General information
Full name plenum van 2005-06-09 14:21:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/51/ip145.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
51K1807
26/05/2005
✔
Projet de loi instituant le transfert de certains militaires vers un employeur public.
51K1541
06/01/2005
✔
Projet de loi visant à compléter les articles 10 et 46 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites.
51K1607
14/02/2005
✔
Projet de loi relatif aux activités de lancement, d'opération de vol ou de guidage d'objets spatiaux.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#13
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#14
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#0
#1
Official text
Mijnheer Antheunis, dat is een goede depannage.
Er zijn twee sprekers ingeschreven. Blijkbaar blijft er nog één valide kamerlid uit Aalst-Oudenaarde aanwezig. Mijnheer De Padt, u hebt het woord.
Translated text
Mr. Antheunis, that is a good depannage.
Two speakers are registered. Apparently there is still one valid Chamber member from Aalst-Oudenaarde present. Mr. De Padt, you have the word.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, voor het wetsvoorstel waarover wij straks zullen stemmen, hebben collega Lahaye-Battheu en ikzelf ons geïnspireerd op de rede die werd uitgesproken door de heer Antoine Lievens, substituut-generaal bij het Arbeidshof te Gent naar aanleiding van de plechtige openingszitting van het Arbeidshof te Gent op 7 september 2004.
Een eerste punt van het voorstel is de verbetering en de vereenvoudiging van de werkomstandigheden van de curator van een faillissement, zodat hij zijn opdracht vlotter kan volbrengen. Daartoe wordt de koopman verplicht om bij zijn aangifte van staking van betalingen de door de RSZ toegekende code mede te delen, zodat de curator het elektronisch personeelsregister kan raadplegen en toegang kan hebben tot de noodzakelijke identificatiegegevens. Dat zal de curator een snel en beter inzicht geven in het faillissement om het aantal werknemers en hun toestand in de onderneming vast te stellen en in het bijzonder de loonlast van de gefailleerde onderneming.
Tijdens de hoorzittingen en de bespreking in commissie is gebleken dat het niet altijd vanzelfsprekend is dat de sociale secretariaten de curator snel in het bezit stellen van de individuele rekeningen. Bovendien vragen de sociale secretariaten vaak aanzienlijke bedragen voor het afleveren ervan, om hun achterstallige administratiekosten te verhalen op de curator, hoewel aan het leveren van de informatie geen al te zware kosten zijn verbonden. Aangezien de informatie absoluut nodig is om een C4 en andere formulieren aan de ontslagen werknemers te kunnen afgeven, is het bijgevolg nodig om aan de sociale secretariaten de wettelijke verplichting op te leggen om de informatie snel en kosteloos ter beschikking te stellen van de curator.
Een tweede belangrijk punt van het voorstel is de aanpassing van artikel 46 betreffende de door de curator te volgen procedure, voorafgaandelijk aan het ontslag van de werknemers en, in het bijzonder, de beschermde werknemers. Tot voor kort bleef de raadpleging van het paritair comité verplicht na het faillietverklarend vonnis. Dat stelde de curator voor enorme problemen. Het Hof van Cassatie heeft in zijn rechtspraak de voorbije jaren geoordeeld dat de procedure van de ontslagregelingswet buiten werking wordt gesteld met ingang van de datum van het faillissementsvonnis. De curator zal die procedure niet meer dienen te respecteren, zelfs indien hij een beschermd werknemer wil ontslaan. Vandaar dat wij het nodig hebben gevonden om de wet in die zin aan te passen.
Gelet op het feit dat alle sprekers tijdens de hoorzittingen bijna eensluidend positief waren over het voorstel, nemen wij aan dat het ook voor de Kamer geen probleem zal vormen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Colleagues, for the bill on which we will vote later, Mr. Lahaye-Battheu and I have been inspired by the discourse delivered by Mr. Antoine Lievens, Deputy General at the Labour Court in Ghent, following the solemn opening session of the Labour Court in Ghent on 7 September 2004.
A first point of the proposal is the improvement and simplification of the working conditions of the bankruptcy curator, so that he can fulfill his task more smoothly. For this purpose, the merchant is required to provide the code assigned by the RSZ in his declaration of default of payments, so that the curator can consult the electronic employment register and have access to the necessary identification data. This will give the curator a quick and better understanding of the bankruptcy in order to establish the number of employees and their status in the company and in particular the wage burden of the bankrupt company.
During the hearings and the discussion in the committee, it has been shown that it is not always obvious that the social secretaries quickly put the curator in possession of the individual accounts. In addition, the social secretaries often charge substantial amounts for their delivery, in order to recover their outstanding administrative costs on the curator, although the provision of the information does not involve excessive costs. Since the information is absolutely necessary in order to be able to issue a C4 and other forms to dismissed workers, it is therefore necessary to impose a legal obligation on the social secretaries to make the information available to the curator quickly and free of charge.
A second important point of the proposal is the adaptation of Article 46 regarding the procedure to be followed by the curator, prior to the dismissal of workers and, in particular, protected workers. Until recently, the consultation of the joint committee remained mandatory after the bankruptcy judgment. This put the curator in huge trouble. In recent years, the Court of Cassation has ruled in its case-law that the dismissal arrangement law procedure is put out of force from the date of the bankruptcy judgment. The curator will no longer have to respect that procedure, even if he wishes to dismiss a protected worker. Therefore, we found it necessary to amend the law in that sense.
Given the fact that all speakers during the hearings were almost unanimously positive about the proposal, we assume that it will not be a problem for the Chamber either.
#3
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, nous avons longuement débattu, en commission chargée des problèmes de droit commercial, de plusieurs propositions de loi concernant les faillites. Dans ce cadre, nous avons parlé du sort des travailleurs et nous avons entendu plusieurs experts.
Monsieur le président, il est vrai que le travail fut long mais fructueux. Je tiens à remercier mes collègues pour leur collaboration efficace, principalement mes collègues Massin et Marinower pour m'avoir apporté leur expérience, la matière présentant une certaine technicité.
Je voudrais, en quelques mots, vous exposer pourquoi j'ai déposé cette proposition de loi. Je ne m'étendrai pas sur les détails ou les considérations techniques car tout cela se trouve dans l'excellent rapport de M. Marinower. Vous pouvez également y trouver les avis des experts que nous avons entendus.
La proposition de loi vise à la modification de la loi du 8 août 1997 sur les faillites en ce qu'elle permettrait aux curateurs d'octroyer des avances aux travailleurs sur la rémunération qui leur est due en fonction des jours prestés depuis la déclaration de la faillite.
Ces dernières années, notre pays a connu de nombreuses faillites, certaines très médiatisées, comme la Sabena ou la Sobelair, d'autres qui le furent beaucoup moins mais qui, en tout état de cause, restent aussi importantes dans le chef des travailleurs et de leur famille. Les licenciements provoqués par des faillites plongent les travailleurs dans des situations particulièrement difficiles parce qu'ils doivent continuer à respecter leurs engagements financiers, que ce soit en termes de prêts hypothécaires, de loyers, de dépenses de soins de santé ou encore de frais d'études pour les enfants. Passer du jour au lendemain d'un emploi rémunéré au chômage comporte d'indéniables conséquences financières et psychologiques souvent dramatiques.
Dans l'état actuel de la législation, il appartient au curateur de régler le sort des contrats, notamment des contrats de travail. Dans un délai de quinze jours ou un délai convenu, le curateur peut, soit licencier tout le personnel, soit le licencier et en réengager une partie ou encore le conserver selon les besoins, en vue d'assurer une bonne gestion de la liquidation du patrimoine de l'entreprise. Si le curateur décide de rompre un contrat de travail dans ce délai, les jours prestés et l'indemnité compensatoire de préavis ne seront payés au travailleur qu'à la fin des opérations, c'est-à-dire vraisemblablement lorsque le curateur aura vendu les biens appartenant à l'actif et aura réparti le produit de la réalisation de ces actifs entre différents créanciers, en respectant l'ordre des privilèges et après avoir repris ses propres honoraires et versé les frais liés à la gestion de la faillite.
De ce fait, certains travailleurs peuvent parfois attendre des mois lorsqu'il s'agit de faillite de grande envergure, pour des grosses entreprises. Ceci est scandaleux dans la mesure où la rémunération est due puisqu'un travail a été fourni. C'est la raison pour laquelle, avec mon collègue Massin, nous avons déposé cette proposition de loi, qui prévoit la possibilité pour le curateur, après la déclaration de la faillite et avant la clôture de celle-ci, d'octroyer des avances plafonnées sur rémunération aux travailleurs moyennant l'accord du juge-commissaire.
Nous savons bien entendu que cette pratique est déjà possible mais ce qu'il faut souligner, c'est qu'elle sera dorénavant coulée dans un cadre légal. Notre volonté a été de faire en sorte que le travailleur ne se sente pas laissé pour compte par rapport à d'autres créanciers et que les curateurs, les travailleurs ainsi que les syndicats prennent conscience que la faculté existe. Il s'agit bien, en fonction des disponibilités, d'une faculté laissée à l'appréciation de la curatelle mais aussi d'un droit pour le travailleur de pouvoir solliciter ce type d'avance.
Enfin, si le travailleur en fait la demande mais que la curatelle refuse cet octroi d'avance, l'intérêt sera pour le travailleur d'obtenir un motif de refus, le cas échéant de porter l'affaire devant le tribunal ou d'obtenir, s'il le faut, un autre curateur ou un co-curateur. Voilà pourquoi j'ai insisté sur cette proposition de loi afin qu'elle soit coulée en texte légal.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, we have long debated, in the committee responsible for issues of commercial law, several proposals of law concerning bankruptcies. In this context, we talked about the fate of workers and we heard several experts.
It is true that the work was long but fruitful. I would like to thank my colleagues for their effective collaboration, mainly my colleagues Massin and Marinower for bringing me their experience, the subject presenting a certain technicality.
I would like to explain in a few words why I submitted this bill. I will not extend on the details or technical considerations because all this is found in the excellent report of Mr. and Marinower. You can also find the opinions of the experts we have heard.
The bill aims to amend the Bankruptcy Act of 8 August 1997 to allow curators to grant advances to workers on the remuneration due to them based on the days paid since the declaration of bankruptcy.
In recent years, our country has experienced many bankruptcies, some highly mediated, such as the Sabena or the Sobelair, others that were much less so but which, in any case, remain equally important in the head of the workers and their families. Bankruptcy-induced dismissals put workers in ⁇ difficult situations because they must continue to meet their financial commitments, whether in terms of mortgage loans, rent, healthcare expenses or school expenses for children. Moving from day to day from a paid job to unemployment has undeniable financial and psychological consequences, often dramatic.
In the current state of legislation, it is up to the curator to settle the fate of contracts, especially labour contracts. Within a period of fifteen days or a agreed period, the curator may either dismiss all personnel, or dismiss them and reengage part of them, or retain them as necessary, in order to ensure the proper management of the liquidation of the assets of the company. If the curator decides to terminate an employment contract within that period, the days spent and the compensatory compensation for notice will be paid to the worker only at the end of the operations, i.e. most likely when the curator has sold the assets belonging to the asset and has distributed the proceeds from the realisation of these assets between different creditors, respecting the order of privileges and after having taken back his own fees and paid the costs related to the management of the bankruptcy.
As a result, some workers can sometimes wait months when it comes to large-scale bankruptcy, for large companies. This is scandalous in so far as the remuneration is due since a work has been provided. That is why, together with my colleague Massin, we submitted this bill, which provides for the possibility for the curator, after the declaration of bankruptcy and before the closure of the bankruptcy, to grant advances with a ceiling on remuneration to workers with the agreement of the judge-commissary.
We know of course that this practice is already possible but what we must emphasize is that from now on it will be immersed in a legal framework. Our intention was to make sure that the worker does not feel left behind in relation to other creditors and that curators, workers and unions become aware that the faculty exists. This is, depending on the availability, a faculty left to the assessment of the curator but also a right for the worker to be able to request this type of advance.
Finally, if the worker makes the request but the curator refuses this grant in advance, the interest will be for the worker to obtain a reason for refusal, if necessary to bring the case before the court or to obtain, if necessary, another curator or co-curator. That is why I insisted on this bill so that it should be translated into a legal text.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, uiteraard zullen wij deze voorstellen steunen, maar ik herhaal de bedenking die ik in de commissie heb geformuleerd.
Naar aanleiding van zekere rechtspraak in het Franstalig landsdeel heeft de PS gemeend een voorstel te moeten indienen waarbij een 80%-norm gehanteerd wordt op voorschotten die de curator mag verlenen. In de wet werd vroeger in feite in een ruimere bevoegdheid voorzien. Ik durf ook niet te zeggen dat die bevoegdheid nu ingeperkt wordt, maar het zou kunnen dat in bepaalde arrondissementen rechters hierin een grens willen zien, een bepaalde norm voor de curator om eronder te blijven en dat de rechters-commissarissen, samen met de curatoren, zich anders gaan gedragen. Het zou dus kunnen dat in sommige arrondissementen dit voorstel van de 80%norm een contraproductief effect heeft.
Voor het overige — ik zeg het nogmaals — zijn wij zeker niet gekant tegen de voorstellen en zien wij er het nut zeker van in. We zullen ze dus goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, of course we will support these proposals, but I repeat the concerns I have expressed in the committee. Their
Following certain jurisprudence in the French-speaking region, the PS has commonly had to submit a proposal using an 80% standard on advances that the curator may grant. In fact, the law previously provided for a wider jurisdiction. I also do not dare to say that that power is now restricted, but it may be that in certain districts judges want to see a limit in this, a certain standard for the curator to stay below it, and that the judges-commissaries, together with the curators, will behave differently. So it could be that in some arrondissements this proposal of the 80% standard has a counterproductive effect. Their
For the rest — I say it again — we are ⁇ not opposed to the proposals and we are sure to see their usefulness. We will approve them.
#5
Official text
Monsieur le président, je viens d'entendre la dernière intervention et je tiens à signaler qu'il ne s'agit pas d'une jurisprudence propre à certains arrondissements francophones, ni d'une simple volonté du PS.
Comme je l'ai déjà dit en commission, ainsi que Mme Dieu, à un certain moment, il y a un signal. Une opportunité est déjà prévue pour le curateur. Ce signal permet aussi d'autres opportunités, en ce compris des mises en cause de responsabilités et des droits de recours auprès du tribunal de commerce, en particulier pour certains créanciers. Manifestement, c'est cela qui n'a pas été tout à fait bien compris.
Translated text
Mr. Speaker, I have just heard the last speech and I would like to point out that this is not a jurisprudence specific to some French-speaking districts, nor is it a mere will of the PS.
As I said before in the committee, as well as Mrs. God, at some point, there is a signal. An opportunity is already provided for the curator. This signal also allows for other opportunities, including liability disputes and the right to appeal to the trade court, in particular for certain creditors. Obviously, this is what has not been fully understood.
#6
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil graag nog even reageren.
Ik meende in de besprekingen in de commissie te hebben begrepen dat de heer Massin verwees naar bepaalde minder gelukkige uitspraken. Ik dacht dat hij verwees naar uitspraken in het Franstalige landsgedeelte en ik breng daarvoor begrip op. Als hij nu ontkent dat als argument te hebben gebruikt, begrijp ik het helemaal niet meer. Ik ga ervan uit dat dit voor de PS de drijfveer was om een dergelijk voorstel in te dienen.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to respond once more.
I thought I understood in the discussions in the committee that Mr. Massin referred to certain less happy statements. I thought he was referring to statements in the French-speaking part of the country, and I understand that. If he now denies using that as an argument, I do not understand it at all. I assume that this was the motivation for the PS to submit such a proposal.
#7
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik was niet van plan het woord te nemen in deze discussie. Als voorzitter van de commissie waar de debatten plaatsvonden, wil ik even erop wijzen dat uit de hoorzittingen inderdaad is gebleken dat het door mevrouw Dieu ingediende voorstel niet strikt noodzakelijk was, maar dat het vooral sociale overwegingen zijn die de commissie ertoe hebben aangezet dit voorstel goed te keuren.
Translated text
I did not intend to speak in this discussion. As chairman of the committee where the debates took place, I would like to point out that the hearings indeed showed that the proposal submitted by Ms. Dieu was not strictly necessary, but that it was primarily social considerations that prompted the committee to approve this proposal.
#8
Official text
Ik geloof niet in signaalwetgeving. Een wet moet volgens mij worden goedgekeurd om te worden toegepast en niet om een signaal te geven aan rechters. Rechters weten wel wat ze ermee moeten doen.
Translated text
I do not believe in signal legislation. I think a law needs to be passed in order to be applied and not to give a signal to judges. Judges know what to do with it.
#9
Official text
Voorzitter, minister, collega's, ik zal heel kort zijn.
Met het wetsontwerp dat nu voorligt, conformeert België zich aan zijn internationale verplichtingen inzake ruimtevaart in het kader van de Verenigde Naties. Het wetsontwerp bevat een uitgewerkte, administratieve procedure voor het bekomen van een machtiging voor het lanceren van een draagraket, het in een baan brengen en de terugkeer van ruimtevoorwerpen. Het wetsontwerp bevat ook een procedure inzake controle op deze activiteiten.
Tijdens de bespreking nam één lid het woord, uw verslaggever. Wij gingen akkoord met het wetsontwerp. Het wetsontwerp zelf vormt geen enkel probleem maar wij betreurden wel dat België een serieuze achterstand heeft bij de ratificatie van een reeks internationale verdragen inzake ruimtevaart en wij betreurden eveneens het nietnakomen door België van een aantal financiële overeenkomsten, onder andere ten aanzien van de ESA. De minister was gevoelig voor deze kritiek en commentaar en hij beloofde iets te doen aan zowel het een als het ander.
Twee kleine amendementen werden goedgekeurd en het hele wetsontwerp werd vervolgens eenparig aangenomen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, mijnheer de minister, tot zover mijn verslag.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Speaker and Mr. Speaker, I will be very brief.
With the draft law presented now, Belgium complies with its international obligations in space in the framework of the United Nations. The bill provides a detailed, administrative procedure for obtaining an authorisation for launching a carrier rocket, putting it into orbit and returning space objects. The draft law also includes a procedure for controlling these activities.
During the discussion, one member took the floor, your reporter. We agreed to the bill. The draft law itself does not pose any problem, but we regretted that Belgium has a serious lag in the ratification of a series of international treaties on space and we also regretted that Belgium has failed to comply with a number of financial agreements, including with regard to the ESA. The minister was sensitive to this criticism and commentary and he promised to do something to both.
Two small amendments were approved and the entire bill was then unanimously adopted.
Mr. Speaker, Ladies and Gentlemen, Mr. Minister, so far my report.
#10
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
Translated text
Mr. President, Mr. De
#11
Official text
minister, geachte collega's, de commissie voor de Landsverdediging heeft gisteren het wetsvoorstel houdende de overplaatsing van sommige militairen naar een openbare werkgever besproken. In zijn inleidende uiteenzetting heeft de heer Van Grootenbrulle, die het wetsvoorstel samen met de heren Geerts en Monfils en mevrouw Vautmans heeft ingediend, gewezen op de problematiek van de huidige, te hoge leeftijdspiramide bij de krijgsmacht. Als gevolg hiervan dringt een verjonging van het personeel zich op, zeker in het licht van de internationale operaties waaraan ons leger deelneemt.
Het departement van Landsverdediging werkt aan deze verjonging en voert niet alleen promotiecampagnes om jongeren aan te werven maar voert ook reconversiemogelijkheden in voor militairen van meer dan 35 jaar, die een rijke ervaring aan andere werkgevers te bieden hebben. In dit kader moet ook het statuut van de gemengde loopbaan worden gezien waarover thans wordt onderhandeld en die de militair de mogelijkheid zal bieden op een tweede carrière als burger in de krijgsmacht zelf, het ministerie van Landsverdediging, in een ander federaal departement of zelfs in de privé-sector.
Zo heeft de vigerende wet van 20 mei 1994, betreffende de beziging van militairen buiten de krijgsmacht, de mogelijkheid gecreëerd om oudere militairen bij openbare werkgevers evenals bij nietgouvernementele organisaties van openbaar nut te werk te stellen. Deze wet is evenwel enkel van toepassing op de militairen die ten hoogste vijf jaar van hun militair pensioen verwijderd zijn. Zij heeft bovendien een niet te verwaarlozen financiële impact voor het ministerie van Landsverdediging, in die zin dat Defensie gedurende de gehele periode van overplaatsing de helft van de bezoldiging van de gebezigde militair voor zijn rekening neemt. Vandaar dit wetsvoorstel dat aan militairen, ongeacht hun leeftijd, de mogelijkheid geeft om zich te laten overplaatsen naar overheidsdiensten van de federale overheid, de Gewesten, de Gemeenschappen, de provincies, de gemeenten alsook naar de instanties die ervan afhangen. Het betreft hier bijvoorbeeld de instellingen van openbaar nut zoals OCMW's en intercommunale verenigingen of zelfs de politiezones.
Niet alle militairen zullen echter aanspraak kunnen maken op deze overplaatsing. Het is immers noodzakelijk dat de krijgsmacht haar opdracht kan blijven vervullen en daarom zijn bepaalde categorieën van militairen uitgesloten, in het bijzonder de jonge militairen die zich op het einde van hun vorming eerst weiden aan de uitvoering van operationele opdrachten maar ook de militairen die maar bepaalde en beperkte tijd binnen de krijgsmacht dienen, met name de militairen korte termijn en de hulpofficieren.
Ook de financiële impact van dit wetsvoorstel voor Landsverdediging is beperkt omdat dit enkel tijdens de periode van maximum één jaar voorafgaand aan de transfer de wedde uitbetaalt.
Het wetsvoorstel is zowel in het voordeel van het departement van Landsverdediging dat zijn personeel kan verjongen als in dat van de openbare dienst waar de militair naartoe gaat en die zijn ervaring kan gebruiken. Op grond van deze bepalingen zullen zeer binnenkort een aantal militairen naar het departement van Binnenlandse Zaken worden getransfereerd. Daarom is thans deze wettelijke basis noodzakelijk. Mevrouw Vautmans heeft er in haar uiteenzetting op gewezen dat het wetsvoorstel een bijzonder goede stap is in de richting van het toekomstig statuut voor de gemengde loopbaan. Door de ruime draagwijdte biedt het goede perspectieven en zal het verschillende openbare besturen in staat stellen te genieten van de ervaring die militairen te bieden hebben. In antwoord op de heer Sevenhans wees voorzitter Monfils erop dat de werking en de structuur van de krijgsmacht niet in het gedrang mogen komen. De heer Denis informeerde naar toelichting bij de aan dit stelsel verbonden kosten en was ook bevreesd voor eventuele misbruiken in die zin dat bepaalde besturen juist vóór het verstrijken van de termijn van één jaar, het jaar waarin Defensie de wedde uitbetaalt, zullen beslissen de militair dan toch niet definitief over te plaatsen en hem terug over te hevelen naar Defensie. Hij wees ook op een mogelijk communautair aspect verbonden aan aantallen van overgeplaatste militairen.
De minister wees er in zijn antwoord op dat het wetsvoorstel de uitvoering van het stuurplan van Defensie zeker ten goede komt en de realisering van het statuut voor de gemengde loopbaan zeker bevordert. Het voorstel, dat een dringend karakter heeft, laat de overplaatsing toe naar een waaier van openbare diensten. Het feit dat de overplaatsing gebeurt op eigen verzoek van de militair en de mogelijkheden die zowel de huidige als de toekomstige werkgever hebben om de overgang te sturen, garanderen de evenwichtigheid van het voorstel. Verschillende waarborgen werden ingebouwd om het stelsel aantrekkelijk te maken, zoals bijvoorbeeld de transparantie, de transfer naar een ander statuut en het behoud van de pensioenrechten. Om eerder genoemde misbruiken van besturen te vermijden, namelijk dat ze net voor de tijd van een jaar de militair terug zouden sturen naar Defensie, zullen voorafgaandelijk akkoorden worden afgesloten tussen de minister van Landsverdediging of diens afgevaardigde en de betrokken werkgever. Het wetsvoorstel is in overeenstemming met de wet van 25 februari 2003 betreffende het veiligheidskorps en het beleid van de regering gericht op een hogere activiteitsgraad.
In antwoord op mevrouw Lejeune betreffende het financiële aspect en de impact op de begroting van Landsverdediging preciseerde de heer Van Grootenbrulle dat de huidige wetgeving militairen de mogelijkheid biedt in een andere sector te werken maar niet vroeger dan vijf jaar voor het pensioen.
De wedde blijft ten laste van de begroting van Landsverdediging ten belope van 50%.
Het voorliggend wetsvoorstel strekt ertoe de mogelijkheden voor militairen uit te breiden en reeds op jongere leeftijd hun carrière een andere wending te geven. Het departement neemt daarbij maximum 1 jaar de wedde ten laste.
De 12 artikelen van het wetsvoorstel en het geheel werden achtereenvolgens met 9 stemmen voor en 2 onthoudingen goedgekeurd.
Translated text
Minister, dear colleagues, the Committee for Lands Defense discussed yesterday the bill concerning the transfer of some military personnel to a public employer. In his introductory presentation, Mr. Van Grootenbrulle, who submitted the bill together with Mr. Geerts and Monfils and Mrs. Vautmans, pointed out the problem of the current, too high age pyramid in the military force. As a result, a rejuvenation of staff is urgent, ⁇ in the light of the international operations in which our military participates.
The Department of Lands Defense is working on this rejuvenation and not only conducts promotional campaigns to recruit young people, but also introduces reconversion opportunities for soldiers over 35 years old, who have a rich experience to offer other employers. In this framework, the status of the mixed career that is currently being negotiated should also be considered, which will provide the military with the opportunity to pursue a second career as a citizen in the military itself, the Ministry of Land Defense, in another federal department or even in the private sector.
For example, the current law of 20 May 1994 on the employment of military personnel outside the military force has created the possibility of employing older military personnel with public employers as well as with non-governmental organizations of public benefit. However, this law applies only to military personnel who have been removed from their military retirement for a maximum of five years. It also has a non-negligible financial impact on the Ministry of Land Defence, in the sense that Defence will bear half of the salary of the serviced military during the entire period of relocation. Hence this bill that gives military personnel, regardless of their age, the possibility to be transferred to public services of the federal government, the regions, the communities, the provinces, the municipalities as well as to the bodies that depend on them. These include, for example, public utility institutions such as OCMWs and intercommunal associations or even the police zones.
However, not all soldiers will be able to claim this transfer. Indeed, it is necessary that the military force can continue to fulfil its mission and therefore certain categories of military personnel are excluded, in particular the young military personnel who at the end of their training are first dedicated to the performance of operational tasks but also the military personnel who only serve within the military force for a fixed and limited time, in particular the short-term military personnel and the auxiliary officers.
Also, the financial impact of this bill on Land Defense is limited because it only pays out the bet during the period of maximum one year prior to the transfer.
The bill is both in favour of the Department of Land Defense that can rejuvenate its staff and in that of the public service to which the military goes and who can use his experience. Under these provisions, a number of military personnel will be transferred to the Department of Home Affairs very soon. That is why this legal basis is now necessary. Ms. Vautmans pointed out in her presentation that the bill is a ⁇ good step towards the future mixed career statute. Due to its wide capacity, it offers good prospects and will allow various public administrations to enjoy the experience that military has to offer. In response to Mr Sevenhans, Chairman Monfils pointed out that the functioning and structure of the military force should not be compromised. Mr Denis informed for explanation on the costs associated with this system and was also concerned about possible abuses in the sense that certain administrations just before the expiry of the one-year term, the year in which Defense pays the bet, will decide not to definitively transfer the military and transfer him back to Defense. He also pointed out a possible community aspect associated with the number of transferred military personnel.
The Minister pointed out in his response that the bill will ⁇ benefit the implementation of the Defense Steering Plan and will ⁇ promote the implementation of the statutes for the mixed career. The proposal, which has an urgent nature, allows the transfer to a range of public services. The fact that the relocation takes place at the military’s own request and the possibilities that both the current and future employer have to direct the transition guarantee the balance of the proposal. Various safeguards were incorporated to make the system attractive, such as transparency, transfer to another status and the preservation of pension rights. In order to avoid the above-mentioned abuses of administrations, namely that they would send the military back to Defense just before the time of one year, prior agreements will be concluded between the Minister of Land Defense or his delegate and the employer concerned. The bill is in accordance with the law of 25 February 2003 on the Security Corps and the policy of the government aimed at a higher level of activity.
In response to Ms. Lejeune regarding the financial aspect and the impact on the budget of Landsverding, Mr. Van Grootenbrulle specified that the current legislation allows military personnel to work in another sector but not earlier than five years before retirement.
The bet remains to be borne by the Land Defense budget in the amount of 50%.
The proposed legislation aims to expand the possibilities for military personnel and to give their careers a different turn already at a younger age. The department will charge the bet for a maximum of 1 year.
The 12 articles of the bill and the whole were approved with 9 votes in favour and 2 abstentions.
#12
Official text
Mijnheer de voorzitter, hoewel ik mij niet heb ingeschreven in de algemene bespreking, wens ik kort een persoonlijke noot toe te voegen en meteen de aandacht van minister van Ontwikkelingssamenwerking De Decker die nog steeds onder ons vertoeft en, net als ik, reserveofficier is, op het volgende te vestigen.
Mijnheer De Decker, destijds, toen we samen senator waren, hebben we voor deze problematiek erg geijverd. Dit is een eerste aanzet. De mogelijkheid van overplaatsing van militairen naar een andere openbare werkgever is een eerste stap waarvan vele andere landen, bondgenoten in de NAVO en de Europese Unie, reeds een traditie hebben gemaakt.
In ons land werden we met het maatschappelijk probleem geconfronteerd de publieke opinie hiervan overtuigd te krijgen. Indien we willen dat jonge mensen als militair de beste jaren van hun leven besteden in dienst van de gemeenschap en we de logische piramide in de krijgsmacht op peil willen houden — jongere militairen in de gevechtseenheden behouden — moeten we een oplossing hebben voor deze mensen na 35 jaar. Dit kan alleen door hen op een correcte en geloofwaardige manier uitzicht te geven op een loopbaan na hun dienst bij het leger. Het voorstel om militairen de kans te geven zich te laten overplaatsen naar andere openbare diensten is een eerste aanzet hiertoe.
Het is een belangrijk gegeven en ik hoop dat het wetsvoorstel veel instemming zak krijgen en dat het zal worden goedgekeurd.
Het gemengde loopbaanconcept — het debat terzake zal binnenkort van start gaan — is zeer belangrijk in dit gegeven. Hopelijk geeft men vorm aan de gemengde loopbaan, zijnde de combinatie van een dienst in het leger en daarna in zowel in de publieke sector als in de privé-sector.
De rapporteur heeft terecht verwezen naar het veiligheidskorps dat een testcase was, een eerste ervaring om na te gaan in welke mate dit kon werken. Intussen is minister Verwilghen toegekomen die in een vorig leven als minister van Justitie en in overleg met de minister van Landsverdediging, mee vorm heeft gegeven aan het veiligheidskorps.
Uit dit succesverhaal is gebleken dat inderdaad een samenwerking tussen Justitie en Defensie op het terrein ook kon. Laten wij dan ook de missie hebben om dat samen verder uit te werken.
Ik heb toch een vraag, eventueel aan de minister van Landsverdediging. Het is eerder een retorische vraag. Wij weten dat de vakverenigingen van het Openbaar Ambt eerder afwijzend reageren op deze voorstellen. Zij zeggen dat het Openbaar Ambt hun departement is en dat het niet aan de krijgsmacht is om zich te moeien met de ganse human resources van publieke functionarissen. Het is niet aan de krijgsmacht om, zelfs na het afleggen van en slagen in een examen, via een zogenaamde positieve discriminatie voormalige militairen op te leggen om weze het cipier, weze het inspecteur van welk departement dan ook te worden.
Ik zou daar willen oproepen tot enige flexibiliteit en enig begrip voor alle ambtenaren. Een officier, onderofficier of soldaat in de Belgische krijgsmacht is ook een ambtenaar in dienst van de overheid en heeft ook recht, denk ik, op een bepaalde zekerheid. In functie van de specificiteit van wat van een militair verwacht wordt en gezien de leeftijd daar een grote rol in speelt, denk ik dat we allemaal begrip moeten opbrengen voor de situatie en samen moeten ijveren om voor deze mensen te zorgen dat zij ook nadien, op nuttige leeftijd, zich andermaal nuttig kunnen maken op andere departementen. Ik pleit daarom voor enig begrip van alle actoren in de departementen van de publieke sector en ik verheug mij erop dat dit wetsvoorstel vandaag voorligt en hopelijk straks door zoveel mogelijk collega's zal worden goedgekeurd. Dank u, mijnheer de voorzitter.
Translated text
Mr. Speaker, although I have not registered in the general discussion, I would like to briefly add a personal note and immediately draw the attention of Minister of Development Cooperation De Decker, who is still among us and, like me, reserve officer, on the next.
Mr. De Decker, at the time, when we were together senator, we were very angry about this problem. This is a first initiative. The possibility of transferring military personnel to another public employer is a first step that many other countries, allies in NATO and the European Union, have already made a tradition.
In our country, we were faced with the social problem to convince the public opinion of this. If we want young people as soldiers to spend the best years of their lives in the service of the community and we want to keep the logical pyramid in the military force — retaining younger soldiers in the combat units — we need to have a solution for these people after 35 years. This can only be done by giving them a correct and credible outlook for a career after their service in the army. The proposal to give military personnel the opportunity to be transferred to other public services is a first step towards this.
It is an important data and I hope that the bill will get a lot of consent pocket and that it will be approved.
The mixed career concept — the debate on this subject will soon begin — is very important in this context. Hopefully, a mixed career is the combination of service in the military and then in both the public and private sectors.
The rapporteur correctly referred to the Security Corps that was a test case, a first experience to assess the extent to which this could work. Meanwhile, Minister Verwilghen has arrived who in a previous life as Minister of Justice and in consultation with the Minister of Land Defense, has contributed to shaping the Security Corps.
This success story has shown that indeed a cooperation between Justice and Defence in the field could also be. Let us therefore have the mission to work on this together.
I have a question, possibly to the Minister of Defence. It is rather a rhetorical question. We know that the trade unions of the Public Service respond rather rejectingly to these proposals. They say that the Public Service is their department and that it is not up to the military to bother with the entire human resources of public officials. It is not up to the military force, even after passing and passing an exam, to impose, through so-called positive discrimination, former military personnel to become the inspector of any department.
I would like to call for some flexibility and some understanding for all officials. An officer, sub-officer or soldier in the Belgian military force is also an official in the service of the government and also has the right, I think, to a certain security. Depending on the specificity of what is expected of a military, and given the age that plays a major role in it, I think that we should all gain understanding of the situation and work together to ensure that these people can also later, at the useful age, make themselves useful again in other departments. I therefore advocate for some understanding from all actors in the departments of the public sector and I look forward to this bill being presented today and hopefully soon will be approved by as many colleagues as possible. Thank you, Mr President.
#13
Official text
U hebt mij een beetje verrast. Ik dacht aan een kleine aanvulling van het verslag.
Translated text
You surprised me a little. I thought of a small supplement to the report.
#14
Official text
Monsieur le président, je tiens tout d'abord à remercier et à féliciter Mme Meeus pour la qualité de son rapport: il a été très précis et a très bien repris toutes les discussions sur cette proposition de loi, hier, dans le cadre de la commission de la Défense.
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, le Plan directeur de la Défense - qui dresse les grandes lignes permettant de moderniser nos Forces armées en tenant compte du nouveau contexte géostratégique et dans le cadre d'une enveloppe budgétaire limitée - prévoit de réduire, pour 2015, le personnel de la Défense à 37.500 personnes, soit 35.000 militaires et 2.500 civils.
A cet objectif s'ajoute un défi majeur auquel notre Défense est aujourd'hui confrontée: le rajeunissement de son personnel, qui doit se faire sans négliger la situation des membres les plus âgés de celui-ci. En effet, la grande majorité du personnel de la Défense se situe dans la tranche d'âge 35-45 ans. Or, pour pouvoir s'engager d'une manière dynamique et flexible dans des opérations de longue durée à l'étranger, une armée a essentiellement besoin de jeunes âgés de 20 à 35 ans.
Afin d'inverser cette tendance, la Défense mène une politique de gestion du personnel qui vise non seulement à développer des actions de promotion destinées à recruter des jeunes au sein des Forces armées, mais aussi à créer des possibilités de reconversion pour les militaires de plus de 35 ans qui ont, par ailleurs, une expertise intéressante et particulière à offrir.
C'est dans ce cadre que s'inscrit notamment le concept de carrière mixte qui fait actuellement l'objet de discussions et qui implique, pour le militaire, le passage vers une deuxième carrière en tant que civil, au sein d'un autre département du service public ou dans le secteur privé.
C'est dans ce cadre que s'inscrit cette proposition de loi qui vient d'être débattue et votée en commission de la Défense.
Son objectif est d'instaurer un système de transfert de certains militaires vers l'ensemble des services publics qui dépendent de l'autorité fédérale, régionale et communautaire, des provinces, des communes et des organismes qui en dépendent, comme les intercommunales, les CPAS ou les zones de police.
Cette proposition de loi offre des avantages non négligeables pour la Défense, pour l'employeur public et pour le militaire concerné.
Pour la Défense d'abord, car en permettant le transfert de certains militaires parmi ceux de plus de 35 ans, la Défense verra son personnel allégé et rajeuni. Pour l'employeur public ensuite qui, en engageant un militaire pour un poste déterminé et vacant, disposera d'un employé à l'expertise particulière. Pour le militaire enfin, qui bénéficiera d'un transfert vers une catégorie d'agent statutaire avec tous les avantages que cela comporte.
Cette proposition de loi, devenue loi, ne restera pas lettre morte. Très prochainement, la Défense se servira de cette base légale afin de réaliser le transfert de certains militaires au SPF Intérieur. Ce transfert aura lieu à la demande du département de l'Intérieur afin de faire réussir le projet "call taker" également connu sous la dénomination "112". Le début de la formation des candidats retenus est planifié à la date du 1 er octobre 2005. C'est pourquoi cette proposition doit être votée rapidement afin de permettre à la Défense de confirmer à ses premiers candidats leurs droits futurs.
Translated text
Mr. Speaker, first of all, I would like to thank and congratulate Mrs. Meeus for the quality of her report: it was very precise and very well taken all discussions on this bill yesterday in the framework of the Defence Committee.
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, the Defence Directory Plan – which sets out the main lines for modernizing our Armed Forces taking into account the new geo-strategic context and within the framework of a limited budgetary envelope – plans to reduce, by 2015, the Defence personnel to 37.500 people, or 35.000 military and 2.500 civilians.
To this goal adds one major challenge our Defense is facing today: the rejuvenation of its staff, which must be done without neglecting the situation of the older members of it. Indeed, the vast majority of the defense personnel is in the age range of 35-45 years. However, in order to be able to engage dynamically and flexibly in long-term operations abroad, an army essentially needs young people aged 20 to 35 years.
In order to reverse this trend, Defense is pursuing a staff management policy that aims not only to develop promotion actions aimed at recruiting young people into the Armed Forces, but also to create reconversion opportunities for military personnel over 35 years of age who, in addition, have an interesting and special expertise to offer.
It is in this context that the mixed career concept, which is currently being discussed, involves, for the military, the transition to a second career as a civilian, within another department of the public service or in the private sector.
In this context, this bill has been discussed and voted in the Defence Committee.
Its objective is to establish a system of transfer of certain military personnel to all public services that depend on the federal, regional and community authority, provinces, municipalities and organizations that depend on them, such as intercommunal, CPAS or police areas.
This bill offers no negligible benefits for the Defense, for the public employer and for the military concerned.
For Defence first, because by allowing the transfer of certain military personnel among those over 35 years old, Defence will see its personnel eased and rejuvenated. For the public employer then who, by hiring a military for a determined and vacant position, will have an employee with particular expertise. For the military finally, who will benefit from a transfer to a category of statutory officer with all the advantages that this entails.
This bill, which has become a law, will not remain a dead letter. Very soon, the Defense will use this legal basis to carry out the transfer of some military personnel to the Internal SPF. This transfer will take place at the request of the Department of the Interior in order to succeed the "call taker" project, also known as "112". The start of the training of the selected candidates is scheduled for October 1, 2005. That is why this proposal needs to be voted quickly so that Defense can confirm its first candidates their future rights.
#15
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, te mooi om waar te zijn, dat vat het voorliggend wetvoorstel ongeveer samen.
Collega's, laat ik duidelijk zijn: de indieners van het wetsvoorstel dienen enkel en alleen als een soort façade. Het wetsvoorstel werd in opdracht van minister Flahaut geschreven door de diensten van DG HR, de Algemene Directie Human Resources. De basis voor het zogenaamd wetsvoorstel zou een vraag van Elio Di Rupo zijn geweest om militairen ter beschikking te hebben voor administratief politiewerk in Bergen. Het was de bedoeling dat men op Binnenlandse Zaken een ontwerp zou hebben opgemaakt. Het is nu echter aan Landsverdediging dat een wetsvoorstel heeft ingediend via een paar nuttige parlementsleden.
Landsverdediging zoekt terecht naar mogelijkheden om ouder personeel te laten doorstromen naar andere werkgevers. Het vroegere systeem van beziging was inderdaad te beperkt en gold maar voor de laatste vijf jaar. Er was dus echt wel nood aan een systeem.
Landsverdediging werkte intussen nochtans ook aan het befaamde gemengdeloopbaanconcept, GLC. Dat is een ontwerp waarmee wij op het eerste zicht geen probleem hebben. We hebben echter wel duidelijk gesteld dat van bij de aanvang van de studie de eventuele werkgevers - openbare diensten, werkgeversorganisaties enzovoort bij het concept zouden moeten worden betrokken. Men moet tenslotte weten wat men in de toekomst met nieuwe werknemers moet doen, hoe men ze moet aantrekken en motiveren. We moeten volgens mij vermijden dat het gemengdeloopbaanconcept een wet wordt, die op termijn een lege doos zou blijken te zijn en die een sociaal drama zou kunnen veroorzaken.
Bij lezing van het voorliggend wetsvoorstel leek het er inderdaad sterk op dat het een voorganger is van het gemengdeloopbaanconcept. Het lijkt mij duidelijk dat het de overgangsperiode moet overbruggen. Mijn eerste reactie in de commissie was dat ik me eerst eens goed zou moeten informeren, want er klopte iets niet met het zogenaamde wetsvoorstel. Dat is bewaarheid gebleken.
Ik wil enkele opmerkingen formuleren. In artikel 2, § 2 heeft men het over de doelgroepen. Wij hebben er begrip voor dat Landsverdediging zijn personeel niet zonder beperkingen wil zien vertrekken. Dat is evident. Het probleem zal zich in de praktijk onmiddellijk voordoen bij personeel dat een zekere specialiteit heeft verworven, informatica, verpleegkunde, air traffic control enzovoort.
Het zullen uiteraard degenen zijn die men niet in die doelgroepen zal plaatsen.
Aansluitend geef ik mijn commentaar op artikel 2 dat nog wat verder reikt. De minister van Defensie moet dat alles ook nog aanvaarden. Met andere woorden, de kansen zullen niet voor iedereen gelijk zijn. Als men eerst moet passeren via het kabinet om in aanmerking te komen, meen ik dat de deur voor willekeur wordt opengezet.
Artikel 5, laatste alinea, gaat over de terbeschikkingstelling van het arbeidsreglement; als dat al zou bestaan in alle openbare diensten. Men zou dan ook in het bezit moeten komen van de statuten waaronder men zal dienen. Dat laatste moet een overzicht zijn van de loopbaan en van het engagement dat de betrokkene nog tot zijn oppensioenstelling kan verwachten, zowel administratief als geldelijk. Indien dat niet zo is, kan men even goed een cd-rom ter beschikking stellen met de statuten van de bedoelde ambtenaren en zeggen: geluk ermee.
Artikel 9 lijkt mij ook zeer vreemd te zijn. Misschien kan ik het zelfs hallucinant noemen. Indien de betrokken militair zijn statuut van militair echt volledig verliest, verliest hij automatisch ook de aan militairen eigen gunstige pensioenregeling. Dus, oudere militairen zullen van dat statuut zeker geen gebruik maken. Ik zie ze niet echt staan aanschuiven op basis van dat wetsvoorstel.
Het grote probleem van het wetsvoorstel is dat het eigenlijk zeer oppervlakkig is. Het gaat om wat men moet verstaan onder een parlementair initiatief — een term die men eigenlijk misbruikt omdat er dan geen onderhandelingen moeten zijn met de sociale partners. Als ik het allemaal lees, is er inderdaad heel weinig onderhandelingsruimte voor de uitvoeringsbesluiten. Alleen artikel 4 gaat er nog zijdelings over. Maar alles zal worden geregeld via de befaamde akkoorden tussen Defensie en de sociale partners. Dat betekent in de praktijk dat zij geen inspraak zullen hebben.
Onze grote vrees blijft dat hetzelfde spel zal worden gespeeld als met het concept van de gemengde loopbaan. Indien dat concept van gemengde loopbaan — dat alle statuten zou vervangen — ook via een vals parlementair initiatief zou worden geregeld, meen ik dat wij ernstige problemen tegemoet gaan. Ik heb begrepen dat de minister al uitspraken heeft gedaan in die richting.
Ik heb nog een laatste opmerking. Waarom voorziet dat zogenaamde wetsvoorstel niet in de mogelijkheid over te stappen naar de privésector? Daar zou ik graag een duidelijk antwoord op hebben, want ik meen dat men dat bij DGHR ook aan het onderzoeken was. Waarom heeft DGHR dat dan niet in dat wetsvoorstel ingeschreven?
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, too good to be true, that summarizes the present legislation.
Colleagues, let me be clear: the proposers of the bill serve only and only as a kind of façade. The bill was written on behalf of Minister Flahaut by the services of DG HR, the General Directorate of Human Resources. The basis for the so-called bill would have been a request from Elio Di Rupo to have military personnel available for administrative police work in Bergen. It was intended that there would be a draft on domestic affairs. However, it is now the Land Defense that has submitted a bill through a few useful members of parliament.
Land Defense is looking rightly for opportunities to allow older staff to flow to other employers. Indeed, the previous system of banning was too limited and only applied for the last five years. There was really a need for a system.
Land Defense also worked on the famous mixed runway concept, GLC. This is a design with which we have no problem at first sight. However, we have made it clear that from the beginning of the study, any employers – public services, employer organisations, and so on – should be involved in the concept. After all, one must know what to do with new employees in the future, how to attract and motivate them. In my opinion, we must avoid the mixed-track concept becoming a law, which in the long run would prove to be an empty box and which could cause a social drama.
In fact, when reading the present bill, it seemed strongly that it is a precursor of the mixed runway concept. It seems to me clear that it must bridge over the transition period. My first reaction in the committee was that I should first inform myself properly, because there was something wrong with the so-called bill. This has proved true.
I would like to formulate a few comments. Article 2, § 2 speaks about the target groups. We understand that Land Defense does not want its staff to leave without restrictions. That is obvious. The problem will immediately occur in practice with staff who have acquired a certain specialty, computer science, nursing, air traffic control and so on.
Of course, it will be those who will not be placed in those target groups.
Next, I would like to comment on Article 2, which goes a little further. The Defence Minister must accept this. In other words, the chances will not be equal for everyone. If one must first pass through the cabinet to qualify, I mean that the door is opened for arbitrariness.
Article 5, last paragraph, deals with the provision of the Rules of Employment; if it already exists in all public services. One should therefore come into possession of the statutes under which one shall serve. The latter should be an overview of the career and the commitment that the person concerned can expect until his retirement, both administrative and monetary. If this is not the case, one can just as well make a CD-ROM available with the statutes of the said officials and say: good luck with it.
Article 9 is very strange. I might even call it hallucination. If the military person concerned truly completely loses his status of military, he automatically loses also the pension scheme that favors military personnel. So, older soldiers will ⁇ not use that status. I do not see them really standing down on the basis of that bill.
The big problem with the bill is that it is actually very superficial. It is about what should be understood by a parliamentary initiative — a term that is actually misused because there should be no negotiations with the social partners. If I read it all, there is indeed very little room for negotiation for the implementing decisions. Article 4 is only side-by-side. But everything will be settled through the notorious agreements between Defence and the social partners. In practice, this means that they will not be involved.
Our great fear remains that the same game will be played as with the concept of the mixed career. If that concept of mixed careers – which would replace all statutes – were also regulated through a false parliamentary initiative, I think we are facing serious problems. I understand that the Minister has already made statements in that direction.
I have one last comment. Why does the so-called bill not provide for the possibility of moving to the private sector? I would like to have a clear answer to that, because I think that was also being investigated at DGHR. Why did the DGHR not include that in that bill?
#16
Official text
Monsieur le président, je n'ai pas grand-chose à ajouter après le rapport de Mme Meeus, la présentation de M. Van Grootenbrulle et l'intervention de M. Stef Goris. L'essentiel a été dit. Cette proposition de loi va dans le bon sens et précède un autre projet sur le statut mixte qui inclura notamment les remarques formulées par M. Sevenhans.
C'est une première étape importante qui va nous permettre de travailler utilement et rapidement avec les autres collègues des départements fédéraux, et peut-être ainsi rendre des militaires plus heureux, rencontrer une série de besoins collectifs exprimés et faire oeuvre utile dans l'intérêt de la collectivité.
Translated text
Mr. Speaker, I have not much to add after the report of Mrs. Meeus, the presentation of Mr. Meeus. Van Grootenbrulle and the intervention of Mr. by Stef Goris. The most important thing has been said. This bill goes in the right direction and precedes another project on the mixed status which will include in particular the remarks made by Mr. and Sevenhans.
This is an important first step that will allow us to work effectively and quickly with other colleagues in the federal departments, and ⁇ thus make the military happier, meet a series of expressed collective needs, and do useful work in the interest of the community.