General information
Full name plenum van 2006-06-28 14:20:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/51/ip220.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
51K2518
31/05/2006
✔
Projet de loi portant des dispositions diverses.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
#0
#1
Official text
Is de heer Tommelein vervangbaar? Dat is een vaststelling.
Translated text
Is Mr. Tommelein replaceable? That is a determination.
#2
Official text
Pour l'autre projet, les rapporteurs sont Mme Meeus, Mme De Block, Mme Storms, M. Muls. Mme Verhaert, M. Massin, Mme Galant. M. Lano, M. Tommelein, Mme Dieu et Mme De Meyer.
Translated text
For the other project, the rapporteurs are Mrs Meeus, Mrs De Block, Mrs Storms, Mr. and Muls. Mrs Verhaert, Mr. Ms. Madam Galant. by Mr. by Lano, Mr. Tommelein, Mrs. God and Mrs. De Meyer.
#3
Official text
Je vous fais observer que le projet compte 70 articles.
Translated text
The project contains 70 articles.
#4
Official text
Het tweede wetsontwerp telt 364 artikelen. Monsieur Jamar, il a été prévu qu'un certain nombre de ministres seraient présents "en blocs". Si mes souvenirs sont exacts, dans une première phase, nous aurions M. Reynders et M. Demotte, qui devrait arriver un peu plus tard. Par la suite, devraient arriver Mme Onkelinx, M. Tobback etc.
Translated text
The second bill contains 364 articles. Mr. Jamar, it was planned that a number of ministers would be present “in blocks”. If my memories are accurate, in a first phase, we would have mr. Reynders and Mr. Demotte, which should come a little later. Then came Ms. Onkelinx, Mr. Tobback and so on. by
#5
Official text
In de Conferentie van voorzitters werd een lijstje overgemaakt dat volgens mij ook werd goedgekeurd. Ik moet thans weten wie zijn verslag zal uitbrengen.
Translated text
At the Conference of Presidents, a list was submitted which I think was also approved. Now I need to know who will publish his report.
#6
Official text
Mijnheer de voorzitter, een van de elementen van ons akkoord in de Conferentie van voorzitters was dat hier drie excellenties aanwezig zouden zijn. Ik nam aan dat dit van bij de start van het debat zou zijn. Ik merk alleen de heer Jamar op.
Ik vind dat wij in deze omstandigheden de vergadering niet kunnen beginnen. Een akkoord moet worden nagekomen.
Translated text
Mr. Speaker, one of the elements of our agreement at the Conference of Presidents was that three excellences would be present here. I assumed that this would be from the beginning of the debate. I only notice Mr. Jamar.
In these circumstances, we cannot start the meeting. An agreement must be fulfilled.
#7
Official text
Mijnheer Tant, u hebt gelijk. In dit akkoord is er één mogelijke - indien de Kamer daarmee akkoord gaat - lichte afwijking, met name het mogelijk wat later toekomen van minister Demotte, die blijkbaar met iets anders bezig is. Het is juist dat wij de aanwezigheid van drie excellenties hebben gevraagd.
Translated text
Tante, you are right. In this agreement there is one possible - if the Chamber agrees with it - slight deviation, in particular the possible later coming from Minister Demotte, who apparently is engaged in something else. It is correct that we have requested the presence of three excellences.
#8
Official text
De eerste reeks aanwezige ministers zouden de heren Reynders, Demotte en Dewael zijn. In dat verband ontving ik een dubbele boodschap, namelijk dat de heer Demotte wat later zal komen en dat de heer Dewael waarschijnlijk binnen enkele minuten aanwezig zal zijn.
Translated text
The first series of ministers present would be the gentlemen Reynders, Demotte and Dewael. In this regard, I received a double message, namely that Mr. Demotte will come a little later and that Mr. Dewael will probably be present within a few minutes.
#9
Official text
Wij hadden gepland dat er omstreeks 16.00 uur een tweede reeks ministers aanwezig zouden zijn, namelijk mevrouw Onkelinx, mevrouw Van den Bossche en de heer Flahaut. Ensuite, nous avions prévu une troisième série de ministres, pour lesquels nous ne pouvons pas encore déterminer l'heure précise. Il s'agit de Mme Laruelle, M. De Decker, M. Tobback qui doit également être présent pour une interpellation de M. Deseyn, M. Dupont, M. Vanvelthoven, Mme Van Weert et M. Tuybens. M. Verwilghen, qui revient aujourd'hui de Moscou, interviendrait en dernier lieu, aux environs de 19.00 - 19.30 heures. Je n'ai pas de précisions exactes sur l'heure.
Translated text
We had planned dat er omstreeks 16.00 uur een tweede reeks ministers aanwezig zouden zijn, namely mevrouw Onkelinx, mevrouw Van den Bossche in de heer Flahaut. Then, we had planned a third series of ministers, for which we cannot yet determine the exact time. This is Mrs. Laruelle, Mr. From Decker, Mr. Tobback, who must also be present for an interpellation of Mr. by Deseyn, Mr. Dupont is Mr. Vanvelthoven, Mrs. Van Weert and Mr. by Tuybens. by Mr. Verwilghen, who today returns from Moscow, would intervene in the last place, around 19.00 - 19.30 hours. I do not have any precise details on the time.
#10
Official text
Il est vrai que, pour la première partie, nous avions prévu trois ministres. Je veux bien comprendre que M. Jamar remplace temporairement M. Reynders, dont il est le secrétaire d'État. Néanmoins, je suis face à un problème doublement technique et je ne veux pas déroger à notre convention. Ik moet aan de leden van de Kamer meedelen dat ook de oppositie zeer opbouwend heeft meegewerkt in de Conferentie van voorzitters. Wij zijn overeengekomen dat morgen bij de stemverklaring — ik zeg het nu reeds — de collega's van de oppositie die voor de stemming over deze twee belangrijke wetsontwerpen een verklaring wensen af te leggen, beschikken over tien minuten spreektijd.
Translated text
It is true that, for the first part, we plan three ministers. You want to understand that M. Jamar temporarily replaces M. Reynders, not he is the secretary of state. Nevertheless, you are facing a problem of doublement technique and you do not want to deviate from our convention. I must inform the members of the House that the opposition has also worked very constructively in the Conference of Presidents. We have agreed that tomorrow at the vote declaration — I say it now — the opposition colleagues who wish to make a statement before the vote on these two important bills have ten minutes of speech time.
#11
Official text
Dix minutes par orateur désigné de chaque groupe de l'opposition. Je m'y tiendrai.
Translated text
Ten minutes per speaker designated by each opposition group. I will stick to it.
#12
Official text
Leden van de meerderheid krijgen 5 minuten spreektijd voor een stemverklaring.
Translated text
Members of the majority have 5 minutes to speak for a vote statement.
#13
Official text
Het een is evenwel gekoppeld aan het ander. We hebben afgesproken deze namiddag een globale discussie te houden met de door mij zopas aangekondigde afwijking van het Reglement morgennamiddag tijdens de stemverklaringen. Mais nous avions convenu également, monsieur Jamar, qu'une série de ministres seraient successivement présents. Je vous demande gentiment où en est le gouvernement et, plus particulièrement, ce qu'il en est de M. Reynders. M. Demotte a téléphoné et M. Dewael a fait savoir qu'il serait légèrement en retard. Où en est-on?
Translated text
The one is also connected to the other. We have afgesproken deze namiddag en global discussion te houden met de door mij zopas aangekondigde afwijking van het Reglement morgennamiddag tijdens de stemverklaringen. But we had also agreed, Mr. Jamar, that a series of ministers would be successively present. I ask you kindly what the government is doing and, more specifically, what the Mr. and Reynders. by Mr. He called the phone and Mr. Dewael said he would be slightly late. Where are we?
#14
Official text
Mijnheer Tant, het is de gewoonte dat het verslag kan worden uitgebracht als dusdanig, maar de discussie wordt niet aangevat.
Translated text
Mr. Tant, it is customary that the report can be published as such, but the discussion is not initiated.
#15
Official text
La Chambre va écouter les rapporteurs; dès que la discussion commencera, nous aurons besoin du ministre dont je viens de parler. C'est clair!
Translated text
The House will listen to the rapporteurs; as soon as the discussion begins, we will need the minister I just talked about. It is clear!
#16
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik verneem dat de heer Reynders zeer weinig aanwezig is in de commissie voor de Financiën en zich meestal laat vervangen door zijn staatssecretaris die een soort van dienstdoend minister is, ik heb daarvoor veel respect.
Ik vind echter toch dat wanneer een aantal voorstellen, zoals degene die vanmiddag aan de orde zijn, in de Kamer worden besproken en er bovendien vanmorgen uitdrukkelijk werd afgesproken dat de viceeerste minister en minister van Financiën aanwezig zou zijn, hij zelf hier moet zijn en niet, ik zeg dit weer met het nodige respect, een dienstdoend minister, die hem bijna altijd en overal vervangt. Een vice-eerste minister hoort af en toe in het Parlement te zijn. Het is niet overdreven om dat te vragen.
Translated text
Mr. Speaker, I hear that Mr. Reynders is very little present in the Committee on Finance and is usually replaced by his secretary of state who is a kind of minister in service, I have great respect for that. Their
However, I still think that when a number of proposals, such as those discussed this afternoon, are discussed in the House and, in addition, this morning it was explicitly agreed that the Deputy Prime Minister and Minister of Finance would be present, he himself should be here and not, I say this again with the necessary respect, a minister in service, who almost always and everywhere replaces him. A Deputy Prime Minister should be in Parliament from time to time. It is not exaggerated to ask that.
#17
Official text
Dat is niet overdreven. Ik deel uw mening.
Ik doe een voorstel. Ik zal de verslaggevers die het woord willen nemen aan het woord laten. Indien ik daarna niet beschik over de ministers over wie wij hebben gesproken, schors ik de vergadering. Ik ga eerst de verslaggevers het woord geven.
Translated text
This is not exaggerated. I share your opinion. Their
I make a proposal. I will give the word to the journalists who want to take the word. If I do not have the ministers about whom we have spoken, I suspend the meeting. I will give the words to the journalists.
#18
Official text
Mijnheer de voorzitter, als wij een afspraak hebben, dan houd ik mij daar graag aan, maar als de andere partij zich daaraan niet houdt, dan is er geen afspraak. Dat wil zeggen dat iedereen in volgorde — die volgorde zal u bepalen, mijnheer de voorzitter — het woord kan nemen en eisen dat de bevoegde minister hier is. Is dat niet het geval, dan kan dit debat niet plaatsvinden, mijnheer de voorzitter.
Pacta sunt servanda, afspraken zijn afspraken. Wij doen ook een inspanning om ervoor te zorgen dat de bespreking ordentelijk kan verlopen en dat iedereen de kans krijgt om het zijne te zeggen zonder overdrijven. Als men het andere wil, dan moet men dit laten weten, desnoods door de afwezigheid van de ministers die toegezegd hebben om hier te zijn.
Translated text
Mr. Speaker, if we have an agreement, I would like to comply with it, but if the other party does not comply with it, there is no agreement. That is, everyone in order — that order will be determined by you, Mr. President — can take the floor and demand that the competent minister be here. If this is not the case, then this debate cannot take place, Mr. Speaker. Their
Pacta sunt servanda, agreements are agreements. We also make an effort to ensure that the discussion can run orderly and that everyone has the opportunity to say their own without exaggerating. If one wants the other, then one must make it known, if necessary by the absence of the ministers who have promised to be here.
#19
Official text
Ik wijk niet af van mijn standpunt van daarstraks. Ik stel dus het volgende voor. Wij beluisteren de verslaggevers. Indien na het verslag de ministers er niet zijn, schors ik de vergadering.
Translated text
I will not deviate from my position from thereafter. I therefore propose the following. We listen to reporters. If the ministers are not present after the report, I suspend the meeting. Their
#20
Official text
Le moment est venu d'entendre les rapporteurs. En cas d'absence de ces derniers, je suspendrai la séance, monsieur Tant.
Translated text
It is time to hear the speakers. In the absence of the latter, I will suspend the session, Mr. Tant. by
#21
Official text
De aanwezige verslaggevers kunnen mij zeggen of zij verslag uitbrengen dan wel of ze naar het schriftelijk verslag verwijzen.
Translated text
The reporters present can tell me whether they report or whether they refer to the written report.
#22
Official text
Madame Dieu, je constate que vous êtes inscrite en tant que rapporteur. Je vous note en tant qu'intervenante.
Translated text
Please note that you are registered as a rapporteur. I refer to you as a speaker.
#23
Official text
Mevrouw Meeus, wenst u een verslag uit te brengen?
Translated text
Ms. Meus, would you like to publish a report?
#24
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.
Translated text
I refer to my written report.
#25
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs ook naar mijn schriftelijk verslag.
Translated text
I also refer to my written report.
#26
Official text
Mijnheer Lano, wat doet u?
Translated text
Lano, what are you doing?
#27
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik kan zeer kort verslag uitbrengen.
Translated text
I can give a very brief report.
#28
Official text
Ik houd u dus als verslaggever en u vervangt ook de heer Tommelein.
Translated text
So I hold you as a reporter and you also replace Mr. Tommelein.
#29
Official text
Madame Dieu, je vous donnerai la parole, dans un instant, pour exposer votre rapport. Vous êtes d'une promptitude qui dérangerait un Sénat!
Translated text
Madame God, I will give you the word, in a moment, to expose your report. You are of a promptness that would disturb a Senate!
#30
Official text
Mevrouw Dierickx zal naar haar schriftelijk verslag verwijzen.
Translated text
Mrs Dierickx will refer to her written report.
#31
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
Translated text
I refer to the written report.
#32
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
Translated text
I refer to the written report.
#33
Official text
Ik zie mevrouw De Block en mevrouw Storms niet. Ik veronderstel dat zij naar hun schriftelijk verslag verwijzen. De heer Muls heb ik niet gezien. Ik vermoed dat hij naar zijn verslag verwijst, mijnheer de fractievoorzitter.
Translated text
I don’t see Mrs. De Block and Mrs. Storms. I suppose they refer to their written report. I have not seen Mr. Muls. I suspect he is referring to his report, Mr. Chairman of the Group.
#34
Official text
Mme Galant se réfère à son rapport écrit.
Translated text
Ms. Galant refers to her written report.
#35
Official text
Mijnheer Borginon, wat doet mevrouw De Block?
Translated text
Mr. Borginon, what does Mrs. De Block do?
#36
Official text
Mijnheer de voorzitter, zij verwijst naar haar schriftelijk verslag.
Translated text
Mr. Speaker, she refers to her written report.
#37
Official text
M. Massin, rapporteur, se réfère à son rapport écrit.
En conclusion, Mme Camille Dieu et M. Pierre Lano viendront exposer leur rapport à la tribune.
Translated text
by Mr. Massin, the rapporteur, refers to his written report.
In conclusion, Ms. Camille Dieu and Mr. Pierre Lano will come to exhibit their report at the tribune.
#38
Official text
Mijnheer de voorzitter, we zullen ons niet verzetten tegen de conclusie die u trekt. Ik wil echter niet dat hierdoor een precedent wordt gecreëerd.
Ik heb respect voor wie hier aanwezig is, maar het kan in principe niet dat een verslaggever niet zelf komt meedelen dat hij verwijst naar het schriftelijk verslag. Ik vind dit in principe niet kunnen. Een verslaggever heeft nog altijd een functie te vervullen in het debat, bijvoorbeeld wanneer er betwisting ontstaat over de tekst van het verslag. Mijnheer de voorzitter, u neemt aan dat mensen die hier niet zijn, afzien van het recht dat het Reglement hen toekent om hun verslag mondeling te brengen. Als iedereen het daarmee eens is, ben ik bereid mij daarbij neer te leggen, maar ik herhaal dat ik niet wil dat daarmee een precedent wordt geschapen. Het minste wat van een rapporteur kan worden verwacht, is dat hij hier komt zeggen akkoord te gaan met de verwijzing naar zijn schriftelijk verslag.
Translated text
Mr. Speaker, we will not oppose the conclusion you draw. However, I do not want this to create a precedent.
I have respect for those who are present here, but in principle it cannot be that a reporter does not come to inform himself that he refers to the written report. I think this cannot be done in principle. A reporter still has a role to fulfill in the debate, for example when a dispute arises about the text of the report. Mr. Speaker, you assume that people who are not here renounce the right granted to them by the Rules of Procedure to deliver their report orally. If everybody agrees, I am willing to put myself down, but I repeat that I do not want it to create a precedent. The least that can be expected of a rapporteur is that he comes here to say that he agrees to the reference to his written report.
#39
Official text
Mijnheer Tant, u hebt gelijk, zij moeten het zelf zeggen.
Translated text
You are right, you have to say it yourself.
#40
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zou mij willen aansluiten bij de woorden van de heer Tant en er willen aan toevoegen dat men er in dit Parlement een spelletje van gemaakt heeft om bij om het even welke bespreking in de commissie verslaggevers van het Vlaams Belang te weren. Ik kan u echter verzekeren dat indien iemand van Vlaams Belang verslaggever zou zijn, hij hier nu aanwezig zou zijn.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to join with Mr. Tant’s words and to add that in this Parliament it has been made a game of refraining from any discussion in the Committee of Reporters of the Flemish Interest. However, I can assure you that if someone from Vlaams Belang was a reporter, he would be present here now.
#41
Official text
Mijnheer Van den Eynde, de verslaggever — daarin heeft de heer Tant gelijk — beschikt over de wijze waarop hij of zij het verslag wil uitbrengen. J'en ai quand même deux!
Translated text
Mr. Van den Eynde, the reporter — in which Mr. Tant is right — has the manner in which he or she wants to publish the report. J'en ai quand même deux!
#42
Official text
Mijnheer de voorzitter, de ministers zijn hier niet. De verslaggevers zijn hier evenmin. We zitten op het einde van een parlementair jaar. Op de duur vraag ik me af of het Parlement effectief nog iets te doen heeft in de periode tussen de recessen in. Ik ben ervan overtuigd dat op die manier aan de geloofwaardigheid van deze instelling een bijzonder slechte dienst wordt bewezen. Het zal wel weer anders zijn op het moment dat de verkiezingen in aantocht zijn: dan zal het Parlement dé tempel van de democratie zijn. Doch, op het moment dat er gesproken moet worden, zien we niemand! Dat is ontoelaatbaar.
Translated text
The ministers are not here. Reporters are not here either. We are at the end of a parliamentary year. In the long run, I wonder whether Parliament effectively has anything to do in the period between the recessions in. I am convinced that this is a ⁇ bad service to the credibility of this institution. It will be different when the elections are approaching: then the Parliament will be the temple of democracy. However, in the moment we need to talk, we see no one! That is unacceptable.
#43
Official text
Dat is niet eerbiedig voor al degenen die ik zie. Ik zie er, gelukkig, veel.
Translated text
That is not respectful to all those I see. Fortunately, I see a lot.
#44
Official text
Monsieur le président, je ne donne pas totalement tort à M. Tant mais je voudrais émettre deux bémols à ce qu'il a dit.
D'abord, je constate que la majorité des rapporteurs est présente. Certains s'en réfèrent à leur rapport écrit, c'est leur droit. Nous aurons deux rapports oraux et je pense que ce sera bien équilibré.
Deuxièmement, j'attire l'attention sur le fait que, d'après notre ordre du jour, certains rapporteurs ne sont pas censés savoir que nous avons couplé les deux projets et certains, en tout cas ceux qui sont concernés par la loi portant des dispositions diverses, pensaient peutêtre devoir intervenir plus tard dans l'après-midi. C'est une décision récente dont tous les membres n'ont pas connaissance.
Translated text
I am not completely wrong with Mr. President. However, I would like to give two words to what he said.
The majority of the speakers are present. Some refer to their written report, it is their right. We will have two oral reports and I think it will be well balanced.
Second, I draw attention to the fact that, according to our agenda, some rapporteurs are not supposed to know that we have coupled the two projects and some, in any case those concerned by the law containing different provisions, may have thought they should intervene later in the afternoon. This is a recent decision that not all members are aware of.
#45
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zou de heer Delizée zeer duidelijk willen zeggen dat wij deze voormiddag afspraken hebben gemaakt in de Conferentie van voorzitters.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to say very clearly to Mr. Delizée that we made appointments this morning at the Conference of Presidents.
#46
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#47
Official text
Deze voormiddag. Daarbij waren de fractieleiders aanwezig en worden zij geacht hun leden op de hoogte te brengen.
Mijnheer de voorzitter, ik neem trouwens aan dat de diensten ook het mogelijke gedaan hebben om ervoor te zorgen dat de beslissing van de Conferentie van voorzitters door iedereen...
Translated text
This morning. The group leaders were present and are expected to inform their members.
Mr. Speaker, I also assume that the services have also done their utmost to ensure that the decision of the Conference of Presidents is made by everyone.
#48
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#49
Official text
Ik wil niet moeilijk doen, maar zeg mij eens met wie wij in deze omstandigheden het debat moeten voeren, mijnheer Bacquelaine? Zeg mij dat eens!
Translated text
I don’t want to make it difficult, but please tell me with whom we should debate in these circumstances, Mr. Bacquelaine? Tell me that!
#50
Official text
Monsieur le président, premièrement, je tiens à rappeler M. Tant à une certaine modestie. Son groupe est actuellement représenté par trois membres, ce qui n'est pas non plus un signe de préoccupation et de considération pour le débat, pas plus que pour d'autres groupes. Dès lors, il ne me semble pas qu'il puisse nous donner des leçons aujourd'hui.
Deuxièmement, le gouvernement est présent, quoi que M. Tant en pense, puisque le secrétaire d'État, M. Jamar, est là maintenant.
Troisièmement, en ce qui concerne les rapporteurs, il est vrai que nous avons modifié unilatéralement l'ordre du jour vis-à-vis des rapporteurs. Il est donc compréhensible que certains rapporteurs n'aient pas pu nous rejoindre.
En conséquence, j'invite M. Tant à faire preuve de bonne foi.
Translated text
First of all, I would like to remind Mr. with a certain modesty. His group is currently represented by three members, which is neither a sign of concern and consideration for the debate, nor for other groups. Therefore, it does not seem to me that he can give us lessons today.
Secondly, the government is present, whatever Mr. This is because the Secretary of State, Mr. Jamar is here now.
Third, as regards the rapporteurs, it is true that we have unilaterally amended the agenda with respect to the rapporteurs. It is therefore understandable that some rapporteurs could not join us. by
I invite Mr. To demonstrate good faith.
#51
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Bacquelaine, we hebben mekaar altijd goed verstaan. Voor u het woord neemt, zou u beter eens achter u kijken en vaststellen hoeveel leden van uw fractie aanwezig zijn.
Translated text
Mr. President, Mr. Bacquelaine, we have always understood each other well. Before you speak, you should take a look behind you and determine how many members of your group are present.
#52
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#53
Official text
Daarover gaat het niet, mijnheer Bacquelaine! Als men een parlementair debat voert, heeft de regering daarin normaliter een rol te spelen. De regering is niet aanwezig, ondanks de gemaakte afspraken.
Waren wij het erover eens, ja of nee, dat drie ministers in het halfrond aanwezig zouden zijn om 14.15 uur?
Mijnheer Bacquelaine, wilt u zich alstublieft aan uw woord houden? Zo ken ik u! U moet nu niet van gezicht veranderen.
Translated text
This is not the issue, Mr. Bacquelaine! When a parliamentary debate is held, the government usually plays a role in it. The government is not present, despite the agreements made.
Did we agree, yes or no, that three ministers in the hemisphere would be present at 14:15?
Mr. Bacquelaine, would you please keep your word? That is how I know you! You should not change your face.
#54
Official text
Ik zie mevrouw Storms. Gaat zij een verslag uitbrengen of gaat zij ernaar verwijzen?
Translated text
I see Mrs. Storms. Will she publish a report or will she refer to it?
#55
Official text
Mijnheer de voorzitter, in de commissie voor de Sociale Zaken hebben wij de traditie dat de verslaggever daadwerkelijk een verslag komt uitbrengen. Ik verkeerde echter in de veronderstelling dat ik pas om 17 uur aan de beurt kwam, wanneer het deel waarover mijn verslag gaat ook aan bod komt. Ik ben best bereid om mijn verslag om 17 uur te komen uitbrengen.
Translated text
Mr. Speaker, in the Social Affairs Committee we have the tradition that the reporter actually comes to report. However, I was mistaken in the assumption that I did not arrive at the turn until 17 o’clock, when the part of my report is also covered. I am prepared to publish my report at 17 o’clock.
#56
Official text
Er is wel een punt. U hebt allebei gelijk, zowel de heer Delizée als de heer Tant. De heer Tant zegt dat de werkwijze tijdens de middag werd veranderd. Ik weet dat dit laat is, maar ik hoopte dat de verslaggevers tijdig waren ingelicht. M. Delizée a également raison: exceptionnellement — et j'ai insisté sur le caractère unique —, vous avez accepté la décision prise à la Conférence de traiter le fond des deux projets différents dans un même débat, quitte à traiter les projets séparément ensuite.
Translated text
There is a point. U hebt allebei gelijk, both of Mr. Delizée as of Mr. Tant. Mr. Tant says dat de werkwijze tijdens de middag werd veranderd. I know that said late is, but I hope that of journalists timeig were ingelicht. by Mr. Delizée is also right: exceptionally — and I insisted on the singularity — you accepted the decision taken at the Conference to deal with the substance of the two different projects in the same debate, whether to deal with the projects separately afterwards.
#57
Official text
Je comprends que cela ait pu surprendre les uns et les autres. Ma décision est cependant très claire: je vais donner la parole aux rapporteurs ici présents, quel que soit le projet. Si les ministres qui devaient être présents ne sont toujours pas là à la fin de leur rapport, je suspendrai la séance jusqu'à leur arrivée.
Translated text
I understand that this may have surprised one another. My decision, however, is very clear: I will give the floor to the rapporteurs here present, regardless of the project. If the ministers who were supposed to be present are still not there at the end of their report, I will suspend the session until they arrive.
#58
Official text
Je rappelle pour M. Jamar quel était notre accord, certes à 12.30 heures, je le reconnais! Pour commencer, nous avons le groupe Reynders - Demotte - Dewael. Ensuite, ce sera au tour du groupe Onkelinx - Van den Bossche - Flahaut. Quant au troisième groupe, il est composé de la manière suivante: Laruelle - De Decker - Tobback - Dupont - Vanvelthoven - Van Weert et Tuybens. M. Verwilghen interviendra en dernier lieu vu son obligation internationale.
Translated text
I would like to remind Mr. Jamar what was our agreement, of course at 12.30 am, I recognize it! To begin with, we have the group Reynders - Demotte - Dewael. Then it will be the turn of the group Onkelinx - Van den Bossche - Flahaut. As for the third group, it is composed as follows: Laruelle - De Decker - Tobback - Dupont - Vanvelthoven - Van Weert and Tuybens. by Mr. Verwilghen will intervene in the last place given its international obligation.
#59
Official text
Dat zijn wij overeengekomen. Dat is duidelijk.
Translated text
That is what we have agreed. That is clear.
#60
Official text
Ik merk het volgende, mijnheer Deseyn. M. Tobback est à l'étranger. Hij zou door de heer Dupont worden vervangen. Ik laat dat nakijken. Ik krijg dat nu pas voor ogen.
Translated text
I notice the following, Mr. Deseyn. M is Tobback is a foreigner. He would be replaced by Mr. Dupont. I let it check. I only get it in sight now.
#61
Official text
Les rapporteurs font à présent leur rapport. Si, à la fin du rapport, je n'ai pas la présence convenue, la séance sera suspendue jusqu'à l'arrivée des intéressés.
Translated text
The rapporteurs are now reporting. If, at the end of the report, I do not have the agreed presence, the session will be suspended until the arrival of the interested parties.
#62
Official text
Mijnheer de voorzitter, wij waren het er in de commissie ook over eens dat onze collega zijn interpellatie zou kunnen houden in het kader van de bespreking.
Translated text
Mr. Speaker, we also agreed in the committee that our colleague could hold his interpellation in the context of the discussion.
#63
Official text
Ja.
Translated text
and yes.
#64
Official text
Wanneer ik nu hoor dat de heer Tobback in het buitenland is, dan is er een nieuw probleem.
Translated text
When I hear now that Mr. Tobback is abroad, there is a new problem.
#65
Official text
Mag ik even checken? Ik lees de nota. Ik heb het verkeerd gelezen.
Translated text
Can I check out? I read the note. I read it wrong.
#66
Official text
Veuillez m'excuser, j'ai mal lu. C'est M. Dupont qui est à l'étranger et qui est remplacé par M. Tobback.
Translated text
I apologize, I read wrong. It is mr. Mr. Dupont who is abroad and is replaced by Mr. Dupont. and Tobback.
#67
Official text
Het is mijn schuld, ik heb het wat te kort bekeken.
Translated text
It’s my fault, I’ve looked at it too short.
#68
Official text
"Dupont" est un nom tellement commun, n'est-ce pas?
Translated text
“Dupont” is such a common name, isn’t it?
#69
Official text
Errare humanum est!
Translated text
Errare humanum est.
#70
Official text
Madame Dieu, veuillez m'excuser. Je sais que vous étiez prête à démarrer.
J'ai entendu tout ce qui s'est dit. Visiblement, un accord a été conclu en présence du représentant du premier ministre vers 12.00 heures, 12.30 heures.
Translated text
Madame God, please forgive me. I know you were ready to start.
I heard everything that was said. Apparently, an agreement was reached in the presence of the representative of the Prime Minister around 12.00 a.m., 12.30 a.m.
#71
Official text
Absolument.
Translated text
Absolutely absolutely .
#72
Official text
Je vois également que M. Demotte arrive.
Pour ma part, le ministre des Finances m'a demandé de le remplacer jusque 17.00 heures. Selon moi, il n'était pas censé savoir à 12.30 heures qu'il devait être ici à 14.00 ou à 15.00 heures. Étant donné qu'il n'est pas à Bruxelles, il ne faut pas s'attendre à ce que le ministre des Finances soit présent avant 17.00 heures aujourd'hui. Notre agenda était préparé depuis deux, trois jours en conséquence.
M. Demotte est maintenant présent et on m'annonce que M. Dewael devrait arriver incessamment.
Translated text
I also see that Mr. Demotry is coming.
For my part, the Minister of Finance asked me to replace him by 17:00. In my opinion, he wasn’t supposed to know at 12.30 that he was supposed to be here at 14.00 or 15.00 hours. Since he is not in Brussels, we should not expect the Minister of Finance to be present before 17:00 today. Our agenda was prepared for two, three days accordingly.
by Mr. Demotte is now present and I am announced that mr. Dewael should come continuously.
#73
Official text
M. Reynders vient-il?
Translated text
by Mr. Is Reynders coming?
#74
Official text
Il viendra à 17.00 heures. Néanmoins, en ce qui concerne le fond des dossiers, sachez que j'ai personnellement assisté aux débats et discuté de ces dossiers en commission. Selon moi, cela ne pose pas de difficulté majeure — en tout cas, c'est mon avis; si d'autres acceptent difficilement ma présence, qu'ils le signalent — et je suis prêt à débattre de ces dossiers.
Translated text
He will arrive at 5 p.m. Nevertheless, as regards the substance of the files, be aware that I personally attended the discussions and discussed these issues in the committee. In my opinion, this does not pose any major difficulty — in any case, it is my opinion; if others find it difficult to accept my presence, let them report it — and I am ready to debate these cases.
#75
Official text
Madame Dieu, veuillez m'excuser encore un instant.
Nous aurons certainement ici — je les vois déjà et je les salue — M. Demotte et M. Dewael. Monsieur Jamar, si j'ai bien compris, pour des raisons que je ne connais pas encore, M. Reynders est valablement en retard et vous le remplacez temporairement. Cela signifie que je ne ferme pas le débat aussi longtemps que M. Reynders n'a pu répondre le cas échéant.
Translated text
Lord, please forgive me for a moment.
We will ⁇ have here—I already see them and I greet them—Mr. DeMotte and Mr. and Dewael. Mr. Jamar, if I understand correctly, for reasons I do not yet know, Mr. Reynders is validly late and you temporarily replace him. This means that I will not close the debate as long as Mr. Reynders could not answer if necessary.
#76
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik doe staatssecretaris Jamar opmerken dat wanneer men hier een programmawet en een wetsontwerp houdende diverse bepalingen behandelt, het een bijna nooit overtreden regel is dat de ministers tot wier bevoegdheid de bepalingen behoren die daarin figureren, aanwezig zijn.
Wat ik wil zeggen, voorzitter, is dat al de ministers in principe nu hier moesten zijn. Wanneer er slechts sprake is van drie ministers — mag ik dat even zeggen, voorzitter —, is dat een gevolg van een constructief voorstel vanwege de oppositie, met name van mijzelf, om het u mogelijk te maken de werkzaamheden optimaal te organiseren, in die zin van de ministers per groep te laten komen, zodat de leden die het woord wensen te nemen darmee rekening kunnen houden. Dat is echter ook al te veel gevraagd!
Mijnheer de voorzitter, ik ben blij met de houding die u aanneemt want ik vind steeds meer dat de regering het Parlement als voetveeg behandelt, haar zin doet en wij moeten dat maar ondergaan.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to point out to Secretary of State Jamar that when one deals here with a program law and a draft law containing various provisions, it is a rule almost never violated that the ministers to whose competence belong the provisions contained therein are present.
What I want to say, Mr. Speaker, is that all ministers should be here in principle now. If there are only three ministers — I can say that for a moment, Mr. Speaker — it is the result of a constructive proposal from the opposition, especially from me, to enable you to organize the work in the best possible way, in that sense to have the ministers come in group by group, so that the members who wish to take the floor can take account of it. However, too much has been requested! Their
Mr. Speaker, I am pleased with the position you take because I am increasingly convinced that the government treats the Parliament as a fool, does its sense, and we have to suffer that.
#77
Official text
Je vais laisser Mme Dieu donner lecture de son rapport. Monsieur Tant, je ne suis pas Dieu le Père, heureusement, mais M. Reynders sera parmi nous à 15 heures! Si j'avais été Dieu le Père, il aurait été ici à 14.15 heures!
Translated text
I will let Mrs. God read her report. Mr. Tant, I am not God the Father, fortunately, but Mr. Reynders will be with us at 5 p.m. If I had been God the Father, He would have been here at 14:15!
#78
Official text
Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, j'interviendrai dans le cadre du projet de loi-programme sur deux articles qui ont été soumis en commission de l'Infrastructure, dont je relève l'absence de son président, malgré ce qu'il a dit tout à l'heure.
Il s'agit précisément des articles 58 et 59 du projet de loi qui traitaient, pour l'article 58, de la "Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen" et, pour l'article 59, de la SNCB Holding. En l'occurrence, il s'agissait de la reprise des fonds de pension de ces deux entreprises publiques par l'État fédéral. Il s'agissait surtout de couler en texte de loi deux arrêtés royaux qui ont été pris en décembre dernier, à la suite de la décision acceptée dans la loi-programme du 27 décembre 2005. Ces deux arrêtés royaux ont été pris pour couler la décision en textes d'arrêté. Malheureusement, il fallait qu'endéans les douze mois, ces deux arrêtés soient eux-mêmes coulés dans un texte de loi pour pouvoir continuer à produire leurs effets.
MM. Deseyn et Mortelmans sont intervenus sur ces deux points, considérant que cette reprise des fonds de pension constituait en fait une astuce pour équilibrer le budget de l'État à l'époque, et s'y opposant. M. Deseyn voulait savoir quel coût cela entraînerait pour le budget de manière générale. M. Mortelmans insistait sur le fait que cette opération n'était pas neutre, puisque des promesses avaient dû être faites à la ville d'Anvers pour calmer le personnel. En effet, des dangers planaient, semble-t-il, sur le personnel, quoique M. Mortelmans ne nous ait pas expliqué de quelles promesses il s'agissait. Ce dernier a également insisté sur le fait qu'il s'agissait pour l'État fédéral de reprendre une situation saine qui appartenait à la Communauté flamande.
Le vote a eu lieu sur ces deux articles séparément et puis sur leur ensemble. Il a été acquis avec 8 voix pour, 4 voix contre et 0 abstention.
Monsieur le président, je me réfère à mon rapport écrit en ce qui concerne la commission de l'Infrastructure dans le projet de loi portant des dispositions diverses.
Translated text
Mr. President, Mr. Ministers, dear colleagues, I will intervene in the framework of the draft law-programme on two articles that have been submitted to the Infrastructure Committee, of which I note the absence of its President, despite what he has said just recently.
These are precisely Articles 58 and 59 of the bill which, for Article 58, dealt with the “Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen” and, for Article 59, with the SNCB Holding. In this case, it was the federal state’s takeover of the pension funds of these two public enterprises. It was mainly about bringing into law two royal decrees that were taken in December last year, following the decision accepted in the program law of December 27, 2005. These two royal orders were taken to sink the decision into arrests texts. Unfortunately, it was necessary that within the twelve months, these two arrests were themselves immersed in a text of law in order to continue to produce their effects.
by MM. Deseyn and Mortelmans intervened on these two points, considering that this resumption of pension funds was in fact a trick to balance the state budget at the time, and opposing it. by Mr. Deseyn wanted to know what this would cost the budget in general. by Mr. Mortelmans insisted that this operation was not neutral, as promises had to be made to the city of Antwerp to calm the staff. In fact, there seemed to be dangers plotting on the staff, although Mr. Mortelmans did not explain what the promises were. The latter also insisted that it was for the federal state to regain a healthy situation that belonged to the Flemish Community.
The vote was held on these two articles separately and then on them as a whole. It was acquired with 8 votes for, 4 votes against and 0 abstentions. by
Mr. Speaker, I refer to my written report regarding the Infrastructure Committee in the bill containing various provisions.
#79
Official text
Mijnheer Deseyn, mag ik eerst het verslag door de heer Lano laten lezen?
Translated text
Mr Deseyn, can I first read the report by Mr Lano?
#80
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb natuurlijk gehoord welke procedure vanmiddag werd afgesproken. U ziet echter ook meteen dat dat zeker niet het debat voedt en het repliceren en vragen stellen aan mevrouw Dieu bemoeilijkt. U bent ook gevoelig voor het feit dat het debat goed verloopt.
Ik heb een aantal precieze opmerkingen naar aanleiding van die artikelen, maar dat zal volledig losstaan van het debat dat wij hier later op de middag of de avond zullen hebben. U merkt meteen dat het tussenvoegen van die drie minuten mondeling verslag best geen navolging heeft in de toekomst. Het heeft weinig zin om een debat op die manier te organiseren.
Translated text
Mr. Speaker, of course, I heard what procedure was agreed on this afternoon. However, you also immediately see that this ⁇ does not nourish the debate and makes it difficult to replicate and ask questions to Ms. Dieu. You are also sensitive to the fact that the debate is going well.
I have some precise comments about those articles, but that will completely separate from the debate we will have here later in the afternoon or evening. You immediately notice that interfering with that three-minute oral report will not have any follow-up in the future. It makes no sense to organize a debate in this way.
#81
Official text
Het is altijd moeilijk als men met gekapt stro werkt, nu des te meer omdat u straks ook het recht hebt om te interpelleren.
Translated text
It is always difficult when one works with cut sludge, now the more because you will soon also have the right to interpell.
#82
Official text
Ik vraag de heer Delizée om mij kortstondig te vervangen. De heer Lano, verslaggever, heeft het woord.
Translated text
I ask Mr. Delizée to replace me shortly. Mr Lano, the reporter, has the word.
#83
Official text
Voorzitter: Jean-Marc Delizée, eerste ondervoorzitter. Président: Jean-Marc Delizée, premier vice-président.
Translated text
Voorzitter: Jean-Marc Delizée, eerste ondervoorzitter President: Jean-Marc Delizée, First Vice-President
#84
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik breng eerst verslag uit over artikelen 51, 56 en 57. Artikel 51 gaat over de openbare instelling Koninklijke Muntschouwburg. De Staat waarborgt daar de verplichtingen inzake aanvullende pensioenen tegenover het personeel. Artikel 56 formaliseert een gangbare praktijk inzake het continentaal plat en het maritiem milieu. Artikel 57 ligt in dezelfde lijn. Deze artikelen werden eenparig goedgekeurd.
Ik ga over naar het deel economie, artikelen 84, 85, 91, 97, 99 tot 113, 141 en 160 houdende diverse bepalingen. Artikelen 84 en 85 betreffen economie en energie, met name de subrogatoire vordering van de verzekeraars tegenover aansprakelijke derden en het verhaal tegenover minderjarigen, te beperken in geval van kwaad opzet. Ingevolge het advies van de Raad van State trekt artikel 85 de wet over de verzekering tegen natuurrampen, meer bepaald in verband met het tariferingsbureau en de compensatiekas inzake natuurrampen, recht.
De artikelen 91 tot 97 werden unaniem goedgekeurd. Deze betreffen de meeteenheden, -standaarden en -werktuigen of, in het kort, de metrologiewet. Men verklaart zich daarin bereid de reglementering aan te passen en te outsourcen in functie van nieuwe Europese normen. Artikelen 98bis tot 98quater trekken een en ander recht in verband met economische mededinging. Artikelen 99 tot 100 betreffen de Apetrawet en de regeling inzake de verplichte voorraden aan aardolie en aardolieproducten. Artikelen 101 tot 106 behelzen vormverbeteringen betreffende de laatste wetsaanpassing inzake vervoer van gasachtige producten. Het gaat daarbij over de billijke marge en de afschrijvingen van de beheerder van het aardgasvervoersnet, de beheerder van de opslaginstallatie voor aardgas en de beheerder van de LNG-installaties, te bepalen na een Europese benchmark op basis van vergelijkbare beheerders.
Er is geen discussie in verband met het gas.
Wel is er een probleem in verband met de artikelen 107 tot 113 die, mutatis mutandis, als er minder discussie is over het transport van gas, handelen over de organisatie van de elektriciteitsnetwerken. In feite gaat artikel 108 over een verlenging van de toepassing van de koninklijke besluiten inzake transmissienettarieven en distributienettarieven. Er is een cascade ingesteld door die twee wetten. Om te vermijden dat de ene wet contradictorisch zou zijn met de andere, werd de datum van toepassing verlengd met zes maanden, zodanig dat deze wetten pas ingaan vanaf 2007-20082009, in plaats van in 2006.
Er is een klein probleem in verband met artikel 108ter. Dat artikel werd eenparig goedgekeurd. Welnu, er is een onderscheid tussen de Franstalige en de Nederlandstalige tekst. In de Nederlandstalige tekst — mevrouw De Prins heeft mij zojuist de tekst, zoals hij geprint is, bezorgd — staat er twee keer de zin "op basis van vergelijkbare netbeheerders". Ik denk dus dat er geen discussie mogelijk is; dit is een correctie. Non bis in idem. Ik meen dat dit aanvaard kan worden als een technische verbetering.
Er is echter ook discussie over de tekst van de zin "op basis van vergelijkbare netbeheerders". Ik wacht totdat de minister aanwezig is — hij komt vanuit Moskou terug — om eventueel een amendement in te dienen. Ik heb het er met de voorzitter van de commissie voor het Bedrijfsleven over gehad om die zaak eventueel morgen nog in de commissievergadering te kunnen bespreken. Maar dat is nog voorbarig. Ik wil alleen maar aangeven dat wij nog een klein probleem hebben, niet alleen van technische aard — dat technische aspect kan gemakkelijk aangenomen worden door de leden van deze assemblee —, maar ook wat de grond van de zaak betreft. Ik kom hierop eventueel later terug.
Artikelen 113bis tot 113sexies gaan over de reorganisatie en hervorming van de CREG, waarover ook nogal wat werd gedebatteerd. De collega's Simonne Creyf, Melchior Wathelet, Trees Pieters, Karine Lalieux en Muriel Gerkens hebben daarover het woord gevoerd. Er valt over de reorganisatie van de CREG natuurlijk wel een en ander te zeggen. Ik vermoed dat de minister daarop, bij zijn uiteenzetting rond 19.00 uur, zal terugkomen. Met uitzondering van artikel 108ter, dat eenparig werd aangenomen, zijn de meeste van die artikelen aangenomen met 9 stemmen voor bij 2 onthoudingen.
Nog kort in verband met de problematiek van de middenstand. Artikel 141 handelt over bewarend beslag dat als onderpand moet dienen voor een zelfstandige. De daaropvolgende artikelen tot en met 148 handelen over ambulante handel. Ook op dat vlak is er een en ander aangepast. Met uitzondering van artikel 141 zijn de artikelen 142 tot 153 aangenomen met 9 stemmen voor bij 2 onthoudingen.
Ik neem ook het verzoek van de heer Tommelein op mij. Hij heeft mij gevraagd verslag uit te brengen van de werkzaamheden in de commissie voor de Financiën. Ik verwijs daarvoor naar het schriftelijk verslag.
Translated text
Mr. Speaker, I will first report on Articles 51, 56 and 57. Article 51 relates to the public institution Koninklijke Muntschouwburg. The State shall therein guarantee the obligations of supplementary pensions towards the staff. Article 56 formalizes a common practice concerning the continental plateau and the marine environment. Article 57 is in the same line. These articles were unanimously approved. Their
I will go on to the Economics section, Articles 84, 85, 91, 97, 99 to 113, 141 and 160 containing various provisions. Articles 84 and 85 concern economics and energy, in particular the subrogatory claim of insurers against liable third parties and the action against minors, to limit in case of malicious intent. According to the opinion of the State Council, Article 85 of the Act on insurance against natural disasters, in particular in connection with the tariff office and the compensation box for natural disasters, is revoked. Their
Articles 91 to 97 were unanimously adopted. These concern the measurement units, standards and instruments or, in short, the metrology law. It declares its willingness to adjust the regulation and to outsource in accordance with new European standards. Articles 98bis to 98quater give rise to various rights relating to economic competition. Articles 99 to 100 relate to the Apetrawet and the system of mandatory reserves of petroleum and petroleum products. Articles 101 to 106 cover formal improvements relating to the latest legislation on the transport of gas-like products. This involves determining the fair margin and depreciation of the natural gas transmission system operator, the natural gas storage facility operator and the LNG facility operator, following a European benchmark based on comparable operators. Their
There is no discussion about gas.
However, there is a problem with Articles 107 to 113 which, mutatis mutandis, where there is less discussion about the transport of gas, deal with the organization of the electricity networks. In fact, Article 108 relates to the extension of the application of the Royal Decrees on transmission and distribution tariffs. There is a cascade established by these two laws. In order to avoid the conflict of one law with another, the date of application was extended by six months, so that these laws only enter from 2007-2008-2009, rather than in 2006.
There is a small problem with Article 108ter. This article was unanimously approved. Well, there is a distinction between the French-speaking and the Dutch-speaking text. In the Dutch-language text — Mrs. De Prins has just provided me with the text, as it is printed — there is twice the phrase “on the basis of similar network operators”. So I think there is no discussion possible; this is a correction. Non bis in idem. I think this can be accepted as a technical improvement.
However, there is also discussion about the text of the sentence "on the basis of similar network administrators". I wait until the minister is present — he returns from Moscow — to submit an amendment. I have talked with the Chairman of the Committee on Business in order to discuss this issue possibly in the committee meeting tomorrow. But that is still premature. I would only point out that we still have a small problem, not only of a technical nature — that technical aspect can easily be accepted by the members of this assembly — but also with regard to the substance of the case. I will eventually return to this later.
Articles 113bis to 113sexies deal with the reorganization and reform of the CREG, which was also discussed a lot. The colleagues Simonne Creyf, Melchior Wathelet, Trees Pieters, Karine Lalieux and Muriel Gerkens spoke about this. There is, of course, something to say about the reorganization of the CREG. I suspect that the Minister will return after his presentation around 19:00. With the exception of Article 108ter, which was adopted unanimously, most of those articles were adopted by 9 votes in favour and 2 abstentions.
A brief reference to the problem of the middle-state. Article 141 refers to custodial seizure which must serve as collateral for a self-employed. The subsequent articles up to 148 deal with ambulatory trade. Some things have also been adjusted in this area. With the exception of Article 141, Articles 142 to 153 were adopted by 9 votes in favour and 2 abstentions.
I also accept Mr. Tommelein’s request. He asked me to report on the work of the Committee on Finance. I refer to the written report.
#85
Official text
Ik heb reeds een aantal sprekers ingeschreven: de heren Mark Verhaegen, Paul Tant en Roel Deseyn, de dames Simonne Creyf en Trees Pieters, de heren Luc Sevenhans en Bart Laeremans.
Translated text
I have already registered a number of speakers: Mark Verhaegen, Paul Tant and Roel Deseyn, Simonne Creyf and Trees Pieters, Luc Sevenhans and Bart Laeremans.
#86
Official text
Willen nog andere sprekers zich inschrijven?
Translated text
Do other speakers want to sign up?
#87
Official text
Mme Pierrette Cahay-André s'inscrit également.
Translated text
Ms. Pierrette Cahay-André is also registered.
#88
Official text
Mijnheer Tant, u hebt als eerste het woord.
Translated text
You are the first to have the word.
#89
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat minstens een deel van de ministers die hier vanaf 14.15 uur moesten zijn, hier is. Dat was een uitdrukkelijke afspraak in de Conferentie van voorzitters. Ik vind het bijzonder jammer dat wij ons een half uur lang moeten uitputten om akkoorden die niet meer dan twee uur oud zijn, waarvan de inkt dus nog niet droog is, ook te doen nakomen. Ik betreur dat ten gronde.
U weet, mijnheer de voorzitter, dat de rol van het Parlement en van de parlementsleden mij altijd ter harte is gegaan. Ik stel vast, collega's en heren ministers, dat voor de regering het Parlement alleen maar een onvermijdelijk kwaad is geworden. Ik vind dat bijzonder erg. Men veegt er zijn voeten aan, afspraken of geen afspraken.
Ik zal eens even uit de biecht spreken. Ik heb goed gekeken tijdens de Conferentie van voorzitters — ik heb het daarnet tegen de voorzitter ook persoonlijk gezegd — hoe de vertegenwoordiger van de eerste minister reageerde toen we een akkoord maakten over welke ministers hier moesten zijn. Ik zag wel dat dat tegen zijn zin was.
Ik moet de voorzitter van de Kamer niet in bescherming nemen. Dat is meestal niet nodig, maar in dit geval wordt hij, zoals wij, als een voetveeg van de regering gebruikt. Ik zou graag hebben, heren vicepremiers en mijnheer de staatssecretaris, dat u die boodschap overmaakt. U weet het of u weet het niet, maar ik heb in de Conferentie een voorstel gedaan om op een ordentelijke wijze de werkzaamheden te laten verlopen — degenen die er waren, weten het — om het iedereen mogelijk te maken inhoudelijk tot een debat te komen, opdat de partners in dat debat, de regering en de parlementsleden, aanwezig zouden zijn. Ik betreur ten gronde dat hier nadien opnieuw het gevecht moet worden geleverd om datgene te doen wat we waren overeengekomen. Ik wou nog één zaak zeggen, mijnheer de voorzitter. Ik moet mij tot u richten, omdat de heer De Croo niet hier is, maar ik vraag mij op den duur af waarvoor een Conferentie van voorzitters dient. In principe dient die om afspraken te maken tussen parlementsleden onderling en tussen het Parlement en de regering. Tot wat dienen die afspraken als ze nadien niet worden nagekomen?
U weet, mijnheer de minister, dat ik geen slecht karakter heb. Integendeel, ik moet mijzelf altijd wat geweld aandoen om de dingen voldoende sec te stellen. Ik heb altijd de neiging om de hoekjes af te ronden. Dat heb ik vanochtend ook gedaan, maar ik kan u zeggen dat we daarvoor bijzonder slecht beloond worden, nietwaar?
Tot daar, mijnheer de voorzitter, een voorafgaande opmerking.
Ik wou mij voor de rest van mijn uiteenzetting in het bijzonder richten tot de minister van Binnenlandse Zaken.
Mijnheer de minister, u zult wel vermoeden over welk onderwerp ik het wil hebben.
Er is een bepaling in het ontwerp houdende diverse bepalingen, met name in het artikel 62, op het gebruik van de talen in bestuurszaken, meer bepaald voor de politiediensten en de Brusselse politiediensten.
Ik had u beloofd dat ik daarop zou terugkomen en ik ben blijkbaar een van de weinigen die zijn beloftes houdt.
Opdat iedereen min of meer zou weten waarover het gaat, herhaal ik dat in het ontwerp een artikel 62 is opgenomen dat tot doel heeft een in artikel 69 van de bestuurstaalwet vastgelegde overgangsregeling te verlengen. Ook dat is wellicht geheimtaal. Om het eenvoudig uit te drukken, artikel 69 van de bestuurstaalwet voorziet in een overgangsregeling voornamelijk in hoofde van de mensen van de federale politie, de toenmalige rijkswacht. Zij waren onderworpen aan een ander taalregime dan de mensen van de lokale politie en men voorzag in een overgangsregeling om hen de kans te geven zich aan te passen aan het nieuwe regime. Zij kregen daarvoor een periode van vijf jaar. Die periode liep ten einde op 31 maart 2006.
De bedoeling van de bepaling in dit ontwerp houdende diverse bepalingen is de voorziene overgangsperiode te verlengen tot eind 2007. Mijnheer de minister, het zal wel toeval zijn dat u dit probleem daarmee over de datum van de eerstvolgende parlementsverkiezingen heen tilt. U schuift de hete aardappel voor zich uit en laat het aan anderen over om daarover te beslissen. Ik ga er tenminste van uit dat het anderen zullen zijn. In elk geval ontloopt u op die manier zelf uw verantwoordelijkheid.
Dat er een verantwoordelijkheid is, zal ik u straks aantonen door u even te verwijzen naar sommige uitdrukkelijke citaten van uw eigen partijvoorzitter. Hij zegt dat het aan u behoort om dit probleem aan te pakken en op te lossen.
Mijnheer de minister, u lost het niet op, maar schuift het gewoonweg voor u uit. Collega's, er is meer. De minister vraagt dat wij een overgangsregeling goedkeuren die moet toelaten om de wet op het taalgebruik in bestuurszaken gedurende een periode van vijf jaar op een bepaald punt naast zich neer te leggen. Die overgangsmaatregel is eigenlijk bedoeld om het niet-respecteren van de wet een min of meer legitiem kleedje te geven.
Mijnheer de minister, die overgangsperiode is nu ten einde gelopen en u wil die verlengen voor een bepaalde periode. Een eerste vraag is of het relevant is om de overgangsperiode van vijf jaar voor dezelfde mensen - het gaat in essentie om mensen die van de rijkswacht overstappen naar de lokale politie en dus al enige tijd in dienst zijn met anderhalf jaar te verlengen.
Wat de relevantie daarvan is, is op het eerste gezicht niet duidelijk. Ik zal echter zo vrij zijn, bij gebrek aan andere mogelijkheden, mijnheer de minister, om te proberen u te begrijpen, wat betreft de oorzakelijkheid van het artikel dat u voorstelt.
Mijnheer de minister, de verlenging van een overgangsregeling impliceert in de eerste plaats een evaluatie van de toepassing ervan. Tot wat heeft de bestaande overgangsregeling ons gebracht? U weet dat ik, samen met een aantal andere collega's, onder meer mevrouw Creyf, u daarover heb geïnterpelleerd en verschillende keren de precieze cijfers dienaangaande gevraagd heb. Ik heb u met name gevraagd, en ik vraag het u opnieuw, mijnheer de minister, hoeveel politiemensen, in hoofdorde gewezen rijkswachters, artikel 69 hebben ingeroepen om gedurende de overgangsperiode minstens ingeschakeld te worden in de lokale politie.
Een tweede vraag ligt in het verlengde daarvan. Hoeveel mensen hebben zich daaropvolgend in orde gesteld? Dat was namelijk de bedoeling. Gedurende die vijf jaar moesten zij, ook te persoonlijken titel en niet meer uit het oogpunt van de dienst alleen, wanneer zij werden ingeschakeld in een politiezone die een gebied bestreek met een bijzonder taalregime, daarvoor zorgen. Welnu, hoeveel van die mensen hebben ondertussen het bewijs geleverd van een voldoende taalkennis?
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik weet dat een groot gedeelte van de mensen zich daarvoor niet meer moe maakt. De wet is de wet. Alleen maar wanneer het hun dient, dan spreekt men erover. Voor de rest is de wet iets waaraan in elk geval de huidige meerderheid met het meeste gemak haar voeten veegt. Het zou toch nuttig zijn even te vernemen hoe het met de werkelijke toepassing van de regeling, die vijf jaar oud is, is gesteld.
Mijnheer de minister, hoeveel leden van de Brusselse politiediensten werden sinds 1 april 2001 aangeworven en zijn in het bezit van de door de taalwet vereiste taalbrevetten?
Mijnheer de minister, ik meen te weten dat er zich in de commissie voor de Binnenlandse Zaken vanmorgen opnieuw een incident heeft voorgedaan, waarbij u het collega's kwalijk nam dat zij op uw verantwoordelijkheid wezen. Ik meen dat ik daarover vrij volledig en objectief ben geïnformeerd. U hebt een tirade gehouden tegen een van onze collega's, omdat zij het lef had u te ondervragen over de toepassing van sommige wetten. Het is heel ver gekomen als zelfs dat kwalijk wordt genomen.
Translated text
Mr. Speaker, I am pleased that at least some of the ministers who had to be here from 14.15 am are here. This was explicitly agreed at the Conference of Presidents. I find it especially unfortunate that we have to exhaust ourselves for half an hour to obey accords that are not more than two hours old, the ink of which is thus not yet dry. I basically regret that.
You know, Mr. Speaker, that the role of Parliament and the members of Parliament has always come to my heart. I assert, colleagues and gentlemen ministers, that for the government the Parliament has only become an inevitable evil. I find this ⁇ serious. They wash their feet, agreements or no agreements.
I will speak a little from the confession. I looked closely at the Conference of Presidents — I just told the President personally — how the Prime Minister’s representative reacted when we reached an agreement on which ministers should be present. I realized that it was against his will.
I do not need to protect the chairman of the House. That is usually not necessary, but in this case, as we do, it is used as a foothold of the government. I would like, Mr. Deputy Prime Minister and Mr. Secretary of State, that you transmit this message. You know it or you don’t know it, but I made a proposal at the Conference to keep the work going in an orderly manner—those who were there know it—to make it possible for everyone to engage in a substantial debate, so that the partners in that debate, the government and the parliamentarians, are present. I deeply regret that here afterwards the struggle must be fought again to do what we had agreed. I want to say one thing, Mr. Speaker. I must address you because Mr. De Croo is not here, but I wonder how long a Conference of Presidents serves. In principle, it serves to make agreements between parliamentarians among themselves and between parliament and government. What is the purpose of these agreements if they are not fulfilled later?
You know, Mr. Minister, that I have no bad character. On the contrary, I always have to make myself a bit of violence in order to set things enough sec. I always have a tendency to round the corners. I did that this morning too, but I can tell you that we are especially badly rewarded for that, right?
Until then, Mr. Speaker, a preliminary comment.
For the rest of my presentation, I would like to address the Minister of Interior in particular. Their
Mr. Minister, you can guess which topic I want to discuss.
There is a provision in the draft containing several provisions, in particular in Article 62, on the use of the languages in administrative matters, in particular for the police services and the Brussels police services.
I had promised you that I would return to it and I’m apparently one of the few who keep his promises.
In order for everyone to know more or less what it is about, I repeat that the draft includes an article 62 which aims to extend a transitional arrangement established in article 69 of the Management Steel Act. It may also be a secret language. To put it simply, Article 69 of the Administrative Police Act provides for a transitional arrangement primarily in charge of the people of the federal police, the then National Guard. They were subject to a different language regime than the people of the local police, and a transitional arrangement was provided to give them the opportunity to adapt to the new regime. They were given a period of five years. That period ended on 31 March 2006.
The purpose of the provision in this draft containing various provisions is to extend the planned transitional period until the end of 2007. Mr. Minister, it will be a coincidence that you will put this issue over the date of the next parliamentary elections. You roll out the hot potato before you and leave it to others to decide about it. At least I expect that the others will be. In any case, in this way you escape your own responsibility.
That there is a responsibility, I will demonstrate to you later by referring to some express quotes from your own party chairman. He says it is up to you to address and solve this problem.
Mr. Minister, you do not solve it, but simply put it out for you. Ladies and gentlemen, there is more. The Minister asks that we approve a transitional arrangement that should allow the law on the use of languages in administrative matters to be set aside at a certain point for a period of five years. That transitional measure is actually intended to give non-compliance with the law a more or less legitimate dress.
That transition period has now ended and you want to extend it for a certain period. A first question is whether it is relevant to extend the five-year transition period for the same people – it is essentially about extending the one-and-a-half-year period for people who move from the National Guard to the local police and thus have been employed for some time.
What its relevance is, at first glance, is not clear. However, I will be so free, in the absence of other possibilities, Mr. Minister, to try to understand you, as regards the causality of the article you propose.
The extension of a transitional arrangement implies first and foremost an evaluation of its application. What has the existing transitional arrangement brought us to? You know that I, together with a number of other colleagues, including Mrs. Creyf, have interpelled you on this subject and asked several times for the exact figures on this subject. I have asked you in particular, and I ask you again, Mr. Minister, how many police officers, mainly state guards, have invoked Article 69 to be at least engaged in the local police during the transitional period.
A second question lies in its extension. How many people have subsequently settled in order? That was the intention. During those five years, they were obliged to do so, even on a personal basis and no longer from the point of view of the service alone, when they were engaged in a police zone covering an area with a special language regime. Well, how many of those people have, in the meantime, provided proof of sufficient language knowledge?
I know that a large proportion of people are no longer tired of this. The law is the law. Only when it serves them, they talk about it. For the rest, the law is something to which, in any case, the current majority with the most ease wipes their feet. However, it would be useful to find out for a moment how the actual application of the scheme, which is five years old, is in place.
Mr. Minister, how many members of the Brussels police services have been recruited since 1 April 2001 and are in possession of the language patents required by the Language Act?
Mr. Minister, I think I know that there has been another incident in the Committee on Home Affairs this morning, in which you blamed the colleagues for claiming your responsibility. I think I am quite fully and objectively informed about this. You have held a tirade against one of our colleagues because she had the courage to question you about the application of some laws. It has come a long way if even that is blamed.
#90
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk feit.
De heer Tant weet andermaal niet waarover hij spreekt. Ik ben in het bezit van een mail van het betrokken kamerlid Schryvers. Zij heeft zich verkeerdelijk gebaseerd op het Beknopt Verslag en niet op het Integraal Verslag. Ik citeer haar: "Daar zit een misverstand. Afgaande op het volledige verslag had de minister met zijn antwoord inhoudelijk gelijk. Ik wil dan ook volledig op eigen initiatief mijn verontschuldigingen aanbieden aan de minister".
Mijnheer Tant, u weet niet waarover u praat maar gaat u vooral rustig voort.
Translated text
I ask for the word for a personal fact.
Mr. Tante again does not know what he is talking about. I am in possession of an email from the Chamber member Schryvers concerned. It was wrongly based on the Summary Report and not on the Comprehensive Report. I quote her, “There is a misunderstanding. Based on the full report, the Minister was substantially correct in his answer. I would like to offer my apologies to the Minister completely on my own initiative."
You don’t know what you’re talking about, but keep calm.
#91
Official text
Mijnheer de minister, ik weet het blijkbaar beter dan u waarover ik praat. Beide, het Beknopt Verslag en het Integraal Verslag, zijn ondertussen reeds gepubliceerd. Het is de normaalste manier van werken dat parlementsleden naar die verslagen verwijzen. Beide hebben eenzelfde geldingskracht. Beide zijn gepubliceerd door de Kamer.
Mijnheer de minister, ik heb het niet over het antwoord dat onze collega u heeft gegeven. Ik heb het over de wijze waarop u haar hebt aangepakt.
Translated text
I know better than you know what I am talking about. Both the Summary Report and the Comprehensive Report have already been published. It is the most normal way of working that parliamentarians refer to those reports. Both have the same monetary power. Both were published by the Chamber.
Mr. Minister, I am not talking about the answer our colleague gave you. I am talking about the way you have dealt with her.
#92
Official text
Mijnheer Tant, een collega van uw fractie zei dat ik de waarheid geweld aandeed. Ik heb dat weerlegd met het verslag in de hand. Daarvoor heeft zij zich schriftelijk verontschuldigd.
Gaat u liever door over een ander onderwerp, want u weet niet waarover u praat. Als uw fractiegenoot zich verontschuldigt, siert haar dat. Als u, hoewel afwezig in de commissie vanmorgen, denkt juist te kunnen weergeven wat er in werkelijkheid is gebeurd, dwaalt u.
Translated text
Mr. Tant, a colleague from your group said that I was violating the truth. I refuted this with the report in hand. She apologized in writing.
Prefer to go on another topic, because you don’t know what you’re talking about. If your group pleasure apologizes, she decorates it. If you, despite being absent from the committee this morning, think you can reflect what really happened, you are mistaken.
#93
Official text
Dat ligt dan zeer dicht bij "Dewael". Mijnheer de minister, op basis van het feit dat een parlementslid uit het Beknopt Verslag citeert, hebt u gemeend haar te moeten terechtwijzen en een onterechte bolwassing te geven. Los van het feit dat uit een gedachtewisseling een overeenkomst kan voortvloeien, is een dergelijke houding een minister onwaardig.
Translated text
This is very close to “Devil.” Mr. Minister, on the basis of the fact that a member of Parliament quotes from the Summary Report, you have planned to have her executed and to give an unjust ballwash. Apart from the fact that an exchange of ideas can result in an agreement, such an attitude is unworthy of a minister.
#94
Official text
Het incident is gesloten.
Translated text
The incident is closed.
#95
Official text
Mijnheer de minister, uw waarheidsgetrouwheid zullen we aan de tand voelen, om het met een toepasselijke uitdrukking te zeggen. Gedurende een aantal opeenvolgende gelegenheden hebt u nadrukkelijk beloofd ...
Mijnheer de minister, mocht u even willen luisteren om de juistheid van een aantal uitlatingen te kunnen beoordelen. Als het u past, mijnheer de minister. Ik wil u niet storen in de conversatie met de collega's. Daarvoor dient het Parlement!
Bij zeer diverse gelegenheden hebt u beloofd de cijfers die betrekking hebben op de toepassing van artikel 69 van de bestuurstaalwetten, aan het Parlement te bezorgen.
U hebt dat op geen enkel ogenblik ook effectief gedaan, niettegenstaande uitdrukkelijke beloften. Ik ben blij dat onze collega mevrouw Creyf hier is. Zij heeft de minister een aantal maanden geleden geïnterpelleerd. Ik wil u nog eens, mijnheer de minister, nadrukkelijk voorlezen wat ik daarover niet in het Beknopt Verslag maar in de volledige verslaggeving lees. U zegt uitdrukkelijk dat u in een oplijsting op 1 april de cijfers ter beschikking zult stellen. Dat is juist, niet, mevrouw Creyf? Op 1 april, mijnheer de minister. Een uitdrukkelijke belofte, opgenomen in het verslag. Wij zijn nu ruim zes maanden verder.
Mijnheer de voorzitter, het is misschien vervelend dat ik mij af en toe tot de minister probeer te richten terwijl hij allerlei pogingen doet om de indruk te geven dat hij mij niet hoort of verstaat.
Translated text
Mr. Minister, we will feel your truthfulness to the tooth, to say it in an appropriate expression. During a number of successive occasions, you have promised...
Mr. Minister, if you wish to listen for a moment to be able to assess the correctness of some statements. If it suits you, Mr. Minister. I do not want to disturb you in the conversation with colleagues. This is what Parliament serves!
On very various occasions, you have promised to submit to Parliament the figures relating to the application of Article 69 of the Administrative Steel Act.
You have not done this at any time effectively, despite express promises. I am pleased that our colleague Mrs. Creyf is here. She interviewed the Minister a few months ago. I would like to read again, Mr. Minister, with emphasis what I read about this not in the Summary Report but in the full reporting. You expressly state that you will make the figures available in a listing on 1 April. That’s right, isn’t it, Mrs. Creyf? On April 1, Mr. Minister. An explicit promise, contained in the report. We are now more than six months ahead.
Mr. Speaker, it may be annoying that I occasionally try to address the Minister while he makes all sorts of attempts to give the impression that he does not hear me or understand me.
#96
Official text
Hij zit naar u te luisteren, mijnheer Tant.
Translated text
He is listening to you, Mr. Tante.
#97
Official text
Dat is inderdaad op dit moment het geval maar daarnet niet. Als er een debat moet worden gevoerd, dan is dat alleen mogelijk als mensen niet alleen praten maar ook naar elkaar luisteren, mijnheer de minister.
Ik herhaal het. U zult dit niet graag horen maar bij een interpellatie van mevrouw Creyf van bijna drie maanden geleden, hebt u naar aanleiding van uw antwoord uitdrukkelijk beloofd dat u per 1 april de cijfers waar we u al zo lang — oorspronkelijk op een vriendelijke manier — om vroegen zou geven. U hebt ze nog altijd niet verstrekt.
Mijnheer de voorzitter, het gaat mij niet alleen om het principe dat beloften moeten worden nagekomen. Het gaat mij er ook om, mijnheer de minister, dat het Parlement zonder deze cijfers zijn werk niet behoorlijk kan doen. U vraagt ons om een overgangsregeling te verlengen. Ik denk dat elk rechtgeaard parlementslid dan terecht de vraag stelt waar die oorspronkelijke regeling ons heeft gebracht. U weigert tot hiertoe de cijfers te geven. U zegt dat u die cijfers niet hebt. Welnu, mijnheer de minister, en ik zal mijn woorden wegen, maar sta mij toe te zeggen dat ik u niet geloof.
Het sociaal secretariaat van de geïntegreerde politie ressorteert onder uw bevoegdheid. Dat sociaal secretariaat heeft de gegevens van de diverse politiezones tot drie maal toe opgevraagd en gekregen. Ik neem aan dat er hier of daar nog iets mankeert; dat sommige cijfers van een of andere zone er nog niet zijn. Ik neem echter niet aan dat u zegt dat u geen cijfers hebt. Ik beweer dat die cijfers wel bestaan. Trouwens, die cijfers, die berusten bij het sociaal secretariaat, dienen als basis voor de weddeberekening van de politiemensen. Vermits u die wedden heeft betaald, hoe zou u dan niet beschikken over de gegevens dienaangaande?
Mijnheer de minister, u wil op basis van wat schaduwboksen toch aantonen dat u oprecht bent, dat wat u zegt juist is en dus geloofwaardig. Welnu, neemt u het mij niet kwalijk, maar op dit punt geloven wij u niet meer. Het is niet waar dat u niet over die cijfers beschikt. Uw obstinate weigering om die cijfers ter beschikking te stellen, doet bij ons een aantal vermoedens rijzen. De vraag is simpelweg waarom de minister dit eigenlijk niet wil bekendmaken. Wij denken dat er maar een uitleg mogelijk is: Mocht het Parlement en de parlementsleden van de meerderheid de effectieve cijfers kennen, dan zouden zij uw artikel 62 wel eens niet willen goedkeuren omdat dan zou blijken dat wat u werkelijk beoogt niets meer of minder is dan de regularisatie - of minstens de mogelijkheid daartoe — van een reeks — wij weten niet hoelang die reeks is — onwettige benoemingen. Collega's van de meerderheid, het Parlement moet aldus dienen om onwettige beslissingen die zich in de loop van de voorbije vijf jaar hebben voorgedaan, een pseudo-wettelijk karakter te geven. Dat is waar het Parlement, heren ministers, wel mag voor dienen; om de onwettigheden die deze regering begaat, een pseudo-wettelijk karakter te geven. Ik vind dit een schande.
Mocht men op zijn minst de eerlijkheid hebben om te zeggen over hoeveel het gaat, dan wil ik daar nog eens over praten, al beweer ik niet dat ik ermee akkoord zou gaan. Als er problemen zijn dan moeten die worden opgelost, of dit ons gelukkig stemt of niet. Een andere mogelijkheid is er niet. Het Parlement heeft minstens het recht om te weten waarover het in deze gaat.
Mijnheer de voorzitter, dat was een eerste reeks van opmerkingen over de onwil van de regering en van deze minister in het bijzonder, die zich beroept op zijn eigen geloofwaardigheid, om aan te tonen dat wij na verloop van tijd niet anders kunnen dan daaraan ten gronde te twijfelen. Ik zie met de beste wil van de wereld geen andere mogelijkheid.
Collega's, ten tweede, de overgangsregeling, die vijf jaar geleden is totstandgekomen, heeft geleid tot de totstandkoming van het artikel 69 van de bestuurstaalwet. Dat artikel heeft het voorwerp uitgemaakt van een beroep bij het Arbitragehof.
Translated text
This is indeed the case at the moment, but not at the moment. If a debate needs to be conducted, then it is only possible if people not only talk but also listen to each other, Mr. Minister.
I repeat it. You will not like to hear this, but in an interpellation by Mrs. Creyf almost three months ago, you have expressly promised, in response to your answer, that by 1 April you would give the numbers that we have been asking you for so long — initially in a friendly way. You have not provided them yet.
It is not just about the principle that promises must be kept. I am also concerned, Mr. Minister, that without these numbers, Parliament cannot do its job properly. You are asking us to extend a transitional arrangement. I think every righteous member of parliament then rightly asks the question where that original arrangement has brought us. You refuse to give the figures. You say you don’t have those numbers. Well, Mr. Minister, and I will weigh my words, but allow me to say that I do not believe you.
The Social Secretariat of the Integrated Police belongs to your competence. That social secretariat has requested and received data from the various police zones up to three times. I assume that there is something missing here or there; that some figures from one or another zone are not there yet. However, I do not assume that you are saying that you do not have numbers. I assert that these numbers exist. Furthermore, those figures, which rely on the Social Secretariat, serve as the basis for the calculation of the bets of the police officers. If you have paid the betting, how would you not have the information about it?
Mr. Minister, you want to demonstrate on the basis of some shadow boxes that you are sincere, that what you say is correct and therefore credible. Well, do not blame me, but at this point we do not believe you anymore. It is not true that you do not have those numbers. Your obstinate refusal to make these figures available raises some suspicions among us. The question is simply why the minister does not want to publish this. We think that there is only one possible explanation: If Parliament and parliamentarians of the majority knew the effective numbers, they would not want to approve your Article 62 because it would show that what you really intend is nothing more or less than the regularization – or at least the possibility of doing so – of a series – we don’t know how long that series is – illegal appointments. Colleagues of the majority, Parliament must thus serve to give illegal decisions that have occurred over the past five years a pseudo-legal character. That is what the Parliament, gentlemen ministers, may serve for; to give the irregularities committed by this government a pseudo-legal character. I think this is a shame.
If one had at least the honesty to say about how much it is, then I would like to talk about it again, although I do not claim that I would agree with it. If there are problems, then they must be solved, whether this happily meets us or not. There is no other possibility. Parliament has at least the right to know what it is about.
Mr. Speaker, that was a first series of comments on the unwillingness of the government and of this minister in particular, who invokes his own credibility, to demonstrate that over time we can only doubt it fundamentally. I see no other option with the best will in the world. Their
Colleagues, secondly, the transitional arrangement, which was established five years ago, has led to the establishment of Article 69 of the Administrative Steel Act. That article was the subject of an appeal to the Arbitration Court.
#98
Official text
Door ons ingediend!
Translated text
Submitted by us!
#99
Official text
Dat is juist. Wij beginnen hier geen discussie over wie het het eerste zei. Ik heb dat in de kleuterschool nog weten gebeuren.
Het Arbitragehof heeft een uitspraak gedaan. Collega's, ik wil u dit niet onthouden. Het Arbitragehof zegt daarover het volgende. Het verwijst naar het evenredigheidsbeginsel. Het arrest heeft betrekking op het oorspronkelijke artikel 69. Daarover zegt het Arbitragehof: "De maatregel heeft evenmin onevenredige gevolgen. Het betreft immers een tijdelijke maatregel waarvan de duur, die niet meer dan vijf jaar mag bedragen, bij een in Ministerraad overlegd besluit wordt vastgesteld. Een overgangsregeling is om dwingende redenen van continuïteit van de openbare dienst des te meer verantwoord, aangezien de wetgever bij de oprichting van de nieuwe politie werd geconfronteerd met de harmonisatie van verschillende wetgeving en met de ontstentenis van taalkaders voor de rijkswacht. Nochtans zou de maatregel," - luister goed -, "onevenredig zijn wanneer hij niet zou komen te vervallen op 1 april 2006, zijnde vijf jaar na zijn inwerkingtreding, een datum die overigens ook uitdrukkelijk in de parlementaire voorbereiding is vermeld."
Mijnheer de minister, het Arbitragehof zegt in zijn arrest waarover het hier gaat, dat in geen geval zou kunnen worden aanvaard dat de overgangsmaatregel zou worden verlengd. U zou kunnen gebaren dat u dat arrest niet kent. Welnu, in zijn advies bij het ontwerp van wet houdende diverse bepalingen maakt de Raad van State u daarop uitdrukkelijk attent en zegt hij dat u elke ernstige basis mist om de verlenging voor te stellen, meer nog, dat als één iemand naar het Arbitragehof stapt, wij de uitslag op voorhand kennen, tenzij het Arbitragehof van dag op dag van mening zou veranderen, wat niet mijn ervaring is.
Meer nog: als één iemand naar het Arbitragehof stapt, kennen we de uitslag op voorhand, tenzij het Arbitragehof van dag op dag van mening zou veranderen, wat niet mijn ervaring is.
Mijnheer de minister, wat u hier doet, is dus niet alleen op basis van teksten de rechtsonzekerheid installeren. Bovendien maakt u het zeker dat wanneer iemand zich opnieuw — misschien een goede hint voor sommige collega's — tot het Arbitragehof wendt, de bepaling opnieuw buiten werking worden gesteld.
Mijnheer de minister, toch doet u het, tegen beter weten in. Dat is, naar ik aanneem, het zoveelste bewijs van uw respect voor onze instellingen.
Mijnheer de voorzitter, er is van onze kant uit een derde element van kritiek op het bepaalde van artikel 62. Ik weet dat de belangstelling daarvoor bij heel veel collega's is wat ze is. Wie echter nog iets weet over de taalwetgeving in bestuurszaken weet dat, wanneer het gaat over taalwetgeving die op taalhomogene gemeenten betrekking heeft, de aangelegenheid tot de bevoegdheid van de gewone wetgever behoort. Mijnheer de voorzitter, wanneer het echter gaat over gemeenten met faciliteiten, dus over gemeenten met een gemengd taalstatuut, dan is voor de wijziging van de bestuurstaalwet dienaangaande een bijzondere meerderheid vereist.
Ook op dat punt beweren niet alleen politici zulks. Er is ook het advies van de Raad van State over de aangelegenheid, namelijk ter gelegenheid van de totstandkoming van het oorspronkelijke artikel 69. Het advies zegt heel uitdrukkelijk — mijnheer de minister, ik daag u uit mij op dat punt tegen te spreken — dat voor de aangelegenheid in kwestie nadrukkelijk een bijzondere meerderheid is vereist.
Nu zult u opwerpen dat voornoemde vaststelling in het advies bij het nieuwe artikel 62 niet meer voor komt. Dat zal niemand van de collega's die enige realiteitszin hebben, verwonderen. Het advies moest immers opnieuw, voor de zoveelste keer, bij hoogdringendheid worden uitgebracht. De Raad van State kan in die omstandigheden niet anders dan zich tot een aantal opmerkingen op het eerste gezicht beperken.
Mijnheer de voorzitter, in het advies bij het oorspronkelijke artikel 69 — ik verwijs naar het document dienaangaande, zijnde het advies van de Raad van State bij het ontwerp van wijziging van de bestuurstaalwet, die uiteindelijk heeft geleid tot het nieuwe artikel 69 — staat woordelijk: "Het valt moeilijk te betwisten dat een zodanige bepaling het gebruik van de taal in de betrokken diensten regelt. Het bepaalde in het ontworpen artikel 69 moet worden opgenomen in een onderscheiden ontwerp van bijzondere wet, in zoverre die bepalingen van toepassing zijn op gemeenten of groepen van gemeenten die grenzen aan een ander taalgebied en waar de wet het gebruik voorschrijft of toelaat van een andere taal dan die in het gebied waarin die gemeenten of groepen van gemeenten gelegen zijn."
Simpel uitgedrukt: de Raad van State is de mening toegedaan dat, om deze aangelegenheid te regelen, men moet beschikken over een bijzondere meerderheid. U bent het daarmee klaarblijkelijk niet eens. U last de bepaling in het ontwerp houdende diverse bepalingen in. Ik beweer — en niet alleen ik, ook de Raad van State en zeer veel goedmenende collega's met ons — dat dit eigenlijk niet kan. Men zou kunnen zeggen dat — ik weet dat sommigen deze redenering maken — de hoofdzorg de regeling is van een aangelegenheid die de algemeenheid van de gemeenten betreft, en niet alleen de taalgemengde gemeenten, als ik mij zo mag uitdrukken. U zult het er evenwel mee eens zijn dat het bepaalde van uw artikel 62 precies bedoeld is voor de taalgemengde gemeenten en niet voor de andere. Dit moet dus met een bijzondere meerderheid zijn beslag hebben gekregen.
Heren vice-ministers, mijnheer de staatssecretaris, het is het zoveelste bewijs dat deze regering met de hele wetgeving en met al onze instellingen de vloer aanveegt.
Ik kom tot mijn laatste overweging, mijnheer de voorzitter. U weet dat in het kader van de bestuurstaalwetgeving zoiets als een Vaste Commissie voor Taaltoezicht bestaat. Die commissie heeft in de eerste plaats als taak de regering van advies te dienen over de toepassing, en ik citeer uit het betreffende artikel, zodat er geen misverstanden bestaan, want het wordt nog indringender geformuleerd: "De ministers raadplegen de commissie" — lees: de Vaste Commissie voor Taaltoezicht — "over alle zaken van algemene aard die de toepassing van de gecoördineerde wetten betreffen". Men beschrijft zelfs een hele procedure. Nu gaat u mij toch niet zeggen, mijnheer de minister, dat het hier niet gaat over de toepassing van de taalwetgeving. Men kan er niet naast. Hieraan kan men geen andere interpretatie geven dan deze die ik net heb gegeven.
Mijnheer de voorzitter, ik vind het eigenlijk een beetje beschamend dat men van het vehikel van de diverse bepalingen gebruikmaakt. Ten eerste, om het Parlement koelbloedig aan de kant te zetten en het de gegevens te weigeren die het moest toelaten om op een oordeelkundige manier na te gaan in welke mate het zinvol was om de overgangsbepaling in de tijd te verlengen.
Ten tweede, u respecteert noch de bevoegdheid van de Raad van State, noch die van het Arbitragehof, noch die van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht: dat is de wijze waarop u de wet maakt, mijnheer de minister.
Ik herinner mij nog de tijd dat u fractieleider was in dit halfrond, mijnheer de minister. U was toen voortdurend op zoek — terecht, dat was uw rol — om na te gaan of iedereen binnen de krijtlijnen bleef. Met de theatrale gaven die de uwe zijn, stelde u dit aan de kaak telkens u iets vond. Wij vinden niet iets, mijnheer de minister: wij vinden een reeks motieven om de Kamer te waarschuwen dat de goedkeuring van artikel 62 van het ontwerp houdende diverse bepalingen niet kan. Wanneer de Kamer een andere mening toegedaan is, dan doet ze maar: wij kunnen haar vanuit de oppositie niet tegenhouden. Ik hield er wel aan dat toch nog eens uitdrukkelijk te zeggen.
Ik voeg daar nog aan toe: als de regering niet meer door de Kamer zelf ertoe wordt gehouden de wet te volgen, waartoe dienen de wetten dan nog? Nog fundamenteler, waartoe dient dit Parlement dan nog? Tenzij misschien om nummertjes op te voeren. Ik heb dit nooit als dusdanig willen doen. Ik ben wellicht iemand van een overgebleven generatie die vindt dat het Parlement nog altijd moet proberen op een behoorlijke wijze de wet te maken. Een wet maken heeft echter alleen zin als hij ook wordt gerespecteerd en dit gebeurt eens te meer niet. Ik betreur dat, mijnheer Dewael. Sta mij toe nog een keer te zeggen dat ik dit van u niet had verwacht. U bent een redelijk man met wie normaal inhoudelijk van gedachten kan worden gewisseld. Dat heeft u tot hiertoe niet willen doen, al is het alleen al door ons de cijfers te onthouden.
Translated text
That is right. We are not talking about who said the first thing. I know that happened in kindergarten.
The Court of Arbitration has made a judgment. I do not want you to remember this. The Court of Arbitration says the following. It refers to the principle of proportionality. The judgment relates to the original Article 69. The Court of Arbitration said: “The measure also does not have disproportionate consequences. It is, in fact, a temporary measure whose duration, which may not exceed five years, is established by a decision consulted in the Council of Ministers. A transitional arrangement is even more appropriate for compelling reasons of continuity of public service, since the legislator was confronted with the harmonisation of different legislation and the absence of language frameworks for the national guard when establishing the new police. However, the measure would be disproportionate if it did not expire on 1 April 2006, five years after its entry into force, a date that is also expressly mentioned in the parliamentary preparation.
Mr. Minister, the Arbitration Court says in its judgment at issue here, that in no case could be accepted that the transitional measure would be extended. You may be gesturing that you do not know that judgment. Well, in his opinion to the draft law containing various provisions, the Council of State expressly notices this and says that you miss any serious basis to propose the extension, moreover, that if one person goes to the Arbitration Court, we know the outcome in advance, unless the Arbitration Court would change its mind from day to day, which is not my experience.
Moreover, if one person goes to the Arbitration Court, we know the outcome in advance, unless the Arbitration Court would change its mind from day to day, which is not my experience.
Mr. Minister, what you are doing here is therefore not just based on texts to install the legal uncertainty. Furthermore, you are assured that when someone returns — ⁇ a good hint for some colleagues — to the Arbitration Court, the provision will be put out of force again.
Mr. Minister, you do it, against better knowledge. That, I suppose, is another proof of your respect for our institutions.
Mr. Speaker, there is, on our part, a third element of criticism of the provision of Article 62. I know that the interest of many colleagues is what it is. However, those who still know something about language legislation in administrative matters know that, when it comes to language legislation relating to language-homogeneous municipalities, the matter falls within the competence of the ordinary legislator. However, when it comes to municipalities with facilities, i.e. municipalities with a mixed language status, a special majority is required for the amendment of the Administrative Language Act in this regard.
It is not only politicians who say this. There is also the opinion of the State Council on the matter, namely on the occasion of the creation of the original Article 69. The opinion states very explicitly — Mr. Minister, I challenge you to oppose you on that point — that a special majority is strictly required for the matter in question.
Now you will argue that the aforementioned conclusion in the opinion attached to the new Article 62 no longer occurs. This will not surprise any of the colleagues who have a sense of reality. In fact, the opinion had to be issued again, once again, with the highest urgency. In those circumstances, the State Council can only limit itself to a number of observations at first glance.
Mr. Speaker, in the opinion attached to the original article 69 — I refer to the document in this regard, which is the opinion of the State Council in the draft amendment to the Act on the Administrative Language, which eventually led to the new article 69 — it is written: "It is difficult to dispute that such a provision regulates the use of the language in the services concerned. The provisions of the proposed article 69 shall be incorporated into a separate draft special law, insofar as those provisions apply to municipalities or groups of municipalities bordering another language area and where the law requires or allows the use of a language other than that in the area in which those municipalities or groups of municipalities are located.
Simply put, the Council of State is of the opinion that, in order to settle this matter, one must have a special majority. You obviously do not agree with this. You load the provision in the draft containing various provisions. I argue — and not only myself, also the State Council and a lot of well-meaning colleagues with us — that this is actually not possible. One might say that—I know that some argue this way—the main concern is the arrangement of an affair concerning the generality of the communities, and not only the language-mixed communities, if I may so express myself. However, you will agree that the provision of your article 62 is intended precisely for the language-mixed municipalities and not for the other. This must have been adopted by a special majority.
Mr. Deputy Ministers, Mr. Secretary of State, this is another proof that this government is drying the floor with all the legislation and with all our institutions.
I come to my last consideration, Mr. Speaker. You know that within the framework of the administrative language legislation there is such a thing as a Permanent Commission for Language Supervision. That committee is primarily tasked with advising the government on the application, and I quote from the relevant article so that there are no misunderstandings, because it is formulated even more intrusively: "The ministers consult the committee" — read: the Permanent Committee for Language Control — "on all matters of general nature concerning the application of the coordinated laws". It even describes a whole procedure. Now you are not going to tell me, Mr. Minister, that this is not about applying the language legislation. You cannot be next to it. There can be no other interpretation than the one I have just given.
I find it a little embarrassing to use the vehicle of the various provisions. First, to put Parliament cold-bloodedly aside and to deny it the data that would allow it to judge in a judgmental manner the extent to which it makes sense to extend the transitional provision over time.
Secondly, you do not respect the competence of the State Council, the Arbitration Court, or the Standing Committee on Languages: that is the way you make the law, Mr. Minister. Their
I still remember the time when you were the leader of the group in this half-course, Mr. Minister. You were then constantly looking — rightly, that was your role — to see if everyone remained within the crete lines. With the theatrical gifts that are yours, you rejected this whenever you found something. We do not find anything, Mr. Minister: we find a series of reasons to warn the House that the approval of Article 62 of the draft containing various provisions cannot. If the Chamber has a different opinion, it only does: we cannot stop it from the opposition. I decided to say this explicitly again. Their
If the Government is no longer compelled by the Chamber itself to follow the law, what is the purpose of the laws? More fundamentally, what does this Parliament still serve? Except maybe to add numbers. I never wanted to do this as such. I may be one of the generations left behind who think that Parliament should still try to make the law properly. However, making a law only makes sense if it is also respected and this does not happen again and again. I regret that, Mr Dewael. Allow me to say once again that I did not expect this from you. You are a reasonable man with whom you can normally exchange thoughts. You did not want to do that until now, even if it is only by remembering the numbers.
#100
Official text
Als volgende spreker is de heer Laeremans ingeschreven.
Translated text
As the next speaker, Mr Laeremans is registered.
#101
Official text
Nous pourrons ensuite entendre les rapports de Mme Storms et de Mme De Block, si elles le souhaitent, au sujet de la partie "Affaires sociales".
Translated text
We will then be able to hear the reports of Mrs. Storms and Mrs. De Block, if they wish, about the "Social Affairs" section.
#102
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zou mij eerst tot de heer Tant willen richten.
Mijnheer Tant, u hebt het zojuist op een schitterende manier gezegd. U hebt dat in alle oprechtheid gedaan en u hebt de zaak ook in het verleden goed opgevolgd. Alleen is het jammer dat ik niet hetzelfde kan zeggen van uw partij, in die zin dat uw partij in deze Kamer wel terecht stormloopt tegen dit gedeelte van de bijzondere bepalingen, maar dat zij in het Vlaams parlement, waar zij mee het verschil kan maken, vandaag — ik heb het nu net via gsm vernomen van mijn collega Joris Van Hauthem — beslist heeft om het belangenconflict dat onze partij hiertegen heeft ingediend in het Vlaams Parlement niet te steunen. Ik vraag mij dus af waar dan de geloofwaardigheid van CD&V is, wanneer zij in de ene Kamer zeggen dat dit niet kan, dat zij het zullen bestrijden en dat zij tegen zullen stemmen, terwijl zij in de andere Kamer, nog geen honderd meter hiervandaan, de kans om het te torpederen of minstens op het overleg tussen de verschillende overheden te brengen, laten schieten.
Translated text
First of all, I would like to address Mr. Tante. Their
Mr. Tante, you just said it in a wonderful way. You have done this in all sincerity and you have followed the case well in the past. It is only a pity that I cannot say the same thing about your party, in the sense that your party in this Chamber rightly storms against this part of the special provisions, but that in the Flemish parliament, where it can make the difference, today – I just heard it via gsm from my colleague Joris Van Hauthem – has decided not to support the conflict of interest that our party has submitted against it in the Flemish Parliament. I wonder, therefore, where is the credibility of CD&V, when they say in one Chamber that this is not possible, that they will fight it and that they will vote against it, while in the other Chamber, not a hundred meters away, they let the chance to torpedo it or at least bring to the consultation between the various authorities, shoot.
#103
Official text
Mijnheer de voorzitter, vermits de collega zich persoonlijk tot mij richt wil ik even interveniëren.
Mijnheer Laeremans, het kan zijn dat wat u zegt juist is, ik heb daarover op dit moment geen bron. Ik zeg u in alle klaarheid dat ik het zou betreuren mocht zulks geschieden, wanneer het inderdaad met de werkelijkheid overeenstemt. Ik heb hier nog iets dat ik desnoods ten gerieve van de minister kan voorlezen. Het gaat om een aantal betogen in het Vlaams Parlement, die er niet om liegen, ook niet in hoofde van de minister. Ik reserveer echter de mogelijkheid om daarvan straks gebruik te maken. Ik kan u zeggen dat wij op dit ogenblik in het federaal Parlement zijn. Mevrouw Creyf, ikzelf en een aantal anderen hebben hier onze rol gespeeld zoals wij die meenden te moeten spelen. Ik zal mij niet uitspreken op basis van wat u beweert en wat al dan niet juist is. Ik zal daarvan met aandacht kennis nemen en er de commentaar bij geven die daarbij past.
Translated text
Mr. Speaker, since the colleague is addressing me personally, I would like to intervene.
Mr. Laeremans, it may be that what you say is correct, I have no source about it at the moment. I tell you with all clarity that I would regret if such a thing happened, if it indeed corresponds to reality. I have something else here that I can read for the Minister's convenience if necessary. It is about a number of protests in the Flemish Parliament, which do not lie about it, not even at the head of the minister. However, I reserve the possibility to use it later. I can tell you that we are currently in the Federal Parliament. Mrs. Creyf, myself and a number of others have played our role here as we thought it should be. I will not speak on the basis of what you claim and what is or is not right. I will take note of this with attention and add the comment that matters to it.
#104
Official text
Dank u, collega Tant. Om iets meer informatie te geven, kan ik u zeggen dat dit vandaag ter sprake is gebracht en dat CD&V en N-VA niet tegen het belangenconflict zullen stemmen, maar zich zullen onthouden. Die partijen willen dus blijkbaar de paarse partijen in het Vlaams Parlement op geen enkel moment in moeilijkheden brengen. Men gaat zich onthouden. Ik betreur dit hartsgrondig. Ik kreeg zojuist de bevestiging. Er kwam hier een minister even naar boven gelopen of opzij gelopen die met een brede smile zei "het is nochtans gebeurd". Hij bevestigde dus wat ik net heb gezegd en hij was natuurlijk heel tevreden.
Daarmee richt ik mij meteen ook tot deze minister. Daar zit immers de oorzaak van het probleem, de kern van het verhaal.
Mijnheer de minister Dewael, het is het zoveelste communautaire schandaal op rij dat wij meemaken met deze paarse regering. Met deze belangrijke wetswijziging wordt de taalwet bij de Brusselse politie — die tot voor kort toch het laatste bastion van tweetaligheid was in Brussel — onderuitgehaald.
Net als bij de wet-Lejeune — afgelopen weekend met de onvoorstelbare uitspraken door eerste minister Verhofstadt — en als bij het jeugdrecht, wordt hier de tactiek van de leugen gehanteerd, van de schaamteloze leugen, mijnheer de minister.
Mijnheer de minister, u probeert het Parlement, ons allemaal, wijs te maken dat het allemaal slechts een kwestie van tijd is. Onze inspanningen om de tweetaligheid aan te zwengelen werpen hun vruchten af, zo zegt u de Raad van State, maar geef ons anderhalf jaar tijd, want wij hebben anderhalf jaar onderweg verloren, en dan is alles in orde; over anderhalf jaar zal alles in orde zijn, dan krijgen wij het rond.
Daar ligt precies het kalf gebonden, want op anderhalf jaar zal er niets ten goede veranderen. De minister weet dat natuurlijk maar al te goed. Hij heeft het zelfs, nadat ik hem die vraag op de man af stelde in de commissie, duidelijk moeten toegeven: over anderhalf jaar zal het probleem even groot zijn als nu. Dan zal er opnieuw een aantal agenten zijn aangenomen zonder dat er voor hen enige stok achter de deur bestaat, zonder dat de wettelijke verplichting inzake de taalkennis op een of andere manier kan worden opgelegd.
Het enige verschil met vandaag — dat is daarstraks terecht al gezegd — is dat er over anderhalf jaar een nieuwe regering aan de macht zal zijn, met wellicht ook een andere minister van Binnenlandse Zaken die dan wel naar een oplossing zal moeten zoeken. De minister geeft de hete aardappel inderdaad door aan zijn opvolger. Ik kan het mij moeilijk anders inbeelden, want het ziet er toch niet al te rooskleurig uit voor deze meerderheid. De minister geeft dus de hete aardappel door omdat hij er zelf geen raad mee weet. Het zou nog te waarderen geweest zijn indien minister Dewael dat ook rechtstreeks had gezegd, in plaats van het te verpakken in platte vunzige leugens. Deze minister is gewoon niet bekommerd om de taalwetgeving. Voor hem is de taalwet alleen maar een vodje papier waarmee geen rekening moet worden gehouden.
De noodzaak aan tweetalige politie in Brussel is voor hem, de afvallige Vlaamse minister-president, een grote blinde vlek. Dat Vlamingen, Nederlandstalige Brusselaars, Vlaamse pendelaars of Vlaamse bezoekers van Brussel, in hun hoofdstad in hun eigen taal terechtkunnen bij de veiligheidsdiensten, is voor deze minister, voor de vleesgeworden opportunist Dewael, totaal onbelangrijk. Het is zelfs zo erg dat de man zelfs maanden nadat de vragen zijn gesteld, niet in staat is de cijfers over de tweetaligheid aan het Parlement mee te delen of deze niet wil meedelen — allicht heeft collega Tant terzake gelijk — zodat de noodzaak voor de verlenging van deze overgangsmaatregel niet eens objectief, met vaste gegevens, kan worden aangetoond.
De minister van veiligheid was niet eens in staat, zelfs niet drie maanden nadat de eerste cijfers zijn opgevraagd, om voor de parlementsleden een coherent beeld te schetsen van de taalsituatie bij de veiligheidsdiensten van de hoofdstad. Daardoor schoffeerde Dewael niet alleen het Parlement, maar toonde hij meteen ook zonneklaar aan dat hij als minister zelfs nooit gedacht heeft aan een opvolgingssysteem, een regelmatige evaluatie of een stappenplan, laat staan aan een georganiseerde, uitgekiende aanmoediging om de taalexamens af te leggen.
Dewael heeft helemaal geen zicht op de situatie en wil er ook geen zicht op hebben, om de eenvoudige reden dat het allemaal gewoon buiten zijn interesseveld ligt. Het enige dat deze man echt interesseert, is hoe hij er het gemakkelijkst vanaf geraakt, hoe hij op de minst opvallende wijze zijn kop in kas kan trekken en het netelig probleem kan doorschuiven. Daar is het de man om te doen. Het onvermijdelijke gevolg van deze Vlaamse lamlendigheid, van deze zielige lafheid, is dat de taalkennis bij de Brusselse politie op de onderhandelingstafel komt bij de volgende regeringsvorming en dat de verplichte tweetaligheid daar verder zal worden uitgehold. Dat zal het uiteindelijk gevolg zijn van de zoveelste vaandelvlucht van Dewael.
Na het ondermijnen van de tweetaligheid bij de gemeentediensten en de magistraten, is het nu de beurt aan de politie, dankzij de collaboratie van de Vlaamse ministers van paars.
Ik wens nog even te benadrukken dat hetgeen hier gebeurt, zeer verregaand is. De overgangsperiode die bestond, was enkel bedoeld voor oud-rijkswachters en mensen die op een of andere manier op dat moment, vanuit het federaal niveau, daar in dienst waren, voor een beperkt contingent van mensen in vast dienstverband voor wie voordien geen taalverplichting bestond en voor wie een overgangsperiode bijgevolg ook voor ons verdedigbaar was.
De regeling werd, zoals we dat in Brussel zo treffend kunnen formuleren — en collega Creyf zal dit zeker kunnen bevestigen —, en stoemelings uitgebreid tot alle nieuwe agenten, zodat zij allemaal een overgangsperiode van vijf jaar kregen om de andere taal te leren. Dat is dubbel zo lang als de personeelsleden van de gemeentebesturen in het zogenaamde, door de Raad van State wegens volslagen onwettelijkheid aan flarden geschoten, taalhoffelijkheidsakkoord kregen.
Die stoemelingse uitbreiding naar alle agenten en alle nieuwe politieinspecteurs wordt vandaag met het wetsontwerp door paars gehomologeerd en bekrachtigd. Dat is de ware inzet van het wetsontwerp. Voortaan weet iedere nieuwe agent en inspecteur dat het nu ook voor hem wettelijk in orde is. Hij krijgt vijf jaar de tijd om zijn examen af te leggen, waarna hij in Brussel zijn schop kan afkuisen en naar een eentalige zone kan verkassen.
Translated text
Thank you, colleague Tante. To give you a little more information, I can tell you that this has been discussed today and that CD&V and N-VA will not vote against the conflict of interest, but will abstain. These parties, therefore, apparently do not want to put the purple parties in the Flemish Parliament in trouble at any time. They will abstain. I deeply regret this. I just got the confirmation. There came here a minister who walked up or on the side and with a wide smile said "it has happened, however." So he confirmed what I just said and he was, of course, very satisfied.
I would like to address this Minister too. After all, there is the cause of the problem, the core of the story.
Mr. Minister Dewael, it is another community scandal in a row that we are experiencing with this purple government. With this important legislative change, the language law of the Brussels police – which until recently was the last bastion of bilingualism in Brussels – is undermined.
As with the Lejeune law — last weekend with the unimaginable statements of Prime Minister Verhofstadt — and as with the youth law, here the tactics of the lie, of the shameless lie, Mr. Minister, are used.
Mr. Minister, you are trying to convince Parliament, all of us, that it is only a matter of time. Our efforts to force the bilingualism are yielding fruits, you say the State Council, but give us one and a half years of time, because we have lost one and a half years on the road, and then everything is in order; in one and a half years everything will be in order, and then we get it around.
That is exactly where the calf is bound, because in one and a half years nothing will change for the better. The Minister knows this too well. He even had to clearly admit, after I asked him that question on the man in the committee, that in a year and a half the problem will be as big as it is now. Then, again, a number of agents will have been hired without any stake behind the door for them, without the legal obligation of language proficiency being imposed in any way.
The only difference with today — which has been rightly stated since then — is that in a year and a half there will be a new government in power, with ⁇ also another Minister of Home Affairs who will either have to look for a solution. The minister actually passed the hot potato to his successor. I can hardly imagine it differently, because it does not seem too rosy for this majority. The minister thus passes the hot potato because he himself does not know the advice. It would still have been appreciable if Minister Dewael had also said that directly, instead of packing it in flat voiced lies. This minister is simply not concerned about language legislation. For him, the language law is just a piece of paper that should not be taken into account.
The need for bilingual police in Brussels is for him, the abdicating Flemish prime minister, a big blind spot. That Flemish, Dutch-speaking Brusselsers, Flemish pendlers or Flemish visitors to Brussels, in their capital in their own language, can reach the security services, is for this minister, for the carried opportunist Dewael, completely irrelevant. It is even so bad that even months after the questions were asked, the man is unable to communicate the figures on bilingualism to the Parliament or does not wish to communicate them — possibly colleague Tant is right in this regard — so that the need for the extension of this transitional measure cannot even be demonstrated objectively, with solid data.
The Minister of Security was not even able, not even three months after the first figures were requested, to outline for parliamentarians a coherent picture of the language situation with the security services of the capital. As a result, Dewael not only shuffled the Parliament, but he also immediately showed clearly that as a minister he had never even thought of a follow-up system, a regular evaluation or a step plan, let alone an organized, outspoken encouragement to pass the language exams.
Dewael has no view of the situation at all and does not want to have a view of it, for the simple reason that it is all just outside his field of interest. The only thing that really interests this guy is how he can get rid of it the easiest way, how he can pull his head into the greenhouse in the least noticeable way, and how he can move through the troubling problem. That is the man to do. The inevitable consequence of this Flemish lazyness, of this sinful cowardice, is that the language knowledge of the Brussels police comes on the negotiating table at the next government formation and that the obligatory bilinguality there will be further exhausted. That will ultimately be the result of the new dewael flight.
After undermining bilingualism in the municipal services and magistrates, it is now the turn of the police, thanks to the collaboration of the Flemish ministers of purple.
I would like to emphasize that what is happening here is very far-reaching. The transitional period which existed was intended only for the old Reich Guards and those who were in some way at that time, from the federal level, in service there, for a limited contingent of persons in permanent service for whom before there was no language obligation and for whom a transition period was consequently also defended for us.
The arrangement, as we can formulate in Brussels — and colleague Creyf will ⁇ be able to confirm this — was steamly extended to all new agents, so that they all were given a five-year transition period to learn the other language. That is twice as long as the staff members of the municipal governments in the so-called, by the Council of State because of complete illegality shot on fire, language courtesy agreement received.
This tremendous extension to all officers and all new police inspectors is today homologated and ratified by paars with the bill. That is the real purpose of the bill. From now on, every new agent and inspector knows that it is legal for him too. He will be given five years to pass his exam, after which he will be able to scratch his kick in Brussels and scratch into a single zone.
#105
Official text
Mijnheer Laeremans, de heer Tant vraagt het woord.
Translated text
Mr Laeremans, Mr Tant asks for the word.
#106
Official text
Mijnheer Laeremans, u hebt zich daarnet tot mij gericht op basis van een bericht dat u had ontvangen via uw gsm.
Ik stel vast dat het bericht in grote lijnen met de werkelijkheid overeenstemt. Ik wil er echter meteen aan toevoegen dat luidens een persmededeling, die ondertussen werd gespreid, is gebleken dat de fractieleider van de christen-democraten in het Vlaams Parlement, de heer Caluwé, wel degelijk een tekst had voorgesteld aan de meerderheidspartijen om los van uw partij een belangenconflict uit te roepen.
De andere meerderheidspartijen hebben koudweg geweigerd om daarop in te gaan. De waarheid heeft haar rechten. Mijnheer de voorzitter, het is geen nieuwe geschiedenis. Het is niet de eerste keer dat onze partij in de rug wordt geschoten door zogenaamde Vlaamsbewusten.
Collega Laeremans en mijnheer de voorzitter, ik verwijs u naar een aantal uiteenzettingen van toenmalig minister-president Bart Somers. Nadat hij burgemeester was van Mechelen, waar hij nooit zou vertrekken, werd hij minister-president in de Vlaamse regering. Daar werd hij ondervraagd over de thematiek. U moet mij toestaan hem even te citeren, waarmee hij aantoont hoe het woord van sommigen niet telt en niets waard is.
Ik citeer hem: "U beweert dat de vorige Franstalige federale minister van Binnenlandse Zaken en de minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de bal aan elkaar doorspelen en geen van beiden verantwoordelijkheid willen nemen."
Mijnheer Dewael, vervolgens heeft hij het over u. Hij zegt: "Wij hebben nu een Vlaming als minister van Binnenlandse Zaken, de heer Dewael. Ik ben ervan overtuigd dat hij dit ernstig zal nemen. Hij draagt nu een aanzienlijke verantwoordelijkheid. Mijn punt is dat wij hier met een conflict zitten tussen de federale minister van Binnenlandse Zaken en de minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest."
Ik lees nog even verder. Het is prachtig. "U zegt terecht", zegt hij aan de vraagsteller, "dat in het verleden twee katten speelden met de Vlaams-Brusselse muis". Het is beeldspraak, mijnheer de voorzitter, laten wij elkaar niet verkeerd verstaan. "De katten zijn vervangen. Een ervan is nu een Vlaamse kat." Blijkbaar zitten wij ondertussen met een kater. "Ik ben ervan overtuigd dat de nieuwe federale minister van Binnenlandse Zaken op een correcte manier voor het Vlaams belang zal ijveren in dit dossier. Mocht dat niet het geval zijn, mocht zijn antwoord geen enkel perspectief bieden, dan wil ik mij engageren om dit dossier op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen".
U ziet, mijnheer Laeremans, collega's, wat al deze woorden van carrièremensen op korte termijn waard zijn: niets! Zelfs een engagement uitgesproken tegenover een parlement, dat u, mijnheer de minister, eigenlijk als getuige neemt en als hefboom wil gebruiken, is niets waard. Ik ben daarover beschaamd en verbolgen.
Translated text
Mr. Laeremans, you just addressed me on the basis of a message you had received via your GSM.
I find that the message largely corresponds to reality. However, I would like to add immediately that a press release, which was spread in the meantime, revealed that the group leader of the Christian Democrats in the Flemish Parliament, Mr. Caluwé, had indeed proposed a text to the majority parties to proclaim a conflict of interest independently of your party.
The other majority parties have coldly refused to intervene. The truth has its rights. This is not a new history. This is not the first time that our party is shot in the back by so-called Flemish Conscious.
Colleagues Laeremans and Mr. Speaker, I refer to some of the statements of then Prime Minister Bart Somers. After being the mayor of Mechelen, where he would never leave, he became prime minister in the Flemish government. He was questioned about the topic. You must allow me to quote him for a moment, by which he shows how the word of some does not count and is of no value.
“You claim that the former French-speaking Federal Minister of Interior and the Prime Minister-President of the Brussels Capital Region play the ball together and do not want to take any responsibility.”
Mr. Dewael, then he talks about you. He says: “We now have a Flaming as Minister of Interior, Mr. Dewael. I am confident that he will take this seriously. He now bears a considerable responsibility. My point is that we are here with a conflict between the Federal Minister of Interior and the Prime Minister of the Brussels Capital Region.”
I will read a little further. It is beautiful. “You say rightly,” he says to the questioner, “that in the past two cats played with the Flemish-Brussels mouse.” It is an image, Mr. Speaker, let us not misunderstand each other. The cats have been replaced. One of them is now a Flemish cat." Apparently we are sitting with a cat. “I am confident that the new Federal Minister of Internal Affairs will properly advocate the Flemish interest in this file. If that is not the case, if his answer does not offer any perspective, then I would like to commit myself to put this dossier on the agenda of the Consultation Committee.”
You see, Mr. Laeremans, colleagues, what all these words of career men are worth in the short term: nothing! Even a commitment expressed to a parliament, which you, Mr. Minister, actually take as a witness and want to use as a lever, is of no value. I am embarrassed and upset about this.
#107
Official text
Collega Tant, ik dank u voor deze heel nuttige informatie en het heel nuttige citaat. Het bewijst dat ook in dit halfrond de gsm, ondanks het feit dat wij hem niet echt mogen gebruiken, toch een heel nuttige rol kan spelen en het debat echt kan verrijken.
Ik waardeer uw interventie, collega Tant, ik vind het alleen jammer dat dezelfde rechtlijnigheid en kordaatheid niet wordt toegepast in het Vlaams Parlement. Inderdaad, wat minister Dewael betreft, hebt u 100 procent gelijk. Op het Vlaamse vlak is hij een totale ontgoocheling geworden, net zoals in het dossier van Brussel-Halle-Vilvoorde, waar hij op een gegeven ogenblik zelfs dreigde de Vlaamse burgemeesters, zelfs partijgenoten, te vervolgen omdat zij de Grondwet wilden naleven. Zo erg is het met die man gesteld. Die man is inderdaad het vleesgeworden opportunisme. Ik betreur echter dat uw partij nu maar stilaan tot het inzicht komt dat er echt iets fundamenteel mis is met de Vlaamse reflex van de VLD en de sp.a.
Translated text
Collega Tante, I thank you for this very useful information and the very useful quote. It proves that even in this hemisphere, despite the fact that we are not really allowed to use it, GSM can still play a very useful role and really enrich the debate.
I appreciate your intervention, Mr. Tant, I only regret that the same linearity and regularity is not applied in the Flemish Parliament. As far as Mr. Dewael is concerned, you are 100% right. On the Flemish level he has become a total disappointment, as in the dossier of Brussels-Halle-Vilvoorde, where he at some point even threatened to prosecute the Flemish mayors, even party members, because they wanted to observe the Constitution. It is so bad with that man. This man is indeed the incarnate opportunism. However, I regret that your party is now only slowly coming to the understanding that there is really something fundamental wrong with the Flemish reflex of the VLD and the sp.a.
#108
Official text
En dat betreur ik!
Translated text
And I regret that!
#109
Official text
Inderdaad, u betreurt dat en daarvoor ben ik u zeer dankbaar, maar u weet dat er in het Vlaams Parement een alternatieve meerderheid mogelijk is. Als CD&V en Vlaams Belang op een gegeven moment op hun Vlaamse strepen staan en samenwerken, dan worden de andere partijen echt voor schut gezet en dan kan het eens wel zijn dat zij de volgende keer wel mee de Vlaamse lijn zullen trekken. Als CD&V nu echter ook in zijn schulp kruipt, dan verandert er niets.
Ik begrijp dat het moeilijk is om net voor de gemeenteraadsverkiezingen ineens dat cordon te doorbreken en met Vlaams Belang samen te werken. Zoals u wel weet, gaan wij over afzienbare tijd naar een heel grote communautaire confrontatie. Na de gemeenteraadsverkiezingen doemt er een zeer grote communautaire confrontatie op op federaal niveau. Wij gaan naar communautaire onderhandelingen die wel eens tot het uiteenspatten van het land zouden kunnen leiden.
Ik hoop dat u op dat moment wel de juiste kaart trekt. Ik zeg het nog eens. In het Vlaams Parlement bestaat er een Vlaamse meerderheid die wel de Vlaamse belangen — belangen met een kleine b — wil verdedigen. Ik hoop dat CD&V op dat moment eindelijk de Vlaamse kaart trekt en dat belangrijker acht dan een paar ministerposten. Wij kunnen immers samenwerken en hebben heel veel gemeenschappelijks te doen op dat vlak.
Ik kom terug op de rede die ik wil houden. De ware inzet van het wetsontwerp is inderdaad het homologeren en bekrachtigen van de uitbreiding van de overgangsperiode, niet alleen voor de exrijkwachters, maar voor alle nieuwe agenten. Daarover gaat het. Voortaan weet iedere nieuwe agent-inspecteur dat het nu ook voor hem wettelijk in orde is. Hij krijgt vijf jaar tijd om zijn examens af te leggen. Na die periode kan hij in Brussel zijn schop afkuisen en naar een eentalige zone verkassen. Daardoor blijft het probleem bestaan en wordt het gehandhaafd.
Collega's, de eentaligheid wordt met het wetsontwerp geïnstitutionaliseerd. Collega's van de paarse meerderheid, u doet dat wetens en willens en u hebt bovendien het grote comfort dat het toch wordt doodgezwegen door de media. Collega Tant heeft zonet terecht verwezen naar de uitspraak van het Arbitragehof, die er op vraag van onze mensen in Brussel is gekomen.
Minister Dewael is nu heel druk aan het confereren of gesticuleren met zijn collega Reynders en is dus nauwelijks geïnteresseerd in het debat, net zoals hij niet geïnteresseerd was in uw opmerkingen, mijnheer Tant.
De uitspraak van het Arbitragehof en het advies van de Raad van State worden straal genegeerd. Andermaal bewijst dat dat de minister van Binnenlandse Zaken allesbehalve een verantwoordelijk politicus is.
Voor het verslag wil ik even benadrukken dat hij nu aan het gesticuleren is met de heer Jamar. Voortdurend is er dus wel een gesprekspartner waarmee heel theatraal kan worden geconfereerd, zodat duidelijk wordt gemaakt dat hetgeen wij hier zeggen, eigenlijk van nul en generlei tel is.
De minister zelf bewijst in feite dat hij allesbehalve een verantwoordelijk politicus is, die respect heeft voor de instellingen, en dat voor iemand die wordt geacht het ambt van minister van Binnenlandse Zaken te vervullen en dus de behoeder te zijn van de instellingen. Mijnheer de minister, het is werkelijk onvoorstelbaar.
Mijnheer de minister, ik zou willen eindigen met u nu reeds voor de vierde keer enkele vragen te stellen over de taalkennis bij de Brusselse politie.
Misschien is er ondertussen wel iets gebeurd? Misschien heeft u de antwoorden gekregen? U heeft zeker al enkele antwoorden gekregen, maar enkele weken geleden zei u dat u nog niet de tijd had gehad om de antwoorden te verwerken. Misschien hebt u ze nu wel al verwerkt? Of zult u opnieuw zo onbeschoft zijn om het Parlement te negeren en ons interpellatierecht en vragenrecht naar de maan te sturen?
Mijn vragen zijn de volgende, mijnheer de minister. Ten eerste, kunt u eindelijk een overzicht geven van de situatie bij de gewezen rijkswachters? Hoeveel van hen zijn nog in Brussel tewerkgesteld? Hoeveel Franstaligen hebben nog geen examen Nederlands afgelegd? Hoeveel Nederlandstaligen hebben nog geen examen Frans afgelegd? Kunt u een overzicht geven van de evolutie terzake tijdens de voorbije jaren? Zijn er mensen die gewoon weigeren om de taalcursussen te volgen? Ik heb deze eerste vraag nu voor de vierde maal gesteld.
Ten tweede, kunt u een overzicht geven van de taalkennis van de nieuw aangeworven inspecteurs? Hoeveel Nederlandstaligen zijn er die het bewijs leverden van de kennis van het Frans? Hoeveel Franstaligen leverden het bewijs van de kennis van het Nederlands?
Ik wil er even aan toevoegen dat de minister op dit moment aan het telefoneren is. Is het niet dat hij een praatje maakt met de heren Bacquelaine, Reynders of Jamar dan confereert hij via de telefoon. Ik wil hiermee voor het verslag aangeven hoe aandachtig deze minister van Binnenlandse Zaken wel is.
Translated text
Indeed, you regret that and for that I am very grateful, but you know that in the Flemish Parliament an alternative majority is possible. If CD&V and Vlaams Belang at a given moment stand on their Flemish streams and cooperate, then the other parties are really shaken and then it can be agreed that they will pull the Flemish line next time. However, if CD&V now also creeps in its shell, then nothing changes.
I understand that it is difficult to suddenly break that cordon just before the municipal council elections and work with Vlaams Belang. As you know, in the foreseeable time we are going to a very large community confrontation. After the municipal council elections there is a very large community confrontation at the federal level. We are going to community negotiations that could sometimes lead to the fragmentation of the country.
I hope you are drawing the right card at that time. I say it again. In the Flemish Parliament there is a Flemish majority that wants to defend the Flemish interests — interests with a small b. I hope that CD&V at that moment finally draws the Flemish card and considers that more important than a few ministerial posts. After all, we can work together and have a lot of common things to do in this area.
I return to the speech I want to keep. The true commitment of the draft law is indeed the homologation and approval of the extension of the transition period, not only for the ex-righteous guards, but for all new agents. This is about it. From now on, every new agent-inspector knows that it is now legal for him too. He has five years to pass his exams. After that period, he can in Brussels scratch his spat and scratch into a single-spat zone. As a result, the problem persists and is ⁇ ined.
The unitary is institutionalized with the draft law. Colleagues of the purple majority, you do that knowingly and willingly and you also have the great comfort that it is still beaten to death by the media. Collega Tant has rightly referred to the judgment of the Arbitration Court, which came to us at the request of our people in Brussels. Their
Minister Dewael is now very busy conferring or gesticulating with his colleague Reynders and is therefore barely interested in the debate, just as he was not interested in your comments, Mr. Tant.
The decision of the Court of Arbitration and the opinion of the Council of State are largely ignored. Again, it proves that the Minister of Internal Affairs is nothing but a responsible politician.
With regard to the report, I would like to emphasize that he is now stimulating Mr Jamar. There is therefore constantly an interlocutor with whom the whole theatre can be conferred, so that it is made clear that what we say here is actually of zero and no number.
The minister himself proves in fact that he is nothing but a responsible politician, who respects the institutions, and that for someone who is considered to perform the office of Minister of Interior and thus be the guardian of the institutions. Mr. Minister, it is truly unimaginable.
Mr. Minister, I would like to conclude with you now for the fourth time asking a few questions about the language knowledge at the Brussels police.
Per ⁇ something has happened in the meantime? Per ⁇ you got the answers? You have ⁇ already received some answers, but a few weeks ago you said you had not yet had the time to process the answers. Per ⁇ you have already processed them? Or will you again be so shameless to ignore Parliament and send our right of interpellation and questioning to the moon?
My questions are the following, Mr. Minister. First, can you finally give an overview of the situation with the former Reich Guards? How many of them still work in Brussels? How many French speakers have not passed the Dutch exam? How many Dutch speakers have not taken the French exam yet? Can you give an overview of the evolution in this area over the past few years? Are there people who simply refuse to take the language courses? I have asked this first question now for the fourth time.
Second, can you give an overview of the language skills of the newly hired inspectors? How many Dutch speakers provide proof of knowledge of French? How many French speakers delivered the proof of knowledge of Dutch? Their
I would like to add that the Minister is currently on the phone. Is it not that he makes a conversation with the gentlemen Bacquelaine, Reynders or Jamar then he confers by phone. I would like to point out before the report how attentive this Minister of Interior is.
#110
Official text
Dat is een zeer goede suggestie.
Translated text
That is a very good suggestion.
#111
Official text
Il prépare les réponses.
Translated text
He prepares the answers.
#112
Official text
Il prépare les réponses, monsieur le président?
Translated text
Are you preparing the answers, Mr. President?
#113
Official text
U luistert niet, mijnheer de minister.
Translated text
You are not listening, Mr. Minister.
#114
Official text
Hij luistert.
Translated text
He is listening.
#115
Official text
U wijst naar uw linkeroor en nu heeft u de hoorn aan het rechteroor. Hoort u dan met uw linkeroor? Ik ben benieuwd.
Translated text
You point to your left ear and now you have the horn on the right ear. Do you hear with your left ear? I am curious.
#116
Official text
Ja, ik ben er zeker van. Gaat u verder, mijnheer Laeremans.
Translated text
Yes, I am sure of it. Go ahead, Mr Laeremans.
#117
Official text
Nu wordt de hoorn neergelegd en kunnen we beginnen met de tweede vraag.
Mijnheer de minister, kunt u een overzicht geven van de taalkennis bij de nieuw aangeworven inspecteurs? Hoeveel Nederlandstaligen leverden het bewijs van de kennis van het Frans? Hoeveel Franstaligen leverden het bewijs van de kennis van het Nederlands? Op welke wijze worden deze nieuwe inspecteurs aangespoord om de taalcursussen te volgen? Wat is er geworden van het aangekondigde taalbad?
Ten derde, kunt u een overzicht geven van de taalkennis bij de nieuw aangeworven hulpagenten? Hoeveel Nederlandstaligen leverden het bewijs van de kennis van het Frans? Hoeveel Franstaligen leverden het bewijs van de kennis van het Nederlands? Op welke wijze worden deze nieuwe hulpagenten aangespoord om de taalcursussen te volgen?
Ten vierde, kunt u een overzicht geven van de taalkennis bij de inspecteurs en agenten die gedurende de voorbije vijf jaar in dienst traden in Brussel en er nog steeds werken? Hoeveel Nederlandstaligen leverden intussen het bewijs van de kennis van het Frans? Hoeveel Franstaligen leverden het bewijs van de kennis van het Nederlands? Hoe verklaart u dat een deel van deze mensen er maar niet in slaagt een taalproef af te leggen? Wordt deze problematiek systematisch opgevolgd? Deze vraag werd eigenlijk al beantwoord — nee dus. Zo nee, waarom niet? Op welke wijze worden deze mensen aangespoord om de taalcursussen te volgen en het examen af te leggen?
Ten vijfde, kan de minister voor ieder van de zes zones meedelen hoeveel Nederlandstaligen en hoeveel Franstaligen in dienst zijn? Hoeveel Nederlandstaligen en hoeveel Franstaligen kwamen in elk van de bedoelde zones de voorbije vijf jaar in dienst?
Ten zesde, hoeveel Nederlandstaligen en hoeveel Franstaligen in globo hebben in elk van de zes zones het taalexamen afgelegd?
Mijnheer de minister, dat waren mijn vragen. Ik zou het niet verwonderlijk, maar wel verschrikkelijk onbeschoft vinden, mocht u daar vandaag geen antwoord op kunnen geven.
Translated text
Now the horn is laid down and we can start with the second question. Their
Mr. Minister, can you give an overview of the language skills of the newly hired inspectors? How many Dutch speakers provided proof of knowledge of French? How many French speakers delivered the proof of knowledge of Dutch? How are these new inspectors encouraged to attend the language courses? What happened to the announced language bath?
Third, can you give an overview of the language skills of the newly hired assistants? How many Dutch speakers provided proof of knowledge of French? How many French speakers delivered the proof of knowledge of Dutch? How are these new assistants encouraged to attend the language courses?
Fourth, can you provide an overview of the language skills of the inspectors and agents who have been in service in Brussels for the past five years and still work there? How many Dutch speakers presented the proof of knowledge of French? How many French speakers provided proof of knowledge of Dutch? How do you explain that some of these people fail to pass a language test? Is this problem systematically followed up? This question has already been answered – no. If not, why not? How are these people encouraged to take language courses and take the exam?
Fifth, can the minister for each of the six zones tell how many Dutch speakers and how many French speakers are in service? How many Dutch speakers and how many French speakers have been employed in each of the mentioned zones in the last five years?
Sixth, how many Dutch speakers and how many French speakers in globo have passed the language exam in each of the six zones?
Mr. Minister, these were my questions. I would not find it surprising, but terribly disgraceful, if you could not answer it today.
#118
Official text
Chers collègues, je consulte l'assemblée pour voir s'il y a encore d'autres questions qui concernent le département de l'Intérieur. S'il n'y en a pas, je propose que M. le ministre nous donne ses réponses maintenant pour la clarté du débat. Nous terminons ainsi un chapitre avant d'en entamer un autre, en l'occurrence les questions qui concernent le département des Affaires sociales et de la Santé publique.
Translated text
Dear colleagues, I consult the assembly to see if there are other issues that concern the Department of the Interior. If not, I suggest that Mr. The Minister gives us his answers now for the clarity of the debate. Thus we close one chapter before we begin another, in this case the issues that concern the Department of Social Affairs and Public Health.
#119
Official text
dat maakt deel uit van het discours dat we gewoon zijn van de heer Laeremans. De vragen die werden gesteld en de kritieken die naar voor werden gebracht, kwamen in het lang en het breed aan bod in de commissie. Ik heb daar ook uitvoerig antwoord op gegeven.
Tot op de dag van vandaag heb ik nog altijd geen alternatief gehoord. Ik weet uiteraard dat de overgangsperiode van vijf jaar ten einde is en dat aan de doelstelling om tot tweetaligheid te komen, niet werd voldaan. Precies om die onwettelijkheid te remediëren, stelt de regering voor om via het ontwerp van diverse bepalingen de overgangsperiode te verlengen tot eind volgend jaar.
Mij is verschillende keren gevraagd of ik er niets aan heb gedaan om de tweetaligheid te realiseren. Ik heb daar een zeer uitvoerig antwoord op gegeven. Ik heb verwezen naar de maatregelen en middelen die ter beschikking werden gesteld, naar de fondsen voor de Europese toppen die jaar na jaar in middelen voorzien voor de Brusselse zones, waarmee trouwens premies zijn toegekend. Ik heb in de commissie ook al zo vaak naar voor gebracht dat de taalpremies die voor de politie worden toegekend, in feite tien maal hoger liggen dan de gebruikelijke premie in het openbaar ambt, en dat zowel voor operationelen als administratieven. Ik heb verwezen naar de organisatie van het taalonderwijs dat door een aantal zones zelf werd ingericht. Ik heb verwezen naar het feit dat agenten die een opleiding gaan volgen, hun andere premies en toelagen behouden, zodat er geen verlies is van wedde. Ik heb verwezen naar het feit dat er een zone is die zelfs een taalleraar heeft aangetrokken, terwijl andere zones een samenwerking aangingen met de scholen voor taalopleiding. Desalniettemin heeft men aan de doelstelling niet kunnen beantwoorden.
Ik heb dan verschillende keren de vraag gesteld of dan werd gevraagd dat we degenen die niet aan de tweetaligheidsvereiste voldoen, uit het politiekorps zouden verwijderen. Aan de andere kant heeft men mij al jaren gevraagd wat ik ga doen om de kaders in Brussel volledig in te vullen. Ik moet twee imperatieven met elkaar combineren: de tweetaligheid en de veiligheid. Niemand heeft mij ooit gezegd, noch de heer Tant, noch de heer Laeremans, noch mevrouw Creyf, dat ik die mensen uit de Brusselse zones moet verwijderen. Dan zou men natuurlijk zeggen bij een of ander incident dat in Brussel zou gebeuren, dat de veiligheid niet langer is verzekerd. Met andere woorden, daar blijft men aan de andere kant van de balie, om het zo uit te drukken, nogal stom.
De cijfers zijn nu stilaan volledig. Men heeft mij de situatie van de Brusselse zones in detail gevraagd. Ik heb de cijfers gekregen en gisteren in de Senaatscommissie voor Binnenlandse Zaken gezegd dat die cijfers nu worden opgelijst en gecontextualiseerd. We moeten nu met zijn allen nadenken over bijkomende maatregelen en stimulansen om tegen einde volgend jaar aan de vereisten van tweetaligheid te kunnen voldoen.
Er werden andere argumenten naar voren gebracht. De heer Tant heeft het gehad over de noodzaak van een tweederde meerderheid. Dat is, mijns inziens, niet ernstig. De heer Tant zou moeten weten dat een advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht vereist is voor de toepassing van de taalwet. Het komt uiteraard het Parlement toe om te oordelen of de taalwet gewijzigd moet worden. Dat is nog altijd het prerogatief van het Parlement. In de wet staat nergens geschreven dat het Parlement die wet niet kan aanpassen tenzij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht voorafgaandelijk advies heeft verleend. Dat zijn allemaal argumenten die ik in de loop van het parlementair debat heb weerlegd.
Ik betreur de toon die wordt aangeslagen, ook de persoonlijke manier waarop de minister van Binnenlandse Zaken wordt aangepakt. Ik ben het anders gewoon.
Nogmaals, welk drukkingsmiddel heeft de minister van Binnenlandse Zaken, ongeacht zijn taalrol, om aan die situatie te remediëren? Het antwoord is geen. Hij kan een positief en stimulerend beleid voeren. Mevrouw Creyf heeft destijds gevraagd of de politiescholen niet konden worden ingeschakeld. Ik heb haar de vraag gesteld of politiescholen moeten instaan voor de talenkennis. Alle politiescholen moeten daar dan aan meewerken. Men kan immers zijn opleiding volgen waar dan ook in het land en toch in Brussel terechtkomen. Is het aan het politieonderwijs — ondanks de investeringen — om de talenkennis bij te brengen? Dit lijkt me de wereld op zijn kop. We moeten hierover met de Gemeenschappen contact opnemen. Bovendien stellen we in ons land, niet alleen in het zuiden maar ook in het noorden, een verminderd besef van talenkennis vast. In een internationale stad als Brussel gaat het al lang niet meer over te weinig Franstaligen die Nederlands kennen maar over de kennis van het Frans, Nederlands en Engels. Dit verdient een ruimer debat.
In de commissie ben ik na het parlementair reces het engagement aangegaan om op basis van de cijfers uit de verschillende zones het debat aan te gaan. Ik zal de cijfers toelichten. Iedereen zal daaruit conclusies kunnen trekken. Ik sta open voor alle mogelijke suggesties om effectief en zo snel als mogelijk aan de doelstelling van tweetaligheid te beantwoorden. Eind 2007 is een nieuwe belangrijke deadline. Het is niet mijn bedoeling de zaken te laten evolueren. Ook de oppositie moet evenwel duidelijk zijn. Zij moet concrete voorstellen doen. Men zegt me dat ik geen politiemensen moet laten afdanken, maar ik hoor geen enkel ander alternatief.
Translated text
That is part of the discourse that we are just Mr. Laeremans. The questions raised and the criticisms raised were discussed extensively and broadly in the committee. I have also given a comprehensive answer. Their
Until now, I have not heard any alternative. I know, of course, that the five-year transitional period has ended and that the goal of achieving bilingualism has not been met. In order to remedy this irregularity, the government proposes to extend the transition period through the draft of various provisions until the end of next year. Their
I have been asked several times if I have done nothing to realize bilinguality. I have given a very comprehensive answer to that. I have referred to the measures and resources made available, to the funds for the European summits which year after year provide funds for the Brussels zones, which, by the way, have been awarded premiums. I have also repeatedly pointed out in the committee that the language prizes awarded to the police are in fact ten times higher than the usual premium in the public office, and that for both operational and administrative employees. I referred to the organization of language teaching that was arranged by several zones themselves. I have referred to the fact that agents who go on training retain their other premiums and allowances so that there is no loss of bet. I referred to the fact that there is a zone that has even attracted a language teacher, while other zones have entered into a partnership with the language training schools. However, it was not possible to meet the objective. Their
I have then asked several times whether we were asked to remove those who do not meet the two-language requirement from the police force. On the other hand, I have been asked for years what I am going to do to fully fill the frameworks in Brussels. I must combine two imperatives: bilinguality and safety. No one has ever told me, neither Mr. Tant, neither Mr. Laeremans, nor Mrs. Creyf, that I should remove those people from the Brussels zones. Then, of course, one would say in any incident that would happen in Brussels, that security is no longer guaranteed. In other words, one stays there on the other side of the bar, so to speak, pretty stupid. Their
Now the figures are gradually complete. I was asked in detail about the situation of the Brussels zones. I got the figures and yesterday in the Senate Home Affairs Committee said that those figures are now being listed and contextualized. We must now all consider additional measures and incentives to meet the requirements of bilingualism by the end of next year. Their
Other arguments were put forward. Mr. Tant talked about the need for a two-thirds majority. That is, in my opinion, not serious. Mr. Tant should know that an opinion of the Standing Committee for Language Supervision is required for the application of the Language Act. It is, of course, up to Parliament to decide whether the Language Act should be amended. This is still the prerogative of the Parliament. Nothing in the law states that Parliament cannot amend that law unless the Standing Committee for Linguistic Supervision has given prior advice. These are all arguments that I refuted during the parliamentary debate.
I regret the tone being raised, including the personal way in which the Minister of Home Affairs is addressed. I am just different.
Again, what printing means does the Minister of Home Affairs, regardless of his language role, have to remedy that situation? The answer is none. He can conduct a positive and stimulating policy. Mrs. Creyf asked at the time whether police schools could not be engaged. I asked her whether police schools should provide for language learning. All police schools should be involved. After all, one can follow his education anywhere in the country and nevertheless arrive in Brussels. Is it up to police education — despite the investments — to teach language skills? This seems to be the world on its head. We need to contact the communities on this issue. In addition, in our country, not only in the south, but also in the north, we find a decreased awareness of language knowledge. In an international city such as Brussels, it has long been not about too few French speakers who know Dutch but about the knowledge of French, Dutch and English. This deserves a wider debate.
In the committee, after the parliamentary recess, I undertook to initiate the debate on the basis of the figures from the different zones. I will explain the figures. Everyone will be able to draw conclusions from this. I am open to all possible suggestions to respond effectively and as quickly as possible to the goal of bilingualism. The end of 2007 is another important deadline. It is not my intention to let things evolve. The opposition must also be clear. They need to make concrete proposals. I’ve been told that I shouldn’t have police officers, but I don’t hear of any other alternative.
#120
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zou aan de collega's willen vragen om toch nog eens na te denken vooraleer zij op de knop duwen.
Ten eerste, wij hebben cijfers gevraagd, die ons moesten toelaten om welgemeend de wenselijkheid van een bepaalde wettelijke aanpassing te beoordelen. De minister zegt dat hij wel wat cijfers heeft, maar hij weigert obstinaat om ook maar iets ter beschikking te stellen. Daarvoor moet een reden zijn. Er is er maar één. De minister wil onwettigheden die in dit kader zijn begaan, niet alleen toedekken, maar ook regulariseren. Straks een woord meer daarover.
Ten tweede, de minister veegt de vloer aan met het Parlement, dat niet in staat wordt gesteld om op een oordeelkundig manier onderling en met de minister van gedachten te kunnen wisselen en uiteindelijk te concluderen.
Ten derde, hij veegt de vloer aan met het Arbitragehof, dat een uitdrukkelijk arrest heeft geveld, waarin stond dat een verlenging van de regeling in geen geval zal worden gedoogd.
Ten vierde, hij veegt ook de vloer aan met de Raad van State, volgens wie dat niet kan worden geregeld met een gewone meerderheid. Daarvoor is een bijzondere meerderheid nodig.
Collega's, ik weet niet of u soms nog naar uw eigen minister luistert. Dat is ook niet altijd raadzaam, maar hij komt hier zeggen dat het Parlement oordeelt of het nu al dan niet een bepaalde wettelijke regeling aanpast. Als men dat zo zegt, wat belet ons dan om de Grondwet aan te passen, als het Parlement dat zo wil? Als het een kwestie van de wil van het Parlement alleen is, dan kan het Parlement inderdaad beslissen wat het wil beslissen. Dan kan men dus, afgezien van elke bevoegdheidsregeling, doen wat een bepaalde meerderheid op een bepaald ogenblik zint. Mooi uitgangspunt is dat.
Ten vijfde, mijnheer de minister, u veegt de vloer aan met het deel van de taalwetgeving dat betrekking heeft op de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Dan komt u met uw al te vaak afgedraaid refreintje terug. De oppositie stelt geen alternatief voor, wat trouwens niet waar is. U zegt vooral dat wij een keuze moeten maken. Ofwel kiest men voor de veiligheid, ofwel kiest men voor het respect voor de rechtsorde en de wet. Dat is een vals dilemma, mijnheer de minister. U kent het probleem reeds zes jaar. Ik zal niet loochenen dat u hier en daar bescheiden bijdragen hebt geleverd en dat pogingen werden gedaan om mensen ertoe aan te zetten om zich met de wet en in het bijzonder de taalwet in orde te stellen.
Mijnheer de minister, u gaat mij er echter niet van overtuigen dat u genoeg hebt gedaan. Dat is het probleem. Als u zegt dat u geen alternatief hebt, dan hebben wij hier zoveel keer gezegd dat in de basisopleiding voor de politie een taalopleiding zou kunnen worden ingeschakeld die minstens op termijn uitzicht biedt op een oplossing. U hebt op dat punt niets willen doen, wellicht omdat de suggestie kwam van de oppositie. Ik vrees dat het daarom gaat.
Collega's, dit is een kwestie van veiligheid. Ik lees af en toe wat in andere parlementen gezegd wordt en ik probeer ook wat in de media komt wat op te volgen. Mijnheer de minister, is het geen probleem voor de veiligheid wanneer mensen, Nederlandssprekenden in casu, geconfronteerd wordend met criminele feiten, daarover aangifte willen doen bij de politie en niet eens begrepen maar integendeel misbegrepen worden? Is dit uw bijdrage tot de veiligheid? Ook daar rijst een fundamenteel probleem, niet alleen qua respect voor de rechtsorde maar zelfs inzake de zorg voor de veiligheid die u in hoofde van een deel van de bevolking zonder meer en koudweg op het spel zet.
Mijnheer de voorzitter, de minister zegt nu dat er in oktober cijfers komen. Dat kan zijn maar hij heeft dienaangaande al zoveel beloften afgelegd. Ondertussen zal dit Parlement in elk geval eens te meer schatplichtig gemaakt zijn aan het feit dat men weliswaar zichzelf nog wijsmaakt de wet goed te keuren, maar ze voor hetzelfde geld met het meeste gemak naast zich neerlegt, meer nog, een wettelijk kader creëert om onwettigheden niet alleen te gedogen maar te regulariseren. Proficiat en bedankt.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to ask my colleagues to think again before they push the button.
First, we asked for figures, which should allow us to generally assess the desirability of a particular legal adjustment. The minister says he has some numbers, but he obstinately refuses to provide anything. There must be a reason for this. There is only one. The Minister wants to not only cover up the irregularities committed in this context, but also to regularise them. A word more about that later.
Second, the Minister wipes the floor with Parliament, which is not able to judge in a judgmental manner between each other and with the Minister and eventually conclude.
Third, he wipes the floor with the Arbitration Court, which has issued an explicit judgment stating that an extension of the arrangement will in no case be dusted.
Fourth, he also wipes the floor with the State Council, according to whom that cannot be settled with an ordinary majority. This requires a special majority.
I don’t know if you still listen to your own minister. That is also not always advisable, but he comes here to say that Parliament judges whether or not to adjust a particular legal framework. If we say so, what prevents us from amending the Constitution, if the Parliament so wants? If it is a matter of the will of the Parliament alone, then the Parliament can indeed decide what it wants to decide. Then, therefore, apart from any arrangement of competence, one can do what a certain majority intends at a given moment. That is a good starting point.
Fifth, Mr. Minister, you wipe the floor with the part of the language legislation that relates to the Standing Committee for Language Supervision. Then you will come back with your too often reversed refrain. The opposition does not propose an alternative, which, by the way, is not true. You say above all that we have to make a choice. Either one chooses security, or one chooses respect for the legal order and the law. This is a false dilemma, Mr. Minister. You know the problem for six years. I will not lie that you have made modest contributions here and there and that attempts have been made to encourage people to get in order with the law and in particular the language law.
Mr. Minister, however, you are not going to convince me that you have done enough. That is the problem. If you say that you have no alternative, then we have said here so many times that in the basic training for the police could be enabled a language training that provides at least in the long term prospects for a solution. You did not want to do anything at that point, ⁇ because the suggestion came from the opposition. I am afraid that is why it is.
This is a matter of security. I read from time to time what is said in other parliaments and I try to follow what comes in the media. Mr. Minister, is it not a problem for security when people, Dutch speakers in this case, facing criminal acts, want to report this to the police and not even understand but, on the contrary, misunderstood? Is this your contribution to security? There also arises a fundamental problem, not only in respect of the rule of law but even in regard to the care for security that you put at risk in the head of a portion of the population without more and cold way.
Mr. Speaker, the Minister now says there will be figures in October. It may be, but he has already made so many promises in this regard. Meanwhile, this Parliament will, in any case, again and again be taxed by the fact that although one still makes himself a fan of approving the law, but for the same money it is most easily deposited by him, moreover, creates a legal framework for not only to overthrow but to regularise irregularities. Congratulations and thanks.
#121
Official text
Mijnheer de voorzitter, er zijn al heel wat zaken gezegd en ik ga niet alles herhalen. Het is inderdaad een vals dilemma als men het ene tegenover het andere plaatst, de taalproblematiek versus de veiligheidsproblematiek. Beiden moeten ernstig worden genomen. Deze minister doet dat in elk geval niet met de taalwetgeving. In feite zegt hij dat de taalwet ondergeschikt is en dat hij de taalwet niet gaat naleven. Die wet mag voor hem een hele tijd genegeerd blijven, hoewel die van openbare orde is.
Ik wil voor het verslag nog maar eens aanvullen dat de minister nu met twee andere parlementsleden aan het praten is, met de heer Malmendier en de heer Bacquelaine. Die zijn nu het nieuwe decorum om nog maar eens te laten zien hoe onverschillig deze minister van Binnenlandse Zaken staat tegenover dit debat. Het is werkelijk onvoorstelbaar. Hij gesticuleert met veel theatrale gebaren om te laten zien hoe onverschillig hij wel is ten opzichte van wat wij hier vandaag zeggen. Het zou wel eens nuttig zijn als zijn kiezers dat zouden weten, dat men gewoon de Vlaamse oppositie negeert om met Franstalige vriendjes te koketteren.
Dit doet hij inderdaad: een gezellige theekrans houden met mensen die misschien ook wel liberaal zijn, maar die wel van de andere kant van de taalgrens zijn, net op een moment dat er een communautair debat bezig is en dat wij van de minister zouden verwachten dat hij de belangen van de Nederlandstaligen in Brussel op een of andere manier ...
De minister geeft mij een teken, maar ik weet niet hoe ik dat moet interpreteren. Het hangt hem de keel uit, waarschijnlijk. Wij weten dit al lang: de Vlaamse problematiek hangt hem de keel uit. Wij zullen meer dan ooit duidelijk aan zijn kiezers zeggen dat de VLD geen partij is die de Vlaamse belangen of de belangen van de Vlaamse kiezers verdedigt.
Het is een afvallige minister-president die echt niet meer geïnteresseerd is in de benaarstiging van de Vlamingen in de eigen hoofdstad. Het is werkelijk ontluisterend om dat mee te maken.
Ten tweede, wat de cijfers betreft, heeft de minister inderdaad gezegd dat ze er zullen zijn na de hervatting van de parlementaire werkzaamheden. Daar kan ik maar één conclusie uit trekken: die cijfers zijn bestemd voor oktober. Het debat wordt andermaal verkast naar oktober, terwijl het de bedoeling was tegen 1 april klaar te zijn. Dat is gewoonweg onwaarschijnlijk.
Ik heb de minister ondervraagd op 12 en 13 juni. Toen heeft hij mij letterlijk gezegd: "Ik heb aan de diensten, aan de zes politiezones in Brussel, gevraagd om mij tegen 12 juni de cijfers te geven. U kunt toch wel begrijpen dat ik dat vandaag allemaal nog niet heb verwerkt." Vandaag is het al 28 juni. Blijkbaar is de minister niet in staat om op veertien dagen tijd enkele cijfers bij mekaar op een rijtje te zetten, of hij wil het niet. Waarschijnlijk is het dat laatste: hij wil geen overzicht of ernstige analyse aan het Parlement geven, omdat dat blijkbaar niet relevant is voor ons debat, omdat het Parlement niet op de hoogte gesteld mag zijn op het moment dat het daarover moet kunnen debatteren. Dat is het erge wat hier gebeurt.
Als de minister daarbij nog toegeeft dat hij de meeste cijfers binnen heeft, dan is dat voor hem nog meer ontluisterend, want dan betekent het dat hij geen controle of geen gezag heeft over de politiezones, aangezien zij op 12 juni hun cijfers moesten indienen. Het is nu 28 juni. Als hij ze nu nog altijd niet heeft, dan staat hij met de billen bloot, dan heeft hij geen enkel gezag als minister van Binnenlandse Zaken en dan kan hij beter ophoepelen.
Translated text
Many things have already been said and I will not repeat everything. It is indeed a false dilemma to put one against the other, the language problem versus the security problem. Both should be taken seriously. This Minister does not do that at least with the language legislation. In fact, he says that the language law is subordinate and that he will not comply with the language law. That law may be ignored for him for a long time, even though it is of public order.
I would like to add to the report once again that the Minister is now speaking with two other MEPs, Mr Malmendier and Mr Bacquelaine. These are now the new decorum to show once again how indifferent this Interior Minister stands to this debate. It is truly unimaginable. He stigmatizes with many theatrical gestures to show how indifferent he is to what we say here today. It would be useful if his voters knew that, that one simply ignores the Flemish opposition to cocktail with French-speaking friends.
This is what he does indeed: holding a cozy tea crown with people who may also be liberal, but who are on the other side of the language boundary, just at a time when there is a community debate and that we would expect the minister to address the interests of the Dutch speakers in Brussels in some way ...
The Minister gives me a sign, but I don’t know how to interpret it. It hangs his throat, probably. We know this for a long time: the Flemish problem hangs his throat. More than ever, we will clearly say to its voters that the VLD is not a party that defends the Flemish interests or the interests of the Flemish voters.
It is an abdicated prime minister who really is no longer interested in the rise of the Flamings in his own capital. It is really disheartening to engage with that.
Second, as regards the figures, the Minister has indeed said that they will be there after the resumption of parliamentary work. I can only draw one conclusion: these figures are scheduled for October. The debate is again delayed to October, while it was intended to be completed by 1 April. That is simply unlikely.
I interviewed the Minister on 12 and 13 June. Then he literally said to me: “I asked the services, at the six police zones in Brussels, to give me the figures by June 12. You can understand that I haven’t processed it all today.” – Today is June 28th. Apparently, the minister is not able to put some numbers together in a period of fourteen days, or he does not want to. Probably it is the latter: he does not want to give Parliament an overview or serious analysis, because that is apparently irrelevant to our debate, because Parliament should not be informed at the time when it should be able to debate about it. That is the worst thing that happens here.
If the minister still admits that he has the most numbers inside, it is even more disheartening for him, because then it means that he has no control or authority over the police zones, since they had to submit their numbers on June 12. Today is June 28th. If he still does not have them now, then he is exposed with his ass, then he has no authority as Minister of Home Affairs and then he can better accumulate.
#122
Official text
Mijnheer de minister, in het debat komt u altijd terug op het zogeheten dilemma met de vraag wat we het liefst hebben: politie, maar eentalig, dan wel geen politie, want niet tweetalig. Zolang u het probleem in die termen stelt, ontneemt u aan degenen die betrokken zijn, namelijk de kandidaat-politiemensen, elke incentive om inderdaad taalcursussen te volgen.
Wat merken de agenten nu op het terrein? Ook al moeten ze wel tweetalig zijn, kunnen ze als eentalige toch blijven zitten. Zowel Nederlandstaligen als Franstaligen die in de loop van de afgelopen vijf jaar inspanningen hebben geleverd om de andere taal te leren, zijn eraan voor hun moeite. Degenen die de taalcursus niet hebben gevolgd, worden namelijk op dezelfde manier behandeld.
Zij die geen inspanning hebben gedaan, kunnen opnieuw wachten. Zij hebben immers vijf jaar gewacht en hebben de inspanning niet gedaan. Waarom zouden ze het dan nu op anderhalf jaar doen?
Mijnheer de minister, een andere taal leren, vraagt een inspanning, ongeacht of iemand Nederlandstalig of Franstalig is. Als de betrokkenen echter merken dat zij die de inspanning doen, niet worden beloond en dat zij die geen inspanning doen, net zo goed kunnen blijven zitten, functioneren en promoveren, wordt iedereen elke motivatie ontnomen om een tweede taal te leren.
Dat is een vicieuze cirkel, waarvoor u nu mede verantwoordelijk bent, met name door de maatregel die u thans wil laten goedkeuren.
Translated text
Mr. Minister, in the debate you always come back to the so-called dilemma with the question of what we prefer: police, but single-language, or not police, because not bilingual. As long as you put the problem in those terms, you deprive those involved, namely the candidate police officers, of any incentive to actually take language courses.
What do the officers now notice on the ground? Even though they must be bilingual, they can still remain single. Both Dutch-speaking and French-speaking people who have made efforts over the past five years to learn the other language are in their trouble. Those who have not taken the language course are treated in the same way.
Those who have not made an effort can wait again. After all, they have waited for five years and have not made the effort. Why would they do it now in a year and a half?
Mr. Minister, learning another language requires an effort, regardless of whether someone is Dutch-speaking or French-speaking. However, if those involved find that those who make the effort are not rewarded and that those who do not make the effort can just as well stay sitting, functioning and promoting, everyone is deprived of any motivation to learn a second language.
That is a vicious circle, for which you are now partly responsible, in particular by the measure you now want to have approved.
#123
Official text
Le Parlement ayant eu le dernier mot dans le débat, nous pouvons passer au volet suivant.
Translated text
Since Parliament has the last word in the debate, we can move to the next section.
#124
Official text
Nous entamons la discussion du volet Affaires sociales. Wij vatten de bespreking van het gedeelte Sociale Zaken aan.
Translated text
We start the discussion of social affairs. We initiate the discussion of the Social Affairs section.
#125
Official text
Nous avons deux rapports à entendre pour ce volet. Nous allons commencer avec Mme De Block.
Translated text
We have two reports to hear for this part. We will start with Mrs. De Block.
#126
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik breng verslag uit van de commissie voor de Sociale Zaken, in verband met de behandeling van de wet houdende diverse bepalingen betreffende de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken.
Mijnheer Tant, mag ik u erop attent maken dat u aan het telefoneren bent? U hebt daarnet gezegd dat er geen mondeling verslag kon doorgaan. U mag dus wat aandacht schenken aan dit verslag.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, I am reporting from the Committee on Social Affairs, in connection with the examination of the law containing various provisions relating to the competence of the Minister of Social Affairs.
Can I tell you that you are calling the phone? You just said that no oral report could continue. You can therefore pay some attention to this report.
#127
Official text
Dat incident werd gesloten, mevrouw De Block.
Translated text
That incident was closed, Mrs. De Block.
#128
Official text
De commissie voor de Sociale Zaken startte de besprekingen van het ontwerp op 6 juni laatstleden. Minister Demotte gaf in zijn inleidende uiteenzetting een overzicht van de vier thema's die in het ontwerp aan bod komen, namelijk de gezinsbijslag, de betere invordering van de socialezekerheidsbijdrage, de verlenging van de nabevallingsrust in de RIZIV-reglementering en de uitbreiding van het suppletoir sociaal statuut voor lokale mandatarissen.
Wat de bepalingen inzake kinderbijslag betreft, is de voornaamste wijziging de aanpassing van een aantal bepalingen inzake adoptie.
Wat betreft de inning van de socialezekerheidsbijdrage, gaat het voornamelijk om een aantal maatregelen ter voorkoming van een onderbreking inzake de uitkering van de kinderbijslag.
Mijnheer Tant, ik richt mij speciaal tot u omdat u naar het verslag hebt gevraagd.
Translated text
The Social Affairs Committee began discussions on the draft on 6 June last year. In his introductory presentation, Minister Demotte gave an overview of the four themes addressed in the draft, namely the family allowance, the better collection of the social security contribution, the extension of the post-accident rest in the RIZIV regulation and the extension of the supplementary social status for local mandators.
As regards the provisions on child allowance, the main change is the adaptation of a number of provisions on adoption.
As regards the collection of the social security contribution, it is mainly about a number of measures to prevent an interruption in the provision of the child benefit.
Mr. Tante, I address you in particular because you asked for the report.
#129
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#130
Official text
U kunt misschien nog veel kleinkinderen krijgen, mijnheer Tant!
Het derde thema betreft de nabevallingsrust die werd verlengd met een week indien men aan de hand van een medisch attest kan bewijzen dat men gedurende de hele periode van zes weken voorafgaand aan de bevalling ziek is geweest.
Het laatste thema is een uitbreiding van het suppletoir sociaal statuut voor lokale mandatarissen naar de voorzitters van verenigingen van gemeenten en de voorzitters van verenigingen van OCMW's, met andere woorden mandatarissen die daarop nu geen recht hadden.
Na de toelichting volgde een aantal vragen van de leden, met name van collega's Van Grootenbrulle die twee amendementen indiende, van mevrouw Turtelboom, mevrouw D'hondt en mijzelf. De amendementen werden aangenomen en de commissie heeft op 21 juni de aldus gewijzigde artikelen van 115 tot en met 127 aangenomen.
Tot zover het verslag.
Translated text
You may have a lot of grandchildren, Mr. Tante!
The third theme concerns the postpartum rest period extended by one week if a medical certificate can prove that a person has been ill during the entire period of six weeks prior to the delivery.
The latter theme is an extension of the supplementary social status for local mandators to the presidents of associations of municipalities and the presidents of associations of OCMWs, in other words mandators who now had no right to it.
Following the explanation, a number of questions from the members followed, in particular from colleagues Van Grootenbrulle who submitted two amendments, from Mrs. Turtelboom, Mrs. D'hondt and myself. The amendments were adopted and the committee adopted the Articles 115 to 127 as amended on 21 June.
So far the report.
#131
Official text
Mevrouw Storms, u krijgt het woord voor uw verslag.
Translated text
Mrs Storms, you will be given the word for your report.
#132
Official text
Mijnheer de voorzitter, als u mij toestaat, breng ik verslag uit van op mijn bank.
Wij hebben in de commissie voor de Sociale Zaken het gedeelte over de pensioenen en het gedeelte over werk verder besproken. In het gedeelte waarvoor minister Tobback bevoegd is, ging het in grote lijnen over de inkomensgarantie voor ouderen, over de overdracht van pensioenrechten naar de communautaire instellingen en over de koloniale en overzeese sociale zekerheid.
Er werden drie punten behandeld: ten eerste, de discriminatie tussen man en vrouw werd weggewerkt; ten tweede, er werd een machtiging gegeven aan de Koning om de uitkeringen aan te passen aan de evolutie van de kosten van het levensonderhoud en, ten derde, alle bepalingen in verband met de Belgische frank werden omgezet naar de euro. Tijdens de algemene bespreking hebben zowel mevrouw CahayAndré, mevrouw D'hondt als mevrouw van Gool zich positief uitgelaten over de wetswijzigingen die in het wetsontwerp staan. Mevrouw D'hondt had wel nog specifieke vragen over de budgettaire weerslag wat de overzeese sociale zekerheid betreft. Daar heeft minister Tobback een uitgebreid antwoord, met een tabellenreeks, op gegeven.
De bepalingen zijn allemaal goedgekeurd met 10 stemmen voor bij 1 of 2 onthoudingen.
Tot zover het gedeelte over de pensioenen, mijnheer de voorzitter. Wat het gedeelte over werk betreft heeft minister Vanvelthoven een inleidende uiteenzetting gegeven over het telewerk en over het statuut van de zeevissers en het statuut van het varend personeel van de burgerluchtvaart. Hij is ook komen toelichten op welke manier de bevoegdheden van de arbeidsinspectie worden uitgebreid. Tevens heeft hij toegelicht dat het Tewerkstellingsfonds dat nu eindelijk is afgesloten ook wettelijk wordt afgesloten.
Verder heeft hij het nog gehad over betaald educatief verlof en het activerend beleid bij herstructureringen. Er is ook nog een wijziging aangebracht aan de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk.
Zoals mevrouw De Block al heeft gezegd, is er ook aan het moederschapsverlof een wijziging aangebracht.
Inzake de cumul van pensioenen met uitkeringen wegens beroepsziekten, evenals inzake de cumul van pensioenen met vergoedingen wegens arbeidsongevallen, is er een wettelijke bevestiging gekomen van een arrest van het Hof van Cassatie.
Tijdens de bespreking van het gedeelte werk ging de discussie vooral over telewerk. Daar hebben diverse collega's opmerkingen over geformuleerd. Minister Vanvelthoven heeft dan nog bijkomende amendementen ingediend namens de regering, waardoor het mogelijk wordt gemaakt telewerk ook te organiseren in de overheidssector.
Een tweede luik van de discussie ging over de uitbreiding van de bevoegdheden van de arbeidsinspectie. Zowel mevrouw Turtelboom, mevrouw D'hondt als de heer Michel vroegen naar de aanwezigheid van een advies door de commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. Mevrouw D'hondt vroeg eveneens naar het advies van de Nationale Arbeidsraad.
De minister heeft daarop gerepliceerd dat het advies van de commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer gevraagd zal worden en beschikbaar zal zijn ter gelegenheid van de bespreking van het ontwerp houdende invoering van een sociaal strafrecht.
Het advies van de Nationale Arbeidsraad is gevraagd, maar blijkbaar heeft de Nationale Arbeidsraad te kennen gegeven dat er geen advies kan worden gegeven. Minister Vanvelthoven heeft ook nog een aantal amendementen ingediend, die een verbetering inhouden van de artikelen betreffende de uitbreiding van de bevoegdheden van de sociale inspectie. Hij verwijst vooral naar bevoegdheden die de BTW-controleurs reeds hebben inzake BTW-fraude.
Ik probeer het zo kort mogelijk te houden, mijnheer de voorzitter.
Bij de stemmingen zijn uiteindelijk bijna alle bepalingen goedgekeurd met tien stemmen voor en twee onthoudingen, met uitzondering van een aantal artikelen die eenparig zijn goedgekeurd.
Translated text
Mr. Speaker, if you allow me, I will report from my bank.
We discussed in the Social Affairs Committee the section on pensions and the section on work. In the area under Minister Tobback’s competence, it was largely about the income guarantee for the elderly, the transfer of pension rights to the Community institutions, and colonial and overseas social security.
Three points were addressed: first, the discrimination between men and women was eliminated; second, an authorisation was given to the King to adjust the benefits to the evolution of the cost of living and, third, all provisions relating to the Belgian franc were converted into the euro. During the general discussion, both Ms. CahayAndré, Ms. D'hondt and Ms. van Gool expressed positive opinions on the legislative changes contained in the draft law. Mrs D’Hondt had specific questions regarding the budgetary impact on overseas social security. Minister Tobback gave a comprehensive answer, with a series of tables.
All provisions were approved by 10 votes in favour with 1 or 2 abstentions.
As far as pensions are concerned, Mr. Speaker. Regarding the section on work, Minister Vanvelthoven gave an introductory presentation on remote work and on the statute of the seafarers and the statute of the shipping staff of civil aviation. He has also come to explain how the powers of the Labour Inspectorate are extended. He also explained that the Employment Fund, which is now finally closed, is also legally closed.
He also talked about paid educational leave and the activating policy in restructuring. Amendments have also been made to the High Council for Prevention and Protection at Work.
As Ms. De Block has already said, a change has also been made to the maternity leave.
As regards the cumulation of pensions with benefits for occupational diseases, as well as the cumulation of pensions with benefits for occupational accidents, a judgment of the Court of Cassation has been legally confirmed.
During the discussion of the work section, the discussion was mainly about remote work. Several colleagues have commented on this. Minister Vanvelthoven then submitted additional amendments on behalf of the government, which makes it possible to organize telework also in the public sector.
The second aspect of the discussion was the extension of the powers of the Labour Inspectorate. Both Ms. Turtelboom, Ms. D'hondt and Mr. Michel asked for an opinion from the Committee on the Protection of the Personal Sphere. Mrs D'Hondt also asked for the opinion of the National Labour Council.
The Minister replicated that the opinion of the Committee for the Protection of the Private Life will be requested and will be available on the occasion of the discussion of the draft introducing a social criminal law.
The opinion of the National Labour Council has been requested, but apparently the National Labour Council has indicated that no advice can be given. Minister Vanvelthoven has also submitted a number of amendments, which include an improvement of the articles concerning the extension of the powers of the Social Inspection. It refers in particular to the powers that the VAT inspectors already have in relation to VAT fraud.
I try to keep it as short as possible, Mr. Speaker.
At the end of the vote, almost all provisions were approved with ten votes for and two abstentions, with the exception of a number of articles that were unanimously approved.
#133
Official text
Dank u wel, mevrouw Storms, voor uw bondig verslag. De heer Muls was ook verslaggever. Mijnheer Muls, verwijst u naar het schriftelijk verslag of niet?
Translated text
Thank you, Mrs. Storms, for your brief report. Mr. Muls was also a reporter. Mr. Muls, do you refer to the written report or not?
#134
Official text
Mijnheer de voorzitter, de diensten hebben een uitstekend verslag gemaakt. Ik zal er dan ook naar verwijzen.
Translated text
The departments have prepared an excellent report. I will therefore refer to it.
#135
Official text
Waarvan akte, mijnheer Muls.
Translated text
Which is the case, Mr. Muls.
#136
Official text
Pour la partie Affaires sociales, j'ai jusqu'à présent une collègue qui est inscrite, Mme Cahay-André. Je lui donne immédiatement la parole.
Translated text
For the Social Affairs section, I have so far a colleague who is registered, Ms. Cahay-André. I immediately give him the word.
#137
Official text
Monsieur le président, madame et messieurs les ministres, chers collègues, en commission des Affaires sociales, nous avons examiné une partie du projet de loiprogramme. Je souhaite revenir sur quelques points importants. Je traiterai ensuite du projet de loi portant des dispositions diverses puisque M. le président rassemble les deux domaines.
Premièrement, réjouissons-nous de l'assainissement du statut social des indépendants. Le gouvernement, et plus particulièrement Mme Laruelle, a permis de libérer l'INASTI de sa lourde dette vis-à-vis de l'État fédéral. Pour rappel, en 2003, cette dette s'élevait encore à près de 471 millions d'euros. Cette dette sera intégralement remboursée en 2006 alors que le schéma de remboursement devait s'étendre jusqu'en 2009. Cette anticipation montre combien le statut social des indépendants a été géré de façon efficace par la ministre Laruelle.
Cet assainissement constitue une étape fondamentale pour l'avenir des travailleurs indépendants. Il contribuera à dégager des marges budgétaires structurelles importantes pour l'équilibre du statut social des indépendants. Nous pourrons ainsi continuer à améliorer ce statut.
Deuxièmement, l'accord social dans le secteur fédéral de la santé, conclu pour la période du 1 er octobre 2005 au 30 septembre 2010, prévoit l'instauration d'un deuxième pilier de pension pour les travailleurs du secteur privé et du secteur public, ainsi que pour les infirmières et infirmiers indépendants du secteur à domicile. Il s'agit de la constitution d'un fonds de pension pour les infirmiers indépendants avec un budget total de 3.420.000 euros. Nous pouvons nous réjouir de cette mesure. Incontestablement, le MR est satisfait qu'un pas ait été franchi en faveur des infirmières et infirmiers indépendants grâce à la conclusion de cet accord.
Enfin, j'en viens aux dispositions relatives à la responsabilité des dirigeants d'entreprise en cas de non-paiement des cotisations ONSS. Ces dispositions visent à lutter contre la fraude organisée, ce qui est un objectif louable. Cependant, il faut être certain que les mesures prises ne seront pas de nature à entacher la volonté d'entreprendre dans notre pays. C'est pourquoi j'insiste bien sur le fait qu'il s'agit de lutter contre la fraude organisée. De ce fait, ces mesures paraissent nécessaires.
J'en ai terminé avec les éléments concernant la loi-programme.
J'en viens maintenant au projet de loi contenant des dispositions diverses dont nous avons examiné une partie en commission des Affaires sociales. Je souhaite revenir sur la partie relative au régime de sécurité sociale d'Outre-mer, plus communément appelé régime OSSOM.
Le projet soumis à notre examen comporte des avancées sur le plan de l'égalité de traitement entre hommes et femmes et sur la valorisation des périodes de service militaire en matière de pension coloniale. Il est évident que ces dispositions sont satisfaisantes et nécessaires mais nous regrettons de ne pas avoir été plus loin encore. En effet, cela fait des années que mon groupe soutient une harmonisation plus profonde du régime OSSOM sans obtenir un réel changement.
Je tiens à rappeler ici que diverses propositions de loi ont été déposées et que nous attendons le moment d'en débattre. Le problème du paiement de la pension du mois de décès et le problème de la pension de survie de l'épouse divorcée d'un agent colonial restent en suspens. Il est nécessaire que nous nous consacrions à une étude approfondie de ce régime des pensions.
J'en ai terminé pour ce qui concerne le volet "pensions" de la loi portant des dispositions diverses.
À présent, je souhaite brièvement rappeler notre position quant au cumul d'une pension et d'une indemnité pour maladie professionnelle ou accident du travail.
La loi portant des dispositions diverses, dans son chapitre Emploi, apporte une rectification en la matière: il s'agit de la réinstauration d'un arrêté royal ayant été déclaré illégal par la Cour d'arbitrage de manière à maintenir le système de limitation des cumuls datant de 1983. De cette manière, la limitation du cumul entre la pension et ce type d'indemnité est maintenue. Même si sur le plan budgétaire nous comprenons cette mesure, je souhaite insister sur le fait que le groupe MR est favorable à la non-limitation du cumul pension et indemnité pour maladie professionnelle ou accident du travail. Cependant, il est compréhensible que, pour des motifs budgétaires, le débat ne puisse pas avoir lieu actuellement.
J'en arrive aux mesures concernant l'emploi. La bonne articulation des temps de vie privée et de vie professionnelle doit aujourd'hui être au coeur des réflexions visant la réforme du droit du travail en général et de la carrière en particulier. Les aspirations des travailleurs ont changé. La vie moderne a un rythme différent de celui en vigueur lors des fondations de notre législation sociale. Les nouvelles technologies ouvrent par ailleurs chaque jour des perspectives de travail plus confortables et plus souples. Mais, dans le même temps, les défis économiques nous imposent effort, créativité et dynamisme pour générer l'emploi qui fait défaut en Europe.
Dans cette logique, nous pensons que le télétravail n'a pas aujourd'hui l'importance que permet le développement constant des outils modernes de communication.
Les évolutions technologiques rendent pleinement possible le travail à domicile dont les avantages sont multiples: conciliation souple entre la vie professionnelle et la vie privée, fin des problèmes liés à la garde d'enfants, réduction des déplacements domicile-travail, économie de fonctionnement pour l'entreprise et possibilités d'emploi des moins valides.
Nous sommes satisfaits de voir finalisé le cadre législatif permettant un vrai développement du télétravail dans le privé comme dans le public.
Il faudra veiller à ce que la CCT 38 organisant la matière rencontre pleinement les attentes des employeurs et travailleurs dans cette importante réforme de notre organisation du travail.
Monsieur le président, je voudrais conclure avec la délicate question des mesures renforçant la lutte contre la fraude sociale.
Il n'y a pas lieu de discuter de l'objectif poursuivi - je l'ai déjà dit tout à l'heure -, mais bien des moyens utilisés pour atteindre ce dernier.
Je me réjouis que la note de politique générale du ministre, consacrant un chapitre important à ce dossier, ait trouvé une concrétisation d'envergure dans le cadre de la loi en discussion. Plusieurs groupes ont cependant exprimé leur inquiétude quant aux dérives possibles permises par le texte en projet qui octroie d'importantes prérogatives aux inspecteurs sociaux.
Le gouvernement a proposé plusieurs amendements que nous soutenons.
Nous serons très attentifs à nous assurer que l'équilibre nouveau garantisse bien l'efficacité de la lutte contre la fraude sociale et le respect de la vie privée.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker. I would like to return on a few important points. I will then discuss the draft law containing various provisions since Mr. The President is committed to both areas.
First, let us welcome the sanitation of the social status of the independent. The government, and more ⁇ Ms. Laruelle, helped to release INASTI from its heavy debt to the federal state. In 2003, this debt was still close to 471 million euros. This debt will be fully repayed in 2006, while the repayment scheme was to be extended until 2009. This anticipation shows how effectively the social status of independent workers was managed by Minister Laruelle. by
This sanitation is a fundamental step for the future of self-employed workers. It will help to create significant structural budget margins for balancing the social status of self-employed persons. We will be able to continue to improve this status. by
Secondly, the Social Agreement in the Federal Health Sector, concluded for the period from 1 October 2005 to 30 September 2010, provides for the establishment of a second pillar of pension for private and public sector workers, as well as for independent nurses and nurses in the home sector. This includes the establishment of a pension fund for independent nurses with a total budget of 3,420,000 euros. We can welcome this measure. Undoubtedly, the MR is pleased that a step has been taken in favour of independent nurses and nurses through the conclusion of this agreement.
Finally, I come to the provisions on the liability of business executives in case of non-payment of ONSS contributions. These provisions are aimed at combating organized fraud, which is a commendable goal. However, it must be certain that the measures taken will not be of such a kind as to dampen the willingness to undertake in our country. That is why I strongly insist on the fact that it is about fighting organized fraud. Thus, these measures seem necessary.
I have finished with the details concerning the law-program.
I now come to the bill containing various provisions of which we have examined part in the Social Affairs Committee. I would like to return to the part relating to the overseas social security regime, more commonly referred to as the OSSOM regime.
The project under our review includes advances in terms of equal treatment between men and women and on the valorisation of periods of military service in terms of colonial pension. Obviously, these arrangements are satisfactory and necessary, but we regret not having gone further. Indeed, for years my group has been supporting a deeper harmonisation of the OSSOM regime without achieving a real change. by
I would like to remind you here that various bills have been submitted and that we are waiting for the time to discuss them. The problem of the payment of the pension of the month of death and the problem of the survival pension of the divorced wife of a colonial agent remain suspended. It is necessary that we devote ourselves to a thorough study of this pension scheme. by
I concluded with regard to the section "pension" of the law containing various provisions. by
Now, I would like to briefly recall our position on the cumulation of a pension and an indemnity for occupational illness or accident at work.
The law containing various provisions, in its Employment chapter, brings a correction in the matter: it is the restoration of a royal decree that has been declared illegal by the Arbitration Court in order to maintain the system of limitation of cumulations dating from 1983. In this way, the limitation of the cumulative between the pension and this type of compensation is ⁇ ined. Although on a budgetary level we understand this measure, I would like to insist on the fact that the MR group is in favour of the non-limitation of the cumulative pension and compensation for occupational illness or accident at work. However, it is understandable that, for budgetary reasons, the debate cannot take place at the moment.
Now on to the employment measures. The proper articulation of private and professional life times must now be at the heart of the reflections aimed at the reform of the labour law in general and of the career in particular. The aspirations of workers have changed. Modern life has a different rhythm than the one in force at the foundations of our social legislation. Furthermore, new technologies open up everyday more comfortable and flexible work prospects. But, at the same time, economic challenges impose effort, creativity and dynamism to generate the jobs that are lacking in Europe.
In this logic, we believe that teleworking today does not have the importance of the constant development of modern communication tools.
Technological developments make home work fully possible with multiple benefits: flexible conciliation between work and private life, ending problems related to childcare, reduction of home-to-work travel, operating economy for the enterprise and less valid employment opportunities.
We are pleased to see the final legislative framework allowing a real development of telemarketing in the private as well as in the public. by
It will be necessary to ensure that the CCT 38 organising the matter fully meets the expectations of employers and workers in this important reform of our organization of work.
Mr. Speaker, I would like to conclude with the delicate question of measures to strengthen the fight against social fraud. by
It is not necessary to discuss the objective pursued – I have already said it – but rather the means used to ⁇ it. by
I am pleased that the Minister’s general policy note, which devotes an important chapter to this matter, has found a large implementation within the framework of the law under discussion. Several groups have, however, expressed concern about the possible deviations allowed by the draft text, which grants significant prerogatives to social inspectors. by
The government has proposed a number of amendments that we support. by
We will be very attentive to ensure that the new balance guarantees the effectiveness of the fight against social fraud and respect for privacy.
#138
Official text
Quelqu'un demande-t-il encore la parole? (Non)
Monsieur Demotte, je vous donne donc la parole pour votre réponse.
Translated text
Does anyone ask for the word? (No to)
Ladies and gentlemen, I give you the word for your answer.
#139
Official text
Monsieur le président, chers collègues, j'ai écouté avec attention les rapports qui ont reflété très correctement les discussions en commission. Nous avons déjà eu cette discussion en commission; elle a été suffisamment longue et c'est vraisemblablement la raison pour laquelle nous ne tenons plus aujourd'hui un long débat en séance plénière.
Seule restait la question posée par Mme Cahay-André; je ne peux que la renvoyer vers M. Vanvelthoven pour de plus amples précisions puisque le cumul "pension - maladie professionnelle" relève évidemment de sa compétence. Cependant, il faut savoir que c'est la Cour de cassation et non la Cour d'arbitrage qui a porté un jugement sur cette matière.
Pour ce qui est des différentes dispositions du texte qui est à l'étude et qui a fait l'objet des commentaires relatifs à notre loi portant sur les nouvelles dispositions en matière sociale, nous avons tenté de répondre à un certain nombre de corrections apportées par la plupart des partis, dépassant les frontières de la majorité. Je songe notamment: - aux mesures portant sur les véhicules de société; - aux dispositions visant notamment à corriger certaines situations anormales permettant la fraude en matière d'allocations familiales; - aux dispositions relatives à la question des mesures d'ajustement dans les systèmes de financement de la sécurité sociale, notamment les dispositions relatives à l'INAMI et aux gestions globales.
Tous ces débats ont eu lieu dans un cadre relativement consensuel, ce qui est important!
Les débats concernant ces différentes dispositions portaient aussi sur l'exécution de mesures qui, elles-mêmes, ont été alimentées par plusieurs interventions en plénière, lors de discussions d'actualité autres. Je pense notamment à l'accord social non marchand pour les secteurs de soins de santé fédéraux. Nous pouvons dire que ce texte nous permet vraisemblablement de faire des progrès, qui ne sont peut-être pas extrêmement spectaculaires mais qui vont tous dans le sens souhaité par la majorité des membres de cette Chambre.
Translated text
Mr. Speaker, I have listened attentively to the reports that have very correctly reflected the discussions in the committee. We have already had this discussion in a committee; it has been long enough and that is probably why we are no longer holding a long plenary debate today.
Only the question asked by Mrs. Cahay-André remained; I can only send it back to Mr. Cahay-André. Vanvelthoven for further clarifications since the cumulative "pension - occupational illness" is obviously within his competence. However, it should be noted that it was the Court of Cassation and not the Court of Arbitration that made a judgment on this matter.
With regard to the various provisions of the text that is being examined and which has been the subject of comments regarding our law on the new provisions on social matters, we have tried to respond to a number of corrections made by most parties, transcending the boundaries of the majority. I am referring in particular to: - the measures relating to public vehicles; - the provisions aiming in particular to correct certain abnormal situations allowing fraud in the field of family allowances; - the provisions relating to the issue of adjustment measures in the systems of financing of social security, in particular the provisions relating to INAMI and overall management.
All these discussions took place in a relatively consensual framework, which is important!
The discussions concerning these different provisions also concerned the implementation of measures which, in themselves, were fueled by several plenary interventions, during other topical discussions. I think in particular of the Non-Commercial Social Agreement for the federal healthcare sectors. We can say that this text probably allows us to make progress, which may not be extremely spectacular but which all go in the direction desired by the majority of the members of this House.
#140
Official text
Madame Cahay-André, le Parlement ayant le dernier mot, vous avez la parole pour votre réplique.
Translated text
Madame Cahay-André, the Parliament having the last word, you have the word for your replica.
#141
Official text
Monsieur le président, je voudrais simplement ajouter qu'il est vrai que je me suis trompée. Il s'agissait bien de la Cour de cassation et non de la Cour d'arbitrage. Le ministre devait être très attentif pour avoir remarqué cette erreur.
Translated text
Mr. Speaker, I just want to add that it is true that I was wrong. It was the Court of Cassation and not the Court of Arbitration. The minister had to be very careful to notice this mistake.
#142
Official text
Nous en prenons acte.
S'il n'y a plus d'autres intervenants, je clos le chapitre "Affaires sociales et Santé publique".
Monsieur le ministre des Finances, votre présence a été vivement sollicitée. Oserais-je même dire que vous avez été désiré par l'opposition dans cette assemblée mais je ne peux que constater que je n'ai pas reçu de demande d'intervention pour votre département.
Je pose à nouveau la question. Quelqu'un désire-t-il intervenir dans le chapitre Finances? (Non)
Translated text
We take note of it.
If there are no more speakers, I close the chapter "Social Affairs and Public Health".
Mr. Minister of Finance, your presence was strongly requested. Would I even dare to say that you have been desired by the opposition in this assembly but I can only see that I have not received a request for intervention for your department.
I ask the question again. Does anyone want to intervene in the Finance chapter? (Not to)
#143
Official text
Monsieur le président, je voudrais malgré tout répliquer à cette absence d'intervention.
Translated text
However, I would like to comment on this absence of intervention.
#144
Official text
C'est votre droit le plus strict.
Translated text
This is your strictest right.
#145
Official text
Malgré tout, je voudrais répliquer en tant que riverain — puisque je suis voisin du Parlement — pour remercier les membres de la Chambre de leur intérêt particulier envers mon département et surtout à l'égard de son titulaire. En effet, pour avoir fréquenté le Parlement depuis quelques années, je peux dire qu'il est extrêmement rare qu'un ministre soit requis uniquement pour le plaisir de le voir! Je remercie les groupes qui ont souhaité ma présence pour avoir le bonheur de me voir. Je vais cependant les décevoir: s'il n'y a pas de demande me concernant, je vais devoir vous quitter.
Mais je vous le dis tout de suite, je compte passer l'essentiel de la fin de cette journée à côté, au 12. En cas d'urgence, si un membre de la Chambre était pris d'un besoin immédiat de me voir, je reviens bien volontiers. Je ne voulais pas laisser planer le moindre doute à ce sujet.
Translated text
Nevertheless, I would like to react as a neighbor — since I am a neighbor of Parliament — to thank the members of the House for their special interest in my department and especially in its holder. Indeed, having attended Parliament for a few years, I can say that it is extremely rare that a minister is required only for the pleasure of seeing him! I thank the groups who wished my presence to have the joy of seeing me. However, I will disappoint them: if there is no request concerning me, I will have to leave you.
But I tell you right away, I plan to spend the most of the end of this day next to the 12th. In case of emergency, if a member of the Chamber was taken by an immediate need to see me, I will gladly return. I did not want to leave any doubt about this.
#146
Official text
Vous ne voulez laisser souffrir personne, monsieur le ministre. Où en sommes-nous dans nos débats? Nous clôturons ici la première partie du débat. Nous avons vu les volets Intérieur, Affaires sociales et Finances, même sans question. Mme Van den Bossche vient de sortir, le ministre de la Défense est présent.
Translated text
You do not want anyone to suffer, Mr. Minister. Where are we in our debates? Here we conclude the first part of the discussion. We have seen the Interior, Social Affairs and Finance, even without question. Ms. Van den Bossche has just left, the Minister of Defence is present. by
#147
Official text
Er is een tussenkomst van de heer Roel Deseyn voor mevrouw Van den Bossche maar ze is op komst. Er is ook een tussenkomst van de heer Sevenhans voor de heer Flahaut. Komt hij niet?
Translated text
There is an intervention by Mr. Roel Deseyn for Mrs. Van den Bossche but she is coming. There is also an intervention by Mr Sevenhans for Mr Flahaut. Will he not come?
#148
Official text
Pourrait-on demander à Mme Van den Bossche de nous rejoindre? Y a-t-il une autre demande d'intervention pour la Défense nationale et M. Flahaut? Auquel cas, monsieur le ministre, je suppose que vous êtes à la disposition du Parlement, comme M. Reynders?
Translated text
Can we ask Mrs. Van den Bossche to join us? There is another request for intervention for National Defense and Mr. by Flahaut? In that case, Mr. Minister, I assume that you are at the disposal of the Parliament, as Mr. The Reynders?
#149
Official text
Monsieur le président, je me joins à la "réplique" de M. Reynders.
Translated text
I would like to join the “replica” of Mr. and Reynders.
#150
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, ik meen dat wij over het wetsontwerp houdende diverse bepalingen een grondige discussie hebben gehad in de commissie. Wij hebben er ook een grondige analyse van kunnen maken. Artikel 66 van de aangenomen tekst, het vroegere artikel 55, zoals het in de commissie voorlag, roept echter nog een aantal vragen op. Er zijn nog een aantal preciseringen nodig. Een aantal zaken in de wetgeving zou absoluut nog moeten worden aangepast. Dat heeft mij ook geïnspireerd om het amendement, zoals het op de banken ligt, in te dienen. Ik heb in de commissie gewaarschuwd voor mogelijke problemen in verband met dit artikel. Nader onderzoek kon mij alleen in die overtuiging sterken.
Waarover gaat het concreet, collega's? Tijdens de bespreking van artikel 55 in de commissie heeft onze fractie erop gewezen dat dit artikel, dat in paragraaf 1 bepaalt dat de inkomsten van het BIPT onder meer "het geheel van de rechten geïnd op basis van de titels III en IV van de wet van maart 1991" omvatten, verschillende fouten bevatte, met name de verwijzing naar artikel 89 van de wet van maart 1991, want dit artikel werd reeds opgeheven door een andere wetsbepaling uit de wet betreffende de elektronische communicatie. Ook de verwijzing naar de wet van 30 juli 1979, die werd opgeheven door artikel 156 van de wet betreffende de elektronische communicatie, was op zijn minst problematisch te noemen.
Over deze zaken zijn wij tot een akkoord kunnen komen. Bepaalde zaken werden geschrapt, maar als wij zien wat er uiteindelijk overblijft in de aangenomen tekst, dan moet men toegeven dat deze correctie onvolledig was en een beetje voorbarig. Wij hebben erover gediscussieerd in de commissie, maar u wou toen niet op onze derde wijziging ingaan, mevrouw de minister. Wij hebben er eerlijkheidshalve ook op gewezen dat de correctie zeker niet eenvoudig was en zomaar uit de mouw geschud kon worden, maar na enkele dagen extra studiewerk en bedenktijd meen ik dat het voorliggende amendement, van mijn hand, de situatie wel kan remediëren.
U stelde in de commissie voor de verwijzingen naar de foutieve wet te schrappen en de rest van het artikel te behouden. Wij hebben toen reeds opgeworpen dat er waarschijnlijk diende te worden verwezen naar de vervangende bepalingen uit de wet betreffende de elektronische communicatie, maar u meende toen dat dit niet het geval was. Daarop hebben wij een amendement ingediend om de door u gegarandeerde wijziging te verwezenlijken.
Wat heeft het nader onderzoek opgeleverd? Het leert dat er wel degelijk naar de vervangende bepalingen in de wet betreffende de elektronische communicatie dient te worden verwezen, zoniet verliest het BIPT een deel van zijn inkomsten. Dat is niet onbelangrijk. Mevrouw de minister, men belast — ik noem het op illegale wijze — de sector al te veel, voor 3 miljoen euro op jaarbasis. Dat is een andere discussie. Ik hoop dat wij ook daarover binnenkort kunnen discussiëren. Wij hebben daarvoor ook een wetsvoorstel klaar. Er komt ook eventueel een terechtwijzing van de Europese Commissie. Het kan niet de bedoeling zijn de operatoren die wel bijdragen te laten betalen, door een legistieke fout, waardoor er anderen ontsnappen. Dat moeten wij vandaag vermijden.
Ik denk echt dat die correctie zich opdringt. Enerzijds moet minstens worden verwezen naar het geheel van de rechten geïnd op basis van titel II van de wet van juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, en anderzijds naar titel IV van de wet van maart 1991, betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
Voorzitter: Herman De Croo, voorzitter. Président: Herman De Croo, président. Ik denk dat het beter was geweest indien we nog iets langer hadden kunnen discussiëren in de commissie. Misschien waren we toen reeds tot die bevindingen gekomen. Ik zou mijn amendement graag aanhouden, mijnheer de voorzitter. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister op mijn amendement. Het siert de minister dat we ook bij de vorige correcties tot een akkoord zijn kunnen komen om de wet te wijzigen, zodat hij op wetgevend en technisch vlak kon worden verbeterd.
Tot zover mijn commentaar bij het artikel en het amendement.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, Mr. Minister, colleagues, I think that we have had a thorough discussion in the committee about the bill containing various provisions. We have also made a thorough analysis. However, Article 66 of the adopted text, the former Article 55, as proposed in the committee, raises a number of questions. There are still some precisions needed. Some aspects of the legislation should definitely be adjusted. That also inspired me to submit the amendment, as it lies on the banks. I have warned in the committee of possible problems related to this article. Further research could only strengthen me in that conviction.
What is this specifically about, colleagues? During the discussion of Article 55 in the committee, our group pointed out that this article, which stipulates in paragraph 1 that the revenues of the BIPT include, inter alia, "the whole of the rights collected on the basis of titles III and IV of the Act of March 1991", contained several errors, in particular the reference to Article 89 of the Act of March 1991, since this article was already repealed by another legal provision in the Act on Electronic Communications. The reference to the Act of 30 July 1979, which was repealed by Article 156 of the Act on Electronic Communications, was also at least problematic.
We have reached an agreement on these issues. Certain things were deleted, but if we see what ultimately remains in the adopted text, then one must admit that this correction was incomplete and a little premature. We discussed this in the committee, but you did not want to enter into our third amendment, Mrs. Minister. We have also pointed out for the sake of honesty that the correction was ⁇ not easy and could simply be shaken out of the sleeve, but after a few days of additional study work and reflection time I think that the amendment presented, from my hand, can correct the situation.
You proposed in the committee for the removal of the references to the wrong law and retaining the rest of the article. We have already argued that the substitute provisions of the Electronic Communications Act should probably be referred to, but you thought that was not the case at that time. We submitted an amendment in order to implement the amendment you have guaranteed.
What has the further research resulted in? It learns that although the replacement provisions in the Electronic Communications Act must indeed be referred to, otherwise the BIPT will lose part of its income. That is not insignificant. Mrs. Minister, you are taxing — I call it illegally — the sector too much, for 3 million euros annually. That is another discussion. I hope that we will be able to discuss this too soon. We have also prepared a bill for this. There may also be a referral from the European Commission. It may not be the intention to make the operators pay contributions, by a legal error, causing others to escape. This must be avoided today.
I really think that correction takes place. On the one hand, at least reference should be made to the whole of the rights collected under Title II of the Act of June 2005 on Electronic Communications and, on the other hand, to Title IV of the Act of March 1991 on the reform of certain economic public undertakings.
Chairman: Herman De Croo, Chairman President: Herman De Croo, President I think it would have been better if we could have discussed in the committee a little longer. Per ⁇ we had already reached those findings. I would like to continue my amendment, Mr. Speaker. I look forward to the Minister’s response to my amendment. It glorifies the Minister that we could also have reached an agreement in the previous corrections to amend the law so that it could be improved on the legislative and technical level.
Here is my comment on the article and the amendment.
#151
Official text
Verwacht u een antwoord van de minister?
Translated text
Do you expect a response from the Minister?
#152
Official text
Graag.
Translated text
I would like.
#153
Official text
"... alle andere wettelijke en reglementaire ontvangsten, die verbonden zijn aan zijn werkzaamheden" — dat is het geheel van de activiteiten van het BIPT — "en de vergoedingen voor prestaties." Met andere woorden, het risico dat het BIPT geen ontvangsten zou krijgen voor zijn werkzaamheden, is onbestaande. De toevoeging van de heer Deseyn zou de wet op zichzelf geen kwaad doen, maar ze is niet per se noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de wet op zichzelf sluitend is.
Translated text
“ ...” all other statutory and regulatory revenues related to its activities" — that is, the whole of the activities of the BIPT — "and the fees for performance." In other words, the risk that the BIPT would not receive revenues for its activities is nonexistent. The addition of Mr. Deseyn would not harm the law in itself, but it is not necessarily necessary to ensure that the law is concluding in itself.
#154
Official text
Ik ben al tevreden dat de minister zegt dat mijn toevoeging de wet geen kwaad zou doen. Ik denk dat dat een eerste stap in de goede richting is.
Mevrouw de minister, laten we even ingaan op de door u aangehaalde argumenten om het niet te doen. U argumenteert dat wij met het amendement eigenlijk een redundante correctie zouden doorvoeren. U zegt dat er reeds een ruime formulering wordt gehanteerd, die het heeft over "alle andere wettelijke en reglementaire ontvangsten, verbonden aan de werkzaamheden van het BIPT". Stel nu dat de correctie redundant zou zijn, mevrouw de minister. Indien de correctie werkelijk redundant is, kan heel lid 4 eigenlijk verdwijnen, want dan is ook het artikel overbodig. In uw redenering zou het dan immers geen zin hebben om tweemaal hetzelfde te zeggen. Paars I heeft dan eigenlijk ook een fout gemaakt wanneer we verwijzen naar het ontwerp van 2003. Alle inkomstenbronnen die hier nu worden opgesomd, zouden dan immers ook redundant zijn.
Een tweede punt in mijn repliek is dat kan worden geargumenteerd dat het opgesomde zeker niet redundant is. Dat ondersteunt de these van mijn argument. Ik verduidelijk mij.
Volgens mijn inzichten regelen de twee onderscheiden punten uit de bewuste paragraaf — punt 3 en punt 4 — twee verschillende zaken. Zoemen wij even daarop in.
In punt 3 gaat het over alle andere, wettelijke en reglementaire ontvangsten, verbonden aan zijn werkzaamheden, en de vergoedingen voor prestaties. In voornoemde passus gaat het over ontvangsten, verbonden aan werkzaamheden, en over vergoedingen voor die prestaties.
Mevrouw de minister, onder werkzaamheden kunnen bijvoorbeeld worden verstaan de marktanalyses die ten dienste van de hele sector zijn en door het BIPT worden uitgevoerd. Onder prestaties kan bijvoorbeeld het onderzoek van het BIPT worden verstaan op de aanvraag van een operator tot het gebruik van een frequentie.
In punt 3 gaat het dus — dat is nu net het punt — om diensten die, enerzijds, voor meerdere operatoren of voor de hele sector gelden en, anderzijds, om diensten die het BIPT levert aan een operator of aan operatoren en die dus direct kunnen worden aangerekend.
In punt 4 gaat het over het geheel van de rechten, geïnd op basis van de titels 3 en 4 van de wet van maart 1991. Daaronder kan worden verstaan dat het gebruik van de nummers en frequenties een publiek goed is, om het zo uit te drukken. Daartegenover staan geen directe werkzaamheden of prestaties. Hier gaat het gewoon om een heffing op het gebruik van iets dat beperkt of zelfs schaars is.
Om het eenvoudig met een plastisch voorbeeld uit te drukken, de algemene controle op de frequenties valt onder punt 3. Het gebruik van een frequentieblok, van een deel van de bandbreedte gedurende een bepaalde tijd, valt daarentegen onder punt 4.
Het gaat dus over onderscheiden zaken. Het ware goed dat de wetgeving dat onderscheid preciseert. Vandaar mijn inbreng in deze repliek op uw argument dat het maken van het onderscheid alleen maar nuttig zou zijn. U zegt het mooi, in die zin dat u zegt dat het geen kwaad zou kunnen. Echter, met de extra argumenten en met uw argument dat het geen kwaad kan, zou er geen enkele reden zijn om het onderscheid niet te aanvaarden.
Translated text
I am already satisfied that the minister says that my addition would not harm the law. I think that is a first step in the right direction.
Ladies and gentlemen, let us examine the arguments you have cited to not do so. You argue that with the amendment we would actually carry out a redundant correction. You say that a broad formulation is already being used, which refers to “all other legal and regulatory revenues related to the activities of the BIPT”. Imagine now that the correction would be redundant, Mrs. Minister. If the correction is indeed redundant, the entire paragraph 4 can actually disappear, because then the article is also superfluous. Therefore, in your reasoning, it would not make sense to say the same thing twice. In fact, Paars I also made a mistake when we refer to the 2003 design. All sources of income listed here would be redundant.
A second point in my replica is that it can be argued that the listed is ⁇ not redundant. That supports the theses of my argument. I clarify myself.
In my view, the two distinct points of the conscious paragraph — point 3 and point 4 — regulate two different matters. Let us summon in on that.
Section 3 deals with all other statutory and regulatory revenues associated with its activities and the remuneration for performance. In the above-mentioned passage it is about revenue related to work, and about remuneration for those services.
For example, work can include market analyses that serve the entire sector and are carried out by the BIPT. By performance, for example, the examination of the BIPT can be understood on the request of an operator to use a frequency.
Point 3 thus concerns, which is just the point, services which, on the one hand, apply to multiple operators or to the whole sector and, on the other hand, services which the BIPT provides to an operator or to operators and which, therefore, can be directly charged.
Item 4 refers to the totality of the rights collected on the basis of the titles 3 and 4 of the March 1991 Act. It can be understood that the use of the numbers and frequencies is a public good, so to speak. On the other hand, there is no direct work or performance. Here it is just about a tax on the use of something that is limited or even scarce.
To put it simply with a plastic example, the general control of the frequencies falls under point 3. On the other hand, the use of a frequency block, of a portion of the bandwidth over a certain period of time, falls under point 4.
Therefore, it is about separate matters. It is good that the legislation clarifies that distinction. Hence my contribution in this replica to your argument that making the distinction would only be useful. You say it beautifully, in the sense that you say it could not harm. However, with the additional arguments and with your argument that it can’t harm, there would be no reason not to accept the distinction.
#155
Official text
Ik dank de heer Delizée voor zijn vriendelijkheid.
Translated text
I thank Mr. Delizée for his kindness.
#156
Official text
Mevrouw de vice-eerste minister, geeft u nog een antwoord? Ik heb immers nog een en ander te doen met de heer Deseyn en de heer Tobback, straks als de interpellatie zal plaatsvinden. Ik tracht alles ordelijk te laten verlopen.
Translated text
Vice Prime Minister, can you give another answer? After all, I still have something to do with Mr. Deseyn and Mr. Tobback, later as the interpellation takes place. I try to make everything go orderly.
#157
Official text
J'ai vu M. Flahaut, mais il a pris la poudre d'escampette.
Translated text
I saw Mr. Flahaut, but he took the powder of scampette.
#158
Official text
Mijnheer de voorzitter, over het amendement zijn wij nog niet uitgepraat.
Mevrouw de minister, gezien uw coöperatieve houding kan er geen enkel bezwaar zijn. U zegt dat het zijn plaats zou kunnen hebben, dat het zelfs een verduidelijking zou zijn en dat het, legistiek gezien, beter zou zijn in plaats van degenen die onder die jurisdictie vallen te verwijzen naar de parlementaire bespreking in de plenaire vergadering van 28 juni. Het zou beter zijn om de wet op te waarderen en meteen meer duidelijkheid te scheppen.
Er is dus geen enkel bezwaar om bijvoorbeeld morgennamiddag, wanneer de collega's allemaal aanwezig zijn, even de commissie bijeen te roepen, als er geen verzet is van de meerderheid om het amendement te steunen, net als de twee andere amendementen die wij bij het artikel hebben ingediend. Wij kunnen dan een commissievergadering houden. Wij kunnen ons ertoe engageren geen schriftelijk verslag te vragen zodat wij meteen in de daaropvolgende plenaire vergadering bij de stemmingen het amendement kunnen laten inschrijven in de wet. Mijnheer de voorzitter, met wat goede wil, als de regering en de meerderheid daarin coöperatief zijn, kunnen wij dat op een vlotte manier doen. Als er geen coöperatieve samenwerking is, zijn er natuurlijk een aantal bepalingen in het Reglement waarop wij ons kunnen beroepen om de discussie voort te zetten.
Mijnheer de voorzitter, het heeft weinig zin om ons uit te putten in die procedureslag, als wij het morgen op een elegante manier zouden kunnen doen na een korte verwijzing naar de commissie, voor, tijdens of na het vragenuurtje.
Translated text
The amendment has not yet been discussed. Their
Given your cooperative attitude, there can be no objection. You say that it could have its place, that it would even be a clarification and that, legistically speaking, it would be better than referring those falling under that jurisdiction to the parliamentary discussion in the plenary session of 28 June. It would be better to appreciate the law and immediately create more clarity. Their
There is therefore no objection, for example, to convene the committee in the morning afternoon, when all the colleagues are present, if there is no opposition of the majority to support the amendment, like the two other amendments that we have submitted to the article. Then we can hold a committee meeting. We can commit ourselves to not request a written report so that we can have the amendment entered into the law immediately in the subsequent plenary session at the voting. Mr. Speaker, with some goodwill, if the government and the majority in it are cooperative, we can do it smoothly. If there is no cooperative cooperation, there are, of course, some provisions in the Rules of Procedure that we can rely on to continue the discussion. Their
Mr. Speaker, it makes no sense to exhaust ourselves into that type of procedure, if we could do it in an elegant way tomorrow after a brief reference to the committee, before, during or after the questioning hour.
#159
Official text
Ik probeer na te gaan hoe onze gesprekken voort kunnen gaan.
Ik weet niet van wie u een antwoord verwacht, mijnheer Deseyn.
Translated text
I try to see how our conversations can continue. Their
I don’t know who you expect an answer from, Mr. Deseyn.
#160
Official text
Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, ik kan alleen maar herhalen wat ik eerder heb gezegd. Het zou de wet geen kwaad doen, maar het is absoluut niet noodzakelijk. Het is overbodig. Wij hebben die discussie in de commissie gehad. Mijnheer Deseyn, ik vond dat u een punt had om een deel van het vierde lid te schrappen, evenwel niet om dit daaraan te moeten toevoegen. Het zou geen kwaad kunnen. Op zich is het geen verslechtering van de wet, maar het is ook niet noodzakelijk. Mijnheer Deseyn, hetgeen u zegt wordt ruimschoots ondervangen door het derde lid van het artikel en dus ga ik niet in op uw suggestie.
Translated text
Freya Van den Bossche: Mr. Speaker, I can only repeat what I said earlier. It would not harm the law, but it is absolutely not necessary. It is superfluous. We had this discussion in the committee. Mr. Deseyn, I thought you had a point to remove part of the fourth member, but not to have to add this to it. It could not harm. In itself it is not a deterioration of the law, but it is also not necessary. Mr. Deseyn, what you say is widely understood by the third member of the article and so I do not accept your suggestion.
#161
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, uw standpunt is duidelijk. Wij zullen blijven van zienswijze verschillen. Ik vrees dat als later iemand een beroep doet op de wetgeving zoals ze zal worden goedgekeurd, er een heffingsgrondslag zal ontbreken waarop andere operatoren op de markt zich zullen kunnen beroepen om al dan niet een bijdrage te doen aan het BIPT.
Het zou interessant zijn om het advies van de Raad van State te krijgen over dat amendement. Dan zouden wij misschien een arbiter in deze discussie kunnen krijgen, met wat argumenten links en rechts om de discussie meer te stofferen.
Mijnheer de voorzitter, ik wil nog iets zeggen over de behandeling in commissie, tijdens diezelfde vergadering. Ik spreek nu over artikel 66. Het gaat over de manier van werken en hetgeen wij tijdens de bespreking van dit ontwerp hebben gezien in de commissie voor de Infrastructuur, dan gaat het iets ruimer dan de bevoegdheden van mevrouw Van den Bossche. De amendementen die toen tijdens de vergadering werden rondgedeeld zonder dat de specialisten en wijzelf zich hebben kunnen buigen over de consequenties ervan op de begroting, waren ook van zeer bedenkelijke aard.
Ik wil er ook nog eens aan herinneren dat er ook door andere collega's geen antwoorden werden verstrekt. Ik denk dan aan de amendementen inzake het fonds voor spoorweginfrastructuur en inzake beveiliging van het luchtverkeer. Tijdens de oorspronkelijke stemming over deze amendementen hebben wij de commissie verlaten, want aan deze praktijken wilden wij geen deel hebben.
Wel weten we dat als we de wetgeving willen verbeteren, wij met eenparigheid kunnen afwijken van het Reglement. Enkel een lid van de Kamer kan zich beroepen op het Reglement voor een verwijzing naar bespreking in een commissie. Als we dat met eenparigheid doen, kunnen we perfect ook in plenaire vergadering de zaken afhandelen, mocht de minister ervan overtuigd zijn dat we zo een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan dit ontwerp.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, your position is clear. We will continue to differ in views. I fear that if someone later invokes the legislation as it will be adopted, there will be a lack of a tax base on which other market operators will be able to invoke to contribute to the BIPT or not. Their
It would be interesting to obtain the opinion of the State Council on that amendment. Then maybe we could get an arbitrator in this discussion, with some arguments left and right to dust the discussion more. Their
Mr. Speaker, I would like to say something more about the treatment in the committee, at that same meeting. I am talking about Article 66. It is about the way of working and what we have seen during the discussion of this draft in the Infrastructure Committee goes a little beyond the powers of Mrs. Van den Bossche. The amendments that were then rounded up during the meeting without the specialists and ourselves being able to bow over their consequences on the budget were also of a very questionable nature. Their
I would also like to remind you that other colleagues did not provide any answers. I think of the amendments on the Rail Infrastructure Fund and on air traffic safety. During the initial vote on these amendments, we left the committee because we did not want to participate in these practices. Their
But we know that if we want to improve the legislation, we can unanimously deviate from the Rules of Procedure. Only a member of the Chamber may invoke the Rules of Procedure for reference to a discussion in a committee. If we do so unanimously, we can perfectly handle the affairs even in the plenary session, if the Minister is convinced that we can make such a valuable contribution to this draft.
#162
Official text
Mijnheer de voorzitter, men doet wat men wil, maar als het de oprechte mening is van iedereen dat de tekst voor verbetering vatbaar is, dan wil ik nog eens herhalen wat ik de minister en de heer Van der Maelen welgemeend heb gezegd.
U weet even goed als ik, mijnheer de voorzitter, dat als de Kamer een amendement aanvaardt en niemand de verzending vraagt, en a contrario als de Kamer zich engageert met de leden die hier nu zijn - als men mij goed verstaat - om dat advies niet te vragen, dan zal aldus geschieden. Als u een unanieme Kamer hebt die zegt geen vragende partij te zijn, dan is dit probleem van de baan. Men doet echter wat men wil.
Translated text
Mr. Speaker, one does what one wants, but if it is the sincere opinion of everyone that the text is susceptible to improvement, then I would like to repeat again what I have said to the Minister and Mr. Van der Maelen. Their
You know as well as I, Mr. Speaker, that if the Chamber accepts an amendment and no one asks for the transmission, and a contrario if the Chamber engages with the members who are here now – if one understands me well – not to ask for that advice, then it will be so. If you have a unanimous Chamber that says it is not a requesting party, then this is the problem of the job. However, one does what one wants.
#163
Official text
Mijnheer Deseyn, u komt straks nog terug voor een interpellatie?
Translated text
Mr. Deseyn, will you come back later for an interpellation?
#164
Official text
Ik kom zeker terug voor de interpellatie.
Translated text
I will definitely return for the interpellation.
#165
Official text
U hebt ook nog vragen over de spoorwegen aan de heer Tuybens straks.
Translated text
You also have questions about railways to Mr. Tuybens later.
#166
Official text
Ik heb nog bedenkingen voor collega's Verwilghen en Tuybens, maar dat zal voor later op de dag zijn.
Translated text
I still have concerns for colleagues Verwilghen and Tuybens, but that will be for later on the day.
#167
Official text
De heer Tuybens zal later op de namiddag komen. U ziet wel hoe dit best verloopt.
Translated text
Mr. Tuybens will come later in the afternoon. You can see how this goes best.
#168
Official text
Je vois où nous en sommes. J'ai ici une série d'interventions: M. Drèze, M. Wathelet, mevrouw Turtelboom et mevrouw De Block pour M. Vanvelthoven qui doit arriver. Ensuite, il y aura l'interpellation de M. Deseyn pour M. Tobback.
Translated text
I see where we are. I have a number of interventions here: Mr. Driven by Mr. Wathelet, mevrouw Turtelboom and mevrouw De Block for Mr. Vanvelthoven is coming. Then there will be the interpellation of Mr. Deseyn for mr. and Tobback. by
#169
Official text
Ik heb dan nog vragen voor minister Verwilghen, wat een beetje vervelend is omdat hij momenteel nog op een vlucht vanuit Moskou zit.
Translated text
I have questions for Minister Verwilghen, which is a little annoying because he is currently on a flight from Moscow.
#170
Official text
Mme Laruelle est présente mais, à première vue, je ne vois personne qui souhaite intervenir.
Translated text
Mrs. Laruelle is present but, at first glance, I do not see anyone who wants to intervene.
#171
Official text
De heer Verhaegen wil een uiteenzetting doen voor mevrouw Van Weert. Ik heb haar laten halen. Mijnheer Verhaegen, u bent klaar om uw uiteenzetting te houden zodra mevrouw Van Weert aanwezig is?
Translated text
Mr. Verhaegen wants to make a presentation for Mrs. Van Weert. I let her get her. Mr. Verhaegen, are you ready to hold your presentation as soon as Mrs. Van Weert is present?
#172
Official text
Mevrouw Van Weert, de Kamer is verheugd u te zien verschijnen, en collega Verhaegen nog meer.
Translated text
Mrs Van Weert, the Chamber is pleased to see you appear, and colleague Verhaegen even more.
#173
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, collega's, een jaar geleden nam de Kamer kennis van het aan haar gerichte verslag van het Rekenhof over de coördinatie van het federaal beleid inzake duurzame ontwikkeling. Dat was in juni vorig jaar. Het Rekenhof verstrekte dan ook verschillende aanbevelingen. Een ervan was de wet van 5 mei 1997 over de coördinatie van het federaal beleid inzake duurzame ontwikkeling te wijzigen teneinde de zo genoemde "verwarring tussen rechter en partij" te verhelpen.
Daarmee bedoelde het Rekenhof dat het Federaal Planbureau niet langer het beleid inzake duurzame ontwikkeling kon voorbereiden, conform artikel 4, §1, van die wet, enerzijds, of dat kon evalueren, conform artikel 7 van dezelfde wet, anderzijds.
In haar reactie op dat verslag van het Rekenhof was de regering van oordeel dat voormelde wet van 5 mei 1997 niet aangepast moest worden. Initieel althans. Klaarblijkelijk zijn de inzichten vandaag gewijzigd want het voorliggende wetsontwerp past die wet wel aan. Mevrouw de staatssecretaris, vanwaar die plotse ommekeer?
Het Federaal Planbureau zal na goedkeuring van deze wet niet langer bevoegd zijn om het voorontwerp van het federaal plan inzake duurzame ontwikkeling op te stellen. Dat wordt een taak van de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling. Wij zouden dus de vraag kunnen stellen waarom de regering voor de ICDO heeft geopteerd voor die voorbereidende taak in plaats van voor de POD Duurzame Ontwikkeling.
De staatssecretaris heeft gezegd dat dit was om de zaak vooruit te helpen op het gebied van duurzame ontwikkeling. Ik hoop dat dit geen depreciatie betekent voor de POD Duurzame Ontwikkeling, die toch ook goed werk levert.
Wij willen ook waarschuwen opdat de POD Duurzame Ontwikkeling voldoende gewapend zou worden om onafhankelijk te kunnen werken. Met de genoemde remedie lijkt het echter slechts dat aan die verwarring tussen rechter en partij een einde wordt gesteld. De vertegenwoordiger van het Federaal Planbureau in het ICDO — hij is overigens niet de minste: hij is de nummer 2 van het Federaal Planbureau — behoudt immers ook zijn functie als secretaris van de commissie. Het feit dat voorliggend wetsontwerp regelt dat hij bij het vervullen van zijn secretariaatstaken zal worden bijgestaan door personeelsleden van de federale Programmatorische Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling kan die schijn zeker niet wegnemen.
Een bijkomende wijziging aan de wet van 5 mei 1997 is dus noodzakelijk om tot een efficiëntere taakverdeling te komen tussen de federale beleidsactoren op het vlak van duurzame ontwikkeling.
Vandaar, collega's, mevrouw de staatssecretaris, dat ik ook een amendement heb ingediend, dat straks ter tafel ligt en dat iedereen op zijn bank heeft gekregen.
Ik heb eveneens een aanpassing gesuggereerd in paragraaf 2 van het ontworpen artikel 324 om de Franstalige en de Nederlandstalige tekst beter op elkaar af te stemmen. Kortom, ik heb twee amendementen ingediend, het eerste is meer inhoudelijk en het tweede is veeleer technisch van aard.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Secretary of State, colleagues, a year ago, the Chamber took note of the report of the Court of Auditors on the coordination of the federal policy on sustainable development addressed to it. That was in June last year. The Court of Auditors issued several recommendations. One of them was to amend the Act of 5 May 1997 on the coordination of the federal policy on sustainable development in order to remedy the so-called "confusion between court and party".
Thus, the Court of Auditors meant that the Federal Planning Bureau could no longer prepare the policy on sustainable development, in accordance with Article 4 § 1 of that law, on the one hand, or evaluate it, in accordance with Article 7 of that law, on the other.
In its response to that report of the Court of Auditors, the Government held that the aforementioned Act of 5 May 1997 should not be amended. At least initially. Apparently the insights have changed today because the present bill adapts that law. Mrs. Secretary of State, why this sudden reversal?
After the approval of this law, the Federal Planning Bureau will no longer be competent to prepare the preliminary draft of the federal plan on sustainable development. This will be a task of the Interdepartmental Commission for Sustainable Development. So we could ask why the government has opted for that preparatory task for the ICDO rather than for the POD Sustainable Development.
The Secretary of State said this was to advance the matter in the field of sustainable development. I hope that this does not mean depreciation for the POD Sustainable Development, which still does a good job.
We also want to warn that the POD Sustainable Development should be sufficiently armed to operate independently. However, the aforementioned remedy only seems to bring an end to that confusion between the judge and the party. The representative of the Federal Planning Bureau in the ICDO — he is not, by the way, the least: he is the number 2 of the Federal Planning Bureau — ⁇ ins his position as secretary of the committee. The fact that the present draft law stipulates that he will be assisted in the performance of his secretariat tasks by staff members of the federal Programming Public Service for Sustainable Development can ⁇ not remove that appearance.
A further amendment to the Act of 5 May 1997 is therefore necessary in order to ⁇ a more efficient division of tasks among federal policy actors in the field of sustainable development.
Hence, colleagues, Mrs. Secretary of State, that I also submitted an amendment, which is later on the table and that everyone has got to his bench.
I have also suggested an adaptation in paragraph 2 of the draft Article 324 in order to better align the French-speaking and the Dutch-speaking texts. In short, I have submitted two amendments, the first is more substantial and the second is more of a technical nature.
#174
Official text
Els Van Weert: Collega Verhaegen, in de commissie hebt u dezelfde vragen gesteld. We hebben daarover gediscussieerd.
Waarom kiezen we ervoor om de interdepartementale commissie voor Duurzame Ontwikkeling een belangrijke rol te laten spelen bij de opmaak van het plan duurzame ontwikkeling? Indien niet alle beleidsverantwoordelijken en alle departementen hierbij ten volle worden betrokken, geraken we inzake duurzame ontwikkeling geen stap vooruit. Dat wordt georganiseerd in de interdepartementale commissie voor de Duurzame Ontwikkeling. Zij heeft een heel belangrijke rol te vervullen met betrekking tot het formuleren van engagementen en doelstellingen op een realistische manier voor het beleid duurzame ontwikkeling en de implementatie ervan.
Dat doet niets af van de rol van de POD, die door de aanpassing duidelijk nog wordt versterkt en in de hele voorbereidingsfase van de opmaak van het plan duurzame ontwikkeling een heel belangrijke rol zal vervullen. De mensen met knowhow op het Planbureau — dit wordt in de wet geregeld — zullen het werk kunnen voortzetten, maar onder de leiding en samen met de mensen van de POD Duurzame Ontwikkeling. Op die manier komen we zeker tegemoet aan de opmerking van het Rekenhof dat de opmaak van het voorontwerp van het plan en van het plan moet gescheiden worden van de evaluatie. Na overleg met alle betrokkenen hebben we ervoor geopteerd een protocol uit te werken waarbij de voorbereiding van het voorontwerp door de POD mee wordt ondersteund en de evaluatie bij het Planbureau te houden.
Mijnheer Verhaegen, met het protocol en een aantal andere maatregelen hebben we, mijns inziens, op dit punt en op andere punten wel degelijk rekening gehouden met de opmerkingen van het Rekenhof
Als ik u goed begrijp, stelt u voor het Planbureau volledig te schrappen. Ik ben ervan overtuigd dat dat soort maatregel niet nodig is.
U hebt ook specifiek verwezen naar de persoon die op dit ogenblik secretaris is van de interdepartementale commissie voor de Duurzame Ontwikkeling of ICDO. Ook die vraag hebt u in de commissie gesteld. Vandaag kan ik u melden wat ik toen nog niet wist, namelijk dat betrokkene een ontslagbrief heeft verzonden.
Die persoonlijke doublure verdwijnt dus in ieder geval en we moeten dan ook op zoek gaan naar een nieuwe secretaris voor de ICDO. Ik denk eerlijk gezegd dat de aanpassingen die u voorstelt, niet echt noodzakelijk zijn.
Translated text
Els Van Weert: Collega Verhaegen, in the committee you have asked the same questions. We have discussed this.
Why do we choose to have the Interdepartmental Committee on Sustainable Development play an important role in the formulation of the Sustainable Development Plan? Unless all policy makers and all departments are fully involved, we will not make any progress on sustainable development. This is organized in the Interdepartmental Commission for Sustainable Development. It has a very important role to play in terms of formulating commitments and targets in a realistic way for the sustainable development policy and its implementation.
This does not affect the role of the POD, which is clearly reinforced by the adaptation and will play a very important role throughout the entire preparatory phase of the drafting of the plan for sustainable development. The people with know-how at the Planning Bureau — this is regulated by law — will be able to continue the work, but under the direction and together with the people of the POD Sustainable Development. In this way we will ⁇ meet the Court’s observation that the formulation of the preliminary draft of the plan and of the plan should be separated from the evaluation. After consultation with all stakeholders, we have opted to develop a protocol supporting the preparation of the preliminary design by the POD and to hold the evaluation with the Plan Bureau.
Mr. Verhaegen, with the protocol and a number of other measures we have, in my opinion, taken into account the observations of the Court of Auditors on this point and on other points.
If I understand you correctly, you suggest that the Plan Agency be completely removed. I am convinced that such measures are not necessary.
You have also specifically referred to the person who is currently secretary of the Interdepartmental Commission on Sustainable Development or ICDO. This question was also asked in the committee. Today I can tell you what I did not know at the time, namely that the person concerned sent a letter of resignation.
That personal doublure is therefore at least disappearing and we must therefore look for a new secretary for the ICDO. I honestly think that the adjustments you propose are not really necessary.
#175
Official text
Mijnheer Verhaegen, ik geef u het woord voor een repliek.
Translated text
Ladies and gentlemen, I give you the word for a response.
#176
Official text
Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad weer een stap in de goede richting dat die dubbele functie — de partiële oplossing, zoals u die hebt genoemd — weg is. Dat is heel belangrijk.
Ik hoor u ook graag zeggen dat de rol van de POD zal worden versterkt. Ik hoop dat men voldoende mensen en middelen zal hebben en ook onafhankelijkheid aan de dag kan leggen om het werk goed te doen.
Ik heb de schrapping van het Federaal Planbureau niet voorgesteld. Dat hebt u verkeerd ingeschat. Ik vind dat het Planbureau wel een onafhankelijke taak kan blijven spelen als evaluator, maar niet meer als opsteller van het plan.
Ik dank u in elk geval voor uw antwoord.
Translated text
Mr. Secretary of State, I thank you for your response. It is indeed another step in the right direction that that double function—the partial solution, as you mentioned it—is gone. That is very important. Their
I would also like to hear you say that the role of the POD will be strengthened. I hope that one will have enough people and resources and can also demonstrate independence to do the work well.
I did not propose the removal of the Federal Planning Bureau. You have misestimated that. I think that the Plan Bureau can continue to play an independent role as an evaluator, but no longer as an elaborator of the plan.
I thank you in any case for your answer.
#177
Official text
Minister Tobback is nu aanwezig. Mijnheer Deseyn, u wenst het woord te voeren voor uw interpellatie, zoals wij daarstraks hebben beslist. Wenst u ook te spreken in het debat zelf?
Translated text
Minister Tobback is present. Mr Deseyn, you would like to speak for your interpellation, as we have then decided. Would you like to speak in the debate?
#178
Official text
Neen.
Translated text
and no.
#179
Official text
Dan zal ik u uw interpellatie laten ontwikkelen.
Collega's, er wordt wel eens gezegd dat er niet voldoende interpellaties worden gehouden in de plenaire vergadering, maar de gelegenheid is er nu. Van die gelegenheid wordt gebruikgemaakt door de goede interpellant en de goed antwoordende minister — legt u alstublieft geen andere woorden in mijn mond. De gelegenheid is er nu dus.
Translated text
Then I will let you develop your interpellation.
Colleagues, it is often said that there are not enough interpellations held in the plenary session, but the opportunity is now. This opportunity is taken advantage of by the good interpellant and the well-responsive minister — please do not put any other words in my mouth. So the opportunity is now.
#180
Official text
Mijnheer de voorzitter, deze interpellatie is begrotingsgerelateerd en past in diverse bepalingen van de door u genoemde mozaïekwet. Bovendien konden we gisteren, door de verhindering van de minister, niet op die problematiek inzoomen. Daarom meen ik dat er redenen te over waren om vandaag op die problematiek terug te komen, bij wijze van deze interpellatie.
Mijnheer de minister, collega's, heren ministers, ik wil nog eens de problematiek van de overlevingspensioenen duidelijk voor de minister scherpstellen. Mijnheer de minister, ik wil u de problematiek van de doelgroep voorleggen. U bent namelijk bezig met een rondetafelconferentie en u bereidt een ontwerp voor. U werkt allerlei zaken uit. Ik denk dat het tijd is om een aantal verzuchtingen heel duidelijk voor te leggen, omdat de mensen, met de fragmenten die zij opvangen vanuit uw besluitvorming, meer dan redenen te over hebben om ongerust te zijn.
In het Generatiepact werden eind 2005 enkele bepalingen over het overlevingspensioen ingeschreven. Vanaf 1 januari 2007 zal de berekening van dat pensioen afhangen van het totaalinkomen van de betrokkenen, dus loon én pensioen, en niet langer alleen van de hoogte van het beroepsinkomen.
Aanvankelijk waren wij nogal optimistisch. Leden van onze fractie hebben in overleg met de doelgroep al veel gepleit voor dat dossier om het lot wat te verlichten van de mensen die getroffen zijn door het overlijden van een partner en die daardoor soms in heel moeilijke financiële papieren komen.
Maar ik denk dat er heel wat redenen tot vrees zijn als bepaalde zaken, zoals die in ontwerpteksten en sneuvelnota's voorliggen, werkelijkheid zouden worden.
Eerst en vooral blijft het jammer dat de regering opnieuw het signaal geeft dat het overlevingspensioen in de hoek van de eindeloopbaanproblematiek en de vergrijzing wordt gestopt. Ik moet u duidelijk zeggen dat veel gesprekken leren dat het overlevingspensioen daar vaak niks mee te maken heeft. Het zijn immers niet alleen de 60-plussers of de 55-plussers die te maken hebben met een sterfgeval van man of vrouw binnen het huwelijk voor wie de financiële gevolgen niet te onderschatten zijn.
Het is wel een goede zaak, moet ik toegeven, dat het alles-of-nietssysteem wordt afgeschaft. Het siert u dat er een regeling kan worden uitgewerkt in die richting. Wie het totaalbedrag overschrijdt, zal zijn bedrag proportioneel zien verminderen. Daarmee is tegemoetgekomen aan een wens van veel weduwen en weduwnaars. Dat lijkt me een heel goed aspect uit het akkoord en ik wil dat ook onderstrepen.
Vroeger moesten die mensen namelijk angstvallig nagaan of zij geen teveel aan arbeidsinkomen zouden hebben. Zij waren, werkelijk met een rekenmachientje in de aanslag, maand per maand bang voor een promotie of een extra premie, omdat het dan allemaal niet meer zou uitkomen en omdat men dan alles zou verliezen. Promotie betekende soms een serieus, reëel inkomensverlies, hoe paradoxaal ook.
Sedert de afkondiging van de nieuwe regels in het Generatiepact is er nog weinig bekendgemaakt over de concrete invulling ervan. Ik hoop dus dat we van de minister heel concrete en bevredigende antwoorden krijgen. Ik hoop dat hij ten minste zegt de opmerkingen te hebben gehoord en deze zomer wat extra tijd zal willen nemen om ze bij te spijkeren of bij te werken in die richting. De streefdatum is immers 1 januari 2007. Er kan dus nog iets gebeuren ten goede.
Wat is de situatie vandaag? Hoever staat men met de opmaak van de KB's? Op welke manier komt er nog overleg met de sociale partners en de doelgroepen?
Een aantal simulaties van berekeningen volgens het nieuwe stelsel zorgt voor ongerustheid. Zo moeten we samen beseffen dat het nieuwe systeem in verschillende gevallen nadeliger blijkt dan het huidige. Als het systeem zo wordt ingevoerd, moeten de mensen dringend worden ingelicht over wat hun mogelijks te wachten staat. Vooral de mensen die nu net onder de inkomensgrens van 14.843,13 euro zitten, zouden minder overhouden aan het einde van de maand. Ik denk dat dat niet de bedoeling kan zijn van de nieuwe regels. Ik herhaal nog eens dat het nadelig wordt voor de mensen die net onder de inkomensgrens van 14.800 euro zaten. Is dat een bewuste keuze van de minister? Heeft hij gecontroleerd wat de concrete gevolgen zijn van de nieuwe regeling? Indien het de bedoeling was om de situatie van de weduwen en weduwnaars te verbeteren, dan moest de minister minstens vertrekken van een verbetering van de bestaande toestand.
De voorgestelde tussenoplossing die erin bestaat dat men drie jaar de keuze heeft tussen het huidige en het nieuwe stelsel, is natuurlijk geen afdoende antwoord. De betrokkenen vechten al jaren voor een betere regeling. Indien het oude systeem beter is voor sommigen, dan toont het gewoon de inconsequenties van het nieuwe systeem. Bovendien ondervinden de mensen dan nog altijd de nadelen van het oude systeem, namelijk het alles-of-niets-aspect.
De vraag rijst natuurlijk ook om welke reden men terechtgekomen is bij het bedrag van 26.200 euro. Ik heb daar een zekere fascinatie voor. Welke logica of berekeningswijze steekt hier achter? Is dat gerelateerd aan een ander cijfer? Ware het niet beter — dit is een suggestie waarover men toch eens zeer ernstig moet nadenken — om uit te gaan van de maximumloongrens van de werknemers of een percentage van de maximumloongrens van de werknemers, met name 43.314,93 euro? Dan konden wij, politici, ten minste uitleggen aan de betrokkenen dat er een concrete, reële binding is met bepaalde zaken en visies van de overheid. De oorsprong van het bedrag is duidelijk. Het voordeel is ook dat zo het maximumbedrag mee evolueert met de stijging van de lonen. Zo niet wordt men met een arbitrair cumulplafond geconfronteerd, waar niemand eigenlijk een zinnige uitleg voor heeft, waar het naar aanvoelen een beetje om nattevingerwerk gaat. Vandaar mijn vraag tot expliciete koppeling aan de maximumloongrens voor werknemers.
Mijnheer de minister, een van de redenen waarom de overlevingspensioenen een dergelijk slecht statuut opleveren, is immers dat de grensbedragen niet automatisch met de levenskost meestijgen. Op die manier ondergaan betrokkenen ieder jaar een effectieve verarming, enkel en alleen omdat de grensbedragen niet worden aangepast. Door de koppeling aan de maximumloongrens zou voornoemde onrechtvaardigheid kunnen worden vermeden.
In het thans voorliggende voorstel, wordt het basisbedrag vermeerderd met 3.710 euro per kind ten laste. Dat is een goede zaak. Laten wij alsjeblieft niet raken aan het principe. De kinderlast moet op een bepaalde manier in het overlevingspensioen worden verrekend.
Ik heb ook wel weet van bepaalde inzichten die achter de schermen circuleren. Bepaalde mensen zeggen dat de verhoging van het totaalbedrag in geval van kinderlast gebeurt en niet meer per kind ten laste. Dat is natuurlijk een heel andere zaak. Het aantal kinderen — de echte gezinssamenstelling — zou met andere woorden niet meer van tel zijn, wat opnieuw een grote onrechtvaardigheid is.
Wij schreeuwen allen van de daken hoe duur kinderen wel zijn en op welke manier de overheid daaraan tegemoet moet komen. Voor de doelgroep van mensen die een zeker inkomensniveau hebben gehandhaafd en hun uitgavenpatroon daarop hebben afgestemd, moeten wij ook zorgen dat de kinderlast, conform het aantal kinderen, mee wordt verdisconteerd.
Wie A zegt, moet ook B zeggen. Wanneer de overheid erkent dat de opvoeding van een kind extra kosten met zich brengt en bijgevolg de grensbedragen aanpast, moet zij ook erkennen dat het opvoeden van meerdere kinderen duurder is dan het opvoeden van een kind. Dat is de logica zelve. Bijgevolg moeten de grensbedragen worden aangepast aan het aantal kinderen.
Ten slotte, mijnheer de minister, heel wat weduwen en weduwnaars kijken al een tijdje uit naar een billijker systeem van cumul tussen het overlevingspensioen en het arbeidsinkomen. De aankondiging door u in het kader van het Generatiepact heeft bij betrokkenen heel wat hoop opgewekt. Zij kijken werkelijk reikhalzend uit naar de volgende stap die zal worden genomen.
Helaas blijkt nu dat een niet te onderschatten groep wel eens slechter af zou kunnen zijn dan voorheen. Voor sommigen zal het beter zijn. Het is interessant om systematisch simulaties te doen. Er zou eens moeten worden nagegaan wie er het meeste bekaaid vanaf komt. Zeker de kwestie van kinderlast zou boven elke discussie moeten kunnen worden verheven.
Ik rond mijn interpellatie met de volgende vragen af.
Mijnheer de minister, zijn alle details over het nieuwe systeem al bekend? Zoniet, wat is uw agenda voor de komende maanden?
Welk overleg wordt er met het middenveld georganiseerd?
Welke beslissingen werden door u reeds genomen?
Is er nog ruimte voor discussies?
Wanneer volgt de publicatie van de uitvoeringsbesluiten?
Houdt u de deadline van 1 januari 2007 aan?
Uit de berekeningen blijkt ook dat heel wat weduwen of weduwnaars minder zullen verdienen dan voorheen. Was dat uw bedoeling?
Zult u de regels voor voornoemde categorie nog aanpassen, zodat ten minste iedereen op een gelijke basis start? Ik bedoel daarmee dat ten minste niemand door het nieuwe systeem wordt gediscrimineerd.
Laten we nog eens iets vragen over die 26.200 euro. Vanwaar in Gods naam komt dit bedrag? Volgens welke berekening is dit tot stand gekomen? Is het niet mogelijk om uit te gaan van een duidelijk referentiepunt, bijvoorbeeld de maximumloongrens van de werknemers? Dat is een suggestie die ik aanreik.
Ten slotte, in geval er meerdere kinderen ten laste zijn, zal het basisbedrag dan slechts eenmaal worden verhoogd, of zal het bedrag zoals oorspronkelijk bedoeld per kind worden verhoogd met 3.710,80 euro?
Ik weet dat deze vragen bijna de intonatie en de allure aannemen van een smeekbede, maar ik ben nogal actief bij mensen die in die situatie verkeren en regelmatig wensen geïnformeerd te worden daarover. Zij komen hun dossiers voorleggen en ik denk dat zij werkelijk een punt hebben en dat de politiek aan hun verzuchtingen zou moeten kunnen voldoen.
Translated text
Mr. Speaker, this interpellation is budget-related and fits into various provisions of the Mosaic Law mentioned by you. In addition, yesterday, due to the impediment of the minister, we could not zoom into this problem. Therefore, I think there were too many reasons to come back to this issue today, in the form of this interpellation.
Mr. Minister, colleagues, gentlemen ministers, I would like to make the problem of survival pensions clear to the Minister. Mr. Minister, I would like to introduce you to the problem of the target group. You are working on a roundtable conference and you are preparing a design. You work out all sorts of things. I think it’s time to present some aspirations very clearly, because the people, with the fragments they pick up from your decision making, have more than reasons to be worried about.
At the end of 2005, a number of provisions on survivor pensions were incorporated into the Generation Pact. From 1 January 2007, the calculation of that pension will depend on the total income of the persons concerned, i.e. wages and pensions, and no longer only on the level of the professional income.
At first we were quite optimistic. Members of our group, in consultation with the target group, have already pledged a lot for that file to ease the fate of those affected by the death of a partner and who therefore sometimes come into very difficult financial papers.
But I think there are a lot of reasons to fear if certain things, such as those in draft texts and sunset notes, would become reality.
First and foremost, it remains regrettable that the government once again sends the signal that survival pensions are being stopped in the corner of the end-of-life problem and aging. I have to tell you clearly that many conversations teach that survival pension often has nothing to do with this. After all, it is not only those over 60 or those over 55 who are dealing with a death of a man or woman within the marriage for whom the financial consequences cannot be underestimated.
It is a good thing, I must admit, that the all-or-nothing system is abolished. It decorates you that there can be drafted a scheme in that direction. Those who exceed the total amount will see their amount decrease proportionally. This has been done to meet the wishes of many widows and widows. That seems to me to be a very good aspect of the agreement and I would like to emphasize that too.
In the past, these people had to fearfully check whether they would not have excessive income from work. They were, indeed with an accountant in the attack, month by month afraid of a promotion or an additional premium, because then everything would not be done and because then one would lose everything. Promotion sometimes meant a serious, real loss of income, however paradoxical.
Since the announcement of the new rules in the Generation Pact, little has been announced about their concrete fulfillment. I hope that we will receive very concrete and satisfactory answers from the Minister. I hope that at least he says he has heard the comments and this summer will want to take some extra time to nail them up or update them in that direction. The target date is 1 January 2007. Something else can happen for the good.
What is the situation today? How far is the format of the KBs? How are consultations with social partners and target groups carried out?
A number of simulations of calculations according to the new system causes concern. Thus, we must together realize that the new system is in several cases more detrimental than the current one. If the system is introduced in this way, people need to be urgently informed about what is likely to await them. Especially those who are now just below the income limit of 14.843,13 euros would have less remaining at the end of the month. I do not think that is the purpose of the new rules. I repeat again that it will be detrimental to those who were just below the income limit of 14,800 euros. Is this a conscious choice of the Minister? Has he checked the concrete consequences of the new regulation? If it was intended to improve the situation of the widows and widows, then the minister should at least proceed from an improvement of the existing situation.
The proposed interim solution, which consists in having a three-year choice between the current and the new system, is of course not an adequate answer. They have been fighting for a better system for years. If the old system is better for some, it simply shows the inconsistencies of the new system. In addition, people still experience the disadvantages of the old system, namely the all-or-nothing aspect.
The question, of course, also arises as to why the sum of 26.200 euros was reached. I have a certain fascination for it. What logic or calculation is behind this? Is this related to another figure? Wouldn’t it be better—this is a suggestion that must be considered very seriously—to assume the maximum wage of the workers or a percentage of the maximum wage of the workers, in particular 43,314,93 euros? Then we, politicians, could at least explain to those involved that there is a concrete, real bond with certain affairs and visions of the government. The origin of the amount is clear. The advantage is also that the maximum amount evolves with the increase in wages. Otherwise, one is faced with an arbitrary cumulative ceiling, for which no one actually has a meaningful explanation, for which it seems to be a little about wet fingerwork. Therefore, I ask for an explicit link to the maximum wage limit for employees.
After all, one of the reasons why survivor pensions have such a poor status is that the limit amounts do not automatically increase with the cost of living. In this way, data subjects undergo an effective impoverishment each year, merely because the limit amounts are not adjusted. By linking to the maximum wage limit, the aforementioned injustice could be avoided.
In the current proposal, the basic amount is increased by 3,710 euros per child in charge. That is a good thing. Please do not touch the principle. The child burden must be accounted for in the survival pension in a certain way.
I am also aware of certain insights circulating behind the scenes. Some people say that the increase in the total amount in case of child burden occurs and not more per child to be charged. This is, of course, a very different matter. In other words, the number of children—the real family composition—would no longer be counted, which is again a great injustice.
We all scream from the roofs how expensive children are and how the government should deal with them. For the target group of people who have ⁇ ined a certain level of income and have adjusted their spending pattern to that, we must also ensure that the child burden, according to the number of children, is discounted.
Whoever says A, must also say B. When the government acknowledges that the upbringing of a child involves additional costs and therefore adjusts the limit amounts, it must also acknowledge that the upbringing of multiple children is more expensive than the upbringing of one child. That is the logica zelve. Therefore, the limit amounts should be adjusted to the number of children.
Finally, Mr. Minister, many widows and widows have been looking forward to a more equitable system of cumulation between survival pension and labor income. The announcement by you within the framework of the Generation Pact has aroused a lot of hope among those involved. They really look forward to the next step that will be taken.
Unfortunately, now it turns out that a group not to be underestimated could sometimes be worse than before. For some it will be better. It is interesting to do systematic simulations. We should look at who gets the most off. Of course, the issue of child abuse should be raised above any discussion.
I close my interpellation with the following questions.
Are all the details of the new system already known? Otherwise, what is your agenda for the coming months?
What kind of consultations are organized with the civil society?
What decisions have you already made?
Is there room for discussion?
When will the publication of the implementing decisions follow?
Do you meet the deadline of January 1, 2007?
The calculations also show that many widows or widows will earn less than before. Was that your intention?
Will you still adjust the rules for the above category so that at least everyone starts on an equal basis? I mean that at least no one is discriminated against by the new system.
Let’s ask something more about those 26.200 euros. Where does this money come from in God’s name? Under what calculation has this been achieved? Is it not possible to assume a clear reference point, for example, the maximum wage limit of employees? That is a suggestion that I make. Their
Finally, if there are several children in custody, will the basic amount be increased only once, or will the amount as originally intended per child be increased by 3,710,80 euros? Their
I know that these questions almost assume the intonation and lust of a supplication, but I am quite active with people who are in that situation and want to be regularly informed about it. They come to present their files and I think they really have a point and that politics should be able to satisfy their aspirations.
#181
Official text
dat is het niet.
Wij zijn er ons van bewust dat er problemen zijn voor een aantal mensen in het kader van het overlevingspensioen, maar ik wil toch nog even twee dingen duidelijk onderstrepen. Ten eerste, de toegelaten arbeid voor mensen met een overlevingspensioen is de hoogste van alle inkomensgrenzen toegelaten arbeid in het hele pensioenstelsel. Het ligt gevoelig hoger dan voor zestigplussers, vijfenzestigplussers en noem maar op. Ten tweede is het natuurlijk ook zo dat in ieder geval objectief de situatie van een weduwe die gehuwd geweest is en van een overlevingspensioen geniet, oneindig veel voordeliger is dan de situatie van een niet gehuwde weduwe die van geen overlevingspensioen geniet, maar bijvoorbeeld ook wel met kinderlast geconfronteerd is, met afbetaling van een hypotheek en dergelijke meer.
Zeggen dat in het algemeen mensen — voornamelijk vrouwen voor alle duidelijkheid — die van een overlevingspensioen genieten, gedoemd zijn tot armoede, of dat het een slecht statuut is, zoals u net nog kwam te zeggen, is voor mij een beetje te verregaand.
Wat hebben we dan gedaan, vertrekkende van de twee doelstellingen die we hadden? De mate waarin men met ingang van 1 januari 2007 kan bijverdienen, zal niet meer bepaald worden aan de hand van een uniforme inkomensgrens voor iedereen — een inkomensgrens voor de beroepsarbeid — maar van een globale limiet op het totale inkomen, dus het overlevingspensioen plus het bruto-inkomen uit toegelaten arbeid, te verhogen met kinderlast, maar daarop kom ik dadelijk terug. Dat heeft als eerste belangrijke effect dat voor degenen met een laag overlevingspensioen de kansen om toch een volledig, degelijk inkomen op te bouwen, groter worden dan in het huidige systeem en dat, met andere woorden, de sociale bekommernis daarin zeer sterk aanwezig is en ook zeer sterk vertaald is in die maatregel.
Bovendien zal — dat is ook gepland — inderdaad de alles of niksregeling verdwijnen. Bij overschrijding van het totale inkomen zal het pensioenbedrag voor dat jaar inderdaad proportioneel verminderd worden, maar met een vrijstelling van een excedent. In de regeling die we nu voor ogen hebben, zal 50 procent van het excedent vrijgesteld worden voor de vermindering van het overlevingspensioen, waardoor verhinderd wordt dat het pensioen sowieso wordt geschorst indien men er 15 procent boven gaat en — ten tweede — ongeveer gegarandeerd wordt dat iedere euro die verdiend wordt boven het maximumbedrag toch nog een netto voordeel opbrengt voor de betrokkene, wat een duidelijk activerend effect zou moeten hebben.
Op dit ogenblik en op het moment van het nemen van de beslissingen in het kader van het Generatiepact, hebben we, in de wetenschap dat de situaties van de verschillende personen, voornamelijk vrouwen, die genieten van een overlevingspensioen, zeer divers zijn, inderdaad de veiligheid ingebouwd — omdat we mensen niet willen laten achteruitgaan — om gedurende de eerste drie jaar waarin het nieuwe systeem van toepassing zal zijn, 2007, 2008 en 2009, in ieder geval te garanderen dat de voordeligste van de twee regelingen van toepassing zal zijn. Waarom? Dat geeft ons de mogelijkheid om aan de hand van de concrete gevallen die bij een nieuw systeem sowieso opduiken, een aantal onbedoelde perverse effecten weg te werken, indien die er zouden zijn. Een aantal kunnen we vooraf oplossen, maar van een aantal effecten weten we sowieso dat die pas zullen opduiken op het moment dat de regeling van kracht wordt, zoals dat altijd het geval is.
Concreet vraagt u naar de oorsprong van het bedrag van 26.200 euro. Voor alle duidelijkheid, alle cijfers en alle modaliteiten in het Generatiepact, zijn voorlopige modaliteiten. Zowel de hoogte van het totale inkomen, het percentage van de overschrijdingen en de verhogingen bij kinderlast moeten nader bepaald worden, onder andere aan de hand van een aantal studies die ik momenteel laat uitvoeren tegen oktober 2006, het moment waarop ik een van de conferenties over vrouwen en pensioen laat plaatsvinden en dat ik exclusief zal wijden aan de problematiek van het overlevingspensioen. Op dat moment moeten er definitieve cijfers zijn.
Dit cijfer vindt zijn oorsprong in het optellen van het gewaarborgd minimum overlevingspensioen voor een volledige loopbaan en het gewaarborgd minimum maandinkomen. Tel die twee samen en u komt aan 26.200.
Ook het forfaitair vastgesteld bedrag van 3.710,80 euro komt uit een andere regeling en wordt, voor alle duidelijkheid, in het huidige voorstel bepaald per kind ten laste.
Al deze cijfers worden nader geëvalueerd tot op het moment waarop de regeling van kracht zal worden. We zullen in elk geval tegen oktober 2006 fundamenteel onderbouwde argumenten hebben voor deze of voor andere cijfers.
Bovendien verwacht ik tegen dezelfde datum - oktober 2006 — de resultaten van een bijkomend onderzoek naar de noden en behoeften van degenen die hun partner verliezen. Ik wil daarmee inspelen op het feit dat de gezinssituatie en de arbeidssituatie van langstlevende echtgenoten zeer uiteenlopend kunnen zijn en heel diverse oplossingen kunnen vereisen.
Ik meen dat ik daarmee heb geantwoord op de meeste van uw vragen. U vroeg nog naar het overleg. Ik heb al verwezen naar het feit dat ik een van de conferenties van Vrouw en Pensioen, die zeer breed is en openstaat voor iedereen, zal wijden aan de discussie rond het overlevingspensioen.
Op dit ogenblik wordt het voorontwerp van uitvoeringsbesluit voor advies voorgelegd aan het beheerscomité van de RVP, waarin ook, zoals u ongetwijfeld weet, de verschillende sociale partners zijn vertegenwoordigd. Het beheerscomité heeft daarvoor nog alle tijd aangezien de inwerkingtreding van de maatregel is gepland voor 1 januari 2007.
Translated text
That is not. Their
We are aware that there are problems for some people in the context of survival pension, but I would like to emphasize two things clearly. First, permissible labour for persons with survival pension is the highest of all income limits permissible labour in the entire pension system. It is sensibly higher than for sixty-five, sixty-five and mention only. Second, it is, of course, also true that, in any case, objectively, the situation of a widow who has been married and enjoys a survival pension is infinitely much more advantageous than the situation of an unmarried widow who does not enjoy a survival pension, but for example also faces child burden, with payment of a mortgage and the like. Their
To say that in general people — mostly women for all clarity — who enjoy survival pensions are doomed to poverty, or that it is a poor status, as you just came to say, is a little too extensive for me.
So what did we do, starting from the two goals we had? From 1 January 2007, the extent to which one can earn a surplus will no longer be determined by a uniform income limit for all — an income limit for professional work — but by a global limit on the total income, i.e. survivor pension plus the gross income from permitted work, to be increased with child burden, but I will immediately return to that. This has as a first significant effect that for those with a low survival pension the chances of still building a full, decent income are greater than in the current system and that, in other words, the social concern is very strongly present in it and also very strongly translated into that measure. Their
Moreover, it is also planned, the all-or-nothing arrangement will indeed disappear. If the total income is exceeded, the pension amount for that year will indeed be reduced proportionally, but with the exemption of an excess. In the current scheme, 50 per cent of the surplus will be exempted from the reduction of survivor pension, preventing the suspension of the pension anyway if it goes above 15 per cent and — secondly — approximately guaranteeing that every euro earned above the maximum amount still brings a net benefit to the person concerned, which should have a clear activating effect.
At this time and at the time of making the decisions under the Generation Pact, knowing that the situations of the different persons, mainly women, who enjoy survival pensions, are very diverse, we have indeed built the security — because we do not want people to decline — in order to guarantee in the first three years in which the new system will apply, 2007, 2008 and 2009, in any case that the most favourable of the two schemes will apply. Why Why ? This gives us the opportunity to remove some unintended perverse effects, if any, from the concrete cases that emerge in a new system anyway. Some we can resolve in advance, but of some effects we know anyway that they will not appear until the moment the regulation comes into force, as is always the case.
Specifically, you are asking for the origin of the amount of 26.200 euros. For all clarity, all figures and all modalities in the Generation Pact are provisional modalities. Both the amount of the total income, the percentage of the exceeds and the increases in child labor must be further determined, including by means of a number of studies which I am currently carrying out by October 2006, the time when I am holding one of the conferences on women and pension, and which I will dedicate exclusively to the problem of survivor pension. At that time, there should be definitive figures.
This figure originates in the addition of the guaranteed minimum survival pension for a full career and the guaranteed minimum monthly income. Count those two together and you get to 26.200.
Also the flat-rate amount of 3,710,80 euros comes from another scheme and is, for the sake of clarity, in the current proposal determined per child in charge.
All these figures will be further evaluated until the time the scheme enters into force. In any case, we will have fundamentally substantiated arguments for these or other figures by October 2006.
Furthermore, by the same date — October 2006 — I expect the results of additional research on the needs and needs of those who lose their partner. I would like to address the fact that the family situation and the working situation of long-lived spouses may be very different and may require very diverse solutions.
I think I have answered most of your questions. You asked for the consultation. I have already referred to the fact that I will devote one of the conferences of Woman and Pension, which is very broad and open to everyone, to the discussion around survival pension.
At this time, the preliminary draft implementing decision is being submitted for opinion to the management committee of the RVP, which, as you know, also represents the various social partners. The management committee still has time to do so, as the entry into force of the measure is scheduled for 1 January 2007.
#182
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik hoop dat na invulling van de modaliteiten het applaus van de socialisten op zijn plaats zal zijn. Ik hoop het oprecht samen met u, mijnheer Van der Maelen.
Ik ben het ermee eens dat de inactiviteitsval moet worden vermeden. Ik neem aan dat het voor sommige mensen niet om een echte armoedesituatie gaat, maar het is op zijn minst een problematisch statuut.
Een aantal rechten worden opgebouwd, maar men komt tot de kern van de politieke ideologische discussie wanneer het gaat om afgeleide rechten tussen al of niet gehuwde partners. De vraag is of men verder respect wil opbrengen voor die afgeleide rechten en voor duurzame relaties. Dit is volgens mij een punt van discussie. Ik hoop dat men elk individueel kind mee zal verdisconteren.
Het verheugt mij dat u de oorsprong van het bedrag hebt weten duiden. Het zou echter maatschappelijk billijker zijn indien dit zou overeenstemmen met de loongrens werknemers of een afgeleid percentage daarvan zou zijn. Dat lijkt mij iets logischer wanneer het gaat om de dekking van behoeften en de financiële inkomensgrenzen. Het gaat hier immers altijd over het financieel leed dat in die situaties bovenop het menselijk leed komt.
Ik hoop dat er met die studies, die rondetafelconferenties en het overleg van de komende maanden, nog hoop kan bestaan voor de mensen. Hoop doet leven.
Ik hoop dat, wanneer de beslissing gefinaliseerd zal zijn en de inwerkingtreding van het systeem er zal zijn, er een zeer goede communicatie zal zijn ten aanzien van de mensen.
Ik wil u niet lastigvallen met cijfers, maar ik heb een simulatie gemaakt. Bepaalde mensen met een overlevingspensioen van 16.000 euro en een inkomen van 14.500 euro zullen in het nieuwe systeem 2.150 euro minder krijgen.
Toch wel. U knikt nee. Ik citeer verder: "...een overlevingspensioen van 16.000 euro en een inkomen van 14.500 euro. De huidige grens zonder kinderen is 14.843 euro", dus zij behouden het gecumuleerde bedrag. In het nieuwe systeem verdient dezelfde persoon, ik tel alles samen, 30.500 euro en ligt de grens op 26.200 euro. Die heeft dus 4.300 euro te veel. Die houdt in het nieuwe systeem de helft over. Het overlevingspensioen is dan 13.850 euro. Met zijn inkomen van 14.500 euro kom ik aan 28.350 euro, wat 2.150 euro minder is dan voorheen, dan het gecumuleerde bedrag van 30.500 euro.
U zegt impulsief dat het niet verslechterd is. Ik heb een Excelprogramma gemaakt. Als ik daarmee een simulatie maak en de cijfers van een individuele situatie invul, dan kom ik niet tot die vaststelling. Dit moet men tijdig aan die mensen laten weten, zodat zij zich kunnen voorbereiden op een serieuze inkomensdaling van vele honderdduizenden Belgische franken.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, I hope that after the completion of the modalities the applause of the Socialists will be in place. I sincerely hope it together with you, Mr. Van der Maelen.
I agree that the fall of inactivity should be avoided. I assume that for some people it is not a real poverty situation, but it is at least a problematic status.
A number of rights are built up, but one comes to the core of the political ideological debate when it comes to derivative rights between already married or unmarried partners. The question is whether one wants further respect for those derived rights and for lasting relationships. I think this is a point of discussion. I hope that each individual child will be disconnected.
I am pleased that you have known the origin of the amount. However, it would be socially fairer if this corresponded to the wage limit of workers or was a derived percentage of it. This seems to me somewhat more logical when it comes to the coverage of needs and the financial income limits. After all, it is always about the financial suffering that comes in those situations above the human suffering.
I hope that with those studies, which roundtable conferences and the consultation of the coming months, there can still be hope for the people. Hope gives life.
I hope that when the decision is finalised and the entry into force of the system is there, there will be very good communication with the people.
I don’t want to bother you with numbers, but I made a simulation. Some people with a survival pension of 16,000 euros and an income of 14,500 euros will receive 2,150 euros less in the new system.
Yet yes. You knock no. I quote further: “...a survival pension of 16,000 euros and an income of 14,500 euros. The current limit without children is 14,843 euros", so they retain the accumulated amount. In the new system, the same person earns, I count everything together, 30,500 euros and the limit is 26.200 euros. That is 4,300 euros too much. In the new system, half of it remains. The survival pension is 13.850 euros. With his income of 14.500 euros I get to 28.350 euros, which is 2.150 euros less than before, than the cumulative amount of 30.500 euros.
You say impulsively that it has not deteriorated. I created an Excel program. If I make a simulation with it and fill in the figures of an individual situation, then I do not come to that conclusion. This must be made known to those people in a timely manner, so that they can prepare themselves for a serious decline in income of many hundreds of thousands of Belgian francs.
#183
Official text
Zijn er sprekers die zich specifiek tot de minister van Werk willen richten?
Translated text
Are there any speakers who specifically want to address the Minister of Labour?
#184
Official text
Bruno Tobback: U bedoelt de minister van Pensioenen, mijnheer de voorzitter?
Translated text
Bruno Tobback: You mean the Minister of Pensions, Mr. President?
#185
Official text
Inderdaad, de minister van Werk komt hierna. Gewoonlijk komt het pensioen na het werk, maar hier moet men het anders bekijken.
Bent u iets vergeten, mijnheer Deseyn?
Translated text
In fact, the Minister of Labour comes afterwards. Usually, retirement comes after work, but here one has to look at it differently.
Have you forgotten something, Mr. Deseyn?
#186
Official text
Ik heb een motie ingediend, mijnheer de voorzitter.
Translated text
I have submitted a motion, Mr. Speaker.
#187
Official text
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend. En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Translated text
Tot besluit van deze bespreking werden volgende motions ingediend. At the end of this discussion, the following motions were submitted.
#188
Official text
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Nahima Lanjri en door de heer Roel Deseyn en luidt als volgt: "De Kamer, gehoord de interpellatie van de heer Roel Deseyn en het antwoord van de minister van Leefmilieu en minister van Pensioenen, vraagt de regering 1. het nieuwe grensbedrag van het totaalinkomen van mensen met een overlevingspensioen op te trekken zodat iedereen minstens evenveel heeft in de nieuwe berekeningswijze als bij de huidige berekeningswijze; 2. het grensbedrag van dit totaalinkomen (inkomsten uit arbeid + pensioen) te koppelen aan de loongrens, zodat de bedragen mee geïndexeerd worden; 3. het grensbedrag van het totaalinkomen te laten stijgen per kind ten laste."
Translated text
A motion of recommendation was submitted by Ms. Nahima Lanjri and by Mr. Roel Deseyn and reads as follows: "The Chamber, having heard the interpellation of Mr. Roel Deseyn and the response of the Minister of Environment and Minister of Pensions, asks the Government 1. to raise the new limit amount of the total income of persons with survival pension so that everyone has at least the same amount in the new calculation method as in the current calculation method; 2. link the limit amount of this total income (income from work + pension) to the wage limit, so that the amounts are indexed; 3. increase the limit amount of total income per child carried out.”
#189
Official text
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Nahima Lanjri et par M. Roel Deseyn et est libellée comme suit: "La Chambre, ayant entendu l'interpellation de M. Roel Deseyn et la réponse du ministre de l'Environnement et ministre des Pensions, demande au gouvernement 1. de relever le nouveau plafond du revenu total des bénéficiaires d'une pension de survie de sorte que chacun dispose d'au moins autant dans le cadre du nouveau mode de calcul que dans le cadre de l'actuel mode de calcul; 2. de lier le plafond de ce revenu total (revenus du travail + pension) au plafond salarial, de sorte que les montants soient indexés en même temps; 3. de relever le plafond du revenu total pour chaque enfant à charge."
Translated text
A motion of recommendation was submitted by Ms. Nahima Lanjri and Mr. Roel Deseyn and is worded as follows: "The Chamber, having heard the interpellation of Mr. Roel Deseyn and the response of the Minister of Environment and Minister of Pensions, asks the Government 1. to increase the new ceiling of the total income of beneficiaries of survivor pensions so that everyone has at least as much in the new method of calculation as in the current method of calculation; binding the ceiling of this total income (work income + pension) to the wage ceiling, so that the amounts are indexed at the same time; increase the ceiling of the total income for each dependent child."
#190
Official text
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Dirk Van der Maelen.
Translated text
A simple motion was submitted by Mr Dirk Van der Maelen.
#191
Official text
Une motion pure et simple a été déposée par M. Dirk Van der Maelen.
Translated text
A simple motion was submitted by Mr. by Dirk van der Maelen.
#192
Official text
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten. Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Translated text
Over motions will later be gestemd. The discussion is closed. The vote on the motions will take place later. The discussion is closed.
#193
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb gegeven het bruisende karakter van deze zaal op dit ogenblik de helft van mijn rede geschrapt.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I have given the vibrant character of this room at this moment half of my reason deleted.
#194
Official text
Mevrouw Turtelboom, als men de lengte van de redes zou aanpassen aan het aantal toehoorders, dan zouden de vergaderingen in deze Kamer op sommige ogenblikken nogal kort uitvallen. Houdt u dus niet in.
Translated text
Mrs. Turtelboom, if one would adjust the length of the nets to the number of listeners, then the meetings in this Chamber would at some moments be quite short. So do not stay in.
#195
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik ga mij toch inhouden.
Ik wil in deze rede twee thema's aansnijden. Het eerste is het amendement dat in de commissie is goedgekeurd over de omzetting van artikel 6 van de Europese richtlijn omtrent de leeftijddiscriminaties. Het tweede thema is de problematiek van de sociale inspecties.
Ten eerste is er de omzetting van Europese richtlijn 278. De omzetting van artikel 6 komt geen dag te vroeg. Die is er gekomen omdat een arrest van het Arbitragehof van 6 oktober 2004 de beperkte lijst van verboden discriminatiegronden, zoals geslacht, nationaliteit en etnische origine, maar ook leeftijd, had geschrapt. Dit betekent dat eender welke vorm van discriminatie onder de antidiscriminatiewetgeving kan vallen en dat de definitie van discriminatie volledig open is.
Concreet betekent dit voor het luik werkgelegenheid en in arbeidszaken dat elke directe discriminatie verboden is, behalve wanneer een werkgever een objectieve en redelijke reden kan opgeven. Als er een bepalende en wezenlijke beroepsvereiste is, kan men toch nog een discriminatie doen, bijvoorbeeld op basis van leeftijd.
Uiteraard betekent dit dat de deur vrij open stond. Dat was een opmerking die de Raad van State ook had gemaakt bij het wetsontwerp over het Generatiepact. Men vroeg daar of elke leeftijdsdiscriminatie, elk artikel op basis van leeftijd, gebaseerd is op objectieve en wezenlijke kenmerken. Dat is natuurlijk vrij moeilijk, want er zijn niet altijd voldoende objectieve onderzoeken gebeurd om te staven dat bijvoorbeeld een outplacementvergoeding of een outplacementopleiding alleen maar mag ingaan vanaf een bepaalde leeftijd. Waarom kiest men dan voor 40 jaar en niet voor 45 of 38 jaar? In principe zou dat moeten gebaseerd zijn op wetenschappelijke gronden.
De omzetting van artikel 6 van die Europese richtlijn zorgt ervoor dat men toch nog leeftijdsdiscriminaties kan invoeren. Deze omzetting moest gebeuren voor december 2006. Gegeven het feit dat het nu nog maar juni is, zijn wij ruim op tijd.
Ik moet wel zeggen dat sommige juristen op dit ogenblik nog steeds beweren dat de omzetting van artikel 6 onvoldoende is en dat wij onze arbeidsmarkt structureel zouden moeten hervormen waarbij wij de leeftijdsgebonden artikelen moeten herbekijken en veeleer zouden moeten gaan naar een arbeidsmarkt die gebaseerd is op basis van verdiensten, van merites.
Dat is trouwens een typisch Belgisch probleem, want wij hebben een arbeidsmarkt die historisch om een aantal redenen veel meer leeftijdsgebonden is dan bijvoorbeeld de arbeidsmarkt in het Verenigd Koninkrijk, maar ook in andere buurlanden.
Welnu, de omzetting van de Europese richtlijn, met het amendement dat er nog gekomen is tijdens de bespreking van dat wetsontwerp, was, meen ik, een bijzonder goede zaak.
Het volgende thema dat ik hier kort wil aansnijden, gaat over de sociale inspectie. De minister weet al dat ik niet zo gelukkig ben met de omzetting in de artikelen terzake in het wetsontwerp houdende diverse bepalingen. Het gaat er voor mij niet om de strijd tegen de sociale fraude te belemmeren. Ik heb dat in de commissie meermaals gezegd. Integendeel, ik had heel graag gehad dat in het wetsontwerp ook de oprichting van een bijzondere sociale inspectie, die SIOD of hoe men de task force op het gebied van sociale inspectie ook mag noemen, was opgenomen. Ik had die heel graag goedgekeurd. Mijn bekommering is vooral ingegeven door uw verklaring in de commissie dat voor de sociale inspectie een regeling zal gelden die een copypasteregeling is van de bevoegdheden voor de BTW-inspecteurs.
Ik heb naar aanleiding van ons plenaire debat nog maar eens de artikelen bekeken waarin de bevoegdheden van de BTW-inspecteurs beschreven staan en ik moet eerlijk zeggen dat het voor mij nog altijd een copy- en uitgebreide pasteregeling blijft. Immers, als ik de betreffende artikelen goed lees, mogen de BTW-inspecteurs zelf op elk ogenblik — wat zeer ruim moet geïnterpreteerd worden — documenten opvragen, maar mogen zij niet, zoals nu wel van toepassing wordt voor de sociale inspecteurs, zelf op zoek gaan naar documenten.
Kortom, ik meen dat het een zeer ruime bevoegdheid is die gelet op de privacy toch zeer ver gaat. Vijf professoren hebben in een vrij uitgebreide en gedegen vrije tribune hun bekommernissen, namelijk over de onverenigbaarheden van de bepalingen met artikel 6 van het EVRM en over de vaagheid die de nieuwe bevoegdheden van de inspectiediensten kenmerkt, verwoord. Ik haal opnieuw het rapport van de vijf inspecteurs aan, precies omdat het deel over de sociale inspecteurs gelicht is uit de codex Sociaal Strafrecht en die vijf inspecteurs heel nauw betrokken zijn bij het totstandkomen van de codex Sociaal Strafrecht.
Mijn opmerkingen inzake de sociale inspecteurs zijn tweërlei. Ten eerste, ik vind dat de bevoegdheden te ver gaan gelet op de privacy. Ten tweede vind ik dat we die met die artikelen te vlug gaan. Wij zullen in het najaar naar het Parlement komen met de codex Sociaal Strafrecht, waarbij wij het volledige pakket van sociaal strafrecht zullen kunnen bekijken. Los van de inhoudelijke argumentatie, zie ik er nog altijd niet het nut van in dat wij zo snel met het stuk inzake de sociale inspecteurs moesten gaan.
Wil dat zeggen dat ik bedrijven die met malafide constructies werken en die te kwader trouw zijn, niet wil aanpakken? Neen. Maar ik heb er ook in de commissie op gewezen dat wij er toch over moeten waken dat wij niet met twee maten en gewichten werken en bepaalde inspectiediensten zeer uitgebreide bevoegdheden geven, waarvan bepaalde aspecten normaal gezien toekomen aan de onderzoeksrechter, en aan andere inspectiediensten niet.
Mijnheer de minister, het verheugt me dat u in de commissie een aantal amendementen hebt ingediend die ertoe strekten de artikelen te verfijnen, meer zekerheid in te bouwen en tegemoet te komen aan een aantal fundamentele bemerkingen.
Los daarvan blijf ik bij mijn standpunt dat dit onderdeel met betrekking tot de sociale inspecteurs te ver en te vlug gaat. Het vaak aangehaalde argument is dat men alle malafide constructies moet kunnen uitsluiten omdat de grenzen voor buitenlandse werknemers worden opengesteld en dit laatste sneller zou kunnen plaatsvinden. Uiteraard ben ik daar een voorstander van. Ik verwijs eens te meer naar het voorstel van de sociale inspectiediensten. We mogen, mijns inziens, evenwel het debat niet verkeerd voeren. Het hele debat over buitenlandse werknemers handelt ook over zelfstandigen en detacheringen, zaken die dit debat niet altijd behelst.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ten slotte wens ik opnieuw te beklemtonen dat de VLD akkoord gaat met de doelstelling, te weten het bestrijden van sociale fraude en malafide constructies. Mijn grote bekommernis blijft de bescherming van de privacy, niet alleen van de werkgever, maar ook van de werknemer van wie vertrouwelijke of medische documenten in de bedrijfsruimte kunnen aanwezig zijn. Ik blijf mij vragen stellen in verband met de artikelen met betrekking tot de sociale inspecteurs.
Translated text
Mr. Speaker, I am going to stop. Their
In this speech I would like to cut two themes. The first is the amendment approved in the committee on the transposition of Article 6 of the European Directive on age discrimination. The second issue is the problem of social inspections. Their
First, there is the transposition of European Directive 278. The transposition of Article 6 does not come a day too early. It came because a judgment of the Arbitration Court of 6 October 2004 had removed the limited list of prohibited grounds of discrimination, such as gender, nationality and ethnic origin, as well as age. This means that any form of discrimination can fall within the scope of anti-discrimination legislation and that the definition of discrimination is fully open. Their
Specifically, this means that any direct discrimination is prohibited in employment matters and in employment matters, except where an employer can give an objective and reasonable reason. If there is a determining and substantial professional requirement, one can still discriminate, for example on the basis of age. Their
Of course, this means that the door was quite open. That was a comment that the State Council had also made in the draft law on the Generation Pact. It was asked whether any age discrimination, any article based on age, is based on objective and substantial characteristics. That is, of course, quite difficult, because there have not always been enough objective studies to suggest that, for example, an outplacement fee or an outplacement training can only be entered from a certain age. Why do you choose 40 years and not 45 or 38 years? In principle, this should be based on scientific grounds. Their
The transposition of Article 6 of that European directive ensures that it is still possible to introduce age discrimination. This conversion had to take place before December 2006. Given that it is only June, we are quite on time.
I have to say that some lawyers at the moment still argue that the transposition of Article 6 is insufficient and that we should structurally reform our labour market by reconsidering the age-related articles and rather by moving towards a labour market based on merits, merits. Their
This is, by the way, a typical Belgian problem, because we have a labour market that is historically, for a number of reasons, much more age-related than, for example, the labour market in the United Kingdom, but also in other neighboring countries. Their
Well, the transposition of the European directive, with the amendment that has yet to come during the discussion of that bill, was, I think, a ⁇ good thing.
The next topic I would like to briefly address here is about the social inspection. The Minister already knows that I am not so happy with the transposition in the articles concerned in the bill containing various provisions. It is not meant to hinder the fight against social fraud. I have said this several times in the committee. On the contrary, I would have very much liked that the bill also included the establishment of a special social inspection, which is called SIOD or the task force in the field of social inspection. I would have very much approved it. My concerns are mainly driven by your statement in the committee that the Social Inspection will be subject to a regime that is a copy-paster system of the powers of the VAT inspectors.
Following our plenary debate, I reviewed again the articles describing the powers of VAT inspectors and I must honestly say that for me it still remains a copy and extended passport system. After all, if I read the articles in question properly, the VAT inspectors themselves may at any time — which must be interpreted very broadly — request documents, but they must not, as is now the case with the social inspectors, seek documents themselves.
In short, I think it is a very broad authority that goes very far in terms of privacy. Five professors have expressed their concerns, in a fairly extensive and solid free tribune, concerning the incompatibilities of the provisions with Article 6 of the ECHR and the vague characteristics of the new powers of the inspection services. I re-enter the report of the five inspectors, precisely because the section on the social inspectors is cleared from the Codex Social Criminal Law and these five inspectors are very closely involved in the creation of the Codex Social Criminal Law.
My comments on the social inspectors are twofold. First, I think the powers go too far in terms of privacy. Secondly, I think we go too quickly with those articles. We will come to Parliament in autumn with the Codex Social Criminal Law, where we will be able to examine the full package of social criminal law. Regardless of the substantive argument, I still do not see the usefulness of having to go so quickly with the paper on the social inspectors.
Does that mean that I do not want to deal with companies that work with malafide constructions and are too badly faithful? and no. But I also pointed out in the committee that we must be careful that we do not work with two sizes and weights and give certain inspection services very extensive powers, some aspects of which normally pass to the investigation judge, and to other inspection services not.
Mr. Minister, I am pleased that you have submitted a number of amendments in the committee aimed at refining the articles, building more certainty and addressing some fundamental observations.
Apart from that, I remain in my view that this aspect of the social inspectors goes too far and too quickly. The often cited argument is that one should be able to exclude all malafide constructions because the borders are opened to foreign workers and this latter could take place faster. Of course I am a supporter of this. I would like to refer again to the proposal of the social inspection services. In my opinion, however, we must not mislead the debate. The whole debate on foreign workers also deals with self-employed workers and dispatches, matters that this debate does not always involve.
Finally, Mr. Speaker, Mr. Minister, I would like to reiterate that the VLD agrees with the goal, namely the fight against social fraud and malafide constructions. My great concern remains the protection of privacy, not only of the employer, but also of the employee whose confidential or medical documents may be present in the company space. I continue to ask questions about the articles relating to the social inspectors.
#196
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, en ce qui concerne les matières traitées en commission des Affaires sociales, nous sommes d'accord avec la plupart des dispositions étant donné qu'il s'agit en grande partie de modifications visant soit à répondre à des lacunes de la législation, soit à corriger des erreurs de cette législation — comme certains articles relatifs au pacte de solidarité entre les générations, adopté voici quelques mois —, soit à mettre en concordance la législation belge avec des situations de fait, soit encore à transposer des directives européennes dans notre loi belge.
Par conséquent, de telles dispositions sont positives et ne suscitent pas de notre part de longues discussions.
Cependant, certains articles touchent à des points vis-à-vis desquels le cdH aurait aimé que les modifications proposées ne veillent pas uniquement à corriger des vides ou des erreurs juridiques, mais soient également l'élément déclencheur d'avancées plus substantielles.
À cet égard, je pense en particulier à quatre sujets.
Premièrement, en ce qui concerne les allocations familiales, les modifications introduites par le présent projet de loi visent à répondre à des manquements concernant des articles modifiés en 2005 relatifs à l'octroi d'allocations familiales pour travailleurs salariés.
Ces modifications sont bonnes vu qu'elles répondent à des vides juridiques; néanmoins, nous aurions souhaité que le gouvernement avance simultanément avec des mesures en faveur des indépendants. Avec les nouvelles mesures, le fossé ne fait que s'accroître entre salariés et indépendants.
Loin de remettre en question les avancées contenues dans le présent projet de loi en faveur des salariés, nous déplorons, comme le CD&V d'ailleurs, que le gouvernement ne propose pas également des mesures visant à aider les indépendants et à réduire les différences entre ceux-ci et les salariés dans ce domaine des allocations familiales.
Mon deuxième propos a trait au cumul des pensions avec les indemnités d'accident du travail et de maladie professionnelle. Le projet de loi portant des dispositions diverses répond à une insécurité juridique qui se posait depuis un arrêt de la Cour de cassation de février 2006. Une fois encore, nul doute qu'il fallait effectivement rétablir la sécurité juridique.
Cependant, la question du cumul des pensions avec les indemnités d'accident du travail et de maladie professionnelle touche principalement les ouvriers mineurs qui perçoivent des pensions très faibles. On rejoint là toute la problématique de la liaison au bien-être des pensions. Comme vous le savez, monsieur le ministre, les pensions légales en Belgique sont trop modestes et figurent parmi les plus faibles d'Europe. Il faut réagir à cette situation.
Selon le cdH, le gouvernement devrait prévoir explicitement la liaison automatique des allocations sociales à l'évolution générale des salaires du secteur privé, laquelle représente l'évolution du bien-être de la population active.
Telle que prévue par le pacte de solidarité entre les générations, l'évolution des montants des allocations sociales de remplacement est encore inférieure à l'évolution des salaires, ce qui implique automatiquement un décrochage du niveau de vie des allocataires sociaux par rapport à celui de l'ensemble de la population active. Le taux de pauvreté en Belgique risque ainsi de s'accroître toujours davantage. Seule une liaison automatique et intégrale à l'évolution des revenus professionnels de la population active peut garantir une croissance parallèle à l'évolution du bien-être général.
Ma troisième remarque concerne les dispositions relatives au congé de maternité. Celles-ci répondent à l'un des engagements pris par le gouvernement lors du Conseil des ministres dit d'Ostende. Il s'agit d'une bonne avancée car les articles y relatifs visent la prolongation du congé de maternité d'une semaine durant la période postnatale en cas de grossesse difficile. Néanmoins, le gouvernement avait pris d'autres engagements dans ce domaine lors de ce même conseil d'Ostende, à savoir l'augmentation du congé adoption ou la majoration des allocations familiales pour enfants handicapés. Qu'en est-il de ces engagements? Pour ma part, je n'ai rien vu ou entendu à ce sujet. Peut-être n'ai-je pas été assez attentif?
Par ailleurs, nous aurions souhaité que le gouvernement aille plus loin sur les questions touchant la combinaison de la vie de famille et du travail, notamment en augmentant la déductibilité des frais de garde d'enfant. Il s'agit d'un thème cher au ministre des Finances, qui a été depuis longtemps et à plusieurs reprises annoncé par voie de presse, mais qui n'a pas encore fait l'objet d'un accord au sein du gouvernement. Pourtant, il s'agit là d'un stimulant important si on veut favoriser l'emploi en plus de favoriser une meilleure qualité de vie.
Quatrièmement, les articles du présent projet de loi insèrent plusieurs des dispositions légales demandées par les partenaires sociaux dans leur avis du CNT relatif au télétravail. C'est très bien. Il est cependant dommage que le gouvernement ne réponde pas à toutes les interrogations contenues dans ce même avis du Conseil national du Travail. En particulier, rien n'est dit sur les accidents du travail, alors que l'avis du CNT mentionnait qu'il s'agissait d'un problème auquel il fallait répondre car la convention collective relative à ce travail spécifique ne prévoyait rien à ce sujet. En effet, il pourrait être difficile de distinguer les situations d'accidents occasionnés dans le lieu de travail et le lieu de la vie privée, en particulier lorsque le télétravail est effectué au domicile du télétravailleur ou dans un local habité.
Par ailleurs, des solutions devraient être dégagées quant à l'apport de la preuve de l'accident de travail.
Le CNT proposait d'interroger à ce propos le comité de gestion du Fonds des accidents du travail. Monsieur le ministre, pouvez-vous me dire si l'avis du comité de gestion du Fonds des accidents du travail a été demandé? Question corollaire: le gouvernement attend-il l'avis de ce comité pour adopter des mesures législatives à ce propos?
Je terminerai par les modifications en matière d'inspection du travail. Contrairement à la majorité des autres dispositions du projet de loi, il s'agit d'instaurer certaines nouveautés. Les droits et pouvoirs des inspecteurs du travail sont accrus en vue de faciliter leur travail. Nous sommes entièrement d'accord pour aider à un meilleur contrôle de la fraude sociale et, à cet égard, nous appuyons la démarche du gouvernement. Néanmoins, nous regrettons vivement, une fois de plus, que les partenaires sociaux n'aient pas été impliqués davantage dans cette question très importante. En outre, nous nous étonnons de voir le gouvernement avancer de telles dispositions sans recourir plus longtemps à la concertation, alors qu'une commission constituée de professeurs d'université flamands et francophones planche depuis quatre ans sur la réforme du Code pénal social et que l'inspection du travail est au coeur des compétences de cette commission.
Nous regrettons également que le comité de la Protection de la vie privée n'ait pas été consulté à temps alors que la crainte principale suscitée par les dispositions est qu'elles violent la Convention européenne des droits de l'homme.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, as regards the matters dealt with in the Social Affairs Committee, we agree with most of the provisions given that these are largely changes aimed either to address gaps in the legislation or to correct errors in that legislation – such as certain articles relating to the Covenant of Solidarity between Generations, adopted a few months ago – or to bring Belgian legislation into line with factual situations, or even to transpose European directives into our Belgian law.
Therefore, such arrangements are positive and do not cause long discussions on our part.
However, some articles touch on points where the CDH would have liked that the proposed amendments do not only address gaps or legal errors, but are also the trigger for more substantial progress.
In this regard, I think in particular of four topics.
First, as regards family allowances, the amendments introduced by this bill aim to address deficiencies in Articles amended in 2005 relating to the granting of family allowances for wage workers.
These changes are good as they address legal gaps; however, we would have wanted the government to move forward simultaneously with measures in favour of the independent. With the new measures, the gap between employed and self-employed is only growing.
Far from questioning the advances contained in this draft law in favour of employees, we regret, like the CD&V, that the government does not also propose measures aimed at helping self-employed and reducing the differences between them and employees in this area of family allowances.
My second proposal concerns the cumulation of pensions with compensation for occupational accident and occupational illness. The draft law containing various provisions responds to a legal uncertainty that arose since a judgment of the Court of Cassation in February 2006. Again, there was no doubt that legal certainty really needed to be restored.
However, the issue of cumulating pensions with work-related accident and occupational illness benefits mainly affects minor workers who receive very low pensions. This includes the link to the well-being of pensions. As you know, Mr. Minister, the statutory pensions in Belgium are too modest and are among the lowest in Europe. We need to react to this situation.
According to the CDH, the government should explicitly provide for the automatic linking of social benefits to the general evolution of private sector wages, which represents the evolution of the well-being of the working population.
As envisaged by the Pact of Solidarity between Generations, the evolution of the amounts of the replacement social benefits is even lower than the evolution of wages, which automatically implies a decrease in the standard of living of the social benefiters compared to that of the whole working population. As a result, the poverty rate in Belgium risks increasing. Only an automatic and complete link to the evolution of the occupational income of the working population can guarantee a growth parallel to the evolution of the general well-being.
My third observation concerns the provisions relating to maternity leave. These meet one of the commitments made by the government at the Council of Ministers called Ostende. This is a good step forward because the related articles aim to extend the maternity leave by one week during the postnatal period in case of difficult pregnancies. Nevertheless, the government had made other commitments in this area at the same Ostende council, namely the increase of adoption leave or the increase of family allowances for disabled children. What about these commitments? I have not seen or heard anything about this. Maybe I haven’t been careful enough?
Furthermore, we would have wanted the government to go further on matters concerning the combination of family life and work, in particular by increasing the deductibility of childcare costs. This is a theme dear to the Minister of Finance, which has been long and repeatedly announced through the press, but which has not yet been the subject of an agreement within the government. Nevertheless, this is an important stimulus if we want to promote employment in addition to promoting a better quality of life.
Fourth, the articles of this bill incorporate several of the legal provisions requested by the social partners in their CNT opinion on telework. It is very good. However, it is a pity that the government does not answer all the questions contained in this same opinion of the National Labour Council. In particular, nothing is said about work accidents, while the CNT’s opinion mentioned that it was a problem to be addressed because the collective agreement relating to this specific work did not provide anything in this regard. Indeed, it may be difficult to distinguish between accidents occurring in the workplace and the place of private life, in particular when telematic work is carried out at the telematic worker’s home or in a residential premises.
Furthermore, solutions should be developed as regards the proof of the work accident.
The CNT proposed to question the Management Committee of the Labour Accident Fund on this subject. Mr. Minister, can you tell me if the opinion of the Management Committee of the Labour Accident Fund has been requested? Corollary Question: Does the government wait for the opinion of this committee to adopt legislative measures in this regard? by
I will conclude with the changes in labour inspection. Unlike most of the other provisions of the bill, it is about introducing some novelty. The rights and powers of labour inspectors are enhanced in order to facilitate their work. We fully agree to help better control social fraud and, in this regard, we support the government’s approach. Nevertheless, we deeply regret, once again, that the social partners have not been more involved in this very important issue. Furthermore, we are surprised to see the government advance such provisions without resorting to further consultation, while a committee composed of Flemish and French-speaking university professors has been working for four years on the reform of the Social Criminal Code and that labour inspection is at the heart of the competence of this committee. by
We also regret that the Privacy Protection Committee was not consulted in time, while the main concern raised by the provisions is that they violate the European Convention on Human Rights.
#197
Official text
Ik verwacht nog de minister van Justitie en de minister van Economie. Deze laatste landt echter pas om 18.28 uur vanuit Moskou.
Translated text
I expect the Minister of Justice and the Minister of Economy. However, the latter landed only at 18.28 from Moscow.
#198
Official text
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, naast het rapport over dit wetsontwerp, zou ik graag te persoonlijken titel namens mijn fractie enige woorden zeggen inzake het telewerken. Mijnheer de minister, u weet dat ik reeds geruime tijd dat dossier opvolg. Na het stellen van veel schriftelijke en mondelinge vragen over dat dossier, ook aan uw voorgangers, de indiening van meerdere resoluties en uiteindelijk een wetsvoorstel, verheugt het mij ten zeerste dat de regering gevolg heeft willen geven aan de vraag naar een wettelijk kader voor telewerken. Het feit dat bepalingen inzake de CAO-85 op 1 juli eerstkomend van kracht worden, maakt de tijdsdruk weliswaar groter, maar dat neemt niet weg dat de bewuste CAO geen oplossing voorzag voor de openbare sector en de overheidsbedrijven. Vandaar dat ik de regering wens te danken om in te gaan op mijn vraag tot amendering van het wetsontwerp.
Dat amendement maakt telewerken mogelijk in de openbare dienst en de overheidsbedrijven, waaronder bijvoorbeeld Belgacom, dat daar zeker wel vragende partij voor is, gezien ook de aard van zijn activiteiten. Er zijn allerlei verschillende proefprojecten. Er wordt gewacht op de wettelijke basis om de projecten ongestoord voort te kunnen zetten en ook in de praktijk en in verdere contracten om te zetten.
Als die projecten spoedig uitgevoerd worden, kunnen de ambtenaren ook zo snel mogelijk genieten van de mogelijkheid om deeltijds te telewerken. Ik zeg "genieten" omdat toch bewezen is dat het werk meer voldoening geeft als het door de werkgevers meer op de combinatie arbeid-gezin is afgestemd. De werknemers kunnen het dan ook langer volhouden.
Wij spreken over deeltijds telewerken omdat wij de dooddoeners van het gevaar voor sociale isolatie of de beelden van de vrouwen die thuis achter hun pc zitten met aan de ene hand een kind op hun schoot en in de andere hand de computermuis al wel hebben gehad. Wij hebben echter al die beelden kunnen weerleggen. Niemand pleit voor de invoering van voltijds telewerken. Niemand beweert dat telewerken volledig het fileleed verzacht of de kinderopvang overbodig maakt. Dat hebben we allemaal in de commissie wel gehoord.
Het is geen mirakeloplossing, maar een efficiënt middel, dat kan worden aangewend wanneer het kan passen in de individuele werksituatie en dat de combinatie van het persoonlijke leven met de job inhoudelijk comfortabeler kan maken.
Het is dus geen debat over de zin of onzin van telewerken. Uiteindelijk is het voor ons voldoende dat er een voldoende flexibele wettelijke regeling komt die de telewerkers kan onderscheiden van de vroegere huisarbeiders, waardoor ze op een juridisch sluitende manier hun arbeid in hun woning deeltijds kunnen uitvoeren op een manier die het best bij hun werksituatie past.
Ik wil aan de minister nog wel vragen om er ook voor te zorgen dat de bepalingen inzake het ARAB en het welzijn op het werk zo snel mogelijk kunnen worden geregeld. Het kan immers niet de bedoeling zijn om daarover te vallen voor de implementatie van het telewerken.
Telewerken, collega's, hoort bij een moderne arbeidsorganisatie en vraagt een grote verantwoordelijkheid van zowel de werknemers als de werkgevers, alsook een groot vertrouwen van het management in hun werknemers. Het is een uitdaging. We moeten die durven aan te gaan, met dien verstande dat een overeenkomst inzake telewerken geen recht kan zijn van de werknemer, maar altijd een regeling is die in overeenstemming wordt bereikt tussen de werkgever en de werknemer en die bovendien herroepbaar is op elk moment door beide partijen.
Mijnheer de minister, collega's, ik hoop dat al die bepalingen zo vlug mogelijk succesvol op de werkvloer kunnen worden toegepast.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Ministers, colleagues, in addition to the report on this bill, I would like to say a few words on the telework on behalf of my group. Mr. Minister, you know that I have been following this dossier for a long time. After asking many written and oral questions about that dossier, including to your predecessors, the submission of several resolutions and finally a bill, I am very pleased that the government has sought to respond to the demand for a legal framework for telework. The fact that the provisions relating to CAO-85 enter into force on 1 July makes the time pressure even greater, but that does not mean that the conscious CAO did not provide a solution for the public sector and the public enterprises. Therefore, I would like to thank the Government for responding to my request for amendments to the draft law.
That amendment makes telework possible in the public service and the public companies, including for example Belgacom, which is ⁇ the requesting party for this, also given the nature of its activities. There are various types of pilot projects. The legal basis is expected to allow the projects to continue uninterruptedly and also to be implemented in practice and into further contracts.
If these projects are implemented soon, officials can also enjoy the opportunity to telework part-time as soon as possible. I say “enjoy” because it has been proven that the work gives more satisfaction if it is more aligned by the employers to the combination work-family. Employees can last longer.
We are talking about part-time telework because we have already had the killers of the danger of social isolation or the images of women sitting at home behind their PCs with one hand a child on their womb and in the other hand the computer mouse. However, we were able to refute all those images. No one advocates the introduction of full-time telework. No one claims that telework completely soothes the fileled or makes childcare superfluous. We all heard this in the committee.
It is not a miracle solution, but an efficient tool, which can be used when it can fit in the individual work situation and that the combination of personal life with the job can make the content more comfortable.
So it is not a debate about the meaning or nonsense of telework. In the end, it is sufficient for us that there is a sufficiently flexible legal arrangement that can distinguish the remote workers from the former domestic workers, allowing them to perform their work in their home part-time in a legally closing manner in a way that best suits their working situation.
I would also like to ask the Minister to ensure that the provisions on the Arabic language and the welfare at work can be settled as soon as possible. After all, it cannot be the intention to fall over this for the implementation of telework.
Telework, colleagues, belongs to a modern labor organization and requires a great responsibility of both employees and employers, as well as a great trust of management in their employees. It is a challenge. We must have the courage to do so, with the understanding that a telework agreement cannot be a right of the employee, but it is always an arrangement that is reached by agreement between the employer and the employee and which, in addition, can be revoked at any time by both parties.
Mr. Minister, colleagues, I hope that all these provisions can be successfully applied to the workplace as soon as possible.
#199
Official text
Er zijn geen andere sprekers voor minister Vanvelthoven. Daarom geef ik hem het woord. Daarna zal ik de namiddagvergadering sluiten om dan enkele minuten later de avondvergadering te openen.
Translated text
There are no other speakers for Minister Vanvelthoven. That is why I give him the word. Then I will close the afternoon meeting and then open the evening meeting a few minutes later.
#200
Official text
Peter Vanvelthoven: Mijnheer de voorzitter, ik dank uiteraard de collega's Turtelboom, Drèze en De Block voor hun uiteenzettingen.
Wat de omzetting betreft van de Europese richtlijn inzake leeftijdsdiscriminatie, het eerste punt van mevrouw Turtelboom, is het natuurlijk bijzonder belangrijk dat we de in artikel 6 van de richtlijn toegestane uitzonderingen ook overnemen in het Belgische recht, niet alleen omdat we inmiddels in gebreke zijn gesteld door de Europese Commissie, maar vooral omdat we maar tot 2 december van dit jaar de mogelijkheid hebben om die uitzonderingen over te nemen. Zo niet komen we in bijzonder grote problemen terecht.
Wat het moederschapsverlof betreft waar de heer Drèze het ook over had, denk ik dat het een belangrijke uitbreiding is die nu ter stemming voorligt. Ze dateert al van enige tijd geleden, als ik me niet vergis van de ministerraad van Oostende.
In verband met de fiscale aftrek voor kinderopvang, denk ik dat we in de loop van de rit van deze regering belangrijke inspanningen hebben gedaan. Daar zal ongetwijfeld nog een verdere discussie aan gewijd worden in het kader van de begrotingsbesprekingen voor 2007.
Er werden ook vragen gesteld met betrekking tot het telewerken. Wat dat betreft, denk ik dat het ook hier belangrijk is dat er eindelijk een statuut is gekomen voor de telethuiswerker. Dat statuut was nodig en geeft een bepaalde rechtszekerheid waardoor het telewerken ook in de praktijk veel makkelijker zal worden. Werknemers hebben terzake een grotere rechtszekerheid. Het is belangrijk dat we dat statuut vandaag of morgen ook effectief zullen goedkeuren. Het is inderdaad een statuut dat van toepassing is op de privé-sector. U weet dat, wat de publieke sector betreft, wij op de werf Arbeidsmarkt hebben beslist dat collega Dupont een voorstel zal indienen inzake telewerk voor de openbare sector. We kunnen dat de volgende maanden zeker verwachten.
Collega Drèze heeft het ook gehad over de arbeidsongevallen. Ik kan bevestigen dat aan het beheerscomité van het Fonds voor Arbeidsongevallen gevraagd is om zich uit te spreken over een aantal vraagstukken inzake arbeidsongevallen van telewerkers. Zodra we daarover het advies van het beheerscomité ontvangen, zullen wij nagaan of er nog wetgevend werk nodig is om daaraan tegemoet te komen.
Mevrouw De Block suggereerde om het werk inzake de welzijnswetgeving, het ARAB, enigszins te bespoedigen. Het is inderdaad zo dat men het ontwerp van KB, dat klaar is en dat voor advies bij de NAR en de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming is, even heeft laten liggen, in afwachting van wat morgen in de Kamer wordt goedgekeurd. Ik kan u verzekeren dat, als de wet houdende diverse bepalingen, die een en ander regelt, morgen wordt goedgekeurd, ik zo spoedig mogelijk opnieuw met de sociale partners zal overleggen om dit ontwerp van KB zo snel mogelijk te regelen.
Ik kom tot het belangrijkste hoofdstuk dat ook tot het meest discussie in de commissie aanleiding gaf. Die discussie heeft ook geleid tot een aantal bijkomende amendementen die werden goedgekeurd in de commissie. Het betreft de bevoegdheden van de sociale inspectiediensten. Ik wil er even aan herinneren dat het doel van die regelgeving heel duidelijk is, met name precies die werkgevers aan te pakken die zich bezondigen aan zware sociale fraude en in eerste instantie zij die te kwader trouw zijn en die weigeren mee te werken aan het onderzoek van de sociale inspecteurs.
De sociale inspecteurs krijgen met die categorie van werkgevers immers te maken met het probleem dat deze laatsten bepaalde documenten die zij wettelijk moeten bijhouden in de bedrijfsboekhouding, weigeren te overhandigen. Als gevolg daarvan moeten de sociale inspecteurs een machtiging krijgen om die stukken toch te mogen inkijken. Alvorens men die machtiging heeft, is men een paar dagen verder en inmiddels zijn de sociale documenten en de andere documenten waarin men inzage heeft, aangepast.
Het is uiteraard ook op vraag van de werkgevers en de werkgeversorganisaties zelf dat wij ervoor opteren om de sociale inspectiediensten de nodige middelen te geven. Zij klagen immers voortdurend en terecht dat oneerlijke concurrentie hen stilaan de das omdoet. Jammer genoeg zijn er werkgevers die onder de prijs kunnen concurreren, omdat zij gebruik maken van zwartwerk en illegaliteit.
Daarom is er de noodzaak om de zware, sociale fraude aan te pakken. Het doel is heel duidelijk om de werkgevers die te kwader trouw zijn, aan te pakken. Wij hebben met de amendementen het kader waarbinnen de sociale inspecteurs hun opdracht moeten uitvoeren, veel duidelijker kunnen aflijnen, zodat ook op dat vlak enige vrees kan worden weggenomen.
Het gaat om heel specifieke documenten. Het gaat om documenten waarvan de regering als wetgever heeft gesteld dat de werkgever ze bij zich moet houden. De tweede voorwaarde is dat hij ze in bedrijfslokalen bij zich moet houden. Ook dat is heel duidelijk. Het gaat niet om documenten die in de privé-woning worden bijgehouden. Als we het over huiszoeking hebben, gaat het immers over de privéwoning.
Voor alle duidelijkheid wil ik nog even stellen dat de sociale inspecteurs vandaag al alle dagen van 's avonds tot 's morgens en van 's morgens tot 's avonds toegang tot de bedrijfslokalen hebben. Op dat punt wijzigen wij de wet dus niet. Wij hebben ook gespecificeerd dat enkel in geval van weigering de sociale inspecteurs van de bijzondere opsporingsbevoegdheid gebruik mogen maken en dat ook die omstandigheid aan voorwaarden zijn gekoppeld. Zij moeten in dat geval een proces-verbaal opstellen waarin zij de weigering van de werkgever constateren en waarin zij uitdrukkelijk vermelden dat zij van de bijzondere opsporingsbevoegdheid gebruik maken. Ook moeten zij melding maken van alle documenten die zij bijvoorbeeld in beslag zouden nemen. Bovendien moet een kopie van het proces-verbaal aan de werkgever worden overhandigd. Vervolgens kan de werkgever — ook dat is het gevolg van een nieuw amendement —, zoals in kort geding, indien hij het niet eens is met het optreden van de sociale inspecteurs, bij de voorzitter van de arbeidsrechtbank onmiddellijk beroep aantekenen.
Uiteindelijk hebben we beslist dat de minister van Werk na advies van het Federaal Coördinatiecomité, de zogenaamde SIOD, een deontologische code zal opstellen waaraan de sociale inspecteurs zullen moeten beantwoorden.
Dit betekent dat voor de toegang tot en de opsporing van alle andere documenten dan degene die door de wet zijn voorgeschreven en in de bedrijfsboekhouding moeten bewaard worden, nog steeds de machtiging van de onderzoeksrechter nodig is. Wanneer het gaat om andere lokalen dan de bedrijfslokalen, zoals de privé-woning van de bedrijfsleider, moet men nog steeds in het bezit zijn van een toelating van de onderzoeksrechter. Andere acties zoals telefoontap of schaduwen van personen kunnen alleen met machtiging van de onderzoeksrechter.
Volgens een spreker blijft een probleem bestaan inzake privacy omdat vertrouwelijke documenten wel eens onder het oog van de sociale inspecteurs kunnen komen. Twee opmerkingen in dit verband. Ten eerste, de vertrouwelijke documenten die onder ogen van de sociale inspecteur zouden komen, kunnen in het onderzoek totaal niet gebruikt worden. Ten tweede, het is vooral de werkgever die hiervoor verantwoordelijk is. Als de werkgever meewerkt aan het onderzoek van de sociale inspecteur, dan mag deze de bijzondere opsporingsbevoegdheid niet gebruiken.
Mijnheer Drèze, het advies van de Privacycommissie is aangevraagd maar we hebben nog geen antwoord ontvangen. Bij de Privacycommissie is geen bijzondere verkorte procedure voorhanden. We hebben hierom gevraagd. Zodra het advies ons bereikt, zal ik het aan de Kamer bezorgen en zal het worden besproken tijdens de beraadslaging van het voorontwerp van Wetboek sociaal strafrecht.
Translated text
Peter Vanvelthoven: Mr. Speaker, of course I thank the colleagues Turtelboom, Drèze and De Block for their presentations.
Regarding the transposition of the European Directive on Age Discrimination, the first point of Ms. Turtelboom, it is of course ⁇ important that we also transpose the exceptions permitted by Article 6 of the directive into Belgian law, not only because we have already been misrepresented by the European Commission, but especially because we have only until 2 December this year the possibility to transpose those exceptions. Otherwise, we will face ⁇ serious problems.
Regarding the maternity leave, which Mr Drèze referred to, I think it is an important extension that is now put to the vote. It dates back some time ago, if I am not mistaken of the Council of Ministers of Oostende.
In connection with the tax deduction for childcare, I think we have made significant efforts in the course of this government’s drive. This will undoubtedly be further discussed in the context of the 2007 budget discussions.
There were also questions about telework. In this regard, I think it is also important here that a statute has finally arrived for the teletube worker. That statute was necessary and provides a certain legal certainty which will make teleworking much easier in practice. Employees have greater legal certainty. It is important that we will effectively approve that statute today or tomorrow. It is indeed a statute that applies to the private sector. You know that, as far as the public sector is concerned, we have decided at the Labour Market workshop that colleague Dupont will submit a proposal on remote work for the public sector. We can definitely expect that in the coming months.
Mr Drèze also spoke about work accidents. I can confirm that the Management Committee of the Labour Accident Fund has been asked to take a stand on a number of issues related to teleworkers’ work accidents. As soon as we receive the opinion of the management committee, we will examine whether further legislative work is needed to address this problem.
Mrs. De Block suggested to somewhat accelerate the work on welfare legislation, the ARAB. It is indeed the case that the draft KB, which is ready and which is for advice to the NAR and the High Council for Prevention and Protection, has been abandoned for a moment, awaiting what will be approved in the House tomorrow. I can assure you that if the law containing various provisions, which regulates everything, is approved tomorrow, I will again consult with the social partners as soon as possible to arrange this draft of KB as soon as possible.
I come to the most important chapter that also caused the most discussion in the committee. This discussion also led to a number of additional amendments that were approved in the committee. These are the responsibilities of the social inspection services. I would like to remind you that the purpose of that regulation is very clear, in particular to address precisely those employers who accuse themselves of serious social fraud and initially those who are in bad faith and who refuse to cooperate in the investigation of the social inspectors.
In fact, the social inspectors are faced with the problem that this category of employers refuses to hand over certain documents which they are legally required to keep in the company accounts. As a result, the social inspectors must be authorized to view those documents anyway. Before one has that authorization, one is a few days away and now the social documents and the other documents in which one has access, have been adjusted.
It is of course also at the request of the employers and the employer organisations themselves that we choose to provide the necessary resources to the social inspection services. In fact, they constantly and rightly complain that unfair competition is slowly turning them around. Unfortunately, there are employers who can compete below the price because they use black labour and illegality.
Therefore, there is a need to address the heavy, social fraud. The goal is very clearly to address employers who are badly faithful. With the amendments, we have been able to clearly align the framework within which the social inspectors should perform their tasks, so that some concerns can also be removed in this regard.
These are very specific documents. These are documents that the government as a legislator has stated that the employer must keep them. The second condition is that he must keep them with him in business premises. This is also very clear. It is not about documents that are kept in the private home. After all, when we talk about home search, we are talking about private housing.
For the sake of clarity, I would like to point out that today the social inspectors have access to the premises of the business every day from evening to morning and from morning to evening. At this point, we do not change the law. We have also specified that only in the case of refusal the social inspectors may use the special detection power and that this circumstance is also linked to conditions. In that case, they should draw up a record of the refusal by the employer and expressly indicate that they are using the special detection power. They must also report all documents they would confiscate, for example. In addition, a copy of the minutes must be handed over to the employer. Subsequently, the employer — which is also the result of a new amendment — can, as in short-term proceedings, if he does not agree with the intervention of the social inspectors, immediately appeal to the President of the Labour Court.
Finally, we decided that the Minister of Labour, following the advice of the Federal Coordination Committee, the so-called SIOD, will draw up a deontological code to which the social inspectors will have to respond.
This means that for the access to and detection of all documents other than those prescribed by law and required to be kept in the corporate accounting, the authorisation of the investigation judge is still required. When it comes to other premises than the business premises, such as the private residence of the business manager, one must still be in possession of a permit from the investigation judge. Other actions such as telephone tapping or shadowing of persons can only be done with the authorization of the investigative judge.
According to a speaker, a privacy issue continues to exist because confidential documents may sometimes come to the eye of the social inspectors. Two comments in this regard. First, the confidential documents that would come to the attention of the social inspector cannot be used in the investigation at all. Second, it is primarily the employer who is responsible for this. If the employer cooperates in the investigation of the social inspector, he shall not use the special detection power.
Mr Drèze, the opinion of the Privacy Commission has been requested but we have not received a response yet. There is no special abbreviated procedure in the Privacy Commission. We have requested this. As soon as the opinion reaches us, I will forward it to the Chamber and it will be discussed during the discussion of the preliminary draft of the Code of Social Criminal Law.
#201
Official text
Monsieur le président, le ministre a répondu à toutes mes questions à l'exception d'une seule. Mais le ministre Demotte pourrait peut-être y répondre.
Translated text
The Minister answered all my questions except one. But Minister Demotte might be able to answer that.
#202
Official text
Il est déjà venu. Il se trouvait ici vers 15 heures.
Translated text
He has already come. He was here around 15 o’clock.
#203
Official text
Dans ce cas, je reviendrai sur cette question en commission.
Translated text
I will return to this issue in the committee.