorige vrijdag, op 22 juni, was er weer een vergadering van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Daar zijn uiteindelijk de maskers van de CVP afgevallen. Wat is daar gebeurd? Tijdens die vergadering heeft het Vlaams Blok een motie ingediend waarin gewoon de vorige moties werden hernomen, moties die toen door de CVP, de VLD, de Volksunie, de SP en Agalev werden goedgekeurd. De CVP heeft op 22 juni de motie van het Vlaams Blok met daarin twee vroegere moties die ze had goedgekeurd van tafel geveegd. Met die motie van het Vlaams Blok wou onze partij de mooie woorden van de CVP eindelijk in daden laten omzetten. De CVP slaagde er echter in om tegen de motie van het Vlaams Blok te stemmen en dus om al haar eerdere mooie verklaringen op schandelijke wijze weer in te slikken. Wij moeten dus vaststellen dat de CVP als puntje bij paaltje komt nog steeds de regimevriendelijke partij is die zij in feite altijd is geweest.
Ik hoor Stefaan De Clerck, voorzitter van de CVP, graag zeggen dat hij bezig is met een herprofilering van zijn partij. Al het gezoem dat uit zijn bijenkorven komt, waar we trouwens nog niet veel honing van gezien hebben, heeft helemaal nog niet geleid tot "concrete invullingen" van al die wollige woorden die de heer De Clerck gewoonlijk gebruikt. Hier krijgt hij nu samen met zijn partij de kans om eindelijk het roer om te gooien en om de Vlaamse volkspartij te worden die de CVP vroeger tot op zekere hoogte was. Helaas is de partij afgegleden tot een Belgische regimepartij. De CVP krijgt nu de kans om zich te herpakken en om zich te profileren als partij die opkomt voor de belangen van Vlaanderen en in het bijzonder voor de belangen van de Brusselse Vlamingen.
Ik zie de heer Leterme buitenlopen. Hij zal waarschijnlijk niet veel te antwoorden hebben op de vragen die ik hier heb gesteld. Het is niet belangrijk. Het gaat maar over de belangen van Vlaanderen en de Brusselse Vlamingen, mijnheer Leterme. Dat vindt u niet de moeite om daarop te antwoorden.
Collega's, ik ga hier afronden want mijn tijd is opgebruikt. We moeten van de CVP dus niet veel verwachten. Zij krijgt hier de kans om de regering zwaar in de moeilijkheden te brengen. De CVP kan twee dingen doen. Ofwel kan zij minister Chabert uit de Brusselse regering terugtrekken en met haar drie parlementsleden in de Brusselse Gewestraad in de oppositie gaan. Dan wordt de oppositie gevormd door vier Vlaams Blokkers en drie CVP'ers, dus samen zeven, tegen een meerderheid die dan nog bestaat uit vier leden. Ik hoef u niet te vertellen dat men op deze manier Brussel onmogelijk kan besturen. Brussel verkeert op dat ogenblik in een regeringscrisis. Die crisis zal zich afspiegelen op de nationale meerderheid. Premier Verhofstadt zal op die manier in zware problemen komen. Het is overigens altijd de taak van een oppositiepartij om de meerderheid in zware problemen te brengen.
Een tweede scenario zou kunnen zijn dat de CVP haar minister opdracht geeft om zogezegd in staking te gaan en om geen collegiale beslissingen meer te nemen in de Brusselse Ministerraad. Zoals u weet moeten in een Ministerraad de beslissingen altijd bij unanimiteit genomen worden. Als de CVP-minister nu zou besluiten om in staking te gaan, om geen beslissingen meer te nemen en om de samenwerkingsakkoorden die een gevolg zijn van het Lambermont-akkoord en het Lombardaanhangsel niet goed te keuren, dan zit de federale regering eveneens zwaar in de problemen.
Collega's, ik geloof niet dat de CVP bereid is om zo ver te gaan. We hebben Herman Van Rompuy hier de voorbije weken gehoord. Wat was nu de doelstelling van de heer Van Rompuy? Als ik goed geluisterd heb, wil hij dat premier Verhofstadt ermee akkoord zou gaan om het Lambermontakkoord en het Lombard-akkoord niet meer te behandelen voor de grote vakantie, maar om de hele zaak uit te stellen tot na het Europese voorzitterschap van de Belgische regering. Hij wil de hele zaak herbekijken in de lente van volgend jaar. De CVP betoonde zich zelfs bereid om dan met de meerderheid rond de tafel te gaan zitten om een nieuw communautair akkoord uit te werken.
Het eigenlijke doel van Herman Van Rompuy was de zaak uit te stellen en haar te hernemen na het voorzitterschap van Europese Unie. Het is dus nooit de bedoeling van de CVP geweest met het Lombard-akkoord en het Lambermont-akkoord deze regering op de knieën te krijgen. Ik kan slechts gissen waarom. Het Vlaams Blok zou niet liever hebben dan dat we met dit Lombardakkoord en dit Lambermont-akkoord deze regering op de knieën krijgen. Wij zijn niet bang van verkiezingen. Van ons mogen die morgen komen, wij zijn er klaar voor. Collega's, wie is er echter wel bang van verkiezingen? Mijnheer Leterme, dat is uw partij. Volgens mij durft u op dit ogenblik niet naar verkiezingen te gaan. Uw partij verkeert op dit ogenblik in zak en as, wat de heer Coveliers waarschijnlijk met vreugde zal vaststellen. (...)
Ik kan dit begrijpen, maar helaas voor u, mijnheer Coveliers, is dit niet het geval.
Ten slotte, collega's, de CVP zal geen moeite doen om deze regering met het Lambermontakkoord en de Lombard-annex in zware moeilijkheden te brengen. De CVP zal hier voor de schijn nog wat weerwerk leveren, maar wanneer het Lambermont-akkoord morgen of overmorgen zal zijn goedgekeurd, zal de CVP zeggen: "Oef, we zijn ervan af, het is achter de rug. Geef ons nu maar de nodige tijd om deze krabbenmand opnieuw bij elkaar te krijgen, zodat we over twee jaar hopelijk in staat zullen zijn op een fatsoenlijke wijze naar de verkiezingen te gaan". Wij, mijnheer Leterme, zullen onze rol als oppositiepartij ten volle blijven spelen, omdat wij niet bang zijn van verkiezingen, integendeel.
Translated text
Mr. Leterme, I have never mentioned this in those words. What I have said about this is, but I will come to it later, that we must ensure at the time that Flanders becomes independent, that Brussels must be put in every possible way so that it will seek joining Flanders on a voluntary basis. Their
What I said about a scenario of starvation is the following. I did not mean the word hunger literally. You know that as well as I. It was in the figurative sense. What else has been said and written about this, I am not responsible for it, for it is a journalist of De Morgen responsible who has completely pulled my words out of its context and even manipulated them. I now ask you to listen to my speech. Then you will hear that there is no talk of what you are coming to say next.
Another scenario is that Brussels would be the capital of Flanders, with guarantees for the French speakers. In this case, Brussels is part of Flanders and the city retains its bilingual status. Brussels French speakers receive from Flanders the constitutional guarantee that they will be considered as full-fledged Flanders citizens in an independent Flanders and at the same time can maintain their linguistic and cultural uniqueness within the borders of Brussels. In this scenario, the French speakers also retain their own institutions in Brussels, such as the Cocof for example. They will also be responsible for their own education.
This scenario is my personal preference. This means that Brussels French speakers will be Flemish citizens, but with all the rights in the linguistic, cultural and educational fields that they currently have. There will be no obstacle to them in this regard and their guarantees will be included in a Flemish Constitution. I am even prepared to add another provision, in particular that nothing can be changed to the Constitution unless the French speakers of Brussels themselves agree to it. I do not think that greater guarantees can be given. This is, in my opinion, the ideal scenario we should pursue.
The following scenario is a variant: Brussels would then be the capital of Flanders and of Europe, with guarantees for the French speakers. This scenario differs from the previous one, in the sense that the European Union is therefore involved in the management of Brussels. As such, this could be an additional guarantee for the French-speaking residents. I have no objection to the involvement of the European Union in the administration of Brussels. Their
Therefore, the modalities of these can be discussed.
A final scenario is Brussels as a Flemish city. In that case, Flanders would simply annex Brussels and consider it a Flemish city. French speakers would not have their own institutions. They could at most enjoy extensive facilities. Such a scenario is not desirable, because it has little sense with the current demographic situation in Brussels and with the cultural, linguistic and educational rights that we really want to give the French speakers in Brussels.
For the Brussels and Flanders, it would be most interesting if Brussels remain the capital of Flanders, with guarantees for the French speakers. However, this is a thinking exercise and should not be considered as the official position of the Flemish Bloc. In the autumn we will also hold a congress on Flemish independence and the position of Brussels in this regard. The ideas I have put forward must yet mature. The discussion on this issue is still ongoing in our party. We believe that a strategy of independence with the preservation of Brussels can only succeed if it addresses some of the fundamental concerns of the Brussels French speakers on the cultural and linguistic level. Concretely, this could mean that the current Brussels Capital Region will be transformed into an independent Flanders into a city district. The Brussels French speakers then retain their own institutions. These guarantees would be included for them in a Flemish constitution.
Within Belgium, the relationship between Flanders and its capital is now very problematic. Not only do we find that Brussels is both demographic, legal, territorial and institutional far alienated from Flanders. In addition, a significant part of the Brussels establishment is opposed to Flanders. It is then about French speakers, but more and more also about the Flemish establishment. In the rest of Flanders and even within the Flemish Movement, on the other hand, more and more votes go up to release Brussels. With the dissolution of the Belgian Federation there are therefore various scenarios and combinations possible. Between "Brussel Flaams" and "Flanders loses Brussels" there is a very wide range of possibilities. In order to keep Brussels as much as possible for Flanders, Flanders must not turn away from Brussels. There is a need for a seduction strategy and an investment strategy.
I return to the actuality. I would like to address the CVP about its attitude towards Brussels and towards the entire Lambermont Agreement. On the eve, Mrs. Creyf presented a very good analysis of the adverse and harmful nature of the Lombard Agreement for Brussels. We can fully support this analysis.
We can fully support this analysis. The gentlemen Laeremans and De Man have presented similar analyses here. Mr. Leterme, I would like to know now what you are going to do tactically and strategically with your so-called atomic bomb which you have in Brussels in the person of Mr. Jos Chabert who must have been a minister for about 30 years. In this context, I would like to refer to Mrs Grouwels who, on 11 June, when the debate on the Lombard Agreement was concluded in the Flemish Community Commission, referred to the resolutions already adopted there in relation to the Lambermont Agreement. Those resolutions demanded the necessary guarantees for the Flamingos in Brussels with regard to their representation at all levels. These guarantees were endorsed by both the CVP and other so-called democratic parties. Mr Grouwels also made an analysis of the Lombardy Agreement during the same session. She said it barely got two out of ten. She referred, among other things, to the major disadvantages of dropping the double majority on regional and bicommunity matters and the questionable spending of billions that go mainly to French-speaking institutions. She said this was unacceptable for the CVP. The Lombard agreement was a fiasco. Last Friday, June 22, a meeting of the Flemish Community Commission was held. In the end, the masks of the CVP fell off. What happened there? During that meeting, the Flemish Bloc submitted a motion in which the previous motions were simply taken back, motions that were then approved by the CVP, the VLD, the People’s Union, the SP and Agalev. On 22 June, the CVP wiped out the motion of the Flemish Bloc containing two previous motions that it had approved. With that motion of the Flemish Bloc, our party wanted to finally turn the beautiful words of the CVP into actions. However, the CVP managed to vote against the motion of the Flemish Bloc and thus to swallow all its previous beautiful statements in a shameful way. We must therefore conclude that the CVP is still the regime-friendly party that it has always been.
I hear Stefaan De Clerck, chairman of the CVP, like to say that he is working on a re-profiling of his party. All the summing that comes from his beekeepers, of which, by the way, we have not seen much honey, has not yet led to "concrete completions" of all those woolish words that Mr. De Clerck commonly uses. Here, together with his party, he now has the chance to finally throw the wheel and become the Flemish People’s Party that the CVP was before to a certain extent. Unfortunately, the party has become a Belgian regime party. The CVP will now have the opportunity to react and to profile itself as a party that stands up for the interests of Flanders and in particular for the interests of the Brussels Flanders. Their
I see Mr. Leterme running out. He will probably not have much to answer to the questions I have asked here. It is not important. It is only about the interests of Flanders and the Brussels Flanders, Mr. Leterme. You do not find it difficult to answer that.
I’m going to finish here because my time is wasted. Therefore, we should not expect much from the CVP. This is an opportunity to put the government in difficulty. The CVP can do two things. Or she can withdraw Minister Chabert from the Brussels government and with her three parliamentarians in the Brussels Gewestraad go into the opposition. Then the opposition will be formed by four Flemish Blocker and three CVP’s, so together seven, against a majority that then still consists of four members. I do not need to tell you that it is impossible to govern Brussels in this way. Brussels is currently in a government crisis. This crisis will be reflected on the national majority. Prime Minister Verhofstadt will be in serious trouble. It is always the task of an opposition party to bring the majority into serious trouble. Their
A second scenario could be that the CVP orders its minister to go on strike and to stop taking collegial decisions in the Brussels Council of Ministers. As you know, in a Council of Ministers decisions must always be taken unanimously. If the CVP Minister now decides to go on strike, to stop making decisions and to refuse to approve the cooperation agreements resulting from the Lambermont Agreement and the Lombarda Annex, the federal government will also be in serious trouble.
Colleagues, I don’t think the CVP is willing to go so far. We have heard Herman Van Rompuy here in the last few weeks. What was the purpose of Mr Van Rompuy? If I listened carefully, he wants Prime Minister Verhofstadt to agree not to deal with the Lambermont Agreement and the Lombard Agreement for the big holiday, but to postpone the whole matter until after the European Presidency of the Belgian government. He wants to re-examine the whole matter in the spring of next year. The CVP even demonstrated its willingness to then sit around the table with the majority to work out a new community agreement.
Herman Van Rompuy’s real goal was to postpone the case and to resume it after the presidency of the European Union. So it has never been the intention of the CVP with the Lombard Agreement and the Lambermont Agreement to get this government on its knees. I can only guess why. The Flemish Bloc would not prefer that with this Lombardy Agreement and this Lambermont Agreement we get this government on our knees. We are not afraid of elections. We can come tomorrow, we are ready. Who is afraid of elections? Mr. Leterme, that is your party. I think you do not dare to go to elections right now. Your party is currently in pocket and ashes, which Mr. Coveliers will probably confirm with joy. The [...]
I can understand this, but unfortunately for you, Mr. Coveliers, this is not the case.
Finally, colleagues, the CVP will make no effort to bring this government into serious difficulties with the Lambermont Agreement and the Lombard Annex. The CVP will provide some weather here for the appearance, but when the Lambermont agreement will be approved tomorrow or overmorrow, the CVP will say, “Wow, we’re out of it, it’s behind. Give us just now the necessary time to reassemble this crab basket, so that in two years hopefully we will be able to go to the elections in a decent way.” We, Mr. Leterme, will continue to play our full role as an opposition party, because we are not afraid of elections, on the contrary.
#184
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord in verband met de regeling van de werkzaamheden.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to speak on the rules of procedure.
#185
Official text
Mijnheer Leterme, vergeet niet dat om halfzeven de croissants klaar zijn.
Translated text
Mr. Leterme, remember that at half seven the croissants are ready.
#186
Official text
En ik lust graag croissants.
Mijnheer de voorzitter, sinds vannacht zitten we met een existentieel probleem. Wanneer ik in deze richting kijk, is het 28 juni; wanneer ik achter mij kijk, naar mijn charmante collega's, is het 27 juni. Volgens de jurisprudentie van deze Kamer heeft dit toch een vrij groot belang. Wanneer daar 28 juni geafficheerd staat, is dit het werk van de regering, meer bepaald van de heer Reynders. De heer Reynders heeft, ondanks ons protest, iets na twaalf uur van de 27 een 28 gemaakt.
Translated text
I like croissants.
Since last night, we have been facing an existential problem. When I look in this direction, it’s June 28; when I look behind me, to my charming colleagues, it’s June 27. According to the jurisprudence of this Chamber, this is quite important. When it is displayed on June 28, this is the work of the government, more specifically of Mr. Reynders. Mr. Reynders, in spite of our protest, made 28 from 27 just after twelve hours.
#187
Official text
Ik geef u een voorbeeld. Toen ik nog een jong kamerlid was en Achiel Van Acker kamervoorzitter was, liep de vergadering geregeld uit tot na middernacht. Dit is niet nieuw, voor jongere collega's wel. Ik ben toen ook eens vanop de laatste bank, waar ik toen zat, opgestaan en heb in mijn onschuld de kalender veranderd. Ik heb toen vreselijk op mijn donder gekregen van de voorzitter. Ik zal zijn Brugs accent niet nabootsen, maar hij zei: "Blijf eraf, de dag is nog niet gedaan". Het is dus nog steeds 27 juni. Meer nog, de klok blijft stilstaan tot het einde.
Translated text
I will give you an example. When I was a young chamber member and Achiel Van Acker was chamber chairman, the meeting continued until after midnight. This is not new, for younger colleagues. I also got up from the last bench, where I was sitting, and changed the calendar in my innocence. I was terribly stunned by the President. I won’t mimic his Brugs accent, but he said, “Keep away, the day is not done yet.” So it is still June 27. Moreover, the clock stays still until the end.
#188
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik veronderstel dat u binnenkort in de stijl van Achille Van Acker minister Reynders tot de orde zult roepen? Daarnaast wil ik graag van u vernemen hoe lang '27 juni' nog loopt? Tot het debat afgelopen is, of tot de agenda uitgeput is?
Translated text
Mr. Speaker, I assume that you will soon call Minister Reynders to order in the style of Achille Van Acker? I would also like to know from you how long the “27 June” still runs? Before the debate is over, or until the agenda is exhausted?
#189
Official text
Tot het debat afgelopen is. Tot de stemprocedure afgehandeld is. Als de klok blijft stilstaan, kan 27 juni zelfs duren tot 30 juni.
Translated text
Until the debate is over. Until the voting procedure is completed. If the clock remains still, June 27 may even last until June 30.
#190
Official text
Mijnheer de voorzitter, betekent dit dat activiteiten die bijvoorbeeld op 28 juni gepland waren, niet kunnen plaatsvinden zolang wij onze activiteiten hier voortzetten?
Translated text
Mr. Speaker, does this mean that activities, for example, scheduled for 28 June, cannot take place as long as we continue our activities here?
#191
Official text
Dat moeten wij nog afwachten. Ik kan toch ook niet op twee plaatsen tegelijk zijn?
Translated text
We have to wait for that. I cannot be in two places at the same time.
#192
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil even vooruit lopen op de volgende ochtend, die van 28 juni volgens de kalender. Op 9.30 uur wordt niet alleen mevrouw Milquet verwacht bij de eerste minister, die zelf nog om 9uur een vergadering van het kernkabinet zal houden over het onderwerp dat hij met mevrouw Milquet wil bespreken, maar op dat moment wordt ook de commissie voor de Herziening van de Grondwet geacht bijeen te komen, onder voorzitterschap van de heer Giet. In die commissie moeten wij het fameuze wetsvoorstel over het fonds voor Brussel behandelen.
Mijnheer de voorzitter, dat voorstel is gisteren in de commissie behandeld, en het wordt geacht er om 9.30 uur verder behandeld te worden. Dat kan echter niet gelijktijdig met deze plenaire zitting gebeuren.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to move forward on the next morning, the 28th of June according to the calendar. At 9:30 a.m., not only will Ms. Milquet be expected to attend the Prime Minister, who himself will hold a meeting of the nuclear cabinet at 9 a.m. on the subject he wants to discuss with Ms. Milquet, but at that time also the Committee for the Revision of the Constitution is expected to meet, under the chairmanship of Mr. Giet. In that committee we must address the famous bill on the Brussels Fund.
Mr. Speaker, this proposal was discussed yesterday in the committee, and it is expected to be further discussed at 9:30. However, this cannot happen simultaneously with this plenary session.
#193
Official text
Mijnheer Annemans, toen de agenda bepaald werd voor deze week, was dit niet te voorzien. Bovendien heb ik gezien dat het tijdstip gisteren bij stemming werd beslist.
Translated text
Mr. Annemans, when the agenda was set for this week, this was not foreseeable. In addition, I saw that the time was decided by voting yesterday.
#194
Official text
Mijnheer de voorzitter, wij moeten toch redelijk blijven? De plenaire vergadering van 27 juni kan toch niet doorgaan terwijl de commissie voor de Herziening van de Grondwet van 28 juni bijeenkomt?
Translated text
Do we have to be reasonable? The plenary session of June 27 cannot continue while the Committee for the Revision of the Constitution meets on June 28?
#195
Official text
Mijnheer Annemans, om 9.25 uur zal ik terzake een beslissing nemen.
Translated text
Mr Annemans, at 9.25 am I will make a decision on this matter.
#196
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb gezien dat het op de PSCbanken nog altijd 27 juni is en op de PS-banken al 28 juni. Ik begon reeds te vrezen dat de PS op zijn tijd vooruit was. Daar had ik geen verklaring voor. Uw uitleg heeft me echter gerustgesteld.
Translated text
Mr. Speaker, I have seen that on PSC banks it is still June 27 and on PS banks it is already June 28. I already started to fear that the PS was ahead in its time. I had no explanation for that. Your explanation reassured me.
#197
Official text
Kortom, het is voor iedereen beter dat mevrouw Milquet op tijd is.
Translated text
In short, it is better for everyone that Mrs. Milquet is on time.
#198
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, waarde collega's, toen wij op 27 juni onze gezinnen verlaten hebben, konden wij vermoeden dat deze zaak lang zou duren. Wij kennen immers de mentaliteit van bepaalde collega's hier. Daar kom ik straks trouwens nog op terug. De personeelsleden die gisteren naar hier gekomen zijn in de hoop hun job te kunnen uitoefenen tijdens de daguren, wisten echter niet dat het zo lang zou duren. Ik wens mij dus namens mijn fractie, en namens de fracties van de meerderheid, bij deze personeelsleden te verontschuldigen.
Ik vind het erg dat zij dit moeten meemaken. In dit tijdperk waarin men spreekt over sociale verworvenheden, worden zij, zogenaamd omwille van de democratie, verplicht de hele nacht door te werken. Honderden mensen moeten hier gedurende acht uur uiteenzettingen horen over de dertiende eeuw; zij moeten hier over Confucius horen lullen; zij moeten hier het programma van de VLD horen uiteenzetten — dat ik trouwens veel beter ken dan de sprekers -; zij moeten hier voor de zoveelste keer irrationele betogen horen. Ik vind dit erg.
Mijnheer Annemans, het personeel heeft uw betogen ook kunnen horen, en het zal kunnen oordelen over hoe u het begrip democratie invult. Ik vind het beschamend dat deze mensen de hele nacht moeten werken en dat ze nauwelijks de kans hebben om hun familie te verwittigen omdat u hier gedurende acht uur een hoop dwaasheden wil verkondigen.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, dear colleagues, when we left our families on 27 June, we could suspect that this case would take a long time. We know the mentality of some colleagues here. I will, by the way, come back to that later. However, the staff members who came here yesterday in the hope of being able to perform their job during the day hours did not know that it would take so long. I would therefore like to apologize to these staff members on behalf of my group and on behalf of the majority groups.
I regret that they have to experience this. In this age of social achievements, they are, supposedly for the sake of democracy, forced to work all night. Hundreds of people must hear here, for eight hours, talks about the thirteenth century; they must hear here about Confucius; they must hear here the program of the VLD — which I, by the way, know much better than the speakers —; they must hear here again irrational arguments. I find this annoying.
Mr Annemans, the staff has also been able to hear your arguments, and they will be able to judge how you fill the concept of democracy. I find it shameful that these people have to work all night and that they hardly have a chance to tell their family because you want to proclaim a lot of nonsense here for eight hours.
#199
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord wegens een persoonlijk feit, opdat het zou worden genoteerd in de verslagen. Men heeft mij hier bij naam vernoemd, dus ik heb dit recht.
Niemand heeft wie dan ook verplicht om deze Kamerzitting voort te zetten.
Dat heeft maar één man en zijn aanhang gedaan, Guy Verhofstadt, die de Kamer verplicht dit Lambermont-akkoord nu donderdag te stemmen, samen met de heer Coveliers, fractievoorzitter van de meerderheidspartij. Zij hebben ons verplicht te blijven, ook al heb ik voor de aanvang van dit debat twee, drie, vier keer gevraagd en voorgesteld om op een redelijke manier te spreken over een redelijke afhandeling van deze agenda.
Mijnheer Coveliers, ik accepteer niet dat u mij beschuldigt van zaken die u hebt veroorzaakt en niet ik.
Wie niet horen wil, moet voelen. Dit is altijd zo geweest en het zal altijd zo blijven.
Translated text
Mr. Speaker, I ask for the word because of a personal fact, so that it would be noted in the reports. I have been named here by name, so I have this right.
No one is obliged to continue this Chamber Session.
That has only been done by one man and his supporter, Guy Verhofstadt, who obliges the House to vote on this Lambermont agreement today Thursday, along with Mr. Coveliers, group chairman of the majority party. They have obliged us to remain, even though before the beginning of this debate, I have asked and proposed two, three, four times to speak in a reasonable way about a reasonable handling of this agenda.
Mr. Coveliers, I do not accept that you accuse me of things that you caused and not me.
Who does not want to hear, must feel. This has always been so and it will always be so.
#200
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal dit spreekwoord de komende uren nog gebruiken, maar ik denk dat het personeel daar zelf kan over oordelen. Ik laat mij niet door de heer Annemans dicteren en ook niet via tussenpersonen. Ik wens duidelijk te stellen dat ik dit beschamend vind. Ik zou het nog accepteren indien men gedurende die acht uur nog interessante taal zou hebben gebracht, maar ik heb zeven keer het interview met Vanhengel horen citeren, ik heb in de commissie twintig keer een bepaald pamfletje - dat door journalisten van De Financieel-EconomischeTijd zou zijn geschreven — horen citeren. Ik hoor hier honderd keer de VLD aanvallen, wat mij niet stoort, maar ook na één keer is dat begrepen.
Welnu, dat is naar mijn gevoel de reden waarom u als een niet-democratische partij wordt beschouwd. Omdat u misbruik maakt van democratische rechten.
Mijnheer Laeremans, merk ik enige emotie? Ik merk die niet als u spreekt.U weet, collega's Blok'ers, dat de waarheid kwetst.
Ik kijk inderdaad elke morgen in de spiegel en dan bedenk ik hoe hard wij afzien als we telkens opnieuw een aantal zaken moeten aanhoren. Ik was hier de hele nacht en ik heb, zoals het personeel, alles kunnen aanhoren. Ik heb moeten vaststellen — en dit zal in de annalen te lezen zijn - dat u hier over een contractbreuk van een monarch in de 13 de eeuw hebt gesproken. Ik heb hier iemand horen peroreren over een uitbater van een Chinees restaurant Confucius. Ik heb dat allemaal moeten aanhoren. En dan gaat u mij vertellen dat dat een democratische reactie is op de behandeling van een ontwerp over de staatshervorming in België. Ik zeg u dat het misbruik maken is van de democratie en dat spijtig genoeg de democratie een zo waardevol systeem is dat het dat aan niet-democraten toelaat en daar moet men zich eens vragen gaan over stellen. (Onderbreking) Dat moet u net zeggen. U hebt acht uur gepraat zonder één woord over het ontwerp te zeggen.
De heer Coveliers beschuldigt ons hier van een antidemocratische mentaliteit. Het Vlaams Blok bewijst nogmaals hoe ondemocratisch u wel bent. Als de heer Coveliers niet kan verdragen dat wij op onze manier het groot politiek debat invullen, dan stel ik hem de vraag hoe hij dat dan ziet? Wie moet bepalen hoe wij onze mening verwoorden? Wie gaat dat doen, mijnheer Coveliers? Op welke democratische manier gaat u dat organiseren, opdat het Vlaams Blok taal verkoopt die u wel aanstaat? Gaat u dat reglementair vastleggen?
Translated text
Mr. Speaker, I will continue to use this proverb in the coming hours, but I think the staff can judge it on their own. I do not allow myself to be dictated by Mr. Annemans, nor through intermediaries. I would like to make it clear that I find this embarrassing. I would still accept it if one had brought an interesting language during those eight hours, but I have heard the interview with Vanhengel cited seven times, I have heard in the committee twenty times a particular pamphlet – which would have been written by journalists of The Financial-Economic Time – cited. I hear here a hundred times the VLD attacks, which does not bother me, but even after one time it is understood.
Well, that is, in my opinion, the reason why you are considered an undemocratic party. Because you abuse democratic rights.
Mr. Laeremans, do I notice any emotion? You know, colleagues Blokers, that the truth hurts.
I actually look in the mirror every morning and then I think how hard we give up when we have to listen to a number of things again and again. I was here all night and I, like the staff, could listen to everything. I have had to establish — and this will be read in the annals — that you talked here about a contract breach by a monarch in the 13th century. I’ve heard someone here speech about a builder of a Chinese restaurant Confucius. I had to listen to all that. And then you will tell me that this is a democratic response to the treatment of a draft on the state reform in Belgium. I tell you that abusing is the abuse of democracy and that unfortunately democracy is such a valuable system that it allows non-democrats to do so and that one must ask questions about it. (Interruption) You just have to say that. You spoke for eight hours without saying a word about the design.
Mr. Coveliers accuses us here of an antidemocratic mentality. The Flemish Bloc proves once again how undemocratic you are. If Mr. Coveliers cannot tolerate that we fill the great political debate in our own way, then I ask him how he sees it? Who determines how we express our opinions? Who will do that, Mr. Coveliers? In what democratic way will you organize that, so that the Flemish Bloc sells the language that you like? Are you going to regulate that?
#201
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega De Man, meestal stelt u vragen waarop u geen antwoord verwacht. Nu wil ik antwoorden. U vult dat in zoals u dat zelf wilt en dat hebt u gedaan. Zodra u dat hebt gedaan, is het mijn recht om een oordeel uit te spreken over de manier waarop u dat invult. Ik maak nu gebruik van dat democratisch recht om te zeggen dat u dat invult op een manier die totaal onaanvaardbaar is, omdat u misbruik maakt, in de hoop door het geweld van de tijd succes te boeken. Nu merkt u dat het niet lukt.
Translated text
Mr. President, Mr. De Man, you usually ask questions that you do not expect an answer. Now I want to answer. You fill it in as you want it, and you did. Once you have done that, it is my right to make a judgment about the way you fill it out. I now use that democratic right to say that you fill it in a way that is completely unacceptable, because you abuse, in the hope of achieving success through the violence of time. Now you see that it does not work.
#202
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega Coveliers, wanneer wij 1302 amendementen indienen, zijn wij antidemocraat. Dat is uw logica!
Translated text
Mr Coveliers, when we submit 1302 amendments, we are antidemocratic. That is your logic!
#203
Official text
Collega De Man, ik heb niet gesproken over de papieren die u als amendementen hebt ingediend, maar ik heb alleen gesproken over de acht uur die u hier hebt ingevuld. Het is mijn volste recht om te zeggen dat hetgeen u vertelt hebt over Confucius, over de 13 e , 17 e en 18 e eeuw niets te maken heeft met het ontwerp waarover wij nu spreken. Dat is mijn goed recht. U maakt op die manier misbruik van de democratie en daar blijf ik ook bij.
Het incident is gesloten. L'incident est clos.
Translated text
Colleague De Man, I have not spoken about the papers you submitted as amendments, but I have only spoken about the eight hours you filled here. It is my full right to say that what you have told about Confucius, about the 13th, 17th, and 18th centuries, has nothing to do with the design we are talking about now. That is my good right. This is an abuse of democracy, and I will continue to do so.
The incident is closed. The incident is closed.
#204
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik wil consequent zijn en niet opnieuw peroreren over deze tekst. Wij hebben dat in commissie zeer lang gedaan. Ik stel gewoon vast dat deze teksten uitgaan van een visie op de manier waarop dit land zou kunnen bestaan. Die manier verschilt natuurlijk grondig van anderen die daar een separatistische visie op hebben. Voor mijn part mag iedereen die separatistische visie hebben. Alleen denk ik dat emotioneel geladen begrippen, zoals verraders en dergelijke, naar de twee kanten kunnen werken en dat die dus neutraal en waardeloos zijn in dit debat.
Wij, Vlaamse liberalen en democraten, gaan ervan uit dat wij een engagement hebben genomen, tot spijt van wie het benijdt, om deze regering te vormen voor een periode van vier jaar en met deze regering dit land goed te besturen. Deze akkoorden zijn, zoals dat trouwens tijdens de commissiedebatten zeer duidelijk is naar voren gebracht, een stap in het kader van de staatshervorming. In de commissie heb ik reeds herhaald en ik blijf dat herhalen dat een federalistische staatsstructuur een dynamische structuur is, die geregeld moet worden geijkt en geregeld moet worden nagekeken om te kijken in hoeverre daar aanpassingen moeten aan gebeuren. Dat is onze visie op deze akkoorden. Hoe men het ook draait of keert.
Er is reeds in het lang en het breed uiteengezet wat de voordelen van deze akkoorden zijn en waarom men tot deze akkoorden gekomen is, waarom een aantal voorwaarden zijn bedongen. Ik kom daar niet meer op terug, want ik wil niet alle mensen die hier aanwezig zijn en die dus worden verplicht om hier de hele nacht door te werken, nog eens opnieuw verplichten om dat te aanhoren. Ik verwijs daarvoor naar al wat gezegd is in de commissie.
Ik verwijs daarvoor, na al wat in de commissie is gezegd, naar de tekst in de memorie van toelichting, het uitstekend verslag van de Senaatscommissie en het uitstekend verslag van de Kamercommissie. Ik zal, samen met mijn collega's van mijn fractie en van de meerderheid, op donderdag 28 juni met zeer veel overtuiging deze tekst goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, colleagues, I would like to be consistent and not to repeat this text. We have been doing this in the committee for a very long time. I simply note that these texts are based on a vision of the way this country could exist. This approach, of course, differs fundamentally from others who have a separatist view on it. Everyone should have a separatist view. I only think that emotionally charged concepts, such as traitors and the like, can work in both directions and that they are therefore neutral and worthless in this debate.
We, Flemish Liberals and Democrats, assume that we have made a commitment, unfortunately to those who envy it, to form this government for a period of four years and with this government to govern this country well. These agreements, as, by the way, was very clearly highlighted during the committee debates, are a step in the framework of state reform. In the committee I have already repeated and I continue to repeat that a federalist state structure is a dynamic structure, which needs to be regularly reviewed and regularly reviewed to see to what extent adjustments need to be made. That is our view on these agreements. Whatever it turns or turns.
It has already been long and broadly explained what the benefits of these agreements are and why these agreements have been reached, why a number of conditions have been conditioned. I do not come back to that, for I do not want to again compel all the people who are present here and who are therefore forced to work here all night, to listen to it. I refer to all that has been said in the committee.
In this regard, after all that has been said in the committee, I refer to the text in the memorandum of explanation, the excellent report of the Senate Committee and the excellent report of the Chamber Committee. I will, together with my colleagues in my group and in the majority, approve this text on Thursday 28 June with great conviction.
#205
Official text
De heer Leterme heeft het woord. Mag ik even evangelisch zijn, want daarin staat dat de laatsten de eersten zullen zijn. Er is ook een Latijns gezegde, in cauda venenum. Men kan veel uitspraken gebruiken natuurlijk. Mijnheer De Man, de latinisten zeggen soms "in caudam venenum", met een accusatief van beweging, als u mij begrijpt.
Translated text
Mr Leterme has the word. May I be a little evangelical, because it says that the last will be the first. There is also a Latin saying, in cauda venenum. Many words can be used, of course. Mr. De Man, the Latinists sometimes say "in caudam venenum", with an accusative of movement, if you understand me.
#206
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, bij dit ochtendgloren, zeven uur na het vorig betoog van mijn eminente collega Simonne Creyf, is dit het derde pleidooi van de CVP. Het eerste vond plaats vanmorgen, op 27 juni.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, colleagues, at this dawn, seven hours after the last speech of my eminent colleague Simonne Creyf, this is the third plea of the CVP. The first took place this morning, June 27.
#207
Official text
Ja.
Translated text
and yes.
#208
Official text
Op de eerste ochtend van 27 juni heeft collega Verherstraeten zijn pleidooi gevoerd. Ik zal niet op de inhoud van onze kritiek op het voorliggend bevoegdheidsontwerp in detail ingaan, want bij de toelichting van onze amendementen — maar een twintigtal — zullen wij daarvoor nog ruimschoots de kans krijgen.
Translated text
On the first morning of June 27, colleague Verherstraeten delivered his plea. I will not go into detail on the content of our criticism of the present draft mandate, because in the explanation of our amendments — but twenty — we will still have a great opportunity to do so.
#209
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega Leterme, er zijn zeer goede, uitstekende amendementen door uw fractie ingediend.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Leterme, there have been very good, excellent amendments submitted by your group.
#210
Official text
U zegt dat men met weinig amendementen ook goede wijzigingen kan voorstellen?
Translated text
You say that with few amendments you can also propose good changes?
#211
Official text
Wij zullen die bij de bespreking meenemen en desgevallend ook ondersteunen, anders dan, bijvoorbeeld, het lot dat de heer Dewael is beschoren geweest, die heeft gepleit voor de amendementen van de heer Leterme, maar moet zien dat zijn eigen partij in de Kamer daar haar voeten aan veegt.
Translated text
We will take them to the discussion and, if necessary, also support, other than, for example, the fate that Mr. Dewael has been harmed, who has pledged for Mr. Leterme’s amendments, but must see that his own party in the Chamber wipes its feet on that.
#212
Official text
Ik heb amendementen gekregen die door de heer Leterme en mevrouw Moerman werden ondertekend, maar dat is iets anders.
Translated text
I have received amendments signed by Mr. Leterme and Mrs. Moerman, but that is something else.
#213
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal straks op dat dossier terugkomen. Ik zal het niet hebben over onze inhoudelijke kritiek op het bevoegdheidsontwerp, die door onze collega's Verherstraeten en Creyf voortreffelijk werd verwoord en bovendien nog aan bod zal komen tijdens de artikelsgewijze bespreking en de toelichting bij onze amendementen, die reeds een zeer goede ontvankelijkheid laten voorspellen. Ik zou een aantal feiten op een rijtje willen zetten, maar voordat ik daartoe kom, zou ik de minister een vraag willen stellen.
In een normaal parlementair debat over een ontwerp uitgaande van de regering komen een aantal uiteenzettingen en kritieken aan bod, maar daarna verwacht men toch een antwoord van de regering. Ik zou willen vragen of de minister die de laatste twee uur hier aanwezig is geweest de intentie heeft om straks te antwoorden. Indien ja, dan stel ik een aantal inhoudelijke vragen. Indien u niet wilt antwoorden en verwijst naar de artikelsgewijze bespreking, dan laat ik die inhoudelijke vragen voorlopig achterwege.
Translated text
Mr. Speaker, I will return to this dossier later. I will not talk about our substantial criticism of the draft mandate, which was well expressed by our colleagues Verherstraeten and Creyf and will also be discussed during the article-by-article discussion and the explanation of our amendments, which already predict a very good receptivity. I would like to summarize some facts, but before I get to that, I would like to ask the Minister a question.
In a normal parliamentary debate on a draft based on the government, a number of statements and criticisms are addressed, but after that one still expects a response from the government. I would like to ask if the Minister who has been present here for the last two hours intends to answer later. If yes, I will ask a few substantive questions. If you do not want to answer and refer to the article-by-article discussion, then I will temporarily omit those substantive questions.
#214
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb aandachtig geluisterd naar alle betogen, hoewel ze niet allemaal even boeiend waren en er inhoudelijk niet zoveel werd aangekaart. De afspraak is dat, aangezien wij met verschillende regeringsleden de continuïteit hebben gewaarborgd, pas op het einde op het geheel van de opmerkingen zal worden gereageerd.
Translated text
Mr. Speaker, I listened attentively to all the demonstrations, although not all of them were equally intriguing and the content was not so much addressed. The agreement is that, since we have guaranteed continuity with various members of the government, only at the end of the whole of the comments will be answered.
#215
Official text
Na mijn uiteenzetting zal u niet antwoorden?
Translated text
After my presentation, will you not answer?
#216
Official text
Neen.
Translated text
and no.
#217
Official text
Mevrouw de minister, wanneer zal de regering dan antwoorden op de betogen van mijn collega's en van mijzelf?
Translated text
When will the government then respond to the arguments of my colleagues and of myself?
#218
Official text
Mijnheer Leterme, wij zullen op het einde van het debat antwoorden.
Translated text
Mr. Leterme, we will answer at the end of the debate.
#219
Official text
Na de artikelsgewijze bespreking? In dat geval beperk ik mijn betoog tot een schets van het feitelijk verloop van het debat.
Translated text
After the article discussion? In that case, I will limit my argument to a sketch of the actual course of the debate.
#220
Official text
Mevrouw de minister, de regering wordt geacht een en ondeelbaar te zijn. Verontschuldig mij, maar ik zou graag hebben dat iemand van de regering toch zou antwoorden op een zeker ogenblik tijdens de algemene bespreking.
Translated text
The Government is considered to be one and indivisible. Sorry, but I would like someone from the government to answer at some point during the general discussion.
#221
Official text
Mijnheer de voorzitter, het eerste deel van mijn uiteenzetting wijd ik aan de feitelijke opsomming van de evoluties in dit dossier gedurende de laatste 24 uur. Straks ga ik dan nader in op een aantal concrete vragen.
Gisteren heb ik als eerste zeer uitdrukkelijk gezegd dat dit parlementair debat een virtueel debat is. Eigenlijk staat wat zich hier afspeelt in dit wettelijke land, in de marge van wat zich ondertussen afspeelt in het feitelijke land. In de verse kranten van vanochtend, 28 juni, die collega Brepoels uit Limburg heeft meegebracht, kunt u dat trouwens nalezen.
Ik benadruk dat het hier om een virtueel debat gaat. De herwaardering van het Parlement - waarover men het met zoveel woorden heeft gehad in allerlei commissies over de nieuwe politieke cultuur, en waarover allerlei grootsprakerige uitspraken gedaan werden - die herwaardering is nog heel veraf. Bepaalde fracties hebben tot nu toe nog niet eens het woord gevoerd. De SP-fractie bijvoorbeeld, die op haar 1 mei bijeenkomsten nog heeft gezwaaid met de noodzaak het Lambermont-akkoord goed te keuren om het kijk- en luistergeld te kunnen afschaffen, vindt het debat nu blijkbaar niet belangrijk genoeg om ook maar één woord te uiten tijdens de plenaire bespreking van dit ontwerp tot bijzondere wet met betrekking tot de bevoegdheden.
Mijnheer de voorzitter, het echte debat speelt zich niet in deze Kamer af. Op dit moment breekt in de Kamer, in het wettelijke land, de tweede ochtend van 27 juni aan. In het feitelijke land is het voor de buitenstaanders echter iets na 6 uur in de ochtend van 28 juni. In dat feitelijke land is het debat nog bezig. De ministers van Institutionele Hervormingen, de heren Michel en Vande Lanotte, zitten hier niet in het halfrond. Zij bevinden zich buiten de Kamer en proberen vanop hun canapés via hun gsm's een akkoord te bereiken. Een betere illustratie van het feit dat het echte debat elders wordt gevoerd, kan ik niet geven.
Mijnheer de voorzitter, collega's, mevrouw de minister, de Handelingen van de Kamer worden vaak als legistieke bron gebruikt voor wetenschappelijke studies, voor thesissen en dergelijke. Voor het geval over vijftig jaar een student van een of andere universiteit, in het dan hertekende landschap na de Bologna-akkoorden, het in zijn hoofd haalt om de wordingsgeschiedenis van de Lambermontakkoorden en de goedkeuring ervan in dit Parlement te bespreken, wil ik niet dat die persoon zich alleen moet baseren op de Handelingen van de Kamer tot nu toe. Tot nu toe zijn hier heel wat dingen gezegd. De meeste van die dingen waren wel interessant, ook de dingen die de collega's van het Vlaams Blok aanhaalden, maar het feitelijke debat zal niet in de Handelingen worden weerspiegeld. Ik wil die lacune hier opvullen. Daarom ga ik nu opsommen wat zich intussen in de feitelijke wereld, buiten dit halfrond, heeft afgespeeld.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik begin met het citeren van een Belgabericht. Belga is hier al veel geciteerd. Men mag het best loven voor zijn nauwgezet werk. Ik citeer het Belga-bericht van 27 juni, om 9u24. De titel zegt: "Kernkabinet — Aelvoet: 'Geen extra geld voor Brussel'." Het gaat verder: "'Van het inwilligen van de PSC-eis om meer geld uit te trekken voor het Brusselse Gewest, kan geen sprake zijn'. Dat zei Agalev-minister Magda Aelvoet bij de aanvang van het kernkabinet woensdagochtend. Het goedkeuren van het Europees Verdrag ter bescherming van de nationale minderheden daarentegen, lijkt daarentegen wel bespreekbaar."
Het Belga-bericht gaat verder: "Net als in de Kamer wordt in het kernkabinet de goedkeuring van het bevoegdheidsluik van het Lambermontakkoord besproken. De bedoeling is de Franstalige christen-democraten over de brug te krijgen." Woensdagochtend zei vice-premier Onkelinx: 'Er is al gevoelige vooruitgang geboekt, maar er is meer nodig om de PSC voor het Lambermont-akkoord te winnen'. Zij verwees naar de goedkeuring van het Minderhedenverdrag dat alle minderheden in België moet beschermen. Volgens mevrouw Aelvoet moet bekeken worden waar deze bevoegdheidsoverdracht precies over gaat, hoe minderheden worden gedefinieerd."
Het bericht citeert dan mevrouw Aelvoet: "'We zullen alleen een charter goedkeuren als het Belgische systeem overeind blijft'."
In hetzelfde bericht staan ook enkele bemerkingen van de ministers Louis Michel en Isabelle Durant, maar die zijn niet essentieel voor de chronologie van de feiten.
Gisterochtend was er dus al de intentie om tegemoet te komen aan de eisen van de Franstalige christen-democraten. Daarbij werden ten eerste extra geld voor Brussel en ten tweede de ondertekening van het Verdrag ter bescherming van de minderheden aangehaald.
Om 11.04 uur woensdagochtend berichtte Belga wat zich bij het begin van de plenaire zitting had afgespeeld. "De Kamer heeft woensdag bij het begin van het plenair debat ingestemd met de dringende behandeling van het wetsvoorstel dat een fonds opricht waarin 3,082 miljard frank wordt gestopt voor het Brussels Gewest." Het vermelde bedrag is belangrijk, voor het geval dit getal nog zou evolueren in de komende uren. "Het gaat om een voorstel van de fractieleiders van de meerderheid, die op die manier de PSC een eind tegemoet willen komen in ruil voor steun aan het Lambermont-akkoord." Het bericht besluit: "Wellicht is dit voorstel niet genoeg om de PSC over de streep te trekken. De Franstalige christendemocraten vragen ook nog een toegeving voor de situatie van de Franstaligen in de Vlaamse Rand." Om 9.24 uur gingen de werkzaamheden dus van start buiten dit halfrond. Mevrouw Aelvoet zei dat er geen sprake kon zijn om de PSC-eis - meer geld te krijgen voor het Brussels Gewest - in te willigen. De ratificatie van het Europees Verdrag ter bescherming van de minderheden leek echter wel bespreekbaar. Om 11.04 uur werd het wetsvoorstel in overweging genomen voor een hoogdringende behandeling. Volgens dit wetsvoorstel wordt iets meer dan 3 miljard frank in een fonds gestopt. Er komt ook wat objectiviteit en continuïteit in het toebedelen van extra middelen aan Brussel om als hoofdstad te fungeren.
Om 13.32 uur vroeg de PSC om "bijkomende vertrouwenselementen". Ik citeer het Belga-bericht van 13.32 uur: "PSC-kamerlid Jean-Jacques Viseur vroeg de regering op de proppen te komen met 'enkele elementen van vertrouwen om er voor te zorgen dat Lambermont niet wordt getorpedeerd'."
"Paars-groen diende al een wettekst in die gedeeltelijk een voorstel overnam van PSCfractieleider Poncelet. Dat richt een fonds op voor het Brussels Gewest en wordt dit jaar nog gespekt met 3,082 miljard frank. De PSC wil echter meer en dringt vooral aan op extra garanties voor de Franstaligen in de Vlaamse rand. Zij schuift in dat verband vooral de ondertekening naar voren van het Europees kaderverdrag ter bescherming van de nationale minderheden. De meerderheid tracht daar momenteel een mouw aan te passen.
Wat het bevoegdheidsluik zelf betreft, heeft de PSC fundamentele bezwaren. Dit is belangrijk om in de komende uren de houding van de PSC te wegen. Kamerlid Viseur had het over een probleem qua grondwettelijkheid — de overheveling van de gemeente- en provinciewet gebeurt niet via een grondwetswijziging — en wees op het feit dat het ontwerp uitgaat van een confederale logica". Daarna wordt hij als volgt geciteerd: "Het leidt ook niet tot beter bestuur of een betere relatie tussen burger en overheid". Voor de geschiedschrijvers van binnen 50 jaar, dat was woensdag 27 juni om 13.32 uur. Hiertussen gooi ik een Belga-bericht waarop de heer Annemans zo-even allusie heeft gemaakt en dat verslag uitbrengt van een debat in het Vlaams Parlement. Dat debat is belangrijk omdat het handelt over een eerste stap in de richting van de PSC. De collega's zullen zich herinneren dat enkele dagen geleden in het kader van allerlei marchandages, koehandels en koopmanskunst op een bepaald moment vanuit de meerderheid een signaal werd gestuurd naar de PSC om aan te geven dat men het ermee eens was om de toezegging, die al intracommunautair was gedaan, om de BTW-voet voor nieuwbouw en verbouwingswerken aan schoolgebouwen te verlagen van 21% naar 6%, te honoreren. Hier werd een wetsvoorstel van gemaakt dat vorige week behandeld werd in de commissie voor de Financiën van de Kamer. Het werd vroeger in overweging genomen en onmiddellijk een eerste keer behandeld. Het is dan onmiddellijk op verzet van onze kant gestuit. Ik meen trouwens dat het verzet alleen van de CVP kwam. Ik denk niet dat andere fracties zich hierover hebben uitgesproken. Wij hebben toen opgemerkt dat men niet in zijn eentje de BTW-voet — weze het voor schoolgebouwen — kon verlagen van 21% tot 6%. Ook vorige keer gebeurde het op een woensdagnacht. Herinner u de vorige keer dat de PSC een bocht moest maken. Men kan toch niet gewoon omdat men dat 's nacht unilateraal is overeengekomen als lidstaat van de Europese Unie de BTW-voet verlagen? De minister van Financiën heeft toen gezegd dat hij het advies van de Europese Commissie zou vragen en dat wij ons geen zorgen moesten maken. Hij zou binnenkort voorzitter worden van de Ecofin-raad. In die functie zou hij dat wel in orde brengen. Wij hebben toen gewaarschuwd dat dit in tegenspraak was met de toepasselijke richtlijnen en dat het dus niet zou kunnen. Vorige week donderdag, toen men geconfronteerd werd met het feit dat men eenzijdig de BTW-voet moest verlagen van 21% tot 6%, bleek dat zelfs een geconcerteerde verlaging onhaalbaar was. Plots werden er vanuit de PSC amendementen ingediend op het oorspronkelijke wetsvoorstel inzake BTWverlaging. Die amendementen strekten ertoe zowel de titulatuur van het wetsvoorstel als de volledige inhoud ervan te vervangen. Dit zou worden vervangen door een zeer eigenaardige regeling waarbij aan zogenaamde vermogensrechtelijke VZW's — op een bepaald ogenblik was er zelfs sprake van vermogensverenigingen zonder winstoogmerk, een nieuwe rechtspersoon — die gebouwen beheren, in eigendom hebben of er rechten op hebben een vrijstelling of een sterke verlaging van de toepasselijke registratie- en successierechten toe te kennen. Dat was de strekking van de amendementen van de heer Poncelet, ingepast in een "stoemelingse" toegeving aan de PSC om hen over de brug te krijgen.
Het is jammer dat de collega's Moerman en Tavernier niet aanwezig zijn. Ik veronderstel dat het niet uit een gevoel van schaamte is voor wat zich vorige week heeft afgespeeld. Zij liggen waarschijnlijk in bed en zullen ons straks vervoegen. Vorige week donderdag 21 juni 2001, toen wij erop wezen dat dit voor Vlaanderen een nadelige wijziging, een nadelige verlaging van de registratie- en successierechten zou zijn, werden wij botweg uitgelachen door de heer Tavernier en de VLD-vertegenwoordiger in de commissie voor de Financiën, mevrouw Moerman, die de twee teksten hadden "geconsigneerd" zoals de heer Poncelet stelde. Het waren dus amendementen van de heer Poncelet die door mevrouw Moerman en de heer Tavernier mee waren ondertekend. Ik heb toen volgehouden dat de eenzijdige regeling, die door de PSC werd opgedrongen en mee ondertekend door leden van de meerderheid, voor Vlaanderen nadelig zou zijn. Dat werd echter weggewimpeld. Wij hebben toen een beroep moeten doen op een proceduretruc, namelijk het vragen van een tweede lezing. Het is complex. Het is zes in de tweede morgen van de 27 ste juni.
Translated text
Mr. Speaker, I dedicate the first part of my presentation to the actual summary of the developments in this file during the last 24 hours. Later, I will address a few concrete questions.
Yesterday I was the first to say very explicitly that this parliamentary debate is a virtual debate. In fact, what is happening here in this legal country is in the margin of what is happening in the actual country. In the fresh newspapers of this morning, June 28, which colleague Brepoels from Limburg brought with him, you can read that, by the way.
I want to emphasize that this is a virtual debate. The re-evaluation of Parliament - which has been talked about with so many words in all sorts of committees about the new political culture, and about which all sorts of great-spoken statements have been made - that re-evaluation is still very far away. Some groups have not even spoken so far. For example, the SP group, which at its 1 May meetings has yet to swing with the need to approve the Lambermont Agreement in order to be able to abolish the viewing and listening fees, now seems to find the debate not important enough to say even one word during the plenary discussion of this draft special law on the powers.
The real debate does not take place in this House. At this time, in the Chamber, in the legal country, the second morning of June 27 begins. In the actual country, however, for the outsiders, it is slightly after 6 o'clock in the morning of 28 June. In that actual country, the debate is still going on. The ministers of institutional reforms, Mr. Michel and Vande Lanotte, are not here in the hemisphere. They are outside the Chamber and try to reach an agreement on their canapés via their GSMs. I cannot give a better illustration of the fact that the real debate is being carried out elsewhere.
Mr. Speaker, colleagues, Mrs. Minister, the Acts of the Chamber are often used as a legal source for scientific studies, for theses and the like. In the event that in fifty years a student of one or another university, in the landscape then recognised after the Bologna Agreements, finds it in his head to discuss the history of the formation of the Lambermont Agreements and their approval in this Parliament, I do not want that person to rely solely on the Acts of the Chamber so far. So far a lot has been said here. Most of those things were interesting, including the things quoted by the Flemish Bloc colleagues, but the actual debate will not be reflected in the Acts. I want to fill that gap here. Therefore, I will now summarize what has taken place in the actual world, outside this hemisphere, in the meantime.
Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker. Belga has been quoted here. It is best to praise for his careful work. I am quoting the Belga report of 27 June, at 9 p.m. The title reads: “Kernkabinet — Aelvoet: ‘No extra money for Brussels’.” It goes on: “‘The approval of the PSC’s demand to extract more money for the Brussels Region, cannot be the case.’ This was stated by Agalev Minister Magda Aelvoet at the opening of the nuclear cabinet on Wednesday morning. The adoption of the European Convention for the Protection of National Minorities, on the other hand, appears to be debatable.”
The Belga report continues: "Like in the House, the approval of the competence loop of the Lambermont Agreement is being discussed in the nuclear cabinet. On Wednesday morning, Deputy Prime Minister Onkelinx said: “Sensitive progress has already been made, but more is needed to win the PSC for the Lambermont agreement.” She referred to the adoption of the Minorities Convention that should protect all minorities in Belgium. According to Ms. Aelvoet, it is necessary to look at exactly what this transfer of powers is about, how minorities are defined."
The message then quotes Ms. Aelvoet: “We will only approve a charter if the Belgian system stays up.”
The same message also contains some comments from the ministers Louis Michel and Isabelle Durant, but these are not essential for the chronology of the facts.
So yesterday morning there was already the intention to meet the demands of the French-speaking Christian Democrats. First, additional money for Brussels and second, the signing of the Convention for the Protection of Minorities.
At 11.04 a.m. on Wednesday morning, Belga ⁇ what had happened at the beginning of the plenary session. "The House agreed on Wednesday at the beginning of the plenary debate to the urgent consideration of the bill establishing a fund stopping 3.082 billion francs for the Brussels Region." “This is a proposal from the majority group leaders, who thus want to end the PSC in exchange for support to the Lambermont Agreement.” The French-speaking Christian Democrats also ask for a concession for the situation of the French-speaking people in the Flemish Rand." At 9.24 hours, therefore, the work began outside this hemisphere. Ms. Aelvoet said there could be no way to approve the PSC demand – to get more money for the Brussels Region. However, the ratification of the European Convention for the Protection of Minorities seemed debatable. At 11.04 a.m., the bill was taken into consideration for a highly urgent treatment. According to this bill, a little more than 3 billion francs will be put into a fund. There is also some objectivity and continuity in allocating additional resources to Brussels to function as the capital.
At 13.32 o’clock, the PSC asked for “additional trust elements”. "PSC Chamber member Jean-Jacques Viseur asked the government to come on trips with 'some elements of confidence to ensure that Lambermont is not tortured'."
“Pearls-Green already filed a bill that partially took over a proposal from PSC Friction Leader Poncelet. This creates a fund for the Brussels Region and will be funded with 3.082 billion francs this year. However, the PSC wants more and especially urges additional guarantees for the French speakers in the Flemish edge. In this context, the European Framework Convention for the Protection of National Minorities has been signed. The majority is currently trying to adjust a handle there.
As regards the jurisdiction loop itself, the PSC has fundamental objections. This is important to weigh the attitude of the PSC in the coming hours. Chamber member Viseur spoke about a constitutional problem — the abolition of the municipal and provincial law does not happen through a constitutional amendment — and pointed out the fact that the draft is based on a confederate logic.” He said: “It does not lead to better governance or a better relationship between citizens and government.” For the historians within 50 years, that was Wednesday 27 June at 13.32 a.m. Meanwhile, I am throwing a Belga report to which Mr Annemans has even made allusions and which reports on a debate in the Flemish Parliament. This debate is important because it is a first step towards the PSC. The colleagues will remember that a few days ago, in the context of all kinds of merchandise, cow trade and merchant art, at some point from the majority a signal was sent to the PSC to indicate that it agreed to honor the commitment, already made intra-Community, to reduce the VAT rate for new construction and renovation works on school buildings from 21% to 6%. This was a draft law that was discussed last week in the House Committee on Finance. It was previously considered and immediately treated for the first time. It immediately came to resistance from our side. I think, by the way, the resistance came only from the CVP. I don’t think other groups have commented on this. We then noted that it was not possible to reduce the VAT rate — even for school buildings — from 21% to 6%. Last time it happened on a Wednesday night. Remember the last time the PSC had to make a curve. One can not just because that night one unilaterally agreed as a member state of the European Union to lower the VAT rate? The Minister of Finance then said that he would seek the advice of the European Commission and that we should not worry. He would soon become chairman of the Ecofin Council. In that position, he would get it in order. We then warned that this was contrary to the applicable directives and that therefore it could not. Last week Thursday, when faced with the fact that one must unilaterally lower the VAT rate from 21% to 6%, it turned out that even a concerted reduction was impossible. Suddenly, the PSC submitted amendments to the original bill on VAT reduction. These amendments were intended to replace both the title of the bill and its full content. This would be replaced by a very peculiar arrangement in which so-called asset-based VZWs — at some point there were even non-profit asset associations, a new legal entity — who manage buildings, own or have rights to grant an exemption or a sharp reduction in the applicable registration and succession rights. That was the scope of Mr. Poncelet’s amendments, embedded in a “spiritual” concession to the PSC to get them over the bridge.
It is a pity that colleagues Moerman and Tavernier are not present. I suppose it’s not from a feeling of shame for what happened last week. They probably lie in bed and will join us later. Last week, Thursday 21 June 2001, when we pointed out that this would be a detrimental change for Flanders, a detrimental reduction of the registration and succession rights, we were bluntly laughed at by Mr. Tavernier and the VLD representative in the Committee for Finance, Mrs. Moerman, who had "confirmed" the two texts as Mr. Poncelet stated. Thus, it was amendments by Mr. Poncelet signed by Mrs. Moerman and Mr. Tavernier. I then insisted that the unilateral arrangement, which was imposed by the PSC and signed by members of the majority, would be detrimental to Flanders. However, this was removed. We then had to resort to a procedural trick, namely asking for a second reading. It is complex. It is six in the second morning of June 27th.
#222
Official text
Mijnheer Leterme, ik geef u een raad. Praat niet te lang, want hoe langer u praat, hoe minder democratisch u in de ogen van de heer Coveliers zult zijn. Terzake is de heer Coveliers een goede leerling van de heer Schiltz. De heer Schiltz heeft verklaard dat iemand die het Lambermontakkoord niet goedkeurt, iemand is die ondemocratisch is want hij aanvaardt het consensusmodel niet waarin België naar een vrolijke en nieuwe toekomst evolueert.
De redeneringen van de heer Coveliers zijn werkelijk redeneringen van een leerling-tovenaar die natuurlijk verder gaat dan zijn leermeester. Hij is door de heer Schiltz grootgebracht.
Translated text
Mr. Leterme, I give you a advice. Don’t talk too long, for the longer you talk, the less democratic you will be in Mr. Coveliers’ eyes. In this regard, Mr. Coveliers is a good pupil of Mr. Schiltz. Mr Schiltz has stated that someone who does not approve the Lambermont Agreement is someone who is undemocratic because he does not accept the consensus model in which Belgium evolves towards a joyful and new future.
The reasoning of Mr. Coveliers is indeed the reasoning of a disciple-wizard who, of course, goes beyond his teacher. He was raised by Mr. Schiltz.
#223
Official text
De heer Leterme zal tot een besluit komen.
Translated text
Mr. Leterme will make a decision.
#224
Official text
Mijnheer Annemans, in onze fractie is er een andere inschatting van het soortelijk gewicht van de verklaringen van de heer Coveliers. U zou minder emotioneel reageren als u zich op dezelfde lijn zou plaatsen van het algemeen in Vlaanderen aangenomen soortelijk gewicht en de waarde van de verklaring van de heer Coveliers.
Ik kom terug tot de amendementen-Poncelet, Tavernier en compagnie. Wat de heer Tavernier en compagnie betreft, is het hen vergeven. Het is gebleken dat zij niet begrepen waarover het ging. Dat bleek echter pas na een tweede lezing. Door de tweede lezing hebben wij de kans gekregen om opnieuw uiteen te zetten dat de toegeving van de PSC voor Vlaanderen nadelig was. De collega's hebben echter in de boosheid volhard en zij werden op dat ogenblik ook door de minister van Financiën bijgetreden die stelde dat men onze uitleg niet pikte en dat er van een communautaire scheeftrekking geen sprake was. Wij hebben nog beroep gedaan op de proceduretruc van de goedkeuring van het verslag om te vermijden dat dit zeer snel zou worden geagendeerd, namelijk vandaag 28 juni 2001. Uiteindelijk kwam er van het Vlaamse Parlement, van de minister-president van de Vlaamse regering een reactie, ik parafraseer: wat mevrouw Moerman, VLDkamerlid en lid van de commissie voor de Financiën — zij was trouwens niet alleen — en groen kamerlid de heer Tavernier hadden toegezegd, wat zij mee hadden ondertekend, wat zij met de grijnslach hebben goedgekeurd, is voor Vlaanderen nadelig. Als dit niet kan worden rechtgezet, zullen wij desnoods op de procedurebelangenconflict beroep doen om dit te laten rechtzetten. Gisterenmiddag, 27 juni 2001 heeft minister-president Patrick Dewael van de VLD van het Vlaams Parlement het bevel gegeven om het amendement van de heer Leterme goed te keuren, zoniet worden de belangen van Vlaanderen niet goed gediend.
Waarom weid ik daarover uit? Dit betoog is niet ingegeven door een misplaatste arrogantie omdat wij er dan toch in geslaagd zijn een zwakke plek bloot te leggen, maar om te waarschuwen voor het gemarchandeer en de mogelijke toezeggingen en beloften die werden gedaan. Zelfs wanneer u de oppositie denigrerend verwijt dat ze er niets van kent, wil ik u waarschuwen. U hebt deze werkwijze vorige week en nu maandag reeds gebruikt en u werd tot de orde geroepen door partijgenoten, onder wie de minister-president van de Vlaamse regering.
Tot zover de chronologie van wat zich vandaag, 27 juni, in dit land heeft afgespeeld. Dit staat in tegenstelling tot wat zich hier heeft afgespeeld. Om 9.24 uur waren er de verklaringen van mevrouw Aelvoet. Om iets na 11 uur kwam de problematiek van de PSC aan de orde. Om iets na 13 uur verklaarde de heer Viseur dat er bijkomende elementen aan de orde moesten komen. Dan kwam het communiqué van 16.08 uur waarin minister-president Dewael wijst op de flater die moet worden rechtgezet.
Op zowat hetzelfde tijdstip — 16, 17 uur — legde Hugo Coveliers, fractieleider van de VLD, een verklaring af in de elektronische media. In De Morgen van deze morgen staat te lezen dat de heer Coveliers de eer kreeg om de bal in open doel te shotten. Hij verklaarde dat voor zijn fractie de deur openstond voor de problematiek van de ondertekening en ratificatie van het Europees Verdrag ter Bescherming van de Nationale Minderheden. Men wou terzake iets regelen met de PSC. Er werd wel de nuancering gemaakt dat dit niet mocht betekenen dat er ook maar iets zou veranderen aan het statuut van onder meer de Franstalige minderheid in de rand rond Brussel. De ratificatie mocht met andere woorden geen enkele invloed hebben op het vlak van de fundamentele evenwichten in dit land. Op geen enkel moment mag de Franstalige minderheid in de Brusselse rand worden beschouwd als een nationale minderheid waardoor het Belgisch systeem in vraag zou worden gesteld of in gevaar zou komen.
Ik overloop snel even de verklaringen van de Vlaams-Brabantse gouverneur, Lodewijk De Witte, die wellicht in bevolen opdracht heeft verklaard, ik citeer: "... dat Franstalige mandatarissen in de faciliteitengemeenten, na de regionalisering van de gemeente- en provinciewet, voldoende waarborgen overhouden tegen een discriminerende behandeling. Deze garanties in de pacificatiewet, bijvoorbeeld op het vlak van de taalkennis voor burgemeesters en schepenen, blijven immers van kracht en kunnen slechts door de federale overheid gewijzigd worden. Bovendien voegt Lambermont nieuwe waarborgen in". Dit Belga-bericht van 16.15 uur gaat verder, ik citeer: "Bij de Franstalige burgemeesters leeft de vrees dat de Vlaamse overheid haar nieuwe bevoegdheid om burgemeesters te benoemen en te sanctioneren, zal misbruiken ten aanzien van wie zich bijvoorbeeld verzet tegen de circulairePeeters. Gemeenten zijn volgens De Witte autonome besturen die het recht hebben om het niet eens te zijn met de Vlaamse regering en om de interpretatie die zij geeft aan een wet te contesteren. Van insubordinaties en tuchtsancties kan pas sprake zijn als men zich niet wil schikken naar de definitieve uitspraken van rechtbanken. Het Lambermont-akkoord voert bovendien een speciale procedure in bij de Raad van State en het Arbitragehof voor burgemeesters tegen wie een tuchtsanctie werd uitgesproken wegens niet naleving van een wet, decreet, ordonnantie, reglement of administratieve handeling". Deze verklaringen van de Vlaams-Brabantse gouverneur zijn toch wel belangrijk.
Ik wou nog even uitweiden over de stemmingmakerij vanwege enkele Vlaamse ministers. Te pas en te onpas zeggen zij dat het geld van Lambermont echt bruikbaar zou zijn. Mevrouw Dua hoopt dat zij in verband met de problematiek van de sluiting van de ISVAG-oven 1 miljard frank kan puren uit de Lambermontakkoorden. Zo wil zij dat dossier oplossen. Alle argumenten zijn blijkbaar goed om een aantal mensen dingen te laten stemmen die tegen het Vlaamse belang zijn.
Terwijl al deze kleine feiten zich afspelen, lopen er natuurlijk een aantal zaken voort in dit feitelijke land. Deze avond, voorafgaand aan deze morgen, kwam er om 22.25 u. volgend bericht: "Terwijl in de Kamer het debat over het bevoegdheidsluik van het Lambermontakkoord voortgaat, zitten de vertegenwoordigers van de Franstalige meerderheidspartijen en de PSC sinds 19.30 u. op het partijhoofdkwartier van de PS samen rond de tafel. Ondermeer de vice-premiers Laurette Onkelinx, Isabelle Durant, Louis Michel, de partijvoorzitters Elio Di Rupo, Daniel Ducarme en Jacques Baudouin nemen deel aan de vergadering. Ook Gerard Deprez is van de partij, naast mevrouw Milquet en PSC-kamerlid Viseur. De meerderheid tracht nog steeds de PSC ervan te overtuigen de goedkeuring mogelijk te maken van het tweede luik van Lambermont. Welke houding de PSC uiteindelijk gaat aannemen, is nog altijd niet duidelijk. Ondertussen dreigt het kamerdebat nog zeer lang te duren. Zeer lange speeches worden gehouden en er zijn in principe nog een heel deel amendementen die gedurende vijf minuten kunnen toegelicht worden."
Ondertussen zijn we nog altijd 27 juni en is het al 0.31 u. We lezen: "De vergadering tussen de vertegenwoordigers van de Franstalige meerderheid en de PSC was woensdagavond rond middernacht nog altijd aan de gang. De discussie draait rond de ondertekening en de ratificering van het kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van nationale minderheden, meer bepaald rond de definitie van het begrip minderheid." Dat is uiteraard belangrijk om te kunnen refereren naar de stelling dat de ratificatie van het verdrag op geen enkele wijze mocht betekenen dat dit van toepassing zou zijn op de Franstalige minderheid in de gemeenten van de Brusselse rand. "De Franstaligen zouden een akkoord hebben bereikt over een mogelijke definitie. Die zou echter niet op de instemming kunnen rekenen van de Vlaamse partijen. Deze partijen zitten samen met premier Verhofstadt in een vergadering over dit thema. Ondertussen zijn een aantal andere Franstalige politici afgezakt naar de Keizerslaan. Het gaat om PSCfractieleider Jean-Pol Poncelet en FDF-voorzitter Olivier Maingain. Voor Ecolo zijn ook Marcel Cheron en Jean-Marc Nollet rond de tafel gaan zitten. In de Kamer is de algemene bespreking nog altijd aan de gang." Het volgende is belangrijk voor het verdere verloop van dit debat. "De meerderheid wil in alle geval tot op het einde gaan en wenst niet het verwijt te krijgen van de oppositie dat ze tijdens het debat niet aan het woord kon komen. De meeste kamerleden houden rekening met een zitting tot donderdagvoormiddag." Daar zijn we nu ongeveer. "De stemming zou in de namiddag tussen vier en zes uur plaatsvinden." Het is goed dat we via Belga-berichten kunnen vernemen wat de intenties van de meerderheid zijn.
Wat later, om 3.46 uur, kwam er een nieuw Belgabericht. De opsomming is misschien eentonig, maar dit is wat zich feitelijk heeft afgespeeld. Dit is blijkbaar iets totaal anders dan wat hier in het halfrond is gebeurd. "De vertegenwoordigers van de Franstalige meerderheidspartijen en die van de PSC zijn in de nacht van woensdag op donderdag rond 2.30 u. uit elkaar gegaan. Alle betrokkenen verklaarden dat er een belangrijke vooruitgang werd geboekt, maar dat moet nu worden afgewacht. De bal ligt nu in het kamp van de federale regering, stelde onder meer PRLvoorzitter Daniel Ducarme. PSC-voorzitter Joëlle Milquet verwees naar de vergadering van het kernkabinet van donderdagmorgen. De discussie draaiden vooral rond twee punten. Enerzijds de financiering van het fonds dat wordt opgericht voor het vervullen van de internationale hoofdstedelijke functie van het Brussels gewest. Dat fonds, waar geen extra geld kon naartoe gaan luidens de verklaring van mevrouw Aelvoet en waar ook geen ander geld dan al voorzien was zou naartoe gaan. Anderzijds is er de ondertekening en ratificatie van het kaderverdrag van de Raad van Europa over de bescherming van de nationale minderheden. Wat dit laatste punt betreft wordt gezocht naar een definitie van het begrip minderheden." Daar hebben we het daarnet al over gehad. "Volgens Milquet gaat het over een constructieve en positieve discussie, maar ze verwees tegelijkertijd naar het kernkabinet dat donderdagmorgen vergadert." Mijnheer Di Rupo doet dan een aantal uitspraken. "We hebben goed gewerkt. We stonden in permanent contact met onze Vlaamse collega's.
Wij zijn uitgekomen op een akkoord dat zowel voor de Franstaligen als voor de Vlamingen aanvaardbaar zou moeten zijn. Wij blijven gemobiliseerd. Iedereen zoekt naar de meest geschikte termen.
Er wordt ook verwezen naar de verklaringen van de heer Daniel Ducarme en ook van de heer Olivier Maingain. Ik onthoud u dat niet, want het kan van belang zijn voor de toetsing van eventuele afspraken of akkoorden in het vervolg van de debatten. De heren Maingain en Clerfayt hebben de intentie om het ontwerp te steunen. FDFvoorzitter Olivier Maingain sprak over "een redelijke oplossing". Als de heer Maingain zulke woorden gebruikt, passen de Vlamingen best op hun tellen.
Het bericht sluit af met de mededeling dat het kernkabinet donderdagochtend vanaf 9 uur samenkomt. Om 9.30u heeft de heer Verhofstadt een ontmoeting met PSC-voorzitster mevrouw Joëlle Milquet.
Die wat vervelende opsomming heb ik gegeven om de waarheid haar recht te geven. Ik wil aantonen dat het hier gevoerde debat door de meerderheid en de regering werd geweigerd. Men moest namelijk naast dit halfrond de duisternis opzoeken om via gsm en andere contacten een tweederde meerderheid voor de stemming van dit bevoegdheidsontwerp te vinden. Dat staat natuurlijk haaks op verklaringen van de eerste minister. Naarmate zijn verklaringen vorderden, was het steeds later in de nacht. De heer Verhofstadt heeft meermaals verklaard dat een globaal akkoord rond een nieuw communautair vergelijk was bereikt. Nu stellen we vast dat, in het holst van de nacht, tot de laatste uren voor de stemming en waarbij men zelfs de kalender moet manipuleren om ervoor te zorgen dat wij na de avond van 27 juni een tweede morgen meemaken, in weerwil van de verklaringen van de eerste minister, er blijkbaar toch geen globaal akkoord was, toch niet in die mate dat er een tweederde meerderheid rond kon verzameld worden.
Collega's, door de collega's Verherstraeten en Simonne Creyf is reeds aangegeven dat dit akkoord onze goedkeuring niet wegdraagt, niet alleen het financieringsontwerp maar ook het ontwerp van bijzondere wet tot overdracht van bevoegdheden. Het een hangt natuurlijk samen met het andere. Het gaat niet alleen om de overdreven transfers. Trouwens — en we laten dat steeds meer opmerken — vorige week heeft de minister van Begroting zelf toegegeven dat voor hem Lambermont iets te ruim inboette op de op federaal vlak beschikbare middelen.
De vice-eerste minister heeft gezegd dat de goudhamster die in het lokaal naast zijn bureau is gehuisvest en die daar naar verluidt een goed leven leidt en het symbool van zijn budgettair beleid is, iedere dag bidt opdat het Lambertmontakkoord niet zou worden goedgekeurd.
Dat is het bewijs ex absurdo inzake de beschikbare middelen op federaal vlak dat dit een bijzonder duur akkoord is, dat weliswaar de Gewesten in staat stelt om op het vlak van de primaire uitgaven, grote uitgavenstromen te organiseren, voor zover ze het erover eens zouden zijn waar precies deze uitgaven naartoe moeten, ofwel minder inkomsten te hebben. Het is echter duidelijk dat dit Lambermont-akkoord een heel duur akkoord is, in die mate zelfs dat het voor de minister van Begroting niet zou worden goedgekeurd. Ik durf immers te veronderstellen dat hij, zoals in andere dossiers en andere uitspraken, denkt via zijn goudhamster. Die goudhamster is niets anders dan een alter ego dat onze begrotingsminister zich toemeet.
Een eerste punt van kritiek, op het geheel uiteraard, zijn de overdreven transfers en het feit dat er geen fiscale autonomie komt.
Ten tweede, het feit dat er te weinig bevoegdheden worden overgeheveld, maxi-geld tegen mini-bevoegdheden. Een tweetal weken geleden hebben wij deze kritiek trouwens reeds geformuleerd.
Ten derde, en collega Creyf heeft daarover al uitgeweid, het feit dat — en ik citeer Karel De Gucht — dat er een perfide regeling voor Brussel is getroffen, die de basisproblemen van Brussel niet oplost.
Daarom zullen wij tegen dit wetsontwerp stemmen, tenzij men natuurlijk in ruime mate onze amendementen zou aanvaarden, wat zal moeten blijken uit de debatten die zullen volgen.
Collega's, ik sluit af met de volgende conclusie. De grote les uit dit verhaal, uit wat zich hier gisteren en vannacht en ook twee weken geleden heeft afgespeeld in en buiten dit halfrond is dat wij vandaag eens te meer het failliet meemaken van wat ondertussen de methode-Verhofstadt kan worden genoemd.
Men kan over vorige eerste ministers veel zeggen. Men kan hen beschuldigen van loodgieterspraktijken, Die eerste ministers echter hadden het formaat om ervoor te zorgen dat, wanneer een ontwerp van grondwetsherziening of van bijzondere wet werd ingediend en besproken en ter stemming werd voorgelegd, dat er een coherente meerderheid was om het goed te keuren en die geloofde in de doelstellingen van die staatshervorming. In tegenstelling tot die methode maken we mee dat de huidige eerste minister zogezegd van globaal akkoord naar globaal akkoord gaat, spreekt over het totaal uitgesloten zijn van ook maar welkdanige koppeling van het ene wetsontwerp of -voorstel met het andere, in de feiten aan een hels tempo, wetsvoorstellen uit de mouw moet laten schudden door de mensen van de PSC bij urgentie op de agenda te laten plaatsen en dat wij tot op dit tijdstip moeten vaststellen dat er tot het laatste ogenblik wordt gemarchandeerd, de koopmanskunst ten nadele van Vlaanderen moet worden gebruikt om uiteindelijk te komen tot een stemming met haken en ogen waar uiteraard, zoals bij de bijzondere Financieringswet, het scorebord wellicht opnieuw 59-0 zal zijn aan Franstalige kant en een nipte meerderheid aan Vlaamse kant om dit anti-Vlaams ontwerp goed te keuren.
Translated text
Mr. Annemans, in our group there is a different assessment of the species weight of Mr. Coveliers’ statements. You would react less emotionally if you put yourself on the same line of the generally assumed species weight in Flanders and the value of Mr. Coveliers’ statement.
I return to the amendments-Poncelet, Tavernier and company. As for Mr. Tavernier and company, it is forgiven them. It turned out that they did not understand what it was about. However, this was only apparent after a second reading. The second reading gave us the opportunity to reiterate that the concession of the PSC was detrimental to Flanders. The colleagues, however, persisted in the anger and they were at that moment also assisted by the Minister of Finance who stated that our explanation was not picked up and that there was no community disruption. We have also used the procedural printing of the adoption of the report to avoid it being scheduled very quickly, namely today, 28 June 2001. In the end there came a reaction from the Flemish Parliament, from the Prime Minister-President of the Flemish government, I parafrase: what Mrs. Moerman, VLDkamerlid and member of the Committee for Finance — she was not alone, by the way — and Green Chamber member Mr. Tavernier had promised, what they had signed with, what they have approved with the grey laugh, is detrimental to Flanders. If this cannot be corrected, we will, if necessary, resort to the procedural conflict of interests in order to have it corrected. Yesterday afternoon, June 27, 2001, Prime Minister Patrick Dewael of the VLD of the Flemish Parliament issued an order to approve the amendment of Mr. Leterme, otherwise the interests of Flanders will not be well served.
Why am I speaking about this? This argument is not motivated by a misplaced arrogance because we have succeeded in exposing a weak spot, but to warn of the march and the possible promises and promises made. Even when you denigrately accuse the opposition of not knowing anything about it, I want to warn you. You used this method last week and now on Monday and you were called to order by fellow party members, including the Prime Minister-President of the Flemish Government.
So far the chronology of what took place today, June 27, in this country. This is contrary to what has happened here. At 9.24 a.m. there were the statements of Mrs. Aelvoet. At about 11 a.m., the problem of the PSC was discussed. A little after 13 o’clock, Mr. Viseur stated that additional elements had to be discussed. Then came the communique of 16.08 hours in which Prime Minister Dewael points out the flater that needs to be corrected.
At approximately the same time — 16, 17 hours — Hugo Coveliers, the leader of the VLD, made a statement in the electronic media. In The Morning of This Morning it is read that Mr. Coveliers was honored to shoot the ball in open goal. He stated that for his group the door was open to the problem of the signing and ratification of the European Convention for the Protection of National Minorities. They wanted to deal with the PSC. However, the nuance was made that this should not mean that there would be a change in the status of the French-speaking minority in the outskirts around Brussels. In other words, the ratification could have no impact on the fundamental balance in this country. At no time should the French-speaking minority in the Brussels outskirts be regarded as a national minority which would question or jeopardize the Belgian system.
I quickly overlook the statements of the Flemish-Brabant Governor, Lodewijk De Witte, who may have declared in ordered assignment, I quote: "... that French-speaking mandators in the facility municipalities, after the regionalization of the municipal and provincial law, retain sufficient safeguards against discriminatory treatment. These guarantees in the Peace Act, for example in the field of language knowledge for mayors and creators, remain in force and can only be modified by the federal government. In addition, Lambermont is adding new safeguards.” This Belga message from 16.15 am goes on, I quote: "Among the French-speaking mayors lives the fear that the Flemish government will abuse its new authority to appoint and sanction mayors in respect of those who oppose, for example, the circular Peeters. Municipalities are autonomous administrations that have the right to disagree with the Flemish government and to challenge the interpretation it gives to a law. Insubordinations and disciplinary sanctions can only be discussed if one does not want to conform to the final judgments of courts. The Lambermont Agreement also establishes a special procedure in the State Council and the Arbitration Court for mayors against whom a disciplinary sanction has been imposed for non-compliance with a law, decree, order, regulation or administrative act. These statements of the Flemish-Brabant Governor are important.
I would like to extend the vote process because of some Flemish ministers. Right and wrong, they say that Lambermont’s money would really be useful. Ms. Dua hopes that, in connection with the problem of closing the ISVAG oven, she can extract 1 billion francs from the Lambermont Agreements. This is how he wants to resolve that file. All arguments are apparently good to get some people to vote on things that are against the Flemish interest. Their
While all these little facts are taking place, of course, a number of things are taking place in this actual country. This evening, before this morning, it came at 22.25 am. As the debate on the competence loop of the Lambermont Agreement continues in the House, the representatives of the French-speaking majority parties and the PSC have been sitting since 19.30. at the party headquarters of the PS together around the table. Deputy Prime Ministers Laurette Onkelinx, Isabelle Durant, Louis Michel, the party chairs Elio Di Rupo, Daniel Ducarme and Jacques Baudouin will participate in the meeting. Gerard Deprez is also part of the party, along with Ms. Milquet and PSC Chamber member Viseur. The majority is still trying to persuade the PSC to allow the approval of Lambermont’s second loop. What attitude the PSC will eventually take is still unclear. Meanwhile, the chamber debate risks to last very long. Very long speeches are being held and there are in principle still a lot of amendments that can be explained in five minutes.”
Meanwhile, we are still on June 27 and it is already 0.31 u. We read: “The meeting between the representatives of the French-speaking majority and the PSC was still ongoing around midnight on Wednesday evening. The discussion revolves around the signing and ratification of the Council of Europe Framework Convention on the Protection of National Minorities, more specifically around the definition of the concept of minority." “The French speakers would have reached an agreement on a possible definition. However, it could not count on the consent of the Flemish parties. These parties are together with Prime Minister Verhofstadt in a meeting on this topic. Meanwhile, a number of other French-speaking politicians have been dismissed to the Keizerslaan. They are PSC leader Jean-Pol Poncelet and FDF chairman Olivier Maingain. For Ecolo, Marcel Cheron and Jean-Marc Nollet also sat around the table. In the Chamber the general discussion is still ongoing."The following is important for the further course of this debate. “The majority, in any case, wants to go to the end and does not want to be blamed by the opposition for not being able to speak during the debate. Most members of the Chamber consider a session until Thursday morning.” "The vote would take place between four and six o'clock in the afternoon." It is good that we can learn through Belga reports what the intentions of the majority are. Their
A little later, at 3.46 a.m., a new Belgian report arrived. The listing may be monotonous, but this is what actually happened. This is apparently something completely different from what happened here in the hemisphere. “The representatives of the French-speaking majority parties and those of the PSC are in the night of Wednesday on Thursday around 2.30 am. They separated. All stakeholders stated that significant progress has been made, but that should be expected now. The ball is now in the camp of the federal government, said PRL chairman Daniel Ducarme. PSC chairman Joëlle Milquet referred to the meeting of the nuclear cabinet on Thursday morning. The discussion centred mainly around two points. On the one hand, the financing of the fund established to fulfill the international capital function of the Brussels Region. That fund, where no additional money could go, according to Mrs. Aelvoet’s statement, and where no other money was provided, would go. The Council of Europe signed and ratified the Framework Convention on the Protection of National Minorities. With regard to this last point, a definition of the concept of minorities is sought." “According to Milquet, this is a constructive and positive discussion, but at the same time she referred to the nuclear cabinet meeting Thursday morning.” “We worked well. We were in constant contact with our Flemish colleagues. Their
We have reached an agreement that should be acceptable for both the French speakers and the Flemish. We continue to be mobilized. Everyone is looking for the most appropriate terms.
It also refers to the statements of Mr Daniel Ducarme and also of Mr Olivier Maingain. I do not remember that, as it may be important for the review of any agreements or agreements in the continuation of the debates. The gentlemen Maingain and Clerfayt intend to support the design. FDF chairman Olivier Maingain spoke of "a reasonable solution". If Mr. Maingain uses such words, the Flammers fit their counts best.
The announcement concludes with the announcement that the nuclear cabinet will meet Thursday morning from 9 a.m. At 9:30 p.m. Mr. Verhofstadt has a meeting with PSC chairwoman Joëlle Milquet. Their
I have given that somewhat annoying list to give the truth its right. I want to show that the debate held here was rejected by the majority and the government. In fact, one had to visit the darkness beside this hemisphere in order to find a two-thirds majority through GSM and other contacts for the vote of this draft authority. This, of course, contradicts the statements of the Prime Minister. As his statements progressed, it was increasingly late in the night. Mr. Verhofstadt has repeatedly stated that a global agreement has been reached around a new community equation. Now we find that, in the hollow of the night, until the last hours before the vote, and where one must even manipulate the calendar to ensure that we experience a second morning after the evening of 27 June, in spite of the statements of the prime minister, apparently there was no global agreement, though not to the extent that a two-thirds majority could be gathered around.
Colleagues, the colleagues Verherstraeten and Simonne Creyf have already indicated that this agreement does not take away our approval, not only the funding draft but also the draft special law on the transfer of powers. Of course, one is related to the other. It’s not just about excessive transfers. Moreover — and we let that be observed more and more — last week the Minister of Budget himself admitted that Lambermont had invested a little too much in the resources available at the federal level for him. Their
The Deputy Prime Minister has said that the gold hamster, who is housed in the local area next to his office and who is allegedly living a good life there and is the symbol of his budgetary policy, prays every day that the Lambertmont Agreement will not be approved.
That is the ex-absurd proof of the resources available at the federal level that this is a ⁇ expensive agreement, although it allows the Regions to organize large expenditure flows in terms of primary expenditure, insofar as they would agree on where exactly these expenditure should go, or to have less income. However, it is clear that this Lambermont agreement is a very expensive agreement, even to the extent that it would not be approved for the Minister of Budget. After all, I dare to assume that, as in other files and other statements, he thinks through his gold hamster. That golden hamster is nothing but an alter ego that our budget minister is engaging in.
The first point of criticism, of course, is the excessive transfers and the fact that there is no fiscal autonomy.
Second, the fact that too few powers are transferred, maxi-money against mini-powers. Two weeks ago, we already formulated this criticism.
Third, and colleague Creyf has already extended on this, the fact that — and I quote Karel De Gucht — that a perfidious arrangement has been made for Brussels, which does not solve the basic problems of Brussels.
Therefore, we will vote against this bill, unless, of course, our amendments are widely accepted, which will have to be shown in the debates that will follow.
I conclude with the following conclusion. The great lesson from this story, from what happened here yesterday and tonight and also two weeks ago in and outside this hemisphere, is that today we once again experience the bankruptcy of what in the meantime can be called the method-Verhofstadt. Their
A lot can be said about the former prime ministers. Those prime ministers, however, had the format to ensure that, when a draft constitutional revision or special law was submitted and discussed and submitted for voting, that there was a coherent majority to approve it and that believed in the objectives of that state reform. Contrary to that method, we note that the current prime minister goes so-called from global agreement to global agreement, speaks about the total exclusion of any connection of one bill or proposal with the other, in fact at a hottest pace, the proposals must shake out of the handle by putting the people of the PSC in an emergency on the agenda and that until this time we must establish that there is marshalled until the last moment, the merchant art to the detriment of Flanders must be used to finally come to a vote with heels and eyes where of course, as in the special Finance Act, the scoreboard will again be 59-0 on the French side and a squeezed majority on the Flanders side to choose this anti-Flanders design well.
#225
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik ben een aantal keren op de geformuleerde opmerkingen ingegaan. Ook mijn opvolgers hebben dat gedaan. Ik heb de indruk dat, sedert ik hier ongeveer acht uren geleden ben weggegaan en na gehoord te hebben wat de heer Leterme heeft gezegd, men gedurende die acht uren voortdurend heeft herhaald wat toen is gezegd. Ik verwijs dan ook naar de uiteenzettingen die ik toen heb gegeven.
Translated text
I have commented on the comments made several times. My successors have done so too. I have the impression that, since I left here about eight hours ago and after hearing what Mr. Leterme said, it has been repeated continuously during those eight hours what was said then. I refer to the statements I gave at that time.