General information
Full name plenum van 2001-11-22 14:17:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip176.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1435
09/10/2001
✔
Projet de loi modifiant la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités et la loi du 1er septembre 1980 relative à l'octroi et au paiement d'une prime syndicale à certains membres du personnel du secteur public.
50K1379
03/08/2001
✔
Projet de loi relatif au dédommagement des membres de la Communauté juive de Belgique pour les biens dont ils ont été spoliés ou qu'ils ont délaissés pendant la guerre 1940-1945.
50K1338
05/07/2001
✔
Projet de loi modifiant l'arrêté royal du 18 novembre 1996 instaurant une assurance sociale en faveur des travailleurs indépendants en cas de faillite et des personnes assimilées, en application des articles 29 et 49 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#3
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#13
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#14
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de faillissementverzekering is drie jaar oud en was het voorwerp van een intense bespreking in de commissie voor de Sociale Zaken naar aanleiding van de programmawet van 1996. Het is goed om de feiten drie jaar na datum te evalueren omdat wij duidelijk kunnen vaststellen dat van het toegekende bedrag slechts een klein deel, 20 miljoen frank, door de gefailleerde zelfstandigen wordt opgenomen.
De administratie heeft een enquête uitgevoerd om te peilen naar de oorzaken waarom de faillissementswetgeving zo moeilijk werd aangevraagd en toegekend. Daaruit bleek dat de faillissementsverzekering onvoldoende bekend is en dat de toekenningvoorwaarden te streng en te ingewikkeld zijn. Dit wetsontwerp wil daaraan verhelpen door een versoepeling van de toekenningvoorwaarden, door het recht op uitkeringen tot een individueel recht om te vormen en het te verlengen van twee maanden naar zes maanden.
De faillissementsverzekering werd reeds in het KMO-plan van minister Daems van augustus 2001 en door de eerste minister als een belangrijk element in de State of the Union aangekondigd. Dat is een belangrijk, maar toch niet het belangrijkste onderdeel van een KMO-plan, waarvan de basiselementen reeds bestaan en aan de actualiteit worden aangepast. Daarom hoop ik dat het KMO-beleid dit jaar niet beperkt wordt tot het aanpassen van de faillissementsverzekering.
Dit is een goed wetsontwerp, zoals ook in de commissie werd gezegd. Er moeten echter enkele opmerkingen worden gemaakt. Mijnheer de minister, u hebt zelf toegegeven dat het beter zou zijn mocht de uitkering automatisch aan de gefailleerde zelfstandige worden toegekend. U zei dat u de nodige inspanningen zou leveren om te onderzoeken of dit nog via een amendement in de plenaire vergadering kon worden gerealiseerd. Wij moeten vandaag vaststellen dat dit niet het geval is en dat men met de bestaande instrumenten zal moeten voortwerken. De gefailleerde zelfstandige wordt via alle door de heer Lano opgesomde instanties ingelicht van de mogelijkheid tot het recht op deze verzekering.
Tewerkgestelde personen die werkloos worden krijgen automatisch een werkloosheidsvergoeding en het is bijzonder jammer dat zulks niet het geval is voor een gefailleerde zelfstandige.
Mijnheer de minister, net als de heer Lano drukten wij, ten aanzien van uw collega, minister Vandenbroucke, die u verving in de commissie voor het Bedrijfsleven, onze verbazing uit over het feit dat het uitkeringsniveau voor de laatste vier maanden die er werden aan toegevoegd, vrij laag is. Inderdaad, deze uitkeringen situeren zich onder het bestaansminimum en dit terwijl reeds is bewezen dat de gefailleerde "kennelijk onvermogend" is en aldus aanspraak kan maken op een gewaarborgd minimuminkomen. Dat is betreurenswaardig. In het KMO-plan van augustus 2001 had u het over een verzekering tegen onvrijwillige stopzetting van de activiteiten. Tijdens de vorige legislatuur werd omtrent deze problematiek een levendig debat gevoerd, dat werd aangetrokken door de heer Valkeniers. Omwille van budgettaire redenen pleitten wij destijds ervoor, vanuit de meerderheid, om deze maatregel te beperken tot degenen die te goedertrouw failliet gaan, terwijl de heer Valkeniers de maatregel wou uitbreiden tot al degenen die op onvrijwillige basis hun activiteit moeten stopzetten.
Na uw KMO-nota terzake te hebben gelezen, mijnheer de minister, dacht ik dat de heer Valkeniers zijn slag had gehaald op basis van wellicht doorslaggevende argumenten, aangezien wat hij nu bekwam hem niet was gelukt tijdens de vorige legislatuur. Thans moet ik echter toegeven dat aan zijn verzuchtingen toch niet werd tegemoetgekomen, vermits de maatregel beperkt blijft tot degenen die te goeder trouw failliet gaan.
Vervolgens zijn wij niet gelukkig met het amendement van de heer Lano, waardoor dit wetsontwerp drie maanden later van kracht wordt.
Tenslotte, maakten wij tijdens de bespreking van uw beleidsplan in de commissie voor het Bedrijfsleven, waarbij u afwezig was, een opmerking in verband met de impact van het plan dat kan worden becijferd op 18 miljard en in welk verband u ooit mededeelde dat u in fasen zou te werk gaan; u zou kleine, maar degelijke stappen zetten. Welnu, minister Vandenbroucke, die u verving tijdens de commissievergadering, moest toegeven dat dit wetsontwerp eigenlijk te weinig biedt en de problematiek niet ten gronde aanpakt. Zijn antwoord op het probleem was snel te werk te gaan en de ambitieuze visie voor later te houden — waarmee wij het trouwens eens waren — hetgeen totaal in tegenstelling was tot uw standpunt terzake.
Omwille van deze verbijsterende samenhang tussen beide regeringspartners, maar vooral omdat men nalaat een wet die nog niet erg lang van toepassing is, grondig aan te pakken, zullen wij ons bij de stemming hierover onthouden.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, the bankruptcy insurance is three years old and was the subject of intense discussion in the Social Affairs Committee following the 1996 Program Law. It is good to evaluate the facts three years after date because we can clearly establish that of the amount granted, only a small portion, 20 million francs, is recovered by the bankrupt self-employed.
The administration conducted a survey to pinpoint the reasons why the bankruptcy legislation was so difficult to apply and grant. It showed that insolvency insurance is not sufficiently known and that the conditions for granting are too strict and too complicated. This bill aims to remedy this by easing the conditions of granting, by converting the right to benefits into an individual right and extending it from two months to six months.
The insolvency insurance was already announced in the KMO plan of Minister Daems in August 2001 and by the Prime Minister as an important element in the State of the Union. This is an important, but not the most important part of a SME plan, the basic elements of which already exist and are adapted to the current situation. Therefore, I hope that this year’s SME policy will not be limited to the adjustment of insolvency insurance.
This is a good bill, as was also said in the committee. However, some comments should be made. Mr. Minister, you have yourself admitted that it would be better if the benefit was automatically granted to the failed self-employed. You said that you would make the necessary efforts to examine whether this could still be achieved through an amendment in the plenary session. Today we must conclude that this is not the case and that we will need to continue working with the existing instruments. The failed self-employed shall be informed, through all the bodies listed by Mr Lano, of the possibility of entitlement to this insurance.
Employed persons who become unemployed automatically receive an unemployment allowance and it is ⁇ regrettable that this is not the case for a failed self-employed.
Mr. Minister, like Mr. Lano, we expressed, with respect to your colleague, Mr. Minister Vandenbroucke, who replaced you in the Committee on Entrepreneurship, our surprise at the fact that the level of benefits for the last four months added to it is quite low. Indeed, these benefits are situated below the subsistence minimum and this while it has already been proven that the bankrupt is “evidently impotent” and thus can claim a guaranteed minimum income. This is regrettable. In the KMO plan of August 2001 you talked about an insurance against involuntary cessation of activities. During the previous legislature, a lively debate was held on this issue, which was attracted by Mr Valkeniers. For budgetary reasons, at the time, we advocated, by a majority, to limit this measure to those who go into bankruptcy in good faith, while Mr Valkeniers wanted to extend the measure to all those who must cease their activity on an involuntary basis.
After reading your KMO note on this subject, Mr. Minister, I thought that Mr. Valkeniers had achieved his battle on the basis of possibly decisive arguments, since what he now obtained he had not succeeded in the previous legislature. Now, however, I must admit that his aspirations were nevertheless not met, as the measure remains limited to those who go into bankruptcy in good faith.
Then we are not happy with Mr. Lano’s amendment, which makes this bill come into force three months later.
Finally, during the discussion of your policy plan in the business committee, where you were absent, we made a note regarding the impact of the plan which can be quantified at 18 billion and in which context you once announced that you would work in phases; you would take small but solid steps. Well, Minister Vandenbroucke, who replaced you during the committee meeting, had to admit that this bill actually offers too little and does not address the problem fundamentally. His answer to the problem was to act quickly and to keep the ambitious vision for later — with which we, by the way, agreed — which was completely contrary to your position on this matter. Their
Because of this astonishing connection between the two government partners, but especially because one fails to deal thoroughly with a law that has not been in effect for a very long time, we will abstain at the vote.
#2
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, ceux qui osent prendre des risques et se lancer dans une activité entrepreneuriale contribuent à la création de richesses et très souvent à la création d'emplois, et sont souvent démunis lorsque des circonstances, notamment économiques, les frappent de plein fouet. En effet, lorsque l'indépendant n'est plus en mesure de faire face à la situation, lorsqu'il est en état de faillite, son filet de protection sociale ne lui permet pas de s'en sortir et ne lui est d'aucun secours.
Quoi de plus normal que de prévoir au bénéfice de ces forces vives une garantie de secours, d'assistance dont bénéficient, par ailleurs, de manière tout à fait convenable, vous en conviendrez tous, les travailleurs salariés.
Je n'entends pas faire ici l'inventaire des améliorations qu'il conviendrait d'apporter au statut social des indépendants.
Depuis son entrée en fonction en juillet 1999, le gouvernement fédéral a déjà accompli du bon travail sur ces questions.
Par mon intervention, j'entends simplement souligner l'équité du projet de loi qui est soumis aujourd'hui à notre approbation.
Depuis quelques années, une nouvelle branche a été ajoutée au statut social obligatoire des indépendants. Il s'agit de l'assurance sociale en cas de faillite.
Malheureusement, comme vous l'avez très bien dit, plus de trois ans après l'entrée en vigueur de ce système, il apparaît que les indépendants n'y ont pas fait appel. De toute façon, il faut savoir qu'ils ne peuvent prétendre que très rarement à cette assurance, ce, malgré la situation sociale difficile et souvent désastreuse dans laquelle se trouvent les personnes concernées.
D'une enquête effectuée auprès du milieu des indépendants, il ressort non seulement que la mesure est très peu connue par les indépendants eux-mêmes et par les faillis en particuliers, mais aussi et surtout que les conditions d'attribution sont prévues de manière trop rigoureuse et compliquée.
Concrètement, actuellement, les indépendants faillis bénéficient, après de multiples démarches, pendant deux mois maximum, d'une prestation financière dont le montant maximum est fixé à 25 ou 30.000 francs selon que la personne concernée a ou non une personne à charge.
Ce filet minimal de protection n'a, par ailleurs, été étendu aux travailleurs indépendants non commerçants qu'à partir de 1999 et à condition qu'ils fassent l'objet d'un règlement collectif de dettes au sens de la loi.
Le gouvernement et notre majorité entendent améliorer cette assurance en portant à six mois la période pendant laquelle la prestation financière peut être obtenue et surtout en assouplissant les conditions d'octroi.
Porter à six mois l'intervention au bénéfice de ces indépendants faillis est une mesure tout simplement d'équité sans doute encore insuffisante, mais qui permettra aux personnes qui se trouvent dans cette situation difficile à la fois sur le plan matériel et moral, de réorganiser leur vie professionnelle tout en leur garantissant un minimum de revenus.
Par ailleurs, les montants prévus seront, comme vous le savez, liés au nouvel indice pivot en vigueur depuis le 1 er janvier 2000. Autrement dit, le montant mensuel de la prestation financière est dès lors porté à 31.212 FB pendant les deux premiers mois, et à 21.000 FB pour les quatre derniers mois.
Enfin, soulignons aussi que l'intervention financière se fera, et c'est tout à fait logique, plus rapidement qu'auparavant. La période de couverture prend cours le premier jour du mois qui suit celui du jugement déclaratif de faillite au lieu du premier jour du trimestre suivant celui du jugement. Pour certains, c'est peut-être un détail, en ce qui me concerne, je pense qu'il est utile de prévoir cette adaptation dans la mesure où le failli se trouve souvent sans ressource immédiatement après la déclaration de son état de cessation de paiement.
Enfin, il est clair que ces dispositifs ne sauraient bien entendu bénéficier aux personnes condamnées pour des faits de banqueroute en vertu des dispositions du Code pénal.
Le groupe PRL-FDF-MCC soutiendra avec conviction ce projet de loi qui améliore la couverture sociale des indépendants faillis. Il rappelle très clairement que cette mesure, conjuguée à celles qui ont déjà été prises par le gouvernement dans ce secteur, comble quelque peu le retard qu'il convient de rattraper pour les citoyens de ce pays qui, par leur volonté d'entreprendre, entendent prendre leur destin en mains, contribuer à la richesse nationale et créer des emplois. Il n'est que juste d'intervenir au bénéfice de ces personnes lorsque les circonstances de la vie ou la conjoncture économique dans laquelle nous évoluons entraînent une situation de faillite.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, those who dare to take risks and embark on entrepreneurial activity contribute to the creation of wealth and very often to the creation of jobs, and are often impoverished when circumstances, in particular economic circumstances, strike them in full. Indeed, when the self-employed is no longer able to cope with the situation, when he is in a state of bankruptcy, his social protection network does not allow him to get out of it and is of no help.
What is more normal than to provide for the benefit of these living forces a guarantee of rescue, of assistance of which they benefit, by the other, in a quite appropriate manner, you will all agree, the wage workers. by
I do not intend here to make an inventory of the improvements that should be made to the social status of the independent. by
Since taking office in July 1999, the federal government has already done a good job on these issues.
By my intervention, I simply intend to emphasize the fairness of the bill which is now subject to our approval.
In recent years, a new branch has been added to the mandatory social status of independent workers. Social insurance in case of bankruptcy.
Unfortunately, as you said very well, more than three years after the entry into force of this system, it appears that the independent did not appeal to it. In any case, it should be known that they can only very rarely claim to this insurance, despite the difficult and often disastrous social situation in which the persons concerned are.
From a survey carried out among the self-employed, it shows not only that the measure is very little known by the self-employed and by the bankrupt in particular, but also and above all that the conditions of award are provided in a way too rigorous and complicated.
Currently, bankrupt self-employed persons receive, after multiple actions, for a maximum of two months, a financial benefit, the maximum amount of which is fixed at 25 or 30,000 francs, depending on whether the person concerned has or does not have a dependent person.
Moreover, this minimum protection net was extended to non-commercial self-employed workers only from 1999 and provided that they are subject to a collective settlement of debts within the meaning of the law.
The government and our majority intend to improve this insurance by raising to six months the period during which the financial benefit can be obtained and above all by easing the conditions of granting.
Bringing the intervention to the benefit of these bankrupt self-employed is a mere measure of equity ⁇ still insufficient, but that will allow people who are in this difficult situation both materially and morally, to reorganize their professional life while guaranteeing them a minimum of income. by
Furthermore, the planned amounts will, as you know, be linked to the new pivot index in force since 1 January 2000. In other words, the monthly amount of the financial benefit is therefore raised to 31.212 FB for the first two months, and to 21.000 FB for the last four months.
Finally, let us also emphasize that the financial intervention will be done, and that is quite logical, faster than before. The coverage period shall run on the first day of the month following that of the bankruptcy judgment instead of the first day of the quarter following that of the judgment. For some, this may be a detail, as far as I am concerned, I think it is useful to provide for this adjustment since the bankrupt is often without a resource immediately after the declaration of its state of termination of payment.
Finally, it is clear that these arrangements could of course not benefit persons convicted for bankruptcy under the provisions of the Criminal Code.
The PRL-FDF-MCC group will firmly support this bill that improves the social coverage of bankrupt self-employed. He reminds very clearly that this measure, combined with those already taken by the government in this sector, somewhat fills the delay to be caught for the citizens of this country who, by their willingness to undertake, intend to take their destiny into their hands, contribute to national wealth and create jobs. It is only fair to intervene for the benefit of these people when the circumstances of life or the economic context in which we evolve lead to a situation of bankruptcy.
#3
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, pour nous, ce projet de loi est un projet à la fois nécessaire et minimal.
Cette assurance faillite est un droit pour les indépendants; en effet, non seulement ils cotisent pour en bénéficier mais, de plus, le principe existait déjà en tant que tel. En fait, cette assurance n'était pas applicquée parce que les indépendants n'étaient pas au courant de son existence. Dès lors, le budget prévu à cet effet n'était pas utilisé.
Nous sommes particulièrement heureux que grâce à l'évaluation qui a eu lieu, des modifications ont été apportées en vue de permettre à l'indépendant d'avoir accès à cette assurance directement après le prononcé de sa faillite. C'était là la préoccupation première des indépendants qui, se retrouvant sans revenus, avaient un besoin immédiat de liquidités pour continuer à vivre.
Nous soulignons aussi l'individualisation du droit — qui est logique pour quelqu'un qui a travaillé des années en cotisant pour cette sécurité — et la simplification des conditions nécessaires pour y parvenir.
Comme je viens de le dire, la raison principale pour laquelle la loi antérieure n'était pas appliquée, c'était l'ignorance de son existence. C'est ainsi que lors des travaux de la commission, nous avons insisté pour que soit trouvé le moyen d'informer les indépendants. Personnellement, j'avais suggéré comme piste que les tribunaux du commerce informent systématiquement les caisses de sécurité sociale des indépendants de manière à ce que ces dernières informent à leur tour les indépendants en vérifiant qu'ils remplissent les conditions permettant d'avoir accès à cette assurance.
Lors de la discussion du projet, le ministre Vandenbroucke semblait dire que cette formule pouvait être retenue et qu'une circulaire allait être proposée par le ministre de la Justice. Monsieur le ministre, pouvez-vous me dire si les dispositions ont été prises pour que cette circulaire soit publiée dès l'entrée en vigueur de la loi, de manière à ce que nous évitions une situation de non-information et ce, d'autant plus que nous ne disposons que d'un an pour vérifier l'adéquation de ce nouveau système? Je voudrais vous faire part d'un regret que j'ai déjà exprimé en commission mais qui dépasse le cadre de cette assurance, à savoir que cette assurance — organisée pendant 6 mois de manière dégressive pour que l'indépendant retrouve une activité — est généralisée. La question que je me pose est la suivante: est-il correct d'attendre d'un indépendant ayant atteint l'âge de 55 ans par exemple, qu'il recrée une activité ou retrouve un emploi?
A l'avenir, j'aimerais qu'on imagine un système permettant à un indépendant d'un certain âge et qui a fait faillite d'avoir droit à un revenu de remplacement. Je ne vais pas lui donner de nom, mais ce revenu devrait lui permettre d'aller jusqu'à sa pension sans devoir recommencer une activité.
Je suis heureuse que ce projet vienne compléter un projet que nous avons adopté voici quelques mois en ce qui concerne l'excusabilité du failli. Ces deux dispositions sont complémentaires et intéressantes.
Enfin, je pense comme mes collègues qu'il va falloir reprendre sérieusement la discussion concernant les indépendants tout en veillant à ce que les garanties qu'on leur donnera respectent les équilibres budgétaires et que l'amélioration du statut de l'indépendant ne se fasse pas au détriment du statut des salariés, par exemple. Je pense que des avancées sont possibles à moyen et, j'espère, à court terme.
Monsieur le ministre, j'en profite pour vous demander si une date a été fixée pour discuter de la deuxième partie du rapport Cantillon sur les pensions des indépendants.
Le groupe ECOLO-AGALEV soutient entièrement ce projet.
Translated text
For us, this bill is both a necessary and a minimum. by
This bankrupt insurance is a right for the self-employed; in fact, not only do they contribute to benefit from it, but, moreover, the principle already existed as such. In fact, this insurance was not applied because the self-employed were not aware of its existence. Therefore, the budget provided for this purpose was not used.
We are ⁇ pleased that thanks to the assessment that took place, changes have been made in order to allow the self-employed to have access to this insurance immediately after the declaration of his bankruptcy. This was the primary concern of the self-employed who, finding themselves without income, had an immediate need for liquidity to continue to live.
We also emphasize the individualization of the law – which is logical for someone who has worked for years contributing for that security – and the simplification of the conditions necessary to ⁇ it.
As I just said, the main reason why the previous law was not applied was the ignorance of its existence. Thus, during the work of the committee, we insisted on finding a way to inform the independent. Personally, I had suggested as a clue that the commercial courts systematically inform the social security funds of the self-employed in such a way that the latter in turn inform the self-employed by verifying that they meet the conditions allowing access to this insurance.
During the discussion of the project, Minister Vandenbroucke seemed to say that this formula could be held and that a circular would be proposed by the Minister of Justice. Mr. Minister, can you tell me if the arrangements were made for this circulary to be published as soon as the law came into force, in such a way that we avoided a situation of non-information and this, especially since we only have one year to verify the suitability of this new system? I would like to communicate to you a regret that I have already expressed in the committee but that goes beyond the scope of this insurance, namely that this insurance — organized for 6 months in a degressive way for the self-employed to regain an activity — is widespread. The question I ask myself is the following: is it correct to expect from an independent employee who has reached the age of 55 years, for example, that he recreates an activity or finds a job?
In the future, I would like to imagine a system that allows a self-employed person of a certain age and who has gone bankrupt to be entitled to a replacement income. I’m not going to give him a name, but that income should allow him to go to his retirement without having to start a business again.
I am pleased that this project complements a project that we adopted a few months ago regarding the excusability of the bankruptcy. Both are complementary and interesting.
Finally, I think, like my colleagues, that it will be necessary to seriously resume the discussion concerning the self-employed, while ensuring that the guarantees given to them respect budgetary balances and that the improvement of the status of the self-employed is not done at the expense of the status of the employees, for example. I think progress is possible in the medium and, I hope, in the short term.
Mr. Minister, I take advantage of this to ask you if a date has been set to discuss the second part of the Cantillon report on the pensions of self-employed. by
The ECOLO-AGALEV group fully supports this project.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, ik denk dat wij het eigenlijk allemaal eens zijn over dit ontwerp. Deze regeling past in het eerste deel van het sociaal statuut voor de zelfstandigen dat wij grondig willen verbeteren. Het deel dat nu bij de begrotingsbesprekingen is aanvaard, houdt verband met de wijze waarop wij een onvrijwillige stopzetting van de activiteiten kunnen opvangen. Ik maak daarbij een onderscheid tussen twee mogelijkheden. Ten eerste, het bedrijf is niet meer levensvatbaar en gaat failliet. Ten tweede, de zaakvoerder lijdt aan een langdurige ziekte of wordt invalide. Wat moet hij dan doen? Die problemen worden nu in het kader van de begroting 2002 grondig aangepakt, met reeds een effect op dit jaar.
Meer bepaald betekent het dat wij gedurende zes maanden voorzien in een uitkering voor een gefailleerd zelfstandige, waar men voordien slechts twee maanden op steun kon rekenen. De uitkering zal ingaan op de eerste dag van de maand volgend op het bankroet en niet op de eerste dag van het volgend kwartaal, want als men dan toevallig in het begin van een kwartaal bankroet gaat, moet men bijna drie maanden op een uitkering wachten.
Het is juist dat de huidige uitkering voor de eerste twee maanden wel wat is verhoogd, maar voor de volgende vier maanden is het bedrag te laag naar de normale standaarden. Daartegenover staat het feit dat wij die vier maanden kunnen toevoegen aan de uitkeringsperiode. Wij hebben inderdaad een aantal budgettaire beperkingen, maar wij hebben wel naar een oplossing gezocht. Mevrouw Pieters heeft gevraagd hoe wij er zeker van kunnen zijn dat dit systeem zal worden gebruikt, want het vorige systeem werd maar voor 5% gebruikt. Dat kan door een gegevensstroom op te zetten waarbij de gefailleerde op een automatische wijze, op zeer korte termijn, bij hem thuis de informatie krijgt. Ik spreek over een aanvraagformulier dat hij meteen kan terugsturen opdat het systeem meteen in werking kan treden. De automatische toekenning van het recht creëert een probleem omdat men dan een recht toekent aan mensen die nadien moeten terugbetalen. Op dit ogenblik is het risico groot dat mensen automatisch een uitkering krijgen die zij een aantal maanden nadien moeten terugbetalen. Aangezien zij zich in een zeer penibele situatie bevinden, zouden wij het probleem voor vele mensen alleen verergeren. Wij weten vandaag immers niet welk percentage van de gefailleerden onder de voorwaarden zou vallen, hoewel wij de voorwaarden behoorlijk hebben versoepeld. Wij hadden dit wettelijk kunnen doen en wij hebben er zelfs een tekst voor opgesteld. Omdat maar 5% het tot nu toe gebruikt, weten wij niet welk percentage effectief van de regeling zou gebruikmaken. Als dat nu 95% zou zijn, hebben wij nadien maar in 5% van de gevallen problemen. Stel dat het fifty-fifty is, dan moet 50% van de gefailleerde zelfstandigen zoveel maanden nadien, in een reeds moeilijke toestand, terugbetalen. Dat vonden wij te risicovol. Daarom willen wij het formulier op zeer korte termijn aan de mensen bezorgen, zodat zij het kunnen ondertekenen en terugsturen. Op die manier kunnen zij op de eerste dag van de maand volgend op het bankroet, de uitkering ontvangen.
Het is mijn bedoeling om binnen de regering bijkomende financiële middelen te verkrijgen, maar de beperkingen zijn daar — zoals u weet — van algemene en economische aard. Met andere woorden, het ligt volledig in mijn bedoeling om bij de volgende begrotingsopmaak of de begrotingscontrole — naast dit aspect en naast een goede aanpak van invaliditeit en arbeidsongevallen — een aantal bedragen die toch nog te laag zijn, gevoelig te verhogen. Ik moet hiervoor het akkoord van de regering krijgen, maar ik kan mij niet inbeelden dat men een probleem zou maken over uitkeringen die onder het bestaansminimum liggen. Dat lijkt mij geen aan te houden situatie.
Omdat het economisch slechter gaat en omdat veel faillissementen worden uitgesproken, willen wij, met ingang van 1 oktober, een oplossing bieden. Als dit systeem goed functioneert, kunnen wij in de komende weken en maanden proberen verbeteringen aan te brengen. Beter een vogel in de hand dan tien in de lucht. Dat is een belangrijk punt, want als wij de discussie hier opnieuw zouden voeren, hebben wij begin volgend jaar misschien helemaal geen oplossing. Ondertussen zouden heel wat zelfstandigen failliet gaan die helemaal niet door de nieuwe regeling zijn gedekt. Daarom vraag ik dat de Kamer dit ontwerp zou goedkeuren.
Translated text
I think we all agree on this draft. This arrangement fits into the first part of the social statute for the self-employed, which we want to thoroughly improve. The part now accepted in the budget discussions relates to how we can address an involuntary cessation of activities. I make a distinction between two possibilities. First, the company is no longer viable and goes bankrupt. Second, the manager suffers from a long-term illness or becomes disabled. What should he then do? These problems are now being thoroughly addressed in the 2002 budget, with effects already in this year.
More specifically, it means that we provide an allowance for a bankrupt self-employed for six months, where previously only two months could be counted on support. The benefit will be paid on the first day of the month following the bankruptcy and not on the first day of the next quarter, because if you accidentally go bankrupt at the beginning of a quarter, you will have to wait almost three months for a benefit.
It is true that the current benefit for the first two months has increased somewhat, but for the next four months the amount is too low to normal standards. On the contrary, the fact is that we can add those four months to the benefit period. We have some budgetary constraints, but we have sought a solution. Ms. Pieters asked how we can be sure that this system will be used, since the previous system was only used for 5%. This can be done by setting up a data stream in which the failing party automatically, in a very short term, receives the information at his home. I’m talking about a application form that he can send back immediately so that the system can start operating immediately. The automatic granting of the right creates a problem because one then grants a right to people who must subsequently refund. At this time, there is a high risk that people will automatically receive a benefit that they will have to repay a few months later. Since they are in a very penible situation, we would only aggravate the problem for many people. Indeed, today we do not know what percentage of bankrupt persons would fall under the conditions, although we have considerably eased the conditions. We could have done this legally and we even drafted a text for it. Since only 5% use it so far, we don’t know what percentage would effectively use the scheme. If it was 95% now, then we only have problems in 5% of cases. Suppose it is fifty-fifty, then 50% of the failed self-employed must repay so many months later, in an already difficult condition. We found that too risky. Therefore, we want to deliver the form to the people in a very short time, so that they can sign it and send it back. Thus, they can receive the benefit on the first day of the month following the bankruptcy.
It is my intention to obtain additional financial resources within the government, but the limitations are there — as you know — of a general and economic nature. In other words, it is entirely my intention, in the next budget formulation or budget control — in addition to this aspect and in addition to a proper approach to disability and accidents at work — to sensitively increase a number of amounts that are still too low. I have to get the government’s approval for this, but I can’t imagine that there would be a problem with benefits below the subsistence minimum. This does not seem to be a sustainable situation.
As the economic situation is getting worse and as many bankruptcies are declared, we want to provide a solution as of 1 October. If this system works properly, we can try to make improvements in the coming weeks and months. Better a bird in the hand than ten in the air. That is an important point, because if we re-enter the discussion here, we may not have a solution at all at the beginning of next year. In the meantime, many self-employed workers would go bankrupt who are not covered by the new regulation at all. Therefore, I ask that the Chamber approve this draft.
#5
Official text
Monsieur le ministre, vous dites qu'un formulaire va être envoyé aux indépendants faillis. Qui va l'envoyer?
Translated text
Mr. Minister, you say that a form will be sent to the bankrupt independent workers. Who will send it?
#6
Official text
Mijnheer de voorzitter, normaal zijn het de rechtbanken en het RSVZ die onmiddellijk op de hoogte worden gebracht van het faillissement, die de sociale verzekeringskas inlichten, die meteen op dat ogenblik zelf proactief de informatie uitsturen. Tot nu toe sleepte de informatieverstrekking vaak maanden aan, zodat de Kas zelfs niet op de hoogte was van een faillissement.
Translated text
Mr. Speaker, it is normally the courts and the RSVZ who are immediately notified of the bankruptcy, who inform the Social Security Fund, who immediately at that moment themselves proactively send the information. Until now, the provision of information often took months, so the Kas was not even aware of a bankruptcy.
#7
Official text
Monsieur le ministre, la circulaire nécessaire sera donc prête le 1 er janvier
Translated text
The necessary circular will be ready on January 1st.
#8
Official text
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, met onderhavig wetsontwerp wordt de lijn doorgetrokken die werd ingezet met de nagenoeg door alle partijen in het halfrond goedgekeurde beslissing van 1997. Ik heb het daarbij over de oprichting van de studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de joodse gemeenschap, de zogenaamde commissie-Buysse. Die heeft een zeer lijvig en merkwaardig verslag afgeleverd.
Op grond van de bevindingen van die commissie is de regering nagegaan hoe zij rechtsherstel in concrete dossiers die door de commissie werden aangegeven, kan bewerken. In antwoord op de opmerkingen van de Raad van State over eventuele discriminatie van andere bevolkingsgroepen heeft zij in de eerste plaats ook andere bevolkingsgroepen bestudeerd. Voorts heeft zij een commissie opgericht die de individuele vragen zal beantwoorden.
Ik zal niet de gehele werkwijze beschrijven. Resumerend, de commissie zal geen onderdeel van de rechterlijke macht vormen. Dat concludeert althans de voorzitter van de commissie voor de Justitie uit het feit dat in het wetsontwerp wordt verwezen naar artikel 78 van de Grondwet, wat aangeeft dat het gaat om een optioneel bicamerale tekst, en niet naar artikel 77, wat de tekst verplicht bicameraal zou hebben gemaakt. De vertegenwoordiger van de eerste minister heeft uitdrukkelijk bevestigd dat er wat de inhoud van de beslissing van de commissie — niet inzake de bedragen — wel een beroep bij de Raad van State mogelijk is.
Het ontwerp voorziet ook in de oprichting van een instelling van openbaar nut, waarvan de doeleinden van sociale, religieuze en culturele aard tegemoetkomen aan de noden van de joodse gemeenschap van België. Het is die instelling die het saldo van de bedragen zal ontvangen. Daarover heeft de heer Laeremans in de loop van het debat opgemerkt — hij zal die kritiek ongetwijfeld straks herhalen — dat de instelling te sterk begint te lijken op het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Hij zei letterlijk: "Die opdrachten doen immers denken aan die van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding..." Dat is ook de reden waarom hij er niet achter kan staan.
De commissie zal dus de individuele schadeloosstellingen moeten toekennen. Voor die schadeloosstellingen kan zij putten uit fondsen samengebracht door de Staat, de banksector en de verzekeringssector. Daarvoor moet een protocol worden afgesloten. Om die reden werd de tekst vorige week terug naar de commissie gezonden. Naar aanleiding van een amendement van de regering moest de tekst bepalen dat het protocol binnen de drie maanden moet worden afgesloten. Dat protocol bevat ook de toegepaste coëfficiënten om de actuele bedragen te kennen van de toe te wijzen bedragen. Als het protocol niet binnen de drie maanden is afgesloten, bepaalt de Koning via een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit zelf de coëfficiënten en bepalingen.
De procedure voor die commissie is relatief eenvoudig. De aanvragen moeten binnen het jaar gebeuren door de benadeelde zelf of door een afstammeling tot de derde graad, zowel in rechtstreeks dalende als in zijlijn. Die laatste personen zullen wellicht dichter bij de oorspronkelijk benadeelde staan dan de personen in de rechtstreeks dalende lijn.
Aangezien niet via een rechtbank wordt gewerkt, kan de bepaling van de schade dus moeilijk worden bewezen. Daarom moet de commissie, samengesteld uit ambtenaren of gewezen ambtenaren, bepalen welke schadevergoeding zal worden betaald. De betaling van de schadevergoeding is bevrijdend, wat wil zeggen dat de geleden schade definitief is vergoed.
De tekst werd oorspronkelijk unaniem aangenomen. Over enkele technische aspecten, die in de bespreking dadelijk wellicht nog herhaald zullen worden, hebben enkele discussies plaatsgevonden. Niemand was het echter fundamenteel oneens met de tekst. De aanvullende tekst is met één onthouding aangenomen. Die onthouding zal dadelijk wellicht ook worden gemotiveerd.
Mijnheer de voorzitter, de VLD-fractie is erover verheugd dat het werk dat in 1997 werd aangevat, dus zeer laat na het einde van de Tweede Wereldoorlog, eindelijk kan worden afgerond. De bezittingen die op een totaal onrechtvaardige manier van enkele burgers zijn afgenomen, kunnen nu worden teruggegeven, indien mogelijk in natura, maar meestal via een vergoeding. Die vergoeding wordt op een zo correct mogelijke manier bepaald. Zo zetten wij een stap naar een rechtvaardig herstel voor mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog op een onrechtvaardige manier van hun vermogen zijn beroofd. De VLD-fractie zal die tekst uiteraard goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, ladies and gentlemen, with this draft law, the line set by the decision of 1997 approved by almost all parties in the hemisphere is followed. I am talking about the establishment of the study committee concerning the fate of the property of the members of the Jewish community, the so-called Buysse committee. He delivered a very subtle and strange report.
On the basis of the findings of that committee, the government has examined how it can handle legal restructuring in concrete files indicated by the committee. In response to the State Council’s comments on possible discrimination against other population groups, it has in the first place also studied other population groups. She also set up a committee to answer the individual questions.
I will not describe the whole process. In short, the committee will not be part of the judiciary. This is at least the conclusion of the Chairman of the Committee on Justice from the fact that the bill refers to Article 78 of the Constitution, which indicates that it is an optional bicameral text, and not to Article 77, which would have made the text compulsory bicameral. The representative of the Prime Minister has explicitly confirmed that whatever the content of the decision of the committee — not regarding the amounts — it is possible to appeal to the Council of State.
The draft also provides for the establishment of an institution of public benefit, whose social, religious and cultural purposes meet the needs of the Jewish community of Belgium. It is that institution that will receive the balance of the amounts. In this regard, Mr. Laeremans noted in the course of the debate — he will undoubtedly repeat that criticism later — that the institution is beginning to resemble too much the Centre for Equal Opportunities and for the Fight against Racism. He said literally, “These assignments are reminiscent of those of the Centre for Equal Opportunities and for Anti-Racism...” That’s why he can’t stand behind them.
The Commission will therefore have to grant the individual compensation. For these compensations, it can draw from funds brought together by the State, the banking sector and the insurance sector. A protocol must be concluded. That is why the text was sent back to the committee last week. Following a government amendment, the text had to stipulate that the protocol should be concluded within three months. That protocol shall also contain the coefficients applied in order to know the current amounts of the amounts to be allocated. If the protocol is not concluded within three months, the King shall, by means of a royal decree consulted in the Council of Ministers, determine the coefficients and provisions.
The procedure for that committee is relatively simple. Applications must be made within the year by the injured person himself or by a descendant up to the third degree, both in direct descent and in lateral line. These latter persons may be closer to the originally injured than the persons in the straight downline.
Since the procedure is not carried out through a court, the determination of the damage can therefore be difficult to prove. Therefore, the committee, composed of officials or former officials, should determine what compensation will be paid. The payment of compensation is liberating, which means that the suffered damage has been definitively reimbursed.
The text was initially unanimously adopted. On some technical aspects, which may soon be repeated in the discussion, some discussions have taken place. However, nobody fundamentally disagreed with the text. The supplementary text was adopted with one abstinence. This abstinence may soon be justified.
Mr. Speaker, the VLD group is pleased that the work that began in 1997, so very late after the end of the Second World War, can finally be completed. The property that has been taken from some citizens in a completely unfair manner can now be returned, if possible in nature, but usually through a fee. That compensation shall be determined in the most accurate manner possible. Thus, we take a step towards a just recovery for those who were unjustly deprived of their assets during World War II. The VLD group will, of course, approve this text.
#9
Official text
Mijnheer de voorzitter, in de eerste plaats wil ik de rapporteur danken voor het originele verslag en de aanvullingen. Het is belangrijk die twee te onderscheiden, omdat tijdens de bespreking erg veel punten werden uitgeklaard, toegelicht en verduidelijkt. De parlementaire werkzaamheden zullen voor de toekomstige commissie zeker een leidraad zijn bij de beoordeling van bepaalde dossiers.
Ik meen dat het in deze gepast is hulde te brengen aan het initiatief dat destijds werd genomen om de commissie-Buysse op te richten en in het bijzonder aan het werk dat door deze commissie werd geleverd. Op basis van de inspanningen van de vele deskundigen die hieraan hebben gewerkt kan er nu verder worden gebouwd. Ik heb reeds in de commissie de gelegenheid gehad om mijn spijt uit te drukken over het feit dat men niet zonder meer al diegenen die in de commissieBuysse een zeer grote deskundigheid hebben opgebouwd heeft overgenomen in het kader voorzien voor de toekomstige commissie. Het is niet mijn bedoeling alle discussiepunten die in de commissie werden behandeld te hernemen. Ik wil slechts op twee punten ingaan die naar mijn oordeel nog enige verduidelijking behoeven. Ook dit debat zal bijdragen aan de beoordeling door de toekomstige commissie. Ten eerste, meen ik dat op het ogenblik dat de regering de wijze van onderhandelen heeft toegelicht in een aanvullend amendement duidelijk is gebleken dat men ook over de onderscheiden coëfficiënten zal moeten spreken die moeten worden toegepast op de bedragen die door de commissie-Buysse zijn toegekend. Het is duidelijk dat men met betrekking tot deze coëfficiënten niet lager kan gaan dan de suggesties die destijds werden gedaan. Dat is ook bij niemand de bedoeling. Sommigen dringen er nu op aan dat dit als een minimaal coëfficiënt wordt beschouwd. Dat lijkt mij voor de hand te liggen als de onderhandelingen door alle betrokkenen worden gevoerd.
Het tweede punt dat ik wens aan te halen is belangrijker. Reeds tijdens de behandeling was er sprake van de mogelijkheid om forfaitaire vergoedingen toe te kennen, zonder dat specifiek en geïndividualiseerd bepaalde goederen konden worden gesitueerd. De minister heeft, zoals dat in het aanvullend verslag van de heer Coveliers correct werd weergegeven, gezegd dat men de interpretatie moest zoeken in artikel 6 omdat daarin duidelijk wordt gezegd wat wordt bedoeld met "geplunderde goederen". In het 1° wordt gezegd dat het gaat om de goederen die niet teruggegeven en niet vergoed werden. Voorts gaat het om goederen die geïdentificeerd zijn in het verslag van de studiecommissie. Daarover bestaat geen onzekerheid. Nu komt het echter — ik citeer: "...of die geïdentificeerd worden in het kader van het onderzoek van de aanvraag door de commissie". U herinnert zich dat ik in de commissie heb gevraagd wat er gebeurt als iemand niet bij machte is om die bewijzen daadwerkelijk voor te leggen. Ik heb geopperd — in reactie op de vraag van mevrouw Genot — dat de commissie dan menselijk zal moeten oordelen dat er wel degelijk plundering heeft plaatsgevonden zonder dat men specifiek goederen kan aanduiden. Men komt dan natuurlijk tot een soort forfaitaire begroting van wat deze mensen werd ontnomen. Ik hoop dat dit punt hiermee uitgeklaard is omdat in de toekomst duidelijkheid terzake vereist zal zijn.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, mijn fractie zal zich volmondig aansluiten bij het ontwerp zoals het voorligt in de hoop dat herstel zo spoedig mogelijk kan worden verzekerd.
Translated text
First of all, I would like to thank the rapporteur for the original report and the supplements. It is important to distinguish those two, because during the discussion very many points were clarified, clarified and clarified. Parliamentary work will ⁇ serve as a guide for the future committee when evaluating certain dossiers.
I think it is appropriate to pay tribute to the initiative taken at the time to establish the Buysse committee and in particular to the work done by this committee. Based on the efforts of the many experts who have worked on this, it can now be built further. I have already had the opportunity in the committee to express my regret for the fact that not necessarily all those who have accumulated a very large expertise in the committeeBuysse have been incorporated into the framework provided for the future committee. It is not my intention to recapture all the discussions that were discussed in the committee. I would like to address only two points which, in my opinion, still need some clarification. This discussion will also contribute to the evaluation by the future committee. First, I think that at the time when the Government explained the method of negotiation in a supplementary amendment, it was clear that it would also be necessary to talk about the different coefficients to be applied to the amounts granted by the Buysse committee. It is clear that in relation to these coefficients one cannot go lower than the suggestions that were made at the time. That is also not the intention of anyone. Some now insist that this is considered a minimum coefficient. This seems to me to be obvious if the negotiations are conducted by all stakeholders.
The second point I would like to point out is more important. Already during the treatment, there was the possibility of granting flat-rate fees without the possibility of specifically and individually situating certain goods. The Minister has said, as correctly illustrated in Mr Coveliers’ supplementary report, that the interpretation of Article 6 should be sought because it clearly states what is meant by “robbed goods”. In the 1° it is said that it is the goods that have not been returned and have not been reimbursed. In addition, these are goods identified in the report of the study committee. There is no uncertainty about this. But now it comes — I quote: “...or those are identified in the context of the examination of the application by the committee”. You remember I asked in the committee what happens if someone is not in power to actually present those evidence. I have urged — in response to the question of Mrs. Genot — that the committee will then have to judge humanly that there has indeed been plundering without being able to specify specific goods. Then, of course, one comes to a kind of flat-rate budget of what these people were deprived of. I hope that this point has been clarified because in the future there will be a need for clarity on this subject.
Mr. Speaker, Mr. Secretary of State, my group will fully join the draft as it presents in the hope that recovery can be assured as soon as possible.
#10
Official text
Monsieur le président, je ne répéterai pas qu'une large unanimité se dégageait de l'ensemble des groupes démocratiques pour se réjouir de ce projet, féliciter la commission d'étude Buysse pour le travail qu'elle a accompli et pour demander d'agir au plus vite, car des survivants disparaissent chaque jour.
Nous avons également beaucoup apprécié que la façon dont la somme allait être négociée ait pu être éclaircie en commission. En effet, l'impression dégagée était que l'Etat allait supporter la plus grande part des débours tandis que certains secteurs envisageaient de négocier de la manière la plus avantageuse pour eux.
Je fais pleinement confiance à la communauté juive qui doit pouvoir, comme dans les pays voisins, négocier directement avec les acteurs concernés, l'Etat, les banques et les assurances. Dans le délai imparti, on pourra vraisemblablement parvenir à une solution équilibrée. Il est à présent bien clair pour tous que tous les biens spoliés identifiés par la commission Buysse sont concernés, en ce compris les pillages de biens, qu'il s'agisse de meubles, de vaisselle, de vêtements, etc. La commission administrative jugera au mieux de la somme nécessaire pour dédommager ce type de biens.
Les descendants jusqu'au troisième degré pourront introduire une réclamation. Si on peut s'en féliciter, on peut également craindre que cela n'entraîne des complications et des retards au niveau des travaux de la commission. J'espère que cela ne sera pas le cas.
Autre regret: on a laissé mourir la commission Buysse, on a laissé une partie des archives s'éparpiller et les experts repartir vers d'autres travaux. J'espère que la commission administrative fera tout pour pouvoir travailler avec les experts s'ils le souhaitent encore et que l'on s'efforcera d'affecter à cette commission administrative les fonctionnaires les plus compétents.
Autre regret: le droit d'initiative. Un certain nombre de biens ont été identifiés ainsi que les personnes à qui ils pourraient revenir. La commission n'aura pas le droit d'initiative, mais on comprend que la difficulté en la matière n'ait pu être facilement surmontable.
Par ailleurs, lorsque des biens sont en déshérence, ils reviennent à l'Etat. Ce dernier a posé un geste fort en annonçant que le solde du montant inhérent à cette opération sera affecté à une fondation. Au sein de cette fondation, la communauté juive devrait être représentée sous toutes ses facettes et par conséquent tant religieuses que laïques ou culturelles. De plus, il serait peut-être opportun que des personnalités indépendantes et non coutumières des associations puissent mettre leur expérience au service de cette fondation.
En outre, le ministre Verwilghen a fait savoir son étonnement quant à l'éventuelle nécessité pour l'Etat de reconnaître le rôle de certains de ses organes pendant la guerre. J'espère que, depuis, il a eu le temps de réfléchir à la question et que cette problématique fera l'objet d'autres discussions.
Un excellent rapport a été rédigé en ce qui concerne les biens spoliés à la communauté tzigane. Différents travaux ont déjà été effectués en collaboration avec cette dernière. Il apparaît qu'un accord pourrait se dégager assez rapidement. Je profite de l'occasion pour demander à M. Deleuze ainsi qu'à ses collègues de traiter rapidement ce dossier en faveur de la communauté tzigane et de nous en communiquer les délais.
Translated text
Mr. Speaker, I will not repeat that a broad unanimity emerged from all democratic groups to welcome this project, to congratulate the Buysse study committee for the work it has accomplished and to call for action as soon as possible, because survivors disappear every day.
We were also very pleased that the way the amount was to be negotiated could be clarified in commission. Indeed, the impression was that the State would bear the majority of the deductions while some sectors were considering negotiating in the most advantageous way for them.
I have full confidence in the Jewish community that must be able, as in neighboring countries, to negotiate directly with the relevant actors, the state, banks and insurance. Within the time frame, a balanced solution is likely to be reached. It is now clear to all that all the spoiled goods identified by the Buysse commission are concerned, including the looting of goods, whether it is furniture, dishes, clothes, etc. The administrative commission will judge at best the amount necessary to compensate for this type of property.
The descendants up to the third degree will be able to file a complaint. If we can be congratulated, we can also fear that this will lead to complications and delays in the work of the commission. I hope that this will not be the case.
Another regret: we let the Buysse Commission die, we let part of the archives disperse and the experts go back to other work. I hope that the Administrative Commission will do its best to be able to work with the experts if they still wish to do so and that efforts will be made to assign the most competent officials to this Administrative Commission.
Another problem is the right of initiative. A number of goods have been identified as well as the people to whom they could be returned. The Commission will not have the right of initiative, but it is understood that the difficulty in this matter could not be easily overcome.
In addition, when goods are in disheritance, they return to the State. The latter made a strong gesture by announcing that the balance of the amount inherent in this operation will be allocated to a foundation. Within this foundation, the Jewish community should be represented in all its facets and therefore both religious and secular or cultural. Furthermore, it might be appropriate that independent and unusual personalities of the associations can put their experience at the service of this foundation.
In addition, Minister Verwilghen expressed his astonishment over the possible need for the State to recognize the role of some of its organs during the war. I hope that, since then, he has had time to reflect on the issue and that this issue will be the subject of further discussions.
An excellent report was drawn up with regard to the property looted to the Gypsy community. Various work has already been carried out in collaboration with the latter. It seems that an agreement could be reached fairly quickly. I take the opportunity to ask Mr. Deleuze and his colleagues to quickly handle this case for the benefit of the Gypsy community and to inform us of the deadlines.
#11
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, namens de Vlaams Blok-fractie steun ik het uitgangspunt van dit wetsontwerp, namelijk de rechtstreekse vergoeding van de joodse slachtoffers, wat immers neerkomt op een rechtmatige restitutie van belangrijke tegoeden. De eerste persoonlijke bedenking die ik daaraan wil koppelen is dat dit alles, zesenvijftig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, rijkelijk laat komt. Het is werkelijk onbegrijpelijk dat hier niet twintig, dertig of veertig jaar eerder werk van werd gemaakt.
Daarnaast wil ik opmerken dat uw dienaar, als enige, in dit wetsontwerp een zeer groot hiaat had opgemerkt en ik citeer even uit het oorspronkelijke voortreffelijke verslag van collega Coveliers: "Wat de financiering betreft, biedt het wetsontwerp niet de mogelijkheid de omvang te bepalen van de bedragen die zullen moeten worden betaald, noch de criteria voor de verdeling van die bedragen tussen de Staat, de banken en de verzekeringsmaatschappijen". Anders gezegd, dit ontwerp riep helemaal geen beslissingsmechanisme in het leven dat zou uitmaken hoe het fonds concreet zou worden gestijfd en dat was natuurlijk een zeer essentieel onderdeel van het verhaal. Mijn bedenking werd weggehoond; het stond allemaal in het rapport, beweerde de commissievoorzitter in zijn tegenover onze partij geëigende schampere stijl. Het Vlaams Blok heeft volgens sommigen hier haast per definitie ongelijk, zodat aan onze opmerkingen geen aandacht moet worden geschonken. Op kousenvoeten is de meerderheid daarop moeten terugkomen, want ik had wel degelijk de vinger op de wonde gelegd.
Het wetsontwerp werd veertien dagen geleden weggehaald van de plenaire agenda, precies om amendementen van de regering in te lassen met de bedoeling om, ten eerste, de bedragen en de actualiseringcoëfficiënten vast te leggen en, ten tweede, de wijze te bepalen waarop tot de verdeling zou worden vastgelegd, meer bepaald door toedoen van de ondertekenaars van het protocol en bij ontstentenis daarvan door het staatshoofd. Dit geeft ons natuurlijk veel voldoening. Het Vlaams Blok had weer eens gelijk.
Ik blijf echter met een paar bedenkingen zitten met betrekking tot het eenzijdig karakter waarmee de minister deze bedragen zou kunnen bepalen en de quasi onmogelijkheid dit achteraf te betwisten. Uit de commissiebesprekingen is duidelijk gebleken dat bij de Raad van State de grootte van de bedragen niet zou kunnen worden betwist. Eventuele betwistingen kunnen alleen betrekking hebben op administratieve fouten en ik zie de persoon die dat hier heeft gezegd, opnieuw knikken. Mijns inziens had men in een rechtsstaat beter kunnen voorzien in een specifieke beroepsinstantie.
Ten slotte blijven wij erbij dat artikel 14 van het ontwerp manifest te ver gaat. Dit artikel wil het saldo van de gelden overmaken aan een nieuwe, nog op te richten stichting die op het eerste zicht een aantal zeer nobele doelstellingen heeft. Zij zou namelijk moeten instaan voor de opdrachten van sociale, culturele en religieuze aard. Tot daar geen enkel probleem, maar nu komt het: deze opdrachten kunnen evenzeer betrekking hebben op de strijd tegen het racisme, de intolerantie en de schending van de mensenrechten. Op zich lijken dit opnieuw nobele doelstellingen en ik wens dat uiteraard te benadrukken. Als wij echter vaststellen hoe de termen antiracisme en onverdraagzaamheid de jongste jaren zijn misbruikt voor enge partijpolitieke doeleinden, dan hou ik mijn hart vast. In naam van het antiracisme werd immers het Centrum van pater Leman in het leven geroepen, dat is zich gaan opstellen als een gevaarlijke Big Brother, een antidemocratisch gedrocht, dat er in de eerste plaats is op gericht het Vlaams-nationale gedachtegoed en vooral één welbepaalde politieke partij te elimineren en het recht op vrije meningsuiting — ook een mensenrecht — voorgoed te beknotten.
Wij weten niet wie in deze nieuwe stichting zal zetelen, hoeveel tientallen miljoenen deze stichting zal beheren en welke koers zij zal varen, maar ik durf te hopen dat zij zich niet zal laten verleiden tot diezelfde enge partijpolitieke spelletjes, want als dit zou gebeuren in naam van de slachtoffers van de holocaust, dan zou dit leiden tot een ongelooflijke banalisering van de holocaust en dit kan toch niet de bedoeling zijn. Om hiervoor te waarschuwen zal ik mij bij de stemming onthouden.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, on behalf of the Flemish Blok Group, I support the starting point of this bill, namely the direct compensation to the Jewish victims, which, after all, constitutes a legitimate restitution of important funds. The first personal consideration I would like to link to this is that all this, fifty-six years after the end of the Second World War, comes abundantly late. It is truly incomprehensible that this work was not done twenty, thirty, or forty years earlier.
In addition, I would like to note that your servant, as the only one, had noticed a very large gap in this bill, and I quote from the original excellent report of colleague Coveliers: "In terms of financing, the bill does not provide the possibility to determine the amount of the amounts to be paid, nor the criteria for the distribution of those amounts between the State, the banks and the insurance companies". In other words, this design created no decision-making mechanism at all that would determine how the fund would be concretely founded and that was, of course, a very essential part of the story. My concern was removed; it was all stated in the report, the chairman of the committee claimed in his narrower style appropriate to our party. The Flemish Block has, according to some, almost per definition wrong here, so our comments should not be paid attention. At the foot of socks, the majority had to come back to it, because I would have put my finger on the wound.
The draft law was removed from the plenary agenda fourteen days ago, precisely in order to incorporate amendments of the Government with the intention, first, to fix the amounts and the actualization coefficients and, secondly, to determine the manner in which the distribution would be determined, more specifically by the contribution of the signatories of the protocol and in the absence thereof by the head of state. This, of course, gives us a lot of satisfaction. The Flemish Bloc was right again.
However, I remain with a few concerns regarding the unilateral nature by which the Minister could determine these amounts and the quasi impossibility of subsequently challenging this. The committee discussions clearly showed that in the Council of State the amount of the amounts could not be disputed. Any disputes can only relate to administrative errors and I see the person who said it here knocking again. In my opinion, in a rule of law, it could have been better to provide for a specific appeal body.
Finally, we continue to emphasize that Article 14 of the draft manifesto goes too far. This article aims to transfer the balance of the funds to a new, yet to be established foundation that at first sight has a number of very noble purposes. It should be responsible for the tasks of a social, cultural and religious nature. So far no problem, but now it comes: these assignments can also cover the fight against racism, intolerance and human rights violations. In itself, these seem to be noble goals again, and I would like to emphasize that, of course. However, if we find out how the terms anti-racism and intolerance have been misused in recent years for terrible party-political purposes, then I hold my heart. After all, in the name of anti-racism, the Centre of Father Leman was created, which has begun to present itself as a dangerous Big Brother, an antidemocratic dress, which is primarily aimed at eliminating the Flemish-national mindset and above all a certain political party and to permanently restrict the right to free expression – including a human right – forever.
We do not know who will sit in this new foundation, how many tens of millions this foundation will manage, and what direction it will take, but I dare to hope that it will not be seduced to the same awful party-political games, because if this was done in the name of the victims of the Holocaust, it would lead to an incredible banalization of the Holocaust, and this can never be the intention. To warn you, I will abstain from voting.
#12
Official text
Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'Etat, chers collègues, j'interviens au nom du groupe PRL-FDF-MCC au sujet de ce projet de loi visant à dédommager les membres de la communauté juive de Belgique pour les biens dont ils ont été spoliés ou qu'ils ont délaissés pendant la période de la deuxième guerre mondiale. Ce projet de loi fait suite au rapport de la commission Buysse, rapport rendu public au mois de juillet de cette année.
Des recherches similaires ont été entreprises dans d'autres pays comme en France sans pour autant atteindre un tel degré d'exhaustivité. Il ne faut cependant pas oublier que la Belgique accusait un certain retard en la matière. Nous tenons à souligner la ténacité du premier ministre qui a su donner les impulsions décisives pour que ce projet aboutisse. Le suivi logique de ce travail historique devait se traduire par la mise en place d'une commission d'indemnisation. Cette démarche a permis de trouver un consensus sur une somme qui servira, d'une part, à répondre à des demandes reposant sur des preuves tangibles de propriété et, d'autre part, à fournir une aide à des actions sociales, culturelles et religieuses de la communauté juive de Belgique.
On ne peut que se féliciter de l'accord qui a pu être obtenu, accord qui est le fruit de nombreux contacts entre le gouvernement et les organisations juives, le monde bancaire et celui des assurances. Nous encourageons désormais le ministre des Finances à mener à terme les négociations pour conclure le protocole financier afin de répondre aux demandes qui seront formulées pendant les quatre années à venir et par les membres des familles jusqu'au troisième degré.
Nous espérons que le délai de trois mois qui a été fixé pour conclure ces protocoles sera un délai suffisant pour mener à bien ces discussions dans un esprit constructif. Chers collègues, je voudrais pour conclure souligner le fait que, si nous parlons aujourd'hui de dédommagement ou de réparation, nous ne devons jamais perdre de vue l'origine de cette situation c'est-à-dire le parcours personnel de nombreux individus qui ont vécu une tragédie humaine au cours des pages les plus sombres du XX ième siècle. La Belgique se devait de reconnaître une lacune. Il était important de le faire pour l'indispensable travail de mémoire.
Les instances de notre pays, parlements et gouvernements, ont fait ainsi leur devoir et je ne vous étonnerai donc pas en vous disant que le groupe PRL-FDF-MCC soutiendra ce projet de loi.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Secretary of State, Dear colleagues, I speak on behalf of the PRL-FDF-MCC group on this bill aimed at compensating members of the Jewish community of Belgium for the property of which they were spoiled or abandoned during the period of the Second World War. This bill follows the report of the Buysse commission, which was published in July of this year.
Similar research has been undertaken in other countries, such as France, but has not reached such a degree of completeness. However, it should not be forgotten that Belgium accused of a certain delay in this matter. We want to emphasize the tenacity of the Prime Minister who has been able to give the decisive impulses for this project to succeed. The logical follow-up of this historical work was to result in the establishment of a compensation commission. This approach has enabled a consensus on a sum that will serve, on the one hand, to respond to requests based on tangible proof of ownership and, on the other hand, to provide support to social, cultural and religious actions of the Jewish community of Belgium.
We can only congratulate the agreement that has been reached, which is the result of numerous contacts between the government and Jewish organizations, the banking world and the insurance world. We now encourage the Minister of Finance to carry out the negotiations to conclude the financial protocol in order to respond to requests that will be made over the next four years and by family members up to the third degree.
We hope that the three-month deadline that has been set for the conclusion of these protocols will be sufficient to carry out these discussions in a constructive spirit. Dear colleagues, I would like to conclude by pointing out the fact that, if we speak today of compensation or repair, we must never lose sight of the origin of this situation, that is, the personal journey of many individuals who have experienced a human tragedy during the darkest pages of the twentieth century. Belgium had to recognize a gap. It was important to do this for the indispensable memory work.
The institutions of our country, parliaments and governments, have done their duty and I will not be surprised to tell you that the PRL-FDF-MCC group will support this bill.
#13
Official text
Monsieur le président, je me réfère au rapport écrit.
Translated text
I refer to the written report.
#14
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, le groupe PRL-FDF-MCC est très satisfait du projet du gouvernement visant à modifier la loi de 1974 sur les organisations syndicales afin d'élargir les conditions et les critères de représentativité dans les comités de secteur et les comités particuliers. Dans l'état actuel de la législation, les organisations syndicales ne siègent dans ces comités que si elles atteignent 10% du personnel de tous les services relevant du comité général en question.
La volonté du gouvernement est de supprimer ce seuil de sorte que l'ensemble des organisations qui siègent dans les comités généraux siégeront désormais également dans les comités de secteur et les comités particuliers. Nous appuyons pleinement cette initiative qui présente, selon nous, un double mérite.
Primo, les modifications proposées permettent, plus encore que par le passé, de prendre le caractère interprofessionnel des organisations syndicales comme point de départ pour la représentativité dans les comités de secteur et les comités particuliers. Il ne s'agit pas de revenir sur la limitation de l'accès aux comités de négociation et de concertation, mais bien de s'assurer que les organisations syndicales qui négocient certaines mesures avec l'autorité dans un comité général puissent également négocier ultérieurement lorsque ces mesures doivent être exécutées pour le personnel d'un ministère, d'un parastatal ou d'une commune.
Secundo — pourquoi s'en cacher —, cette réforme concerne principalement le syndicat libre de la fonction publique. Ce sont surtout ses affiliés qui vont sentir le changement. Ils verront enfin leurs revendications défendues dans les mêmes conditions et assorties des mêmes privilèges que ceux qui reviennent depuis longtemps à leurs collègues. Il est sain que les aspirations de l'ensemble des travailleurs, toutes tendances philosophiques confondues, puissent être relayées par les organisations syndicales, de la même manière et quel que soit le lieu où un débat social est engagé, quel que soit le thème ou quelle que soit l'importance du thème qui y est traité.
Dans cette même logique, nous nous réjouissons de ce que le projet vise également à traiter les organisations syndicales de manière équivalente en ce qui concerne l'octroi d'une prime syndicale. J'insiste à cet égard sur une interrogation que j'ai soulevée en commission: il faut faire en sorte que les primes syndicales 2001 soient payées dès 2002 et non pas en 2003 comme annoncé. Je suppose que le budget 2002 peut encore être adapté en conséquence. Il me paraît en effet anormal de contraindre les bénéficiaires à attendre deux ans pour être remboursés d'une partie de leur cotisation payée pour cette année.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, the PRL-FDF-MCC group is very pleased with the government’s proposal to amend the 1974 Law on Trade Unions in order to extend the conditions and criteria of representation in sector committees and special committees. In the current state of legislation, trade union organisations shall sit in these committees only if they reach 10% of the staff of all departments within the general committee concerned. by
The government’s will is to remove this threshold so that all organizations that sit in the general committees will now also sit in the sector committees and special committees. We fully support this initiative which, in our view, presents a double merit.
First, the proposed changes allow, even more than in the past, to take the interprofessional character of trade union organizations as a starting point for representation in sector committees and special committees. It is not about returning to the limitation of access to the negotiation and concertation committees, but rather to ensure that trade union organizations that negotiate certain measures with the authority in a general committee can also negotiate later when these measures must be executed for the staff of a ministry, a parastat or a municipality.
Secondly — why hide from it — this reform mainly concerns the free trade union of public service. Especially its affiliates will feel the change. They will finally see their claims defended under the same conditions and with the same privileges as those that have long been returned to their colleagues. It is healthy that the aspirations of the whole of the workers, all philosophical tendencies confused, can be relayed by the trade union organizations, in the same way and regardless of the place where a social debate is engaged, regardless of the theme or regardless of the importance of the theme that is treated there.
In this same logic, we welcome that the project also aims to treat trade union organisations equally in terms of granting a trade union premium. I insist in this regard on one question I raised in the committee: it is necessary to ensure that the 2001 trade union premiums are paid as early as 2002 and not in 2003 as announced. I think the 2002 budget can still be adjusted accordingly. In fact, it seems to me abnormal to force beneficiaries to wait two years to be reimbursed for a part of their contribution paid for this year.
#15
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, het voorliggend ontwerp is zeer technisch. Het ontwerp strekt ertoe de liberale vakorganisatie niet alleen toe te laten tot een aantal overlegorganen binnen de overheidssector maar ook geld toe te stoppen door middel van sociale premies.
Merkwaardig is het uit liberale hoek te moeten horen verkondigen hoe goed het wel is dat een vakorganisatie erkend wordt als gesprekspartner zonder verkiezingen. Ik ging ervan uit dat de liberale vrienden uit waren op verkiezingen. Verkiezingen in de openbare sector voor de overlegorganen hebben slechts 1 keer plaats gevonden. Dat was in 1955. Sindsdien is dit nooit meer gebeurd. De overlegorganen zijn samengesteld op basis van de machtsverhoudingen van de grote interprofessionele groeperingen, kortom een soort nattevingerwerk.
De liberale familie had op dit vlak een initiatief kunnen nemen. Zij had zich kunnen onderscheiden door wat meer democratie te brengen in de overlegorganen zodat ze efficiënt kunnen functioneren in plaats van voor de verwante vakorganisatie een weliswaar billijke gelijkschakeling proberen te verkrijgen en op die manier het eigenbelang na te jagen. Ik vind het merkwaardig dat de PRL en de VLD op het ogenblik dat ze deel uitmaken van de meerderheid de syndicale vertegenwoordiging in de openbare sector niet meer in vraag stellen en dat ze door verkiezing samengestelde paritaire organen in de lade hebben gestopt.
Ik ga ervan uit dat de andere vakorganisatiegebonden partijen van de meerderheid maar ook van een bepaalde oppositie dit ontwerp zullen steunen. Ik betreur dat op het ogenblik dat we meer dan ooit nood hebben aan een degelijk sociaal overleg in de openbare sector het syndicale gebeuren alleen gereserveerd wordt voor degenen die de macht hebben in dit Parlement de gepaste wetten te laten goedkeuren. Ik betreur eveneens dat de organen nooit via de verkiezingen — rechtstreeks of onrechtstreeks - worden samengesteld. Ik vermoed dat een aantal liberale kiezers voor deze gang van zaken ooit verantwoording zullen eisen van hun partij.
Translated text
The draft proposal is very technical. The draft aims not only to allow the liberal trade union to establish a number of consultative bodies within the public sector, but also to suspend funding through social premiums. Their
It is strange to hear from a liberal angle proclaiming how well it is that a trade union organization is recognised as an interlocutor without elections. I assumed that the liberal friends were out of the elections. Elections in the public sector for the consultative bodies have only taken place once. That was in 1955. Since then, this has never happened again. The consultative bodies are composed on the basis of the power ratio of the large interprofessional groups, in short, a kind of wet-fingerwork. Their
The liberal family could have taken an initiative in this area. It could have distinguished itself by bringing a little more democracy into the consultative bodies so that they can function efficiently instead of trying to obtain a fair equality for the related trade organization and thus pursue the self-interest. I find it strange that the PRL and the VLD, at the moment they are part of the majority, no longer question the trade union representation in the public sector and that they have put in question parity bodies composed by election.
I assume that the other trade union-linked parties of the majority but also of a certain opposition will support this draft. I regret that at a time when we are more than ever in need of a solid social consultation in the public sector, the trade union events are reserved only for those who have the power in this Parliament to have the appropriate laws passed. I also regret that the bodies are never composed through elections — directly or indirectly. I suspect that some liberal voters for this course of affairs will someday demand accountability from their party.
#16
Official text
Mijnheer de voorzitter, de heer Pieters heeft erop gewezen dat bepaalde oppositiepartijen dit ontwerp wel genegen zullen zijn. Dit is niet het geval voor de CD&Vfractie.
Ik treed de heer Pieters bij dat dit ontwerp de gelegenheid bood om de representativiteit op een meer moderne, meer democratische en transparante manier te organiseren. Deze kans werd niet gegrepen. Men heeft de kans gemist. Ik had verwacht dat de liberalen, de grote pleitbezorgers toen ze in de oppositie zaten van de rechtstreekse democratie, van de burgerdemocratie, van de openheid en de transparantie deze kans zouden hebben gegrepen. Ik moet echter vaststellen dat eens ze aan de macht zijn ze deze representativiteit zo maar willen krijgen zonder enige vertegenwoordiging te moeten bewijzen. Als dit ontwerp al enige verdienste heeft, heeft dit te maken met het overbodig maken van een aantal administratieve plichtplegingen zoals zinloze tellingen die tijd, geld en energie kosten. Daarom is het des te meer te betreuren dat deze plichtplegingen worden vervangen door een representativiteit die in sommige sectoren en lokale besturen tot gevolg zal hebben dat de liberale vakbond, alhoewel ze er geen leden heeft, toch vertegenwoordigd zal zijn in het overleg. Hoe deze beslissing past in het liberale programma, in de vroegere oppositietaal en in het verkiezingsprogramma van 1999 waarin werd onderstreept dat de politiek te veel onder curatele stond van drukkingsgroepen is me een raadsel.
Ik kan alleen de uiteenzetting van collega Danny Pieters bijtreden.
Translated text
Mr. Pieters has pointed out that certain opposition parties will be pleased with this draft. This is not the case for the CD&Vfraction.
I would like to add to Mr. Pieters that this draft provided an opportunity to organize representativity in a more modern, more democratic and transparent way. This opportunity was not seized. The opportunity was missed. I had expected that the liberals, the great advocates when they were in the opposition of direct democracy, of civil democracy, of openness and transparency, would have seized this opportunity. However, I must state that once they are in power they want to obtain this representativity without having to prove any representation. If this design already has some merit, it has to do with rendering a number of administrative duties unnecessary such as meaningless counts that cost time, money and energy. Therefore, it is even more regrettable that these duties are replaced by a representativity that in some sectors and local governments will result in the liberal trade union, although it has no members, still being represented in the consultation. How this decision fits into the liberal program, in the former opposition language and in the 1999 election program, which emphasized that politics was too much under the curate of pressure groups, is a mystery to me. Their
I can only comment on the remarks of colleague Danny Pieters.
#17
Official text
Mijnheer de voorzitter, heb ik collega Verherstraeten correct begrepen en is de CD&V bereid een einde te maken aan het systeem? Hierdoor zullen ook grote vakorganisaties die op een bepaald niveau geen vertegenwoordiger hebben, niet aan het overleg op het hoger niveau kunnen deelnemen.
Translated text
Mr. Speaker, did I correctly understand colleague Verherstraeten and is the CD&V prepared to end the system? This will also prevent large trade union organisations that do not have a representative at a certain level from participating in the consultation at the higher level.
#18
Official text
Collega Pieters, u neemt mij de woorden uit de mond. Het is evident dat in deze eeuw, die nog maar pas begonnen is, de representativiteit op het terrein moet worden getoetst. Dat kan alleen via sociale verkiezingen, zoals dat ook het geval is in de privé-sector.
Translated text
Mr. Peterson, you take the words out of my mouth. It is evident that in this century, which has just begun, the representativity on the ground must be tested. This can only be done through social elections, as is the case in the private sector.