General information
Full name plenum van 2002-07-20 10:03:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip260.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1895
27/06/2002
✔
Proposition de résolution relative à la reconnaissance des affections musculo-squelettiques comme maladie professionnelle.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#3
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de eerste plaats wil ik de verslaggeefster danken voor het schriftelijke en mondelinge gedeelte van het verslag. Het verslag gaf een aanzet van de manier waarop de bespreking van dit wetsvoorstel is verlopen. Collega's, het was een intense, maar vaak turbulente bespreking. Zij begon op 21 maart en werd op 4 juli 2002 afgerond met een unanieme goedkeuring, zij het na amendering van het oorspronkelijke wetsvoorstel. Welnu, deze amendering maakt ons niet gelukkig en ik zal daar straks op terugkomen.
Collega's, waarover gaat het? Bouwgrond in de vorm van uitgeruste verkavelingen en percelen gelegen aan een uitgeruste weg wordt steeds schaarser. De Vlaamse regering voert terecht een politiek van versterking van de stedelijke kernen. Anderzijds is er volgens de minister van Ruimtelijke Ordening nog steeds voldoende bouwgrond. Veel van die bouwgrond wordt echter niet op de markt gebracht, er wordt gespeculeerd, bouwgronden worden opgekocht en niet vrijgegeven.
Bovendien deed en doet zich een tendens voor waarbij steeds meer verkavelingen in hun geheel in handen komen van projectontwikkelaars of bouwpromotoren. Zo heeft collega Bourgeois gesteld dat in zijn gemeente, Izegem, tijdens de laatste jaren er slechts één vrije verkaveling werd goedgekeurd op een totaal van zeven. Met vrije verkaveling wordt bedoeld een verkaveling waarbij de kopers niet verplicht zijn om te bouwen met de verkoper van de grond.
Het probleem doet zich niet in één gemeente voor. De heer Bourgeois, indiener van het voorstel, kreeg tientallen reacties uit heel Vlaanderen. Hij diende al een behoorlijk aantal wetsvoorstellen in, maar kreeg nog nooit zoveel positieve reacties. Collega's, met aandrang wordt vanuit heel Vlaanderen gevraagd dit wetsvoorstel goed te keuren.
Tot op heden bestaan tegen deze praktijken geen afdoende wettelijke middelen. Een bouwlustige koper die van de bouwverplichting met de verkoper of de door hem aangewezen aannemer afwil, moet jaren procederen zonder enige garantie op succes. Op die wijze worden veel mensen gedwongen te bouwen met een promotor of een aannemer zonder dat zij dit echt willen. Bovendien worden zij gedwongen om in zee te gaan met de architect aangeduid door de bouwpromotor. Veel keuze hebben zij vaak niet en omwille van werkomstandigheden willen zij in een bepaalde streek gaan wonen en kunnen zij niet anders dan een perceel te kopen in een "gebonden verkaveling".
Op deze manier is er een oligopolie ontstaan waartegen heel veel klachten worden geuit door zowel de kleine verkavelaars, de tienduizenden aannemers van woningbouw en woningafwerking die uit de markt zijn geduwd, tenzij zij als een soort schijnzelfstandigen willen werken voor bouwpromotoren, door duizenden architecten en door honderdduizenden consumenten. Ik verwijs daaromtrent naar herhaalde standpunten van TestAankoop en diverse architectenverenigingen. Weliswaar is er vanwege de bouwfederatie protest gerezen tegen dit wetsvoorstel, maar wij kregen tientallen en tientallen reacties van kleine aannemers die terecht voorhouden dat de Bouwfederatie hier slechts de belangen van een achttal grote promotoren-aannemers verdedigde en niet die van de vele kleine aannemers.
Ik wil nog laten opmerken dat de grote bouwpromotoren een valse argumentatie hebben ontwikkeld. Zij ontkennen enerzijds dat zij een oligopolie hebben en anderzijds beweren zij dat de prijs van de bouwgrond door de goedkeuring van het wetsvoorstel zal stijgen.
Collega's, het is van twee zaken een. Ofwel hebben zij slechts een klein procent van de bouwgronden in handen — wat vandaag niet in het geval is — en dan kan het wetsvoorstel geen enkele invloed op de bouwgrondprijs hebben. Ofwel is er een ongezond oligopolie ontstaan dat dient te worden doorbroken. In dat geval moet niet worden gevreesd dat de prijs van de bouwgrond zal stijgen. Immers, de grote bouwpromotoren zullen hun bouwgrond nog altijd tegen een concurrentiële prijs op de markt moeten brengen. Bovendien zal de markt van de bouwvallige woningen vrijkomen, zodat de concurrentie daar een grotere rol zal spelen. Tot daar de inhoud van het wetsvoorstel.
Het moet duidelijk zijn dat de zogenaamde koppelverkoop niet wordt verboden. Wie dus wil bouwen met de promotor die ook de grond verkocht of met een aannemer die door de verkoper werd aangewezen, mag en kan dat nog altijd doen. De bouwpromotie heeft een plaats verworven op de markt en moet dus inderdaad mogelijk blijven. Een aantal bouwlustigen wil de bouw van de woning nu eenmaal toevertrouwen aan een promotor die voor hen alles regelt van a tot z, wat hun goed recht is. Het wetsvoorstel bepaalt echter wel dat niemand tot de koppelverkoop kan worden gedwongen. Wie dus een perceel grond kocht met in de aankoopovereenkomst een beding tot bouwverplichting of wie een aannemingsovereenkomst sloot met de verkoper van de grond, een zuster- of dochtervennootschap van hem of een door hem aangewezen derde mag tot uiterlijk één maand na het verlijden van de notariële akte de nietigheid van het beding of de overeenkomst inroepen. Dat is de draagwijdte van onderhavig wetsvoorstel.
De tekst van de wet moet in het vet op de verkoopovereenkomst worden vermeld en moet eveneens in de notariële akte staan. De notarissen hebben in deze een bijzondere informatieplicht.
Er was in de commissie een consensus over de draagwijdte van het wetsvoorstel. Ik wens ook namens de indiener van het wetsvoorstel, de heer Bourgeois, uitdrukkelijk alle collega's te danken, alsook de regering die in de totstandkoming van het wetsvoorstel een belangrijke bijdrage heeft geleverd. Weliswaar werd het concept van het wetsvoorstel aanzienlijk afgezwakt en wel op twee manieren. Ten eerste werd een overgangsbepaling ingevoegd waardoor de wet nog niet van toepassing is op de gronden waarvan de bouwpromotoren eigenaar waren op 30 juni 2002, dat wil zeggen waarvan de notariële akte van aankoop door de verkoper op 30 juni 2002 werd geregistreerd. Voor die gronden treedt de wet pas in werking op 1 januari 2004.
Ten tweede werd een belangrijk deel van het wetsvoorstel om onbegrijpelijke redenen en zonder voorafgaande discussie op dictaat van de heer Desimpel verworpen. Het ging hier over de bepaling dat een koper of een bouwheer van een woning onder het toepassingsgebied van de wet-Breyne een beroep moet doen op de medewerking van een raadgevend architect. Thans is het immers zo dat de architect wordt aangeduid door de promotor en dat die niet twee heren tegelijk kan dienen. Op die manier staat een koper of een bouwheer alleen tegenover een promotor en diens architect, twee professionele spelers op de markt. De rol van de architect is echter van openbare orde. De architect moet waken over de ruimtelijke ordening, het leefmilieu, de stabiliteit en de gezondheid van de woning en tal van andere belangrijke zaken.
Het is dan ook onbegrijpelijk dat deze wetswijziging, die al jarenlang door de consumentenverenigingen en architecten van het hele land wordt gevraagd, werd weggestemd. Wie daarvoor verantwoordelijk is, zal er de gevolgen van moeten dragen. Zoals ik reeds zei, ontstond er in de commissie belast met de problemen inzake Handels- en Economisch recht niettemin uiteindelijk een consensus. Na geanimeerde discussies en interessante hoorzittingen tijdens verscheidene vergaderingen werd het afgezwakte of geamputeerde wetsvoorstel unaniem goedgekeurd.
Mijnheer de minister, collega's, wat nadien gebeurde, is vrij uniek. Na een eis van collega Desimpel werden de zogenaamde debatten in de commissie belast met de problemen inzake Handels- en Economisch recht heropend. Het gebeurt wel eens dat een voorstel of ontwerp dat in de commissie werd goedgekeurd, tijdens een plenaire vergadering wordt teruggestuurd naar de commissie. Meestal moeten dan correcties worden aangebracht of vergetelheden worden toegevoegd. In dit geval ging het echter onomwonden om een aanslag op de essentie van het wetsvoorstel.
Collega Desimpel slaagde erin om zijn amendement nummer 20 te laten goedkeuren. Daardoor bepaalt de wet nu dat zij niet van toepassing is op projecten van groepswoningbouw. Collega's, ik vraag uw aandacht voor het begrip `groepswoningbouw'. Voor de VLD en collega Desimpel is het blijkbaar geen probleem dat dit nieuwe begrip nergens wordt gedefinieerd. Het federale recht kent het begrip niet. Zelfs in het Vlaamse decreet wordt het begrip niet gedefinieerd. In Wallonië zou het begrip iets meer zijn uitgewerkt. Vandaag bestaat echter geen duidelijke omschrijving van de inhoud van het begrip `groepswoningbouw'.
Met amendement nummer 20 wordt duidelijk de deur opengezet voor massale omzeiling. De consumentenorganisatie TestAankoop heeft trouwens reeds krachtig geprotesteerd. Het is mijns inziens belangrijk dat het Parlement niet alleen luistert naar de verdediging van de belangen van de lobbyisten van bouwpromotoren en aannemers, maar dat ook de belangen van de consumenten worden verdedigd. De architecten en de kleine aannemers zijn in elk geval uiterst ontevreden over de aanvaarding van dat amendement. Bijgevolg heb ik met collega's van CD&V, SP.A en Agalev een amendement ingediend waardoor het amendement van de heer Desimpel opnieuw wordt afgeschaft.
Collega Desimpel had ook nog een amendement nummer 21 ingediend. Dat amendement zorgde ervoor dat het verbod op koppelverkoop van toepassing zou zijn op sociale huisvestingsmaatschappijen. Dat is natuurlijk ongehoord. Sociale huisvesting is immers een bevoegdheid van de gewesten. Bovendien is de wet-Breyne niet van toepassing op sociale woningbouw. De wet-Breyne heeft tot doel aan kopers garanties te bieden tegenover privé-promotoren. De decretale wetgeving voorziet uiteraard in garanties en de bescherming voor kopers die bij sociale huisvestingsmaatschappijen kopen. Er kan dan ook van discriminatie geen sprake zijn. Een sociale huisvestingsmaatschappij heeft een sociaal doel en geen winstoogmerk. Verschillende situaties mogen op een verschillende manier door de wetgever behandeld worden, in de mate dat die behandeling redelijk en verantwoord is. Dat is zo in dit geval.
Het toont alleen aan dat de wijze waarop de heer Desimpel een aantal amendementen nadien heeft ingediend, er alleen maar toe zou leiden dat dit wetsvoorstel een aantal belangrijke belangen van de gewone bouwlustigen zou bemoeilijken. Collega Desimpel wou door achteraf opnieuw amendementen in te dienen dat wetsvoorstel duidelijk ontkrachten.
Wij blijven het wetsvoorstel van collega Bourgeois uiteraard steunen. Het beoogt het verbod op de gedwongen koppelverkoop te bekomen. Collega's, wij vragen u het amendement, dat samen met mevrouw Schauvliege, de heer Tavernier en de heer Van der Maelen werd ingediend, goed te keuren. Op die manier bewijst u dat u weerstand biedt aan de lobby van de grote bouwpromotoren. Ik heb reeds vermeld dat die promotoren al hun kansen op de bouwmarkt trouwens zullen blijven behouden.
Ze zullen dan in een evenwichtige situatie komen. Voor de bouwer die geen beroep wenst te doen op een bouwpromotor maar wel op zijn eigen architect en op de kleine aannemer in wie hij vertrouwen heeft moet dit mogelijk blijven. De grote promotoren zullen hun kansen blijven behouden. De Senaat heeft bewezen weerstand te kunnen bieden aan Ecclestone. Van de Kamer mag niet minder verwacht worden. Op die manier bewijzen wij de consumenten, de architecten en de aannemers een grote dienst. U keurt zo een wetsvoorstel goed dat een goede zaak is voor zowel de markt als de consument.
Translated text
First of all, I would like to thank the rapporteur for the written and oral parts of the report. The report gave a start to the way in which the discussion of this bill was conducted. It was an intense, but often turbulent discussion. It began on 21 March and was completed on 4 July 2002 by unanimous approval, though it was after amendment of the original bill. Well, this amendment does not make us happy and I will return to it later.
Colleagues, what is it about? Construction land in the form of equipped pavements and plots located on an equipped road is becoming increasingly scarce. The Flemish government is rightly pursuing a policy of strengthening the urban nucleus. On the other hand, according to the Minister of Spatial Planning, there is still sufficient construction land. However, much of that construction land is not marketed, there is speculation, construction land is purchased and not released.
Furthermore, there has been and still exists a tendency in which more and more deployments in their entirety are in the hands of project developers or construction promoters. For example, colleague Bourgeois has stated that in his municipality, Izegem, during the last years there was only one free discharge approved out of a total of seven. Free deployment means a deployment in which the buyer is not obliged to build with the seller of the land. Their
This problem does not occur in a single municipality. Mr Bourgeois, who submitted the proposal, received dozens of responses from all over Flanders. He has already submitted a fair number of bills, but has never received so many positive responses. Colleagues, we are urged from all over Flanders to approve this bill. Their
To date, there are no adequate legal remedies against these practices. A building-loving buyer who waives the construction obligation with the seller or the contractor designated by him must proceed for years without any guarantee of success. In this way, many people are forced to build with a promoter or contractor without really wanting it. In addition, they are forced to go to sea with the architect designated by the construction promoter. They often do not have a lot of choice and because of working conditions they want to go to live in a certain area and they can only buy a plot in a "bound square".
In this way, an oligopoly has emerged against which many complaints are expressed by both the small craftsmen, the tens of thousands of contractors of housing construction and housing finishing that have been pushed out of the market, unless they want to work as a kind of phony self-employed for building promoters, by thousands of architects and by hundreds of thousands of consumers. I refer to the repeated views of TestAkkup and various architectural associations. Indeed, because of the construction federation, protests have been raised against this bill, but we have received dozens and dozens of responses from small contractors who rightly assert that the Construction Federation here only defended the interests of eight large promoter contractors and not those of the many small contractors.
I would like to point out that the major building promoters have developed a false argument. They deny, on the one hand, that they have an oligopoly and, on the other hand, they claim that the price of the construction land will rise with the approval of the bill.
It is of two things one. Either they hold only a small percentage of the construction land — which is not the case today — and then the bill cannot have any influence on the construction land price. There is an unhealthy oligopoly that needs to be broken. In that case, it should not be feared that the price of the construction land will rise. After all, the major construction promoters will still have to market their construction land at a competitive price. In addition, the market for failing housing will be liberated, so that competition will play a greater role there. This is the content of the bill.
It should be clear that the so-called link selling is not prohibited. Thus, whoever wants to build with the promoter who also sold the land or with a contractor designated by the seller can and can still do so. Construction promotion has gained a place in the market and should therefore indeed remain possible. A number of building enthusiasts want to entrust the construction of the house to a promoter who arranges for them everything from a to z, which is their good right. However, the bill stipulates that no one can be forced to make the link sale. Thus, the person who purchased a plot of land with a clause of construction obligation in the purchase contract or who concluded an acquisition agreement with the seller of the land, a sister or subsidiary company of him or a third person designated by him may invoke the nullity of the clause or the agreement not later than one month after the death of the notarial act. That is the scope of this bill.
The text of the law must be indicated in the grey on the sales contract and must also be in the notarial act. Notaries have a special obligation to provide information.
There was consensus in the committee on the scope of the bill. I would also like to express my thanks on behalf of the applicant of the bill, Mr. Bourgeois, to all my colleagues, as well as to the Government, which has made an important contribution to the drafting of the bill. Indeed, the concept of the bill was significantly weakened and in two ways. First, a transitional provision was introduced in order that the law still does not apply to land owned by the construction promoters on 30 June 2002, i.e. the notarial act of purchase was registered by the seller on 30 June 2002. For these reasons, the law shall not enter into force until 1 January 2004.
Second, a significant part of the bill was rejected for incomprehensible reasons and without prior discussion on Mr. Desimpel’s dictates. This was about the provision that a buyer or a building owner of a property within the scope of the Breyne Act must resort to the cooperation of a consulting architect. Now it is true that the architect is designated by the promoter and that he cannot serve two lords at the same time. In this way, a buyer or a building master stands only in front of a promoter and his architect, two professional players on the market. The role of the architect is of public order. The architect must watch over the spatial planning, the living environment, the stability and health of the home and many other important matters.
It is therefore incomprehensible that this legislative amendment, which has been demanded for years by consumer associations and architects across the country, has been rejected. Whoever is responsible for it will bear the consequences. As I said before, however, a consensus was eventually reached in the Committee on Trade and Economic Law. After animated discussions and interesting hearings during several meetings, the weakened or amputated bill was unanimously approved.
Mr. Minister, colleagues, what happened next is quite unique. Following a request from colleague Desimpel, the so-called debates in the committee charged with the problems relating to Trade and Economic Law were reopened. Sometimes a proposal or draft approved in the committee is returned to the committee during a plenary session. Usually, then corrections must be made or forgetfulnesses added. In this case, however, it was an attack on the essence of the bill.
Mr Desimpel managed to have his Amendment No. 20 adopted. As a result, the law now stipulates that it does not apply to group housing construction projects. I would like to draw your attention to the concept of ‘group housing’. For the VLD and colleague Desimpel, it is apparently no problem that this new concept is not defined anywhere. Federal law does not know the concept. Even in the Flemish decree, the term is not defined. In Wallonia the concept would have been somewhat more elaborated. Today, however, there is no clear definition of the content of the concept of ‘group housing’.
Amendment 20 clearly opens the door for mass bypass. The consumer organization TestAbuy has already strongly protested. In my opinion, it is important that Parliament not only listen to the defense of the interests of the lobbyists of construction promoters and contractors, but that the interests of consumers are also defended. In any case, the architects and small contractors are extremely dissatisfied with the acceptance of that amendment. Therefore, together with colleagues from CD&V, SP.A and Agalev, I submitted an amendment repealing Mr Desimpel’s amendment.
Mr Desimpel also submitted an amendment number 21. That amendment ensured that the ban on linked sales would apply to social housing companies. This is unheard of course. Social housing is a competence of the regions. Furthermore, the Breyne Act does not apply to social housing construction. The law-Breyne aims to provide buyers with guarantees against private promoters. The decretal legislation of course provides for guarantees and protection for buyers who buy from social housing companies. There can be no discrimination. A social housing company has a social purpose and not a profit goal. Different situations may be treated differently by the legislature, to the extent that such treatment is reasonable and reasonable. It is so in this case. Their
It only shows that the manner in which Mr. Desimpel submitted a number of amendments subsequently would only cause this bill to complicate a number of important interests of ordinary construction enthusiasts. Collega Desimpel wanted to submit subsequently amendments that clearly disagree with the bill.
Of course, we continue to support the proposal of colleague Bourgeois. It aims to obtain the prohibition of forced link selling. We ask you to approve the amendment, which was submitted together with Mrs Schauvliege, Mr Tavernier and Mr Van der Maelen. In this way you demonstrate that you are resisting the lobby of the major building promoters. I have already mentioned that those promoters will, by the way, continue to retain all their opportunities in the construction market.
They will then find themselves in a balanced situation. For the builder who does not want to appeal to a building promoter but to his own architect and to the small contractor in whom he has trusted, this should remain possible. The big promoters will continue to retain their chances. The Senate has proven to be able to resist Ecclestone. There is no less to be expected from the room. In this way, we prove a great service to consumers, architects and contractors. You approve a bill that is good for both the market and the consumer.
#2
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, M. Van Hoorebeke vient de faire un résumé des débats. Je vais donc pouvoir être assez bref en disant d'abord que nous avons soutenu le texte en commission même s'il a été modifié. Sur le principe en tout cas, je pense effectivement que c'est un bon texte qui place des gardes-fou là où il en faut. Il a fondamentalement un but de protection du consommateur. C'est pourquoi nous l'avons soutenu en commission.
Ce qui est en débat aujourd'hui est évidemment la problématique de l'amendement qui avait été introduit par M. Desimpel lors de la dernière réunion de commission d'hier et de l'amendement déposé aujourd'hui par certains collègues, dont M. Van Hoorebeke, qui tentent de revenir à l'état antérieur du texte.
Sans vouloir être trop technique, j'estime que nous devons faire en sorte que le texte voté puisse s'appliquer non seulement au consommateur qui achète un terrain en vue de construire mais aussi au consommateur qui veut acheter un terrain faisant partie d'un lotissement, c'est-à-dire d'un ensemble de terrains mis en vente.
L'amendement de M. Desimpel visait à première vue l'hypothèse de constructions groupées. Dans ce cas, il s'agit à mon sens d'un promoteur qui gère un projet du début à la fin, en ce sens qu'il est propriétaire d'un terrain qu'il morcelle éventuellement, qu'il bâtit luimême pour vendre ces maisons ensuite; ou bien, il vend les maisons sur plans mais, de toute façon, il a déjà pris la décision de les construire.
Deux remarques à cet égard. La difficulté vient du fait que nous travaillons avec des législations régionales. En Région wallonne, il existe déjà un article 126 du code wallon de l'aménagement du territoire, visant précisément la problématique des constructions groupées. Ainsi, en région wallonne c'est déjà une notion clairement définie. Par conséquent, lorsque je lis dans l'amendement de M. Desimpel "constructions groupées", cela fait appel à une notion qui n'est pas susceptible d'une interprétation extensive.
Le problème est que cela ne semble pas être le cas au Nord du pays, où cette définition n'existe pas et où nous sommes donc un peu dans le flou.
A mon avis — je l'ai dit et répété en commission —, l'amendement de M. Desimpel n'est pas nécessaire dans la mesure où le texte de la proposition de loi ne vise pas cette hypothèse mais plutôt celle du consommateur qui achète un terrain en vue de faire construire luimême ou du particulier qui achète un terrain dans un lotissement pour faire construire également.
Ce texte ne s'applique pas à l'hypothèse où l'on achète une maison sur plan ou une maison déjà construite.
D'abord, j'estime que l'amendement n'est pas nécessaire et que le texte tel quel doit rassurer M.Desimpel.
Ensuite, compte tenu de l'absence de réglementation spécifique dans certaines parties du pays, l'amendement risque d'entraîner une interprétation extensive, non pas en Wallonie mais ailleurs, où l'on pourrait déduire que la proposition de loi ne s'applique pas aux lotissements, par exemple, c'est-à-dire à la vente d'un ensemble de terrains issus du morcellement d'une plus grande parcelle. Cette interprétation est dangereuse et, à mon sens, elle ne peut être suivie.
Je comprends l'intention des auteurs de l'amendement présenté après le dépôt du rapport mais je tiens à dire à M.Desimpel que, selon moi, son amendement et son inquiétude sont sans fondement.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Ladies and Gentlemen, Mr. Van Hoorebeke has just made a summary of the debates. I will therefore be able to be quite brief by saying first that we supported the text in committee even though it was amended. On the principle in any case, I actually think that it is a good text that places the guards where they need to be. It has a fundamental purpose of protecting the consumer. We have supported it in the committee.
What is debated today is obviously the problem of the amendment that was introduced by Mr. In the last meeting of the committee yesterday and the amendment submitted today by some colleagues, including Mr. Van Hoorebeke, who try to return to the previous state of the text. by
Without wanting to be too technical, I believe that we must ensure that the text voted can apply not only to the consumer who buys a land in order to build but also to the consumer who wants to buy a land that is part of a settlement, i.e. a set of land for sale. by
The amendment of Mr. Desimpel aimed at first glance at the hypothesis of grouped constructions. In this case, it is in my sense a promoter who manages a project from the beginning to the end, in the sense that he is the owner of a land he possibly pieces, that he even builds to sell these houses later; or, he sells the houses on planes but, anyway, he has already made the decision to build them.
Two comments in this regard. The problem comes from the fact that we are working with regional legislation. In the Walloon Region, there is already an article 126 of the Walloon Code of Territorial Planning, aiming precisely at the problem of grouped constructions. Thus, in the Walloon region this is already a clearly defined notion. Therefore, when I read in the amendment of Mr. Desimpel "group constructions", this calls for a notion that is not susceptible to extensive interpretation.
The problem is that this does not seem to be the case in the north of the country, where this definition does not exist and where we are therefore a little in the blur. by
In my opinion – I have said it and repeated it in the committee – the amendment of Mr. Desimpel is not necessary in so far as the text of the bill proposal does not address this hypothesis but rather that of the consumer who buys a land in order to build himself or of the individual who buys a land in a plot to build too.
This text does not apply to the hypothesis of buying a flat house or a house already built. by
First, I consider that the amendment is not necessary and that the text as it is should reassure Mr. Desimpel.
Then, given the absence of specific regulation in some parts of the country, the amendment may result in extensive interpretation, not in Wallonia but elsewhere, where one could deduce that the bill does not apply to land plots, for example, that is, to the sale of a set of land derived from the splitting of a larger plot. This interpretation is dangerous and, in my opinion, it cannot be followed.
I understand the intention of the authors of the amendment submitted after the submission of the report but I would like to tell Mr. Desimpel that, in my opinion, his amendment and his concerns are unfounded.
#3
Official text
Y a-t-il d'autres membres sont inscrits dans la discussion générale?
Translated text
Are there any other members registered in the general discussion?
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de 25.04 minister, collega's, ik zou uiteraard de rapporteur, mevrouw Schauvliege, willen bedanken voor haar uitvoerig verslag en vooral het laatste gedeelte over de gesprekken die enkele dagen geleden plaatsvonden. Ik dank ook de vorige sprekers, de heren Van Hoorebeke en Giet, voor hun inbreng in het debat.
Ik zal beginnen met de heer Giet. Ik vind dat zijn verduidelijkingen en zijn commentaar veel gematigder zijn dan die van de heer Van Hoorebeke. Het mag toch wel worden gezegd dat men bij het gesprek in de commissie in fine vastgesteld heeft dat men eventueel geconfronteerd zou kunnen worden met technische problemen inzake de toepassing van de wetgeving. Er zijn verschillende pistes bewandeld om die op te vangen. De heer Desimpel heeft uiteindelijk een amendement ingediend, hoewel er andere mogelijkheden waren om dit eventueel te corrigeren. Het mag eveneens worden gezegd dat de heer Desimpel zo fair is geweest om de zaak niet te blokkeren door een tweede lezing te vragen.
Ik kom dan bij de uiteenzetting van de heer Van Hoorebeke. Hij heeft inhoudelijk een zeer goed en kernachtig overzicht gegeven. Hij heeft gezegd dat het debat intens was en dat was inderdaad het geval voor deze belangrijke aangelegenheid. Hij heeft ook gezegd dat het debat turbulent was. Wanneer is het turbulent geworden? Op een bepaald ogenblik is de zaak in de pers gekomen en hebben de gesprekken een andere dimensie gekregen. Niettegenstaande het feit dat ik naast de heer Desimpel zit, behoor ik niet tot de lobby van de promotoren. Ik ben dus een vrij man. Ik wens erop te wijzen dat onze fractie deze aangelegenheid unaniem heeft goedgekeurd. Dat mag ook gezegd worden. Er is in de commissie nooit enige discussie geweest over de intentie om de misbruiken van de koppelverkoop te beteugelen. Wel werd men geconfronteerd met bepaalde feitelijke toestanden die verschillend zijn in het noorden en het zuiden van het land en meer bepaald in mijn provincie. Wij hebben correct meegewerkt. Daar kan geen discussie over zijn. Wij hebben ons beziggehouden met de essentiële vraag van de consument, namelijk of er meer bouwgrond beschikbaar zal komen en of die goedkoper zal worden. Dat kan op termijn ook een probleem zijn, maar dit behoort niet tot de federale bevoegdheid. Wij hebben dus ook een aanzet gegeven om de gewesten hun rol te laten spelen, niettegenstaande wij in de eerste plaats de consument wilden verdedigen.
We hebben de bepalingen niet afgezwakt; wij hebben gewoonweg rekening gehouden met de realiteit nadat we verschillende betrokkenen hadden gehoord.
Om die reden zijn wij unaniem tot de conclusie gekomen dat wij de toepassing van de wet het beste zouden uitstellen tot 2004 om te vermijden dat wie in het verleden investeringen heeft gedaan, zou worden geconfronteerd met onoverkomelijke financiële problemen.
De heer Van Hoorebeke heeft betreurd dat de verplichte aanstelling van een tweede architect niet werd goedgekeurd. Ik sta erop eraan te herinneren dat zulks unaniem is aanvaard, omdat men geen meerkosten wou opleggen aan de consument.
Kortom, wij hebben ons in de zaak correct gedragen. Wij hebben het wetsvoorstel unaniem goedgekeurd. Er werd bovendien eveneens bij unanimiteit een evaluatie ingevoerd.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. 25.04 Minister, colleagues, I would of course like to thank the rapporteur, Mrs. Schauvliege, for her comprehensive report and especially the final section on the talks that took place a few days ago. I also thank the previous speakers, Mr. Van Hoorebeke and Giet, for their contribution to the debate.
Let me start with Mr. Giet. I think his clarifications and comments are much more moderate than those of Mr. Van Hoorebeke. However, it can be said that during the discussion in the committee in fine it was established that one could eventually face technical problems in the application of the legislation. There are several paths to catch them. Mr Desimpel eventually submitted an amendment, although there were other options to correct it. It can also be said that Mr. Desimpel was so fair that he did not block the case by requesting a second reading.
I will then come to the presentation of Mr. Van Hoorebeke. He gave a very good and core-like overview. He said the debate was intense and that was indeed the case for this important issue. He also said the debate was turbulent. When did it become turbulent? At a certain point, the matter came to the press and the conversations gained a different dimension. Despite being next to Mr. Desimpel, I do not belong to the lobby of the promoters. I am a free man. I would like to point out that our group unanimously approved this issue. That can also be said. There has never been any discussion in the committee about the intention to curb the abuses of linked sales. However, certain factual conditions were faced which differ in the north and south of the country, and more specifically in my province. We have cooperated properly. There can be no discussion about that. We have addressed the essential question of the consumer, namely whether more construction land will be available and whether it will be cheaper. This can also be a problem in the long run, but this is not within the federal competence. We have therefore also given an incentive to allow the regions to play their role, despite the fact that we wanted to defend the consumer in the first place.
We have not softened the provisions; we have simply taken into account the reality after hearing various stakeholders.
For this reason, we unanimously concluded that it would be best to postpone the application of the law until 2004 to avoid those who have made investments in the past facing insurmountable financial difficulties.
Mr Van Hoorebeke regretted that the mandatory appointment of a second architect was not approved. I would like to remind you that this was unanimously accepted because it was not intended to impose additional costs on the consumer.
In short, we have behaved correctly in the case. We unanimously approved the bill. In addition, an evaluation was also introduced unanimously.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, het is een goede zaak dat het hier gaat over een wetsvoorstel dat bovendien grondig werd besproken in de commissie. Het is voor veel collega's soms een verademing wanneer ze de nodige tijd krijgen om teksten grondig te bespreken.
De problematiek, die met onderhavig wetsvoorstel wordt geregeld, is reëel. We moeten evenwel opletten dat we de maatregel beschouwen als het nec plus ultra waardoor alle problemen zullen worden opgelost. Het wetsvoorstel zou eigenlijk slechts één element mogen zijn in een totaalbeleid om bouwgrond tegen een betaalbare prijs ter beschikking te stellen. Dat alles zou moeten kaderen in een ruimtelijk beleid waarin ook wordt gestreefd naar inbreiding en stadskernvernieuwing. We moeten ervoor waken dat we het beleid van de verschillende gewesten in de wielen rijden. Dat belet evenwel niet dat wij als federale wetgever ons deel van de verantwoordelijkheid op ons moeten nemen. Het wetsvoorstel is volgens mij een stap in de goede richting.
Ik kan de redenering van collega Giet volgen. Wij moeten op federaal niveau inderdaad niets regelen waardoor verschillende interpretaties mogelijk zijn van wat op regionaal niveau bij decreet wordt geregeld. Om die reden moeten we volgens mij naar de oorspronkelijke tekst terugkeren. Ik meen dat bijkomende aspecten in een later stadium kunnen worden besproken.
Mijnheer de voorzitter, ik handhaaf om die reden het amendement dat in de plenaire vergadering werd ingediend. Ik zou erop willen wijzen dat het voorzien in een te ruime overgangsperiode contraproductief zou kunnen werken. Rekening houdend met het announcement-effect meen ik dat we op korte termijn moeten optreden.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, it is a good thing that this is a bill that has also been thoroughly discussed in the committee. It is sometimes a breathtaking moment for many colleagues when they are given the necessary time to discuss texts thoroughly.
The problem, which is addressed by this bill, is real. However, we must be careful that we consider the measure as the nec plus ultra by which all problems will be solved. The bill should actually be only one element in a overall policy to make construction land available at an affordable price. All this should be framed in a spatial policy that also seeks to expand and renew the urban core. We must make sure that we drive the policies of the different regions in the wheels. However, this does not prevent us, as federal legislators, from taking our share of responsibility on us. I think the bill is a step in the right direction.
I can follow the reasoning of colleague Giet. Indeed, we do not have to regulate anything at the federal level which makes possible different interpretations of what is regulated by decrees at the regional level. For this reason, I think we should return to the original text. I think that additional aspects can be discussed at a later stage.
For this reason, I maintain the amendment submitted in the plenary session. I would like to point out that the provision of a too extensive transition period could work counterproductively. Given the announcement effect, I think we need to act in the short term.
#6
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, beste collega's, het bedrijfsleven komt hier slechts uiterst zelden aan het woord, want het is zeer slecht vertegenwoordigd. Ik wil het standpunt van de Confederatie van het Bouwbedrijf en van de aannemerswereld weergeven. Zij waren tegen de wet-Bourgeois gekant, maar dat probleem is ondertussen opgelost door een overgangsmaatregel. Toch wil ik er nog enkele bedenkingen aan toevoegen.
Er is gebleken dat de minister na een jaar deze wet zal evalueren. Sinds dit alles in de pers is verschenen, weten wij al dat de bouwgrond in ons land en in Vlaanderen enorm in prijs zal stijgen door de wet. Dat is absoluut een feit. Dan is er de kwestie van de architecten. Dat werd inderdaad niet goedgekeurd, omdat twee architecten voor een bouw wat van het goede te veel is en dit bovendien de bouw duurder maakt. Gisteren werd een amendement besproken dat werd aanvaard met 6 tegen 5, waarbij de groepswoningbouw niet onder deze wet zou vallen. In een nadere toelichting werd gezegd dat het zou gaan om groepswoningbouw van meer dan 10 woningen en die een zeker architectonisch geheel uitmaken. Als dit amendement weer zou worden geschrapt, is dat opnieuw een slag voor de bouwnijverheid. De bouwsector, die reeds in een grote crisis verkeert, zou dan weer eens een slag krijgen. Groepswoningbouw en woonerven zullen in de toekomst dan immers niet meer mogelijk zijn. Als het amendement van de heer Van Hoorebeke wordt aanvaardt, vermoed ik dat het geheel weer naar de commissie moet worden verwezen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, the industry is rarely speaking here, because it is very poorly represented. I would like to express the position of the Confederation of Construction Enterprises and of the contractor world. They were opposed to the law-Bourgeois, but that problem has been resolved by a transitional measure. Nevertheless, I would like to add a few concerns.
It has been shown that after a year the Minister will review this law. Since all this has appeared in the press, we already know that the construction land in our country and in Flanders will increase in price enormously by the law. That is absolutely a fact. Then there is the question of architects. That was indeed not approved, because two architects for a building what is good is too much and this also makes the construction more expensive. Yesterday, an amendment was discussed that was accepted with 6 against 5, in which group housing construction would not fall under this law. In a further explanation it was said that it would be group housing construction of more than 10 houses and that form a certain architectural whole. If this amendment is repealed, it will be another blow for the construction industry. The construction sector, which is already in a major crisis, would then again be hit. Group housing construction and housing settlements will no longer be possible in the future. If Mr Van Hoorebeke’s amendment is accepted, I suspect that the whole should be referred to the committee again.
#7
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst en vooral de rapporteur en de collega's danken voor hun inbreng in deze zaak. De heer Lano heeft terecht opgemerkt dat iedereen hieraan zeer constructief heeft meegewerkt. Dat staat hier niet ter discussie. Uiteindelijk is er een zeer evenwichtig en goed wetsvoorstel uit de bus gekomen.
Wij betreuren evenwel ten zeerste de wijziging die door de heer Desimpel werd aangebracht en wat dat betreft sluit ik mij dan ook aan bij de heer Tavernier. Collega Desimpel heeft een uitzondering ingevoerd voor projecten van groepswoningbouw. Voor ons kan dat niet omdat er geen duidelijke definitie wordt gegeven. Collega Desimpel zegt dat in het rapport zal worden verwezen naar een minimum van 10 woningen en een architectonisch geheel. Dat is echter niet ingeschreven in de wet. Wij zijn dan ook van mening dat deze wijziging niet kan omdat er geen definitie is en de wet dus ook geen duidelijkheid zal verlenen. In die zin willen wij het amendement aanhouden en steunen dat voorziet in het schrappen van deze wijziging.
Translated text
First and foremost, I would like to thank the rapporteur and colleagues for their contribution on this matter. Mr. Lano has rightly noted that everyone has worked very constructively on this. This is not at issue here. In the end, a very balanced and good bill came out of the bus.
However, we deeply regret the amendment made by Mr. Desimpel and in this regard I agree with Mr. Tavernier. Collega Desimpel has introduced an exception for projects of group housing construction. For us, this is not possible because there is no clear definition. Collega Desimpel says that the report will refer to a minimum of 10 homes and an architectural whole. However, this is not recorded in the law. We therefore believe that this amendment cannot be made because there is no definition and the law therefore will not give clarity. In this sense, we would like to maintain and support the amendment that provides for the removal of this amendment.