General information
Full name plenum van 2004-06-09 18:20:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/51/ip070.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
51K1139
18/05/2004
✔
Projet de loi portant des dispositions diverses.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#13
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#14
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#15
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#16
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#17
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#18
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#19
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#20
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#24
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#25
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#26
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#27
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#28
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#29
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#30
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#31
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#32
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#33
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#34
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#35
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#36
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#37
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#38
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#39
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#40
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#41
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#42
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#43
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#44
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#45
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#46
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#47
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#48
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#49
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#50
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#51
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#52
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#53
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#54
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#55
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#56
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#57
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#58
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#59
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#60
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#61
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#62
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#63
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#64
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#65
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#66
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#67
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#68
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#69
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#70
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#71
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#72
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#73
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#74
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#75
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#76
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#77
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#78
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#79
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#80
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#81
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#82
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#83
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#84
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#85
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#86
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#87
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#88
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#89
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#90
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#91
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#92
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#93
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#94
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#95
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#96
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#97
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#98
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#99
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#100
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik dank collega Marinower voor het uitvoerige verslag. Wij hebben in de commissievergadering van 2 juni 2004 de artikelen 35 tot 45, 48 tot 52, 62, 63, 281 tot 297 van verschillende wetsontwerpen en de artikelen 2 en 3 van het ontwerp van programmawet besproken.
Artikel 35 gaat over de overdracht van het overheidspersoneel. Mijnheer De Crem, dat is belangrijk. De heer Van Parys weet dat zowel de steden Gent als Antwerpen graag een beroep zouden doen op wat extra personeel, omdat dat schaars is, omdat de middelen schaars zijn en omdat de begrotingen van die gemeenten onder druk staan. Een beroep kunnen doen op extra personeel is dus altijd wel welkom.
Welnu, de vice-eerste minister Johan Vande Lanotte stelt dat die bepaling de definitieve overdracht van personeelsleden van de autonome overheidsbedrijven naar gemeentelijke overheidsdiensten mogelijk maakt. Meer bepaald worden 195 personeelsleden van Belgacom ingezet rond de elektronische identiteitskaart — een belangrijk project van deze regering — en in callcenters. Dat is natuurlijk een cruciale maatregel om de gemeenten en in het bijzonder de grote steden te ondersteunen in die belangrijke operatie.
Mevrouw Dieu van de PS heeft gevraagd naar de relaties tussen het personeelslid en de overheidsdienst. Zij vroeg meer bepaald hoe het zit met het gezag, de leiding en het toezicht op die personeelsleden van Belgacom die worden overgedragen naar de gemeenten.
De heer Van Campenhout — ikzelf dus — heeft gevraagd of die detachering enkel limitatief was voor die projecten. Ik moet namelijk eerlijk toegeven dat er in de overheidsbedrijven zoals Belgacom en De Post nogal wat personeelsleden in overtal zijn zoals men dat noemt. Dat is interessant voor de elektronische identiteitskaart en de callcenters. Maar het zou misschien ook interessant zijn om bijvoorbeeld ingenieurs van Belgacom bestekken te laten opmaken voor de aanleg van openbare domeinen. Dat was een droom vanuit de grote steden. De minister heeft geantwoord dat de detachering nu slechts in twee projecten wordt geïmplementeerd. Detachering voor andere projecten zou in de toekomst misschien wel mogelijk zijn.
Na de overdracht behoort het nieuwe personeelslid tot zijn nieuwe overheidsdienst waar hij natuurlijk inzake gezag, leiding en toezicht onder de gemeentelijke overheid wordt geplaatst.
Het belangrijke artikel 36 met betrekking tot de commissarissenrevisoren van de overheidsbedrijven, creëert de mogelijkheid om commissarissen-revisoren te benoemen voor een termijn die korter is dan 6 jaar. Dat is interessant omdat alzo ook commissarissenrevisoren voldoende contesteerbaar zijn. Als de benoemingsperiode niet te lang is kunnen zij zich niet te veel nestelen in die functie en kan de markt binnen een periode van 6 jaar bevraagd worden.
Artikel 37, handelt over de wettelijke beperkingen van nabuurschap. Belangrijk is dat deze niet meer van toepassing zijn op de aangelanden van openbare wegen en spoorwegen omdat het gewoon fysiek niet altijd mogelijk is de wettelijke bepalingen inzake licht en nazicht met betrekking tot spoorweginfrastructuur te honoreren. Dit is belangrijk omdat er nogal wat extra spoorweginfrastructuur wordt aangelegd.
Voor de artikelen 38 tot 40 kan ik verwijzen naar de memorie van toelichting. Er werd zeer positief op gereageerd. Mevrouw Dieu vond het zeer positief dat het personeel van de NMBS aan dochtermaatschappijen ter beschikking gesteld kan worden. Zelfs de heer Ansoms vond het allemaal niet zo slecht. Hij vond alleen dat de NMBS te vaak werd hervormd in vier jaar. Collega De Padt betreurde dat het strategisch comité van de NMBS nog niet samengesteld is. Hij betreurde dat terecht. Het was immers een goede beslissing om een strategisch comité samen te stellen. Naar verluidt weigeren twee vakbonden vertegenwoordigers in dat comité aan te duiden. Collega Schalck, hier aanwezig, verheugde zich over het feit dat de NMBShervorming die niet evident was, werd doorgevoerd in een klimaat — ik citeer collega Schalck — van absolute sociale rust.
Er was nog de vraag van collega De Padt om het strategisch comité samen te stellen zodra de koninklijke besluiten worden uitgevaardigd. Ik meen dat het een belangrijk verzoek is van de VLD-fractie dat het strategisch comité van de NMBS daadwerkelijk operationeel wordt.
Ook belangrijk is dat de minister zei dat de NMBS de gevolgen draagt van de beslissingen die in de jaren '90 werden genomen, in het bijzonder inzake ABX. Ik zou een debat kunnen starten, collega's, over ABX, maar ik zal dat niet doen want ongetwijfeld zullen wij daarover nog boeiende debatten voeren in de commissie voor de Infrastructuur.
Artikelen 41 tot 45 hebben betrekking op de spoorweginfrastructuur. De minister is ervan overtuigd dat deze artikelen de toetsing aan de richtlijn zullen kunnen doorstaan. De heer Ansoms had enkele vragen met betrekking tot die toetsing, maar wij hebben er alle vertrouwen in.
Artikel 48, betreffende de Post, creëert de mogelijkheid om een staatswaarborg te geven aan de verbintenissen van De Post. Dat is heel belangrijk. Een staatswaarborg leidt namelijk, zoals u weet, tot een betere rentevoet, wat onder meer voor de rentabiliteit van de Post zeer belangrijk is.
Voor artikelen 49 en 50 betreffende Belgacom kan ik naar de memorie van toelichting verwijzen. Deze artikelen behelzen vooral een bewarende maatregel. Het gaat over de overdracht van het pensioenfonds van Belgacom naar de overheid. Dit mag natuurlijk de pensioenrechten en de verschuldigde pensioenbedragen niet beïnvloeden.
In artikelen 51 en 52, betreffende BIAC, worden twee zaken geregeld: het koninklijk besluit van 27 mei 2004 wordt bekrachtigd en er zijn nieuwe afspraken met de aandeelhouders met betrekking tot de samenstelling van de raad van bestuur. Het is wel belangrijk dat er één ding wordt rechtgezet. Mevrouw Dieu betreurde het dat BIAC wordt omgezet in een naamloze vennootschap en zij had wat bekommernissen omtrent de luchthaven van Zaventem als de eerste economische motor van België. Collega's, u staat mij toe om een kleine correctie te maken. De eerste economische motor van België is natuurlijk niet Zaventem, maar de haven van Antwerpen. Ik denk dat het belangrijk is dat in het verslag van de plenaire vergadering deze kleine economische misvatting even wordt rechtgezet. De minister bevestigde wel dat de luchthaven van Zaventem het belangrijkste venster van België op de wereld blijft. Ik ga er natuurlijk absoluut mee akkoord dat het een interessant en mooi venster op de wereld is, maar de economische motor is natuurlijk de haven van Antwerpen. Mijnheer de voorzitter, dat is hierbij rechtgezet.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to thank Mr. Marinower for the extensive report. At the committee meeting of 2 June 2004, we discussed Articles 35 to 45, 48 to 52, 62, 63, 281 to 297 of various draft laws and Articles 2 and 3 of the draft program law.
Article 35 relates to the transfer of public servants. Mr. De Crem, that is important. Mr Van Parys knows that both the cities of Gent and Antwerp would like to use some extra staff because that is scarce, because the resources are scarce and because the budgets of those municipalities are under pressure. Applying for additional staff is always welcome.
Now, Deputy Prime Minister Johan Vande Lanotte states that that provision allows the definitive transfer of employees from the autonomous public companies to municipal public services. More specifically, 195 employees of Belgacom are deployed around the electronic identity card — an important project of this government — and in call centers. This is, of course, a crucial measure to support the municipalities and in particular the big cities in this important operation.
Ms. Dieu of the PS asked about the relations between the staff member and the public service. She asked more specifically how it is with the authority, management and supervision of those employees of Belgacom who are transferred to the municipalities.
Mr Van Campenhout — I myself, therefore — asked whether that dispatch was only restrictive for those projects. In fact, I must honestly admit that in government companies such as Belgacom and De Post there are quite a few staff members in overtal as it is called. This is interesting for the electronic identity card and the call centers. But it might also be interesting to have, for example, engineers from Belgacom prepare boxes for the construction of public domains. It was a dream from the big cities. The Minister responded that the deployment is currently implemented only in two projects. Delegation for other projects may be possible in the future.
After the transfer, the new employee belongs to his new public service where he is placed under the municipal government in terms of authority, direction and supervision.
The important Article 36 relating to commissionary auditors of public companies, creates the possibility to appoint commissionary auditors for a term that is shorter than 6 years. This is interesting because also commissionary auditors are sufficiently disputable. If the appointment period is not too long, they cannot settle too much in that position and the market can be consulted within a period of 6 years.
Article 37 deals with the legal restrictions of neighborhood. It is important that they no longer apply to the landings of public roads and railways because it is not always physically possible to comply with the legal provisions on light and visibility relating to railway infrastructure. This is important because there is a lot of additional railway infrastructure being built.
For Articles 38 to 40, I can refer to the Explanatory Memorandum. There was a very positive response. Mr Dieu was very pleased that the staff of the NMBS could be made available to subsidiaries. Even Mr. Ansoms did not find it all so bad. He only found that the NMBS was reformed too often in four years. Collega De Padt regretted that the strategic committee of the NMBS has not yet been formed. He regretted it rightly. It was a good decision to set up a strategic committee. Two trade unions have refused to nominate representatives in that committee. Colleague Schalck, present here, rejoiced over the fact that the NMBSh Reform, which was not evident, was carried out in a climate — I quote colleague Schalck — of absolute social tranquility.
There was also a request from colleague De Padt to set up the strategic committee as soon as the royal decrees are issued. I think it is an important request from the VLD group that the strategic committee of the NMBS actually become operational.
It is also important that the Minister said that the NMBS bears the consequences of the decisions made in the 1990s, in particular regarding ABX. I could initiate a debate, colleagues, about ABX, but I will not do so because undoubtedly we will continue to conduct exciting debates on this in the Infrastructure Committee.
Articles 41 to 45 relate to railway infrastructure. The Minister is convinced that these articles will be able to pass the review of the directive. Mr Ansoms had some questions regarding that review, but we have full confidence in it.
Article 48, concerning the Post, creates the possibility of granting a state guarantee to the commitments of the Post. That is very important. As you know, a state guarantee leads to a better interest rate, which is very important, among other things, for the profitability of the Post.
For Articles 49 and 50 relating to Belgacom, I can refer to the explanatory note. These articles include primarily a conservation measure. It is about the transfer of the pension fund of Belgacom to the government. This, of course, should not affect the pension rights and the pension amounts owed.
Articles 51 and 52 relating to BIAC regulate two matters: the royal decree of 27 May 2004 is ratified and new agreements with the shareholders concerning the composition of the board of directors are established. It is important that one thing is corrected. Ms Dieu regretted that BIAC was being converted into a non-commercial company and she had some concerns about the Zaventem airport as Belgium’s first economic engine. Please allow me to make a small correction. The first economic engine of Belgium is of course not Zaventem, but the port of Antwerp. I think it is important that this small economic misconception be corrected in the report of the plenary session. The Minister confirmed that Zaventem Airport remains Belgium’s most important window in the world. I, of course, absolutely agree that it is an interesting and beautiful window to the world, but the economic engine is of course the port of Antwerp. Mr. Speaker, this is corrected.
#2
Official text
Geeft u reeds een persoonlijke uiteenzetting of bent u nog steeds rapporteur?
Translated text
Do you already give a personal presentation or are you still a rapporteur?
#3
Official text
Mijnheer de voorzitter, dit is louter verslaggevend. Over artikelen 62 en 63 moet ik weinig zeggen, want die artikelen gaven in de commissie geen aanleiding tot een debat. Er zijn nog een aantal artikelen. Artikelen 281 tot 297 hebben betrekking op de overheidsopdrachten. Er staat in dat de Post opgenomen wordt in de speciale sectoren. Ik denk dat het belangrijk is dit hier te vermelden.
Daarna kwam artikel 2.3 in verband met BIAC aan bod, waarna de stemmingen plaatsvonden. Sommigen amendementen werden unaniem aanvaard, maar het geheel van de artikelen zoals geamendeerd, werd aangenomen met 11 stemmen voor en 3 onthoudingen.
Translated text
This is purely reporting. I have little to say about Articles 62 and 63, as those articles did not give rise to debate in the committee. There are a few more articles. Articles 281 to 297 relate to public procurement. It states that the Post is included in the special sectors. I think it is important to mention this here.
Subsequently, Article 2.3 in connection with BIAC was discussed, after which the voting took place. Some amendments were unanimously accepted, but the whole of the articles as amended, was adopted with 11 votes for and 3 abstentions.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, het verheugt mij dat er minstens evenveel ministers aanwezig zijn om naar mijn verslag te luisteren als leden van de oppositie, al zal ik niet zo lang spreken als mijn twee voorgangers.
Ik zal verslag uitbrengen van de bespreking van het ontwerp van programmawet, die plaatsvond in de commissie voor de Sociale Zaken op 25 en 26 mei en waar vier ministers werden ontvangen, namelijk minister Arena, minister Demotte, minister Simonis en minister Vandenbroucke.
Van minister Arena waren er slechts twee artikelen in deze programmawet, die allebei met eenparigheid van stemmen werden aangenomen.
Het hoofdstuk van minister Demotte die in zijn hoedanigheid van minister van Sociale Zaken uiteraard een heel belangrijk hoofdstuk over de sociale zekerheid voor zijn rekening nam, steunde op zeven materies, namelijk de openbare instellingen van sociale zekerheid, de statistische opdrachten van de openbare instellingen van sociale zekerheid — wat tijdens de bespreking heel wat opmerkingen teweegbracht -, de sociale secretariaten, het statuut van de kunstenaars, de kruispuntbank, het bedrag van de alternatieve financiering waarin meer bepaald voor 2004 werd voorzien en het luik overzeese sociale zekerheid.
Een tweede hoofdstuk handelde de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de uitkeringen waarbij een aantal aspecten, onder andere over de aanneming van de medische zuurstof en het invoeren van de meer objectieve en controleerbare terugbetalingscriteria voor geneesmiddelen, aan bod kwamen.
Daarnaast kwamen ook de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, de maximumfactuur, de reservefondsen, het pensioenkadaster en het zwangerschaps- en adoptieverlof aan bod.
Tot slot de voor ons zeer belangrijke verplichte verzekering voor zelfstandigen behandeld, die in principe zou ingaan vanaf 1 juli 2006.
Tijdens de algemene bespreking voerde vooral mevrouw D'hondt het woord, waarop minister Demotte uiteraard repliceerde. Het belangrijke luik over de artikelsgewijze bespreking is vrij gedetailleerd.
Daarna nam staatssecretaris voor het Gezin, Pensioenen en Personen met een Handicap, mevrouw Simonis, het woord en tijdens haar uiteenzetting had zij het vooral over de kinderbijslag, de personen met een handicap en een aantal artikelen die daarmee verband houden. Vooral de heer Goutry en mevrouw Gerkens kwamen bij deze bespreking tussenbeide.
Tot slot ontving de commissie voor de Sociale Zaken op 25 en 26 mei minister Vandenbroucke. Zijn bepalingen uit de programmawet richtten zich vooral op drie doelstellingen, namelijk de concrete vertaling van het recente regeringswerk ter verbetering van de levenskwaliteit zoals het ook besproken is op de extra Ministerraad, de maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid en het organiseren van een doorzichtige, doeltreffende en degelijke financiering door gelden vanuit het tewerkstellingsfonds toe te wijzen aan het globaal beheer van de RSZ.
Wij rondden de besprekingen in de commissie voor de Sociale Zaken af. Het geheel van de artikelen over de programmawet zoals besproken en goedgekeurd op 26 mei werd aangenomen met 9 stemmen voor en 2 onthoudingen.
Translated text
Mr. Speaker, I am pleased that there are at least as many ministers present to listen to my report as members of the opposition, although I will not speak as long as my two predecessors.
I will report on the discussion of the draft program law, which took place in the Committee on Social Affairs on 25 and 26 May and where four ministers were received, namely Minister Arena, Minister Demotte, Minister Simonis and Minister Vandenbroucke.
From Minister Arena there were only two articles in this program law, both of which were adopted unanimously.
Minister Demotte’s chapter, which, in his capacity as Minister of Social Affairs, obviously took up a very important chapter on social security, was based on seven subjects, namely the public institutions of social security, the statistical contracts of the public institutions of social security — which caused a lot of comments during the discussion — the social secretaries, the statute of the artists, the intersection, the amount of the alternative financing which was specifically provided for 2004 and the gap of overseas social security. Their
A second chapter dealt with compulsory medical insurance and benefits, addressing a number of aspects, including the adoption of medical oxygen and the introduction of more objective and controllable criteria for reimbursement of medicinal products. Their
In addition, the increased insurance coverage, the maximum invoice, the reserve funds, the pension cadastre and the maternity and adoption leave were also discussed. Their
Finally, we addressed the very important compulsory insurance for self-employed persons, which would in principle take place from 1 July 2006. Their
During the general discussion, especially Mrs D'hondt was speaking, which Minister Demotte, of course, replicated. The important loop on the article-by-article discussion is quite detailed.
Afterwards, State Secretary for the Family, Pensions and Persons with Disabilities, Mrs. Simonis, spoke and during her presentation she spoke mainly about the child allowance, the persons with disabilities and a number of related articles. Particularly Mr Goutry and Mrs Gerkens intervened in this discussion.
Finally, the Social Affairs Committee received Minister Vandenbroucke on 25 and 26 May. Its provisions in the Program Law focused mainly on three objectives, namely the concrete translation of recent government work to improve the quality of life as also discussed at the Extraordinary Council of Ministers, the measures to promote employment and the organization of transparent, effective and sound financing by allocating funds from the employment fund to the global management of the RSZ.
We closed the discussions in the Social Affairs Committee. The whole of the articles on the program law as discussed and approved on 26 May was adopted with 9 votes in favour and 2 abstentions.
#5
Official text
Mmes Turtelboom, Roppe et Dierickx et M. Marinower ont fait leur rapport. M. Lenssen et Mme Galant ont renvoyé à leur rapport écrit.
Translated text
Ms. Turtelboom, Roppe and Dierickx and M. Marinowers have made their report. by Mr. Lenssen and Ms. Galant returned to their written report.
#6
Official text
Ik sta voor een klein technisch probleem waarvoor ik de Kamer raadpleeg. Ofwel behandelen wij het onderdeel Justitie — ik denk aan de heer Van Parys en aan de heer Vandeurzen — ofwel voeren wij een algemene bespreking — en dan denk ik eerst aan de heer De Crem. Ik laat de keuze aan de fractie van CD&V.
Translated text
I am facing a small technical problem for which I consult the Chamber. Either we deal with the part Justice — I think of Mr Van Parys and Mr Vandeurzen — or we conduct a general discussion — and then I first think of Mr De Crem. I leave the choice to the group of CD&V.
#7
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal de logica volgen en een algemene bespreking vragen.
Translated text
I will follow the logic and ask for a general discussion.
#8
Official text
En direct daarna het onderdeel Justitie?
Translated text
And immediately after the part of Justice?
#9
Official text
En dan Justitie.
Translated text
In Dan Justice.
#10
Official text
En daarna behandelen wij de onderwerpen van de heer Vande Lanotte. Is iedereen het daarmee eens? (Instemming)
Translated text
And then we deal with the subjects of Mr Vande Lanotte. Are everyone agreeing? (approval of consent)
#11
Official text
Mijnheer de voorzitter, wie zal het woord voeren in de algemene bespreking?
Translated text
Who will speak in the General Meeting?
#12
Official text
Uzelf en ik moet nu de lijst raadplegen.
J'essaie de résumer. De heren Van Parys, Verhaegen en Marinower voeren het woord in Justitie. Mevrouw Dierickx zal spreken in het onderwerp Volksgezondheid. M. Mayeur interviendrait en Affaires sociales, M. Massin en Finances et M. Ducarme en Emploi. M. Malmendier intervient dans la discussion générale.
Translated text
You and I must now consult the list.
I try the resume. Mr. Van Parys, Mr. Verhaegen and Mr. Marinower speak in Justice. Mrs Dierickx will speak on the subject of Public Health. M is Mayeur interviendrait and Affaires sociales, M. Massin and Finance et M. Duckarme and employment. M is Malmendier intervenes in the general discussion.
#13
Official text
Johan Vande Lanotte: (...
Translated text
Johan Vande Lanotte: (...
#14
Official text
En résumé, M. De Crem et M. Malmendier interviennent dans la discussion générale. Est-ce bien cela?
Translated text
In summary, Mr. Creme and Mr. Malmendier intervenes in the general discussion. Is it that?
#15
Official text
Monsieur le président, M. Mayeur a malheureusement dû nous quitter.
Translated text
The President, Mr. Unfortunately Mayeur had to leave us.
#16
Official text
En effet, il est venu s'excuser auprès de moi.
Translated text
He came to apologize to me.
#17
Official text
Il allait faire une intervention générale pour l'ensemble du groupe PS qui concernait non seulement les Affaires sociales, mais aussi ...
Translated text
He was going to make a general intervention for the entire PS group that concerned not only Social Affairs, but also ...
#18
Official text
La ferez-vous à sa place?
Translated text
Would you do it in his place?
#19
Official text
Je veux bien intervenir à sa place.
Translated text
I would like to intervene in his place.
#20
Official text
J'y vois plus clair. J'ai maintenant trois interventions globales: M. De Crem, M. Massin et M. Malmendier. Ensuite, suivront les interventions spécifiques.
Translated text
I see it more clearly. I now have three general interventions: Mr. From Creme, Mr. Massin and Mr. by Malmendier. Then there will be specific interventions.
#21
Official text
Mocht niemand zich voor uw lot interesseren, kan ik het gemakkelijker regelen. Dat weet ik op dit ogenblik nog niet. Daarvoor moet ik eerst de Kamer raadplegen.
Translated text
If no one is interested in your fate, I can make it easier. I do not know that at the moment. I need to consult the room first.
#22
Official text
Mijnheer De Crem, ik moedig u aan rekening te houden met enige tijdsbeperking.
Translated text
Mr. De Crem, I encourage you to consider some time limit.
#23
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal geen misbruik maken van de tijd. Ik zal het kort en bondig houden.
Translated text
I will not abuse time. I will keep it short and concise.
#24
Official text
Dat doet me plezier. Dit is de volgorde van de sprekers: de heer De Crem, M. Malmendier, M. Massin. Daarna snijden we het deel Justitie aan.
Translated text
It gives me pleasure. This is the order of the speakers: Mr De Crem, M. by Malmendier, M. by Massin. Then we cut off the part of Justice.
#25
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik ben
Translated text
Mr. President, I am
#26
Official text
tevreden dat ik u een plezier kan doen.
Ik zal mijn betoog beduidend inkorten om rekening te houden met het verdere verloop van deze avond.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collega's, bij de bespreking van deze programmawet is het niet overbodig te herinneren aan de woorden van de eerste minister bij het begin van zijn tweede ambtstermijn en zijn beleidsverklaring in oktober. De eerste minister stelde toen dat zijn regering maar een prioriteit had, de prioriteit van de 3 W's: werk, werk en nog eens werk. Het is eveneens niet overbodig eraan te herinneren dat de eerste minister deze woorden uitsprak niet echt lang na de bekendmaking dat in FordGenk enkele duizenden arbeidsplaatsen zouden worden geschrapt en nadat de werkgelegenheidsconferentie had plaatsgevonden.
In zijn beleidsverklaring stelde de eerste minister ook heel wat vragen aan zichzelf. Hij stelde meer vragen dan hij antwoorden kon geven. Op de vraag of de maatregelen van de fameuze werkgelegenheidsconferentie voldoende waren, antwoordde hij: "Vanzelfsprekend niet. Om werk te creëren kunnen nooit voldoende middelen worden ingezet. De regering en de sociale partners zullen dus ook na deze conferentie blijven werken aan nieuwe hervormingen op de arbeidsmarkt en - zo beklemtoonde hij - de Europese en regionale verkiezingen zullen de regering niet hinderen bij het doorvoeren van die hervorming".
Die woorden komen bijzonder eigenaardig over, zeker omdat de eerste minister zich aan slechte waarzeggerij heeft bezondigd. Hij zei immers: "Ik weet dat een zekere pre-electorale koorts groeit in de aanloop naar de regionale verkiezingen. Ik onderschat niet het risico dat dit in de komende maanden meer en meer verlammend zouden kunnen werken. Ik zeg u dat de federale regering niet bij de pakken zal blijven zitten. De tijden zijn daarvoor te moeilijk en de mensen verwachten dat we besturen". Het was onder dat motto dat een aantal leden van de federale regering door hun partijvoorzitter in vooropzeg werden geplaatst waardoor de regering een beetje werd...
Translated text
I am happy that I can make you a pleasure.
I will shorten my speech considerably to take into account the further course of this evening.
Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. The Prime Minister then stated that his government had only one priority, the priority of the 3 W's: work, work and again work. It is also not superfluous to recall that the Prime Minister spoke these words not really long after the announcement that several thousand jobs would be removed in FordGenk and after the employment conference had taken place.
In his policy statement, the Prime Minister also asked a lot of questions to himself. He asked more questions than he could answer. Asked whether the measures of the famous Employment Conference were sufficient, he replied: “Of course not. Never enough resources can be used to create jobs. The government and the social partners will therefore continue to work on new reforms in the labour market even after this conference and – he stressed – the European and regional elections will not hinder the government from implementing that reform.”
Those words are ⁇ strange, especially because the Prime Minister has sinned in bad hypocrisy. After all, he said: “I know that a certain pre-electoral fever is growing ahead of the regional elections. I do not underestimate the risk that this could work more and more paralytically in the coming months. I tell you that the federal government will not sit down. The times are too difficult for that and people expect us to rule.” It was under that motto that a number of members of the federal government were placed in advance by their party chairman, making the government a little...
#27
Official text
Mijnheer De Crem, ik werk dan harder.
Translated text
Mr. De Crem, I work harder.
#28
Official text
Collega's, in die omstandigheden werkt hij harder. In dit halfrond is er weinig van te merken dat er harder wordt gewerkt, zeker niet als ik de afwezige collega's van een aantal fracties optel.
Het is correct dat we in volle campagne zijn. Vele collega's en ministers - hoewel ze nu aanwezig zijn - waren vaak meer in televisiedebatten te zien dan in dit Parlement. Dat nemen we er dan maar bij. Een zaak hebben we daaruit geleerd, namelijk dat het bijzonder slecht is wanneer kandidaten op diverse lijsten kandideren en van de ene lijst naar de andere springen.
Mijnheer de voorzitter, ik wil vlug gaan. Het debat hier betreft de sociaal-economische toestand van Vlaanderen en van België. Wanneer we die toestand in ogenschouw nemen, kunnen wij volgens mij de vaststelling maken dat ons land goed moet worden bestuurd, dat onze welvaart geen vanzelfsprekendheid is en evenmin een eeuwigdurende verworvenheid en dat er ondanks het hoge welvaartsniveau nog heel wat problemen bestaan. Die problemen hebben tot gevolg dat sommige bevolkingsgroepen onvoldoende deel hebben aan die welvaart en dat een aantal andere bevolkingsgroepen worden bedreigd in hun welvaart.
Mijn vaststelling kan worden geïllustreerd door een reeks indicatoren van de sociaal-economische toestand. Ik zal deze zoals beloofd kort overlopen. De problematiek van de werkloosheid is een eerste en allesomvattende zorg. Vlaanderen en België tellen de voorbije maanden, en in vergelijking met de vorige jaren, meer uitkeringsgerechtigde volledig werklozen. Dit is een vaststelling waar men niet omheen kan. Het aantal niet-werkende werkzoekenden is ook toegenomen.
Ik zal in dit debat niet met de cijfers op zich aankomen omdat ze soms te steriel zijn. Het is echter in elk geval zo dat de werkloosheid blijft toenemen, met als enige en belangrijke vaststelling die niet onder de waterlijn zit maar als een klip erboven, de Belgische werkloosheidsgraad die op 12,3% ligt. Dat is 1% hoger dan vorig jaar en 1,9% dan twee jaar geleden.
De werkloosheid is in 2002 toegenomen en in 2003 is ze forser gestegen dan het gemiddelde in de Europese Unie en in de eurozone. Het werkloosheidsniveau komt daardoor net boven het EUgemiddelde uit, terwijl wij er in 2001 nog bijna 1% onder zaten. De toestand is dus echt wel zorgwekkend. Het is een pijnlijke vaststelling dat we met die forse stijging aan de Europese staart bengelen wat betreft de werkloosheid. In Nederland, Duitsland en Portugal ging de werkloosheid ook wel sterk omhoog, maar in Italië, Griekenland en Finland daalt de werkloosheid voor het tweede jaar op rij.
De grote doelstelling waarmee de legislatuur werd begonnen, deze exclamatie elf maanden geleden van de creatie van 200.000 nieuwe jobs is met die cijfers ongelooflijk veraf. Dit is geen negativisme maar een pijnlijke vaststelling van de werkloosheid, van de gedwongen ledigheid van zoveel mensen. We weten dat onze doelstelling in het Lissabon-perspectief weinig ambitieus is. Ons deel van de Lissabondoelstelling, met name een werkgelegenheidsgraad van 70%, zou immers de creatie van 300.000 nieuwe jobs met zich moeten brengen.
Wanneer wij het hebben over conjunctuur en groei, wil ik onze uiteenzettingen op verschillende momenten in verschillende commissies nogmaals benadrukken. Ik wil ervan uitgaan dat wanneer men de groeicijfers vergelijkt met andere landen, het gemakkelijk is te zeggen dat wij er altijd beter voorstaan. Het oude adagium is wanneer wordt verwezen naar Nederland en Duitsland die bijzonder slechte groeicijfers hebben, wij het dus veel beter doen. Alleen al het feit dat men zich vergelijkt met landen met een minder krachtige groei, zou het in ons land mogelijk moeten maken te stellen dat de prestaties van de Belgische economie verbeterd zouden zijn sinds het aantreden van de paars-groene regeringen.
We weten dat, wanneer de regering en de eerste minister dat doen, enige achterdocht gerechtvaardigd is. Ik zou kunnen verwijzen naar een aantal cijfers, maar het blijkt dat de Belgische economie tijdens de eerste regering Verhofstadt met gemiddeld 1,6% per jaar is gegroeid. Dit cijfer ligt 1% onder het gemiddelde van de eurozone.
De groeiramingen voor 2004 zijn vrij gunstig, ook de verbeterde raming van de Nationale Bank van België. De vraag is of deze werkelijkheid zal worden. De verder oplopende werkloosheid in mei en zelfs in april, de zeer hoge olieprijzen, de internationale spanning, de verslechterde economische cultuurindicatoren, de conjunctuurindicatoren, de stijging van het aantal faillissementen en het dalende consumentenvertrouwen geven voedsel aan onze twijfel .
De loonkost en het concurrentievermogen is volgens het World Economic Forum verder achteruit gegaan. Dat is een pijnlijke vaststelling. De concurrentiekracht van onze ondernemingen, waarin we in de eerste plaats moeten kunnen concurreren met onze eerste partners, de Nederlandse, Duitse, Franse en Britse markten, is bijzonder onder druk komen te staan. In november 2000 stonden we op de zestiende plaats, in november 2003 stonden we op de 27 ste plaats. We moeten nu zelfs Spanje, Portugal, Estland en Malta laten voorgaan.
Het groot probleem is dat van de loonkosten. Hopelijk krijgen wij later, in betere omstandigheden zoals ter gelegenheid van een geactualiseerde regeringsverklaring, de kans om daar nogmaals bij stil te staan.
De loonkosten zijn gestegen met 3,4%. Dit is een pilaarachtige vaststelling, stevig als een rots. In onze drie buurlanden is dat respectievelijk met 3,8, 3,2 en 2,8%. Dit is een bijzonder grote handicap, dat zal de minister van Begroting mij blijven nazeggen. Over de loonkosten per eenheidsproduct zal ik het later wellicht kunnen hebben. De Lissabon-index met betrekking tot de concurrentiekracht blijkt toch ook een bijzonder waarschuwingslicht dat voortdurend op oranje staat, om niet over te springen op rood.
De toestand van de openbare financiën en de aangepaste schattingen voor de begroting 2004 werden voldoende uiteengezet door de heren Devlies en Bogaert. Ze werden op een welbepaalde manier ontvangen door de minister van Begroting, maar daarover hebben we het reeds gehad. Ik wil me namens onze fractie niet wentelen in negativisme, omdat alleen de minder gunstige indicatoren tegen het licht zouden gehouden worden.
Er zijn de cijfers, er zijn de instanties: ik denk dat we hier het debat niet uit de weg kunnen gaan. Het is beter de problemen onder ogen te zien dan de indruk te wekken dat alles goed gaat.
Ik ga het citaat van minister voor Werkgelegenheid Vandenbroucke hier niet in extenso herhalen. Hij heeft onder meer gezegd: "Wij zijn niet een beetje ziek, we lijden aan een ernstige chronische ziekte: onze arbeidsmarkt is een geïnfecteerd lichaam vol puisten". Dit is wat minister Vandenbroucke een tiental dagen geleden in een interview aan een krant heeft weggegeven.
Over de vele andere grote uitdagingen, behoudens die waarover we het hebben gehad, is in deze programmawet niets terug te vinden. Het gaat over een driehonderdtal artikelen, waarvan er ongeveer 75, of een vierde, gaan over reparatiegebeurtenissen. Echter, de verhoging van de werkzaamheidsgraad van de ouderen, het eindeloopbaandebat, de sociale dumping, de modernisering van het arbeidsrecht, de modernisering van de Sociale Zekerheid, het echte statuut van de onthaalouders en de opheffing van de fiscale discriminatie van bruggepensioneerden heb ik in deze programmawet niet gezien. De Raad van State heeft zich voor de derde of de vierde keer bijzonder kritisch uitgelaten over de werkwijze van de regering en herhaalt ook nog de waarschuwing.
Voorzitter, collega's, ik zou willen zeggen dat wij amendementen indienen op deze programmawet en dat die amendementen ter bespreking zullen komen in het vervolg van onze uiteenzettingen. Ik laat nu de tijd aan de andere collega's om hun betoog te houden, maar neem ook de vrijheid om morgen, wanneer wij de bespreking van de artikelen zullen aanvatten, nog dieper op een aantal belangrijke zaken in te gaan.
Translated text
Under these circumstances, he works harder. In this hemisphere there is little to notice that there is harder work, ⁇ not when I take the absent colleagues from a number of factions.
It is right that we are in full campaign. Many colleagues and ministers – although present now – were often seen more in television debates than in this Parliament. We will then take that into account. One thing we learned from this is that it is especially bad when candidates run on multiple lists and jump from one list to another.
Mr. Speaker, I want to go quickly. The debate here concerns the socio-economic situation of Flanders and Belgium. Considering this situation, I think we can conclude that our country must be governed well, that our prosperity is not an obvious and not an eternal achievement, and that despite the high level of prosperity, there are still many problems. These problems result in some population groups having an insufficient share of that wealth and a number of other population groups being threatened in their wealth.
My conclusion can be illustrated by a set of indicators of the socio-economic status. I will briefly overcome this as promised. The problem of unemployment is a primary and comprehensive concern. Flanders and Belgium have counted the past months, and compared to previous years, more eligible fully unemployed. This is a determination that cannot be avoided. The number of unemployed job seekers has also increased.
I will not come up with the figures on their own in this debate because they are sometimes too sterile. However, it is in any case true that unemployment continues to rise, with as the only and important finding that is not below the water line but as a cliff above, the Belgian unemployment rate which is at 12.3%. That is 1% higher than last year and 1.9% higher than two years ago.
Unemployment increased in 2002 and in 2003 grew more than the average in the European Union and the euro area. The unemployment rate is therefore just above the EU average, while we were still below almost 1% in 2001. The situation is really worrying. It is a painful conclusion that with this sharp rise, we are clinging to the European tail in terms of unemployment. In the Netherlands, Germany and Portugal the unemployment rate also rose sharply, but in Italy, Greece and Finland the unemployment rate drops for the second year in a row.
The great goal with which the legislature was started, this exclamation eleven months ago of creating 200,000 new jobs, is incredibly far away from those figures. This is not negativism but a painful statement of unemployment, of the forced unemployment of so many people. We know that our objective in the Lisbon perspective is not ambitious. Our part of the Lisbon objective, in particular a 70% employment rate, should entail the creation of 300,000 new jobs.
When we talk about conjuncture and growth, I would like to reiterate our presentations at different times in different committees. I would like to assume that when one compares the growth rates with other countries, it is easy to say that we are always better ahead. The old adagium is when referring to the Netherlands and Germany that have ⁇ poor growth figures, so we do it much better. Just the fact of comparing ourselves with countries with less strong growth should make it possible in our country to say that the performance of the Belgian economy would have improved since the arrival of the purple-green governments.
We know that when the government and the prime minister do, any suspicion is justified. I could refer to some figures, but it turns out that the Belgian economy during the first government of Verhofstadt grew by an average of 1.6% per year. This figure is 1% below the Eurozone average. Their
The growth cuts for 2004 are quite favorable, including the improved estimate of the National Bank of Belgium. The question is whether this will become a reality. The further rising unemployment in May and even in April, the very high oil prices, the international tension, the deteriorating economic culture indicators, the conjuncture indicators, the rise in the number of bankruptcies and the falling consumer confidence give food to our doubt.
Wage costs and competitiveness have declined further, according to the World Economic Forum. This is a painful determination. The competitiveness of our companies, in which we must first and foremost be able to compete with our first partners, the Dutch, German, French and British markets, has been ⁇ pressured. In November 2000 we were in 16th place, in November 2003 we were in 27th place. We must now even have Spain, Portugal, Estonia and Malta ahead.
The big problem is that of wage costs. Hopefully later, in better circumstances, such as on the occasion of an updated government statement, we will have the opportunity to stand up to this again.
The wage costs have increased by 3.4%. This is a pillar-like fixation, solid like a rock. In our three neighboring countries this is 3.8, 3.2 and 2.8% respectively. This is a particular disadvantage, which the Minister of Budget will continue to examine me. About the wage costs per unit product, I may be able to talk later. The Lisbon Competitiveness Index, however, also appears to be a special warning light that is constantly on orange, so as not to skip red.
The state of the public finances and the adjusted estimates for the 2004 budget were sufficiently presented by Mr Devlies and Mr Bogaert. They were received in a certain way by the Minister of Budget, but we have already talked about that. I do not want to turn into negativism on behalf of our group, because only the less favourable indicators would be kept against the light.
There are the numbers, there are the agencies: I think we can’t get out of the debate here. It is better to face the problems than to give the impression that everything is going well.
I will not repeat the quote of Minister for Employment Vandenbroucke here in extension. He said, among other things, “We are not a little sick, we suffer from a serious chronic disease: our labour market is an infected body full of puffs.” This is what Minister Vandenbroucke gave a decade ago in an interview to a newspaper.
About the many other major challenges, except those we have talked about, nothing can be found in this program law. It is about three hundred articles, of which approximately 75 or a quarter, are about repair events. However, the increase in the employment rate of the elderly, the end-time employment debate, social dumping, the modernization of the labour law, the modernization of the Social Security, the real status of the recipient parents and the abolition of the tax discrimination of bridge retirees I have not seen in this program law. For the third or fourth time, the State Council has been especially critical of the government’s conduct and repeats the warning.
I would like to say that we are submitting amendments to this program law and that those amendments will be discussed in the continuation of our presentations. I now leave time to the other colleagues to hold their argument, but also take the freedom to go even deeper into a number of important issues tomorrow, when we begin the discussion of the articles.
#29
Official text
Monsieur le président, mesdames, messieurs les ministres, chers collègues, la loiprogramme contient de nombreuses dispositions. Je m'arrêterai sur celles d'entre elles qui me paraissent essentielles. Et je commencerai par les dispositions qui, une fois encore, garantissent de nouvelles réductions d'impôts.
Tout d'abord, je me dois d'évoquer l'encouragement donné par le gouvernement à la rénovation de l'habitat situé dans une zone d'action positive des grandes villes. Déjà, sous la législature précédente, le gouvernement s'était engagé à contribuer, notamment par le biais de mesures fiscales, à l'amélioration de l'habitat dans les zones urbaines défavorisées. Il s'agissait - mais dois-je le rappeler? - de rendre les quartiers en question plus attrayants et, en d'autres termes, d'en faire des endroits où il fait bon vivre et travailler.
La loi-programme que nous allons voter prévoit également une réduction d'impôt pour l'acquisition d'un véhicule qui émet au maximum 115 grammes de CO 2 par kilomètre. Cette initiative s'inscrit dans le cadre de la mise en oeuvre du Protocole de Kyoto visant à réduire les gaz à effet de serre. Le gouvernement a notamment prévu d'inciter les divers secteurs à adopter des technologies plus efficaces en matière énergétique.
Voilà une initiative s'inscrivant dans le cadre d'une politique de fiscalité verte de ce gouvernement. Elle accorde en effet une réduction d'impôt pour l'acquisition de véhicules "propres" par des particuliers.
Sans entrer dans le détail des mesures, je rappellerai que la réduction d'impôt suivant le type de véhicules et leur degré d'émission de CO 2 pourra atteindre jusqu'à 15% des dépenses réellement faites, sans que le montant de cette réduction d'impôt ne puisse dépasser 3.280. Ces nouvelles dispositions sont applicables aux voitures, voitures mixtes et minibus acquis à partir du 1 er janvier 2005. Le ministre des Finances réalise une nouvelle fois un "plus" fiscal, une réduction d'impôt.
Enfin, je voudrais insister sur la modification apportée à l'article 35 du CIR 1992 qui entend supprimer un préjudice fiscal réel à charge des pensionnés mariés qui perçoivent une pension ménage. Cette modification est importante en ce qu'elle vise la situation très fréquente des pensionnés mariés dont un des conjoints n'a eu qu'une carrière professionnelle limitée.
Actuellement, il peut être plus avantageux d'opter pour le paiement d'une pension au taux ménage plutôt que pour le paiement de deux pensions d'isolé. Cela a pour conséquence, en matière d'impôt des personnes physiques, que la réduction d'impôt pour pensions n'est attribuée qu'une seule fois.
Afin de supprimer ce préjudice fiscal, l'article 35 du CIR 1992 est adapté de manière telle qu'une pension au taux ménage soit considérée comme un revenu de chaque conjoint en proportion des droits personnels dont dispose chacun d'eux dans la pension au taux ménage.
Une fois déterminée la quote-part de chaque conjoint dans la pension au taux ménage, cette quote-part personnelle subira les règles habituelles en matière d'impôt des personnes physiques, en vertu desquelles tant la quotité du revenu exemptée d'impôt que, le cas échéant, la réduction d'impôt pour les pensions seront appliquées.
Cette initiative gouvernementale suit intégralement la logique du décumul des revenus en vertu de laquelle chaque partenaire conjugal est imposé sur ses revenus propres. Pour le MR, c'est essentiel et c'est un acquis majeur.
La loi-programme consacre un volet important au statut des travailleurs indépendants. Monsieur le président, mesdames et messieurs les ministres, chers collègues, nous ne le répéterons jamais assez: en matière de statut social des travailleurs indépendants, le mot d'ordre et notre détermination c'est: "rattrapage".
L'accord de gouvernement du 14 juillet 2003 insiste sur la nécessité d'une protection sociale accrue des travailleurs indépendants. C'est effectivement essentiel. N'oublions jamais que 850.000 travailleurs indépendants représentent à eux seuls près de 60% de l'emploi dans notre pays. Il convient donc de mettre le travailleur indépendant, le chef d'entreprise, bref celui qui a créé son propre emploi et qui fournit de l'emploi à d'autres, dans une situation plus attractive grâce à une protection sociale améliorée. C'est pourquoi je ne peux que saluer aujourd'hui les avancées introduites en la matière.
Je voudrais revenir sur les deux mesures que j'estime fondamentales. Tout d'abord, la revalorisation de la pension minimum des travailleurs indépendants. Cette mesure était l'une des principales revendications des travailleurs indépendants et il était important de la traduire au plus vite dans des dispositions légales. Nombre d'indépendants vivent sous le seuil de pauvreté, notamment à l'heure de la retraite.
Grâce à cette mesure, à partir de septembre 2004 et jusqu'en décembre 2007, les isolés et les ménages vont toucher respectivement 27 et 33 euros de plus chaque année pour leur pension. L'augmentation sera ainsi de 108 euros pour les isolés et de 132 euros pour les ménages. Cette revalorisation s'ajoute aux augmentations normales résultant des indexations. Le rattrapage par rapport aux minima des pensions des salariés est assuré. En effet, en 2007, 60% de l'écart actuel auront été comblés. Il faudra aller plus loin. Je ne peux que me réjouir de cette disposition qui va contribuer à l'amélioration du niveau de vie des indépendants âgés. Je trouve en effet intolérable que des gens qui ont travaillé toute leur vie se retrouvent au moment de la retraite avec une pension de 629 euros pour un isolé et de 840 euros pour un ménage.
Le deuxième point que je souhaite aborder à présent concerne l'intégration des petits risques dans l'assurance obligatoire. Actuellement, les indépendants ne bénéficient que d'une couverture pour les gros risques (les soins hospitaliers) dans le cadre de l'assurance obligatoire.
Les cotisations sociales versées par les travailleurs indépendants pour l'assurance obligatoire en matière de soins de santé ne leur ouvrent donc aucun droit au remboursement des petits risques.
Si 80% des indépendants cotisent déjà volontairement pour les petits risques en soins de santé, on ne peut pour autant oublier les 20% restants, soit plus de 180.000 personnes qui sont constituées de jeunes indépendants en début de carrière et de pensionnés exclus du système.
L'intégration de la totalité des petits risques, dès juillet 2006, permettra aux indépendants de bénéficier de la même couverture en soins de santé que les salariés. C'est fondamental! Je peux vous assurer que la santé a un coût et non des moindres. Je suis persuadé que certains indépendants hésitent à se soigner et attendent que "cela passe" pour la bonne et simple raison qu'ils ne peuvent se permettre une telle dépense. Or, comment voulez-vous faire du bon travail en étant malade? Pour un indépendant, prendre un jour de repos signifie un jour de revenus en moins; ils ne peuvent pas tous se le permettre. L'intégration des petits risques constitue vraiment à mes yeux une avancée fondamentale dans l'amélioration du statut du travailleur indépendant car elle permettra aux indépendants de se soigner à temps, ce qui évitera des dépenses de soins de santé plus importantes, qui résultent le plus souvent de la prise en charge tardive de la maladie.
En outre, ils bénéficieront également, comme les salariés, de ce qu'on appelle "le maximum à facturer", c'est-à-dire le montant au-delà duquel une personne malade ou hospitalisée par exemple ne doit plus payer mais est totalement remboursée. De même, les VIPO bénéficieront du système de remboursement préférentiel. Enfin, les cotisations seront fiscalement déductibles.
En ce qui concerne les indemnités d'incapacité et d'invalidité par exemple, actuellement, ces allocations sont largement inférieures aux allocations touchées par les travailleurs salariés (de 20 à 96%). Je ne peux que me réjouir de les voir, en 2006, rattraper le minimum octroyé aux salariés: plus 128 euros pour un chef de famille et plus 160 euros pour un isolé.
Quant à la problématique des faux indépendants, je souhaite ne pas polémiquer sur le sujet, mais je tiens néanmoins à affirmer qu'il faut éviter au maximum d'entrer dans une logique de chasse aux sorcières pour préférer une approche sectorielle et respecter le choix émis par les parties. Il me semble, en effet, qu'une application mécanique de critères généraux sans distinction de spécificités de chaque secteur ne peut qu'être néfaste.
Cependant, même si je suis extrêmement satisfait des mesures contenues dans la loi-programme qui nous est soumise aujourd'hui, j'estime que nous ne devons pas nous arrêter en si bon chemin. Des améliorations doivent encore être apportées pour que le statut social des travailleurs indépendants se rapproche encore davantage du statut social des travailleurs salariés.
Des améliorations doivent encore avoir lieu, au niveau des allocations familiales, par exemple, ou de l'assurance faillite. Pour cette dernière, nous avons retenu parmi nos priorités la nécessité de mettre en oeuvre une déduction majorée pour les investissements dans des mesures de protection contre les agressions sur les personnes et les biens et de prévention des accidents du travail. De même, il est indispensable de poursuivre la réduction des cotisations patronales pour rendre le travail plus attractif pour les employeurs et favoriser ainsi l'investissement intensif en emplois.
Je tiens également à rappeler la nécessité de poursuivre la réflexion sur le régime des faillites et sur le droit à l'échec, qui devrait être davantage reconnu à celui qui a pris le risque d'entreprendre. Bien qu'une telle assurance existe déjà, celle-ci demeure peu connue et je trouve cela dommage. À cet effet, une campagne d'information serait la bienvenue.
En ce qui concerne les allocations familiales, pour moi, la seule équation acceptable est: un enfant égale un enfant. Il est impensable qu'il puisse en être autrement. À ce sujet, il faut impérativement poursuivre l'alignement des allocations familiales des travailleurs indépendants sur celles des travailleurs salariés.
Le déplafonnement du travail autorisé des pensionnés est également une mesure importante que je voudrais aborder maintenant. En effet, l'accord de gouvernement du 14 juillet 2003 réaffirme la volonté du gouvernement de prendre des mesures afin d'assouplir ou d'abolir définitivement les plafonds appliqués pour le travail autorisé des pensionnés après l'âge légal de la pension. Le 14 octobre 2003, le Conseil des ministres a décidé de majorer à nouveau les limites du travail autorisé de 25%, à compter du 1 er janvier 2004. Enfin, le Conseil des ministres du 21 mars 2004 a décidé de traiter le dossier du travail autorisé des pensionnés dans le cadre du débat de société sur la problématique de la fin de carrière. Le but est de parvenir à un règlement définitif de la question du travail autorisé. Le groupe MR a déposé une proposition de loi qui vise à supprimer les limites du travail autorisé des pensionnés. Compte tenu du principe d'égalité, il y a lieu d'appliquer cette libéralisation aux divers secteurs des pensions: salariés, indépendants et secteur public. En effet, si de nombreuses personnes souhaitent continuer après l'âge de la retraite car elles ont encore une expérience à faire valoir, elles sont en pleine forme et motivées, d'autres souhaitent poursuivre une activité afin de maintenir leur niveau de vie.
Comme déjà évoqué, la société peut trouver son avantage dans la préservation et la valorisation de l'expertise professionnelle de ses travailleurs seniors. Par ailleurs, compte tenu de l'ensemble des cotisations sociales et de l'imposition fiscale y afférente, un important retour budgétaire peut être escompté.
L'ensemble de ces considérations peut être transposé dans le domaine des pensions de survie, où elles trouveraient à s'appliquer de manière similaire.
Pour conclure, je voudrais réitérer toute ma satisfaction de voir que les travailleurs indépendants ne sont plus les "laissés pour compte" des gouvernements, et cela depuis cinq ans. Face aux nouvelles dispositions qui vont être adoptées en vue d'améliorer le régime du statut social des travailleurs indépendants, je ne peux qu'exprimer ma grande joie; et j'espère que ce n'est qu'un début. J'ai parlé volontairement de "rattrapage" au début de mon intervention. Je le dis et je le répète, il faudra oser aller plus loin et tendre à l'égalité de traitement.
Je voudrais ajouter un mot sans transition sur le secteur des entreprises publiques, et la SNCB en particulier. En adoptant le chapitre de la loi-programme relatif aux nouvelles structures de la SNCB, nous donnons à l'entreprise publique des moyens qui lui permettront d'affronter la concurrence européenne.
La création d'une société chargée de l'infrastructure distincte de celle qui exploite le réseau correspond au modèle souhaité par les instances européennes, depuis le début des années nonante. Fruit du compromis politique, la directive 91/440 se limitait à n'imposer que la séparation comptable entre l'opérateur ferroviaire et l'exploitant du réseau.
En ne transposant cette directive que dans son option minimale - séparation comptable -, la Belgique a cru pouvoir faire confiance aux gestionnaires de l'entreprise publique. L'expérience a révélé que cette confiance n'était pas méritée: l'opacité des comptes de la SNCB, dans laquelle même la Cour des comptes ne parvenait pas à lever toutes les incertitudes, est la raison principale de l'abandon de la séparation comptable et son remplacement par une séparation juridique du gestionnaire de l'infrastructure et de l'exploitant du réseau.
La Belgique pouvait-elle rester à la traîne par rapport à un grand pays voisin et concurrent, la France? C'est, en effet, dès 1997 que la France a créé le Réseau ferré de France, entité juridique distincte de la SNCF. A l'époque, les objectifs principaux étaient l'assainissement financier, la maîtrise des charges d'infrastructure et le recentrage de la SNCF sur son métier de transporteur. Il faut reconnaître que cette restructuration a pu faire l'effet d'une révolution auprès de certains, puisque la SNCF devait s'acquitter auprès du Réseau ferré de France d'une redevance pour l'utilisation d'un réseau ferroviaire qui, la veille, lui appartenait encore. Plutôt qu'une révolution, il est préférable d'évoquer une évolution.
Evolution d'autant plus naturelle que l'environnement réglementaire européen, à l'affût de la moindre aide d'Etat, tend à privilégier la création, en matière d'infrastructure, d'organes spécifiques qui pourront continuer à bénéficier de subsides publics sans compromettre la concurrence. Car il faut être réaliste: la création, l'entretien et le développement d'un réseau ferré ne peuvent être rentables, sauf à remettre en cause l'accessibilité des opérateurs à ce réseau. Les deniers publics seront donc indispensables à l'avenir du rail, que ce soit par la reprise de la dette dite "historique" des entreprises ferroviaires ou par des dotations pour la mission de service public liée à l'infrastructure.
Nous sommes arrivés aujourd'hui au terme d'un long périple qui a vu se succéder, au cours de nombreux mois, des actions entre les partenaires sociaux avalisés par le gouvernement qui nous soumet maintenant le texte qui servira de base légale au développement futur du groupe SNCB. Rappelons que la loi-programme de décembre dernier contenait déjà le fondement juridique de la société Infrabel dont l'activité principale consistera en la gestion de l'infrastructure ferroviaire. Sans la volonté d'entreprendre, cette structure ne serait qu'une coquille vide. L'essentiel reste à faire si on veut garantir aux générations futures un outil de mobilité qui reste encore sous le contrôle des autorités belges. Certes, le réseau est amené à voir se croiser des concurrents européens, mais il ne fait pas de doute que la SNCB n'est plus en mesure de prétendre jouer un rôle majeur dans ce marché. Il lui appartient, dès lors, de miser sur ses atouts, à savoir le maintien d'un niveau de sécurité optimal sur l'ensemble du réseau.
En marge de ce progrès, au sein des structures de l'entreprise publique, nous constatons que l'article 39 relatif au comité stratégique, qui prévoit un système transitoire, se réfère au prochain comptage en 2008. Il s'agit là manifestement d'une vision très protectionniste de la représentation des travailleurs, surtout lorsqu'on la compare à notre proposition de loi qui vise à instaurer des élections sociales dans les entreprises publiques. Nous considérons, en effet, que le personnel de la SNCB, l'un des principaux employeurs du pays, mérite de voir ses intérêts défendus par des représentants désignés démocratiquement.
En signant cette proposition, nous avons peut-être eu le tort d'avoir raison trop tôt; l'avenir nous le dira. Si nous l'avons fait, c'est parce que nous sommes convaincus que la réforme de la SNCB doit également passer par une plus grande démocratie interne.
Monsieur le président, mesdames les ministres, chers collègues, la loi-programme de ce mois de juin transpose de nombreuses décisions prises à l'occasion des super Conseils des ministres que le premier ministre a organisés avec son équipe. Des mesures importantes ont été prises notamment en ce qui concerne la revalorisation du statut social des indépendants. C'est un motif de satisfaction pour le groupe MR. Nous voterons donc avec enthousiasme, vous l'aurez compris, chers collègues. Je souligne également le fait que la campagne électorale régionale n'empêche nullement l'équipe du premier ministre et sa majorité de travailler et d'engranger des réformes et des résultats importants.
Translated text
Mr. Speaker, ladies and gentlemen, ladies and gentlemen, my colleagues, the looprogram contains many provisions. I will focus on those that I think are essential. And I will start with the provisions that, once again, guarantee further tax cuts.
First of all, I have to mention the encouragement given by the government to the renovation of the habitat located in a positive action zone of the big cities. Already during the previous legislature, the government had committed to contributing, including through tax measures, to the improvement of habitat in disadvantaged urban areas. It was - but should I remind it? - to make the neighborhoods in question more attractive and, in other words, to make them places where it is good to live and work.
The law-programme that we are going to vote also provides for a tax reduction for the acquisition of a vehicle that emits a maximum of 115 grams of CO2 per kilometer. This initiative is part of the implementation of the Kyoto Protocol to reduce greenhouse gas emissions. In particular, the government planned to encourage various sectors to adopt more efficient energy technologies.
This is part of the government’s green tax policy. In fact, it provides a tax reduction for the acquisition of “clean” vehicles by individuals.
Without going into the details of the measures, I will remind you that the tax reduction according to the type of vehicles and their degree of CO 2 emissions can reach up to 15% of the expenses actually made, without the amount of this tax reduction can not exceed 3,280. These new provisions apply to cars, mixed cars and minibuses purchased from 1 January 2005. The Minister of Finance is making a “plus” tax, a reduction in taxes.
Finally, I would like to emphasize the amendment made to Article 35 of the CIR 1992 which aims to remove a real tax loss to be borne by married pensioners who receive a household pension. This amendment is important in that it concerns the very frequent situation of married pensioners whose spouses have only had a limited professional career.
Currently, it may be more advantageous to opt for the payment of a pension at household rate rather than for the payment of two isolated pensions. As a result, in the field of personal tax, the pension tax reduction is granted only once.
In order to eliminate this tax damage, Article 35 of CIR 1992 is adapted in such a way that a household rate pension is considered to be each spouse’s income in proportion to the personal rights each of them has in the household rate pension.
Once the share of each spouse in the household rate pension has been determined, that personal share will be subject to the usual rules on natural persons tax, under which both the tax-exempt income quota and, where appropriate, the tax reduction for pensions will be applied.
This government initiative follows in its entirety the logic of income decumulation under which each spouse is taxed on their own income. For the MR, this is essential and it is a major achievement.
The program law devotes an important part to the status of self-employed workers. Mr. Speaker, ladies and gentlemen ministers, dear colleagues, we will never repeat enough: in matters of social status of self-employed workers, the motto and our determination is: “rattrapage”.
The Government Agreement of 14 July 2003 insists on the need for increased social protection of self-employed workers. This is indeed essential. Let us never forget that 850,000 self-employed workers alone account for ⁇ 60% of the employment in our country. It is therefore appropriate to put the self-employed, the entrepreneur, in short, the one who has created his own job and who provides employment to others, in a more attractive position through improved social protection. That is why I can only welcome the progress made in this area today.
I would like to return to the two measures that I consider fundamental. First, the revaluation of the minimum pension of self-employed workers. This measure was one of the main claims of self-employed workers and it was important to translate it into legal provisions as soon as possible. Many self-employed people live below the poverty line, especially when they retire.
Thanks to this measure, from September 2004 and until December 2007, isolated persons and households will receive an additional €27 and €33 each year for their pensions, respectively. The increase will be 108 euros for the isolated and 132 euros for households. This revaluation adds to the normal increases resulting from indexations. The recovery in relation to the minimum pensions of the employees is assured. By 2007, 60% of the current gap would have been filled. We will have to go further. I can only welcome this provision which will contribute to the improvement of the standard of living of older independent workers. I find it intolerable that people who have worked all their lives find themselves at the time of retirement with a pension of 629 euros for an isolated and 840 euros for a household.
The second point I would like to address now concerns the integration of small risks in compulsory insurance. Currently, self-employed persons are only covered for major risks (hospital care) under the mandatory insurance.
Social contributions paid by self-employed workers for compulsory health insurance do not therefore give them any right to reimbursement of small risks.
If 80% of the self-employed already contribute voluntarily for the small risks in health care, we can never forget the remaining 20%, or more than 180,000 people who are composed of young self-employed at the beginning of their career and pensioners excluded from the system. by
The integration of all small risks, from July 2006, will allow self-employed workers to benefit from the same health care coverage as employees. It is fundamental! I can assure you that health has a cost and not the least. I am convinced that some self-employed people hesitate to take care of themselves and wait for "this to pass" for the right and simple reason that they cannot afford such expenses. Now, how do you want to do a good job when you are sick? For a self-employed, taking one day of rest means one day of less income; not everyone can afford it. The integration of small risks is indeed, in my view, a fundamental step forward in improving the status of the self-employed, as it will allow self-employed to receive care in time, which will avoid higher healthcare expenses, which most often result from late care of the disease. by
In addition, they will also benefit, like employees, from what is called the "maximum to be billed", that is, the amount beyond which a person sick or hospitalized, for example, no longer has to pay but is fully refunded. Likewise, VIPOs will benefit from the preferential refund system. Finally, contributions will be taxally deductible.
In the case of disability and disability allowances, for example, these allowances are currently much lower than the allowances received by wage workers (from 20 to 96%). I can only look forward to seeing them, in 2006, reaching the minimum granted to employees: plus 128 euros for a head of family and plus 160 euros for an isolated.
As for the problem of the false independent, I would like to not polemize on the subject, but I would nevertheless want to affirm that it is necessary to avoid as much as possible to enter into a logic of witch hunting to prefer a sectoral approach and respect the choice made by the parties. In fact, it seems to me that a mechanical application of general criteria without distinction of the specificities of each sector can only be detrimental.
However, even though I am extremely satisfied with the measures contained in the program law that is submitted to us today, I believe that we should not stop on such a good path. Further improvements need to be made in order to bring the social status of self-employed workers even closer to the social status of self-employed workers. by
Improvements still need to take place, at the level of family allowances, for example, or bankruptcy insurance. For the latter, we have considered among our priorities the need to implement an increased deduction for investments in measures to protect against attacks on persons and property and to prevent accidents at work. Similarly, further reduction of employer contributions is essential to make work more attractive for employers and thus encourage intensive investment in jobs.
I would also like to recall the need to continue to reflect on the bankruptcy regime and on the right to failure, which should be more recognized to those who took the risk of undertaking. Although such insurance already exists, it remains little known and I find this a pity. For this purpose, an information campaign would be welcome.
When it comes to family allowances, for me, the only acceptable equation is: a child is equal to a child. It is unthinkable that it could be otherwise. In this regard, it is imperative to continue to align the family allowances of self-employed workers with those of wage workers.
The displacement of the authorized work of pensioners is also an important measure that I would like to address now. Indeed, the Government Agreement of 14 July 2003 reaffirms the Government’s willingness to take measures to mitigate or permanently abolish the ceilings applied to the authorised work of pensioners after the statutory retirement age. On 14 October 2003, the Council of Ministers decided to increase the limits of permitted work by 25% again from 1 January 2004. Finally, the Council of Ministers of 21 March 2004 decided to deal with the case of the authorized work of pensioners as part of the social debate on the problem of the end of the career. The aim is to reach a final settlement on the issue of permitted work. The MR group has filed a bill aimed at removing the limits of permitted work for pensioners. Taking into account the principle of equality, this liberalization should apply to the various pension sectors: employees, self-employed and the public sector. Indeed, while many people want to continue after the retirement age because they still have experience to claim, they are in full shape and motivated, others want to continue an activity in order to maintain their standard of living.
As already mentioned, the company can find its advantage in preserving and enhancing the professional expertise of its senior workers. Furthermore, given all social contributions and the related taxation, a significant budgetary return can be expected.
All of these considerations can be transposed into the field of survival pensions, where they would find to apply in a similar way.
To conclude, I would like to reiterate my satisfaction to see that self-employed workers are no longer the “left-in” of governments, and this for five years. In the face of the new provisions to be adopted in order to improve the regime of the social status of self-employed workers, I can only express my great joy; and I hope that this is only the beginning. I spoke voluntarily of “rattrapping” at the beginning of my speech. I say it and I repeat it, we will have to dare to go further and strive for equal treatment.
I would like to add a non-transitional word on the public enterprise sector, and the SNCB in particular. By adopting the chapter of the program law on the new structures of the SNCB, we give the public enterprise the means that will enable it to face European competition.
The creation of a company responsible for the infrastructure separate from the one that operates the network corresponds to the model desired by the European institutions, since the beginning of the nineties. As a result of the political compromise, Directive 91/440 was limited to imposing only the accounting separation between the railway operator and the network operator.
By transposing this Directive only in its minimum option – accounting separation – Belgium believed that it could trust the managers of the public undertaking. Experience has shown that this trust was not deserved: the opacity of the SNCB accounts, in which even the Court of Auditors failed to remove all uncertainties, is the main reason for the abandonment of accounting separation and its replacement by a legal separation of the infrastructure manager and the network operator.
Could Belgium be lagging behind a large neighboring and competing country, France? In 1997, France established the Réseau Ferré de France, a separate legal entity from the SNCF. At the time, the main objectives were financial sanitation, control of infrastructure loads and the recentralization of the SNCF on its carriers business. It must be acknowledged that this restructuring could have had the effect of a revolution in some, since the SNCF had to pay a fee to the French Railway Network for the use of a railway network that, the day before, still belonged to it. Rather than a revolution, it is better to talk about evolution.
This is all the more natural as the European regulatory environment, at the expense of any state aid, tends to favor the creation, in the field of infrastructure, of specific bodies that can continue to benefit from public subsidies without compromising competition. Because it is necessary to be realistic: the creation, maintenance and development of a rail network cannot be cost-effective, except to question the accessibility of operators to that network. Public money will therefore be indispensable for the future of the railway, whether through the recovery of the so-called "historical" debt of railway companies or through appropriations for the public service mission related to the infrastructure.
We have arrived today at the end of a long journey that has seen the succession, over many months, of actions between the social partners approved by the government which now submits to us the text that will serve as the legal basis for the future development of the SNCB group. Recall that the program law of last December already contained the legal basis of the company Infrabel whose main activity will consist of the management of the railway infrastructure. Without the will to undertake, this structure would be just an empty shell. The main thing remains to be done if we want to guarantee future generations a mobility tool that is still under the control of the Belgian authorities. Certainly, the network is likely to be crossed by European competitors, but there is no doubt that the SNCB is no longer able to claim to play a major role in this market. It is therefore its responsibility to focus on its advantages, namely the maintenance of an optimal level of security across the entire network.
On the margins of this progress, within the structures of the public enterprise, we find that Article 39 relating to the Strategic Committee, which provides for a transitional system, refers to the next counting in 2008. This is obviously a very protectionist view of the representation of workers, especially when compared to our bill that aims to establish social elections in public enterprises. In fact, we consider that the staff of the SNCB, one of the main employers in the country, deserves to see its interests defended by democratically appointed representatives.
By signing this proposal, we may have been wrong to be right too early; the future will tell us. If we did, it is because we are convinced that the SNCB reform must also go through a greater internal democracy.
Mr. Speaker, ladies ministers, dear colleagues, the law-program of this month of June transposes many decisions taken on the occasion of the Super Councils of Ministers that the Prime Minister organized with his team. Important measures have been taken in particular with regard to the revaluation of the social status of the self-employed. This is a reason for satisfaction for the group. We will therefore vote with enthusiasm, you will understand, dear colleagues. I also emphasize the fact that the regional election campaign in no way prevents the Prime Minister’s team and its majority from working and gathering important reforms and results.
#30
Official text
Monsieur le président, mesdames les ministres, mes chers collègues, je voudrais concentrer mon intervention sur la discussion de deux volets de la loi-programme, à savoir les affaires sociales et les entreprises publiques. J'attendais la présence de M. le ministre des Finances pour intervenir plus spécifiquement sur les aspects fiscaux et budgétaires et un problème particulier qui avait été discuté au sein de la commission des Finances; je verrai plus tard si j'aurai l'occasion de le faire ou pas. Dans le cadre du volet "Affaires sociales" de cette loi-programme, je me limiterai à quelques points qui paraissent, pour le groupe PS, tout à fait essentiels.
Les Conseils des ministres qui se sont tenus au cours de ces derniers mois à Gembloux et à Ostende ont permis respectivement d'adopter un plan ambitieux d'amélioration du statut social des indépendants et de programmer à moyen terme un renforcement substantiel du régime général de la sécurité sociale.
Le projet de loi que le gouvernement nous demande d'approuver concrétise d'ores et déjà certaines décisions de ces deux conseils extraordinaires. Le groupe PS s'en félicite mais au-delà des montants exceptionnels de financement alternatif qui seront accordés d'ici 2007 à la sécurité sociale, je voudrais rappeler que la piste d'une cotisation sociale généralisée reste, pour les socialistes francophones, une priorité pour assurer un financement structurel de notre protection sociale.
De plus, la question qui se posera à court terme n'est pas de savoir comment rééquilibrer un financement alternatif qui n'est pas actuellement défavorable aux indépendants mais bien comment la solidarité doit être organisée entre les travailleurs indépendants euxmêmes. On oublie trop souvent que la sécurité sociale n'est pas réductible à la seule logique de protection contre les aléas de l'existence; il s'agit d'abord d'institutionnaliser une réelle solidarité dont toute société moderne a besoin. Il est donc clair que si nous voulons mettre en place, pour les indépendants, un système de sécurité sociale comparable à celui des salariés, les indépendants qui profitent aujourd'hui du plafonnement des cotisations doivent contribuer, autant que les autres, à la protection sociale de tous. Pour nous, il s'agit d'une exigence préalable à toute discussion sur le renforcement de la solidarité générale au profit de ce statut social.
Dans l'assurance soins de santé, la disposition relative au maximum à facturer visant à rendre impossible qu'une même quote-part personnelle soit prise en charge par l'assurance et par d'autres réglementations publiques ne règle pas le problème du double paiement lorsque l'assuré a souscrit une assurance complémentaire auprès d'un organisme privé. La solution qui sera retenue, et je rappelle que le gouvernement s'y est engagé, ne pourra évidemment pas porter préjudice aux assurés sociaux qui n'ont pas les moyens de souscrire une assurance complémentaire. En effet, il serait aberrant d'en arriver à dire que le maximum à facturer est résiduaire par rapport aux interventions des assurances complémentaires privées.
Les deux points sur lesquels le groupe PS a particulièrement porté son attention sont la réforme du congé de maternité et du congé d'adoption, deux sujets pour lesquels le groupe PS a déposé des propositions de loi, partiellement concrétisées dans cette loiprogramme.
La prolongation du congé postnatal à concurrence de l'hospitalisation du nouveau-né est conforme à notre vision des choses et répond à un double souci, celui du respect de la spécificité du congé de maternité et celui de justice sociale. Un regret, toutefois, aucune solution n'a été retenue concernant le problème des accouchements tardifs. Enfin, nous demandons au gouvernement de concrétiser rapidement une autre mesure, également décidée au Conseil des ministres d'Ostende, à savoir l'octroi dune semaine supplémentaire de congé postnatal pour les travailleuses qui ont "consommé" leur congé prénatal à cause d'un problème de santé.
Je terminerai par le chapitre consacré aux accidents du travail et aux maladies professionnelles.
1. Nous tenons à nous montrer satisfaits de la décision du gouvernement qui a revu sa position budgétaire par rapport à la désindexation des rentes d'accidents de travail pour les incapacités de 16 à 19%. Comme nous l'avions affirmé lors de l'examen du budget 2004, une incapacité de 16 à 19% n'est pas une petite incapacité.
2. Le texte qui nous est soumis concrétise un autre acquis d'Ostende d'une importance capitale à nos yeux puisque les plafonds de salaire seront portés au niveau du plafond applicable en régime AMI.
3. Concernant la partie "entreprises publiques", la loi-programme est une fois de plus fondamentale pour la SNCB, pour l'Etat et pour tous les utilisateurs du rail. Une fois de plus, car elle affine et donne une nouvelle cohérence à la structure de l'entreprise. Si certains dénoncent une ingénierie managériale, pour ma part, je voudrais plutôt relever la cohérence de ce modèle et les acquis qu'il permet d'avancer. La SNCB a aujourd'hui les éléments en main lui permettant de faire face aux importants défis qui l'attendent et qui sont liés à la libéralisation des chemins de fer en Europe. La nouvelle structure permet en effet de transposer les directives européennes de manière cohérente, tant sur le plan industriel que sur le plan social. Elle permet également que l'Etat reprenne en 2005, conformément à ses engagements, la dette historique de la SNCB d'un montant de 7,4 milliards d'euros.
La nouvelle structure de la SNCB permettra, comme l'exige l'Europe, une séparation claire entre les activités du gestionnaire de l'infrastructure et celles de l'exploitant ferroviaire. Elle offre toutes les garanties en matière de sécurité et de service à la clientèle.
Je voudrais saluer deux points précis: d'abord l'unicité du dialogue social, ensuite la composition et le rôle du comité stratégique. L'actuel statut du personnel sera donc intégralement appliqué au sein de la nouvelle structure. L'ensemble du personnel sera géré directement par la société-mère, le holding SNCB, et mis à disposition soit du gestionnaire de l'infrastructure, soit de l'entreprise ferroviaire.
Au nom du groupe PS, je me félicite que toutes les questions liées au personnel seront traitées au sein d'une seule commission paritaire.
Ensuite, la composition du comité stratégique sera revue et son rôle redéfini. Il me semble qu'au regard de l'ambiance sociale détestable d'il y a six mois, nous vivons un véritable apaisement: respect du personnel, respect de son statut et concertation sociale sont à nouveau au centre de la SNCB. Les organisations syndicales s'en sont d'ailleurs félicitées. Enfin, pour terminer sur la SNCB, alors que l'actualité européenne pèse sur l'avenir des services publics, je voudrais saluer le fait que nous étendions à la grande vitesse les missions de service public de la SNCB. C'est fondamental pour le développement économique de certaines de nos régions.
Parmi les autres points de la loi-programme, j'aimerais en relever trois. D'abord, le groupe PS apprécie l'opportunité dégagée pour les travailleurs des entreprises publiques autonomes affectés à d'autres services publics de pouvoir être engagés au-delà de la période d'affectation s'ils le désirent. Ensuite, en ce qui concerne La Poste, il faut remarquer — une fois n'est pas coutume — que le gouvernement anticipe, en termes de marché public, la transposition d'une directive européenne. Cela permettra à La Poste d'être proactive. Enfin, pour conclure ce volet, je voudrais en venir à la privatisation de BIAC.
Annoncée depuis longtemps, elle voit le gouvernement lui donner aujourd'hui un coup d'accélérateur. J'ai un peu de peine à comprendre cette urgence. On nous a déjà longuement expliqué les raisons qui plaident en faveur de la privatisation du gestionnaire de l'aéroport: elles ont trait pour l'essentiel à des questions d'efficacité de gestion dans un environnement hyper-concurrentiel. Néanmoins, plutôt que de débattre de celui-ci, nous ne pouvons en aucun cas faire l'économie d'une discussion sur le cahier des charges qui sera imposé au gestionnaire de l'aéroport et sur le contrôle de celui-ci. Cet aéroport doit rester l'aéroport de Bruxelles-National, ce qui veut dire qu'il est le lieu d'accueil de la capitale de la Belgique, qu'il doit être accessible et convivial, qu'il est la première vitrine de notre pays. Cette préoccupation doit être centrale, même pour un opérateur privé.
Pour en conclure avec les opérateurs publics, puisque je n'ai pas de question sur les affaires sociales, je souhaiterais recevoir des réponses précises du ministre des Entreprises publiques à quelques questions particulières. La reprise de la SNCB prévue pour 2005 estelle aujourd'hui sur les rails? Est-elle organisée selon un échéancier précis? L'État se porte garant pour un emprunt que La Poste a sollicité auprès de la BEI.
Translated text
Mr. Speaker, Ladies Ministers, Ladies and Gentlemen, I would like to focus my speech on the discussion of two aspects of the program law, namely social affairs and public enterprises. I was waiting for Mr. the Minister of Finance to intervene more specifically on the fiscal and budgetary aspects and a particular issue that had been discussed in the Finance Committee; I will see later if I will have the opportunity to do so or not. As part of the section "Social Affairs" of this law-programme, I will limit myself to a few points that seem, for the PS group, quite essential.
The Ministerial Councils held in Gembloux and Ostende in recent months respectively enabled the adoption of an ambitious plan to improve the social status of self-employed persons and to program a substantial strengthening of the general social security system in the medium term.
The bill that the government asks us to approve already concrete some decisions of these two extraordinary councils. The PS group welcomes this but beyond the exceptional amounts of alternative financing that will be granted by 2007 to the social security, I would like to recall that the track of a generalized social contribution remains, for the French-speaking socialists, a priority to ensure structural financing of our social protection.
Furthermore, the question that will arise in the short term is not how to re-balance alternative financing that is not currently unfavorable to self-employed, but how solidarity should be organized between self-employed workers themselves. It is too often forgotten that social security cannot be reduced to the sole logic of protection against the obstacles of existence; it is primarily about institutionalizing a real solidarity that every modern society needs. It is therefore clear that if we want to establish, for self-employed workers, a social security system comparable to that of employees, the self-employed who today benefit from the ceiling of contributions must contribute, as much as others, to the social protection of all. For us, this is a prerequisite for any discussion on the strengthening of general solidarity for the benefit of this social status.
In health insurance, the provision on the maximum to be charged to make it impossible for the same personal share to be covered by the insurance and other public regulations does not resolve the problem of double payment when the insured has subscribed to additional insurance with a private entity. The solution that will be chosen, and I recall that the government has committed to it, will obviously not be able to harm social insurers who do not have the means to subscribe to a supplementary insurance. Indeed, it would be aberrant to come to say that the maximum to be charged is residual compared to the interventions of private complementary insurance.
The two points on which the PS group has ⁇ focused its attention are the reform of maternity leave and adoption leave, two subjects for which the PS group has submitted bills, partially concretized in this looprogram.
The extension of postnatal leave in comparison with the hospitalization of the newborn is consistent with our view of things and responds to a double concern, that of respecting the specificity of maternity leave and that of social justice. Unfortunately, there is no solution to the problem of late birth. Finally, we ask the government to quickly implement another measure, also decided in the Council of Ministers of Ostende, namely the granting of an additional week of postnatal leave for workers who have "consumed" their prenatal leave due to a health problem.
I will end with the chapter dedicated to occupational accidents and occupational diseases.
1 of 1. We would like to express our satisfaction with the government’s decision to revise its budget position in relation to the deindexation of employment accident benefits for disabled persons from 16 to 19%. As we stated during the 2004 budget review, a disability of 16 to 19% is not a small disability.
2 of 2. The text that is submitted to us concrete another Ostende acquis of capital importance to us since the salary ceilings will be raised to the level of the ceiling applicable in the AMI regime.
3 of 3. Regarding the "public enterprises" part, the program law is once again fundamental for the SNCB, for the state and for all railway users. Once again, because it refines and gives new coherence to the structure of the company. If some denounce managerial engineering, for my part, I would rather highlight the consistency of this model and the achievements it allows to move forward. The SNCB now has the elements at hand to address the important challenges that await it and which are related to the liberalization of railways in Europe. The new structure enables the EU directives to be transposed in a coherent way, both on the industrial and social level. It also allows the State to regain in 2005, in accordance with its commitments, the historical debt of the SNCB in the amount of 7.4 billion euros.
The new SNCB structure will allow, as demanded by Europe, a clear separation between the activities of the infrastructure manager and those of the railway operator. It offers all the guarantees in terms of security and customer service.
I would like to welcome two specific points: first the uniqueness of social dialogue, then the composition and role of the strategic committee. The current Staff Statute will therefore be fully applied within the new structure. All staff will be managed directly by the parent company, the SNCB holding company, and made available to either the infrastructure manager or the railway undertaking.
On behalf of the PS Group, I welcome that all personnel issues will be dealt with within a single parity committee.
Then, the composition of the strategic committee will be revised and its role redefined. It seems to me that in the face of the detestable social atmosphere six months ago, we are experiencing a real calm: respect for staff, respect for their status and social concertation are again at the center of the SNCB. The trade unions have welcomed this. Finally, to conclude on the SNCB, as the European news weighs on the future of public services, I would like to welcome the fact that we are expanding the public service missions of the SNCB at a high speed. This is crucial for the economic development of some of our regions.
Among the other points of the program-law, I would like to highlight three. First, the PS Group appreciates the opportunity for employees of autonomous public undertakings assigned to other public services to be employed beyond the assignment period if they wish. Then, with regard to La Poste, it should be noted — once it is not customary — that the government anticipates, in terms of public procurement, the transposition of a European directive. This will allow the Post to be proactive. Finally, to conclude this part, I would like to come to the privatization of BIAC.
Announced for a long time, she sees the government today give her an accelerator blow. I find it difficult to understand this urgency. We have already been long explained the reasons that advocate for the privatization of the airport manager: they are mainly related to issues of management efficiency in a hyper-competitive environment. Nevertheless, instead of discussing it, we can in no way save from a discussion on the charges specification that will be imposed on the airport manager and on its control. This airport must remain the Brussels-National airport, which means that it is the venue of the capital of Belgium, that it must be accessible and friendly, that it is the first window of our country. This concern should be central, even for a private operator.
To conclude with the public operators, since I do not have a question on social affairs, I would like to receive precise answers from the Minister of Public Enterprises to a few particular questions. Is the resumption of the SNCB planned for 2005 now on the rails? Is it organized according to a specific timetable? The State guarantees for a loan that the Post has requested from the EIB.
#31
Official text
Collega Van Parys krijgt nog het woord en ik denk dat ik dan het hoofdstuk Justitie kan afsluiten, als u akkoord gaat.
Translated text
Collega Van Parys will still have the word and I think I can then close the chapter Justice, if you agree.
#32
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zal het zeer kort houden en mij beperken tot twee punten, gelet op het gevorderde uur. Het eerste punt is het volgende. Vandaag werd in de Juristenkrant brandhout gemaakt van de artikelen 89 en 90 van de programmawet. U herinnert zich ongetwijfeld de discussie. In de programmawet van 31 december 2003 had de regering de mogelijkheid geschrapt om huiszoekingen te doen bij nacht op plaatsen waar drugs worden vervaardigd of gebruikt. Wij hebben dat toen rechtgezet bij middel van een wetsvoorstel waardoor wij die mogelijkheid tot huiszoeking weer hebben ingevoerd — wat natuurlijk evident was — voor deze vorm van ergerlijke criminaliteit. Wij hebben dat wetsvoorstel in de plenaire vergadering van 19 februari 2004 goedgekeurd zodat op basis van die wet, die hier unaniem werd goedgekeurd, huiszoekingen bij nacht op plaatsen waar drugs worden vervaardigd of gebruikt opnieuw mogelijk werden vanaf 23 mei 2004.
In de programmawet die nu voorligt, gebeuren er opnieuw aanpassingen inzake die mogelijkheid huiszoekingen te doen. Nu worden in de Juristenkrant fundamentele opmerkingen gemaakt betreffende de betrokken artikels van de programmawet. De kritiek is van tweeërlei aard. Ten eerste, zegt de Juristenkrant dat men de mogelijkheid tot huiszoeking ten onrechte aanzienlijk beperkt ten opzichte van het wetsvoorstel dat wij hadden ingediend en dat unaniem werd goedgekeurd in deze Kamer. Zo zijn huiszoekingen niet meer mogelijk wanneer er een vermoeden is dat op een aantal plaatsen drugs worden verkocht. Dat is een belangrijke lacune in het betrokken artikel van de programmawet.
Bovendien, zegt de Juristenkrant, is huiszoeking alleen mogelijk als er belangrijke aanwijzingen zijn van een misdrijf, terwijl in het wetsvoorstel dat door de Kamer werd goedgekeurd men de rechtspraak had toegepast die ondertussen van algemene draagwijdte is. In die rechtspraak werd beslist dat die huiszoekingen mogelijk worden wanneer er een redelijk vermoeden is dat er inbreuken zijn gepleegd op de betrokken wetgeving.
In die omstandigheden concludeert de auteur van het artikel in de Juristenkrant, onderzoeksrechter Van Cauwenberghe van Antwerpen, dat het principe van de rechtsspraak zoals die ondertussen was gecreëerd, spijtig genoeg verlaten wordt. In die omstandigheden wordt betreurd dat over het artikel 6 bis, dat in het wetsvoorstel was voorzien, dat zeer duidelijk was — zo stelt de auteur in de Juristenkrant — opnieuw onduidelijkheid wordt gecreëerd. Ik citeer het artikel: "Indien men nu opnieuw teruggrijpt naar de tekst van het oorspronkelijke artikel 7, §3," — dat is wat in de programmawet is terug te vinden — "gaat men de mogelijkheden opnieuw beperken, los van het feit dat dit opnieuw voor de nodige verwarring zal zorgen op het terrein".
Die kritiek is dus tweeërlei. Ten eerste, men zegt dat men de mogelijkheden tot huiszoeking zal beperken. Ten tweede, men zal de verwarring op het terrein totaal maken. Want inderdaad, stel u voor: tot 23 mei kon geen huiszoeking meer. Vanaf 23 mei kon dat wel. Vanaf de publicatie van de programmawet, in de mate dat de Kamer die artikelen van de programmawet zou goedkeuren, is er weer huiszoeking mogelijk, maar in bepaalde mate. Op welke wijze moeten magistraten en politiemensen met die wetgeving omgaan?
Ik wil even het einde van het artikel uit de Juristenkrant citeren, waar men de Kamer zeer uitdrukkelijk waarschuwt als volgt: "Wetten maken is één zaak, ze handhaven en toepassen is een andere. Politiediensten, advocaten en magistraten die voor dat laatste moeten instaan, zijn zeker niet gebaat met wetskronkels die alleen maar bijkomende onduidelijkheden creëren. Misschien kan de wetgever hier eens over nadenken. Maar ook weer niet te lang," — zo zegt de auteur — "want de nieuwe programmawet staat morgen op de agenda van de plenaire vergadering van de Kamer". Ondertussen wist de auteur niet dat die artikelen vandaag al in de programmawet terug te vinden zouden zijn en hier zouden worden besproken.
Ik wil de Kamer de schande van de goedkeuring van die beide artikelen besparen. Ik vraag u rekening te houden met de fundamentele bezwaren die naar mijn aanvoelen terecht door de mensen van het terrein worden geopperd, waardoor wij ten aanzien van de drugsproblematiek en meer in het bijzonder ten aanzien van de plaatsen waar drugs verkocht worden, opnieuw de mogelijkheden tot huiszoeking in privé-lokalen of in niet-toegankelijke lokalen beperken en waarbij wij de verwarring op het terrein organiseren. Ik nodig de collega's die belangstelling hebben voor die materie uit om de Juristenkrant te lezen en op basis daarvan morgen hun stemgedrag te bepalen ten aanzien van de artikelen 89 en 90 van de programmawet. U bent alleszins gewaarschuwd als u desgevallend toch die artikelen zou goedkeuren.
Dat is het eerste punt dat ik even wou aanhalen, voorzitter. Ik hoop dat ik ook uw persoonlijke belangstelling daarvoor kan wekken zodanig dat wij geen wetgeving zouden goedkeuren die effectief door de mensen van het terrein op een dergelijke wijze wordt beoordeeld en veroordeeld.
Op het tweede element zal ik, met uw goedkeuren, mijnheer de voorzitter, morgen terugkomen wanneer de amendementen besproken worden. De CD&V-fractie heeft een aantal amendementen ingediend. Ik zal ze even kort aanhalen. Wij hebben amendementen ingediend om de kaderuitbreiding voor Gent en Luik mogelijk te maken omdat het uit de verschillende studies die werden uitgevoerd zeer duidelijk blijkt — ik verwijs nogmaals naar de brief van de eerste voorzitter en naar de alarmklok die hij luidde — dat het absoluut noodzakelijk en dringend is dat Gent en Luik over de nodige kaders beschikken en dat een kaderuitbreiding wordt doorgevoerd. Het is in die zin dat we amendementen hebben ingediend, om de Kamer voor haar verantwoordelijkheid te plaatsen en haar uit te nodigen om in te gaan op deze dringende behoefte. We hebben die amendement ook ingediend voor Antwerpen en Dendermonde. Ondertussen zijn voor Antwerpen en Dendermonde samenwerkingsprotocollen tot stand gekomen. Op basis daarvan kan ik mij moeilijk voorstellen dat men, gelet op deze samenwerkingsprotocollen, nog steeds scrupules zou hebben om deze amendementen goed te keuren. Ik denk dat dit dringend noodzakelijk is, dat er geen uitstel nodig is, omwille van het feit onder meer dat andere behoeften reeds eerder zijn ingevuld, zoals u weet de behoeften in Mons en in Charleroi. Voorzitter, omwille van het gevorderde uur zal ik mij veroorloven om daar morgen op terug te komen naar aanleiding van de bespreking van de amendementen.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, I will keep it very brief and limit myself to two points, given the advanced hour. The first point is the following. Today in the Juristenkrant was made firewood of Articles 89 and 90 of the Program Law. You ⁇ remember the discussion. In the Program Act of 31 December 2003, the government had removed the possibility to perform home searches at night in places where drugs are manufactured or used. We then corrected this by means of a bill in which we reintroduced that possibility of home search – which, of course, was evident – for this form of disgusting crime. We approved that bill in the plenary session of 19 February 2004 so that, on the basis of that law, which was unanimously approved here, house searches at night in places where drugs are manufactured or used were re-enabled from 23 May 2004.
In the program law that is now underway, there are again adjustments concerning this possibility to do home searches. Currently in the Juristenavert are made fundamental comments regarding the relevant articles of the Program Law. The criticism is of a dual nature. First, the Juristenkrant says that the possibility of house search is wrongly significantly limited compared to the bill we had submitted and that was unanimously approved in this Chamber. For example, home searches are no longer possible when there is a suspicion that drugs are being sold in some places. This is a major gap in the relevant article of the Program Law.
Furthermore, according to the Juristenkrant, home search is only possible if there are significant indications of a crime, while in the bill approved by the Chamber one had applied the jurisprudence that is in the meantime of general scope. In that case-law it was ruled that such home searches are allowed when there is a reasonable suspicion that infringements of the law in question have been committed.
In those circumstances, the author of the article in the Juristenkrant, investigative judge Van Cauwenberghe of Antwerp, concludes that the principle of jurisprudence as it was created in the meantime is sadly abandoned. In those circumstances, it is regrettable that the article 6a, which was envisaged in the bill, which was very clear – as the author states in the Juristenkrant – is again creating uncertainty. I quote the article: “If we now revert to the text of the original article 7, § 3,” – that is what is found in the program law – “the possibilities are again limited, apart from the fact that this will again cause the necessary confusion on the ground.”
That criticism is double. First, it is said that it will limit the possibilities of home search. Second, one will make the confusion in the field complete. For indeed, imagine: until 23 May, no house search could be done anymore. From 23 May it was possible. From the publication of the Program Law, to the extent that the Chamber would approve those articles of the Program Law, home search is again possible, but to a certain extent. How should magistrates and police officers deal with this legislation?
I would like to quote for a moment the end of the article from the Juristenkrant, where one very explicitly warns the Chamber as follows: “Law making is one thing, upholding and enforcing it is another. Police offices, lawyers and magistrates who are responsible for the latter are ⁇ not benefited by law clashes that only create additional uncertainties. Per ⁇ the legislator should think about this. But again not too long," — says the author — "because the new program law is on the agenda of the plenary session of the Chamber tomorrow." Meanwhile, the author did not know that those articles would be found in the program law today and would be discussed here.
I want to save the Chamber from the shame of the approval of those two articles. I ask you to take into account the fundamental objections which, in my opinion, are rightly raised by the people of the field, which means that, with regard to the drug problem and more ⁇ with regard to the places where drugs are sold, we again limit the possibilities of home searching in private premises or in inaccessible premises, and in which we organize the confusion on the ground. I invite the colleagues who are interested in this subject to read the Juristenzeitung and on the basis thereof to determine tomorrow their voting behavior with regard to Articles 89 and 90 of the Program Law. You will be warned if you would approve these articles.
That is the first point I would like to point out, Mr. President. I hope that I can also arouse your personal interest in this so that we would not pass legislation that is effectively judged and condemned by the people of the field in such a way.
On the second element, with your approval, Mr. Speaker, I will return tomorrow when the amendments are discussed. The CD&V Group has submitted a number of amendments. I will take them briefly. We have submitted amendments to enable the extension of the framework for Ghent and Liège because it is very clear from the various studies carried out — I refer again to the letter of the first president and the alarm clock he sounded — that it is absolutely necessary and urgent that Ghent and Liège have the necessary frameworks and that an extension of the framework is being carried out. It is in this sense that we have submitted amendments, to place the House for its responsibility and to invite it to address this urgent need. We also submitted that amendment for Antwerp and Dendermonde. Meanwhile, cooperation protocols have been established for Antwerp and Dendermonde. On that basis, I can hardly imagine that, given these cooperation protocols, one would still have scruples to approve these amendments. I think this is urgently necessary, that there is no need for delay, because, among other things, other needs have already been filled earlier, as you know the needs in Mons and in Charleroi. Mr. Speaker, for the sake of the advanced hour, I will allow myself to come back to it tomorrow following the discussion of the amendments.
#33
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Parys, ik heb gehoord welk amendement u indient. Het komt erop neer dat u nu hetzelfde amendement indient als het amendement dat in de commissie reeds werd ingediend door uw collega Verherstraeten. Wat mij daarbij bezighoudt en ook een beetje stoort, is de berichtgeving die vanuit uw partij naar de media wordt gestuurd.
Toevalligerwijze werd de bewuste commissie niet bijgewoond door de pers. Groot was dan ook mijn verbazing. Wat is in de commissie immers gebeurd? De heer Verherstraeten heeft hetzelfde amendement voorgesteld. De minister heeft geantwoord dat het Antwerpen-protocol werd getekend op 15 maart 2004 en dat het Dendermonde-protocol in de maak was. In de loop van de volgende tien tot veertien dagen zou het worden getekend. Het was de bedoeling van de minister — dat werd ook als dusdanig uitdrukkelijk geacteerd in het commissieverslag — dat het per 11 juni 2003, alleszins nog voor of net na de verkiezingen, zou worden voorgelegd aan de Ministerraad. De minister zou dan de urgentie vragen om het in het Parlement te bespreken.
Wie schetst mijn verbazing, toen ik de dag nadien in een krant waarvan de overtuiging niet zo ver van de overtuiging van uw partij ligt plotseling alleen maar het eerste deel van het antwoord van de minister kon lezen? Het lijkt mij dan ook duidelijk dat het communiqué vanuit uw partijzetel of vanuit uw partij werd doorgespeeld. Zo luidt het onder meer dat eens te meer de meerderheid het amendement had weggestemd. Er werd daarbij zelfs geen melding gemaakt van de tweede paragraaf van het antwoord dat uw collega Verherstraeten had gekregen in de commissie.
Ik hoor nu dat u zich vandaag deemoedig of ootmoedig komt afvragen waarom u, gelet op het feit dat er een protocol is in Antwerpen en er ook in Dendermonde heel recent een protocol werd afgesloten en dat de zaak zich op dat ogenblik perfect in de voorgestelde timing situeert, nogmaals, voor de zoveelste keer, hetzelfde amendement moet indienen. Ik heb het nu wel specifiek over Antwerpen en Dendermonde. Als ik mij niet vergis — maar ik meen dat het ook zo in het verslag is opgenomen —, had de minister ook gezegd wat zij van bij het begin had gezegd, met name dat er in schijven zou worden geageerd. Dus zouden eerst Antwerpen en Dendermonde aan de beurt komen en pas daarna de andere. Dat is u ook voldoende bekend.
Translated text
I have heard what amendment you are submitting. It means that you are now submitting the same amendment as the amendment already submitted in the committee by your colleague Verherstraeten. What concerns me about this and also disturbs a little, is the reporting that is sent from your party to the media.
Accidentally, the conscious committee was not attended by the press. Great was my surprise. What happened in the committee? Mr Verherstraeten proposed the same amendment. The Minister replied that the Antwerp Protocol was signed on 15 March 2004 and that the Dendermonde Protocol was under development. Over the next ten to fourteen days it would be signed. It was the intention of the Minister — which was also expressly acted as such in the committee report — that it would be submitted to the Council of Ministers on 11 June 2003, even before or just after the elections. The Minister would then ask for the urgency to discuss it in Parliament.
Who describes my astonishment when, the next day, in a newspaper whose belief is not so far from your party’s belief, I could suddenly read only the first part of the minister’s answer? It seems to me clearly that the communiqué was transmitted from your party seat or from your party. In addition, the majority voted against the amendment. There was not even a mention of the second paragraph of the answer received by your colleague Verherstraeten in the committee.
I now hear that you are coming to ask yourself today with courage or with uncertainty why, given the fact that there is a protocol in Antwerp and also in Dendermonde very recently a protocol was concluded and that the case is at that moment perfectly situated in the proposed timing, you must again, for another time, submit the same amendment. I am talking about Antwerp and Dendermonde. If I am not mistaken — but I think it is also included in the report — the minister had also said what she had said from the beginning, in particular that there would be acting in discs. So Antwerp and Dendermonde would first come in turn, and only then the other. This is well known to you too.
#34
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Marinower, wat mij in dit dossier bekommert en stoort, is de ongelijke behandeling. Mag ik nog even kort de geschiedenis van het dossier herhalen?
Voor Mons en Charleroi was er geen samenwerkingsakkoord of protocol nodig. De regering heeft zomaar, zonder meer, een wetsontwerp ingediend en bij hoogdringendheid goedgekeurd. Toen we dan samen vaststelden dat er ook in andere ressorten fundamentele behoeften bestonden, hebben wij onze verantwoordelijkheid opgenomen. In eerste instantie hebben wij dat gedaan voor de situatie in Gent en Luik na de erg kritische brief van de eerste voorzitter van Gent en na de behoeftestudie voor Luik. Het getuigt van goed parlementair werk om op die behoeften in te spelen en ervoor te zorgen dat er in september 2004 geen probleem is en er dus geen kamers moeten worden gesloten. Als we dat vóór september willen doen, dan moeten we de wetgevende initiatieven nu nemen. Ik nodig u uit ze mee te ondersteunen. Tezelfdertijd hebben wij van de gelegenheid gebruikgemaakt om ook het amendement voor Antwerpen en Dendermonde opnieuw in te dienen. Wat zou u nu weerhouden om deze amendementen goed te keuren, wetende dat er zowel voor Dendermonde als voor Antwerpen een samenwerkingsprotocol bestaat?
Wanneer u daarover persmededelingen wilt versturen naar om het even welke krant, dan bent u daarin vrij. Het laat mij trouwens koud wat de pers daarover schrijft. Het enige wat ik u vraag is om deze amendementen nu goed te keuren. U moet immers weten dat indien dit ontwerp wet moet worden en de bepalingen voor het einde van het jaar moeten worden uitgevoerd, zulks zeer moeilijk zal zijn als er nog een wetsontwerp moet worden goedgekeurd in de Ministerraad. Dat is tot op heden nochtans nog altijd niet gebeurd. Daarna moet het worden voorgelegd aan de Raad van State en zal er uitvoering moeten worden gegeven aan de wet. Ik nodig u bijgevolg uit om de zaak ten gronde aan te pakken en de amendementen goed te keuren op basis van de samenwerkingsprotocollen die werden afgesloten zodat het Parlement de nodige druk kan uitoefenen opdat de magistratuur in staat is de gerechtelijke achterstand aan te pakken en de noden te lenigen die zich stellen ten aanzien van burgers die op korte termijn een uitspraak vragen inzake de geschillen die aan de rechtbanken en hoven worden voorgelegd.
Ik nodig u trouwens ook heel nadrukkelijk uit om op basis van de bedenkingen van de mensen op het terrein in de Juristenkrant, het betreffende artikel in verband met de wijziging van de drugwet niet goed te keuren opdat hierover geen totale verwarring zou ontstaan. Ik ben ervan overtuigd dat u met uw kennis van dit dossier en van de materie voor deze argumentatie minstens vatbaar zult zijn.
Translated text
Mr. President, Mr. Marinower, what disturbs and disturbs me in this dossier is the inequality of treatment. Can I briefly repeat the history of the file?
For Mons and Charleroi there was no need for a cooperation agreement or protocol. The government has, of course, just submitted a bill and approved it in the highest urgency. When we found out that there were fundamental needs in other jurisdictions, we assumed our responsibility. Initially, we did so for the situation in Gent and Luik after the very critical letter of the first president of Ghent and after the needs study for Luik. It demonstrates good parliamentary work to address those needs and ensure that there is no problem in September 2004 and therefore no closing of chambers. If we want to do this before September, we must take the legislative initiatives now. I invite you to support them. At the same time, we took the opportunity to re-submit the amendment for Antwerp and Dendermonde. What would prevent you from approving these amendments, knowing that there is a cooperation protocol for both Dendermonde and Antwerp?
If you wish to send press releases to any newspaper, you are free to do so. It makes me cold what the press writes about it. All I ask you is to approve these amendments now. After all, you should know that if this draft is to become a law and the provisions must be implemented before the end of the year, it will be very difficult if there is another draft law to be approved in the Council of Ministers. However, this has not happened until now. Then it must be submitted to the Council of State and the law must be implemented. I therefore invite you to address the substance of the case and to approve the amendments on the basis of the cooperation protocols concluded so that Parliament can exert the necessary pressure to enable the judiciary to address the judicial downturn and to address the needs of citizens seeking a short-term ruling on disputes submitted to courts and courts. Their
I also strongly invite you, on the basis of the concerns of the people on the ground in the Juristenkrant, not to approve the relevant article in connection with the amendment of the drug law, so that there will be no total confusion about this. I am convinced that with your knowledge of this dossier and of the matter for this argument, you will at least be sensitive.
#35
Official text
Of u het nu gelooft of niet, mijnheer Van Parys, de heer Borginon en ik zijn volop in de Juristenkrant gedoken vanaf het moment dat u uw uiteenzetting bent begonnen. U ziet wat een invloed u hebt.
Translated text
Believe it or not, Mr. Van Parys, Mr. Borginon and I have been full-blown in the Juristenkrant from the moment you started your presentation. You see what influence you have.
#36
Official text
Ik geloof u volkomen. Ik ben hoopvol dat u na kennisneming van de argumentatie in de Juristenkrant — die u misschien niet zult aannemen van de oppositie — samen met mij niet zult ingaan op de artikelen daaromtrent in de programmawet.
Translated text
I believe you completely. I am hopeful that after you have read the argument in the Juristen Zeitung — which you may not accept from the opposition — you will not, together with me, engage in the articles on this subject in the Program Law.
#37
Official text
Mijnheer Van Parys, omdat u een belangrijke materie aanraakt, kijk ik een aantal teksten in de Juristenkrant in, alsmede het verslag van onze werkzaamheden. Ik heb de indruk dat het artikel in de Juristenkrant gebaseerd is op de tekst die oorspronkelijk werd ingediend. Wij hebben daar ondertussen wel een aantal zaken in gewijzigd, onder meer naar aanleiding van de uiteenzettingen van de heer Maingain. Mijn eerste indruk is dat de kritieken in de Juristenkrant zijn gebaseerd op de oorspronkelijke tekst en niet meer gelden voor de tekst zoals hij in de commissie werd gewijzigd.
Translated text
Mr. Van Parys, since you are touching an important subject, I look at a number of texts in the Juristen Zeitung, as well as the report of our work. I have the impression that the article in the Juristen Zeitung is based on the text originally submitted. In the meantime, we have changed a number of things in this regard, among other things following Mr. Maingain’s statements. My first impression is that the criticisms in the Juristen Zeitung are based on the original text and no longer apply to the text as it was amended in the committee.
#38
Official text
Mijnheer de voorzitter van de commissie voor de Justitie, om het iets grondiger te lezen: in het artikel wordt heel uitdrukkelijk gepleit voor het behoud van het "oorspronkelijke" artikel 6bis dat in het wetsvoorstel stond dat unaniem in deze Kamer is goedgekeurd, onder meer omwille van het feit dat wij ervoor moeten kunnen zorgen dat bij vermoedens dat op een plaats drugs worden verkocht, onmiddellijk een huiszoeking moet mogelijk zijn. Dit is een van de problemen ten aanzien van de teksten die in de commissie zijn goedgekeurd.
Ik nodig u uit dit vanavond grondig na te kijken zodat u morgen uw stemgedrag kunt aanpassen aan de inzichten van mensen op het terrein. Het heeft immers geen zin dergelijke teksten goed te keuren. In dit geval is het hoe dan ook zo dat een verwittigde Kamer er twee waard is.
Translated text
Mr. Chairman of the Committee on Justice, to read it a little more thoroughly: the article is very explicitly pleaded for the preservation of the "original" article 6bis that was in the bill, which was unanimously approved in this Chamber, in particular because of the fact that we must be able to ensure that in case of suspicion that drugs are sold in a place, an immediate home search should be possible. This is one of the problems with respect to the texts approved in the committee.
I invite you to review this evening thoroughly so that you can adjust your voice behavior tomorrow to the insights of people on the ground. There is no point in approving such texts. In this case, it is anyway that a notified Room is worth two.
#39
Official text
Monsieur le président, je veux simplement rappeler que ces articles de la loi-programme ont été proposés à la commission de la Justice avec l'accord de l'ensemble des membres. J'en ai parlé notamment à M. Van Parys, qui était l'auteur de la proposition précédente. Nous savons que la proposition telle qu'elle avait été votée posait des problèmes fondamentaux qui auraient pu largement être débattus devant la Cour d'arbitrage puisqu'on ne respectait pas l'équilibre entre l'efficacité dans la lutte contre la drogue et le respect de certains droits fondamentaux.
Après avoir eu une discussion devant le président de la commission de la Justice, c'est en accord avec tout le monde que nous avons réintroduit les articles tels qu'ils existaient avant les erreurs de la loiprogramme de décembre 2003. Nous avons rétabli la situation, en accord avec l'ensemble des membres de la commission.
Translated text
Mr. Speaker, I just want to remind you that these articles of the program law were proposed to the Justice Committee with the agreement of all members. I talked about this to Mr. Van Parys, who was the author of the previous proposal. We know that the proposal as it was voted raised fundamental problems that could have been widely debated before the Arbitration Court because the balance between effectiveness in the fight against drugs and respect for certain fundamental rights was not respected.
After having a discussion before the chairman of the Justice Committee, it is in agreement with everyone that we reintroduced the articles as they existed before the errors of the loiprogram of December 2003. We re-established the situation, in agreement with all members of the committee.
#40
Official text
Mijnheer de voorzitter, het is inderdaad zo dat de minister van Justitie het akkoord had gevraagd om deze artikelen in de programmawet voor te leggen. Wij hebben ons akkoord daartoe verleend. Wij hebben ons niet akkoord verklaard met de inhoud van de artikelen.
Translated text
Mr. Speaker, it is indeed the case that the Minister of Justice had requested the agreement to include these articles in the Program Law. We have given our agreement to this. We did not agree with the content of the articles.
#41
Official text
Ce n'est pas grave si vous dites le contraire. Je comprends la période particulière que nous vivons. Tout ce que je dis, c'est que vous m'avez confirmé que, si c'était pour remettre le dossier dans son pristin état, c'est-à-dire tel qu'il existait avant la loi de décembre 2003, alors un accord était proposé de votre part. Je le rappelle simplement ici. Que vous remettiez cela en cause, c'est votre droit, cela m'est égal. On dit ce qu'on veut à une tribune, mais j'avais votre accord, y compris sur le contenu.
Translated text
It doesn’t matter if you say the opposite. I understand the special period we are living in. All I say is that you have confirmed to me that if it was to bring the file back to its original state, that is, as it existed before the December 2003 law, then an agreement was proposed on your part. I simply mention it here. That you question this is your right, it does not matter to me. You say what you want in a tribune, but I had your consent, including on the content.
#42
Official text
Mijnheer de voorzitter, als men de zaak toch op de spits wil drijven, dan doet men dat maar. Ik leg het probleem dat door de mensen op het terrein wordt geciteerd in De Juristenkrant voor aan de Kamer. Negeert men dit, dan is het zo. Dat is evident. Wil men daarmee geen rekening houden, dan houdt men daarmee geen rekening, maar dan zullen de magistraten en de politiemensen in de grootst mogelijke verwarring bijzonder belangrijke dossiers moeten behandelen, zoals het verhandelen en het verkopen van drugs.
Translated text
Mr. Speaker, if you want to push the matter to the forefront, you just do it. I present the problem that is cited by the people on the ground in The Juristenkrant to the Chamber. If you ignore this, it is so. That is obvious. If one does not take this into account, one does not take it into account, but then the magistrates and police officers will have to deal with especially important files, such as trafficking and selling drugs, in the greatest possible confusion.
#43
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#44
Official text
Mevrouw de minister, het enige wat
Translated text
The Minister, the only thing
#45
Official text
u doet, is mensen onderbreken, maar u doet niet wat u zou moeten doen, met name luisteren naar de argumenten van betrokkenen op het terrein.
Wij hebben het ontwerp in de commissie trouwens ook niet goedgekeurd, wij hebben ons onthouden. Wanneer mensen op het terrein ons zeggen dat bepaalde teksten voor fundamentele problemen zorgen, dan moeten wij de wijsheid hebben om die teksten aan te passen.
Translated text
you do, is interrupting people, but you do not do what you should do, in particular listening to the arguments of stakeholders on the ground. Their
We did not approve the draft in the committee, we abstained. When people in the field tell us that certain texts cause fundamental problems, we need to have the wisdom to adjust those texts.
#46
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#47
Official text
Het is een permanente strategie van de minister van Justitie. Wanneer zij geen argumenten meer heeft, onderbreekt zij de spreker. Als de minister niet wil luisteren en alleen maar wil onderbreken, dat ze dan even buiten loopt, zodat wij dan even rustig onder elkaar de zaak kunnen bespreken.
Translated text
It is a permanent strategy of the Minister of Justice. When he no longer has arguments, he interrupts the speaker. If the Minister does not want to listen and only wants to interrupt, let her go out for a moment, so that we can discuss the matter calmly among ourselves.
#48
Official text
Dan hebben we geen minister meer.
Translated text
We no longer have a minister.
#49
Official text
De mensen op het terrein zeggen ons dat er fundamentele problemen zijn. De onderzoeksrechter in casu, die met dergelijke dossiers belast is, wijst ons op een aantal fundamentele problemen. Ik kan ze hier maar aanbrengen. Als u daarmee geen rekening houdt, mevrouw de minister van Justitie, dan zal de volgende huiszoeking die zou moeten gebeuren op een plaats waar drugs worden verkocht, niet kunnen plaatsvinden bij nacht en in een private woning en dan moet u daarvoor maar de verantwoordelijkheid dragen. Dit is uw verantwoordelijkheid. Ik kan er u maar op wijzen om een behoorlijke wetgeving tot stand te brengen. Dit is de enige bedoeling van mijn interventie.
Translated text
The people on the ground tell us that there are fundamental problems. The investigative judge in the present case, who is in charge of such files, points to a number of fundamental problems. I can put them here. If you do not take this into account, Mrs. Minister of Justice, then the next home search that should take place in a place where drugs are sold will not take place at night and in a private home and then you must only bear the responsibility for it. This is your responsibility. I can only advise you to make proper legislation. This is the only purpose of my intervention.
#50
Official text
Monsieur le président, il s'agit d'un magistrat qui, bien entendu, a le droit d'avoir son avis. Ne commençons pas à dire que les magistrats dans leur ensemble se sentent dans une insécurité par rapport à des dispositions qui étaient, au contraire, attendues pour rétablir l'équilibre entre efficacité dans la lutte contre la drogue et respect de droits fondamentaux comme l'inviolabilité du domicile.
Pour ce qui concerne les augmentations de cadre de magistrats, M. Van Parys a dit tout à l'heure qu'il voulait attendre un moment plus propice pour pouvoir faire sa campagne demain dans la journée. Je propose de répondre à son argument à ce moment-là, lors de la défense de son amendement.
Translated text
He is a judge who, of course, has the right to have his opinion. Let’s not begin by saying that magistrates as a whole feel insecure in relation to provisions that were, on the contrary, expected to restore the balance between effectiveness in the fight against drugs and respect for fundamental rights such as the inviolability of the home.
With regard to the increase in the number of judges, Mr. Van Parys just said he wanted to wait for a more favorable time to be able to campaign tomorrow in the day. I propose to answer his argument at that time, when defending his amendment.
#51
Official text
Mijnheer Van Parys, ik heb beloofd dat ik vandaag alleen de algemene bespreking zou laten doorgaan. Morgen zal de artikelsgewijze bespreking plaatsvinden en zullen de amendementen aan bod komen. Ik zal de regelgeving terzake uiteraard respecteren.
Translated text
Mr. Van Parys, I promised that today I would only allow the general discussion to continue. Tomorrow the article-by-article discussion will take place and the amendments will be discussed. I will, of course, respect the regulations in this regard.
#52
Official text
Er zijn nog enkele sprekers ingeschreven.
Translated text
A few speakers have been registered.
#53
Official text
M. Ducarme est encore au groupe MR. Voilà les seules interventions qui auront lieu à moins que d'autres orateurs désirent s'inscrire dans la discussion générale. Je demanderai à MM. Demotte et Vandenbroucke de venir nous rejoindre. Ils sont appelés. En tout cas, ce soir, je ne citerai pas les articles. Je le ferai demain après l'heure des questions orales.
Translated text
by Mr. Ducarme is still in the group Mr. These are the only speeches that will take place unless other speakers wish to register in the general discussion. I would ask Mr. Demotte and Vandenbroucke come to join us. They are called. In any case, I will not mention the articles. I will do it tomorrow after the hour of oral questions.
#54
Official text
Wij zouden de algemene bespreking van de programmawet en van de wet houdende diverse bepalingen omstreeks 21.00 uur kunnen beëindigen. De bespreking van de artikelen die deze wetgeving omvat zal morgen gebeuren, samen met de aangehouden amendementen en zal het woord worden gegeven aan degenen die omtrent een artikel of een amendement wensen te spreken.
Translated text
We could conclude the general discussion of the program law and the law containing various provisions around 21:00. The discussion of the articles covered by this legislation will take place tomorrow, together with the amendments held and will be given the word to those who wish to speak about an article or an amendment.
#55
Official text
Mevrouw Lahaye, welk onderwerp wenst u te behandelen?
Translated text
Mrs Lahaye, what topic do you want to address?
#56
Official text
Sociale Zaken, mijnheer de voorzitter.
Translated text
Social Affairs Mr. Speaker.
#57
Official text
Mevrouw Dierickx, ik veronderstel dat u over Volksgezondheid wilt spreken?
Translated text
Mrs Dierickx, I suppose you want to talk about Public Health?
#58
Official text
Ja, mijnheer de voorzitter.
Translated text
Yes, Mr the President.
#59
Official text
M. Ducarme s'exprimera sur le volet de l'emploi.
Translated text
by Mr. Ducarme will speak on the employment aspect.
#60
Official text
Zou de heer Verhaegen nog spreken, mijnheer Van Parys?
Translated text
Would Mr. Verhaegen still speak, Mr. Van Parys?
#61
Official text
Ik meen van niet, mijnheer de voorzitter.
Translated text
I mean not, Mr President.
#62
Official text
J'ai fait appeler les ministres.
Translated text
I called the ministers.
#63
Official text
Mijnheer Mortelmans, ik heb ervoor gezorgd dat het maximaal aantal verslaggevers aanwezig is. U hebt daarop terecht mijn aandacht gevestigd wat de heer Van Campenhout betreft. Ik had dat niet gezien en ik dank u daarvoor.
Translated text
Mr. Mortelmans, I have made sure that the maximum number of journalists is present. You have rightly drawn my attention on Mr Van Campenhout. I had not seen it, and I thank you for it.
#64
Official text
Wij zullen nu enkele ogenblikken wachten tot de ministers komen opdagen die ik heb laten oproepen.
Translated text
We will now wait a few moments until the ministers that I have called appear.
#65
Official text
Mevrouw Dierickx wenst tussen te komen en voor minister Vandenbroucke heb ik nog twee sprekers, de heer Ducarme en mevrouw Lahaye. Mevrouw Dierickx, u hebt het woord voor uw tussenkomst nu de minister van Volksgezondheid aanwezig is.
Translated text
Mrs Dierickx wishes to intervene and for Minister Vandenbroucke I have two speakers, Mr Ducarme and Mrs Lahaye. Mrs Dierickx, you have the word for your intervention now that the Minister of Health is present.
#66
Official text
Mijnheer de minister, collega's, zoals iedereen weet is roken schadelijk voor de gezondheid. Die boodschap staat ook al jaren vermeld op de pakjes sigaretten. Wij mogen niet vergeten dat de gevolgen van roken de belangrijkste doodsoorzaak zijn in België, met meer dan 20.000 doden per jaar. Toch blijft voor velen roken een bestaand gegeven, ook al weten zij dat het veel schade berokkent aan hun eigen gezondheid en aan de gezondheid van de personen in hun omgeving. Het blijft voor de gezondheidswerkers en zeker voor de preventiewerkers dweilen met de kraan open.
Zoals in vele moeilijke dossiers is het vooral belangrijk de instroom te beperken. Vanuit die optiek kan de VLD zich volledig vinden in het verkoopverbod aan jongeren van minder dan 16 jaar. Een principieel verkoopverbod heeft de verdienste dat het jongeren een duidelijke maatschappelijke boodschap geeft. Ik ben dan ook tevreden, mijnheer de minister, dat u heel wat maatregelen genomen hebt om het roken aan jongeren en ook aan volwassenen af te raden en ook om niet-rokers te beschermen. Ook andere leden van de regering hebben reeds maatregelen genomen, zoals het rookvrij maken van de werkomgeving, het rookverbod op openbare overdekte plaatsen, het rookverbod op treinen. Zo wordt een duidelijk signaal gegeven aan de bevolking. Het zijn maatregelen die daadwerkelijk bijdragen tot een gezondere werk- en leefomgeving.
Ik denk dat iedereen het eens is over het te bereiken doel. Hoe moet die boodschap nu geconcretiseerd worden? Zoals besproken in de commissie voor de Volksgezondheid heb ik een aantal vragen bij de effectiviteit van de genomen maatregelen. Ten eerste, is er het verbod op de "fun boxes" omdat men daarmee wil voorkomen dat de choquerende foto's getoond zouden worden. Het lijkt op het eerste gezicht een logische maatregel maar ik vrees een beetje dat die maatregel weinig zal uithalen. Het is toch eigenaardig dat een verbod wordt opgelegd voor "fun boxes." Enerzijds, op plaatsen waar rookwaren verkocht worden mogen geen "fun boxes" verkocht worden, maar anderzijds, mogen zij wel verkocht worden in zaken waar geen rookwaren verkocht worden. Ten tweede, mogen de traditionele sigarettenkokers, die meestal luxueuze leren etuis zijn, wel verkocht worden.
Het is dan ook terecht dat de Raad van State stelt "hoe is het mogelijk dat de wetgever zijn doel nog kan bereiken indien er zoveel mogelijke ontsnappingsroutes zijn". In het algemeen vind ik ook dat die choquerende foto's beter bestemd blijven voor medici en paramedici en dat zij niet direct bruikbaar zijn voor het grote publiek. Er moeten mensen door afgeschrikt worden. Ik neem aan dat dit de eerste keer zo zal zijn maar ik denk dat als dit herhaaldelijk getoond wordt het schrikeffect verdwijnt.
Ten derde stel ik mij vragen bij de controleerbaarheid van het verkoopverbod aan jongeren. Ook al vind ik dit een goede maatregel, de wet doet hierbij een beroep op de verkopers van rookwaren die moeten nagaan of de koper jonger is dan zestien jaar. Ik kan ermee akkoord gaan dat we daar een belangrijk deel van de verantwoordelijkheid leggen. Een daling van het rookgedrag bereik je natuurlijk niet alleen door verkopers te sanctioneren. In de eerste plaats moet men de jongeren motiveren en informeren. Zij moeten hun verantwoordelijkheid nemen en wij moeten hen daarop wijzen met gerichte campagnes.
Het gaat dus over een verkoopverbod en geen rookverbod. Jongeren mogen roken. Een deel van de verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de officiële verkopers. We vrezen echter dat de jongeren ouder dan zestien jaar een handeltje zullen opzetten om te verkopen aan degenen die jonger zijn dan zestien jaar. Dat kan men natuurlijk nooit goed controleren. Het is ook zo bij dealen in drugs en in alcohol. Ik blijf erbij dat ik het een goede maatregel vind, mijnheer de minister, maar ik stel een paar vragen bij de uitvoerbaarheid ervan.
Ten vierde wou ik wijzen op het belang van de preventiecampagnes voor jongeren. Preventie is een bevoegdheid van de Gemeenschappen. Ik dring dan ook aan op overleg met uw collega's uit de Gemeenschappen om te komen tot gerichte preventiecampagnes. Het onderwijs is ook een materie van de Gemeenschappen. Zo kunnen op de scholen gerichte campagnes worden opgericht.
Als vijfde punt wijs ik op de reglementering inzake reclame. Het verheugt mij dat er toch nog een amendement werd goedgekeurd om te verhinderen dat bedrijven waarvan de naam verwijst naar een tabaksproduct, maar die geen enkele verdere band hebben met de tabaksproducten, het kind van de rekening zullen worden.
Ten zesde, ik stel mij toch enkele vragen bij de automaten. Er zijn 15.000 tot 18.000 sigarettenautomaten in ons land. Het zal ongeveer twee jaar tijd vragen om die automaten aan te passen. De bedoeling van die automaten is het verbod van sigarettenverkoop aan minderjarigen te kunnen bekomen. Er bestaat echter nog geen duidelijkheid hoe men zal werken, met jetons of met een kaart. Vermits het ongeveer twee jaar zal duren en de wet binnenkort in werking treedt, stel ik ook vragen bij de uitvoerbaarheid. Het lijkt mij noodzakelijk dat er hierin vlug duidelijkheid komt, zodat de sector zich aan de wet kan conformeren.
Translated text
As everyone knows, smoking is harmful to health. This message has been mentioned on cigarette packages for years. We must not forget that the consequences of smoking are the leading cause of death in Belgium, with more than 20,000 deaths per year. However, for many, smoking remains an existing fact, even though they know that it causes a lot of harm to their own health and to the health of those around them. It remains open for the health workers and ⁇ for the prevention workers.
As in many difficult files, it is especially important to limit the inflow. From that perspective, the VLD can fully find itself in the prohibition of selling to young people under the age of 16. A principled ban on sales has the merit of giving young people a clear social message. I am therefore pleased, Mr. Minister, that you have taken a number of measures to discourage smoking to young people and also to adults, and also to protect non-smokers. Other members of the government have already taken measures, such as the smoke-free working environment, the smoking ban in public covered places, the smoking ban on trains. This is a clear signal to the people. These are measures that actually contribute to a healthier working and living environment.
I think everyone agrees on the goal to be achieved. How should this message now be concrete? As discussed in the Committee on Public Health, I have a number of questions about the effectiveness of the measures taken. First, there is the ban on the "fun boxes" because they want to prevent the shocking photos from being shown. At first glance it seems to be a logical measure, but I am a bit afraid that measure will yield little. On the one hand, in places where smoke goods are sold, "fun boxes" may not be sold, but on the other hand, they may be sold in places where smoke goods are not sold. Second, the traditional cigarette boilers, which are usually luxurious leather etuis, can be sold.
It is therefore right that the State Council asks “how is it possible that the legislature can still ⁇ its purpose if there are as many possible escape routes”. In general, I also find that those shocking photos are better targeted for doctors and paramedics and that they are not directly useful for the general public. People must be deterred. I assume this will be the first time, but I think if this is repeatedly shown, the scare effect disappears.
Third, I would like to ask the question of the controllability of the prohibition of selling to young people. Even though I think this is a good measure, the law calls on the sellers of smoking goods to check whether the buyer is under sixteen years old. I can agree that we place a significant part of the responsibility there. A decrease in smoking behavior can, of course, not only be achieved by sanctioning sellers. First of all, young people should be motivated and informed. They must take their responsibilities and we must point them up with targeted campaigns. Their
There is a ban on smoking and not a ban on smoking. Young people are allowed to smoke. Part of the responsibility is placed on the official sellers. However, we fear that young people over the age of sixteen will set up a trade in order to sell to those under the age of sixteen. Of course, this can never be properly controlled. The same goes for drug and alcohol deals. I continue to say that I find it a good measure, Mr. Minister, but I ask a few questions about its feasibility.
Fourth, I would like to point out the importance of prevention campaigns for young people. Prevention is a competence of the Communities. I therefore urge consultation with your colleagues from the Communities to come up with targeted prevention campaigns. Education is also a matter of the Communities. Thus, school-focused campaigns can be established.
As a fifth point, I would like to point out the regulation on advertising. I am pleased that yet another amendment was adopted to prevent companies whose name refers to a tobacco product, but which have no further connection with the tobacco products, from becoming the child of the account.
Sixth, I would like to ask myself a few questions about the machines. There are 15,000 to 18,000 cigarette machines in our country. It will take about two years to adjust those machines. The purpose of these machines is to obtain a ban on the sale of cigarettes to minors. However, there is still no clarity on how one will work, with tokens or with a card. Since it will take about two years and the law will soon come into force, I also raise questions regarding the enforceability. It seems to me necessary to clarify this quickly so that the sector can comply with the law.
#67
Official text
Mijnheer de minister, indien u wenst, kunt u nu antwoorden, want ik wacht op collega Vandenbroucke voor de twee uiteenzettingen die nog op mijn agenda staan. Dat stelt u in staat een aantal zaken naar voren te brengen.
Translated text
Mr. Minister, if you wish, you can answer now, because I am waiting for Mr. Vandenbroucke for the two presentations that are still on my agenda. This will allow you to highlight a number of things.
#68
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal onmiddellijk antwoorden. Wat de effectiviteit betreft, heeft mevrouw Dierickx gelijk. Het is voor ons een grote uitdaging. Men weet dat, want het werd al besproken in de commissie. In alle eerlijkheid moet ik zeggen dat de uitdaging vandaag niet kleiner is dan enkele dagen geleden.
Men moet toch enkele instrumenten gebruiken als men afschrikwekkende foto's wil gebruiken om de mensen ervan te overtuigen dat roken een echt gevaar is. Iedereen is er zich nu van bewust dat roken schadelijk is voor de gezondheid. Men kan echter geen conclusies uit onze intuïtie halen, maar veeleer uit ervaringen in het buitenland.
In Canada heeft men reeds een grootschalige campagne kunnen uitvoeren. Deze bewijst zonder enige twijfel dat, wanneer men afschuwelijke foto's gebruikt de mensen niet alleen de eerste keer emotioneel reageren, maar dat het echt een diepe invloed heeft op hun gedrag. Men moet dus lessen trekken uit buitenlandse ervaringen.
Er is een delegatie van ons Parlement naar Canada op zending geweest. Men heeft die problematiek ook met verschillende specialisten kunnen bespreken. Een van de sterkste maatregelen die in Canada genomen werden was niet alleen het verbieden van roken op openbare plaatsen, maar ook de afschrikwekkende campagne die jonge rokers heeft kunnen overtuigen om ofwel te stoppen met roken ofwel niet te beginnen. Dat is ook iets zeer belangrijk voor ons.
Ten tweede, u zegt dat we nog problemen zullen hebben met de automaten. U hebt daarin helemaal gelijk. We zijn nu aan het onderhandelen. We plegen overleg met de sector. Men heeft totnogtoe nog geen duidelijk en efficiënt antwoord gegeven. Ik ga niet aan improvisatie doen, dat zou het slechtste kunnen zijn om te doen. Men moet geen slechte oplossing naar voren brengen. Het zal dus nog een beetje tijd vragen. Als we een zeer efficiënte en coherente maatregel hebben, zal ik die maatregel kunnen uitleggen aan de leden van de commissie voor de Volksgezondheid. Ik denk dat ze dat verwachten. De problematiek van preventiecampagnes werd met de Gemeenschappen reeds besproken op de vergadering van 24 mei. Net zoals wij zijn zij ervan overtuigd dat wij vanuit onze invalshoek niets kunnen doen indien er geen medewerking wordt georganiseerd tussen de verschillende instellingen. Ik zal dat illustreren aan de hand van volgende voorbeelden. Als men maatregelen promoot ten aanzien van jongeren van minder dan zestien die niet mogen roken, maar men doet er niets aan binnen de scholen, heeft het geen zin. Men moet de medewerking van scholen vragen en daarvoor moeten wij onderhandelen met de Gemeenschappen. Een tweede voorbeeld is dat de federale overheid er een evident belang bij hebben om de kosten vanuit ons curatief toezicht te verminderen, iets wat alleen preventie kan brengen. Medewerking is dus een verplicht pad tussen de verschillende instellingen.
U zegt nog dat men zich vragen mag stellen over de effectiviteit van het verbod op verkoop aan jongeren van minder dan zestien. Ik ben ervan overtuigd dat het een impuls zou geven om er ook een moreel debat van te maken. Waarom? Omdat men tot nu toe niets heeft gedaan om te bewijzen dat wij met al onze krachten tegen dit fenomeen moeten strijden. Men weet dat in onze maatschappij jongeren steeds jonger beginnen met roken. Volgens sommige gegevens is de gemiddelde leeftijd van de beginnende roker 11 jaar. Dat is niet aanvaardbaar en men moet daartegen maatregelen nemen. Zullen de maatregelen volstaan? Zal men nog stappen moeten zetten in de toekomst? Ik denk het wel. Er zal zeker een evaluatie moeten gebeuren, maar niets doen is voor mij onaanvaardbaar. Samen met de andere leden van de regering meen ik dat de eerste stappen in de goede richting gaan.
Translated text
Mr. Speaker, I will respond immediately. As for the effectiveness, Mrs. Dierickx is right. It is a great challenge for us. We know this because it has already been discussed in the committee. In all honesty I must say that the challenge today is no less than a few days ago.
Some tools should be used if you want to use scary photographs to convince people that smoking is a real danger. Everyone is now aware that smoking is harmful to health. However, one cannot draw conclusions from our intuition, but rather from experiences abroad.
In Canada, a large-scale campaign has already been carried out. This proves without any doubt that, when one uses awful pictures, people not only react emotionally for the first time, but that it really has a profound influence on their behavior. We must learn from foreign experiences.
A delegation from our Parliament has been sent to Canada. This issue has also been discussed with various specialists. One of the strongest measures taken in Canada was not only banning smoking in public places, but also the deterrent campaign that has been able to persuade young smokers to either stop smoking or not start. This is also something very important for us.
Second, you say that we will still have problems with the machines. You are absolutely right in that. We are now negotiating. We are negotiating with the sector. So far, no clear and efficient answer has been given. I’m not going to do improvisation, that could be the worst thing to do. No bad solution should be proposed. Therefore, it will take a little time. If we have a very efficient and coherent measure, I will be able to explain that measure to the members of the Public Health Committee. I think they expect that. The issue of prevention campaigns was already discussed with the Communities at the meeting of 24 May. Like us, they are convinced that from our point of view we can do nothing unless cooperation between the different institutions is organized. I will illustrate this with the following examples. Promoting measures for young people under the age of sixteen who are not allowed to smoke, but doing nothing in schools, makes no sense. We must ask for the cooperation of schools, and for this we must negotiate with the Communities. A second example is that the federal government has an obvious interest in reducing costs from our curative supervision, something that only prevention can bring. Cooperation is therefore a mandatory pathway between the various institutions. Their
You also say that one can question the effectiveness of the ban on selling to young people under the age of sixteen. I am convinced that it would give an impulse to make it also a moral debate. Why Why ? Because so far nothing has been done to prove that we must fight this phenomenon with all our forces. It is known that in our society, younger and younger people start to smoke. According to some data, the average age of the beginner smoker is 11 years. This is unacceptable and measures must be taken against it. Will the measures be sufficient? Will we need to take further steps in the future? I think so. There will ⁇ have to be an evaluation, but doing nothing is unacceptable for me. Together with the other members of the government, I believe that the first steps are going in the right direction.
#69
Official text
Mevrouw Lahaye-Battheu ik weet niet tot welke minister u zich wenst te richten. Is er een deel bij voor minister Demotte?
Translated text
Mrs. Lahaye-Battheu I do not know which minister you want to address. Is there a part for Minister Demotte?
#70
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijn betoog heeft betrekking op de bevoegdheden van minister Vandenbroucke.
Translated text
Mr. Speaker, my speech relates to the powers of Minister Vandenbroucke.
#71
Official text
Monsieur Ducarme, il en va de même pour vous? (Oui)
Translated text
Mr. Duchamp, is it the same for you? (Yes is)
#72
Official text
Ce n'est quand même pas sérieux. Je voudrais finir aujourd'hui.
Translated text
However, it is not serious. I would like to finish today.
#73
Official text
Ik wil niet tegen heug en meug werken, mijnheer Van Parys. Ik heb de betrokken ministers laten verwittigen. Er wordt beloofd dat ze komen.
Translated text
I don’t want to work against height and mouth, Mr. Van Parys. I have informed the ministers concerned. They are promised to come.
#74
Official text
Mijnheer de voorzitter, doe morgen voort met degenen die nog aan de beurt moeten komen.
Translated text
Please continue tomorrow with those who are still on their turn.
#75
Official text
Er wordt me bevestigd dat de minister komt. Ik heb de vergadering voor het deel Volksgezondheid niet willen schorsen omdat ik wist dat minister Demotte in het huis was en dat ik op hem kon rekenen. Ik zou graag hebben dat minister Vandenbroucke komt. Ce n'est quand même pas comme les plombiers.
Translated text
I am confirmed that the Minister is coming. I did not want to suspend the meeting for the Public Health section because I knew that Minister Demotte was in the house and that I could count on him. I would like Minister Vandenbroucke to come. It is not like the plombiers.
#76
Official text
Mijnheer de voorzitter, waarom gaat u morgen niet verder met de resterende hoofdstukken.
Translated text
Why do you not continue with the remaining chapters tomorrow?
#77
Official text
Ik zou liever vandaag alles rond hebben zodat de algemene bespreking achter de rug is.
Translated text
I would rather have everything around today so that the general discussion is behind.
#78
Official text
Ik ook, mijnheer de voorzitter.
Translated text
I too, Mr President.
#79
Official text
Ik weet het, mijnheer Van Parys. U bent in het halfrond sinds 14.15 uur. Samen met andere collega's bent u ononderbroken aanwezig geweest.
Translated text
I know, Mr Van Parys. You have been in the hemisphere since 14.15. Together with his colleagues, he was constantly present.
#80
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb begrepen dat u contact hebt opgenomen met minister Vandenbroucke. Ik stel voor onze bespreking voort te zetten op het ogenblik dat minister Vandenbroucke aanwezig is.
Translated text
Mr. Speaker, I understand that you have contacted Minister Vandenbroucke. I propose that our discussion be continued at the time that Minister Vandenbroucke is present.
#81
Official text
Indien minister Vandenbroucke binnen een paar ogenblikken aankomt, heb ik daar geen probleem mee.
Translated text
If Minister Vandenbroucke arrives within a few moments, I have no problem with that. Their
#82
Official text
Je remercie Mme Lahaye et M. Ducarme pour leur patience, comme tous les autres membres d'ailleurs. Je commence donc après les questions orales de demain, vers seize heures, avec leurs deux seules interventions, suivies par une réponse de M. Vandenbroucke.
Translated text
I would like to thank Ms. Lahaye and Mr. I thank you for your patience, just like everyone else. I begin therefore after the oral questions of tomorrow, around sixteen o’clock, with their only two interventions, followed by a response from Mr. by Vandenbroucke.
#83
Official text
A ce moment-là, je conclurai la discussion générale pour entamer ensuite la discussion des articles.
Translated text
At that point, I will conclude the general discussion and then begin the discussion of the articles.
#84
Official text
Is dat de beste oplossing?
Translated text
Is that the best solution?
#85
Official text
Misschien is er hier of daar nog een betoog. Dat zal niet lang zijn maar u moet ons de gelegenheid geven dat te doen in het kader van dat hoofdstuk. Maar dat zal beslist niet uitgebreid zijn, wat ons betreft.
Translated text
There may be a discussion here or there. That will not be long, but you must give us the opportunity to do so within that chapter. But this will ⁇ not be extensive, as far as we are concerned.
#86
Official text
Ik wou vandaag de algemene bespreking besluiten. Dat begrijpt u uiteraard. Het is niet mijn fout dat dit niet ging. Het is uw fout ook niet.
Translated text
I would like to conclude the general discussion today. You understand that, of course. It is not my fault that this did not happen. It is not your fault either.
#87
Official text
Monsieur le président, j'avais des questions à poser au ministre des Finances.
Translated text
I have a few questions to ask the Minister of Finance.
#88
Official text
Peut-être pourriez-vous intervenir lors de la discussion des articles.
Translated text
Per ⁇ you could intervene during the discussion of the articles.
#89
Official text
Ou alors j'interviens dans le cadre de la discussion générale.
Monsieur le président, j'étais prêt à renoncer à interroger le ministre des Finances. Mais dans la mesure où certains collègues désirent pouvoir intervenir en présence du ministre compétent, je souhaite également interroger M. Reynders et ce non seulement dans le cadre de la discussion des articles.
Translated text
I would like to speak in the context of the general discussion.
Mr. Speaker, I was prepared to refuse to question the Minister of Finance. But since some colleagues wish to be able to intervene in the presence of the competent minister, I would also like to ask Mr. Reynders and not only as part of the discussion of articles.
#90
Official text
Je complète donc un peu ma proposition au sujet de la séance de demain à 14.15 heures. Après les questions orales, nous poursuivrons la présente discussion générale, en dit in aanwezigheid van twee ministers: de heer Reynders, aan dewelke de heer Massin vragen wenst te stellen, en de heer Vandenbroucke, aan dewelke Mevrouw Lahaye et M. Ducarme adressent leur intervention.
Translated text
Therefore, I would like to supplement my proposal regarding the session tomorrow at 14.15 a.m. After the oral questions, we will continue the present general discussion, in the presence of two ministers: de heer Reynders, aan dewelke de heer Massin vragen wenst te stellen, en de heer Vandenbroucke, aan dewelke Mevrouw Lahaye and M. Ducarme addresses their intervention.
#91
Official text
Mijnheer de voorzitter, wordt ons die mogelijkheid geboden indien iemand van ons in dit verband nog wil reageren?
Translated text
Mr. Speaker, are we given this opportunity if one of us wants to react in this regard?
#92
Official text
Ik kan dat niet weigeren.
Translated text
I cannot refuse it.
#93
Official text
Ik zeg dit alleen maar om een duidelijke afspraak te maken.
Translated text
I say this only to make a clear agreement.
#94
Official text
Ik heb genoteerd dat, indien u nog wil reageren, dit kort zal zijn. Gaat iedereen hiermee akkoord?
Translated text
I have noted that, if you still want to respond, this will be short. Will everyone agree with this?
#95
Official text
Bij de amendementen kunnen we uiteraard het woord nemen?
Translated text
Can we take the word on the amendments?
#96
Official text
Natuurlijk. Ik had reeds beloofd dat dit bij de bespreking van de amendementen en de artikelen zou kunnen.
Translated text
of course . I had already promised that this would be possible in the discussion of the amendments and the articles.
#97
Official text
Je regrette de n'avoir pu terminer la discussion générale ce soir.
Translated text
I regret not being able to finish the general discussion tonight.
#98
Official text
Nous sommes bien d'accord, monsieur le président.
Translated text
We agree, Mr President.
#99
Official text
Je ne sais pas à quelle heure nous aurons fini demain soir!
Translated text
I don’t know what time we’ll finish tomorrow night.
#100
Official text
Monsieur le président, je tiens à ce que les choses soient claires. Les deux seuls chapitres qui restent en discussion concernent MM. Vandenbroucke et Reynders.
Translated text
I want things to be clear. The only two chapters that remain in discussion concern MM. Vandenbroucke and Reynders.