General information
Full name plenum van 2002-06-13 18:16:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip240.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1459
19/10/2001
✔
Projet de loi remplaçant l'article 43quinquies et insérant l'article 66 dans la loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire.
50K1389
21/08/2001
✔
Projet de loi relatif aux opérations effectuées au moyen d'instruments de transfert électronique de fonds.
50K1824
22/05/2002
✔
Projet de loi modifiant, en ce qui concerne le budget global des moyens financiers en matière de biologie clinique et d'imagerie médicale, la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#13
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#24
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#25
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#26
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#27
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#28
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#29
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#30
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#31
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#32
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#33
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#34
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#35
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#36
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#37
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#38
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#39
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#40
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#41
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#42
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#43
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#44
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#45
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#46
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#47
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#48
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#49
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#50
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#51
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#52
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#53
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#54
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#55
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#56
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#57
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#58
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#59
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#60
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#61
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#62
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#63
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#64
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#65
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#66
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#67
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#68
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#69
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#70
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#71
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#72
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#73
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#74
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#75
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#76
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#77
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#78
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#79
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#80
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#81
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#82
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#83
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#84
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#85
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#86
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#87
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#88
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#89
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#90
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#91
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#92
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#93
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#94
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#95
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#96
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#97
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#98
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#99
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#100
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#101
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#102
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#103
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#104
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#105
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#106
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#107
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#108
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#109
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#110
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#111
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#112
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#113
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#114
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het wetsontwerp dat wij nu bespreken heeft tot doel de Europese aanbeveling van 30 juli 1997 betreffende de transacties die met een elektronisch betaalinstrument worden verricht, in een wet om te zetten. De doelstelling van het ontwerp is de gebruikers van instrumenten voor de elektronische overzending van geldmiddelen een hoge mate van bescherming te bieden, met inachtneming van de belangen van alle betrokkenen bij de elektronische betaalverrichtingen. Het ontwerp regelt de rechten en de plichten van de uitgever en van de houder van een betaalinstrument. Zeker na de invoering van de euro en gegeven het toenemend gebruik van kaarten, is deze regelgeving een noodzaak. Het ontwerp is op 21 augustus 2001 in de Kamer ingediend. De bespreking ervan heeft dus bijna een jaar geduurd. Bijna een jaar heeft de meerderheid nodig gehad om een consensus te vinden die de CD&V eigenlijk al in haar eerste uiteenzetting had aangeboden.
Er is binnen de meerderheid oeverloos gepalaverd over het artikel 8 van het ontwerp. Het centrale artikel 8 heeft betrekking op de inperking van het financiële risico voor de houders van een kaart bij verlies of diefstal. Er worden in de wet twee gevallen onderscheiden, met name de periode tussen het verlies van de kaart en het moment waarop men de bank op de hoogte brengt en de periode na de kennisgeving van het verlies. Vanaf de kennisgeving is de houder van een kaart niet meer aansprakelijk voor wat er met zijn kaart gebeurt, tenzij in geval van fraude. Daarover was er eigenlijk geen discussie. Men voerde discussie over de aansprakelijkheid van de houder van de kaart voor de kennisgeving aan de bank van het verlies of de diefstal. Een houder van een kaart verliest zijn kaart of wordt van zijn kaart beroofd. Wie is verantwoordelijk tussen het moment van het verlies of de diefstal en de kennisgeving aan de bank? Is de kaarthouder dan aansprakelijk?
Het door de regering ingediende ontwerp bevatte een bepaling die eigenlijk voor ieder gezond denkend mens onwaarschijnlijk leek. De bank zou de kaarthouder steeds moeten vergoeden, ook in de periode tussen het verlies en de uiteindelijke aangifte, ook voor de gelden die voor de kennisgeving werden afgehaald, ook in geval van grote nalatigheid en ook in geval van fraude. Er was maar één uitzondering. Als de bank de fraude zou kunnen bewijzen, bleef de kaarthouder verantwoordelijk. In het wetsontwerp dat de regering aanvankelijk had ingediend, zou eigenlijk de bank de kaarthouder steeds moeten vergoeden. Met andere woorden, de kaarthouder was altijd in het voordeel, ongeacht nalatigheid of fraude.
Iedereen weet dat de meeste mensen eerlijk zijn en dat hun bescherming in een wettelijke regeling centraal moet staan, maar een wettelijke regeling mag toch niet van die aard zijn dat fraudeurs er carte blanche door krijgen. De oorspronkelijke bepaling hield immers in dat twee personen met slechte bedoelingen die elkaar kennen zonder enig probleem, dankzij de wet, de bank zouden kunnen oplichten.
Bewijzen dat er oplichting was, was voor de bank nagenoeg onmogelijk. Een wettelijk toegedekte fraude lijkt de commissieleden toch iets te verregaand. Er moest een oplossing worden gevonden. Na enkel maande kwam de VLD met een amendement, dat de bewijslast helemaal omdraaide, waardoor de consument volledig in de kou kwam te staan. De consument zou als het ware naakt staan tegenover de bank. Ook dit is niet doorgegaan, want ook dit ging eigenlijk te ver. Er werd gezocht naar een consensus en, na een jaar, zijn we gelukkig die consensus te hebben gevonden: tot de kennisgeving aan de uitgever is de houder aansprakelijk tot een bedrag van maximaal 150 euro, behoudens in geval van grove nalatigheid of fraude.
De kwestie van het bewijs of er nalatigheid of fraude is, wordt verschoven naar de rechter en de rechter zal moeten oordelen over de feiten.
Het wetsontwerp, zoals het inmiddels kon worden geamendeerd, is voor ons een goed wetsontwerp. We zullen het dan ook goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Colleagues, the draft law that we are discussing now aims to translate the European Recommendation of 30 July 1997 on transactions made using an electronic payment instrument into a law. The objective of the draft is to provide a high level of protection for users of electronic money transfer instruments, taking into account the interests of all parties involved in electronic payment transactions. The draft regulates the rights and obligations of the issuer and of the holder of a payment instrument. Especially after the introduction of the euro and given the increasing use of cards, this regulation is a necessity. The draft was submitted to the Chamber on 21 August 2001. The discussion took almost a year. It took almost a year for the majority to find a consensus that the CD&V had actually offered in its first presentation. Their
Within the majority of voters, article 8 of the draft has been paralyzed. The central article 8 concerns the limitation of the financial risk for card holders in the event of loss or theft. The law distinguishes two cases, in particular the period between the loss of the card and the moment when the bank is notified and the period after the notice of the loss. From the notification, the card holder is no longer liable for what happens to his card, except in the case of fraud. There was actually no discussion about this. There was discussion about the liability of the card holder for the notification to the bank of the loss or theft. A card holder loses his card or is stolen from his card. Who is responsible between the moment of the loss or theft and the notification to the bank? Is the cardholder liable?
The draft submitted by the government contained a provision that actually seemed unlikely to any healthy thinking person. The bank would always have to reimburse the cardholder, also in the period between the loss and the final declaration, also for the funds withdrawn before the notification, also in case of gross negligence and also in case of fraud. There was only one exception. If the bank could prove the fraud, the cardholder remained responsible. In the draft law initially submitted by the government, the bank would in fact always have to reimburse the cardholder. In other words, the card holder was always in the advantage, regardless of negligence or fraud. Their
Everyone knows that most people are honest and that their protection should be central to a legal system, but a legal system should not be such that fraudsters get carte blanche through it. After all, the original provision meant that two people with bad intentions who know each other without any problem, thanks to the law, could scam the bank.
Proving that there was fraud was almost impossible for the bank. A legally covered fraud seems to the commissioners a little too extensive. A solution had to be found. After just a month, the VLD came up with an amendment, which completely reversed the burden of proof, making the consumer completely cold. The consumer stands naked in front of the bank. This too did not continue, because this too went too far. Consensus was sought and, after a year, we are happy to have found that consensus: until notification to the publisher, the holder is liable up to a sum of up to 150 euros, except in cases of gross negligence or fraud.
The question of evidence whether there is negligence or fraud is transferred to the judge and the judge will have to judge the facts.
The bill, as it could be amended in the meantime, is a good bill for us. We will approve it.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, vandaag bespreken wij een vrij belangrijk wetsontwerp dat het elektronisch betalingsverkeer moet regelen, in de eerste plaats de verrichtingen die met bankkaarten worden uitgevoerd.
Het wetsontwerp heeft tot doel te komen tot een betere bescherming van de consument en dit verdient van ons op dit vlak dan ook alle steun. Het grootste gedeelte van het ontwerp komt aan deze doelstelling tegemoet en levert dan ook geen problemen op.
Desondanks hebben wij in de commissie onze bedenkingen geuit ten aanzien van een reeks bepalingen die volgens ons te ver gingen en nu ook nog steeds in zekere zin te ver gaan.
Vooraleer in te gaan op deze bepalingen, wens ik eerste nog twee andere niet onbelangrijke bemerkingen te maken.
Ten eerste, het ontwerp vloeit voort uit een Europese aanbeveling en een aanbeveling is geen richtlijn. Bovendien is deze aanbeveling momenteel nog in herziening. De vraag rijst dan ook waarom de regering deze regeling heeft ingediend. Bestaat het gevaar niet dat de wetgeving binnenkort opnieuw moet worden aangepast?
Ten tweede, de vraag rijst naar de relatie tussen dit wetsontwerp enerzijds en andere initiatieven op het vlak van de e-commerce, ebanking en e-government, zoals deze met betrekking tot de elektronische handtekening en de certificatendiensten anderzijds. Zijn deze wel complementair met elkaar?
In de gehele e-wereld zijn de veiligheidsprincipes gegrond op de nietontkenning van verrichtingen die met een elektronische handtekening zijn ondertekend. Ook de Belgische wet van 9 juli 2001, houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten berusten hierop.
Mijns inziens is het verre van zeker dat ook het huidige wetsontwerp dit concept van niet-ontkenning wel huldigt.
Mijnheer de minister, collega', het Belgische systeem van elektronische verrichtingen via bankkaarten, behoort op dit ogenblik tot de veiligste van de wereld.
Het gaat over ongeveer 70 klachten op een totaal van 600 miljoen transacties in 2000. Het was verwonderlijk te moeten vaststellen dat men overwoog in het wetsontwerp een omkering van de bewijslast in te voeren, zeker omdat dit niet in overeenstemming was met de Europese aanbeveling. Bovendien bestaat de omkering van bewijslast in geen enkel ander land, ook niet in die landen waar de veiligheid van de elektronische betalingssystemen minder gewaarborgd is dan in ons land. De VLD heeft in de commissie amendementen ingediend om deze situatie recht te trekken. Iedereen was het met ons niet oneens. Verschillende fracties hebben in de commissie terecht opgemerkt dat dergelijke omkering van de bewijslast zal bijdragen tot fraude vanwege de consument. Niet alleen de banksector zal hiervan het slachtoffer worden, maar ook de consument die zich wel volgens de regels gedraagt.
Iedereen is het erover eens dat de wetgeving zelf niet mag aanzetten tot fraude. Dat is de reden waarom de regering na heel wat discussies een tussenoplossing heeft voorgesteld die een stap in de goede richting is maar, ons inziens, nog steeds een fatale tekortkoming bevat. De tussenoplossing bestaat erin dat de houder tot aan de kennisgeving verantwoordelijk blijft tot een bedrag van 150 euro — zoals mevrouw Creyf reeds heeft gezegd — tenzij de houder met grove nalatigheid of frauduleus heeft gehandeld. De wet bepaalt wat onder grove nalatigheid moet worden verstaan. Wat de beoordeling van de nalatigheid betreft, moet de rechter later rekening houden met alle feitelijke omstandigheden. Dit lijkt ons logisch. De wet vervolgt echter dat "het verrichten van registraties door de uitgever bedoeld in artikel 6, paragraaf 8, en het gebruik van het betaalmiddel met de code die enkel door de houder is gekend vormen geen voldoende vermoeden van nalatigheid vanwege de houder". Het verlies van de kaart en het onvoorzichtig zijn met het vormen van de code zullen geen voldoende vermoeden van nalatigheid vanwege de houder zijn, zelfs niet als de bank — de uitgever dus — aantoont dat er niets mis is gegaan met de transactie. Als dit geen nalatigheid is, wat dan wel? Dit is een open uitnodiging tot fraude. Als ik mijn kaart aan een vriend geef, hem de code geef en hem mijn geld laat afhalen om vervolgens aan de bank mee te delen dat mijn kaart gestolen is en een zogezegde onbekende mijn geld heeft afgehaald, staat de bank machteloos en moet zij mij schadeloos stellen.
Mijnheer de minister, we zijn, mijns inziens, terug naar af. Het grote gevaar dat deze bepaling aanzet tot fraude en nalatigheid beloont blijft bestaan. Bovendien lijkt dit ons een sterke inmenging in de beoordelingsbevoegdheid van de rechter. De autonomie van de rechterlijke macht wordt sterk beknot.
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, het is niet onze bedoeling het kind met het badwater weg te gooien. Ondanks deze belangrijke tekortkoming heeft het wetsontwerp zeker kwaliteiten. Om al deze redenen zullen wij, de VLD-leden van de commissie voor het Bedrijfsleven, ons onthouden zodat we consequent zijn met onze houding in de commissie. We geven alsnog een belangrijk signaal. De andere leden van de VLD-fractie zullen dit ontwerp wellicht goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Ministers, Colleagues, today we are discussing a fairly important bill that should regulate electronic payment transactions, primarily the transactions carried out with bank cards.
The draft law aims at improving consumer protection and this deserves our full support in this area. Most of the design meets this goal and therefore does not cause problems.
Nevertheless, in the committee we have expressed our concerns about a series of provisions that we consider to have gone too far and now still go too far in some sense.
Before discussing these provisions, I would like first to make two other not insignificant remarks.
First, the draft results from a European recommendation and a recommendation is not a directive. Furthermore, this recommendation is currently under review. The question then arises why the government has submitted this regulation. Is there not the danger that the legislation will soon have to be re-adjusted?
Secondly, the question arises about the relationship between this bill on the one hand and other initiatives in the field of e-commerce, ebanking and e-government, such as those relating to electronic signature and certificate services on the other. Are they complementary to each other?
Thro ⁇ the e-world, the safety principles are based on the non-denial of transactions signed with an electronic signature. The Belgian Act of 9 July 2001 laying down certain rules relating to the legal framework for electronic signatures and certification services is also based on this.
In my opinion, it is far from certain that the current bill also upholds this concept of non-denial.
The Belgian system of electronic transactions via bank cards is currently among the safest in the world.
It is about 70 complaints on a total of 600 million transactions in 2000. It was surprising to find that in the bill was considered to introduce an inverse of the burden of proof, ⁇ because this was not in accordance with the European Recommendation. Furthermore, the reversal of the burden of proof does not exist in any other country, even in those countries where the security of electronic payment systems is less guaranteed than in our country. The VLD has submitted amendments to the committee to correct this situation. Not everyone disagreed with us. Several political groups in the committee have rightly noted that such reversal of the burden of proof will contribute to consumer fraud. Not only the banking sector will be the victim of this, but also the consumer who behaves according to the rules.
Everyone agrees that the legislation itself should not incite to fraud. That is why, after a lot of discussions, the government has proposed an intermediate solution that is a step in the right direction but, in our view, still contains a fatal deficiency. The interim solution consists in the fact that the holder remains liable until the notification up to a sum of 150 euros — as Ms. Creyf has already stated — unless the holder has acted in gross negligence or fraudulent. The law determines what should be understood by gross negligence. As regards the assessment of negligence, the court must later take into account all factual circumstances. This seems to us logical. However, the law continues that “the making of registrations by the issuer referred to in Article 6, paragraph 8, and the use of the means of payment with the code known only to the holder do not constitute sufficient presumption of negligence by the holder”. The loss of the card and the carelessness of forming the code will not be sufficient suspicion of carelessness due to the holder, even if the bank — the issuer thus — proves that nothing went wrong with the transaction. If this is not negligence, what then? This is an open invitation to fraud. If I give my card to a friend, give him the code and let him take my money and then tell the bank that my card was stolen and a so-called unknown took my money, the bank is powerless and must compensate me.
Mr. Minister, we are, in my opinion, back down. The great danger that this provision incites to reward fraud and negligence remains. Moreover, this seems to us to be a strong interference in the judgment of the judge. The autonomy of the judiciary is severely curtailed.
Mr. Speaker, Mr. Ministers, colleagues, it is not our intention to throw away the child with the bath water. Despite these significant shortcomings, the bill ⁇ has qualities. For all these reasons, we, the VLD members of the business committee, will abstain so that we are consistent with our attitude in the committee. We are sending an important signal. The other members of the VLD group may approve this draft.
#3
Official text
Monsieur le président, il est important, me semble-t-il, de montrer par mon intervention au nom d'Ecolo et d'Agalev qu'une analyse et une approche communes de ce dossier sont possibles. En effet, l'essentiel est d'apporter des réponses aux justiciables souffrant d'un arriéré judiciaire qui s'est accumulé depuis de nombreuses années.
Le problème de l'arriéré judiciaire est déjà ancien. L'absence de solutions a provoqué une amplification justifiant les mesures à prendre aujourd'hui. De nombreux justiciables attendent depuis parfois plus de dix ans que leur litige soit tranché. Pour eux, la situation actuelle s'apparente à un déni de justice.
Or, par le biais de plusieurs enquêtes, nous savons que le fait de savoir que les méfaits commis contre des personnes ne sont pas poursuivis et ne sont pas traités, contribue essentiellement au sentiment d'insécurité. Pour ceux que préoccupe l'amélioration de la sécurité, il est important de pouvoir répondre à ces personnes qui attendent qu'on s'intéresse à leur sort.
En raison du partage linguistique, en région bruxelloise, les chambres néerlandophones sont moins affectées par l'arriéré judiciaire que les chambres francophones et bilingues. Cependant, elles sont loin d'être épargnées.
Ce délai anormal pour juger les affaires soumises aux cours et tribunaux constitue une atteinte grave aux droits fondamentaux des justiciables. Par exemple, la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales prévoit en son article 6, §1er que toute personne a le droit d'exprimer sa cause équitablement, publiquement et dans un délai raisonnable.
Ainsi, en novembre 2001, le tribunal de première instance de Bruxelles a déclaré, à travers trois jugements, que la responsabilité de l'Etat belge, dans l'arriéré judiciaire, était établie. Ceci ouvrait ainsi un droit des victimes de l'arriéré à une indemnisation par les pouvoirs publics. En outre, cette situation nuit gravement à l'image de la justice et, ainsi, à la confiance de la population en cette institution qui est pourtant une des principales garantes de la paix sociale.
Il apparaît, au travers des études que nous avons pu consulter et au travers des auditions, que la principale cause de l'arriéré judiciaire résulte d'un manque de magistrats tant du siège que du ministère public. Ceci a été confirmé par la commission relative à l'arriéré judiciaire à Bruxelles et également par l'audit du parquet de Bruxelles réalisé en mai 2001 à la demande du ministre de la Justice.
Comme plusieurs de mes collègues l'ont fait remarquer, je rappelle que pour le parquet de Bruxelles, le cadre n'est pourvu qu'à 70%.
Je voudrais rappeler que pour faire face efficacement au problème de l'arriéré judiciaire, un accord a été trouvé lors du Conseil des ministres du 17 mars 2000 — il y a donc déjà deux ans — et il a été confirmé par la suite dans les accords dits du Lombard. Il comportait quatre mesures indissociables apportant une solution globale et équilibrée propre à répondre aux attentes légitimes de chacune des parties. Ces quatre mesures étaient les suivantes:
1. Augmenter le nombre de référendaires néerlandophones à la Cour de cassation. 2. Créer une section unilingue Hal-Vilvoorde au parquet de Bruxelles. 3. Redéposer le projet de loi doublant le nombre de juges de complément pour le ressort de la cour d'appel de Bruxelles. 4. Diviser les exigences de l'examen linguistique en deux niveaux de connaissance.
De ces quatre mesures, seules les deux premières ont été mises en oeuvre à ce jour. Il s'avère qu'il s'agit des mesures les plus favorables aux néerlandophones. Cependant, c'est avec enthousiasme que nous avions voté en faveur des quatre mesures.
Il est temps maintenant que les deux mesures orphelines, que nous traitons aujourd'hui, soient elles aussi mises en oeuvre. Cette mise en oeuvre est importante non seulement pour les justiciables francophones mais aussi pour l'ensemble de la population de ce pays.
Ces deux projets sont complémentaires. En effet, le premier concerne l'emploi des langues en matière judiciaire. Il apporte un élément de solution structurelle au problème de l'arriéré judiciaire. Il doit également permettre de compléter le cadre largement incomplet de la magistrature au moyen d'une adaptation raisonnable de la loi. Cependant, ce cadre a été laissé si longtemps incomplet que l'arriéré judiciaire a atteint des proportions véritablement catastrophiques. Il importe donc de le compléter par le biais d'une mesure transitoire qui permettra de ne pas laisser perdurer la situation présente. C'est l'objet du second projet de loi puisqu'il vise l'augmentation du nombre de magistrats de complément à Bruxelles. Il s'agira donc ici d'une mesure conjoncturelle.
Pour qu'elle joue efficacement, il conviendra qu'elle soit maintenue jusqu'au retour à des délais de fixation raisonnablement brefs.
La durée de validité de cette dernière mesure ne doit donc pas être fixée arbitrairement. Elle ne cessera d'être justifiée que lorsque les justiciables relevant du ressort de la cour d'appel de Bruxelles, verront à nouveau leurs litiges entendus dans des délais raisonnables et conformes à leurs droits. Chacun d'entre nous espère que ce délai soit le plus bref possible.
On peut donc s'en remettre aux termes de l'actuel article 86bis du Code judiciaire qui prévoit que ce sont les nécessités du service qui justifient la désignation, toujours temporaire, par le Roi d'un juge de complément. La même disposition précise avec soin le mode d'évaluation de ces nécessités du service. Par conséquent, les nominations de juges de complément cesseront lorsque les nécessités du service ne justifieront plus leur désignation à aucun poste.
Concernant le projet relatif à l'emploi des langues en matière judiciaire, il apparaît que la principale cause de la non-complétion du cadre des magistrats est à trouver dans la difficulté des examens. Nombreux sont ceux qui l'ont dit aujourd'hui et je ne développerai donc pas ce point. Je rappellerai simplement ce qu'ont déjà exprimé avec raison mes collègues, à savoir qu'en 2001 tant les candidats francophones que néerlandophones ont éprouvé de grandes difficultés et qu'un petit nombre d'entre eux seulement a réussi les examens. Cette situation ne diffère pas tellement de celle des années antérieures.
On peut évidemment se poser des questions sur la qualité de l'enseignement des langues pour ces candidats magistrats. Au sein de nos communautés et de nos institutions universitaires, une amélioration s'impose peut-être puisque nous sommes sensibles à l'intérêt qu'il y a à connaître la langue de son voisin. Mais aujourd'hui, le problème auquel nous sommes confrontés, c'est la situation des justiciables qui souffrent de cet arriéré judiciaire. Vu les résultats, on ne peut pas parler de mauvaise volonté des candidats. Les querelles communautaires qui essaient de se résoudre autour de cette question ne sont pas spécifiques au problème qui nous préoccupe.
Le projet va permettre de distinguer deux niveaux de compétences linguistiques. Dans le rapport d'audit dont j'ai parlé, le Conseil supérieur de la justice souligne que la législation relative à l'emploi des langues ne tient aucun compte des exigences propres aux fonctions diverses exercées par les différents sous-ensembles de magistrats. Les mêmes attentes sont exprimées vis-à-vis de l'ensemble des magistrats et de l'ensemble des tâches.
L'exigence d'un bilinguisme poussé tant pour la compréhension que pour l'expression écrite et les échanges oraux est, en réalité, sans relation avec les nécessités de l'essentiel des fonctions qui sont dévolues aux magistrats. En effet, le principe de l'unilinguisme de la procédure a pour effet que les chambres unilingues n'ont à rendre de jugements et autres actes de procédure que dans une seule langue. Il est vrai cependant que le justiciable comparaissant en personne devant une juridiction bénéficie du droit constitutionnel de s'exprimer et de verser des documents rédigés dans sa propre langue.
Régulièrement aussi, les dossiers contiennent des documents rédigés dans l'autre langue, mais cela n'implique pas que les magistrats doivent faire preuve d'une maîtrise particulière de la compétence d'écriture en cette autre langue ni que leurs compétences orales, tant actives que passives, doivent être celles d'un bilingue de haut niveau. Pour la pratique de la majorité des magistrats, l'exigence de bilinguisme telle qu'elle existe aujourd'hui est donc démesurée.
Certaines fonctions qui sont trop diverses pour que je m'y attarde ici continuent par contre d'exiger une connaissance poussée des deux langues, en ce compris la capacité de produire des actes de procédure dans la langue autre que celle de son diplôme. Il est donc raisonnable, comme le fait le premier projet de loi soumis aujourd'hui à notre vote, de distinguer deux niveaux d'exigence de compétences linguistiques.
Le projet prévoit de recourir effectivement aux compétences du SELOR pour évaluer ces capacités linguistiques et on espère, via cet organisme et via une exigence de compétences plus adaptées à la réalité, que ces procédures gagneront en efficacité et en impartialité.
Pour terminer, je voudrais souligner que selon nous, les principes qui fondent la législation linguistique actuelle ne sont pas affectés par les modifications proposées au vote. Ces principes sont le droit constitutionnel du justiciable de s'exprimer dans sa propre langue, le bilinguisme constitutionnel de la Région bruxelloise, le principe général des lois linguistiques selon lequel, sauf exception, chaque juge rend la justice dans la langue de son diplôme et la règle d'organisation judiciaire de l'unilinguisme de la procédure. La loi envisagée ne constitue dès lors en aucun cas une révolution par rapport à la philosophie actuelle des lois linguistiques.
Quant au droit fondamental à être jugé dans un délai raisonnable, droit qui a été sérieusement mis à mal en Belgique ces dernières années, nous pensons qu'il s'en trouvera mieux respecté et ceci au bénéfice des justiciables, tant néerlandophones que francophones.
Ces deux projets ne suffiront pas à résorber l'arriéré judiciaire dans toutes ses manifestations. On sait également que l'arriéré judiciaire n'est pas le seul défi que l'appareil judiciaire va devoir rencontrer. Néanmoins, nous les considérons comme raisonnables, équilibrés et opportuns et nous pensons qu'ils permettront de faire face à un pan considérable du problème de l'arriéré. Nous soutiendrons et nous voterons évidemment ces projets par respect pour ces justiciables dont les droits fondamentaux d'accès à la justice ont été bafoués.
Translated text
Mr. Speaker, it is important, I think, to show by my intervention on behalf of Ecolo and Agalev that a common analysis and approach to this matter is possible. Indeed, the most important thing is to provide answers to the prosecutors suffering from a judicial delay that has accumulated for many years.
The problem of judicial retardation is already old. The lack of solutions has caused an amplification justifying the measures to be taken today. Many prosecutors have been waiting for more than ten years for their dispute to be settled. For them, the current situation resembles a denial of justice. by
However, through several investigations, we know that knowing that injuries committed against people are not prosecuted and are not treated essentially contributes to the feeling of insecurity. For those concerned with improving security, it is important to be able to respond to those people who are waiting to be interested in their fate.
Due to the linguistic sharing, in the Brussels region, Dutch-speaking chambers are less affected by judicial backwardness than French-speaking and bilingual chambers. However, they are far from being saved.
This abnormal time limit for judgment of cases submitted to courts and courts constitutes a serious infringement on the fundamental rights of the prosecutors. Article 6(1) of the Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms states that everyone has the right to express his cause fairly, publicly and within a reasonable time.
Thus, in November 2001, the Brussels Court of First Instance declared, through three judgments, that the responsibility of the Belgian State, in the judicial backdrop, was established. This opened up a right for victims of the backward to compensation from public authorities. In addition, this situation seriously damages the image of justice and, therefore, the confidence of the population in this institution, which is, however, one of the main guarantees of social peace.
It appears, through the studies that we have been able to consult and through the hearings, that the main cause of judicial retardation results from a lack of magistrates from both the seat and the public prosecution. This was confirmed by the Commission on Judicial Delay in Brussels and also by the audit of the Brussels Prosecutor’s Office carried out in May 2001 at the request of the Minister of Justice.
As many of my colleagues have pointed out, I recall that for the Brussels Prosecutor’s Office, the framework is provided for only 70%.
I would like to recall that in order to effectively address the problem of judicial delay, an agreement was reached at the Council of Ministers of 17 March 2000 — thus already two years ago — and it was subsequently confirmed in the so-called Lombard Agreements. It included four inseparable measures providing a comprehensive and balanced solution capable of meeting the legitimate expectations of each party. These four measures were as follows:
1 of 1. Increase the number of Dutch-speaking referendums in the Court of Cassation. 2nd Create a Hal-Vilvoorde unilingual section at the Brussels Public Prosecutor’s Office. 3 of 3. Re-depose the bill doubling the number of supplementary judges for the jurisdiction of the Brussels Court of Appeal. 4 of 4. Divide the language examination requirements into two levels of knowledge.
Of these four measures, only the first two have been implemented so far. It turns out that these are the most favourable measures for Dutch speakers. However, it was with enthusiasm that we voted in favour of the four measures.
It is time now that the two orphan measures, which we are dealing with today, are also implemented. This implementation is important not only for the French-speaking justiciable but also for the entire population of this country.
These two projects are complementary. In fact, the first concerns the use of languages in judicial matters. It provides an element of structural solution to the problem of judicial backwardness. It must also allow to complement the largely incomplete framework of the judiciary by means of a reasonable adaptation of the law. However, this framework has been left so long incomplete that judicial backwardness has reached truly catastrophic proportions. It is therefore important to supplement it by means of a transitional measure that will not allow the current situation to persist. This is the subject of the second bill as it aims to increase the number of supplementary magistrates in Brussels. This will be a conjunctual measure. by
In order for it to play effectively, it should be ⁇ ined until the return to reasonably short fixing deadlines. by
The duration of validity of this latter measure should therefore not be arbitrarily determined. It will only cease to be justified when the persons within the jurisdiction of the Brussels Court of Appeal will again see their disputes heard within a reasonable timeframe and in accordance with their rights. Each of us hopes that this timeframe is as short as possible.
It can therefore be referred to the terms of the current article 86bis of the Judicial Code, which provides that it is the necessities of the service that justify the designation, always temporary, by the King of a complementary judge. The same provision carefully specifies the manner of assessment of these service needs. Consequently, the appointment of supplementary judges will cease when the needs of the service no longer justify their appointment to any position.
Regarding the project on the use of languages in judicial matters, it appears that the main cause of the failure to complete the framework of magistrates is to be found in the difficulty of examinations. Many have said this today, so I will not develop this point. I will simply recall what my colleagues have already rightly expressed, namely that in 2001 both French- and Dutch-speaking candidates experienced great difficulties and that only a small number of them passed the examinations. This situation does not differ so much from that of previous years.
Of course, there can be questions about the quality of language teaching for these candidate magistrates. Within our communities and our academic institutions, an improvement may be necessary because we are sensitive to the interest that exists in knowing the language of our neighbor. But today, the problem we are facing is the situation of the justiciable who suffer from this judicial backwardness. In view of the results, we cannot speak of the bad will of the candidates. The community quarrels that try to resolve around this issue are not specific to the problem that concerns us.
The project will allow to distinguish two levels of linguistic competence. In the audit report I mentioned, the Supreme Council of Justice emphasizes that the legislation on the use of languages does not take into account the requirements specific to the various functions exercised by the various subconjuntes of magistrates. The same expectations are expressed towards all judges and all tasks.
The requirement of an advanced bilingualism for both understanding and written expression and oral exchanges is, in reality, unrelated to the necessities of the essential part of the functions that are assigned to magistrates. Indeed, the principle of unilingual procedure has the effect that unilingual chambers must deliver judgments and other procedural acts only in one language. It is true, however, that the person who appears in person before a court enjoys the constitutional right to express himself and to submit documents drawn up in his own language.
Regularly, cases also contain documents written in the other language, but this does not imply that judges must demonstrate a particular mastery of writing skills in that other language, nor that their oral skills, both active and passive, must be those of a high-level bilingual. For the practice of the majority of magistrates, the requirement for bilingualism as it exists today is therefore excessive. by
Some functions that are too diverse for me to stand here, on the other hand, continue to require an advanced knowledge of both languages, including the ability to produce procedural acts in the language other than that of his diploma. It is therefore reasonable, as does the first bill submitted to our vote today, to distinguish two levels of language skills requirement.
The project intends to effectively use the skills of SELOR to evaluate these language abilities and it is hoped, through this body and through a requirement for skills more adapted to the reality, that these procedures will gain in efficiency and impartiality.
Finally, I would like to emphasize that we believe that the principles underlying the current language legislation are not affected by the amendments proposed at the vote. These principles are the constitutional right of the justiciable to express himself in his own language, the constitutional bilingualism of the Brussels Region, the general principle of linguistic laws according to which, except for exceptions, each judge makes justice in the language of his diploma and the rule of judicial organization of the unilingualism of the procedure. The proposed law is therefore in no way a revolution in relation to the current philosophy of linguistic laws.
As for the fundamental right to be judged within a reasonable time, a right that has been seriously damaged in Belgium in recent years, we believe that it will be better respected and this in the benefit of the justiciables, both Dutch-speaking and French-speaking.
These two projects will not be enough to remove the judicial backwardness in all its demonstrations. It is also well known that judicial backwardness is not the only challenge the judicial apparatus will have to face. Nevertheless, we consider them reasonable, balanced and timely, and we believe that they will address a considerable pan of the back problem. We will support and, of course, we will vote for these projects out of respect for those prosecutors whose fundamental rights of access to justice have been violated.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wens eerst de heer Bourgeois te feliciteren met zijn volledig en correct verslag. Vervolgens zal ik de twee wetsontwerpen overschouwen en in de eerste plaats het wetsontwerp betreffende het gebruik van talen in gerechtszaken. Nadien zal ik het tweede ontwerp met name over de toegevoegde rechters bespreken.
Collega's, het eerste ontwerp, dat wij vandaag bespreken, beoogt in essentie de examens inzake het gebruik van talen in gerechtszaken af te stemmen op de functionele behoeften van de rechtspraktijk. Met de invoering van het territorialiteitsbeginsel in de magistratuur, organiseert de wet van 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken, taalexamens op twee niveaus. Bij wijze van uitzondering op het principe dat een rechter recht spreekt in de taal van zijn opleiding, werd in een examen grondige kennis van de andere taal voorzien, om als rechter te kunnen functioneren in een andere taal dan die van zijn diploma. Een tweede lager niveau werd ingevoerd met het oog op taalgemengde procedures, waarbij slechts naar een zogenaamde voldoende kennis werd gepeild.
Dat systeem, dat tot 1970 standhield, werd ingrijpend gewijzigd door de wet van 1967, waarbij het nieuw Gerechtelijk Wetboek werd ingevoerd. In algemene zin wordt het gebruik van talen in gerechtszaken sedert het invoeren van het Nieuwe Gerechtelijk Wetboek, als volgt geregeld. De kennis van de taal van de magistraat wordt bewezen door een diploma waaruit blijkt dat het doctoraat — vandaag te begrijpen als licentiaat — in die taal werd afgelegd. Die fundamentele regel berust op de overweging dat rechtspreken een grondige kennis van de rechtstaal vereist en dat die kennis in het belang is van alle rechtzoekenden, zowel Nederlandstaligen als Franstaligen.
Het afgeschafte taalexamen in twee niveaus is vervangen door een nieuw examen over de loutere kennis van de andere taal met als nieuwe en enige bedoeling dat de magistraat in de loop van de procedure, die overigens altijd in één taal wordt gevoerd, getuigen moet kunnen ondervragen die de andere taal spreken en documenten moet kunnen begrijpen die in de andere taal zijn gesteld. Dat is niet enkel in het belang van de rechtzoekenden. Ook vertalers of tolken hoeven niet te worden ingeschakeld en er moet niet verwezen worden naar andere rechtbanken, hetgeen vertraging vermijdt. Immers, wie als partij voor een rechter zou verschijnen die slechts een gesprek over een onderwerp uit het dagelijks leven moet kunnen voeren, zou verstoken blijven van een eerlijke behandeling van zijn zaak.
De grondregel van de eentaligheid van de procedure, gecombineerd met de regel dat magistraten uitsluitend in de taal van hun diploma zitting houden, heeft in de Brusselse rechtbanken geleid tot de afschaffing van tweetalige kamers, dat wil zeggen kamers waarin de rechters nu eens in de ene en dan weer in de andere taal zitting houden.
De correcte draagwijdte van die enkele elementaire krachtlijnen wordt soms door sommigen, helaas, in een verkeerd perspectief geplaatst. Collega', zo ook vergaat het met het ontwerp. Voorheen werd zelfs niet nagelaten om de gemoederen aan te wakkeren door te verwijzen naar de feitelijke achterstand in de rechtspraak. Dienaangaande heeft de minister terecht aangetoond dat beide aangelegenheden niet onmiddellijk in verband kunnen worden gebracht.
De kern van het probleem — en dat is vandaag uitvoerig gebleken — is dat in het gerechtelijk arrondissement Brussel, de personeelsformaties vandaag niet volledig ingevuld geraken. Ik kom daar straks nog uitvoerig op terug. In het bijzonder voor Brussel dient er daarom nogmaals de klemtoon op te worden gelegd dat het wetsontwerp in niets afbreuk doet aan het beginsel dat een rechter alleen zitting kan houden in de taal van zijn diploma van doctor of licentiaat in de rechten. Dat is uiteraard elementair.
De bekommernis waaraan onderhavig ontwerp tegemoet wenst te komen, is het wegwerken van het gebrek aan magistraten met een getuigschrift van kennis van de tweede landstaal. Dat doel bereiken is mogelijk door te voorzien in een betere regeling inzake het taalexamen. Het ontwerp beantwoordt hieraan daar aan de kandidaten de mogelijkheid wordt geboden zich op het examen voor te bereiden door een betere kennis van het programma en door de vereiste kennis af te stemmen op de behoeften van het ambt. Die opdracht zal door het selectiebureau van de federale overheid Selor worden uitgevoerd, daar dat bureau niet enkel door onafhankelijkheid wordt gekenmerkt, maar ook omdat die instantie reeds een ruime ervaring heeft opgedaan in het ontwikkelen en afnemen van aan de functie en het niveau aangepaste taalexamens.
Om die redenen zullen wij het eerste ontwerp alleszins goedkeuren.
Mijnheer de voorzitter, collega's, dat brengt mij bij het tweede ontwerp, met name betreffende de toegevoegde rechters.
Het doel van dit ontwerp is de gerechtelijke achterstand bij de rechtbank van eerste aanleg en bij het parket van Brussel effectief aan te pakken. Wat de rechters betreft, is de bezettingsgraad op het ogenblik 78%, voor de substituten is dat 68%. Als men de toegevoegde rechters toevoegt binnen het kader heeft men er 1 te weinig. Laten we mekaar geen Liesje noemen. De bedoeling van de toegevoegde rechters is ze toe te voegen aan het kader. Als men de toegevoegde rechters in het kader inpast en ervan uitgaat dat men op die manier uit de problemen is, begaat men een denkfout. De bedoeling is het kader in te vullen en daarbovenop nog een aantal mensen toe te voegen, precies om de achterstand weg te werken. Het kader blijft wat het is. Een toegevoegde rechter heeft zijn statuut, wordt toegevoegd en moet er in eerste instantie voor zorgen dat deze achterstand wordt weggewerkt. Mijnheer Laeremans, u en de heer Bourgeois maken een opzettelijke denkfout.
Translated text
First, I would like to congratulate Mr Bourgeois on his complete and correct report. Next, I will look at the two bills and, first, the bill on the use of languages in court proceedings. Subsequently, I will discuss the second draft in particular on the added judges.
Colleagues, the first draft, which we are discussing today, essentially aims to align the examinations on the use of languages in court proceedings with the functional needs of legal practice. With the introduction of the territoriality principle in the judiciary, the Law of 1935 on the Use of Languages in Judicial Proceedings organizes language exams at two levels. As an exception to the principle that a judge speaks law in the language of his training, an examination provided a thorough knowledge of the other language, in order to be able to function as a judge in a language other than that of his diploma. A second lower level was introduced for the purposes of mixed-language procedures, where only sufficient knowledge was sought.
That system, which lasted until 1970, was substantially amended by the Act of 1967, which introduced the new Judicial Code. In general, the use of languages in court proceedings has been governed as follows since the introduction of the New Judicial Code. The master’s knowledge of the language is demonstrated by a diploma proving that the doctorate — now understood as a bachelor — was completed in that language. That fundamental rule is based on the consideration that judicial proceedings require a thorough knowledge of the language of law and that that knowledge is in the interest of all applicants, both Dutch speakers and French speakers.
The abrogated two-level language examination has been replaced by a new test on the mere knowledge of the other language with the new and sole purpose that the judge should be able to hear witnesses speaking the other language and understand documents submitted in the other language during the course of the proceedings, which are always conducted in one language. This is not only in the interest of the applicants. Translators or interpreters do not need to be involved, nor should reference be made to other courts, which avoids delays. After all, anyone who would appear as a party before a judge who should only be able to conduct a conversation on a topic of daily life would be deprived of a fair treatment of his case.
The basic rule of unanimity of proceedings, coupled with the rule that magistrates hear exclusively in the language of their diploma, has resulted in the abolition in Brussels courts of bilingual chambers, i.e. chambers in which judges hear in one language and then in the other.
The correct range of those few basic power lines is sometimes placed by some, unfortunately, in the wrong perspective. This is how it goes with the design. Previously, it was not even forgotten to awaken the minds by referring to the actual lag in the jurisdiction. In this regard, the Minister has rightly demonstrated that the two matters cannot be directly linked.
The core of the problem – and this has been shown in detail today – is that in the judicial district of Brussels, the staff formations are not fully filled today. I will return to this in detail later. Particularly in the case of Brussels, it should therefore be reiterated that the draft law does not prejudice the principle that a judge may only hear in the language of his doctorate or licensure. That is of course elementary.
The concern that the present draft aims to address is to overcome the shortage of judges with a certificate of second language proficiency. This aim can be achieved by providing for a better system for the language examination. The design responds to this by offering candidates the opportunity to prepare for the exam by improving their knowledge of the programme and by aligning the required knowledge with the needs of the position. That assignment will be carried out by the Selor selection agency of the federal government, which is not only characterized by its independence, but also because it already has extensive experience in developing and taking tailored language tests.
We will approve the first draft.
That brings me to the second draft, in particular with regard to the additional judges.
The purpose of this draft is to effectively address the judicial lag in the courts of first instance and the public prosecutor’s office of Brussels. As for the judges, the occupation rate is currently 78%, for the substitutes it is 68%. If you add the additions within the frame, you have 1 too little. Let us not call each other a liar. The additional judges intend to add them to the framework. If one fits the added judges into the framework and assumes that one is out of trouble in this way, one makes a mistake. The intention is to complete the framework and add a few more people to it, precisely in order to work out the lag. The framework remains what it is. An adjunct judge has its statute, is added and must first ensure that this gap is addressed. Mr. Laeremans, you and Mr. Bourgeois make a deliberate mistake.
#5
Official text
Mijnheer Goris, u stelt dat een toegevoegde rechter alleen maar wordt toegevoegd om de achterstand weg te werken. Waarom doet u dat op een permanente basis? De toegevoegde rechters worden voor het leven benoemd. Er is geen enkele beperking in tijd en geen enkele zekerheid dat de volgende minister van Justitie die evengoed een Franstalige als een Nederlandstalige kan zijn, niet gewoon doorgaat met de handhaving van de toegevoegde rechters en telkens opnieuw nieuwe vacatures laat invullen.
Translated text
Mr. Goris, you argue that an added judge is only added to work out the downside. Why do you do this on a permanent basis? The added judges are appointed for life. There is no time limit and no certainty that the next Minister of Justice, who can be as much a French speaker as a Dutch speaker, will not simply continue to maintain the added judges and repeatedly fill new vacancies.
#6
Official text
Mijnheer Laeremans, u weet dat de toegevoegde rechters een tijdelijk karakter hebben. Wij hopen allemaal dat we deze toegevoegde rechters niet ten eeuwigen dage nodig zullen hebben. Er is echter de achterstand. We rekenen op het surplus dat die tijdelijke toegevoegde rechters kunnen aanbrengen om de achterstand weg te werken.
Het kader is het kader. Men kan bezwaarlijk de toegevoegde rechters die vandaag in Brussel functioneren in het kader opnemen en stellen dat op die manier het kader bijna ingevuld is. Dat is een denkfout.
Translated text
Mr Laeremans, you know that the added judges have a temporary character. We all hope that we will not need these added judges forever. However, there is the backwardness. We are counting on the surplus that those temporary added judges can make in order to remove the downturn. Their
The framework is the framework. It is challenging to include in the framework the additional judges who operate today in Brussels and to say that in this way the framework is almost completed. That is a thinking mistake.
#7
Official text
Mijnheer de voorzitter, dit is onzin. In de praktijk worden de toegevoegde rechters daadwerkelijk ingezet op vacante plaatsen. In de praktijk wordt het kader opgevuld. De meerderheid wil daarbovenop nog een aantal rechters benoemen. Daar kan over gepraat worden op voorwaarde dat ze aan de taalvereiste voldoen.
Op dit ogenblik zijn al de plaatsen opgevuld. Het is niet waar dat de kamers in Brussel niet functioneren. Alle kamers functioneren.
Translated text
Mr. Speaker, this is nonsense. In practice, the added judges are effectively deployed in vacancies. In practice, the framework is fulfilled. In addition, the majority would like to appoint a number of judges. These can be discussed on condition that they meet the language requirement. Their
At the moment, all the places are filled. It is not true that the rooms in Brussels do not function. All rooms are functioning.
#8
Official text
Mijnheer Laeremans, we zijn het duidelijk niet eens. Hopelijk brengt de minister terzake duidelijkheid.
De voornaamste reden waarom dit wetsontwerp werd ingediend is de taalproblematiek die een obstakel is voor de volledige invulling van de personeelsformatie. We stellen vast dat heel wat kandidaten het taalexamen niet overleven. Gevolg is een gebrek aan tweetalige magistraten in functie. Het is correct dat structurele oplossingen moeten worden gezocht. De VLD zal dit debat niet uit de weg gaan. Op dit ogenblik hebben we echter af te rekenen met acute problemen die noodoplossingen vergen. Daarom stelt de regering een oplossing voor. Men grijpt terug naar de wet op de toegevoegde rechters van 1998 die wij in 1997 hebben besproken. Op dat ogenblik was ik samen met de heren Erdman en Coveliers lid van de Senaatscommissie voor de Justitie. Het is correct dat het handelt over een wetsvoorstel van de heer Vandeurzen dat met veel verve werd verdedigd door toenmalig minister van Justitie De Clerck. Het wetsvoorstel kon rekenen op vrijwel algemene goedkeuring omdat het voorzag in de poolvorming van de "vliegende" rechters die vastbenoemd waren maar geen vaste standplaats hadden en overal inzetbaar waren. In 1997 werd reeds de vraag gesteld of deze rechters onder de wet van 1935 zouden vallen. Het antwoord luidde zeer duidelijk "neen". Uit de bespreking bleek immers zeer duidelijk dat de regering de achterstand in Brussel wou oplossen en dat de poolvorming van "vliegende" rechters een middel was om een jaren aanslepend probleem op te lossen.
Collega's, wat is voor de VLD elementair in deze discussie? Vier jaar geleden, toen wij voor de verkiezingen stonden, hebben wij in ons verkiezingsprogramma uitdrukkelijk gesteld dat wij het probleem van de gerechtelijke achterstand prioritair wilden aanpakken. Het onveiligheidsgevoel dat bij veel Vlamingen leeft, heeft immers voor een deel te maken met de gerechtelijke achterstand. Het toenmalige veiligheidsplan, het V-plan, van Marc Verwilghen, die toen nog kandidaat was en intussen minister is geworden, hebben wij steeds met veel vuur verdedigd. Daarom vinden wij het een prioriteit dat met alle mogelijke middelen deze gerechtelijke achterstand wordt aangepakt. Vandaar ook dat deze prioriteit enkele maanden na de verkiezingen in het regeerakkoord is opgenomen.
Collega's, laten we geen verstoppertje spelen en vooral pragmatisch zijn. Laten we de zaken aanpakken nu ze zich voordoen, en met de middelen die we hebben. Laten we het probleem van de achterstand oplossen. Het is immers duidelijk dat die achterstand een feit is.
Translated text
Mr. Laeremans, we clearly do not agree. Hopefully the Minister will clarify this.
The main reason why this bill was submitted is the language problem that constitutes an obstacle to the full completion of the staff formation. We note that many candidates do not survive the language exam. The result is a lack of bilingual magistrates in office. It is correct that structural solutions must be sought. The VLD will not escape this debate. At the moment, however, we are dealing with acute problems that require emergency solutions. Therefore, the government proposes a solution. It goes back to the Added Judges Act of 1998, which we discussed in 1997. At that time, together with Mr. Erdman and Mr. Coveliers, I was a member of the Senate Committee on Justice. It is correct that it is a bill proposed by Mr. Vandeurzen, which was strongly defended by then Minister of Justice De Clerck. The bill could count on almost general approval because it provided for the pooling of the “flying” judges who were permanently appointed but did not have a permanent location and were deployable everywhere. In 1997, the question was already raised whether these judges would fall under the law of 1935. The answer was very clearly “no”. After all, the discussion showed very clearly that the government wanted to solve the backwardness in Brussels and that the pooling of "flying" judges was a means to solve a problem that has been ongoing for years.
Colleagues, what is essential for the VLD in this discussion? Four years ago, when we were ahead of the elections, we explicitly stated in our electoral program that we wanted to address the problem of judicial lag. After all, the sense of insecurity that lives in many Flamingen has to do with the judicial backwardness. The then-security plan, the V-plan, of Marc Verwilghen, who was still a candidate and has become a minister, we have always defended with a lot of fire. Therefore, we consider it a priority to address this judicial gap by all possible means. Therefore, this priority was included in the government agreement a few months after the elections.
Let’s not be hidden and, above all, be pragmatic. Let us address the issues as they occur, and with the resources we have. Let us solve the problem of backwardness. After all, it is clear that this backwardness is a fact.
#9
Official text
Mijnheer Laeremans, de heer Goris was net zo goed op dreef.
Translated text
Mr. Laeremans, Mr. Goris was just as good at driven.
#10
Official text
Mijnheer de voorzitter, het is niet mijn bedoeling alles te vertragen, maar ik wil duidelijkheid over één punt. Collega Goris heeft verwezen naar het verkiezingsprogramma van de VLD met betrekking tot de achterstand. In het verkiezingsprogramma van de VLD en in het regeerakkoord van de VLD in de Vlaamse regering stond uitdrukkelijk een andere belofte van de VLD, met name de splitsing van het gerechtelijk arrondissement.
Mijnheer Goris, graag had ik geweten wat u daarmee wil aanvangen. Wilt u dat nog realiseren en staat u daar nog achter? Inzake het kiesarrondissement zegt de VLD nu opeens dat ze ertegen is. Bent u nog altijd voorstander van de splitsing van het gerechtelijk arrondissement op horizontale basis en naar het model van de Brusselse balie, zoals minister-president, Patrick Dewael, onlangs nog heeft gezegd? Bent u daarvan een voorstander of een tegenstander?
Translated text
Mr. Speaker, it is not my intention to delay everything, but I want clarity on one point. Collega Goris referred to the electoral program of the VLD with regard to the backwardness. In the electoral program of the VLD and in the government agreement of the VLD in the Flemish government was expressly stated another promise of the VLD, in particular the division of the judicial district.
Mr. Goris, I wish I knew what you want to start with this. Do you want to realize that and do you still stand behind it? Regarding the electoral district, the VLD now suddenly says that it is against it. Are you still in favour of the division of the judicial district on a horizontal basis and according to the model of the Brussels court, as Prime Minister Patrick Dewael recently said? Are you a supporter or an opponent?
#11
Official text
Mijnheer Laeremans, politiek is de kunst van de mogelijkheden. (Gelach) Indien men er ooit in slaagt die splitsing door te voeren — en daarvoor zullen wij blijven ijveren — zullen wij het zeker voluit steunen, dat is evident. U weet ook hoe complex België in elkaar zit en daarom zoeken wij vandaag haalbare oplossingen. Niet het Vlaamse belang, waarmee men vaak ten onrechte schermt, maar de belangen van de Vlaamse burger zijn voor ons belangrijk. Ook Vlamingen die bij rechtszaken betrokken zijn in Brussel-HalleVilvoorde — hetzij zijdelings in een Franse procedure, hetzij als slachtoffer wegens een Franstalige crimineel — moeten meer dan een jaar wachten op een rechtszaak. Dat zijn ook Vlamingen die hun recht vragen en waarvoor wij samen verantwoordelijk zijn. Daarvoor zoeken wij haalbare oplossingen die meteen kunnen worden uitgevoerd.
Translated text
Politics is the art of possibilities. (Laughter) If one ever succeeds in carrying out this division — and we will continue to diligently strive for it — we will ⁇ fully support it, which is evident. You also know how complex Belgium is and that is why we are looking for viable solutions today. Not the Flemish interest, which is often misguided, but the interests of the Flemish citizen are important to us. Flamings who are involved in legal proceedings in Brussels-HalleVilvoorde – either side-by-side in a French proceedings or as victims due to a French-speaking criminal – must wait more than a year for a trial. They are also Flammers who demand their rights and for which we are jointly responsible. To this end, we are looking for viable solutions that can be implemented immediately.
#12
Official text
Mijnheer Goris, probeer een einde te maken aan uw betoog.
Translated text
Mr. Goris, try to put an end to your argument.
#13
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik kom even terug op de gerechtelijke achterstand, die toch significant is. Ik begin met de burgerlijke zaken. Ik heb hier de documenten van het rapport, maar ik wil ze toch even naar voren brengen, want dat lijkt mij elementair in deze discussie. Er is een achterstand van zaken die kunnen worden gepleit van 2.709 dossiers aan Franstalige zijde. Aan Nederlandstalige zijde is er een achterstand van 205 dossiers. Er is dus een meer dan tienvoudige achterstand aan Franstalige zijde. Bij die 2.709 Franstalige dossiers zijn ongetwijfeld ook zijdelings Vlamingen betrokken, dat is bijna onvermijdelijk. Ook die Vlamingen wachten op hun recht, laat dat duidelijk zijn. Daarnaast zitten we in de correctionele zaken en de strafzaken in het algemeen met 3.590 hangende zaken aan Franstalige zijde. Zij zijn uitgesteld tot maart 2003, en dat dateert van een maand geleden, dus zeg maar meteen minstens april 2003 of één jaar achterstand. Aan Nederlandstalige zijde zijn het er 309, en die worden binnen de twee maand behandeld.
Collega's, dat betekent dat een Nederlandstalige crimineel in dit arrondissement wordt berecht binnen twee maanden — en dat hoort ook zo — en dat een Franstalige crimineel in dit arrondissement pas binnen een jaar wordt berecht — en dat hoort niet zo te zijn.
Translated text
I would like to come back to the judicial downturn, which is still significant. Let me start with the civil affairs. I have the documents of the report here, but I would like to bring them forward, because that seems to me elementary in this discussion. There is a delay in matters that can be claimed from 2,709 files on the French-speaking side. On the Dutch-speaking side, there is a lag of 205 files. There is, therefore, a more than tenfold backwardness on the French-speaking side. In those 2,709 French-speaking files are undoubtedly also side-by-side Flamingen involved, which is almost inevitable. Even those Flammers are waiting for their right, let that be clear. In addition, we are in the correctional cases and the criminal cases in general with 3,590 pending cases on the French-speaking side. They were postponed to March 2003, and that dates from a month ago, so say right away at least April 2003 or one year behind. On the Dutch-speaking side, there are 309, and they are treated within two months.
Colleagues, that means that a Dutch-speaking criminal in this district will be tried within two months – and that should also be so – and that a French-speaking criminal in this district will only be tried within one year – and that should not be so.
#14
Official text
Mijnheer Pieters, ik geef u het woord voor een interventie. Collega's, als u allen dooreen spreekt, zal uw naam niet op het bord verschijnen.
Translated text
Mr. Peterson, I give you the word for an intervention. Colleagues, if you all speak through, your name will not appear on the board.
#15
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#16
Official text
Collega's, luister even, de heer Pieters wenst te onderbreken. Zo geraken wij er niet uit.
Translated text
Ladies and gentlemen, Mr Peterson wants to interrupt. Thus we did not come out.
#17
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zou graag aan de spreker vragen of de redenering die hij hier ter rechtvaardiging van die wet ophangt, ook zou gelden voor de politieagenten.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to ask the speaker whether the reasoning he hangs here to justify that law would also apply to the police officers.
#18
Official text
Mijnheer Goris, u zegt dat de Vlaamse sukkelaar die in een Franse procedure zit er ook baat bij heeft omdat het snel gaat. Dat geldt echter even goed voor de politiediensten. Als wij morgen onvoldoende tweetalige politieagenten vinden, dan redeneert u dat de politiediensten in Brussel verzekerd moeten worden. Bijgevolg zult u ook uitsluitend Franstalige politieagenten aanwerven. Is het dat wat u bedoelt?
Translated text
Mr. Goris, you say that the Flemish fool who is in a French procedure also benefits because it goes fast. This also applies to police services. If we do not find enough bilingual police officers tomorrow, you argue that the police services in Brussels should be insured. Therefore, you will also hire only French-speaking police officers. Is that what you mean?
#19
Official text
(...
Translated text
( ... ...
#20
Official text
Collega's, laat de heer Goris antwoorden. Collega's van de VLD, het is een VLD-spreker die het woord voert.
Translated text
Ladies and gentlemen, let Mr. Goris answer. Colleagues of the VLD, it is a VLD speaker who speaks.
#21
Official text
Mijnheer Pieters, het is natuurlijk significant dat u in dit debat plotseling moet uitwijken naar een ander debat, omdat u in dit debat blijkbaar het onderspit moet delven. Ik wil u vragen om bij dit debat te blijven.
(Protest) Graag zou ik mijn uiteenzetting voortzetten. Wij voeren hier vandaag geen debat over de politie, maar wel over de achterstand in de rechtspraak, vooral in Brussel-Halle-Vilvoorde.
Collega's, ik wil in het bijzonder het volgende onderstrepen over de rechters. Dat blijft volkomen ongewijzigd en ik betreur ten zeerste dat daarover in de pers, maar ook tegenover privé-personen, andere echo's zijn verspreid. Rechters kunnen nog altijd uitsluitend een vonnis vellen in hun eigen taal. Nooit, ook niet na dat wetsontwerp, zullen Vlaamse rechtsonderhorigen onderworpen worden aan Franstalige rechters. Sommigen gingen zo ver om dat te suggereren. Laat die rechtzetting duidelijk zijn.
Mijnheer Bourgeois, daarnet heb ik u meermaals hetzelfde horen zeggen, maar ik heb u niet willen onderbreken. U hebt gesproken over het Vlaams monument, de wet van 1935. Ook voor de VLD is dat een Vlaams monument. Wij wijzigen de wet van 1935 vandaag niet. Aan die wet verandert helemaal niets. U weet goed dat de wet van 1935, die voorziet in de magistraten met een vaste zetel in driemaal eenderde, die maakt dat wij tweemaal tweederde bekomen, integraal overeind blijft. Wij hebben het hier over de toegevoegde rechters, over tijdelijke aanstellingen. Wij garanderen alleszins dat aan de wet van 1935 niet geraakt wordt. Wel zijn wij pragmatisch genoeg om een oplossing te zoeken waar wij die kunnen vinden om het probleem van de achterstand aan te pakken.
Collega's, ik wil evenwel niet ontkennen dat er een aantal knelpunten in dat ontwerp zit. Als eerste knelpunt wil ik het probleem van de mobiliteitspremie aangrijpen. Die premie ligt inderdaad zeer gevoelig en lokte een aantal commentaren en kritieken uit. De heer Laeremans zei daarnet dat het om aanzienlijke betalingen gaat.
Mijnheer Laeremans, u moet daar wel alles bij zeggen. U sprak over bruto bedragen. Omgerekend naar netto bedragen en op maandbasis komen wij uit op ruim 5.000 Belgische frank of omgerekend ongeveer 110 euro per maand voor die magistraten. U zei dat het om enorm veel geld ging. Ik weet niet of dat bedrag onder zo'n aanzienlijke premie geklasseerd kan worden. Die premie is er natuurlijk wel. Ik geef toe dat ze significant is. Laten wij echter toch de puntjes op de i zetten: het gaat niet om 130.000 tot 180.000 frank.
Laten wij de zaken zeggen zoals ze zijn: het gaat over 5.000 frank per maand netto. Die mobiliteitspremie is meer dan alleen dat. De premie heeft uiteraard met mobiliteit te maken. Van de rechters die mobiel moeten zijn, verwacht men dat ze zich kunnen verplaatsen. Dat is een minder sterk argument in Brussel. (...) Dat klopt. We willen het debat eerlijk voeren. De toegevoegde rechters hebben bovendien geen toegang tot de bijzondere mandaten: jeugdrechter, beslagrechter, onderzoeksrechter, die beter betaald worden. Zij zijn ook niet zeker van hun standplaats. Een Franstalige toegevoegde rechter in Brussel kan enkele maanden of jaren later uiteindelijk een vaste standplaats in Luik, Aarlen of Doornik krijgen. Zij blijven niet noodzakelijkerwijze in Brussel. De onzekerheid, de vraag om mobiel te zijn, de niet-toegankelijkheid tot bijzonder mandaten, al die factoren worden gecompenseerd door de mobiliteitspremie van 5.000 frank per maand.
Ik vestig er ook de aandacht op dat deze week nog een bespreking zal worden gevoerd in de Ministerraad om alleszins de rechters met vaste zetels ook een opslag te geven. Het klopt dat als de premie bij het loon van de toegevoegde rechters wordt bijgeteld, het loon soms hoger is dan bij de rechters met een vaste zetel. Wij hebben dan ook uitdrukkelijk de vraag gesteld om dat euvel weg te werken. Het loon van de rechters met een vaste zetel zal zeer binnenkort worden verhoogd, zodat het verschil er niet meer is.
Translated text
Mr. Pieters, it is of course significant that in this debate you must suddenly shift to another debate, because in this debate you must apparently dig the bottom. I would like to ask you to stay with this debate.
(Protest) I would like to continue my presentation. We are not debating here today about the police, but about the backwardness in the judiciary, especially in Brussels-Halle-Vilvoorde.
In particular, I would like to emphasize the following about the judges. That remains completely unchanged and I deeply regret that other echoes have been spread about this in the press, as well as in the face of private individuals. Judges can still only make a judgment in their own language. Never, even after that bill, Flemish legal subordinates will be subject to French-speaking judges. Some went so far to suggest that. Let this correction be clear.
Mr. Bourgeois, I have just heard you say the same thing several times, but I did not want to interrupt you. You talked about the Flemish monument, the law of 1935. Also for the VLD it is a Flemish monument. We do not amend the law of 1935 today. This law does not change anything at all. You know well that the law of 1935, which provides for the magistrates with a permanent seat in three-thirds, which makes us get twice two-thirds, remains integrally standing. We are talking about the additional judges, about temporary appointments. We guarantee that the law of 1935 is not affected. However, we are pragmatic enough to find a solution where we can find it to address the problem of backwardness.
However, I do not want to deny that there are some trouble points in this design. First, I would like to address the problem of the mobility premium. This award is indeed very sensitive and sparked a number of comments and criticisms. Mr. Laeremans just said that there are considerable payments.
Mr. Laeremans, you have to say it all. You talked about gross amounts. Converted into net amounts and on a monthly basis, we expect to be more than 5,000 Belgian francs or, in turn, about 110 euros per month for those magistrates. You said it was a huge amount of money. I do not know if that amount can be classified under such a substantial premium. Of course, the prize is there. I admit that she is significant. Let us, however, put the points on the i: it is not about 130,000 to 180,000 francs.
Let us say things as they are: it is about 5,000 francs per month net. This mobility premium is more than that. Of course, the premium has to do with mobility. Judges who need to be mobile are expected to be able to move. This is a less powerful argument in Brussels. [...] That is true. We want the debate to be fair. Additional judges also do not have access to the special mandates: juvenile judge, seizure judge, investigative judge, which are better paid. They are also not sure of their position. A French-speaking supplementary judge in Brussels may eventually obtain a permanent seat in Luik, Aarlen or Doornik a few months or years later. They do not necessarily remain in Brussels. The uncertainty, the demand for mobility, the non-accessibility to special mandates, all these factors are compensated by the mobility premium of 5,000 francs per month.
I also draw attention to the fact that this week another discussion will be held in the Council of Ministers in order to provide a storage for the judges with permanent seats as well. It is true that if the premium is added to the salary of the added judges, the salary is sometimes higher than for the judges with a permanent seat. We have therefore explicitly asked to remove that evil. The salary of the judges with a permanent seat will be increased very soon, so that the difference is no longer there.
#22
Official text
Dat is een interessant punt, maar ik zou eens willen weten of het om een tweetaligheidpremie gaat of om een vergoeding die ook aan eentalige, vaste magistraten wordt toegekend. De minister ging immers akkoord met een tweetaligheidpremie. Wat u zegt, lijkt te gelden voor alle rechters, ook voor eentalige rechters. Dat zet geen zoden aan de dijk. Dat stimuleert niemand om de andere taal te leren.
Translated text
That is an interesting point, but I would like to know if it is a bilingual premium or a remuneration that is also granted to single, permanent magistrates. The Minister agreed to a bilinguality premium. What you say seems to apply to all judges, including one-sided judges. That doesn’t put any sorts on the dick. This does not encourage anyone to learn the other language.
#23
Official text
Mijnheer Laeremans, ik wil aan de keizer laten wat aan de keizer toekomt, aan de koning wat aan de koning toekomt en aan de minister wat aan de minister toekomt. Ik ben ervan overtuigd dat de minister ook op dat vlak zal kunnen bevestigen of het gaat over alle rechters dan wel over de een- of tweetalige rechters. Het lijkt mij hier echter om een algemene aanpassing te gaan die ervoor zorgt dat het verschil automatisch zal verdwijnen.
In het verslag op pagina 10 werd de suggestie aan minister Verwilghen gedaan — hij kan daarover straks misschien duidelijkheid geven — om de mobiliteitspremie van de toegevoegde rechters te vervangen door een tweetaligheidpremie voor de magistraten die slagen voor het taalexamen. Er staat dat de minister dat een interessante zaak vindt. Dat een interessante zaak vinden, is natuurlijk niet voldoende. Wij hebben dan ook uitdrukkelijk aan de minister gevraagd om toch zo vlug mogelijk de mobiliteitspremie speciaal voor Brussel en Vilvoorde af te bouwen en eventueel een tweetaligheidspremie als aanmoediging in te voeren en ook de toegevoegde rechters aan te moedigen om een taalexamen af te leggen om als tweetalige rechter zitting te kunnen hebben. Op dat vlak moet het duidelijk zijn dat ook de VLD de Vlaamse gevoelens zeer hoog inschat. Wij willen daar werk van maken. (Hoongelach)
U kunt daar leuk over doen, maar het is duidelijk uit mijn uiteenzetting gebleken dat wij daar op een haalbare manier werk van willen maken.
Een tweede probleem is de tijdelijkheid. Artikel 86bis maakt duidelijk dat het gaat over een tijdelijke aanstelling van een vastbenoemde rechter. De minister heeft dat ook in de commissie gezegd. Die aanstelling heeft een uitdovend karakter. Er is in een evaluatie na drie jaar voorzien en dat wordt nu ook uitgevoerd. Dat kan er hopelijk toe leiden dat de toegevoegde rechters zullen worden verminderd. Het is uiteraard ook de bedoeling dat de toegevoegde rechters in de vrijgekomen plaatsen in het kader worden benoemd, eventueel buiten Brussel zoals Luik, Aarlen of Doornik of eender waar in Franstalig België.
Ook op dat vlak wil ik verwijzen naar de geschreven stukken van de Kamer, het verslag dat terzake zeer duidelijk is. Op pagina 17 citeer ik de minister van Justitie die zegt dat hij ontkent dat de regering er zich formeel toe verbonden heeft een amendement in te dienen. Hij zegt dat artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek nu reeds bepaalt dat de benoeming van deze toegevoegde rechters tijdelijk van aard is en dat hij hoe dan ook niet van plan is gedurende meer dan vier jaar toegevoegde rechters te benoemen op grond van de ontworpen tekst. Welnu, wij gaan hierop voort.
Mijnheer Laeremans, wij vertrouwen erop dat de minister van Justitie, de heer Verwilghen, inderdaad niet van plan is om gedurende meer dan vier jaar toegevoegde rechters te benoemen.
Collega's, om af te ronden wil ik stellen dat structurele maatregelen nodig zijn. Wij weten echter allemaal hoe complex dit land in mekaar zit en hoeveel complexer de situatie nog is in Brussel-HalleVilvoorde, het ressort van het hof van beroep. Wij weten ook dat indien wij een globale oplossing willen zoeken, wij niet over één nacht ijs kunnen gaan. De Vlaamse belangen zullen ongetwijfeld botsen met een aantal Franstalige belangen. Dat weten we allemaal, we moeten dat voor elkaar niet verstoppen. Niettemin staan wij ervoor open om dit debat ten gronde te voeren. Er zijn immers structurele maatregelen nodig. Vandaag staan wij voor een enorm probleem van gerechtelijke achterstand. Ook de Vlaming is gebaat bij oplossingen in Brussel. Ook Vlamingen gaan dagelijks werken, pendelen, winkelen en gaan uit in Brussel. Ook zij komen dagelijks in contact met situaties die maken dat zij voor een rechtbank kunnen verschijnen in Brussel, zijdelings, als slachtoffer of hoe dan ook. Het is voor de belangen van die Vlamingen, voornamelijk uit de rand van Brussel, uit Halle-Vilvoorde, uit de provincie Vlaams- Brabant en de anderen die naar Brussel komen, dat wij het opnemen. Wij willen dat zij geen jaren — zeker in burgerlijke zaken — moeten wachten op de zaken waarbij zij betrokken zijn. Zij hebben ook recht op recht. Daarom zullen wij de tijdelijke noodmaatregelen — en ik benadruk het tijdelijk karakter — die we nu meteen gaan doorvoeren met overtuiging steunen.
Translated text
Mr. Laeremans, I want to leave to the emperor what belongs to the emperor, to the king what belongs to the king, and to the minister what belongs to the minister. I am confident that the Minister will also be able to confirm in this regard whether it is all judges or the one- or bilingual judges. However, it seems to me here to go a general adjustment that makes the difference automatically disappear.
In the report on page 10 the proposal was made to Minister Verwilghen — he may soon be able to clarify — to replace the mobility premium of the added judges with a bilingual premium for the magistrates passing the language exam. The Minister considers this to be an interesting matter. Of course, finding an interesting thing is not enough. We have therefore explicitly asked the Minister to remove the mobility premium specifically for Brussels and Vilvoorde as soon as possible and to eventually introduce a bilingual premium as an incentive and also to encourage the additional judges to take a language exam in order to be able to sit as a bilingual judge. In this regard, it should be clear that the VLD also highly appreciates the Flemish feelings. We want to work on that. (Hongle laughing)
You can enjoy it, but it is clear from my presentation that we want to work on it in a viable way.
A second problem is the temporary. Article 86bis makes it clear that it is a temporary appointment of a permanently appointed judge. The Minister also said this in the committee. This appointment has an exhaustive character. An evaluation after three years is planned and is now being carried out. This may hopefully lead to the addition of judges being reduced. It is of course also intended that the additional judges be appointed in the freed places within the framework, possibly outside Brussels such as Luik, Aarlen or Doornik or anywhere in French-speaking Belgium.
In this regard, I would also like to refer to the written documents of the Chamber, the report which is very clear in this regard. On page 17, I quote the Minister of Justice who says he denies that the government has formally committed to submitting an amendment. He states that Article 86bis of the Judicial Code already provides that the appointment of these additional judges is of a temporary nature and that he does not intend, in any case, to appoint additional judges for a period of more than four years on the basis of the draft text. Well, we will continue on this. Their
Mr. Laeremans, we are confident that the Minister of Justice, Mr. Verwilghen, does not intend to appoint additional judges for more than four years.
To conclude, I would like to say that structural measures are needed. However, we all know how complex this country is and how much more complex the situation is in Brussels-HalleVilvoorde, the jurisdiction of the Court of Appeal. We also know that if we want to find a global solution, we cannot get ice overnight. The Flemish interests will undoubtedly collide with some French-speaking interests. We all know this, we should not hide it. Nevertheless, we are open to conducting this debate thoroughly. Structural measures are needed. Today we are facing a huge problem of judicial lag. The Flaming is also beneficial for solutions in Brussels. Also Flamingen go daily to work, pendle, shop and go out in Brussels. They also come into daily contact with situations that cause them to appear before a court in Brussels, either side-by-side, as a victim or whatever. It is for the interests of those Flamings, mainly from the outskirts of Brussels, from Halle-Vilvoorde, from the province of Vlaams-Brabant and the others who come to Brussels, that we include it. We want them not to have to wait for years — especially in civil matters — for the matters in which they are involved. They also have a right to right. Therefore, we will firmly support the temporary emergency measures — and I emphasize their temporary nature — which we are now going to implement immediately.
#24
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, en commençant cette intervention, je rendrai d'abord hommage à l'un de nos anciens collègues, M. Claude Desmedt, qui depuis plus de deux législatures a été le premier parlementaire à attirer l'attention sur la gravité de l'arriéré judiciaire à Bruxelles. Il avait veillé à déposer des propositions de loi tout à fait raisonnables en vue d'apporter une réponse appropriée à ce véritable déni de justice.
Pour cadrer le débat, je rappellerai que l'Etat belge a été condamné en première instance en raison des délais anormalement longs de procédure dont sont victimes des justiciables en attente de jugement dans l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde. Trois condamnations au civil! C'est dire, par le caractère inédit de ces jugements, la gravité de la situation dans cet arrondissement judiciaire.
A ceux qui tentent de faire croire que ce problème ne serait que francophone, je m'en réfère aux déclarations de M. Dejemeppe, procureur du Roi à Bruxelles, qui enseigne par ailleurs le néerlandais juridique. Il s'agit donc incontestablement d'un homme qui a une parfaite maîtrise des deux langues nationales. En février 2002, il écrivait ceci dans un courrier adressé à l'hebdomadaire "Le Vif l'Express": "Le blocage communautaire concernant les conditions de nomination à Bruxelles n'a pas un effet désastreux du seul côté francophone. Le parquet de Bruxelles souffre aussi de ne pouvoir recruter des candidats titulaires d'un diplôme délivré en langue néerlandaise et non officiellement bilingues".
Ce propos était corroboré par celui de Patrick Mandoux à "La Libre Belgique" — édition des 23 et 24 février derniers. Il constatait le manque d'effectifs, criant un peu partout en Belgique, mais surtout à Bruxelles puisqu'il manque 30% de juges au tribunal de première instance, 30% de substituts par rapport au cadre existant, et cela en grande partie à cause de la sévérité de la loi sur l'emploi des langues qui impose un bilinguisme complet à deux tiers des magistrats du siège et du parquet, alors que, sous peine de nullité, les juges ne sont autorisés à siéger que dans la langue de leur diplôme.
Patrick Mandoux disait ceci: "Cette situation surréaliste pénalise les magistrats francophones et flamands. Je constate en effet qu'elle entraîne une désertification de la section flamande du parquet de Bruxelles." Le propos est clair. Je refuse d'apparaître comme étant le seul demandeur dans ce dossier. Ce sont tous les justiciables à Bruxelles-Hal-Vilvorde, quelle que soit leur appartenance linguistique, qui sont en attente d'un traitement équitable dans un délai raisonnable de leur cause.
M. Goris a cité un document repris en annexe du rapport sur le projet de loi modifiant l'article 86bis du Code judiciaire. Les données statistiques sont claires: il y a du retard judiciaire tant dans les procédures en langue française que dans les procédures en langue néerlandaise, mais il est vrai — c'est la réalité socio-linguistique de Bruxelles-Hal-Vilvorde — qu'il y a un plus grand nombre de dossiers en attente, pour une plus longue période, du côté francophone que du côté néerlandophone. Cela ne résulte pas d'une volonté des magistrats eux-mêmes. C'est le résultat du nombre d'affaires introduites dans l'une ou l'autre langue. On sait que la langue de la procédure n'est même pas toujours déterminée par les parties ellesmêmes, mais par des règles prévues dans la loi sur l'emploi des langues en matière judiciaire, qui détermine de manière très stricte la langue de la procédure à suivre.
S'il y a un nombre écrasant d'affaires pendantes en langue française et en attente de justice dans l'arrondissement judiciaire de BruxellesHal-Vilvorde, c'est parce que la loi sur l'emploi des langues en matière judiciaire impose, dans un certain nombre de cas, l'introduction de ces affaires en langue française.
La situation est donc connue, admise. Elle était d'ailleurs admise aussi par les membres de la commission concernant l'arriéré judiciaire à Bruxelles, dont je rappelle que la composition ne donnait pas une majorité aux francophones. Au sein de cette commission, qui a rendu son rapport intermédiaire, fin 1999, une majorité de néerlandophones faisaient le même constat. Que l'on cesse de venir dire que ce problème serait créé ou voulu par les francophones! Il est corroboré par des magistrats des deux rôles linguistiques.
Je relève d'ailleurs une certaine contradiction, pour ne pas dire une contradiction certaine dans les propos de ceux qui se félicitent qu'un magistrat ne puisse siéger que dans la langue de son diplôme et qu'il ne puisse connaître d'affaires que dans la langue du justiciable — ce qui est un principe de belle justice —, et qui dans le même temps, ne cessent de plaider pour le maintien d'un bilinguisme excessif. Dès lors — j'ai toujours été attaché à ce principe — qu'un magistrat ne peut connaître que d'affaires unilingues et ne peut siéger que dans la langue de son diplôme, il n'est aucune raison de maintenir un niveau d'exigence de bilinguisme élevé. Voilà pourquoi j'ai toujours considéré qu'un bilinguisme passif était souhaitable de la part des magistrats de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Quoi de plus normal qu'un magistrat puisse prendre connaissance de la jurisprudence rendue dans le même arrondissement dans l'autre langue! Quoi de plus normal qu'un magistrat lise la doctrine dans l'autre langue! Quoi de plus normal qu'un magistrat puisse prendre connaissance de pièces dans le dossier qui sont éventuellement dans l'autre langue! Mais la connaissance passive est suffisante pour répondre aux besoins et nécessités du service. Il n'y a aucune raison d'imposer un bilinguisme actif, de surcroît élevé, sans rapport souvent avec l'exercice même de la fonction. Dès lors, que ceux-là mêmes qui prônent — et je suis de ceux-là — qu'un magistrat soit de la même langue que celle du justiciable, qu'un magistrat ne siège que dans la langue de son diplôme, que ceux-là acceptent aussi le fait qu'un bilinguisme excessif est sans rapport avec la nécessité d'un bon service de la justice.
Je finirai par croire — c'est un euphémisme — que tous ceux qui ne veulent pas permettre de résorber l'arriéré judiciaire à Bruxelles-HalVilvorde, que ce soit à l'avantage des francophones ou des néerlandophones, ont une autre idée derrière la tête: celle de laisser pourrir la situation dans l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-HalVilvorde pour en revendiquer la scission tôt ou tard. On sait, en effet, que faire scinder l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-HalVilvorde, c'est ouvrir la voie à la régionalisation de la justice. Pour eux, il faut faire sauter le verrou de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde, qui est à cheval sur deux régions, pour mieux plaider ensuite la régionalisation de la justice. Il faut amener les francophones à être confrontés à une telle situation de déni de justice à Bruxelles qu'ils devraient accepter tôt ou tard la scission de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde. Voilà ce que nous n'accepterons jamais!
Et je me permets de dire ce qui suit à nos collègues flamands qui plaident dans ce sens. Autant je n'ai jamais demandé que la cause des justiciables flamands soit traitée par des magistrats francophones — et je puis comprendre que dans le passé, il y ait eu des motifs de récrimination — autant je ne souhaite pas que, demain, des justiciables francophones de la périphérie soient attraits devant des juridictions flamandes. Voilà pourquoi le maintien de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde est également une condition d'équité dans la justice pour chaque communauté et pour chaque justiciable, quelle que soit sa langue à Bruxelles-Hal-Vilvorde!
De surcroît, depuis la signature de la convention-cadre sur la protection des minorités nationales, en raison de l'effet de la clause bien connue de «standstill», il ne pourra plus y avoir demain de modification de la législation entraînant une diminution des droits actuellement constatés en faveur des personnes appartenant à une minorité.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, starting this speech, I will first pay tribute to one of our former colleagues, Mr. Claude Desmedt, who for more than two legislative periods has been the first parliamentary to draw attention to the seriousness of the judicial delay in Brussels. He had taken care to submit entirely reasonable bills in order to provide an appropriate response to this true denial of justice.
In order to frame the debate, I will recall that the Belgian State was condemned in first instance due to the abnormally long procedural timeframes of which are victims of judicial persons awaiting judgment in the judicial district of Brussels-Hal-Vilvorde. Three convictions to the civil. That is, by the unprecedented nature of these judgments, the seriousness of the situation in this judicial district. by
To those who try to make them believe that this problem is only French-speaking, I refer to the statements of mr. Dejemeppe, Procurator of the King in Brussels, who also teaches Dutch legal language. Therefore, it is undoubtedly a man who has a perfect mastery of both national languages. In February 2002, he wrote this in a letter to the weekly "Le Vif l'Express": "The community blocking regarding the terms of nomination in Brussels does not have a disastrous effect on the only French-speaking side. The Brussels prosecutor’s office also suffers from not being able to recruit candidates holding a diploma issued in Dutch language and not officially bilingual.” by
This statement was corroborated by that of Patrick Mandoux in "La Libre Belgique" — edition of the last 23 and 24 February. He observed the lack of staff, screaming a bit everywhere in Belgium, but especially in Brussels since there is a lack of 30% of judges in the court of first instance, 30% of substitutes compared to the existing framework, and this is largely due to the severity of the law on the use of languages which imposes a full bilingualism to two-thirds of the magistrates of the seat and the prosecutor's office, while, under penalty of nullity, the judges are allowed to sit only in the language of their diploma. by
Patrick Mandoux said: “This surreal situation penalizes French-speaking and Flemish magistrates. I see in fact that it leads to a desertification of the Flemish section of the Brussels Prosecutor’s Office.” I refuse to appear as the only applicant in this case. These are all those in Brussels-Hal-Vilvorde, regardless of their linguistic affiliation, who are waiting for a fair treatment within a reasonable time of their case. by
by Mr. Goris cited a document annexed to the report on the bill amending Article 86bis of the Judicial Code. The statistical data are clear: there is judicial delay in both French-speaking proceedings and Dutch-speaking proceedings, but it is true — this is the socio-linguistic reality of Brussels-Hal-Vilvorde — that there is a greater number of cases pending, for a longer period, on the French-speaking side than on the Dutch-speaking side. This is not due to the will of the judges themselves. This is the result of the number of transactions entered in one or another language. It is well known that the language of the proceedings is not even always determined by the parties themselves, but by rules provided in the Law on the Use of Languages in Judicial Matters, which determines in a very strict manner the language of the proceedings to be followed. by
If there is an overwhelming number of French-language cases pending and awaiting justice in the Brussels judicial district of Hal-Vilvorde, it is because the Law on the Use of Languages in Judicial Matters requires, in a number of cases, the introduction of these cases in French.
The situation is known, admitted. It was also admitted by the members of the commission regarding the judicial backdrop in Brussels, whose composition I recall did not give a majority to the French speakers. Within this committee, which delivered its interim report at the end of 1999, a majority of Dutch speakers made the same finding. Let us stop saying that this problem would be created or wanted by the French speakers! It is corroborated by magistrates of both language roles.
I also find a certain contradiction, not to say a certain contradiction in the words of those who praise that a magistrate can sit only in the language of his diploma and that he can know business only in the language of the justiciable — which is a principle of good justice — and who at the same time, do not cease to advocate for the maintenance of an excessive bilingualism. Since — I have always been attached to this principle — that a magistrate can only know unilingual affairs and can only sit in the language of his degree, there is no reason to maintain a high level of bilingualism requirement. That is why I have always considered passive bilingualism to be desirable on the part of the magistrates of the judicial district of Brussels-Hal-Vilvorde. by
What a more normal thing is that a magistrate can get acquainted with the jurisprudence made in the same district in the other language! What more normal is that a magistrate reads the doctrine in the other language! What is more normal that a magistrate can get acquainted with pieces in the file that are possibly in the other language! But passive knowledge is sufficient to meet the needs and needs of the service. There is no reason to impose active bilingualism, moreover high, often unrelated to the exercise of the function itself. Therefore, the same ones who advocate — and I am one of them — that a magistrate is of the same language as that of the justiciable, that a magistrate sits only in the language of his diploma, that they also accept the fact that excessive bilingualism is unrelated to the necessity of a good service of justice.
I will end up believing — this is an euphemism — that all those who do not want to allow the resorption of the judicial backdrop in Brussels-HalVilvorde, whether at the advantage of the French or the Dutch speakers, have another idea behind their heads: that of letting the situation in the judicial district of Brussels-HalVilvorde rotten to claim its division sooner or later. It is known, in fact, that dividing the judicial district of Brussels-HalVilvorde is opening the way for the regionalization of justice. For them, it is necessary to blow the lock of the judicial district of Brussels-Hal-Vilvorde, which runs on two regions, to better advocate then the regionalization of justice. It is necessary to bring French speakers to face such a situation of denial of justice in Brussels that they should sooner or later accept the division of the judicial district of Brussels-Hal-Vilvorde. This is what we will never accept!
And I allow myself to say the following to our Flemish colleagues who advocate in this direction. As I have never asked that the case of the Flemish justiciables be dealt with by French-speaking magistrates — and I can understand that in the past, there have been grounds for recrimination — so I do not wish that, tomorrow, French-speaking justiciables from the periphery are drawn before Flemish courts. That is why the maintenance of the judicial district of Brussels-Hal-Vilvorde is also a condition of fairness in justice for every community and for every justiciable, regardless of their language in Brussels-Hal-Vilvorde!
Moreover, since the signing of the Framework Convention on the Protection of National Minorities, due to the effect of the well-known “standstill” clause, there will no longer be amendments to the legislation resulting in a reduction of the rights currently found in favour of persons belonging to a minority.
#25
Official text
Mijnheer Maingain, mocht het dan al zo zijn dat het minderhedenverdrag een stand-still clausule bevat en mocht het dan al zo zijn dat wij deze clausule ooit zullen moeten respecteren, dan vraag ik me toch af of dit dan ook niet geldt voor de Vlaamse onderhorigen die in een Franse procedure nu recht hebben op een rechter die hen ten volle verstaat en die morgen zullen worden geconfronteerd met een rechter die hen misschien maar half verstaat. Als u daarnaar verwijst, moet die garantie er ook zijn. U zult nu de wet wijzigen zodat iemand die nu een volledig bewijs van tweetaligheid moet leveren nog slechts een passieve kennis moet hebben. Dit is misschien ook strijdig met de belangen van de Vlaming in het licht van die stand-still clausule?
Translated text
Mr. Maingain, if it were so that the minority treaty contained a stand-still clause and if it was so that we would ever have to respect this clause, then I wonder if this does not apply to the Flemish subordinates who in a French procedure now have the right to a judge who understands them fully and who will be confronted tomorrow with a judge who may only understand them half. If you refer to it, that guarantee must also be there. You will now change the law so that anyone who now has to provide a full proof of bilinguality needs to have only a passive knowledge. This may also be contrary to the interests of the Flaming in the light of that stand-still clause?
#26
Official text
Monsieur Pieters, pour chaque justiciable quelle que soit sa langue, être attrait devant une juridiction où les magistrats ne sont pas en mesure de comprendre sa langue, n'est pas acceptable.
Il existe encore à la Cour d'appel de Bruxelles des chambres bilingues qui n'ont plus ou presque plus de raison d'être étant donné que la langue de la procédure en appel est déterminée par la langue du jugement en première instance. On pourrait donc réduire sensiblement le nombre de chambres bilingues à la Cour d'appel et faire en sorte qu'elles soient composées de magistrats qui parlent la langue du justiciable. Cela ne me pose aucun problème.
Translated text
Mr. Pieters, for every justiciable regardless of their language, being attracted before a jurisdiction where magistrates are unable to understand their language is not acceptable.
There are still bilingual chambers at the Brussels Court of Appeal that no longer or almost no longer have reason to be given that the language of the appeal procedure is determined by the language of the judgment in the first instance. Therefore, the number of bilingual chambers at the Court of Appeal could be significantly reduced and ensured that they are composed of magistrates who speak the language of the justiciable. This does not pose any problem to me.
#27
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik hoor collega Maingain zeggen dat hij voorstander is van het principe dat de rechtzoekende zijn recht moet kunnen halen bij een rechter die zijn taal spreekt. Is hij bereid dit door te trekken tot in het Hof van Cassatie? Daar is dit nu niet het geval. Ik stel vast dat de Franstaligen zich verzetten tegen een 60/40-verhouding in het Hof van Cassatie. Hier wordt gejeremieerd over de gerechtelijke achterstand in Brussel terwijl er voor de Vlamingen een enorme achterstand is in het Hof van Cassatie. De Nederlandstalige raadsheren van het Hof van Cassatie moeten veel harder werken dan hun Franstalige collega's en de Vlaamse rechtzoekende moet ook veel langer wachten op zijn rechtsbedeling. Bovendien zijn er situaties waarbij kamers van het Hof van Cassatie samengesteld zijn uit eentalig Franstaligen die moeten oordelen over Nederlandstalige dossiers.
Translated text
Mr. Speaker, I hear colleague Maingain say that he is in favour of the principle that the applicant must be able to claim his right before a judge who speaks his language. Is he willing to bring this through to the Court of Cassation? This is not the case here now. I find that the French speakers oppose a 60/40 ratio in the Court of Cassation. Here it is heremized about the judicial backwardness in Brussels while there is a huge backwardness for the Flamings in the Court of Cassation. The Dutch-speaking councillors of the Court of Cassation must work much harder than their French-speaking colleagues and the Flemish prosecutor must also wait much longer for his judicial service. In addition, there are situations where chambers of the Court of Cassation are composed of a single French speaker who must judge on Dutch-speaking files.
#28
Official text
Je me permets de vous rappeler que la Cour de cassation connaît de contestations, non pas sur des faits mais sur l'interprétation du droit. La mission essentielle de la Cour de cassation est de veiller à l'unité de la jurisprudence pour tout le pays. Le justiciable n'est pas ou est très rarement appelé à être entendu devant la Cour de cassation. Il n'est donc pas anormal que, devant la Cour de cassation, des magistrats des deux langues siègent pour connaître d'une question de principe de droit, puisque c'est dans cette matière que la Cour de cassation doit trancher. Cette dernière a pris des dispositions veillant à la traduction parfaite dans les deux langues.
Translated text
I would like to remind you that the Court of Cassation has disputes, not on facts but on the interpretation of law. The main task of the Court of Cassation is to ensure the unity of jurisprudence for the whole country. The defendant is not or is very rarely called to be heard before the Court of Cassation. It is therefore not abnormal that, before the Court of Cassation, magistrates of both languages sit to hear a question of principle of law, since it is in this matter that the Court of Cassation must decide. The latter made arrangements to ensure the perfect translation in both languages.
#29
Official text
Mijnheer de voorzitter, het gaat natuurlijk niet over de verenigde kamers maar wel over Nederlandstalige zaken waarbij men toch mag verwachten dat de raadsheer, die daarover moet oordelen, het dossier kan lezen. De grote principes die de heer Maingain beweert te verdedigen, tellen plotseling niet meer voor het Hof van Cassatie. Ik herhaal wat professor De Pauw, een onverdachte bron, heeft geschreven. Volgens hem is dit strijdig met de fundamentele rechten van verdediging.
Translated text
Mr. Speaker, of course, it is not about the united chambers but about Dutch-speaking matters in which one can expect that the counselor, who must judge about it, can read the file. The great principles that Mr. Maingain claims to defend suddenly no longer count before the Court of Cassation. I repeat what Professor De Pauw, an unmistakable source, wrote. According to him, this is contrary to the fundamental rights of defence.
#30
Official text
Je connais à la Cour de cassation des magistrats flamands qui ne sont pas meilleurs bilingues que leurs confrères francophones. Cela étant, je plaide pour favoriser la connaissance passive de l'autre langue à tous les degrés des juridictions, et certainement à la Cour de cassation.
Je constate qu'en définitive, si l'on s'en tient aux principes que j'ai rappelés, le maintien d'un haut niveau de bilinguisme ne correspond pas à la nécessité de l'exercice de la fonction. Ce que nous propose le gouvernement est finalement une adaptation assez raisonnable, d'abord pour tous les magistrats qui, en raison de la nature de leurs fonctions, sont appelés à connaître des affaires dans l'une ou l'autre langue — les juges de paix, les juges de police, les présidents de juridictions, etc. — et pour lesquels prévaut le maintien d'un niveau de bilinguisme relativement exigeant. Par contre, pour tous les autres magistrats, la loi ne détermine pas encore — je parle de BruxellesHal-Vilvoorde ou de certaines juridictions le long de la frontière linguistique — le niveau d'examen. Elle fixe des repères et ce sont surtout les jurys d'examens qui, sur la base des mesures qui seront arrêtées par le gouvernement par arrêté royal, devront veiller à mettre en oeuvre une adaptation fonctionnelle des examens linguistiques à faire passer par les magistrats.
J'ose espérer que cette adaptation sera réelle et qu'on ne connaîtra pas ce qu'on a connu jusqu'à présent, c'est-à-dire des examens où un certain nombre de magistrats faisant partie des commissions de sélection se sentaient obligés de reproduire à l'égard de leurs pairs postulants un haut niveau d'exigence parce qu'ils avaient eux-mêmes souvent gardé un mauvais souvenir du niveau d'examen qu'ils avaient dû passer. Ainsi, s'ils ne prenaient pas réellement leur revanche, à tout le moins, ils se sentaient obligés de faire passer une épreuve de nature équivalente à celle qu'ils avaient dû subir.
J'ose espérer que le ministre de la Justice, en parfaite concertation avec le Conseil supérieur de la magistrature et avec les milieux concernés, veillera à une adaptation réelle du niveau d'exigence de bilinguisme, de connaissance de l'autre langue. Sans cela, cette réforme connaîtrait sinon un échec, du moins susciterait une déception et nous reviendrions à la case départ. Je crains qu'alors, d'autres débats resurgissent et vous savez ce que j'en ai dit. De notre côté, la scission de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-HalVilvorde est inacceptable. Ce serait le début du débat sur la régionalisation de la justice. De surcroît, ce serait porter atteinte à des droits linguistiques acquis pour les francophones de la périphérie de Bruxelles.
Translated text
I know in the Court of Cassation of Flemish magistrates who are not better bilingual than their French-speaking counterparts. That being said, I advocate to promote the passive knowledge of the other language at all degrees of the courts, and ⁇ at the Court of Cassation.
I find that, in the end, if one adheres to the principles that I have recalled, the maintenance of a high level of bilingualism does not correspond to the necessity of the exercise of the function. What the government proposes to us is ultimately a fairly reasonable adaptation, first for all magistrates who, due to the nature of their functions, are called to know affairs in one or the other language—peace judges, police judges, presidents of courts, etc. — and for which it prevails to maintain a relatively demanding level of bilingualism. On the other hand, for all other magistrates, the law does not yet determine – I am talking about BrusselsHal-Vilvoorde or some jurisdictions along the linguistic border – the level of examination. It sets benchmarks and it is especially the examination jury that, on the basis of the measures that will be adopted by the government by royal decree, will have to ensure the implementation of a functional adaptation of the language examinations to be passed by the magistrates.
I dare hope that this adaptation will be real and that we will not know what we have known so far, i.e. examinations in which a number of magistrates belonging to the selection committees felt obliged to reproduce to their candidate peers a high level of requirement because they themselves often had a bad memory of the level of examination they had had to pass. Thus, if they did not really take their revenge, at least they felt compelled to have passed a test of a nature equivalent to that which they had to undergo.
I dare hope that the Minister of Justice, in perfect consultation with the Superior Council of the Magistrates and with the relevant circles, will ensure a real adaptation of the level of requirement of bilingualism, knowledge of the other language. Without this, this reform would otherwise be a failure, at least a disappointment and we would return to the starting point. I am afraid that then other debates will rise again and you know what I said about it. For our part, the division of the judicial district of Brussels-HalVilvorde is unacceptable. This would be the beginning of the debate on the regionalization of justice. In addition, it would infringe on the language rights acquired for French speakers in the Brussels outskirts.
#31
Official text
Ik praat niet met mijn ogen, ik zie. Mijnheer Van Hoorebeke, stel uw vraag maar.
Translated text
I don’t speak with my eyes, I see. Mr. Van Hoorebeke, ask your question.
#32
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer Maingain vragen of hij ook uitdrukkelijk akkoord gaat met het principe dat het inzake de toegevoegde rechters gaat over een tijdelijke maatregel.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to ask Mr. Maingain whether he also expressly agrees with the principle that, as regards the additional judges, it is a provisional measure.
#33
Official text
Monsieur le président, les magistrats de complément, qui ne sont pas soumis aux lois sur l'emploi des langues en matière judiciaire — principe qui avait déjà été admis par le précédent gouvernement, je me permets de le rappeler, ce n'est pas un fait nouveau —, seront nécessaires aussi longtemps qu'il y aura un arriéré judiciaire.
Translated text
Mr. Speaker, supplementary magistrates, who are not subject to the laws on the use of languages in judicial matters — a principle that had already been admitted by the previous government, let me remind myself, this is not a new fact — will be needed as long as there is a judicial backwardness.
#34
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, gelet op het gevorderde uur zal ik het beperkt houden.
Wanneer sommige Franstalige collega's hier vandaag hebben gepleit voor oplossingen voor de gerechtelijke achterstand, dan kan ik daar begrip voor opbrengen. Rechtsbedeling hoort snel te gebeuren. Snelle rechtsbedeling is ook goede rechtsbedeling of goede rechtsbedeling behoort snel te zijn. Waar zij echter trachten met verve hun bekommernis met betrekking tot de gerechtelijke achterstand, onder meer op het niveau van eerste aanleg en het hof van beroep in Brussel te vertolken, zwijgen zij in alle talen over de Nederlandstalige achterstand bij het Hof van Cassatie. Blijkbaar is het daar niet zo broodnodig dat aan die vooral Nederlandstalige gerechtelijke achterstand iets wordt gedaan.
Het probleem bestaat uiteraard reeds lang. Toen tijdens de vorige legislatuur de christen-democratische minister van Justitie met dit probleem werd geconfronteerd, heeft hij ook getracht daar antwoord op te bieden. De eerlijkheid gebiedt ons dat te vertellen. Wij hebben inderdaad eerst de "vliegende" rechters die uiteindelijk toegevoegde rechters zijn geworden, mee geïnstalleerd. Maar in elk geval ging het toen wel om een veel kleiner aantal, gebeurde het duidelijk ook met een andere finaliteit en was het bedoeld voor uitzonderlijke omstandigheden. Er is inderdaad een ontwerp geweest dat door de Ministerraad kwam om aan de taalwetgeving wijzigingen aan te brengen. Het zijn Vlaamse parlementsleden, het zijn ook christendemocraten geweest die dit hebben geblokkeerd. Er is op het niveau van het hof van beroep onder meer het ontwerp geweest inzake de plaatsvervangende raadsleden dat ook voor Brussel deels tegemoet kwam aan de problematiek. Tussen haakjes, met betrekking tot zulke antwoorden op de problemen heeft onze huidige eerste minister ooit in zijn boek "De Belgische ziekte" gezegd dat dit allemaal slechts kurieren am Symptom was, dat de problemen structureel moesten worden aangepakt. Hoe die problemen structureel konden worden aangepakt, staat voor een stuk in het Vlaams regeerakkoord. Daarin pleit de meerderheid met daarin groenen, socialisten en liberalen, ook voor splitsing van het gerechtelijk arrondissement. Dit zou inderdaad die structurele oplossing kunnen zijn, omdat, zoals reeds uitvoerig gezegd door de heer Bourgeois, de problemen met betrekking tot de gerechtelijke achterstand niet alleen met de problematiek van de taalkennis te maken hebben, maar ook met problemen van organisatorische aard, zowel op het niveau van de zetel als op dat van het parket.
Daarom hebben wij in de Senaat — bij monde van de heer Vandenberghe — en hier via amendementen getracht de meerderheid te overtuigen een structurele oplossing te verkiezen boven het kurieren am Symptom via de splitsing. Die is, collega Maingain, niet totaal, maar functioneel, verticaal wat de parketten betreft, met permanent overleg tussen Brussel en Halle-Vilvoorde en horizontaal inzake de zetel.
Wij zouden het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde behouden, met daarin dus apart twee eentalige rechtbanken op het niveau van eerste aanleg, arbeidsrechtbank en rechtbank van koophandel en arrondissementsrechtbanken, met tweetaligheidsvereisten voor de voorzitter. Dit zou meer transparantie geven. Dit zou tevens de garantie bieden dat de streektaal de rechtstaal zou zijn, waarvoor door de Vlamingen voor de Tweede Wereldoorlog zo werd gevochten. Dit zou aanleiding kunnen geven tot minder communicatieproblemen in de gerechtelijke zetel. Dit zou aanleiding kunnen geven tot het versoepelen van die kaderinvulling. Het zou bovendien een gezonde concurrentie teweegbrengen tussen Franstalige en Nederlandstalige rechtbanken waardoor ongetwijfeld ook die rechtsachterstand zou kunnen worden gereduceerd.
Het antwoord op dit probleem werd gedeeltelijk op dezelfde manier ingevuld door de regeling van de Brusselse balie, met twee onafhankelijke ordes. Uiteindelijk heeft dit aanleiding gegeven tot een versterkte Vlaamse balie, een versterkte Nederlandstalige balie, maar vooral ook een versterking van de positie van de Nederlandstalige rechtzoekenden. Wat kan daartegen zijn? Als rechtsachterstand een probleem is voor Franstaligen, dan is het dat ook voor Nederlandstaligen.
Deze structurele oplossing zou tot voordeel hebben dat aan de taalwetgeving geen wijzigingen moeten worden aangebracht. Dit zou tot voordeel hebben dat er de garantie is dat zijn zaak in zijn eigen taal zou worden behandeld. Dit zou vereisen dat er in een kamer met drie rechters uiteraard een tweetalige rechter is. Dit zou vereisen dat een alleenzetelend rechter functioneel tweetalig behoort te zijn. Maar dit zou hoe dan ook een snellere afhandeling mogelijk maken.
Zo kom ik tot het parket. Als we toch allen zijn voor een goede rechtsbedeling en goede rechtsvinding, dan moeten we ook zijn voor een goede rechtshandhaving, een goed strafonderzoek, een goed gerechtelijk onderzoek en opsporingsonderzoek. Wat het parket van Brussel betreft, zitten wij met de situatie dat het arrondissement Halle-Vilvoorde sociologisch totaal verschillend is dan de regio Brussel, met een totaal ander criminaliteitsfenomeen, met totaal andere gevoeligheden, met totaal andere criminaliteitscijfers die misschien ook een andere aanpak vergen. Hier verticaal splitsen zou hoe dan ook de strafafhandeling doen verbeteren.
Mocht men dat koppelen aan substantiële tweetaligheidpremies, dan zou er een structureel antwoord worden geboden. Ik betreur het dat de VLD, terwijl ze beweert voorstander te zijn van de splitsing, net als in de commissie de amendementen zal verwerpen, omdat zij een en ander onuitvoerbaar acht.
De twee ontwerpen zullen wellicht unaniem door de Franstaligen worden goedgekeurd, ook door de Franstalige oppositie. Dat spreekt boekdelen. Het is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt tijdens deze legislatuur. Wij maakten dat al mee in verband met de Lambermontakkkoorden. De twee ontwerpen staan niet alleen. Herinner u de taalwetgeving in bestuurszaken: niettegenstaande wij meer bekwaamheidseisen stellen aan de ambtenaren en fenomenale loonsverhogingen toekennen, werden de taalvereisten voor de top van de federale administratie verlaagd. Tijdens deze legislatuur wordt aan de top de functionele tweetaligheid niet meer als toelatingsvereiste opgelegd en tegelijk wordt er voorzien in ruime overgangsbepalingen.
De ontwerpen staan niet alleen. Herinner u de mandaatfuncties. Voor de voorzitters van de directiecomités was voorzien in een gelijk aantal Nederlandstaligen en Franstaligen. Wij hebben gezien op welke wijze die kaders werden ingevuld.
De ontwerpen staan niet alleen. Ga maar na hoe de politiezones zijn ingedeeld. In sommige zones werd een faciliteitengemeente onderverdeeld bij Vlaamse gemeenten, met het gevolg dat politiemensen die vroeger alleen in eentalig Nederlandstalig gebied optraden, nu ook Frans kennen. De minister van Binnenlandse Zaken heeft daarover zelfs gezegd dat hij in de toekomst in dergelijke zones tweetalige politiemensen zou aanwerven.
Wij weten bovendien hoe de meerderheid de Nederlandse taal op Europees niveau verdedigt. Sommige andere kleine talen worden aldaar door de respectieve regeringen op een andere manier verdedigd.
Dit is structureel: de huidige meerderheid is Vlaams onvriendelijk. Vanavond, bij de stemming, kunnen wij de lakmoesproef doen. Wij kunnen de proef op de som nemen. Wij stellen vast dat vele leden van de liberale fractie een Vlaams nationaal verleden hebben. De vraag is of de klemtoon ligt op het Vlaamse dan wel op het verleden. De liberale collega's met een Vlaams nationaal verleden vraag ik: vervloek niet wat gij vroeger terecht hebt aanbeden. (...)
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, considering the advanced hour, I will keep it limited.
When some French-speaking colleagues here today have advocated for solutions to the judicial downturn, I can understand that. Judiciary needs to be done quickly. Fast judicial administration is also good judicial administration or good judicial administration should be quick. Where, however, they seek to express their concerns with regard to the judicial delay, including at the level of the first instance and the Court of Appeal in Brussels, they remain silent in all languages on the Dutch-language delay at the Court of Cassation. Apparently, it is not so urgently necessary to do something about this especially Dutch-speaking judicial backwardness.
The problem, of course, has existed for a long time. When during the previous legislature the Christian Democratic Minister of Justice was confronted with this problem, he also sought to answer it. Honesty commands us to tell it. Indeed, we first installed the “flying” judges who eventually became added judges. But in any case it was a much smaller number, it was obviously also done with a different finality and was intended for exceptional circumstances. There has indeed been a draft that came from the Council of Ministers to make changes to the language legislation. It was Flemish parliamentarians, it was also Christian Democrats who blocked this. At the level of the Court of Appeal, there was, among other things, the draft on the deputy councillors which also addressed the problem in part for Brussels. Meanwhile, in relation to such answers to the problems, our current Prime Minister once said in his book "The Belgian Disease" that all this was only courier am Symptom, that the problems had to be addressed structurally. How these problems could be tackled structurally is a part of the Flemish government agreement. In it, the majority, including the Greens, socialists and liberals, also advocates for the division of the judicial district. This could indeed be that structural solution, since, as Mr Bourgeois has already stated in detail, the problems relating to judicial delay relate not only to the problem of language knowledge but also to problems of an organisational nature, both at the level of the seat and at the level of the prosecutor’s office.
For this reason, in the Senate — by Mr. Vandenberghe’s mouth — and here through amendments, we have sought to persuade the majority to choose a structural solution over couriering am Symptom through division. This, Mr Maingain, is not total, but functional, vertical as regards the parquet, with permanent consultation between Brussels and Halle-Vilvoorde and horizontal as regards the seat. Their
We would retain the judicial district Brussel-Halle-Vilvoorde, with therefore separate two unilateral courts at the level of first instance, labour court and court of commerce and district courts, with bilinguality requirements for the president. This would give more transparency. This would also provide the guarantee that the regional language would be the right language, for which the Flemish were so battled before the Second World War. This could lead to fewer communication problems in the court seat. This could lead to the easing of that framework fulfillment. In addition, it would create healthy competition between French-speaking and Dutch-speaking courts, which would undoubtedly reduce that legal delay.
The answer to this problem was partly completed in the same way by the arrangement of the Brussels Bally, with two independent orders. Ultimately, this has given rise to a reinforced Flemish law enforcement, a reinforced Dutch-speaking law enforcement, but above all also a reinforcement of the position of the Dutch-speaking law seekers. What can be against it? If right-wing backwardness is a problem for French speakers, it is the same for Dutch speakers.
This structural solution would benefit from the fact that there are no changes to the language legislation. This would benefit from the fact that there is a guarantee that his case would be handled in his own language. This would require that in a chamber of three judges there is of course a bilingual judge. This would require a single-seat judge to be functionally bilingual. However, this would allow for a faster process.
This is how I get to the park. If we are all in favour of good justice and good justice, then we should also be in favour of good law enforcement, good criminal investigation, good judicial investigation and investigation. As regards the Brussels Prosecutor’s Office, we are in the situation that the Halle-Vilvoorde district is sociologically completely different from the Brussels region, with a completely different crime phenomenon, with completely different sensitivities, with completely different crime rates that may also require a different approach. Here vertical splitting would in any case improve criminal proceedings.
Should this be linked to substantial bilinguality premiums, a structural response would be offered. I regret that the VLD, although it claims to be in favor of the split, will reject the amendments as well as in the committee, because it considers some things impossible.
The two drafts will probably be unanimously approved by the French speakers, including the French-speaking opposition. That speaks book parts. This is not the first time that this happens during this legislature. We have already done this in connection with the Lambermont Accords. The two designs are not alone. Remember the language legislation in administrative matters: despite we put more competence requirements on officials and grant phenomenal wage increases, the language requirements for the top of the federal administration were reduced. During this legislature, functional bilinguality will no longer be imposed as an admission requirement at the summit, while broad transitional provisions will be provided.
The designs are not alone. Remember the mandate functions. For the chairs of the directive committees, an equal number of Dutch-speaking and French-speaking people was provided. We have seen how these frameworks were completed.
The designs are not alone. Find out how the police zones are classified. In some zones, a facility community was divided into Flemish municipalities, with the result that police officers who previously acted only in a single Dutch-speaking area now also know French. The Minister of Internal Affairs has even said that in the future he would hire bilingual police officers in such zones.
We also know how the majority defends the Dutch language at the European level. Some other small languages are defended there by the respective governments in a different way.
This is structural: the current majority is Flemish unfriendly. Tonight, at the vote, we can do the lactose test. We can take the test on the sum. We note that many members of the liberal group have a Flemish national past. The question is whether the emphasis is on the Flemish or on the past. I ask the liberal colleagues with a Flemish national past: do not curse what you used to worship rightly. The [...]
#35
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#36
Official text
Het doet pijn, mijnheer Cortois, wanneer u de taal die u vanuit de oppositie sprak, in de verste verte niet meer belijdt. Men mag niet vervloeken wat men heeft aanbeden. Wij zullen dat straks bij het stemgedrag vaststellen. Voor zij die niet konden aanwezig zijn...
Translated text
It hurts, Mr. Cortois, when you no longer confess the language you spoke from the opposition in the distance. One must not curse what one has worshipped. This will be determined later in the voting process. For those who could not be present...
#37
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil de heer Verherstraeten erop wijzen dat het initiatief van de toegevoegde rechters van zijn fractie kwam. Het was ook duidelijk de vraag van zijn fractie dat het ontwerp niet aan het taalregime van de wet van 1935 zou worden onderworpen. Dat initiatief heeft uw toenmalige minister met vuur verdedigd. U moet ons terzake geen lessen komen geven.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to point out to Mr. Verherstraeten that the initiative came from the additional judges of his group. It was also clear the question of his faction that the draft would not be subject to the language regime of the Act of 1935. That initiative was defended by your then minister with fire. You should not give us lessons about this.
#38
Official text
Collega Goris, ik heb daarover reeds gesproken toen u even afwezig was. Het huidige ontwerp betreffende de toegevoegde rechters, dat u vanavond gaat goedkeuren, heeft op dit ogenblik een totaal andere inhoud, omvang en finaliteit dan dat ontwerp. Die eerlijke intelligentie verwacht ik ook van u. Ik betreur het dat sommige liberale collega's met een Vlaamsnationaal verleden, die hier vandaag niet aanwezig kunnen zijn, op zijn minst niet de signalen extra muros hebben uitgezonden dat deze twee ontwerpen veel te ver gaan. Wij hebben in elk geval de verantwoordelijkheid om alle Vlamingen erop te wijzen dat dit Vlaamse verleden wordt verloochend. Wij kunnen dat alleen maar betreuren.
Translated text
Mr. Goris, I have already talked about this when you were absent. The current draft on the added judges, which you will approve tonight, currently has a completely different content, scope and finality than that draft. I expect that honest intelligence from you too. I regret that some liberal colleagues with a Flemish national past, who cannot be present here today, at least did not send the signals extra muros that these two designs go far too far. In any case, we have the responsibility to point out to all Flemings that this Flemish past is denied. We can only regret that.
#39
Official text
Na collega Erdman zal ik het woord geven aan de minister. Daarna zal ik de algemene bespreking sluiten. Ik ben ervan overtuigd dat vele collega's reeds in hun betoog hun amendementen hebben behandeld.
Translated text
Following Mr Erdman, I will give the floor to the Minister. Then I will close the general discussion. I am convinced that many colleagues have already addressed their amendments in their discussion.
#40
Official text
(...
Translated text
( ... ...
#41
Official text
Ik heb reeds gevraagd dat het restaurant langer wordt opengehouden, maar ik had beter de schafttijd ingekort.
Translated text
I have already asked for the restaurant to stay open longer, but I’d rather have shortened the shelf time.
#42
Official text
U gaat even schorsen, neem ik aan.
Translated text
You will be suspended, I suppose.
#43
Official text
Na het antwoord van de minister zal ik schorsen. Ik heb het koud buffet verlengd tot 21.00 uur. Als het mij wordt gevraagd, schors ik. Mijnheer Bourgeois, primum vivere deinde philosophari. Hier is het omgekeerd.
Translated text
After the Minister’s response, I will suspend. I extended the cold buffet until 21:00. If I am asked, I suspend. Mr. Bourgeois, primum vivere deinde philosophari. Here it is the reverse.
#44
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega's, ik denk niet dat de juridische revolutie zich aankondigt, als ik zie hoeveel aandacht de collega's hebben voor deze materie. Men zegt toch dat dit zo essentieel is. Maar kom, ieder heeft zijn benadering en de aanwezigen wezen gegroet.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, I don’t think the legal revolution is announcing itself, if I see how much attention colleagues are paying to this matter. It is said that this is so essential. But come, everyone has his approach and greeted the present beings.
#45
Official text
Wij hebben deze kwestie altijd als een sociaalrechtelijke materie beschouwd. U weet dat onze fractie over de jaren heen — ikzelf en mijn collega's — nooit erg waren ingenomen met het verhogen van het aantal magistraten. Wij hebben altijd voor andere maatregelen gepleit omdat in het kader van Justitie waarschijnlijk veel andere maatregelen efficiëntie zouden hebben gebracht dan louter het uitbreiden van kaders.
Translated text
We have always regarded this issue as a social law matter. You know that over the years our group — myself and my colleagues — has never been very pleased with increasing the number of magistrates. We have always advocated for other measures because in the framework of Justice many other measures would likely have brought efficiency beyond merely expanding the frameworks.
#46
Official text
Wij hebben een sentimentele band met deze wetgeving, naast de geschiedenis die collega Bourgeois heeft geschetst over de wording van de wet van 1935. Het is u misschien ontgaan, maar de wet van 1935 is getekend door een socialist, minister van Justitie Soudan.
Translated text
We have a sentimental connection with this legislation, in addition to the history that colleague Bourgeois has outlined about the formation of the law of 1935. You may have missed it, but the law of 1935 was signed by a socialist, Minister of Justice Sudan.
#47
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#48
Official text
Ik neem u op uw woord: toen kwamen de socialisten uit de parti uni et fort. Laten we daarover niet discussiëren. De heer Soudan heeft de wet getekend. Ik moet wel toegeven aan de liberalen dat de heer Janson het ontwerp heeft ingediend. Pour la petite histoire voeg ik er nog iets aan toe. Daarstraks sprak men over het Hof van Cassatie. Er waren toen twee wetsontwerpen; één inzake het gebruik der talen in rechtszaken en één inzake het gebruik der talen voor het Hof van Cassatie — toen sprak men nog van het Hof van Verbreking. Daarna zijn die twee ontwerpen bijeengevoegd.
Translated text
I take your word: then came the socialists from the party uni et fort. Let us not discuss this. Mr. Sudan has signed the law. I must admit to the liberals that Mr. Janson submitted the draft. For the little story, I would add something. Then we talked about the Court of Cassation. There were then two draft laws, one on the use of languages in court proceedings and one on the use of languages before the Court of Cassation — at that time it was still referred to as the Court of Breaking. Then these two projects were combined.
#49
Official text
Hoe wordt het taalexamen nu voorgesteld in het ontwerp? Ik heb in de commissie gezegd dat ik van die taalexamens wel iets ken, want ik ben nog één van de laatste overlevenden van de "grondige kennis", attest dat ik ook heb behouden en nog steeds fier draag. Er was de evolutie van 1967 en het Gerechtelijk Wetboek en de regeling van 1970: op dat ogenblik kon men alleen maar kandidaat zijn voor plaatsen op basis van de taal van het diploma.
Translated text
How is the language exam now proposed in the design? I have said in the committee that I know something about those language exams, because I am still one of the last survivors of the "deep knowledge", attesting that I have also preserved and still carry proudly. There was the evolution of 1967 and the Judicial Code and the regulation of 1970: at that time one could only be a candidate for positions based on the language of the diploma.
#50
Official text
We hebben de verhalen gehoord over de wijze waarop die examens worden afgenomen. Zelfs degenen die bepaalde motieven zouden hebben om de tekst te bekampen, zullen moeten toegeven dat hier een zeer merkwaardige en positieve stap wordt gezet door Selor te belasten met het afnemen van de examens. Mijns inziens is dat zeer goed
Translated text
We have heard the stories about how those exams are taken. Even those who would have certain motives to struggle with the text will have to admit that here a very strange and positive step is being taken by charging Selor with taking the exams. In my opinion, this is very good.
#51
Official text
Men heeft een nieuw onderscheid ingebouwd met twee graden. Als men de lijst overloopt van degenen die toch iets meer dan functioneel moeten fungeren en rekening houdend met de evolutie binnen een kader dat snel evolueert en elke promotie ambieert, dan kan worden gesteld dat er een beginstadium is en een tweede stadium dat iets beter is.
Translated text
A new distinction has been built with two degrees. If one overlooks the list of those who still need to function a little more than functionally, and taking into account the evolution within a framework that evolves rapidly and ambitions every promotion, then one can assume that there is an initial stage and a second stage that is somewhat better.
#52
Official text
Dat heeft er mij op een bepaald ogenblik toe gebracht amendementen in te dienen, teneinde een verfijning aan te brengen en de controle door het Parlement verder te kunnen doorvoeren. Uiteindelijk, wanneer de minister zijn ontwerp van koninklijk besluit heeft ingediend, heb ik daarin teruggevonden dat de mogelijkheid wordt geboden op basis van de rapportering, oog te hebben op het verloop van die examens.
Translated text
That has led me to submit amendments at some point in order to make a refinement and to further carry out Parliament’s control. Finally, when the Minister submitted his draft royal decree, I found in it that the possibility is provided on the basis of the reporting, to keep an eye on the course of those examinations.
#53
Official text
Vervolgens, ik heb de geschiedenis van de toegevoegde rechter beleefd. Er werd daarstraks reeds op gealludeerd.
Translated text
Then, I experienced the history of the Added Judge politely. It has already been alluded to afterwards.
#54
Official text
Collega Bourgeois, indien ik mijn documentatie goed heb gelezen, was u verontwaardigd bij de vorige behandeling in de Kamer, toen het oorspronkelijke ontwerp door de Senaat werd teruggezonden — ze hadden het technisch, niet inhoudelijk, enigszins verbeterd — omdat u toen ontdekte dat tijdens de bespreking in de Senaat er plots sprake was van een al dan niet toepassen van de taalwet. Dat was in de Kamer, bij de eerste behandeling, niet gebeurd. In de toelichting die de minister toen heeft gegeven in de Senaat, was daar zelfs geen sprake van. Hij heeft toen uitgelegd dat men inderdaad "buiten kader" toegevoegde rechters volgens de behoeften van de dienst zou moeten hebben en dat er mobiliteit moest zijn. Over de taalwetgeving werd bij de inleiding niet gesproken.
Translated text
Colleague Bourgeois, if I read my documentation properly, you were angry at the previous reading in the Chamber, when the original draft was returned by the Senate — they had improved it technically, not substantially, somewhat — because you then discovered that during the discussion in the Senate there was suddenly a question of whether or not to apply the language law. This was not the case at the first treatment. In the explanation that the Minister then gave in the Senate, this was not even mentioned. He then explained that one should indeed have additional judges "out of the framework" according to the needs of the service and that there should be mobility. Language legislation was not discussed in the introduction.
#55
Official text
De werkelijke aanzet tot de ganse discussie is voortgevloeid uit het amendement van mevrouw Milquet, die op een bepaald ogenblik naar voren bracht dat de toegevoegde rechters alleen mogen zetelen in de taal van hun diploma en zo begon de bal te rollen.
Translated text
The actual starting point for the whole discussion came from Mrs. Milquet’s amendment, which at some point pointed out that the added judges could only sit in the language of their diploma and so the ball began to roll.
#56
Official text
Het is juist dat op dat ogenblik de minister met zoveel woorden in de discussie heeft gezegd dat de taalwetgeving niet van toepassing was. Die wet is toen gestemd en de wet is blijven "leven".
Translated text
It is true that at that time the minister said with so many words in the discussion that the language legislation was not applicable. That law was then voted and the law is still "living".
#57
Official text
Wat is vandaag de situatie? Men verhoogt de mogelijkheid van het aantal, voor Brussel alleen. Iets anders doet men niet. Ik zou er een parodie van kunnen maken: men had misschien beter in 1935 reeds gezegd dat iedereen in Brussel volledig tweetalig moest zijn; misschien was dat een andere oplossing. U hebt erop gewezen dat er toen niet te veel gediplomeerden waren om die taak uit te oefenen. Bovendien had ik eerder de neiging om de mogelijkheid van verhoging ook voor Antwerpen te vragen, maar ik zal het niet doen.
Translated text
What is the situation today? The possibility of the number is increased, for Brussels alone. Something else is not done. I could make a parody of it: one might rather have already said in 1935 that everyone in Brussels should be completely bilingual; maybe that was another solution. You pointed out that at that time there were not too many graduates to carry out that task. In addition, I had previously tended to ask for the possibility of raise also for Antwerp, but I will not do it.
#58
Official text
Men verhoogt nu het aantal, maar toch wens ik de minister een reeks vragen te stellen. Ik hoop dat hij mij in zijn antwoord daarover duidelijkheid kan geven. Collega Bourgeois heeft de goede of slechte gewoonte steeds mijn lichaamstaal te willen interpreteren.
Translated text
The number is now increasing, but I would like to ask the Minister a series of questions. I hope he can explain this to me in his answer. Colleague Bourgeois has always had the good or bad habit of wanting to interpret my body language.
#59
Official text
Ik ben inderdaad niet gelukkig met dat ontwerp. Ik zeg u dat eerlijk en ik veronderstel dat nog anderen daar niet gelukkig mee zijn. Dit ontwerp biedt, mijns inziens, geen oplossing voor het probleem of althans een onvoldoende oplossing. Het kan een hulp zijn maar het zal het probleem niet oplossen.
Translated text
I am not happy with that design. I tell you that honestly and I assume that others are not happy with it. This design, in my opinion, does not offer a solution to the problem, or at least an insufficient solution. It may help, but it will not solve the problem. Their
#60
Official text
Daarom, mijnheer de minister, wens ik een duidelijk antwoord over de duur van deze maatregel. Deze maatregel is tijdelijk zoals omschreven in de wet van 1998. Bevestigt u dat die tijdelijkheid inderdaad gekoppeld is aan de opdracht en — zoals de heer Maingain het in zijn betoog heeft gesteld — dat het korps moet verdwijnen op het ogenblik dat er geen achterstand meer is? Bevestigt u dat de Kamer andere maatregelen moet nemen om die achterstand weg te werken? Als dat gebeurt, dan is deze maatregel inderdaad tijdelijk.
Translated text
Therefore, Mr. Minister, I wish for a clear answer on the duration of this measure. This measure is temporary as defined in the Act of 1998. Do you confirm that this temporaryity is indeed linked to the assignment and, as Mr Maingain stated in his remarks, that the corps must disappear at the moment when there is no longer any backwardness? Do you confirm that the Chamber must take other measures to overcome that downturn? If that happens, then this measure is indeed temporary. Their
#61
Official text
Tweede punt, er is geen wettelijk kader. Er wordt een maximum voorzien. Er wordt geen kader bepaald. De mogelijkheid bestaat maar er is geen wettelijk kader.
Translated text
Second, there is no legal framework. A maximum is provided. No framework is established. The possibility exists, but there is no legal framework. Their
#62
Official text
Ten derde, de vereisten van de dienst zijn een criterium. In de wettekst is een aspect aangegeven over de interpretatie van "vereiste van de dienst", meer bepaald als een magistraat niet kan zetelen. Al de voorwaarden terzake zijn opgesomd. Men heeft eveneens gesteld dat er andere vereisten van de dienst zijn die op advies van... moeten worden getoetst. Mijnheer de minister, ik vraag u hier om die criteria van de vereisten van de dienst strikt te controleren en strikt toe te passen.
Translated text
Third, the requirements of the service are a criterion. In the legislative text, an aspect is indicated regarding the interpretation of the "requirement of service", more specifically if a magistrate cannot sit. All the conditions for this are listed. It has also been stated that there are other requirements of the service that, on the advice of... must be tested. Mr. Minister, I ask you here to strictly control and strictly apply those criteria of the service requirements.
#63
Official text
Volgend punt. Als u deze criteria streng controleert en toepast zult u uit de vereisten van de dienst de taalaanhorigheid van de toegevoegde rechters moeten afleiden. U moet dit dossier immers doorzenden naar de Hoge Raad om binnen het kader van taalgesplitste advies-en voorstelcomités de kandidaturen in te dienen. U zult de taalvereiste uit de vereisten van de dienst moeten afleiden.
Translated text
The next point. If you strictly monitor and apply these criteria, you will have to deduce from the requirements of the service the language origin of the added judges. You must send this file to the Supreme Council in order to submit the candidatures within the framework of language-split advisory and proposal committees. You will need to deduce the language requirement from the service requirements. Their
#64
Official text
De evaluatie is opgenomen in de wet. Ik vraag u op basis van de evaluatie de nodige controle uit te voeren opdat men zeker zou zijn dat het processus gevolgd wordt.
Translated text
The evaluation is included in the law. On the basis of the evaluation, I ask you to carry out the necessary controls to ensure that the process is followed.
#65
Official text
Ander punt, de premies. Ik heb dit reeds in de commissie aangekaart. Men heeft, mijns inziens, de mobiliteitspremie ingevoerd omdat men binnen een ambtsgebied van een hof van beroep op verschillende plaatsen zou kunnen fungeren. Hier gaat het alleen over Brussel. In uitzonderlijke omstandigheden is er misschien eens iemand die naar Nijvel gaat. Zou het niet beter zijn de optie te nemen — onder meer collega Goris heeft er reeds op gealludeerd — de meertaligheid te bevoordelen met premies dan wel de mobiliteitspremie, die geërfd wordt uit andere ambtsgebieden, in stand te houden?
Translated text
Another point, the prizes. I have already discussed this in the committee. In my opinion, the mobility premium was introduced because one could operate in different locations within a jurisdiction of a court of appeal. This is just about Brussels. In exceptional circumstances, there may be someone going to Nijvel. Wouldn’t it be better to take the option — among others colleague Goris has already alluded to it — to favour multilingualism with premiums or to maintain the mobility premium, which is inherited from other office areas?
#66
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wens terug te komen op de behoeften van de dienst. Mijnheer Erdman, betekent dit volgens u dat, als de achterstand of de vermeende achterstand bij de Franstaligen tienmaal hoger is dan bij de Nederlandstaligen — 2000 zaken versus 200 en 300 versus 3000 — er tienmaal meer Franstaligen dan Nederlandstaligen moeten zitten in het extra pakket van toegevoegde rechters? Is dat voor u redelijk en mogelijk?
In het debat tijdens de vorige legislatuur heeft men wel gesteld dat de toegevoegde rechters niet onder de tweederden regeling vallen inzake taalkennis. Over de eenderde-tweederde heeft toenmalig minister De Clerck wel gesteld dat niet zou worden geraakt aan de regel van minimum eenderde Nederlandstaligen.
Translated text
I would like to return to the needs of the service. Mr. Erdman, does this mean, in your opinion, that if the backwardness or the alleged backwardness among French speakers is ten times higher than among Dutch speakers — 2000 cases versus 200 and 300 versus 3000 — there should be ten times more French speakers than Dutch speakers in the additional package of added judges? Is this reasonable and possible for you? Their
In the debate during the previous legislature, however, it was stated that the additional judges are not covered by the two-thirds system on language knowledge. About one-third-two-third, then Minister De Clerck said that the rule of at least one-third Dutch speakers would not be affected.
#67
Official text
Binnen het kader wordt die regeling niet geschonden. Het kader blijft onderhevig aan de tweederderegel.
Translated text
This regulation is not violated within the framework. The framework remains subject to the second-third rule.
#68
Official text
Maar wat de toegevoegde rechters betreft?
Translated text
But what about the added judges?
#69
Official text
Wat de toegevoegde rechters betreft, lees dezelfde verklaring die minister De Clerck hier in de Kamer heeft afgelegd, nadat er in de Senaat over is gediscussieerd. Hij heeft gezegd dat de taalwetgeving daarop niet van toepassing is. Daarstraks heb ik tegen collega Bourgeois gezegd dat ik denk dat een deel van die taalwetgeving wel van toepassing blijft, omdat men anders niet kan werken, maar dat men de tweederderegel voor de toegevoegde rechters eruit heeft gehaald. Dat is mijn interpretatie, maar u weet dat ieder de zijne heeft.
Mijnheer de minister, ik kom tot de drie laatste vragen. Ik denk dat men daarover duidelijkheid moet scheppen, met het oog op de toekomst, de evolutie en het belang van de rechtsonderhorige. Eerst zal ik het hebben over de procedure van wijziging van taal. In Brussel is dat een oud zeer en dat zal niemand tegenspreken. Men gebruikt argumenten die niet noodzakelijkerwijze die van de rechtsonderhorige zijn. Men begrijpt mij zeer goed. Kijk het na. Op dit ogenblik dient u een ontwerp in met betrekking tot het gerechtelijk recht. Misschien kan iets worden ondernomen met betrekking tot de wijziging van taal.
Translated text
As for the added judges, read the same statement made by Minister De Clerck here in the House, after it has been discussed in the Senate. He said that the language legislation does not apply to it. After that, I told colleague Bourgeois that I think that part of that language legislation still applies, because otherwise one cannot work, but that the second-thirds rule for the added judges has been removed. That’s my interpretation, but you know that everyone has his own.
I will come to the last three questions. I think that this should be made clear, in view of the future, the evolution and the importance of the right-wing. First, I will talk about the procedure for changing the language. In Brussels, this is an old very, and no one will contradict that. It uses arguments that are not necessarily those of the rightful. They understand me very well. Look at it. You are currently submitting a draft regarding judicial law. Per ⁇ something can be undertaken regarding the change of language.
#70
Official text
Mijnheer de voorzitter, de voorzitter van de commissie voor de Justitie haalt een heel pertinente opmerking aan. Het is inderdaad een oud zeer. Toch wil ik erop wijzen dat ik ook hiervoor een amendement heb om de wettekst, die zelfs nog in oud Nederlands is geformuleerd, te wijzigen. Op die manier zou niet meer op de banken worden geoordeeld, maar met een gemotiveerde beschikking binnen acht dagen. Zo wordt daadwerkelijk rekening gehouden met de rechtzoekende. Nu zeggen rechters op de banken dat men voldoende Frans kent, omdat men bijvoorbeeld huisarts is.
Translated text
Mr. Speaker, the Chairman of the Justice Committee makes a very relevant comment. It is indeed an old very. Nevertheless, I would like to point out that I also have an amendment to amend the legislation, which is still formulated in old Dutch. In this way, the banks would no longer be judged, but with a reasoned decision within eight days. In this way, the applicant is actually taken into account. Now judges at the banks say that one knows enough French, because one is, for example, a family doctor.
#71
Official text
Mijnheer Bourgeois, u kent dit huis voldoende om te weten dat dit gevoelige punt niet met één amendement wordt opgelost. Ik geef het mee aan de minister als een wenk, zodat hij er rekening mee kan houden bij het zoeken naar een oplossing.
Mijnheer de minister, ik kom tot een tweede, zeer belangrijk element, met name de werklastmeting. De werklastmeting hebben we ingevoerd op het ogenblik dat wij de regeling voor de toegevoegde raadsheren hebben verlengd. Toen hebben wij duidelijk gezegd dat een werklastmeting absoluut noodzakelijk was. Wij hebben hier een rapport over het parket ontvangen. De werklastmeting zal een bijkomend element opleveren. Voer ze in ieder geval uit te gepasten tijde en binnen de nodige tijdsspanne.
Last but not least, u hebt opdrachten gegeven aan de Hoge Raad. Hij is daarvoor gewapend en het is ook zijn bevoegdheid. U hebt hem opgedragen doorlichtingen van de rechtbanken te maken. Ik wil zelfs krediet geven aan degenen die beweren dat dit een oplossing voor de gerechtelijke achterstand is. Die toegeving wil ik doen, maar dan moet het ook worden bewezen door een doorlichting binnen een bepaalde tijd. Daarom vraag ik u te bevestigen dat u de Hoge Raad zult vragen de efficiëntie van deze maatregel vast te stellen binnen een redelijke termijn, rekening houdend met onder meer de gerechtelijke verloven.
Mijnheer de voorzitter, ik kom tot een besluit. Ik herhaal wat ik daarstraks heb gezegd: dit is niet het wondermiddel; ook de examenregeling niet. Dit moet globaal worden aangepakt. Het is misschien niet alleen een Brussels probleem. Het is nu misschien het meest markant in Brussel, maar het is niet alleen een Brussels probleem. Ik haal altijd het voorbeeld aan van de behuizing van de magistraten van het parket. Wie zou nu in die kelder aan het Poelaertplein in een bureautje zonder kasten willen zitten? Zij hebben natuurlijk wat meer infrastructuur gekregen, maar het gaat om behuizing, ondersteuning, moderne werkmiddelen, begeleiding, vorming en management; het gaat om zoveel. Laten we hopen dat dit daartoe een kleine bijdrage is. Daarom zullen wij er voor stemmen, maar op voorwaarde dat ik van de minister een zeer duidelijk antwoord op mijn vragen krijg.
Translated text
Mr. Bourgeois, you know this house enough to know that this sensitive point will not be solved with one amendment. I give it to the Minister as a hint so that he can take it into account when looking for a solution.
Mr. Minister, I come to a second, very important element, in particular the measurement of workload. We introduced the workload measurement at the moment we extended the scheme for the added councillors. Then we made it clear that a workload measurement was absolutely necessary. We received a report on the park. The workload measurement will provide an additional element. In any case, carry them out at the appropriate time and within the necessary timeframe.
Last but not least, you have given assignments to the Supreme Council. He is armed for this and it is also his competence. You have instructed him to make examinations of the courts. I would even like to give credit to those who argue that this is a solution to the judicial downturn. I would like to make that concession, but then it must also be proven by an examination within a certain time. Therefore, I ask you to confirm that you will ask the High Council to establish the effectiveness of this measure within a reasonable period, taking into account, inter alia, the judicial settlement.
Mr. Speaker, I have made a decision. I repeat what I said later: this is not the miracle remedy; neither is the exam scheme. This must be addressed globally. It is not just a Brussels problem. It is now ⁇ the most prominent in Brussels, but it is not just a Brussels problem. I always take the example of the housing of the magistrates of the prosecutor’s office. Now who would like to sit in that basement on the Poelaertplein in a small office without cabinets? They have, of course, been given a little more infrastructure, but it’s about housing, support, modern working tools, guidance, training and management; it’s about so much. Let us hope that this is a small contribution to this. Therefore, we will vote in favour, but on the condition that I get a very clear answer from the Minister to my questions.
#72
Official text
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik zal mijn uiteenzetting in drie delen opsplitsen. Ten eerste geef ik een aantal algemene beschouwingen. Vervolgens zal ik mij toespitsen op de problematiek van het taalexamen om te eindigen met de aangelegenheid van de toegevoegde magistraten.
Translated text
Mr. Speaker, ladies and gentlemen, I will divide my presentation into three parts. First, I will give a few general considerations. Next, I will focus on the problem of the language examination to end with the case of the added magistrates.
#73
Official text
Ik begin met de algemene beschouwingen. Het uitgangspunt van de regering is eigenlijk het aanbinden van de strijd tegen de gerechtelijke achterstand. Wij hebben dat in het regeerakkoord opgenomen, omdat de meest gehoorde klacht bij de rechtsonderhorige erin bestaat dat de procedure te lang duurt en geen normaal verloop heeft. Daarvan uitgaande heeft de regering een aantal inspanningen geleverd die zij globaal heeft verdeeld over het land maar die zij ook specifiek ent op Brussel. In Brussel is de gerechtelijke achterstand namelijk het grootst. Dat is een volkomen normale vaststelling als we weten dat Brussel het belangrijkste gerechtelijk arrondissement is qua aantal inwoners. Bovendien is er een aantal institutionele gebruikers van het recht gevestigd, zoals grote verzekeringsmaatschappijen, instellingen en parastatalen die hier hun zetel hebben, de overheid die ook meestal in Brussel in procedures betrokken geraakt, de vennootschappen en verenigingen zonder winstoogmerk die allemaal hun zetel in Brussel hebben.
Translated text
Let me start with the general considerations. The starting point of the government is actually to engage in the struggle against judicial backwardness. We have included that in the government agreement, because the most heard complaint with the legal subordinate is that the procedure is too long and does not have a normal course. Based on this, the government has made a number of efforts that it has distributed globally across the country but which it also specifically applies to Brussels. In Brussels, the legal lag is the largest. This is a perfectly normal finding when we know that Brussels is the most important judicial district in terms of number of inhabitants. In addition, there are a number of institutional users of the law established, such as large insurance companies, institutions and parastatals having their headquarters here, the government which is also usually involved in procedures in Brussels, the companies and non-profit associations all having their headquarters in Brussels.
#74
Official text
Om die redenen hebben wij het volgende uitgangspunt gekozen. De bescherming van de rechtsonderhorige is het centrale punt van aanpak in de strijd tegen de gerechtelijke achterstand.
Translated text
For these reasons, we chose the following principle. The protection of the legal person is the central point of approach in the fight against judicial retardation.
#75
Official text
Ik herinner u eraan dat wij daarvoor al enkele maatregelen hebben genomen. Ik zal daarover niet uitweiden, maar ik geef wel enkele voorbeelden.
Translated text
I would like to remind you that we have already taken some measures for this. I will not extend this, but I will give a few examples.
#76
Official text
Ten eerste, op een bepaald ogenblik hebben wij de wet goedgekeurd die een tijdelijke personeelsformatie van raadsheren heeft vastgesteld voor de hoven van beroep wegens de achterstand die wij daar hebben vastgesteld. Wij willen daar met aanvullende kamers kunnen werken met een uitdovende personeelsformatie van veertien raadsheren.
Translated text
First, at a certain point, we passed the law which established a temporary staffing of councillors for the courts of appeal due to the delay we found there. We want to be able to work there with additional rooms with an extensive staff formation of fourteen councillors.
#77
Official text
Ten tweede, in het kader van een andere wet worden er momenteel inspanningen geleverd om tot werklastmeting te kunnen overgaan. De stand van zaken is de volgende. Voor de parketten is er een werkgroep, geleid door een advocaat-generaal uit Antwerpen. De werklastmeting voor de parketten van zowel eerste aanleg als van hoger beroep zal wellicht binnen afzienbare tijd, mogelijk al op het einde van dit jaar of begin 2003, op punt staan. Voor de zetel hebben wij die inspanning voornamelijk geleverd op het niveau van de hoven van beroep. Ook daar zijn wij bezig om de werklastmeting op punt te stellen, samen met de Hoge Raad voor de Justitie en samen met de magistratuur van de zetel. Dat is een belangrijk element om zo'n operatie te doen welslagen.
Translated text
Second, under another law, efforts are currently being made to move to workload measurement. The state of affairs is the following. For the parquets there is a working group, led by a lawyer-general from Antwerp. The workload measurement for the parquet of both the first building and the appellate parquet is likely to be in place within the foreseeable time, possibly already at the end of this year or at the beginning of 2003. For the seat, we have done this effort mainly at the level of the courts of appeal. We are also working there to improve the workload measurement, together with the High Council for Justice and together with the magistrates of the seat. This is an important element in making such an operation successful.
#78
Official text
De derde maatregel die wij hebben genomen, is die van de plaatsvervangende raadsheren, met andere woorden: de advocaten die het hof van beroep bijstaan. Die maatregel hebben wij niet alleen verlengd. Tegelijkertijd hebben wij hen ook nieuwe zaken toebedeeld. Niet alleen de historische achterstand, zoals die in 1997 werd bepaald, maar ook de huidige achterstand wordt herverdeeld over de normale kamers en over de aanvullende kamers met plaatsvervangende raadsheren. Ten slotte, de regering levert inspanningen om er in elk gerechtelijk arrondissement voor te zorgen dat het wettelijk voorziene kader compleet is en desgevallend door toegevoegde magistraten ondersteund kan worden.
Translated text
The third measure we have taken is that of the Deputy Councillors, in other words, the lawyers who assist the Court of Appeal. This measure has not only been extended. At the same time, we also provided them with new things. Not only the historical downturn, as determined in 1997, but also the current downturn is redistributed over the ordinary chambers and over the supplementary chambers with deputy councillors. Finally, the Government makes efforts to ensure that the legal framework is complete in every judicial district and can be supported by additional magistrates where appropriate.
#79
Official text
Specifiek voor Brussel is er een vijfde maatregel. Wij zijn overgegaan tot het vragen van een grondig onderzoek door de commissie-Brussel naar de problematiek in Brussel. In die commissie hebben vertegenwoordigers zitting van de magistratuur, zowel van het hof van beroep als van de rechtbanken van eerste aanleg, de vredegerechten en de politiegerechten, alsook van de balies.
Translated text
Specifically for Brussels, there is a fifth measure. We have moved to ask for a thorough investigation by the Commission-Brussels on the problem in Brussels. In that committee representatives of the magistrateship, both of the Court of Appeal and of the courts of first instance, the peacekeeping courts and the police courts, as well as of the bailes, sit.
#80
Official text
Uit hun rapport van 7 december 1999 leerden wij dat op bijna elk niveau in Brussel maatregelen moeten worden getroffen. De eerste maatregelen die wij namen is het ministerieel besluit van 9 februari 2001 waardoor referendarissen aan het Hof van Cassatie worden toegekend en het aantal van 10 naar 15 wordt opgetrokken, waarbij door het Hof van Cassatie zal worden bepaald hoe de verdeling zal plaatsgrijpen. 10 van die referendarissen zijn Nederlandstalig, 5 zijn Franstalig.
Translated text
From their report of 7 December 1999 we learned that measures need to be taken at almost every level in Brussels. The first measures we have taken is the Ministerial Decree of 9 February 2001, which allocates referents to the Court of Cassation and increases the number from 10 to 15, where the Court of Cassation will determine how the distribution will take place. Ten of these referendums are Dutch-speaking, five are French-speaking.
#81
Official text
Een tweede maatregel die wij voor Brussel namen: van de 14 raadsleden in het fameuze nieuw aanvullend uitdovend kader zullen er 6 aan Brussel worden toegekend. Wij zullen voor Brussel tegelijkertijd ook de plaatsvervangende raadsheren, dus de bestaande advocaten, optrekken van 48 naar 54. Er komen er dus 12 bij. Ook hier laten wij dus tegelijkertijd de herverdeling toe van de aanvullende en de gewone kamers. Deze maatregelen werpen ondertussen hun vruchten af en laten toe de gerechtelijke achterstand op het niveau van de hoven van beroep te bestrijden.
Translated text
A second measure we took for Brussels: of the 14 councillors in the famous new supplementary extensive framework, 6 will be allocated to Brussels. We will at the same time raise the deputy councillors, i.e. the existing lawyers, from 48 to 54. There are 12 to come. Here too, therefore, we allow at the same time the redistribution of the supplementary and the ordinary rooms. Meanwhile, these measures are yielding fruit and allow to address the judicial downturn at the level of the courts of appeal.
#82
Official text
Een vierde maatregel die wij zullen nemen heeft betrekking op de politierechtbanken. Er zijn vier bijkomende toegevoegde rechters in de politierechtbanken aangeduid om ook daar het hoofd te kunnen bieden aan de gerechtelijke achterstand die specifiek in Brussel bestaat.
Translated text
A fourth measure we will take concerns the police courts. Four additional supplementary judges have been appointed in the police courts to address the judicial downturn that exists specifically in Brussels.
#83
Official text
Wat lezen wij ook in het verslag en waaraan gaat men zo gemakkelijk voorbij? Een belangrijke vaststelling die door de commissie wordt gedaan is dat de gerechtelijke achterstand, zowel voor de rechtbank van eerste aanleg als wat het parket betreft voor de rechtbank van Brussel, hoofdzakelijk te wijten is aan de onvolledige invulling van de personeelsformatie. De belangrijkste reden daarvoor wordt ook door die commissie aangegeven, namelijk de taalproblematiek.
Translated text
What do we read in the report and what is so easily overlooked? An important finding made by the committee is that the judicial delay, both for the Court of First Instance and for the Prosecutor’s Office for the Court of Brussels, is mainly due to the incomplete completion of the staffing. The main reason for this is also indicated by that committee, namely the language problem.
#84
Official text
Het merkwaardige is dat tegelijkertijd een ander initiatief, los van die werkzaamheden van de commissie-Brussel, zal worden doorgevoerd, met name de doorlichting van het parket van Brussel door de Hoge Raad voor de Justitie. De Hoge Raad voor de Justitie komt tot identiek dezelfde vaststelling, met name dat op het niveau van de parketten ten gevolge van de taalwetgeving onvoldoende mensen worden gevonden om de personeelsformatie op te vullen. Ze stelt zelfs het taalexamen te wijzigen en een taalexamen in te richten dat op twee functionele behoeften is gefundeerd. Ten eerste, er zijn magistraten nodig die een gedeeltelijke kennis van de andere taal moeten hebben omdat zij stukken moeten kunnen begrijpen of getuigen moeten horen zonder daarvoor vertaling nodig te hebben. Ten tweede, er zijn ook magistraten nodig die door de uitoefening van hun ambt — omdat ze korpsoverste, vrederechter, politierechter of onderzoeksrechter zijn — een grondige functionele kennis moeten hebben.
Translated text
The strange thing is that at the same time another initiative, separate from that work of the Commission-Brussels, will be carried out, in particular the inspection of the Brussels Prosecutor’s Office by the High Council of Justice. The Supreme Council for Justice comes to the same conclusion, in particular that at the level of the prosecutors, as a result of the language legislation, insufficient people are found to fill the staff formation. She even proposes changing the language exam and setting up a language exam based on two functional needs. First, there is a need for magistrates who must have a partial knowledge of the other language because they must be able to understand documents or hear witnesses without the need for translation. Second, there is also a need for magistrates who, in the exercise of their duties — because they are chief of the corps, peace judge, police judge or investigative judge — must have a thorough functional knowledge.
#85
Official text
De regering heeft op basis van beide verslagen niet geaarzeld om haar verantwoordelijkheid op te nemen en heeft een dubbel initiatief genomen: een initiatief heeft betrekking op het taalexamen en een initiatief strekt ertoe de personeelsformatie te kunnen opvullen. Wat wij niet hebben gedaan en wat de commissie-Brussel wel had voorgesteld; is het inrichten van een tijdelijke buitengewone personeelsformatie. Indien wij daarop waren ingegaan, zaten wij volledig buiten de context van de wet van 15 juni 1935. Wij hebben gekozen voor de toegevoegde magistraten voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel.
Translated text
On the basis of both reports, the Government has not hesitated to assume its responsibility and has taken a dual initiative: one initiative relates to the language exam and one initiative aims to fill the staff formation. What we did not do, and what the Brussels Commission had proposed, is the establishment of a temporary extraordinary staff formation. If we had entered into this, we would have been completely out of the context of the law of 15 June 1935. We have chosen the additional magistrates for the jurisdiction of the Court of Appeal in Brussels.
#86
Official text
De aanpassing van het taalexamen zal zijn tijd vergen. Dat werpt dus niet onmiddellijk zijn vruchten af. Ik heb een aantal mensen horen zeggen dat, als dit wordt gewijzigd, men op zijn lauweren kan rusten omdat de zaken op termijn wel in orde zullen komen.
Translated text
The adjustment of the language exam will take its time. This does not immediately yield its fruits. I have heard a number of people say that, if this is changed, one can rest on his laurels because things will be fine in the long run.
#87
Official text
Dat zal dan inderdaad wel op termijn zijn. Dat geeft op korte termijn immers niet de gewenste oplossing, reden waarom ook de aanvulling van de personeelsformatie met toegevoegde rechters noodzakelijk is. Ik herinner u eraan dat de figuur van de toegevoegde rechters in 1998 tot stand is gekomen, uit de vaststelling dat personeelsformaties nooit volledig zijn opgevuld. Er zijn immers mensen die overlijden, met pensioen gaan, promoveren of langdurig ziek worden. Dat zijn allemaal factoren die, op de pensioenregeling na, niet van tevoren kunnen worden ingeschat. Daarom is dit tot stand gekomen, gekoppeld aan de werklast en de gerechtelijke achterstand. Ook in dit verband werd dat als een strijdmiddel aanzien.
Translated text
That will indeed be in the long term. That does not provide the desired solution in the short term, which is why it is also necessary to supplement the staff formation with additional judges. I remind you that the figure of the added judges came into being in 1998, from the finding that staff formations were never fully filled. After all, there are people who die, retire, advance or become ill for a long time. These are all factors that, after the pension scheme, cannot be estimated in advance. Therefore, this has been achieved, linked to the workload and the judicial lag. In this context, it was also regarded as a weapon.
#88
Official text
Mijnheer Bourgeois, ik heb er geen moeite mee om toe te geven dat de oplossing die we nu hebben aangereikt niet de oplossing bij uitstek is, het is slechts een deel van de oplossing. Hiermee wordt het tijdelijke aspect geregeld. Er zal dus nog wat anders nodig zijn dan dit. Wat onder meer nog nodig zal zijn, is de evolutie naar de actieve rechter. Die wijziging van het gerechtelijk wetboek zal toelaten dat een procedure versnelt. U weet dat daarover momenteel advies is gevraagd bij de Raad van State.
Translated text
Mr. Bourgeois, I have no trouble admitting that the solution we have now provided is not the solution at best, it is only a part of the solution. This regulates the temporary aspect. There will therefore be need for something more than this. What will be needed, among other things, is the evolution to the active judge. This amendment to the Judicial Code will allow the procedure to be accelerated. You know that this is currently being consulted with the State Council.
#89
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik kom dan tot het tweede deel, namelijk het taalexamen.
Translated text
I now come to the second part, namely the language examination.
#90
Official text
A l'heure actuelle, il est très difficile de trouver suffisamment de candidats magistrats capables de prouver leur connaissance d'une autre langue nationale. Nous connaissons le même problème avec les policiers, les fonctionnaires et même certains médecins travaillant dans des départements d'autorité.
Translated text
Currently, it is very difficult to find enough candidates who can prove their knowledge of another national language. We know the same problem with police officers, public officials and even some doctors working in authority departments.
#91
Official text
Pour le Conseil supérieur de la Justice, il est nécessaire de s'interroger sur les raisons de l'échec des magistrats aux examens tels que réglés par l'arrêté royal du 1 er avril 1970, alors qu'ils travaillent correctement dans une langue autre que celle de leur diplôme. Poser la question, c'est y répondre. Une inadéquation de l'examen expliquerait ces échecs. Le gouvernement précédent avait établi le même constat d'inadéquation de la législation. C'est pourquoi mon prédécesseur, Stefaan De Clerck avait introduit en 1997 un projet de loi visant à instaurer un examen linguistique à deux niveaux pour permettre le recrutement des magistrats prévus au cadre, projet qui n'a toutefois pas abouti.
Translated text
For the Supreme Council of Justice, it is necessary to question the reasons for the failure of magistrates at exams as regulated by the Royal Decree of 1 April 1970, while they work properly in a language other than that of their degree. Asking the question is answering it. An inadequate examination would explain these failures. The previous government had established the same finding of inadequacy of the legislation. That is why my predecessor, Stefaan De Clerck, had introduced in 1997 a bill aiming at establishing a two-level linguistic examination to allow the recruitment of the magistrates provided for in the framework, a project that however failed.
#92
Official text
D'aucuns affirment que la difficulté de l'examen linguistique ne constitue un problème que pour les francophones. Cette affirmation ne repose sur aucun élément objectif. Au contraire, il est aussi difficile de trouver des lauréats de l'examen parmi les néerlandophones que parmi les francophones.
Translated text
Some argue that the difficulty of the language examination is a problem only for French speakers. This statement is not based on any objective element. On the contrary, it is as difficult to find exam winners among Dutch speakers as it is among French speakers.
#93
Official text
Je constate que, pour l'an 2000, 19 néerlandophones sur 130 participants ont réussi l'examen; 16 francophones sur 47 participants ont réussi l'examen. Pour l'année 2001, c'est encore plus catastrophique, 4 néerlandophones sur 36 participants ont réussi et 5 francophones sur 24 participants.
Translated text
I find that, for the year 2000, 19 Dutch speakers out of 130 participants passed the exam; 16 French speakers out of 47 participants passed the exam. For the year 2001, it is even more catastrophic, 4 Dutch-speaking out of 36 participants succeeded and 5 French-speaking out of 24 participants.
#94
Official text
Vous rétorquerez peut-être que l'examen néerlandophone est un peu plus compliqué que l'examen francophone.
Translated text
You may argue that the Dutch-speaking exam is a little more complicated than the French-speaking exam.
#95
Official text
Vergist u zich daar echter niet in. Ik kan u evengoed cijfers uit 1994 geven waaruit blijkt dat van 20 Nederlandstaligen er 8 geslaagd zijn, terwijl er van 60 Franstaligen slechts 6 slaagden. Wat dat betreft, zitten we dus met dezelfde schema's.
Translated text
However, do not mistake yourself in this. I can also give you figures from 1994 which show that of 20 Dutch speakers, 8 have succeeded, while of 60 French speakers, only 6 have succeeded. In this regard, we are therefore with the same schemes.
#96
Official text
Comme ce problème se pose depuis très longtemps, le gouvernement a décidé de faire correspondre le contenu des examens aux besoins fonctionnels de la pratique judiciaire.
Translated text
Since this problem has existed for a very long time, the government has decided to match the content of the examinations to the functional needs of judicial practice. by
#97
Official text
Ainsi, pour le magistrat qui ne doit pas seulement prendre connaissance de pièces ou de déclarations dans une langue autre que celle de son diplôme mais doit également rendre la justice dans cette langue, la preuve de la connaissance de l'autre langue comprend une épreuve destinée à évaluer sa connaissance écrite active de l'autre langue. Le magistrat qui doit rédiger des actes dans une langue autre que celle de son diplôme doit, en effet, fournir la preuve qu'il en est capable. Pour cette raison, un examen distinct est prévu, dont seule la deuxième partie de l'épreuve écrite est différente. Dans un souci d'objectivité, le gouvernement a également décidé de confier l'organisation de l'examen au SELOR qui dispose, par ailleurs, d'une large expérience en la matière et mettra ainsi cette expertise à profit.
Translated text
Thus, for the magistrate who must not only take knowledge of documents or statements in a language other than that of his diploma but must also render justice in that language, the proof of knowledge of the other language includes a test designed to assess his active written knowledge of the other language. The magistrate who must write acts in a language other than that of his diploma must, in fact, provide proof that he is able to do so. For this reason, a separate examination is planned, of which only the second part of the written test is different. In the interests of objectivity, the government also decided to entrust the organization of the examination to the SELOR, which also has extensive experience in the field and will thus use this expertise.
#98
Official text
Ik kom nu tot het derde en laatste deel, met name de toegevoegde rechters. Ik wil er even aan herinneren dat dit een wet is die dateert van 1998, resulterend uit een wetsvoorstel van de heer Vandeurzen. Hierover schijnt een belangrijke begripsverwarring te bestaan. Krijgt die toegevoegde rechter een hogere vergoeding dan de gewone rechter? Ja. Waarom krijgt hij die? Het gaat hier niet om een mobiliteitspremie zoals ik vandaag verkeerdelijk heb horen vertellen. Er is aan de toegevoegde magistraat een verhoging van de wedde toegekend om diverse redenen, namelijk, ten eerste, de onzekerheid met betrekking tot de plaats waar hij tewerkgesteld zal worden en de verplaatsingen die daaruit volgen. Bovendien hebben we een toegevoegde rechter niet toegelaten om een bijzonder mandaat waar te nemen. Hij kan bijgevolg geen jeugdrechter, onderzoeksrechter of beslagrechter worden, toevallig drie soorten rechters die wegens hun prestaties beter betaald worden dan de gewone rechters. Collega's, om daaraan tegemoet te komen hebt u een wet goedgekeurd die toeliet dat de toegevoegde magistraat een hogere uitkering kreeg. Dat is de reële reden. Hiertoe werd beslist in 1998. Dat heeft dus geen uitstaans met de nu ingediende wetsontwerpen. Ik geef wel toe dat er een "distortie" of spanningsveld ontstaat tussen de rechter van eerste aanleg die het examen heeft afgelegd en aan de tweetaligheidvereiste voldoet en de toegevoegde rechter in Brussel die wordt benoemd en die eentalig is. Ik kom daar straks op terug. Dit is echter niet nieuw, we kennen die situatie als sedert 1998.
Translated text
I now come to the third and last part, in particular the added judges. I would like to remind you that this is a law dated from 1998, resulting from a bill proposed by Mr Vandeurzen. There seems to be a major conceptual confusion in this regard. Does that supplementary judge receive a higher fee than the ordinary judge? and yes. Why does he get them? This is not about a mobility premium, as I heard wrongly telling today. An increase in the bet has been granted to the supplementary magistrate for various reasons, namely, first, the uncertainty with regard to the place where he will be employed and the displacements resulting therefrom. Furthermore, we did not allow an additional judge to observe a special mandate. Consequently, he cannot become a juvenile judge, investigative judge, or seizure judge, coincidentally three types of judges who are better paid for their performance than ordinary judges. Colleagues, in order to address this, you have passed a law that allows the added magistrate to receive a higher benefit. That is the real reason. This was decided in 1998. This is not in line with the bills presented today. However, I admit that there is a “distortion” or a field of tension between the first-instance judge who passed the exam and fulfils the requirement of bilinguality and the supplementary judge in Brussels who is appointed and who is unanimous. I will return to that later. However, this is not new, we know that situation as since 1998.
#99
Official text
De regering heeft beslist het Gerechtelijk Wetboek aan te passen en zij zal het aantal toegevoegde magistraten in Brussel verhogen. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen het parket en de zetel. Artikel 186 bepaalt dat wat de parketten betreft er aan de procureur des Konings een aantal toegevoegde magistraten zal worden toegekend. Die personeelsformatie weerspiegelt de behoeften van de dienst in een vast kader. Dit gebeurt in Brussel omdat zal blijken dat hier een derde van het aantal parketmagistraten ontbreekt. Dit is net hetzelfde als aan de Rode Duivels vragen om morgen de match tegen Rusland te winnen met een team van 8 spelers en zonder reservespelers.
Translated text
The Government has decided to amend the Judicial Code and it will increase the number of additional magistrates in Brussels. There should be a distinction between the parquet and the seat. Article 186 stipulates that in respect of the prosecutors, a number of additional magistrates shall be assigned to the Prosecutor of the King. That staff formation reflects the needs of the service in a fixed framework. This happens in Brussels because it will show that here a third of the number of parquet magistrates is missing. This is the same as asking the Red Devils to win the match against Russia tomorrow with a team of 8 players and without spare players. Their
#100
Official text
Het aantal toegevoegde rechters zal worden bepaald op basis van het artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek. Bij dit aantal zal evenwel een bovengrens worden gehanteerd. Het aantal toegevoegde rechters verhogen van 27 naar 54 betekent niet noodzakelijk dat deze bovengrens ook moet worden bereikt. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg moet op basis van objectieve gegevens en een verslag aan de minister van Justitie en de benoemende overheid vragen deze toegevoegde magistraten te willen toewijzen. Deze vraag zal worden onderzocht en er zal advies over worden verleend. Pas dan zal men overgaan tot de invulling. Voor alle duidelijkheid wil ik nogmaals herinneren aan het feit dat elke benoeming functioneel moet worden verantwoord. Dit betekent tegelijkertijd ook dat er een ander probleem rijst als er geen resultaten worden geboekt eenmaal die benoeming is toegekend. In voorkomend geval zal ik niet aarzelen de Hoge Raad voor de Justitie om een doorlichting te vragen want ik wil niet langer dat men zich dan nog blijft verschuilen achter de schaamlap van de niet volledige bezetting van het kader, terwijl het kader wel volledig bezet is, maar er geen resultaat aan wordt gekoppeld.
Translated text
The number of additional judges will be determined on the basis of Article 86bis of the Judicial Code. For this number, however, a upper limit will be used. Increasing the number of additional judges from 27 to 54 does not necessarily mean that this upper limit must also be reached. On the basis of objective data and a report, the President of the Court of First Instance must request the Minister of Justice and the appointing authority to appoint these additional magistrates. This question will be examined and advice will be given on it. Only then will we move on to the completion. For all clarity, I would like to remind you once again that every appointment must be functionally accountable. At the same time, this also means that another problem arises if no results are obtained once that appointment has been awarded. If necessary, I will not hesitate the High Council for Justice to request an inspection because I no longer want to continue to hide behind the shame of the incomplete occupation of the framework, while the framework is fully occupied, but no result is linked to it.
#101
Official text
Wat het ontbreken aan tijdelijk kader betreft, wil ik nogmaals benadrukken dat de toegevoegde rechters weliswaar voor het leven worden benoemd maar dat hun aanstelling tijdelijk is, namelijk voor het vervullen van de opdracht die ze hebben gekregen. Die tijdelijkheid werd door mijn voorgangers, wordt door mij en zal waarschijnlijk ook door mijn opvolgers worden gecontroleerd. Elke drie jaar wordt nagegaan of de maatregel inzake het toewijzen van toegevoegde rechters wel het resultaat heeft opgeleverd dat ervan werd verwacht. Als dit inderdaad het geval is, kan ik u toevertrouwen dat ik reeds beslissingen heb genomen waardoor deze toegevoegde rechter binnen hetzelfde ressort een andere opdracht heeft gekregen. Ik kan u terzake verzekeren dat dit op deze manier zal worden bekeken. Ik wil nog even terugkeren naar wat werd gezegd tijdens de behandeling van de wet van 10 februari 1998. Ik citeer de toenmalige minister van Justitie, Stefaan De Clerck: "Dankzij het voorliggend ontwerp moet het mogelijk zijn om eenmalige rechters te benoemen en te delegeren naar rechtbanken waar deze benoeming niet altijd mogelijk is via de bestaande kaders, wegens de verplichting van tweetaligheid ten behoeve van tweederden van het volledig kader." Met andere woorden, in 1998 wist men waarvoor deze maatregel moest dienen. Kom mij vandaag dan ook geen verwijt maken en zeggen dat ik een en ander uit zijn verband ruk.
Translated text
As regards the absence of a temporary framework, I would like to emphasize once again that although the additional judges are appointed for life, their appointment is temporary, namely for the performance of the assignment they have been given. That temporality was made by my predecessors, is made by me, and will probably also be controlled by my successors. Every three years, it shall be examined whether the measure on the assignment of additional judges has delivered the expected results. If this is indeed the case, I can assure you that I have already taken decisions giving this added judge a different assignment within the same jurisdiction. I can assure you in this regard that this will be considered in this way. I would like to return for a moment to what was said during the reading of the law of 10 February 1998. I quote the then Minister of Justice, Stefaan De Clerck: “Thanks to the present draft, it should be possible to appoint and delegate one-time judges to courts where this appointment is not always possible through the existing frameworks, due to the obligation of bilinguality for the benefit of two-thirds of the full framework.” So don’t blame me today and say that I’m pulling something out of his connection. Their
#102
Official text
Het was toen al duidelijk welke optie werd genomen. Ik vind het ook ongepast van de initiatiefnemers van de wet van 10 februari 1998 mij nu het verwijt te maken dat eigenlijk de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van de talen in gerechtszaken daarop wel van toepassing zou zijn. Ik zal u zeggen waarom. Door CD&V werd een amendement ingediend dat juist inhield dat die wet van 1935 toepasbaar zou zijn op die toegevoegde rechters. Men voelde dus aan dat men in het verleden blijkbaar iets had "vergeten", maar tegelijkertijd zag men in dat het geen zin had dat pad verder te bewandelen. Om die reden trok de indiener het amendement in, weliswaar met een bepaalde drogreden. In elk geval moet daar a contrario worden uit afgeleid dat men niet anders kan dan geweten hebben dat de wet van 1998 uitsloot dat er toepassing zou zijn van de wet van 1935. Trouwens, artikel 43 van de wet van 15 juni 1935 bepaalt op welke rechters deze wet van toepassing is. Het artikel geeft een opsomming waarin de toegevoegde rechters niet zijn opgenomen, spijts de gevoerde discussie daarover.
Translated text
It was already clear which option was taken. I also find it inappropriate for the initiators of the law of 10 February 1998 to accuse me now that in fact the law of 15 June 1935 would apply to the use of languages in court proceedings. I will tell you why. CD&V submitted an amendment in which it was precisely stated that that law of 1935 would be applicable to those added judges. So one felt that in the past one had apparently “forgotten” something, but at the same time one realized that there was no point in continuing that path. For this reason, the applicant withdrew the amendment, though with a certain drogreed. In any case, it must be deduced from that a contrario that one cannot but have known that the law of 1998 excluded the application of the law of 1935. Furthermore, Article 43 of the Act of 15 June 1935 determines which judges are subject to this Act. The article provides a listing in which the added judges are not included, despite the debate on this subject.
#103
Official text
Collega Laeremans, deze discussie werd gevoerd. U en ik waren erbij in 1998. Misschien strekt uw geheugen zo ver niet. In elk geval werd er door mevrouw Milquet bijzonder op aangedrongen en heeft de meerderheid beslist dat de wet van 1935 hierop niet van toepassing zou zijn en dat het amendement tot aanpassing van artikel 43 inzake de toegevoegde rechters, niet werd aangehouden. Ik voeg daar nog een ding aan toe. Ik hoor dikwijls zeggen dat de toekomstige toegevoegde rechters uitsluitend Franstaligen zullen zijn. Ik weet niet waar men dat haalt. Het kunnen evengoed uitsluitend Nederlandstalige magistraten zijn. Dit zal door de noodwendigheden van de dienst worden aangetoond. Lacht u maar, mijnheer Laeremans, ik zal u de cijfers voor Brussel geven. 17 van de 21 rechters die er nu zijn, zijn Franstalig en 4 zijn uitsluitend Nederlandstalig. Wat het parket betreft, zijn 11 van de 17 substituten Franstalig en 6 Nederlandstalig. Er is een zaak waar u gemakkelijk aan voorbijgaat en wel dat de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, die rechtstreeks bij deze zaak betrokken is, dit voorstel aanvaardt. Ik ontving een nogal imposante delegatie van rechters van eerste aanleg en van parketmagistraten. Ongeveer driekwart van de aanwezigen heeft eigenlijk het korps van beide voorgesteld. Zij hebben uitdrukkelijk te kennen gegeven met beide wetsontwerpen van de regering te kunnen instemmen, zowel Nederlandstaligen als Franstaligen. Dat is een belangrijk signaal om te weten dat men in de strijd tegen de gerechtelijke achterstand te Brussel wacht op deze maatregel, maar dat men er natuurlijk ook de consequenties van kent.
Translated text
Mr Laeremans, this discussion was held. You and I were there in 1998. Maybe your memory doesn’t stretch so far. In any case, Ms. Milquet was especially urged to do so and decided by a majority that the law of 1935 would not apply to it and that the amendment amending Article 43 concerning the additional judges was not held. I would add one thing to that. I often hear that the future added judges will be exclusively French speakers. I don’t know where they get that. They can also be exclusively Dutch-speaking magistrates. This will be demonstrated by the needs of the service. Laugh, Mr. Laeremans, I will give you the figures for Brussels. 17 of the 21 judges present are French-speaking and 4 are exclusively Dutch-speaking. As for the parquet, 11 of the 17 substitutes are French-speaking and 6 Dutch-speaking. There is one case that you can easily overlook, namely that the Court of First Instance in Brussels, which is directly involved in this case, accepts this proposal. I received a rather imposing delegation from judges of first instance and from prosecutors. Approximately three-quarters of those present have actually proposed the corps of both. They expressly stated that they could agree with both government bills, both Dutch-speaking and French-speaking. That is an important signal to know that in the struggle against the judicial lag in Brussels is waiting for this measure, but that of course you also know the consequences of it.
#104
Official text
Mijnheer de voorzitter, het kwam hier vandaag reeds ter sprake. Men zegt dat de minister er zich toe heeft verbonden een amendement in te dienen. Ik lees u letterlijk wat in de teksten stond:
Translated text
This has already been discussed today. It is said that the Minister has committed to submit an amendment. I read what was written in the texts:
#105
Official text
"Le gouvernement peut se rallier à une explication du projet de loi proposé par l'inscription du caractère temporaire des mesures proposées". Il est évident que je voulais apporter, au moyen de cette note, une contribution constructive à la discussion relative au conflit d'intérêts. Mais force est de constater que le président du parlement flamand n'a pas pu se rallier à cette éventualité, estimant que l'absence du caractère temporaire ne constituait que l'un des points de discorde. Ik denk dus dat ook daar de nodige afstand moet worden genomen.
Translated text
"The government can agree to an explanation of the proposed bill by inserting the temporary character of the proposed measures." Obviously, I wanted to make a constructive contribution to the discussion on the conflict of interest. But it must be noted that the chairman of the Flemish parliament could not agree to this possibility, considering that the absence of temporary character constituted only one of the points of disagreement. I think so that also there of nodige distance must be genomen.
#106
Official text
Ik heb gezegd dat er nog een aantal andere maatregelen op stapel staat. Het zou van grote naïviteit getuigen te denken dat alleen de wijziging van de taalexamenregeling op korte termijn al voor een oplossing zou zorgen. De twee maatregelen zullen samen moeten worden bekeken en beoordeeld. Bij de eerstvolgende evaluatie over drie jaar zal moeten worden nagekeken of deze maatregelen hun vruchten hebben afgeworpen. Als dat niet zo is, zal de beslissing worden genomen om deze maatregel niet te verlengen.
Translated text
I have said that there are a number of other measures in place. It would be very naive to think that only a change in the language examination scheme would provide a solution in the short term. The two measures will need to be reviewed and evaluated together. In the next three-year review, it will be necessary to check whether these measures have yielded fruit. If this is not the case, the decision will be made not to extend this measure.
#107
Official text
Ik eindig met een zin die ik ook heb gevonden in de voorbereidende werkzaamheden op de wet van 1998. Ik zal andermaal mijn voorganger citeren: "Dit wetsontwerp wil op korte termijn zeer belangrijke problemen oplossen waar de hoven en de rechtbanken inzake achterstand mee geconfronteerd worden en wil doen erkennen dat de politieke wereld zich inspanningen getroost om de toestand van de rechtzoekende te verbeteren". Door het aantal toegevoegde rechters voor Brussel op te trekken wordt deze inspanning doorgetrokken, maar er moet nu op het terrein bewezen worden, en dat zal ook gecontroleerd worden via de evaluatie van het management, dat er efficiënt en optimaal gebruik van gemaakt wordt. Het uitgangspunt van de regering is de rechtzoekende geweest, is het pragmatisme met de wetenschap van de ondersteuning. Ik meen dat in die omstandigheden niets deze Kamer belet om dit wetsontwerp goed te keuren.
Translated text
I will conclude with a sentence that I also found in the preparatory work on the law of 1998. I will again quote my predecessor: “This bill aims to resolve in the short term very important problems facing the courts and courts in matters of delay and a recognition that the political world is making efforts to improve the condition of the prosecutor.” By increasing the number of additional judges for Brussels, this effort continues, but it must now be proven on the ground, and that will also be verified through the evaluation of the management, which is used efficiently and optimally. The starting point of the government has been the right-seeking, is the pragmatism with the science of support. I believe that in those circumstances nothing prevents this Chamber from approving this bill.
#108
Official text
Dank u wel. Mijnheer Laeremans, wenst u nog het woord te nemen?
Translated text
I thank you. Mr Laeremans, would you like to take the word?
#109
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een vraag aan de minister in verband met wat daarnet is gezegd, ook door collega Goris. Hij heeft toen aangekondigd dat de wedden van de magistraten zouden worden opgetrokken. Het was helemaal niet duidelijk of dat wordt gekoppeld aan de kennis van de tweede taal of niet. De minister is daar helemaal niet duidelijk over geweest.
Translated text
Mr. Speaker, I have another question to the Minister in connection with what has just been said, also by colleague Goris. He then announced that the bets of the magistrates would be raised. It was not clear at all whether that was linked to the knowledge of the second language or not. The Minister has not been clear about this.
#110
Official text
U hebt de vraag aan de heer Goris gesteld en hij heeft ze doorgespeeld aan de regering.
Translated text
You asked the question to Mr. Goris and he passed it on to the government.
#111
Official text
Mijnheer de voorzitter, dat is een terechte opmerking van collega Laeremans. Ik heb gezegd dat er een spanningsveld bestaat tussen de wedde die uitgekeerd wordt aan de toegevoegde rechter, die een eentalig rechter is of kan zijn, en die van de rechter die wel het examen voor de tweetaligheid heeft afgelegd. Dat is ook de reden waarom ik in de eerstkomende weken een wetsontwerp zal voorleggen aan de regering, dat ertoe strekt een premie voor tweetaligheid toe te kennen aan magistraten die het bewijs van de tweetaligheid leveren omdat ik de magistraten in Brussel wil aanzetten om die inspanning te doen. Het zal een substantiële tegemoetkoming zijn die mensen in Brussel ertoe zal aanzetten om die inspanning te doen.
Translated text
This is a correct comment from Mr. Laeremans. I have said that there is a field of tension between the bet paid to the adding judge, who is or may be a single judge, and that of the judge who has passed the examination for bilingualism. That is also why I will submit a draft law to the government in the coming weeks, which aims to award a premium for bilinguality to magistrates who provide proof of bilinguality because I want to encourage the magistrates in Brussels to make that effort. It will be a substantial response that will encourage people in Brussels to make that effort.
#112
Official text
Kan ik de algemene bespreking afsluiten? Of wenst u nog een repliek, mijnheer Bourgeois?
Translated text
Can I close the general discussion? Or do you want another replica, Mr. Bourgeois?
#113
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal niet uitgebreid antwoorden. Ik heb gezegd wat ik wou zeggen en ik heb de minister gehoord. Ik moet zeggen dat ik bij mijn fundamentele bezwaren blijf en dat ik niet overtuigd ben. U hebt mij ruimschoots de tijd gegeven om te zeggen wat ik wou zeggen. Ik zal niet in herhaling vallen. Als een kleine toegevoegde waarde in dit debat over de toegevoegde rechters zal ik mijn amendementen dan ook niet toelichten, omdat u mij daarnet meer spreektijd hebt toegestaan. Ik zal ze niettemin met evenveel vuur blijven aanhouden en hopen dat ze gesteund worden.
Translated text
Mr. Speaker, I will not answer in detail. I said what I wanted to say and I heard the minister. I must say that I remain with my fundamental objections and that I am not convinced. You gave me plenty of time to say what I wanted to say. I will not fall into repetition. As a small added value in this debate on the added judges, I will therefore not explain my amendments, because you have just allowed me more speech time. Nevertheless, I will continue to hold them with the same amount of fire and hope that they will be supported.
#114
Official text
Monsieur le président, je me réfère au rapport écrit.
Translated text
I refer to the written report.