plenum van 2014-01-23 14:28:00+00:00 in Chamber of representatives

General information

Full name: plenum van 2014-01-23 14:28:00+00:00 in Chamber of representatives
Type: plenum
URL: https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/53/ip181x.html
Parliament: Chamber of representatives

You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!

Propositions that were discussed

Code	Date	Adopted	Title
53K3017	24/09/2013	✔	Projet de loi portant confirmation de quelques articles de l'arrêté royal du 30 septembre 2005 désignant les infractions par degré aux règlements généraux pris en exécution de la loi relative à la police de la circulation routière.
53K2955	17/07/2013	✔	Projet de loi modifiant la loi du 15 août 2012 relative à la création et à l'organisation d'un intégrateur de services fédéral.
53K3234	17/07/2013	✔	Projet de loi complétant la loi du 21 décembre 1994 portant des dispositions sociales et diverses par une série d'indicateurs complémentaires en vue de mesurer la qualité de vie, le développement humain, le progrès social et la durabilité de notre économie.
53K2428	02/10/2012	✔	Projet de loi modifiant la loi hypothécaire du 16 décembre 1851 afin d'instaurer des privilèges en faveur des victimes d'infractions pénales.
53K2755	17/04/2013	✘	Proposition de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne la requête civile.
53K3218	29/11/2013	✔	Projet de loi modifiant, en ce qui concerne l'Institut des comptes nationaux, la loi du 21 décembre 1994 portant des dispositions sociales et diverses.
53K1657	05/07/2011	✔	Proposition de résolution relative à l'instauration d'une journée nationale des porte-drapeaux.
53K3260	18/12/2013	✔	Projet de loi portant des dispositions diverses en matière d'accessibilité aux soins de santé.

Discussions

You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.

Discussions statuses

ID	German	French	English	Esperanto	Spanish	Dutch
#0	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#1	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#2	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#3	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#4	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#5	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#6	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#7	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#8	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#9	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#10	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#11	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#12	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#13	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#14	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#15	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#16	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#17	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#18	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#19	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#20	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#21	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#22	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#23	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#24	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#25	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#26	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#27	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#28	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#29	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#30	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#31	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#32	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#33	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#34	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#35	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#36	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#37	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#38	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙

#0

Official text

                    
                    Mijnheer de voorzitter, collega’s, mijnheer de hier aanwezige minister, wij bespreken het voorstel van resolutie over de instelling van een nationale dag voor de vaandeldragers.

Mevrouw De Permentier, de hoofdindienster van deze resolutie, wil 1 september uitroepen tot nationale dag voor de erkenning van de prestaties van onze vaandeldragers. Het gaat om een symbolische erkenning, zodat de vaandeldragers op 1 september hun jaarvergadering kunnen organiseren. Het is ook een uiting van dankbaarheid voor de vaandeldragers.

Het zou jongeren er ook toe kunnen aanzetten de herinneringseducatie te stimuleren, quod non, maar ik zal dat deel van mijn uiteenzetting voor straks voorbehouden.

De heer Vincent Sampaoli, mede-indiener van het voorstel, sluit zich bij die bewoordingen aan. Hij benadrukt ook dat het voor zijn fractie heel belangrijk is om de nagedachtenis levendig te houden, zowel uit historisch oogpunt als voor de bewustmaking van de jongeren.

De jaarlijkse bijeenkomst van de vaandeldragers is een belangrijke terugkerende gelegenheid om de gedachtenisplicht en het herinneringswerk opnieuw onder de aandacht te brengen en levendig te houden.

De organisatoren die in dat verband manifestaties op het getouw willen zetten, zouden in de praktijk echter op heel wat moeilijkheden stuiten. Op de Belgische plechtighedenkalender – ik wist niet dat een dergelijke kalender bestond – ontbreekt immers een officiële herdenkingsdag.

Mevrouw Annick Ponthier, die even afwezig is, stelde voor geen extra herdenkingsdag te creëren, maar ervoor te opteren de bestaande herdenkingsdagen, bijvoorbeeld 8 mei of 11 november, in aanmerking te laten komen.

Ik kom nu bij de toelichting van de minister van Landsverdediging, Pieter De Crem. Hij kon zich vinden in het uitgangspunt van de indieners, met name dat de vaandeldragers op een betekenisvolle wijze aan de concretisering van de herdenking bijdragen door hulde te brengen aan de slachtoffers van de twee wereldoorlogen. Die mensen verdienen volgens de minister erkenning. Net daartoe riep Defensie in 2001 een erediploma van vaandeldrager in het leven.

De instelling van een nationale dag van de vaandeldrager is volgens minister De Crem echter van een andere orde. Defensie tracht de ceremonies met een nationaal karakter te rationaliseren, maar volgens de minister van Defensie zou het erkennen van 1 september als nationale dag hiertegen ingaan.

Over het voorstel van resolutie werd uiteindelijk, na twee pogingen van de meerderheid om in aantal te geraken, door de commissie gestemd. Het voorstel werd met 11 stemmen voor en 3 stemmen tegen aangenomen.

Translated text

Mr. Speaker, colleagues, Mr. Minister present here, we are discussing the proposal for a resolution on the establishment of a national day for the flagholders.

Mrs De Permentier, the chief promoter of this resolution, wishes to proclaim 1 September as a national day for recognition of the achievements of our flag-bearers. It is a symbolic recognition, so that the flagholders can organize their annual meeting on 1 September. It is also an expression of gratitude to the flagholders.

It could also encourage young people to encourage memory education, quod non, but I will reserve that part of my presentation for later.

Mr Vincent Sampaoli, co-contributor of the proposal, agrees with those statements. He also emphasizes that it is very important for his group to keep the memory alive, both from a historical point of view and for the awareness of young people.

The Annual Meeting of the Flagholders is an important recurring opportunity to bring back attention to the duty of remembrance and the work of remembrance and to keep it alive.

However, the organizers who want to organize demonstrations in this context would encounter many difficulties in practice. In the Belgian ceremonial calendar – I did not know that such a calendar existed – there is no official commemoration day.

Mrs Annick Ponthier, who is also absent, suggested that no additional commemorative day should be created, but that the existing commemorative days, for example 8 May or 11 November, should be taken into account.

This was stated by the Minister of National Defence, Pieter De Crem. He could find himself in the starting point of the applicants, in particular that the flagholders contribute in a meaningful way to the concretization of the commemoration by paying tribute to the victims of the two world wars. These people deserve recognition, according to the Minister. Just for this purpose, the Defense in 2001 called for an honorary diploma of flag-bearer in life.

However, the establishment of a national day of the flag-bearer is, according to Minister De Crem, of a different order. Defence tries to rationalize the ceremonies with a national character, but according to the Minister of Defence recognition of September 1 as a national day would counter this.

The draft resolution was finally voted by the committee, after two attempts by the majority to get in number. The proposal was adopted with 11 votes for and 3 votes against.

#1

Official text

                    
                    Mijnheer de voorzitter, zo kom ik dan bij mijn uiteenzetting over deze enorm belangrijke resolutie, wat ik kan opmaken uit de aanwezigheid van de leden in deze assemblee. Als burgemeester van een kleine stad kan ik getuigen dat er heel wat herdenkingen zijn van de oorlogsslachtoffers met de bijbehorende stoeten en ceremonies. Er zijn 1 november, 11 november, 15 november, 21 juli, 8 mei enzovoort. De vaandeldragers worden op die dagen al in de verf gezet. Ze worden geëerd voor hun taak, hun opdracht.

Nu is het de vraag of wij op 1 september nog een speciale dag ter herdenking van de vaandeldragers moeten invoeren. Ik denk van niet en ik ben daarin niet alleen. Minister De Crem – die hier even of definitief afwezig is – dacht ook van niet. Collega’s, dan organiseren wij immers een dag ter herdenking van wie herdenkingen organiseert. Wij organiseren een dag ter herdenking van de herdenkers. Je moet het maar uitvinden, een herdenking van vrijwilligers dus.

Wat ons betreft slaat de slinger te ver uit naar de verkeerde kant. Moeten wij hier dan volgende week misschien een resolutie goedkeuren ter herdenking van de vrijwilligers van het Rode Kruis op 2 september, ter herdenking van de vrijwilligers van 11.11.11 op 3 september, ter herdenking van de vrijwilligers van Broederlijk Delen op 4 september, ter herdenking van de vrijwilligers die jaarlijks hun rondgang doen voor Kom Op Tegen Kanker op 5 september, ter herdenking van de vrijwillige brandweerlui die rondgaan met hun jaarlijkse kalender voor ons allemaal op 6 september en ga zo maar door? Moeten wij die toer op? Ik denk het niet.

Al diegenen die andere assemblees hier soms wel eens “kleuterparlementen” of “veredelde gemeenteraden” durven te noemen, zullen straks wel op het groene knopje drukken voor deze kleuterresolutie. Na vier jaar in de Kamer wordt mijn jonge naïviteit helaas doorprikt. Ik dacht dat wij ons hier met serieuze zaken zouden bezighouden, quod non.

Collega’s, ook de collega’s van CD&V, laten we eerlijk en serieus blijven, soyons sérieux. Luister naar wat uw eigen minister over deze resolutie te zeggen had. Luister naar wat Pieter De Crem over deze resolutie gezegd heeft en stem gewoon tegen. Dit is een kleuterresolutie.

Translated text

Mr. Speaker, this is how I come to my presentation of this extremely important resolution, which I can formulate from the presence of the members in this assembly. As the mayor of a small town, I can testify that there are many commemorations of the war victims with the associated stunts and ceremonies. There are 1 November, 11 November, 15 November, 21 July, 8 May and so on. The flagship carriers are already painted in those days. They are honored for their task, their mission.

Now the question is whether we should introduce another special day on September 1 to commemorate the flag-bearers. I think of no, and I am not alone in that. Minister De Crem – who is absent here for a moment or definitively – also thought of not. Colleagues, then we organize a day to commemorate who organizes commemorations. We organize a day to commemorate the memorials. You just have to invent it, a commemoration of volunteers.

As far as we are concerned, the slinger goes too far to the wrong side. Should we adopt a resolution here next week to commemorate the Volunteers of the Red Cross on September 2nd, to commemorate the Volunteers of 11.11.11 on September 3rd, to commemorate the Volunteers of Brotherly Sharing on September 4th, to commemorate the Volunteers who make their annual tour for Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com Com ? Should we take that turn? I do not think.

All those who dare to call other assemblies here sometimes “children parliaments” or “refined municipal councils” will soon press the green button for this kindergarten resolution. After four years in the Chamber, my young naivety is unfortunately struck. I thought we would be doing serious things here, quod non.

Colleagues, also the colleagues of CD&V, let us remain honest and serious, soyons serious. Listen to what your own minister had to say about this resolution. Listen to what Pieter De Crem has said about this resolution and just vote against it. This is a childhood resolution.

#2

Official text

                    
                    Monsieur le président, monsieur le ministre, mes chers collègues, je ne rouvrirai pas ici le débat - peut-être digne de la maternelle -: tout a été dit en commission. Beaucoup de personnes se sont montrées sensibles à ce que je vous répéterai maintenant.

En ce qui vous concerne, cher monsieur, vous êtes peut-être un jeune parlementaire bourgmestre; moi, j'ai été bourgmestre d'une commune et j'estime essentiel de perpétuer le travail de mémoire et de remercier les gens qui ont servi notre pays. Peut-être n'est-ce pas la même vision qu'ont certains pays de la reconnaissance envers les gens qui ont combattu pour nous pendant ces deux guerres.

Nous adoptons cet après-midi la proposition de résolution visant à reconnaître la journée du 1ᵉʳ septembre comme Journée nationale des porte-drapeaux.

En préalable, je remercierai le ministre de la Défense ainsi que les cosignataires, Josy Arens et Vincent Sampaoli, et in fine les membres de la commission de la Défense qui ont voté cette proposition de résolution.

Monsieur le président, nous savons tous que l'année 2014 est une année importante pour notre pays. Elle sera politique, mais aussi historique. Dans de nombreux lieux, nous rendrons hommage à nos soldats tombés pour la Belgique, à ceux qui ont sacrifié leur vie et leur jeunesse pour les valeurs fondamentales que nous défendons tous.

En 2014, c'est le centenaire de la Grande Guerre et le septantième anniversaire de la Libération du territoire national.

En 2014, c'est l'occasion d'une mobilisation exceptionnelle pour tous nos concitoyens autour de leur histoire commune et du combat pour la paix.

En tant qu'élus de la Nation, nous devons nous impliquer dans ce devoir de mémoire collective. Devoir pour la reconnaissance, devoir pour l'honneur. Les hommes doivent, de leur vivant, apporter aux autres leurs connaissances, les partager, en faire profiter et les offrir aux générations présentes et à venir.

Le devoir de mémoire doit servir d'exemple dans ce qui touche aux valeurs qui donnent un vrai sens à la vie. Il servira d'élévation des connaissances à la morale pour l'individu lui-même, en même temps qu'à toute la société.

Le devoir de mémoire doit montrer notre reconnaissance, notre respect, également à ceux qui en sont revenus; il faut honorer ces hommes, ces femmes qui ont défendu notre sol, nos familles, nos liens et notre liberté.

Translated text

Mr. Speaker, Mr. Minister, my dear colleagues, I will not reopen the debate here – ⁇  worthy of the maternal –: everything has been said in the committee. Many people have been sensitive to what I will repeat to you now.

As for you, dear Mr, you may be a young parliamentary mayor; I, I was the mayor of a municipality and I consider it essential to perpetuate the work of memory and to thank the people who have served our country. Maybe it’s not the same vision that some countries have of recognition for the people who fought for us during these two wars.

We adopt this afternoon the proposal for a resolution to recognize the day of September 1 as the National Flag Keeper Day.

First of all, I would like to thank the Minister of Defence and the co-signers, Josy Arens and Vincent Sampaoli, and finally the members of the Defence Committee who voted for this draft resolution.

We all know that 2014 is an important year for our country. It will be political, but also historical. In many places, we will pay tribute to our soldiers who fell for Belgium, to those who sacrificed their lives and their youth for the fundamental values that we all defend.

In 2014, it marks the 100th anniversary of the Great War and the 70th anniversary of the Liberation of the National Territory.

In 2014, it is the occasion of an exceptional mobilization for all our fellow citizens around their common history and the struggle for peace.

As elected members of the Nation, we must engage in this duty of collective memory. Duty for recognition, duty for honor. Humans must, from their lifetime, bring to others their knowledge, share it, make use of it, and offer it to present and future generations.

The duty of memory must serve as an example in relation to the values that give true meaning to life. It will serve as an elevation of knowledge to morality for the individual himself, at the same time as for the whole society.

The duty of memory must show our appreciation, our respect, also to those who returned from it; we must honor those men, those women who defended our soil, our families, our bonds and our freedom.

#3

Official text

                    
                    Monsieur le président, je pense qu'il était indispensable de mettre en valeur l'implication des porte-drapeaux, à titre symbolique, dans ce travail de mémoire.

Par leur action, ils vont commémorer le souvenir des personnes disparues lors des deux conflits mondiaux. Ils vont rendre hommage à ces hommes et femmes qui sont morts lors des différents conflits auxquels notre armée a participé. Anciens combattants ou non, ils assurent bénévolement lors des manifestations patriotiques le service du port de drapeau dans leur régiment ou leur association.

Cette mission est hautement symbolique puisque le porte-drapeau rend hommage au nom de la Belgique aux combattants et aux disparus. C'est une fonction qui demande dignité et constance dans l'engagement.

Par cette proposition, chacun d'entre eux doit ainsi être mieux reconnu.

Même si cette proposition n'a pas été formulée lors des débats, il serait à mes yeux intéressant de susciter l'intérêt de nos jeunes pour la fonction de porte-drapeau. Ce serait pour eux un honneur tout autant qu'un devoir. Ces jeunes porte-drapeaux formés seraient fiers de leur engagement et visibles lors des cérémonies du 11 novembre prochain.

Sous votre impulsion, les bourgmestres de nos communes pourraient organiser une formation pour ces jeunes recrues issues de leur commune afin qu'elles tiennent sans faillir leur place aux côtés des anciens tout au long de l'année. Ces jeunes sont très motivés, peuvent perpétuer le travail de mémoire et offrent une relève bienvenue alors que le nombre d'anciens combattants, on le sait, est en constante diminution.

Cet engagement au service du devoir de mémoire, les enfants le prendront avec sérieux et émotion. Ils ressentiront l'histoire de notre pays et les souffrances provoquées par les guerres traversées. Le 13 octobre dernier par exemple, parmi les anciens combattants présents pour raviver la flamme de l'Arc de Triomphe à Paris, un jeune porte-drapeau a fait sensation. Sami Thellier n'a que 14 ans et est le plus jeune porte-drapeau de sa région depuis deux ans. Je pense que c'est un bel exemple à suivre pour nos jeunes.

Monsieur le président, monsieur le ministre, je crois en cette jeunesse, une jeunesse citoyenne et impliquée. Grâce à elle, le travail de mémoire se perpétuera, j'en suis certaine.

Translated text

Mr. Speaker, I think it was indispensable to highlight the involvement of the flagholders, as a symbol, in this work of memory.

With their action, they will commemorate the memory of people missing during the two world conflicts. They will pay tribute to those men and women who died in the various conflicts in which our army participated. Former fighters or not, they voluntarily ensure during patriotic demonstrations the service of the flag bearer in their regiment or their association.

This mission is highly symbolic since the flag-bearer pays tribute in the name of Belgium to the fighters and the missing. This is a function that requires dignity and consistency in commitment.

With this proposal, each of them must thus be better recognized.

Even if this proposal has not been formulated during the debates, I think it would be interesting to arouse the interest of our young people in the role of flag-bearer. It would be an honor as well as a duty. These trained young flag holders would be proud of their commitment and visible at the November 11 ceremonies.

Under your impulse, the mayors of our municipalities could organize a training for these young recruits from their municipality so that they keep their place with the elders throughout the year. These young people are highly motivated, can perpetuate memory work and offer a welcome relief while the number of former fighters, as is known, is constantly decreasing.

This commitment to the service of the duty of memory, children will take it seriously and emotionally. They will feel the history of our country and the suffering caused by the wars they have gone through. Last October 13th, for example, among the former fighters present to revive the flame of the Arc de Triomphe in Paris, a young flag-bearer made sensation. Sami Thellier is only 14 years old and is the youngest flag-bearer in his region for two years. I think this is a good example to follow for our young people.

I believe in this youth, a citizen and involved youth. Thanks to her, the work of memory will perpetuate, I am sure.

#4

Official text

                    
                    Monsieur le président, le souvenir fait partie de ces valeurs immatérielles qui nécessitent une prise de conscience pleine et entière, sous peine qu'il ne s'efface. Je suis donc heureux du travail que nous pouvons réaliser dans la commission de la Défense nationale avec plusieurs collègues. Mon groupe accorde une importance essentielle au travail de mémoire tant d'un point de vue historique qu'au niveau du travail de fond à faire, surtout la sensibilisation des jeunes générations.

Rappeler l'Histoire n'est pas du tout une attitude passéiste ni même anecdotique. Que du contraire! Le souvenir est une richesse qui doit garder nos actions citoyennes et politiques pour que le "Plus jamais cela!" trouve encore un écho lorsque inexorablement le temps passe et l'oubli guette.

Même si le fond doit rester le même, ce souvenir peut prendre des formes variées et appelle au soutien actif de certaines manifestations ponctuelles et récurrentes.

C'est donc dans cet esprit que mon groupe a soutenu avec force le texte présenté par notre collègue Mme De Permentier en lien avec la commémoration de 1914-1918 cette année. Nous avons cosigné cette proposition de résolution visant à instaurer une journée nationale des porte-drapeaux.

C'est également dans cet esprit que nous avons écrit une proposition de résolution sur la guerre de Corée, qui a été adoptée la semaine dernière en commission.

Le rassemblement annuel des porte-drapeaux constitue une occasion récurrente importante de rappeler et d'alimenter le travail de mémoire. Les porte-drapeaux commémorent par leur action le souvenir des personnes disparues lors des deux conflits mondiaux. De manière bénévole, ils rendent hommage à celles et ceux qui sont tombés en combattant contre une idéologie antidémocratique. Ce sont des gens qui se sont battus pour la liberté.

Bien évidemment, il faut assurer la cohérence et la rationalisation de tels événements pour qu'ils ne tombent pas en désuétude, et cela, qu'ils aient une connotation locale, nationale ou internationale. Il ne faut pas diluer ou brouiller le message.

Si cette rationalisation est essentielle et si je salue les différentes initiatives prises par la Défense en ce sens, à l'heure actuelle, il me semble important de souligner que faute d'une véritable journée officielle dans le calendrier belge des cérémonies, de nombreuses difficultés d'organisation sont rencontrées.

Translated text

Mr. Speaker, memory is part of those intangible values that require full and complete awareness, unless it is erased. I am therefore pleased with the work that we can do in the National Defense Committee with several colleagues. My group attaches essential importance to memory work both from a historical point of view and at the level of the underlying work to be done, especially the awareness of the younger generations.

Remembering history is not at all a pastistic or even anecdotal attitude. But the opposite! The memory is a wealth that must keep our civil and political actions so that the "Never More That!" finds yet another echo when inexorably time passes and forgetting waits.

Even if the background must remain the same, this memory can take varying forms and calls for active support of certain punctual and recurring manifestations.

It is therefore in this spirit that my group strongly supported the text presented by our colleague Mrs. De Permentier in connection with the commemoration of 1914-1918 this year. We co-signed this resolution proposal to establish a national flag-bearing day.

It is also in this spirit that we wrote a proposal for a resolution on the Korean War, which was adopted last week in a committee.

The annual gathering of flagship holders is an important recurring opportunity to remind and feed the work of memory. The flag holders commemorate with their action the memory of the people missing during the two world conflicts. Voluntarily, they pay tribute to those and those who fell fighting against an antidemocratic ideology. These are people who fought for freedom.

Of course, it is necessary to ensure the coherence and rationalization of such events so that they do not fall into obsolescence, and that, whether they have a local, national or international connotation. The message should not be diluted or blurred.

If this rationalization is essential and if I welcome the various initiatives taken by Defense in this regard, at the present time, it seems important to emphasize that in the absence of a real official day in the Belgian calendar of ceremonies, many organizational difficulties are encountered.

#5

Official text

                    
                    Mon groupe soutiendra donc ce texte qui vise, au plan purement symbolique, à donner à la journée du 1ᵉʳ septembre un statut spécifique dans le calendrier des manifestations officielles.

J'espère que cette Journée nationale des porte-drapeaux pourra être concrétisée dans les faits par le ministre, qui aura ainsi pu compter sur le soutien plein et entier de notre assemblée.

Translated text

#6

Official text

                    
                    Mijnheer de voorzitter, collega’s, de grondslag van het voorstel van resolutie dat vandaag voorligt, is volgens de indieners ervan hulde te brengen aan al wie in de twee wereldoorlogen stierf voor het vaderland.

Volgens de indiener, mevrouw De Permentier, wil men met deze resolutie de moed van de frontsoldaten en de gruwelen van de oorlog onder de aandacht brengen. Omdat op 1 september klaarblijkelijk gedurende een aantal jaren reeds verschillende vaandeldragers verzamelen om de vermelde zaken te herdenken, zou die dag de uitgelezen dag zijn om de gedachtenisplicht levendig te houden, zo luidt het voorstel.

Er werd ook melding gemaakt van enkele praktische moeilijkheden die de organisatoren op 1 september tegenkomen. Op de vraag welke dat precies zijn, bleef men in de commissie het antwoord schuldig. Dat is ook niet de vraag. De vraag die men zich moet stellen, is of er een noodzaak bestaat om een Nationale dag van de vaandeldragers in te stellen.

Wij zijn daar niet van overtuigd. Volgens onze fractie zijn het vooral de historische gebeurtenissen zelf die moeten herdacht worden, eerder dan de personen die deze gebeurtenissen herdenken. Met ons amendement in de commissie hebben wij willen aantonen dat dit voorstel nutteloos is, door te zeggen dat men niet de dragers van eremutsen en herinneringsmedailles mag vergeten. In de commissie wilden wij zelfs een oplossing zoeken voor een deel van de praktische moeilijkheden waarmee de vaandeldragers geconfronteerd worden.

Wat onze fractie ook in het amendement heeft willen meegeven, is dat indien er een noodzaak zou bestaan om de vaandeldragers extra te huldigen, dit perfect kan op de bestaande huldigingsmomenten. Eén september is immers geen historische herdenkingdatum. Elf november en 8 mei zijn dat bijvoorbeeld wel.

Een en ander zou volgens ons, indien gewenst, perfect op die dagen geïntegreerd kunnen worden, zodat de vaandeldragers op een eigen manier geëerd kunnen worden. Ons standpunt ter zake werd, niet voor het eerst trouwens, volmondig bijgetreden door de minister. Hij stelde dat hij zich kon vinden in de wil tot concretisering van de herdenkingsplicht. Hij heeft de initiatieven opgesomd die Defensie in het verleden al genomen heeft, bijvoorbeeld het instellen van een erediploma van vaandeldrager en tal van andere initiatieven. Dit voorstel is echter, en ik citeer de minister, “van een andere orde”.

Translated text

Mr. Speaker, colleagues, the basis of the proposal for a resolution presented today, according to the applicants, is to pay tribute to all those who died for the motherland in the two world wars.

According to the applicant, Mrs. De Permentier, this resolution aims to highlight the courage of the front soldiers and the horrors of the war. Since, apparently, for several years, several flagholders have already gathered on September 1 to commemorate the aforementioned events, that day would be the best day to keep the memorial duty alive, the proposal states.

There were also reports of some practical difficulties that the organizers encountered on 1 September. On the question of what exactly they are, the committee remained guilty of the answer. That is not the question either. The question to be asked is whether there is a need to establish a National Day of the Flagholders.

We are not convinced of this. According to our group, it is primarily the historical events themselves that need to be commemorated, rather than the persons who commemorate these events. With our amendment in the committee, we wanted to demonstrate that this proposal is useless, by saying that we must not forget the wearers of honorary muts and memorial medals. In the committee, we even wanted to find a solution to some of the practical difficulties facing the flagholders.

What our group also wanted to give in the amendment is that if there is a need to honor the flagholders extra, this can perfectly be done on the existing moments of worship. September 1 is not a historical commemorative date. 11 November and 8 May, for example.

In our opinion, if desired, everything could be perfectly integrated on those days, so that the flag-bearers can be honored in their own way. Our position on this subject was, by the way, not for the first time, fully supported by the Minister. He stated that he could find himself in the will to concretize the commemorative duty. He listed the initiatives that Defense has already taken in the past, such as the establishment of an honorary diploma of flag-bearer and numerous other initiatives. However, this proposal is, and I quote the minister, “of a different order”.

#7

Official text

                    
                    Een afzonderlijke nationale dag inrichten voor herdenkers van belangrijke oorlogsgebeurtenissen zou betekenen dat de reeds bestaande initiatieven onvoldoende zijn. De minister heeft dit in de commissie duidelijk weerlegd.

Er moet tussen de eerste bespreking van het voorstel van resolutie tijdens de ene week, en de voortzetting van de bespreking met de daaropvolgende stemming in de volgende week – eens te meer was er in de commissie voor de Landsverdediging geen meerderheid aanwezig om op een geldige manier te stemmen over de eigen voorstellen – ergens sprake geweest zijn van een kortsluiting of storing op de lijn, maar het heeft alleszins geresulteerd in de goedkeuring van het voorstel door alle meerderheidspartijen, inclusief CD&V, die zich eerst, bij monde van haar minister, tegen het voorstel kantte en de overbodigheid ervan aantoonde. Dit laatste hebben ook wij altijd gedaan.

Begrijpe wie kan. Het Vlaams Belang is alleszins consequent gebleven, zoals altijd, en steunt het voorliggend voorstel van resolutie niet.

Translated text

#8

Official text

                    
                    Monsieur le président, chers collègues, ces deux propositions ont été examinées lors des réunions des 9 janvier, 16 et 26 avril, 15 mai et 11 décembre 2013 et du 8 janvier 2014. Une séance complète de la commission a été consacrée à des auditions. C'est vous dire si le sujet était d'importance en termes d'objectifs poursuivis et du soin que les commissaires ont pris à l'examiner.

Ces propositions de loi tendent à une reconnaissance toujours accrue de la victime d'infractions pénales qui est confrontée, même dans les cas les plus graves, à la quasi-impossibilité de recouvrer les sommes auxquelles elle a droit à titre de dommages et intérêts. En effet, l'État, qui bénéficie d'un privilège, et même les avocats du condamné, sont toujours payés avant la victime. Les frais de justice, et ils sont parfois importants, surtout dans de gros dossiers, seront payables avant tout autre créancier, excepté ceux qui sont repris dans cet article 19 de la loi hypothécaire.

Les propositions de loi introduisaient un privilège tant mobilier qu'immobilier, pour autant que le condamné ne soit pas totalement insolvable, au profit de la victime sur les biens du condamné en paiement des dommages et intérêts. Le privilège de l'État en ce qui concerne les frais de justice résulte de l'article 2,1° de la loi des 5 et 15 décembre 1807 alors que le privilège de l'avocat pour la défense du condamné résulte de l'article 2, 2° de cette même loi.

Les auditions qui ont été menées en commission ont permis d'amender ou d'améliorer le texte sur un plan juridique, grâce notamment à l'apport du Pr. Jacques Van Compernolle qui a suggéré des modifications tendant à une plus grande sécurité juridique et à un encadrement plus précis de la notion de victime, d'ayant droit et de subrogation. Cette audition, et la discussion qui s'en est suivie en commission, ont surtout permis de limiter le champ d'application de la proposition de loi aux seules victimes d'actes intentionnels de violence. En effet, depuis la loi du 1ᵉʳ août 1985, les victimes d'actes intentionnels de violence ou leurs proches parents peuvent, sous certaines conditions, introduire une demande d'aide financière auprès de l'État. L'objectif de cette loi était que l'État contribue à l'indemnisation des victimes si l'auteur n'est pas identifié ou est insolvable. Bien entendu, cette indemnisation ne permet pas le dédommagement complet de la victime mais elle y contribue. Elle est effectivement plafonnée.

L'amendement qui a été déposé a permis d'octroyer un privilège qui sera lié aux seuls dommages et intérêts d'une victime ayant droit ou victime indirecte d'actes intentionnels de violence. L'avantage de ce privilège mobilier sera d'être classé dans la hiérarchie de l'article 19 de la loi hypothécaire avant le privilège de l'État quant à la récupération des frais de justice.

Translated text

These two proposals were discussed at the meetings of 9 January, 16 and 26 April, 15 May and 11 December 2013 and 8 January 2014. A full session of the committee was devoted to hearings. This means telling you whether the subject matter was of importance in terms of the objectives pursued and the care the Commissioners took in examining it.

These legislative proposals aim at an ever-increasing recognition of the victim of criminal offences who is facing, even in the most serious cases, the almost impossible recovery of the amounts to which he is entitled as damages and interests. Indeed, the state, which enjoys a privilege, and even the lawyers of the convicted, are always paid before the victim. Judicial costs, and they are sometimes significant, especially in large cases, will be payable before any other creditor, except those recognised in this article 19 of the Mortgage Act.

The bills introduced a privilege of both furniture and real estate, as long as the convicted person is not completely insolvent, for the benefit of the victim on the property of the convicted person in payment of damages and interests. The privilege of the State with regard to the costs of proceedings arises from Article 2.1° of the Law of 5 and 15 December 1807, whereas the privilege of the lawyer for the defence of the convicted person arises from Article 2, 2° of that same law.

The hearings that were conducted in the committee allowed to amend or improve the text on a legal level, thanks in particular to the contribution of Pr. Jacques Van Compernolle who suggested changes aimed at greater legal certainty and a more precise framework for the notion of victim, rightholder and subrogation. This hearing, and the discussion that followed in the committee, mostly allowed to limit the scope of the bill to only victims of intentional acts of violence. Since the Act of 1 August 1985, victims of intentional acts of violence or their close relatives may, under certain conditions, apply for financial assistance from the State. The aim of this law was that the state contributes to the compensation of victims if the perpetrator is not identified or is insolvent. Of course, this compensation does not allow the victim to receive full compensation, but it contributes to this. It is actually plain.

The amendment that was submitted allowed to grant a privilege that will be bound only to damages and interests of a victim with a right or indirect victim of intentional acts of violence. The advantage of this furniture privilege will be to be classified in the hierarchy of article 19 of the Mortgage Act before the State privilege in terms of recovery of court costs.

#9

Official text

                    
                    Alors que des réticences avaient été émises au sein de la commission de la Justice, notamment par rapport à un manque budgétaire qui aurait pu en résulter pour le budget du SPF Justice, en raison de ce privilège étendu à la victime de toute infraction pénale, le privilège prévu est exactement cadré et encadré par les éléments repris de la loi de 1985 créant le fonds d'indemnisation. Le budget de l'État ne devrait, dès lors, pas être grevé puisque le fonds devrait pouvoir, grâce à cette disposition, intervenir moins souvent qu'à l'heure actuelle. C'était d'ailleurs une interrogation de la Cour des comptes, qui avait été sollicitée pour éclairer le travail des commissaires.

En ce qui concerne le privilège immobilier, il ne sera inscrit que lorsque le jugement sera coulé en force de chose jugée et à la date de l'inscription hypothécaire.

Voilà qui termine, monsieur le président, mon rapport!

En ce qui concerne le point de vue de mon groupe, il se réjouit que cette proposition puisse être votée et augmenter, dès lors, les mesures que nous prenons au sein de cette assemblée pour reconnaître les victimes et leur donner les moyens de voir réparer en partie leurs dommages. J'émets l'espoir que cette disposition aura autant une valeur symbolique que, effectivement et très directement, concrète dans l'aide aux victimes.

Translated text

While reluctance had been expressed within the Justice Committee, in particular with regard to a budget deficit that could have resulted for the SPF Justice budget, due to this privilege extended to the victim of any criminal offence, the privilege provided is precisely framed and framed by the elements taken from the 1985 Act establishing the compensation fund. The state budget should therefore not be burdened, as the fund should be able, thanks to this provision, to intervene less frequently than at present. This was also a question from the Court of Auditors, which had been requested to clarify the work of the Commissioners.

As regards the property privilege, it will be registered only when the judgment is flooded in force of thing judged and on the date of the mortgage registration.

This is the end of my report.

Regarding my group’s point of view, he welcomes that this proposal can be voted and therefore increase the measures we take in this assembly to recognize the victims and give them the means to see partially repaired their damage. I express hope that this provision will have as much a symbolic value as, effectively and very directly, concrete in the aid to victims.

#10

Official text

                    
                    Monsieur le président, madame la ministre, le texte qui est soumis au vote aujourd'hui, en ce qu'il améliore la place de la victime, ne peut que recevoir notre soutien. La proposition de départ allait, en effet, beaucoup trop loin pour nous en ce qu'elle entrait en concurrence de manière trop importante avec le budget du SPF Justice.

Le risque pour le budget du SPF Justice était effectivement énorme et n'oublions pas qu'il sert à rendre celle-ci et que si la justice ne peut pas être rendue, il n'y aura pas de victime au sens juridique du terme ni d'auteur et la vérité judiciaire ne pourra pas être établie.

Néanmoins, le texte a été amendé afin de maintenir les objectifs visés, tout en limitant les cas d'application aux victimes touchées par des actes intentionnels de violence qui sont les plus fragilisées.

Le parallélisme avec le Fonds d'aide aux victimes d'actes intentionnels de violence permet de mieux assurer le budget du département de la Justice qui n'est déjà pas dans une situation idéale, vous en conviendrez.

Pour toutes ces raisons et afin d'améliorer le sort des victimes, mon groupe votera, dès lors, en faveur de ce texte.

Translated text

Mr. Speaker, Mrs. Minister, the text that is being voted today, in so far as it improves the place of the victim, can only receive our support. The initial proposal went, indeed, far too far for us in that it competed too much with the SPF Justice budget.

The risk for the SPF Justice budget was indeed enormous and let us not forget that it serves to return it and that if justice cannot be rendered, there will be no victim in the legal sense of the term nor author and the judicial truth cannot be established.

Nevertheless, the text has been amended to maintain the objectives aimed at, while limiting the cases of application to the victims affected by intentional acts of violence who are the most vulnerable.

The parallelism with the Fund for Victims of intentional acts of violence helps to better secure the budget of the Department of Justice which is not already in an ideal situation, you will agree.

For all these reasons and in order to improve the fate of the victims, my group will therefore vote in favour of this text.

#11

Official text

                    
                    Monsieur le président, chers collègues, chaque pas en faveur d'une meilleure indemnisation des victimes d'infractions pénales est un pas vers plus de considération de leur statut de victime, un pas qui les aide à se reconstruire, à tourner la page, à aller de l'avant. Cela est particulièrement vrai pour des victimes d'actes intentionnels de violence, meurtries au plus profond de leur être, physiquement et psychologiquement, et qui ont souvent du mal à se relever.

Un constat accablant: aujourd'hui, ces victimes n'ont aucun privilège sur les biens de leur agresseur; elles passent après tous les créanciers privilégiés. Dans bien des cas, lorsque vient leur tour, il ne reste plus rien dans le patrimoine de l'auteur de l'infraction pénale. Une situation particulièrement choquante, vous en conviendrez.

Un fonds d'indemnisation des victimes d'actes intentionnels de violence peut parfois intervenir, mais il fonctionne sur une base forfaitaire, puisque tout le préjudice n'est pas toujours rencontré, et suivant une procédure longue et fastidieuse.

La proposition votée à l'unanimité en commission de la Justice – il faut le souligner – comble incontestablement une lacune importante dans notre législation. Elle crée un privilège sur les biens meubles et immeubles de l'agresseur condamné et ce, au profit de sa victime. Ce privilège intervient avant le privilège que l'État possède dans le cadre du recouvrement des frais de justice.

C'est un choix politique, un choix lourd et fort de sens: nous avons décidé qu'une victime a le droit d'être indemnisée avant l'État. Des modifications ont été apportées au texte initial afin de rallier cette unanimité; vous l'avez compris à travers les critiques de ma collègue du PS.

Il en est ainsi de la limitation de la notion de préjudice. Est dorénavant visée, la victime ayant subi un préjudice physique ou psychique résultant directement d'un acte intentionnel de violence constitutif d'une infraction pénale. Ce sont donc les cas les plus graves qui donneront droit à ce privilège. C'est un excellent début. Nous verrons avec le temps si cette notion doit ou non être élargie.

Je relève encore deux modifications très importantes. D'une part, le fait que le privilège ne peut profiter au subrogé légal, car c'est la victime elle-même que l'on vise et non, par exemple, son assureur potentiel. D'autre part, nous prévoyons que les hypothèques légales et conventionnelles inscrites antérieurement au moment où la décision est coulée en force de chose jugée ont priorité sur le privilège de la victime; le contraire pourrait, selon la doctrine, conduire à l'insécurité des tiers.

Translated text

Every step towards better compensation for victims of criminal offences is a step towards more consideration of their victim status, a step that helps them to rebuild themselves, to turn the page, to move forward. This is especially true for victims of intentional acts of violence, murdered in the depths of their being, physically and psychologically, and who often find it difficult to get up.

An overwhelming finding: today, these victims have no privilege over the assets of their aggressor; they pass after all the privileged creditors. In many cases, when their turn comes, nothing remains in the property of the perpetrator of the criminal offence. A ⁇  shocking situation, you will agree.

A compensation fund for victims of intentional acts of violence can sometimes intervene, but it operates on a flat-rate basis, since all damage is not always encountered, and following a long and tired procedure.

The proposal voted unanimously in the Justice Committee – it must be emphasized – undoubtedly fills a significant gap in our legislation. It creates a privilege on the mobile and immovable property of the convicted aggressor, and this, for the benefit of his victim. This privilege precedes the privilege that the State possesses in the framework of the recovery of judicial costs.

It is a political choice, a heavy and meaningful choice: we have decided that a victim has the right to be compensated before the state. Changes have been made to the original text in order to rally this unanimity; you have understood it through the criticisms of my colleague from the PS.

This is the limitation of the notion of injury. The victim has suffered a physical or psychological injury directly resulting from an intentional act of violence constituting a criminal offence. Therefore, it is the most serious cases that will give right to this privilege. This is a great start. We will see over time whether or not this concept should be expanded.

There are two very important changes. On the one hand, the fact that the privilege cannot benefit the legal subrogate, because it is the victim itself that is targeted and not, for example, its potential insurer. On the other hand, we provide that legal and conventional mortgages previously registered at the time when the decision is flooded in force of thing judged have priority over the privilege of the victim; the opposite could, according to the doctrine, lead to insecurity of third parties.

#12

Official text

                    
                    Nous comprenons cet argument et nous l'avons intégré.

Le MR se réjouit donc du vote de cette proposition de loi qui était sa priorité en matière de justice, en cette fin de législature. C'est une avancée pertinente pour ce qui concerne les droits et la défense des droits des victimes, qui s'inscrit dans la droite ligne de l'action menée par notre ancien collègue et ami, Jean-Pierre Malmendier.

Translated text

#13

#14

Official text

                    
                    Mijnheer de voorzitter, ik wil eerst onze Franstalige collega bedanken omdat hij verslaggever wilde zijn, wat niet zo vaak gebeurt bij een voorstel van het Vlaams Belang.

Mijnheer de voorzitter, collega’s, het kan voorvallen dat een rechtszaak compleet mismeesterd wordt of dat een rechtszaak beoordeeld wordt op basis van verkeerde gegevens. In het Gerechtelijk Wetboek is daarvoor in een oplossing voorzien, met name de herroeping van het gewijsde in burgerlijke zaken. Ik heb het niet over de herziening van het gewijsde in strafzaken, maar louter over de herroeping van het gewijsde in burgerlijke zaken.

Wanneer fouten begaan worden, kan in zeer strikte en zeer beperkte gevallen overgegaan worden tot een herroeping van de zaak. Dat kan in zes gevallen, onder zes voorwaarden, die zijn opgesomd in artikel 1133 van het Gerechtelijk Wetboek. Ik heb ze hier voor mij liggen, maar ik zal ze niet voorlezen, om de vergadering niet te lang te derangeren.

De wetgeving vertoont evenwel een mankement. Wanneer kan een dergelijke zaak herzien worden op grond van de gevallen opgenomen in artikel 1133 van het Gerechtelijk Wetboek? Dat kan alleen tot zes maanden na de ontdekking van het feit dat aanleiding kan geven tot een herroeping. Dus, wanneer een burger een fout of een mankement ontdekt in een bepaalde rechtszaak, wanneer een zaak verkeerd beoordeeld zou zijn, dan moet hij of zij die fout binnen de zes maanden weten te melden aan het gerecht, uiteraard via een procedure of door het aanhangig te maken zoals beschreven in het Gerechtelijk Wetboek. Deze procedure is dus zeer beperkt, niet alleen de gronden, maar ook de procedurele antecedenten en de procedurele middelen die daartoe aanleiding kunnen geven.

Tot hier de gewone gerechtelijke gang van zaken zoals die normaal gezien voorkomt.

Mijn voorstel strekt ertoe om zolang de verjaringstermijn niet ingetreden is in een bepaalde rechtszaak, toch nog de rechtzoekende partij toe te laten om de zaak te laten herroepen. Dat werd helaas geweigerd in de commissie. Nochtans zou dit geen aanleiding geven tot een proliferatie van rechtszaken; het zou alleen maar de rechtszekerheid ten goede komen in die zaken die op een bepaalde grond fout werden beoordeeld en het zou uiteraard een rechtszoekende soelaas kunnen bieden zolang de verjaringstermijn niet ingetreden is voor die zaken die aanleiding gegeven hebben tot het gerechtelijk geschil.

Translated text

Mr. Speaker, first of all, I would like to thank our French-speaking colleague for wanting to be a reporter, which is not so often the case with a proposal from the Flemish Interest.

It can happen that a court case is completely misrepresented or that a court case is assessed on the basis of incorrect data. The Judicial Code provides for a solution to this, in particular the revocation of the judgment in civil matters. I am not talking about the revision of the sacred in criminal matters, but merely about the abolition of the sacred in civil matters.

When mistakes are committed, in very strict and very limited cases can be passed to a revocation of the case. This can be done in six cases, under six conditions, which are listed in Article 1133 of the Judicial Code. I have laid them here in front of me, but I will not read them, so as not to delay the meeting too long.

However, the legislation shows a deficiency. When can such a case be reviewed on the basis of the cases set out in Article 1133 of the Judicial Code? This can only be done up to six months after the discovery of the fact that may give rise to a revocation. Thus, if a citizen discovers a mistake or a defect in a particular court case, if a case would have been misjudged, he or she must be able to report that mistake to the court within six months, of course through a procedure or by bringing it to court as described in the Judicial Code. This procedure is therefore very limited, not only the grounds, but also the procedural antecedents and the procedural remedies that may give rise to it.

So far, the ordinary judicial course of matters as it normally occurs.

My proposal aims at allowing the applicant, while the limitation period has not entered in a particular court proceedings, yet to have the case withdrawn. This was rejected in the committee. However, this would not give rise to a proliferation of legal proceedings; it would only benefit the legal certainty in those cases that were misjudged on a certain basis and it would, of course, be able to provide a right seeking soil as long as the limitation period has not entered for those cases which gave rise to the judicial dispute.

#15

Official text

                    
                    Een belangrijke proceduremaatregel in deze zaak is het feit dat men twee advocaten moet vinden met minstens twintig jaar ervaring aan de balie — zij moeten dus minstens twintig jaar zijn ingeschreven op het tableau van de Orde van advocaten — en nog een derde advocaat aan wie geen enkele vereiste wordt gesteld.

Als een partij meent een grond te hebben gevonden om een zaak te laten herzien, is men als rechtzoekende leek niet meteen alert of niet in de mogelijkheid om te zien of dit ook werkelijk een nieuw feit is. Natuurlijk geldt de spreuk nemo censetur ignorare legem of niemand wordt geacht de wet niet te kennen, of iedereen wordt geacht de wet wel te kennen, maar men weet dat dit in de praktijk moeilijkheden kan opleveren en in het nadeel kan zijn van een partij die ter zake een leek is en dus geen kennis heeft van het recht.

Wanneer dus een partij valt op een bepaalde grond die ertoe kan leiden dat een rechtszaak kan worden herroepen, dan is het niet onmiddellijk zeker dat die partij dat ook zo ziet en ook werkelijk naar het gerecht of naar een advocaat zal stappen.

Neem dan ook het feit in overweging dat een partij die naar een bepaalde advocaat gaat, zal moeten proberen die advocaat te overtuigen. Uiteraard stelt een advocaat zijn goede naam en reputatie niet graag ter discussie: hij moet bereid zijn om een bepaalde grond te zien als een mogelijkheid voor herroeping. Dat is voor een partij uiteraard al zeer moeilijk, maar bovendien moeten nog een tweede en een derde advocaat worden gevonden. De termijn van zes maanden die uitsluitend door de wet wordt toegestaan wanneer men meent een grond voor herroeping te hebben ontdekt, biedt geen garantie dat men binnen een periode van zes maanden kan overgaan tot een herroeping van het gewijsde.

Men moet advocaten aanspreken en die moeten dan hun advies laten gelden. Advocaten met twintig jaar balie-ervaring zijn dikwijls advocaten met heel veel zaken en een zeer groot kantoor. De zaak moet nog door het kantoor heen stromen vooraleer het bij een van de titularissen belandt, maar dat is niet evident.

Wanneer de hele procedurele mallemolen is doorlopen, moet men dan ook nog eens binnen een termijn van zes maanden gedaan krijgen wat moet worden gedaan. Dat is schier onmogelijk. Ik denk dat deze procedure, zoals ze nu is opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek, tot niets kan leiden en niet het soelaas biedt dat partijen kan worden geboden bij een fout in een bepaalde procedure. Daarom strekt mijn voorstel ertoe om, eenvoudigweg, de termijn te verlengen tot aan het einde van de verjaringstermijn van de oorspronkelijke zaak. Dat betekent in de praktijk niet zo veel, daar moet men zich van bewust zijn.

Translated text

An important procedural measure in this case is the fact that one must find two lawyers with at least twenty years of experience at the bar – they must therefore have been registered on the bar of the Bar Association for at least twenty years – and another third lawyer to whom no requirement is made.

If a party believes that it has found a basis for the revision of a case, it appears that the applicant is not immediately alert or unable to see whether this is really a new fact. Of course, the proverb “nemo censetur ignorare legem” is true, or nobody is considered to not know the law, or everyone is considered to know the law, but it is known that in practice this can create difficulties and may be at the disadvantage of a party that is a lay in the matter and therefore has no knowledge of the law.

If, therefore, a party falls on a certain ground that may lead to the cancellation of a proceedings, it is not immediately certain that that party also thinks so and will also actually go to court or to a lawyer.

Therefore, consider the fact that a party going to a particular lawyer will have to try to persuade that lawyer. Of course, a lawyer does not like to question his good name and reputation: he must be prepared to see a certain ground as a possibility for revocation. This is, of course, very difficult for one party, but in addition, a second and a third lawyer must be found. The six-month period permitted solely by law when one believes to have discovered a reason for revocation does not guarantee that one can proceed to a revocation of the sacred within a six-month period.

You need to consult with lawyers and they must then make their advice valid. Lawyers with twenty years of billing experience are often lawyers with a lot of affairs and a very large office. The case must still flow through the office before it ends up with one of the titulators, but that is not evident.

Once the entire procedural mallmole has passed, one must therefore again get done within a period of six months what needs to be done. That is fucking impossible. I think that this procedure, as it is now included in the Judicial Code, can lead to nothing and does not provide the soil that parties can be offered in the event of an error in a particular procedure. Therefore, my proposal aims to simply extend the period until the end of the limitation period in the original case. This does not mean so much in practice, one should be aware of this.

#16

Official text

                    
                    Daarom vraag ik om de herroeping van het gewijsde te verlengen tot aan de verjaring van de zaak, in plaats van zes maanden na het ontdekken van de grond van herroeping. Wanneer dat niet gebeurt, blijft die procedure onwerkbaar. Een minimaal aantal rechtzoekenden zou baat hebben bij die aanpassing en zou toch enig soelaas kunnen vinden in die regeling, als ze wordt goedgekeurd. Dat klinkt allemaal juridisch-technisch, maar aan de juristen in ons halfrond richt ik de vraag om dat voorstel goed te keuren, want het gaat tegen geen enkele praktische of juridische logica in en evenmin tegen de rechtszekerheid. Het komt alleen ten goede aan de rechtzoekenden die nog een klein beetje termijn overhebben om hun zaak te laten herroepen.

Translated text

#17

#18

#19

#20

#21

Official text

                    
                    Collega’s, dit wetsontwerp is van de Senaat tot bij ons gekomen. In de Kamercommissie hebben wij er nog enige verbeteringen aan aangebracht. Met dit wetsontwerp slaan wij de weg van de toekomst in. Het bruto binnenlands product is jarenlang de enige indicator en maatstaf voor de welvaart in ons land geweest. Het zal u nochtans niet verbazen dat welvaart niet hetzelfde hoeft te zijn als welzijn.

Aanvankelijk stond de Senaatscommissie vrij sceptisch tegenover dit voorstel, maar gaandeweg is het draagvlak gegroeid en is zij eruit geraakt, mede op aansturen van onze collega-senator Daems. Het idee dateert al van meer dan tien jaar geleden. Toen pleitte ex-senator Roland Duchâtelet er ook al voor om de weg in te slaan naar meer netto binnenlands “geluk”, in plaats van “product”. Het verheugt mij dan ook dat de Kamercommissie met een brede meerderheid, over de partijgrenzen heen, dit voorstel heeft goedgekeurd.

Collega’s, ik wil er nog kort het volgende aan toevoegen. U weet het of u weet het niet, maar hiermee lost de regering nog een volgend punt van haar bestuursakkoord in. Daarin hadden wij namelijk ook de vaste wil opgenomen om werk te maken van dit zeer mooie project. Het Planbureau zal gelast worden een aantal indicatoren op te stellen. Uiteraard hebben wij, als goede wetgever, het Planbureau een indicatie gegeven in welke richting het kan gaan. Ik verwijs daarvoor naar het werk dat de Verenigde Naties al hebben verricht en de Better Life Index, waarmee de OESO aan de slag is gegaan.

Collega’s, als wij vandaag dit wetsontwerp goedkeuren, dan zullen de komende regeringen hun beleid kunnen presenteren aan de burger aan de hand van een rijke schare aan indicatoren en hopelijk op die manier niet alleen het economisch, maar ook het algemeen welvaartspeil van onze maatschappij en ons beleid kunnen verbeteren.

Translated text

This bill has come to us from the Senate. We have made some improvements in the Chamber Committee. With this bill, we are paving the way for the future. For years, gross domestic product has been the only indicator and measure of wealth in our country. However, it won’t surprise you that prosperity doesn’t have to be the same as well-being.

At first, the Senate Committee was quite skeptical of this proposal, but gradually the support has grown and it has gone out, partly on the instruction of our colleague Senator Daems. The idea dates back to more than ten years ago. At that time, former senator Roland Duchâtelet also advocated for paving the way for more net domestic “happiness”, rather than “product”. I am therefore pleased that the Chamber Committee has approved this proposal with a broad majority, across party boundaries.

Ladies and gentlemen, I would like to add the following briefly. You know it or you do not know it, but with this, the government resolves another point of its administrative agreement. In fact, we had also included the firm will to work on this very beautiful project. The planning agency will be instructed to draw up a number of indicators. Of course, as a good legislator, we have given the Plan Bureau an indication in which direction it can go. I refer to the work already done by the United Nations and the Better Life Index, which the OECD has launched.

Colleagues, if we approve this bill today, then the future governments will be able to present their policies to the citizen on the basis of a rich set of indicators and hopefully in this way can improve not only the economic but also the general level of well-being of our society and our policies.

#22

Official text

                    
                    Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, convenons-en, ce projet de loi du Sénat n'est pas un modèle d'exercice légistique!

S'il donne une direction à suivre, le chemin de son exécution est vaguement balisé et ne devrait pas déboucher sur la création de nouveaux indicateurs révolutionnaires. À cet égard, le Bureau du Plan en liste un bon nombre sur son site internet.

Mais ne boudons pas notre plaisir! En incorporant des indicateurs sociaux dans le rapport annuel de la Banque nationale, on insère un peu d'humain dans les statistiques froides de l'économie. D'ailleurs, les réticences contre ce projet, exprimées par le président de la Banque nationale, nous confortent, moi et mon groupe, dans l'idée que les spécialistes de la croissance ont tendance à oublier que l'économie n'est pas la finalité mais un moyen. Une croissance du produit intérieur brut qui accroît les écarts entre riches et pauvres n'est pas une croissance vertueuse.

Ce texte participe donc à une réflexion globale qui veut que l'évolution d'une société ne se mesure pas seulement à l'aune de son PIB mais bien à la qualité de vie qu'elle offre durablement à tous ses citoyens.

Pour toutes ces raisons, le groupe socialiste et moi-même voterons en faveur de ce projet.

Translated text

Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, let us agree, this Senate bill is not a model of legal exercise!

If it gives a direction to follow, the path of its execution is vaguely marked and should not result in the creation of new revolutionary indicators. In this regard, the Plan Office lists a lot of them on its website.

But let us not ruin our pleasure. By incorporating social indicators into the National Bank’s annual report, one inserts a little human into the cold statistics of the economy. Moreover, the reluctance against this project, expressed by the President of the National Bank, comforts me and my group in the idea that growth specialists tend to forget that the economy is not the end but a means. A growth in gross domestic product that increases the gap between rich and poor is not virtuous growth.

This text therefore participates in a global reflection that the evolution of a society is measured not only by the size of its GDP but also by the quality of life it provides sustainably to all its citizens.

For all these reasons, the Socialist Group and I will vote in favour of this project.

#23

Official text

                    
                    Monsieur le président, chers collègues, cette proposition de loi est très importante pour le groupe Ecolo-Groen. Elle fait d'ailleurs écho à une proposition que nous avions déposée à la Chambre et à une proposition identique déposée par nos soins au Sénat, mais elle a été couverte par cette proposition de la majorité.

Pourquoi cette proposition de loi revêt-elle tant d'importance pour nous? D'une certaine façon, elle nous offre un potentiel ou, au moins, d'autres lunettes pour regarder nos objectifs de société, pour regarder notre développement et définir la progression dont nous souhaitons pourvoir notre société.

En fait, je citerai tout d'abord Mme Isabelle Cassiers, professeur d'économie à l'UCL, qui a beaucoup travaillé à l'émergence de ces indicateurs alternatifs en Belgique et en Europe. Elle dit: "Notre civilisation est épuisée par une course matérialiste qui ne tient pas ses promesses et nous laisse comme affamés". Par ailleurs, elle renouvelle son intérêt pour le bonheur et le manifeste de diverses manières.

C'est en ce sens qu'il convient de comprendre la résolution de l'Assemblée des Nations unies du 28 juin 2012, proclamant qu'une Journée internationale du bonheur serait célébrée le 20 mars.

Ce n'est pas spécialement pour l'instauration de cette journée que le texte est particulièrement intéressant, mais cette résolution des Nations unies est sans ambiguïté: "Sachant que la recherche du bonheur est un objectif fondamental de l'être humain, consciente de l'intérêt que revêtent le bonheur et le bien-être, objectifs et aspirations à caractère universel dans la vie des êtres humains, partout dans le monde, et ayant à l'esprit qu'il importe de les prendre en compte dans le programme d'action publique; consciente également qu'il faut envisager la croissance économique dans une optique plus large, plus équitable, plus équilibrée, qui favorise le développement durable, l'élimination de la pauvreté, ainsi que le bonheur et le bien-être de tous les peuples, l'Assemblée générale des Nations unies décide de proclamer le 20 mars la Journée internationale du bonheur".

Quelques mois plus tôt, 68 pays, dont la Belgique, s'étaient associés à une initiative du Bhoutan pour présenter aux Nations unies une résolution intitulée "Le bonheur: vers une approche globale du développement". Cette résolution fut adoptée par un consensus en juillet 2011.

Le Bonheur national brut (BNB) n'est sans doute pas transposable. Il est cependant intéressant, voire amusant de savoir que, la semaine prochaine, le premier ministre du Bhoutan se verra attribuer le titre de docteur honoris causa par l'UCL. À cette occasion, il viendra exposer cette conception du BNB au Bhoutan et de la façon dont a été élaboré cet indicateur, guide de la politique nationale du Bhoutan, dans lequel l'aspect économique n'est qu'un facteur parmi d'autres.

Translated text

This bill is very important for the Ecolo-Groen Group. It also echoes a proposal that we had submitted to the House and an identical proposal that we submitted to the Senate, but it was covered by this proposal of the majority.

Why is this bill so important to us? In a way, it offers us a potential or, at least, other glasses to look at our societal goals, to look at our development and to define the progress we want to provide our society.

In fact, I will first cite Mrs Isabelle Cassiers, a professor of economics at UCL, who has worked a lot on the emergence of these alternative indicators in Belgium and Europe. She says: “Our civilization is exhausted by a materialist race that does not keep its promises and leaves us as hungry.” Furthermore, she renews her interest in happiness and manifests it in various ways.

In this sense it is appropriate to understand the resolution of the United Nations Assembly of 28 June 2012, proclaiming that an International Day of Happiness would be celebrated on 20 March.

“Knowing that the pursuit of happiness is a fundamental goal of the human being, conscious of the importance of happiness and well-being, objectives and aspirations of a universal character in the life of human beings, everywhere in the world, and conscious of the importance of taking them into account in the programme of public action; also conscious of the need to consider economic growth in a broader, more equitable, more balanced perspective, which promotes sustainable development, the elimination of poverty, as well as the happiness and well-being of all peoples, the General Assembly of the United Nations decides to declare March 20 the International Day of Happiness.”

A few months earlier, 68 countries, including Belgium, joined a Bhutan initiative to present to the United Nations a resolution entitled “Happiness: Towards a Global Approach to Development”. This resolution was adopted by consensus in July 2011.

Gross National Happiness (GNP) is not transposable. However, it is interesting and even fun to know that next week the Prime Minister of Bhutan will be awarded the title of Doctor Honoris Causa by the UCL. At this occasion, he will come to expose this concept of BNB in Bhutan and how this indicator was developed, a guide to Bhutan’s national policy, in which the economic aspect is only one factor among others.

#24

Official text

                    
                    Ce qui est intéressant dans la démarche du Bhoutan, c'est qu'il utilise un mode de calcul qui fixe des seuils de suffisance et permet de se focaliser à la fois sur les personnes les plus fragilisées et sur les domaines les plus sensibles.

Via cette introduction, je souhaite rappeler que nous visons aujourd'hui, en faisant le pas de voter cette loi, beaucoup plus que le fait d'ajouter quelques missions à l'Institut des Comptes Nationaux et au Bureau du Plan. Il s'agit bien de changer de paradigme. C'est l'objectif de notre groupe. Je vous avoue que le mot "complémentaire" est pour nous insuffisant dans la mesure où nous aurions préféré des indicateurs alternatifs au PIB, des indicateurs qui puissent être considérés au minimum aussi importants que le PIB et même plus importants. Nous voulons nous tourner vers une nouvelle vision du développement qui soit plus centrée sur la qualité de vie, sur l'aspiration au bonheur et qui tienne compte fondamentalement des limites de la planète.

La loi dit qu'il faut limiter le nombre d'indicateurs. Cet aspect est assez important car nous avons déjà, depuis 1997, une loi sur le développement durable. Le Bureau du Plan a élaboré des indicateurs et travaille sur leur évolution. Il y en a à peu près quarante-cinq. Malgré la qualité du travail du Bureau du Plan, on constate que les outils qu'il nous donne ne suffisent pas à changer notre vision de la politique. Tous les discours dominants sont encore imprégnés par la seule référence au PIB.

La loi, et j'insiste pour qu'elle soit appliquée de façon volontariste, précise qu'il faut diminuer le nombre d'indicateurs, qu'il faut faire un set d'indicateurs phares. Nous pensons qu'il faut se référer au maximum, dans les interprétations données, à des indicateurs qui placent les enjeux de bien-être comme indépendants de la croissance économique et d'une vision productiviste de ce bien-être. Nous voulons aussi que les indicateurs placent les enjeux de soutenabilité, les enjeux écologiques, comme directement liés aux limites physiques de la planète.

Les tableaux de bord qui rassemblent des dizaines d'indicateurs sont bien utiles mais ne sont pas susceptibles d'être aussi forts et d'être des alternatives au PIB. Il s'agit donc de chercher un nombre très limité d'indices, qui sont très aisés à comprendre, même si le calcul peut être relativement complexe, et qui sont de préférence des indices synthétiques agrégés, c'est-à-dire avec une unité commune qui permette d'additionner entre elles des composantes de manière crédible, qu'elles soient sociales, économiques ou écologiques, qui couvrent la plupart des grands enjeux considérés comme essentiels par les citoyens.

Translated text

What is interesting about Bhutan’s approach is that it uses a calculation mode that sets sufficiency thresholds and allows to focus on both the most vulnerable people and the most sensitive areas.

Through this introduction, I would like to remind you that today we aim, by taking the step to vote this law, much more than adding a few missions to the Institute of National Accounts and the Plan Bureau. It is about changing paradigms. This is the goal of our group. I confess to you that the word "complementary" is for us insufficient in so far as we would have preferred alternative indicators to GDP, indicators that can be considered at least as important as GDP and even more important. We want to turn toward a new vision of development that is more focused on the quality of life, on the aspiration to happiness and that fundamentally takes into account the limits of the planet.

The law says that the number of indicators must be limited. This aspect is quite important because we already have, since 1997, a law on sustainable development. The Bureau of the Plan has developed indicators and is working on their evolution. There are about forty-five. Despite the quality of the work of the Plan Bureau, we find that the tools it gives us are not enough to change our vision of politics. All the dominant discourses are still impregnated with the only reference to GDP.

The law, and I insist that it be applied voluntarily, specifies that the number of indicators must be reduced, that a set of flagship indicators must be made. We believe that it is necessary to refer as much as possible, in the interpretations given, to indicators that place the issues of well-being as independent of economic growth and a productivist view of this well-being. We also want indicators to place sustainability issues, ecological issues, as directly related to the physical limits of the planet.

Scoreboards that bring together dozens of indicators are useful, but are not likely to be as strong and alternative to GDP. It is therefore a question of looking for a very limited number of indices, which are very easy to understand, even though the calculation may be relatively complex, and which are preferably aggregated synthetic indices, i.e. with a common unit that allows to add to each other in a credible way components, whether social, economic or ecological, which cover most of the major issues considered as essential by citizens.

#25

Official text

                    
                    D'où l'importance de la consultation de la société civile dans l'élaboration de ces indicateurs phares.

Enfin, il faut éviter la substituabilité des capitaux et la durabilité faible. Ce sont des concepts compliqués. En d'autres termes, nous ne pouvons substituer des moyens économiques aux limites écologiques. Même si des indicateurs se contredisent, il faut admettre la contradiction et terminer par le choix politique de savoir quel objectif choisir.

Pour illustrer ce que nous souhaitons, j'ai relevé deux exemples très proches. Le premier exemple est l'expérience des régions en France. Celles-ci se sont choisi des indicateurs qu'elles vont toutes appliquer pour pouvoir se comparer entre elles. Elles ont choisi trois indicateurs de richesse permettant d'éclairer leur développement durable.

Le premier est l'empreinte écologique, qui mesure la pression qu'exerce l'homme sur la nature, en partant du principe que la plupart des consommations peuvent se décliner en surfaces de terre ou de mer biologiquement productives.

Le deuxième indicateur est l'indicateur de développement humain, qui reprend les trois grandes dimensions du développement humain, définies par le Programme des Nations unies pour le développement: santé, éducation et niveau de vie, auxquels s'ajoutent d'autres variables permettant de les adapter davantage aux problématiques territoriales.

Le troisième indicateur retenu est l'indicateur de santé sociale, un indicateur composite reprenant huit grandes dimensions: éducation, justice, logement, santé, revenu, travail, emploi mais aussi lien social et inter-individuel.

Il est intéressant d'observer la façon dont va évoluer l'expérience des régions françaises, mais vous constaterez qu'elles se concentrent sur trois indicateurs.

L'autre exemple que je veux citer est celui du gouvernement wallon. En mai 2013, le gouvernement wallon a défini, sur la base des travaux de l'Institut wallon de l'Évaluation, de la Prospective et de la Statistique (IWEPS) et sur la base des réflexions d'un panel d'experts, cinq nouveaux indicateurs phares susceptibles de compléter le PIB pour mesurer le progrès sociétal.

Translated text

Hence the importance of consulting civil society in the development of these flagship indicators.

Finally, capital substitutability and poor sustainability must be avoided. These are complicated concepts. In other words, we cannot replace economic means at ecological limits. Even if indicators contradict each other, we must admit the contradiction and end up with the political choice of which goal to choose.

To illustrate what we want, I have mentioned two very close examples. The first example is the experience of the regions in France. They have selected indicators that they will all apply to be able to compare with each other. They selected three wealth indicators to illuminate their sustainable development.

The first is the ecological footprint, which measures the pressure that humans exert on nature, starting from the principle that most consumption can be derived from biologically productive land or sea surfaces.

The second indicator is the Human Development Indicator, which covers the three major dimensions of human development defined by the United Nations Development Programme: health, education and standard of living, along with other variables that allow them to be better adapted to territorial issues.

The third indicator selected is the Social Health Indicator, a composite indicator covering eight major dimensions: education, justice, housing, health, income, work, employment, as well as social and interpersonal ties.

It is interesting to observe how the experience of the French regions will evolve, but you will find that they focus on three indicators.

Another example I would like to point out is that of the Wallonia government. In May 2013, the Walloon government, based on the work of the Walloon Institute of Assessment, Prospects and Statistics (IWEPS) and on the reflections of a panel of experts, defined five new flagship indicators that could complement GDP to measure societal progress.

#26

Official text

                    
                    Ce qui est intéressant dans la démarche en Wallonie – j'espère que le prochain gouvernement s'en inspirera pour appliquer cette loi –, c'est que les citoyens ont été consultés via un site internet ludique et interactif afin de choisir parmi dix-huit dimensions définies préalablement par l'IWEPS, celles qu'ils estimaient essentielles à prendre en compte. À l'issue de ce processus de consultation, 2 800 citoyens ont ainsi pu exprimer leurs préférences.

Une autre initiative intéressante dont on peut s'inspirer est celle de la Fédération des CPAS. Elle a organisé des tables rondes qui ont rassemblé 80 personnes en situation de précarité. L'objectif était de garantir la prise en compte des priorités des personnes les plus fragilisées.

Sur la base de ces éléments et de la consultation des experts, le gouvernement wallon a défini cinq indicateurs phares.

Premièrement, l'indice de situation sociale, basé sur l'indice de santé sociale des Français, qui sera adapté au contexte wallon.

Deuxièmement, l'indice de bien-être qui s'appuie sur une méthodologie participative.

Troisièmement, l'empreinte écologique et la biocapacité. Je signale que la Belgique a une empreinte extrêmement importante, la sixième mondiale. Elle est de 7,1 hectares par habitant alors que l'empreinte moyenne d'un Européen est de 4,7 hectares et ce, en raison de la grande consommation d'énergie et du manque d'efficacité énergétique de la Belgique.

Quatrièmement, l'indice de situation environnementale, qui indique l'état du capital environnemental.

Cinquièmement, un indicateur sur le capital économique, qui est différent du PIB car ce dernier ne mesure pas l'état du capital.

Cinq indicateurs phares en Wallonie, trois dans les régions françaises, nous avons de quoi nous inspirer. Je ne connais pas l'expérience flamande mais je sais qu'il y a aussi des indicateurs régionaux complémentaires au PIB.

Lors de la discussion du texte de loi, nos collègues du Sénat ont introduit un amendement pour que ces expériences soient prises en considération et pour que le niveau fédéral prenne contact avec les entités fédérées afin d'harmoniser les méthodes. En effet, si chaque niveau utilise des méthodes différentes, il sera impossible d'effectuer des comparaisons entre les différents indicateurs.

Translated text

What is interesting about the process in Wallonia – I hope that the next government will inspire itself to implement this law – is that citizens were consulted via a playful and interactive website to choose from eighteen dimensions previously defined by IWEPS, those that they considered essential to take into account. As a result of this consultation process, 2,800 citizens were able to express their preferences.

Another interesting initiative that can be inspired is that of the CPAS Federation. It organized round tables that gathered 80 people in precarious situations. The aim was to ensure that the priorities of the most vulnerable people are taken into account.

Based on these elements and the consultation of experts, the Walloon government has defined five flagship indicators.

First, the social situation index, based on the social health index of the French, which will be adapted to the wallon context.

Second, the well-being index, which is based on a participatory methodology.

Third, ecological footprint and biocapacity. I would like to point out that Belgium has an extremely important footprint, the sixth world. It is 7.1 hectares per capita, while the average footprint of a European is 4.7 hectares, due to the high energy consumption and the lack of energy efficiency in Belgium.

Fourth, the environmental status index, which indicates the state of environmental capital.

Fifth, an indicator on economic capital, which is different from GDP because the latter does not measure the state of capital.

Five flagship indicators in Wallonia, three in the French regions, we have something to inspire. I don't know the Flemish experience but I know that there are also regional indicators complementary to GDP.

During the discussion of the bill, our Senate colleagues introduced an amendment to take these experiences into account and for the federal level to contact the federal entities in order to harmonize the methods. Indeed, if each level uses different methods, it will be impossible to make comparisons between the different indicators.

#27

Official text

                    
                    Si j'ai beaucoup insisté sur la nécessité d'avoir un petit nombre d'indicateurs, j'insiste également, au nom de mon groupe, sur le fait qu'il faut s'inspirer des expériences existantes.

Par ailleurs, selon moi, le rôle attribué à la société civile par la loi doit être bien défini et confirmé. Il peut s'agir d'une consultation de la société civile organisée (les partenaires sociaux, les ONG, les acteurs qui sont, par exemple, réunis au sein du Conseil du développement durable), mais aussi d'une société civile moins organisée que l'on peut réunir grâce aux méthodes de démocratie participative nouvelles comme le panel des citoyens ou les médias sociaux.

Le rôle de la société civile dans l'élaboration de ces indicateurs phares nous paraît essentiel. C'est à la condition que cette loi soit appliquée en utilisant toutes les possibilités qu'elle offre que nous la soutiendrons.

Je rappelle le poids de ces nouveaux indicateurs qui doivent être considérés comme aussi importants, sinon plus importants que le PIB. Nous sommes partisans du bien-être social basé sur une économie prospère dans le respect des limites de la planète. Un jour, rejoindrons-nous, peut-être, le Bhoutan.

Translated text

While I have insisted a lot on the need to have a small number of indicators, I also insist, on behalf of my group, on the fact that we must take inspiration from existing experiences.

Furthermore, in my opinion, the role assigned to civil society by law must be well defined and confirmed. It can be a consultation of organized civil society (social partners, NGOs, actors who are, for example, gathered within the Council for Sustainable Development), but also a less organized civil society that can be gathered through new participatory democracy methods such as the citizens’ panel or social media.

The role of civil society in the development of these flagship indicators seems to us essential. It is on the condition that this law is applied using all the possibilities it offers that we will support it.

I recall the weight of these new indicators that must be considered as equally important, if not more important than GDP. We are supporters of social well-being based on a prosperous economy respecting the limits of the planet. Maybe one day we will join Bhutan.

#28

Official text

                    
                    Monsieur le président, chers collègues, ce projet de loi est un pas dans la bonne direction. Pourquoi? Parce que, effectivement, à côté d'indicateurs qui ne font qu'agréger des normes quantitatives, des valeurs pécuniaires, il était temps d'ajouter d'autres indicateurs qui reposent sur ce qui, finalement, constitue l'essentiel, c'est-à-dire l'humain, la qualité de vie, la lutte contre les inégalités, le niveau d'éducation des citoyens, le sentiment de bien-être, la justice, la rapidité à obtenir des décisions de qualité.

Ce projet qui, au départ, était une proposition du Sénat, a été cosigné par le cdH. Il est très positif car il convenait de pouvoir éclairer les décideurs, les opérateurs sur la façon dont nous aurons à favoriser, demain, le progrès social tout autant qu'économique et culturel, et assurer une croissance autant qualitative que quantitative.

Translated text

#29

Official text

                    
                    Les services publics compétents et la société civile seront invités à participer activement à l'élaboration de ces indicateurs, en concertation avec les services d'Eurostat et l'OCDE.

Je rappelle aussi qu'il s'inscrit dans une démarche que l'on prônait déjà, il y a plus d'une vingtaine d'années, dans les milieux universitaires. Cette démarche a été relayée par l'ONU qui a publié, voici de nombreuses années, un indice de développement humain, par l'OCDE qui a récemment mis au point un indice du mieux-vivre ainsi que par la Commission européenne qui, en 2009, avait réalisé une communication "Le PIB et au-delà". Nos pays voisins d'ailleurs, à l'instar de la France, ont lancé les mêmes réflexions en la matière.

C'est donc avec beaucoup d'intérêt que nous suivrons ce qui est, certes, des premiers pas, des balbutiements mais qui devraient nous conduire vers une meilleure compréhension de la réalité sociale et qualitative de nos civilisations.

Translated text

#30

Official text

                    
                    Mijnheer de voorzitter, collega’s, geheel in de lijn van de uiteenzetting van collega Snoy wil ik van op het spreekgestoelte mijn blijdschap uitdrukken over het voorliggend wetsvoorstel.

Onze fractie is al lang vragende partij om reëel actief te zijn met alternatieve economische indicatoren. Er is daarover in de Senaat belangrijk werk verricht. Er zijn resoluties ingediend en vandaag komt het resultaat naar de Kamer.

Collega Schiltz, het ontwerp is bijzonder relevant en getuigt ook van een bredere maatschappelijke, academische tendens om het alfa en omega van het sociaal beleid, namelijk het bruto binnenlands product, ter discussie te stellen en de scoop van het beleid en de beleidsevaluatie te verbreden.

Als men een ranking zou maken van de out-of-the-boxvoorstellen en -ontwerpen die in deze legislatuur zijn ingediend, maakt onderhavig ontwerp een goede kans om in de top tien te geraken. Dat heeft niet alleen met het ontwerp zelf te maken, maar ook met het gebrek aan out-of-the-boxwetsontwerpen en -voorstellen van de traditionele partijen.

Laten we echter het goede benoemen en dat is dat hier vandaag een interessant voorstel voorligt.

Waarom moeten wij af van het alfa en omega van sociaal-economisch beleid, van die enge focus op het bruto binnenlands product? Ik heb er uitgebreid naar verwezen in de commissie.

Het bruto binnenlands product brengt heel wat zaken niet in kaart. Het brengt niet in kaart wat de sociale en de ecologische gevolgen zijn van onze economische activiteiten. In die zin is het maar de halve waarheid, om niet te zeggen een halve leugen, over hoe ons sociaal-economisch weefsel er echt aan toe is op korte en lange termijn. Heel wat schade blijft uit het gezichtsveld van die indicator.

Ik heb verwezen naar een pittig stuk van de Nederlandse auteur Rutger Bregman in De Morgen, die terecht opmerkt dat heel wat zaken die maatschappelijk en zelfs stricto sensu economisch nuttig zijn, niet worden meegerekend in het bruto binnenlands product.

Laten we van die fetisj af raken en een en ander de komende jaren wat opentrekken.

Ik heb nog een woord over de Nationale Bank. Collega Emmery heeft ernaar verwezen. Wij hebben een boze brief gekregen van Luc Coene. Als Luc Coene boos is, dan wil dat zeggen dat men meestal sociaal en ecologisch bezig is, en dus was dat niet meteen een alarmkreet voor onze fractie.

Translated text

Mr. Speaker, colleagues, in line with Mr. Snoy’s statement, I would like to express my satisfaction on the speaker’s seat with regard to the present bill.

Our group has long been asking party to be real active with alternative economic indicators. Important work has been done in the Senate. Resolutions were submitted and today the result comes to the House.

Colleague Schiltz, the draft is ⁇  relevant and also testifies to a broader societal, academic tendency to challenge the alpha and omega of social policy, namely gross domestic product, and to broaden the scope of policy and policy evaluation.

If one would make a ranking of the out-of-the-box proposals and designs submitted in this legislature, this draft provides a good chance to get into the top ten. This has to do not only with the design itself, but also with the lack of out-of-the-box wets designs and proposals from the traditional parties.

However, let’s name the right thing, and that’s what a interesting proposal is presenting here today.

Why should we turn away from the alpha and omega of socio-economic policies, from that scary focus on gross domestic product? I have made extensive reference to this in the committee.

The Gross Domestic Product does not account for many things. It does not map the social and environmental impacts of our economic activities. In that sense, it is only half the truth, not to say half a lie, about how our socio-economic tissue is really going on in the short and long term. A lot of damage remains from the field of view of that indicator.

I have referred to a spicy piece of the Dutch author Rutger Bregman in De Morgen, who rightly notes that many things that are socially and even stricto sensu economically useful are not counted in the gross domestic product.

Let’s get rid of that fetish and open up something in the coming years.

I want to say something about the National Bank. Colleague Emmery referred to it. We received an angry letter from Luc Coene. If Luc Coene is angry, it means that one is usually socially and ecologically engaged, and so it wasn’t immediately an alarm cry for our group.

#31

Official text

                    
                    Onze fractie is er oprecht van overtuigd dat het net beter is dat de verslaggeving over de alternatieve economische indicatoren deel uitmaakt van het jaarverslag van de Nationale Bank. Een geïntegreerd rapport is beter – er wordt jaarlijks heel erg uitgekeken naar de rapportage van de Nationale Bank – dan een apart rapport voor ‘linkiewinkies’ en ngo’s. Men moet alles samenbrengen, de volledige waarheid vertellen en die volledige waarheid samen bespreken. Dat zou een grote stap voorwaarts zijn.

Ten slotte, het is een interessant en relevant ontwerp, dat getuigt van out-of-the-boxdenken. Het getuigt ook wel van het feit er in de politiek en de samenleving een steeds groter draagvlak is voor de ecologische economie. De vraag zal natuurlijk zijn hoe wij daar de komende jaren mee zullen omspringen. Wordt het vooral een verslag dat in onze schuif terechtkomt, misschien niet eens de kantoren van Parlementsleden en kabinetten haalt, en heel snel naar de achtergrond verdwijnt? Zo ja, dan is het geen reële stap voorwaarts. Het rapport zal moeten worden gebruikt. De indicatoren zullen moeten worden gebruikt. Wij zullen dagelijks af moeten van de fetisj van het bruto binnenlands product of wij blijven onze planeet in de vernieling rijden en dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn, noch voor Groen, noch voor andere partijen.

Wij zullen het wetsontwerp steunen, maar wij kijken uit naar de praktijk en de dagelijkse politieke besluitvorming. De basis is evenwel gelegd en laten we daaraan de komende jaren alstublieft verder werken.

Translated text

Our group is sincerely convinced that it is just better that the reporting on the alternative economic indicators is part of the National Bank’s annual report. An integrated report is better – the National Bank’s annual reporting is very much awaited – than a separate report for “linkiewinkies” and NGOs. One must bring everything together, tell the full truth, and discuss that full truth together. That would be a big step forward.

Finally, it is an interesting and relevant design, which testifies to out-of-the-box thinking. It also testifies to the fact that in politics and society there is an increasing support for the ecological economy. The question, of course, will be how we will handle this in the coming years. Is it primarily a report that gets into our shuttle, ⁇  not even the offices of Members of Parliament and Cabinets, and very quickly disappears to the background? If so, then it is not a real step forward. The report will need to be used. Indicators will need to be used. We will have to get rid of the fetish of gross domestic product every day or we will continue to drive our planet into destruction and that can not, in my opinion, be the intention, neither for the Greens nor for other parties.

We will support the bill, but we look forward to the practice and daily political decision-making. However, the foundation has been laid, and please continue to work on it in the coming years.

#32

#33

Official text

                    
                    Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le 15 janvier dernier, la commission de la Santé publique approuvait à l'unanimité le projet de loi en matière d'accessibilité des soins de santé. Les discussions ont été peu nombreuses tant les mesures présentées constituent de réelles avancées pour les patients. Je serai donc brève.

Il me semble toutefois important de relever par exemple le programme "Unmet medical needs". Permettre à des groupes de patients souffrant d'une maladie grave ou rare qui mettent leur vie en danger d'avoir accès beaucoup plus rapidement à de nouveaux traitements innovants, alors qu'aucun traitement efficace n'existe sur le marché, ce n'est pas rien! Il s'agit véritablement d'un nouvel espoir donné à ces personnes. Cela, sans mettre en péril l'équilibre de notre système de soins de santé, puisque ces nouvelles interventions seront financées par une enveloppe fermée et que les besoins médicaux non rencontrés seront déterminés à l'avance.

Et c'est important de prendre cela en considération également, surtout lorsque l'on sait qu'actuellement, grâce à la gestion rigoureuse du budget des médicaments par exemple, on peut déjà financer des médicaments oncologiques et orphelins jusqu'à 350 000 euros par patient.

Avec l'adoption de ce texte, les délais de remboursement des nouveaux médicaments ou des nouvelles indications seront fortement réduits, tout en permettant aux organismes assureurs de pouvoir assurer ce remboursement et aux circuits de distribution de se mettre en place. C'est important pour les patients qui attendent déjà parfois depuis longtemps le remboursement de traitements parfois onéreux.

Enfin, dans cette volonté d'une transparence financière des soins de santé toujours plus grande, le patient saura à présent directement si le médecin qu'il prévoit de consulter est conventionné ou non, simplement en consultant le site internet de l'INAMI.

Translated text

On 15 January, the Public Health Commission unanimously approved the draft law on accessibility of health care. There were few discussions as the measures presented represent real advancements for patients. I will be brief.

I think it is important to take, for example, the program "Unmet medical needs". Allowing groups of patients suffering from a serious or rare disease that put their lives at risk to have much faster access to new innovative treatments, while no effective treatment exists on the market, is nothing! This is truly a new hope given to these people. This, without jeopardizing the balance of our healthcare system, since these new interventions will be financed by a closed envelope and unmet medical needs will be determined in advance.

And it is important to take this into account too, especially when it is known that at present, thanks to the rigorous management of the budget of medicines for example, we can already finance oncological and orphan medicines up to 350,000 euros per patient.

With the adoption of this text, the deadlines for reimbursement of new medicines or new indications will be significantly reduced, while allowing insurance organisations to ensure that reimbursement and distribution circuits to set up. This is important for patients who sometimes have been waiting for a long time for the refund of sometimes expensive treatments.

Finally, in this desire for increasing financial transparency of health care, the patient will now know directly whether the doctor he plans to consult is convened or not, simply by consulting the INAMI website.

#34

Official text

                    
                    Avant son admission dans un hôpital, et donc dans un contexte serein, grâce à une simple visite sur le site internet de l'hôpital, le patient pourra prendre connaissance d'une série d'informations générales et saura qui contacter s'il souhaite des informations personnalisées.

Malgré les avancées réglementaires en la matière, il n'est pas rare que des patients renoncent à des soins ou les reportent par crainte du prix qui restera à leur charge. Cette mesure permettra donc assurément aux patients de mesurer mieux encore les implications financières de leur admission.

Je terminerai en répétant l'importance des trois piliers qui fondent ce projet de loi: l'accessibilité des soins de santé, la protection des patients et les garde-fous indispensables à la préservation de l'équilibre de notre système de soins de santé basé sur la solidarité.

Sans surprise, mon groupe votera donc en faveur de ce texte.

Translated text

#35

Official text

                    
                    Monsieur le président, madame la vice-première ministre, chers collègues, quelques mots seulement pour indiquer notre soutien à ce projet. Un certain nombre d'éléments nous semblent intéressants, tant du point de vue de l'information et de la transparence vis-à-vis du patient que de certaines avancées en matière de disponibilités de soins de qualité.

Je voudrais simplement insister sur les points qui concernent les médicaments. Il me paraît tout à fait important que l'on puisse faciliter et avancer l'accès à des médicaments innovants avant même que la procédure d'enregistrement complète ne soit terminée. Bien sûr, cela ne concerne qu'un certain type de pathologies: les maladies chroniques, les maladies très graves contre lesquelles on ne dispose pas de traitement actif et efficace à l'heure actuelle.

Translated text

#36

Official text

                    
                    Contrairement à ce que l'on pouvait déjà obtenir via le Fonds spécial de solidarité, il s'agira ici de déterminer une sorte de cohorte de patients qui pourront bénéficier collectivement, en quelque sorte, de cette avancée.

On connaissait déjà l'autorisation temporaire d'utilisation en France. Vous savez que je suis toujours attentif à ce qui ce passe dans ce pays. Je me réjouis que l'on puisse adopter un système un peu similaire.

Nous soutenons bien entendu cette initiative qui permettra de rencontrer les besoins de patients qui se trouvent dans l'impasse, faute d'avoir accès à des médicaments innovants et ce, avant même l'enregistrement.

Par ailleurs, un autre élément positif est le raccourcissement des délais pour le remboursement de spécialités pharmaceutiques, même si le Conseil d'État s'est montré un peu critique à ce sujet. Mais le politique doit prendre ses responsabilités.

Nous soutenons donc également cette mesure qui permet d'accélérer le remboursement de certains médicaments, et donc d'améliorer l'accessibilité des soins aux patients qui ont besoin de ces médicaments.

Translated text

#37

Official text

                    
                    Monsieur le président, chers collègues, il s'agit effectivement d'un projet très important pour l'accessibilité des patients, comme cela vient d'être dit.

Trois types de patients sont concernés. Tout d'abord, il y a les personnes qui souffrent d'une maladie très grave ou d'une maladie rare pour laquelle il n'y a pas de traitement efficace, qui attendent un médicament qui existe, mais qui n'est pas encore reconnu. Deux ans, pour elles, c'est beaucoup trop long car il s'agit d'une question de vie ou de mort.

Avec l'accord de l'industrie pharmaceutique, nous avons prévu de réduire ce délai à six mois maximum. Je souhaite également souligner, monsieur le président, chers collègues, que durant ces six mois, la firme pharmaceutique devra donner gratuitement ces médicaments aux personnes qui en ont besoin.

Translated text

#38

Official text

                    
                    C'est un effort partagé.

Par ailleurs, on s'adresse effectivement aux patients les plus précarisés en permettant à des associations qui réalisent un formidable travail, comme les infirmières de rue ou Médecins du monde, de bénéficier de soutien et de moyens financiers pour les aider dans leurs tâches quotidiennes.

Enfin, le projet s'adresse à monsieur et madame tout-le-monde. Quand on doit faire un passage par l'hôpital, malheureusement trop souvent, on ne sait pas évaluer le coût global de la facture qui nous arrive. Nous prenons des dispositions pour que les hôpitaux appliquent beaucoup plus de transparence et qu'un véritable travail soit effectué pour informer le patient de tous les coûts de son séjour à l'hôpital.

Je terminerai en remerciant la présidente et les membres de la commission de la Santé publique. Comme vous le savez, il n'y a eu aucune opposition à ce projet. Il y a donc une adhésion très forte, ce qui me réjouit!

ID	German	French	English	Esperanto	Spanish	Dutch
#0	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#1	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#2	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#3	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#4	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#5	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#6	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#7	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#8	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#9	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#10	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#11	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#12	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#13	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#14	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#15	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#16	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#17	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#18	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#19	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#20	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#21	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#22	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#23	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#24	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#25	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#26	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#27	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#28	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#29	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#30	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#31	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#32	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#33	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#34	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#35	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#36	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#37	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#38	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙

ID	German	French	English	Esperanto	Spanish	Dutch
#0	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#1	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#2	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#3	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#4	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#5	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#6	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#7	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#8	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#9	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#10	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#11	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#12	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#13	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#14	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#15	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#16	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#17	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#18	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#19	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#20	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#21	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#22	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#23	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#24	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#25	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#26	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#27	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#28	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#29	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#30	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#31	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#32	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#33	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#34	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#35	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#36	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#37	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#38	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙

ID	German	French	English	Esperanto	Spanish	Dutch
#0	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#1	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#2	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#3	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#4	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#5	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#6	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#7	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#8	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#9	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#10	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#11	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#12	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#13	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#14	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#15	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#16	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#17	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#18	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#19	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#20	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#21	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#22	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#23	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#24	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#25	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#26	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#27	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#28	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#29	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#30	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#31	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#32	⚙	⚙	⚙	⚙	⚙	★
#33	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#34	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#35	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#36	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#37	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙
#38	⚙	★	⚙	⚙	⚙	⚙