General information
Full name plenum van 2004-06-17 14:15:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/51/ip073.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
51K1142
18/05/2004
✔
Projet de loi modifiant l'article 113 du Code des impôts sur les revenus 1992 en matière de déduction des frais de garde pour les enfants qui n'ont pas atteint l'âge de 12 ans.
51K1141
18/05/2004
✔
Projet de loi modifiant l'article 138 du Code des impôts sur les revenus 1992 pour tenir compte des enfants mort-nés pour la détermination des personnes à charge.
51K1140
18/05/2004
✔
Projet de loi portant modification des articles 132 et 143 du Code des impôts sur les revenus 1992 en matière de prise en charge de certaines personnes âgées de plus de 65 ans.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, het gaat met een sneltreinvaart vooruit vandaag. Vandaar dat ik aangelopen kom.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de vergrijzing is zonder twijfel de belangrijkste uitdaging voor de komende decennia. Naast de problematiek van de betaalbaarheid van de pensioenen is de zorg voor bejaarden de hoofdbekommernis in het debat. De opvang kan gebeuren in residentiële of ambulante voorzieningen alsook door familieleden thuis. De thuisopvang vraagt van de mantelzorgers een enorm engagement en een goede organisatie. Tot nu toe is de thuisopvang altijd financieel ondergewaardeerd. Terwijl de overheid massale investeringen doet in de opvang in voorzieningen, wordt er eigenlijk nauwelijks geïnvesteerd in de opvang door familieleden. Men vindt dat blijkbaar maar normaal.
In Vlaanderen is er een trendbreuk gekomen met de zorgverzekering, waar de VLD in de discussie ervoor gezorgd heeft dat een bejaarde die thuis wenst te blijven, eveneens een tussenkomst kan krijgen vanwege de zorgverzekering. Met die tussenkomst kan hij zijn mantelzorger een kleine vergoeding geven. Met dit ontwerp borduren wij verder op dat scenario en voorzien wij in fiscale stimuli voor wie thuis een bejaarde in zijn gezin opvangt. Meer bepaald strekt het voorliggend wetsontwerp ertoe sommige fiscale bepalingen, die thans uitsluitend betrekking hebben op kinderen ten laste, uit te breiden tot de bejaarden. Het wetsontwerp geeft fiscale stimulansen om de gezinnen ertoe aan te sporen hun ascendenten of verwanten tot en met de tweede graad die ouder zijn dan 65 jaar, in het gezin op te nemen, ook al hebben die personen een eigen inkomen, waarvan het maximumbedrag thans 1.800 euro mag bedragen tijdens de betrokken aanslagperiode.
De fiscale stimulans bestaat erin geen rekening te houden met een deel van het pensioen ten bedrage van een niet-geïndexeerde som van ten hoogste 14.500 euro. Dit komt neer op een geïndexeerd bedrag van meer dan 20.000 euro bij het bepalen van het netto bedrag van het inkomen. De stimulans bestaat er verder in de belastingvrije som van 870 euro tot 1.740 euro op te trekken. Dit komt neer op een geïndexeerd bedrag van 2.480 euro ten gunste van de belastingplichtigen die een bejaard familielid in hun gezin opnemen. De bepalingen zullen van toepassing zijn vanaf het aanslagjaar 2006, inkomsten 2005.
Het voorliggend wetsontwerp stemt in grote mate overeen met het wetsvoorstel ingediend door collega Avontroodt in de commissie. Onze fractie verheugt zich dan ook over de bewustwording van de federale overheid over het feit dat het aanmoedigen met fiscale incentives van de opvang van bejaarden door hun familie even belangrijk is als de financiële maatregelen ter ondersteuning van de opvang van deze mensen in gespecialiseerde instellingen. In tegenstelling tot wat we zouden vermoeden zal dit voordeel wellicht toekomen aan senioren. De grootste groep mantelzorgers zijn immers senioren die zelf voor hun hoogbejaarde ouders zorgen. Zeventigplussers die met andere woorden zorgen voor negentigplussers.
De opvang van bejaarden in hun vertrouwde omgeving wordt nog steeds stiefmoederlijk behandeld. Voorliggend wetsontwerp bevat terzake aanzienlijke aanmoedigende maatregelen maar ons inziens zijn ze nog wat te ontoereikend. Men zal er in de toekomst nog verder aan moeten doorwerken. Wij willen zo bijvoorbeeld het belang blijven onderstrepen van de nood aan korte opvang, crisisopvang, weekendopvang en vakantieopvang. Het is immers niet omdat men iemand in zijn gezin verzorgt dat men zelf niet in een bepaalde zorgafhankelijke situatie kan komen door een ingreep of ongeval, of dat men verstoken moet blijven van het recht om ook eens op vakantie te gaan.
Als men beseft dat de mantelzorgers zelf bejaard zijn, dan kan dit wetsvoorstel alleen maar effect sorteren indien deze mensen af en toe, weliswaar tijdelijk, de zorg voor de bejaarde ouder ook kunnen toevertrouwen aan een voorziening.
Collega's, net als mijn collega dank ik u voor uw aandacht en talrijke opkomst.
Translated text
We are moving forward with a fast train today. That’s why I came running.
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, the ageing is undoubtedly the main challenge for the coming decades. In addition to the problem of the affordability of pensions, the care for the elderly is the main concern in the debate. Reception can be done in residential or ambulatory facilities as well as by family members at home. Home care requires a huge commitment and good organization from the caregivers. Until now, home care has always been financially undervalued. While the government is making massive investments in accommodation in facilities, it is actually hardly invested in family members’ accommodation. Apparently, this is considered normal.
In Flanders, there has been a trend break with health insurance, where the VLD in the discussion has ensured that an elderly person who wants to stay at home can also get an intervention because of the health insurance. With this intervention, he can give his mantel carer a small compensation. With this design, we further browse on that scenario and provide tax incentives for those who receive an elderly person in their family at home. More specifically, the proposed draft law aims to extend some tax provisions, which currently apply exclusively to children in custody, to the elderly. The draft law provides tax incentives to encourage families to incorporate their ascendants or relatives up to the second degree who are older than 65 years of age, even if those persons have their own income, the maximum amount of which can now be 1,800 euros during the relevant subscription period.
The tax incentive consists in not taking into account a portion of the pension in the amount of an unindexed sum of up to 14,500 euros. This corresponds to an indexed amount of more than 20,000 euros when determining the net amount of income. The incentive consists further in raising the tax-free sum from 870 euros to 1.740 euros. This is equivalent to an indexed amount of €2,480 in favour of taxpayers who include an elderly family member in their family. The provisions will apply from the financial year 2006, revenues 2005. Their
The present draft law largely corresponds to the draft law submitted by colleague Avontroodt in the committee. Our group therefore welcomes the awareness of the federal government that encouraging with tax incentives the reception of elderly persons by their families is as important as the financial measures to support the reception of these persons in specialized institutions. Contrary to what we might expect, this benefit may come to the elderly. After all, the largest group of mantel caregivers are seniors who take care of their elderly parents themselves. Seventy-plus people who, in other words, make for ninety-plus people. Their
The reception of the elderly in their familiar environment is still treated as a stepmother. The current draft legislation contains significant encouraging measures in this regard, but in our view they are still a little too insufficient. There will be more work to be done on this in the future. For example, we want to continue to emphasize the importance of the need for short reception, crisis reception, weekend reception and holiday reception. After all, it is not because one takes care of someone in his family that one cannot himself get into a certain health care-dependent situation due to an intervention or accident, or that one should be deprived of the right to go on holiday. Their
If one realizes that the caregivers themselves are elderly, then this bill can only produce effect if these people occasionally, though temporarily, can also entrust the care of the elderly parent to a provision.
Colleagues, like my colleague, I thank you for your attention and numerous appearance.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil heel kort verslag uitbrengen over de bespreking van een wetsontwerp en een wetsvoorstel dat een wijziging wil aanbrengen in het Wetboek van inkomstenbelastingen en dit in functie van de vaststelling van het aantal personen ten laste bij doodgeboren kinderen of kinderen die overleden zijn onmiddellijk na de geboorte.
De minister van Financiën heeft aangestipt dat artikel 138 van het Wetboek van inkomstenbelastingen momenteel een onderscheid maakt naargelang het kind bij de geboorte nog leeft of doodgeboren is. Op grond van dat onderscheid wordt bepaald of het kind al dan niet ten laste van de ouders is en of de belastingplichtige al dan niet aanspraak maakt op de verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste.
Met dit ontwerp wordt de afschaffing beoogd van dat onderscheid inzake de fiscale regeling. Voortaan zou men ervan uitgaan dat op 1 januari van het aanslagjaar een doodgeboren kind of een kind dat werd verloren door een miskraam na ten minste 180 dagen zwangerschap eveneens deel uitmaakt van het gezin van de belastingplichtige. Voorwaarde is wel dat de gebeurtenis zich tijdens het belastbare tijdperk heeft voorgedaan.
Wat de budgettaire impact betreft waarnaar werd gevraagd, haalde de minister aan dat deze volgens de Inspectie van Financiën gering zal zijn.
Na nog een interessante bespreking waarvan u de neerslag vindt in het verslag dat door de diensten nauwkeurig werd opgesteld, werd dit ontwerp met eenparigheid goedgekeurd.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Colleagues, I would like to present a very brief report on the discussion of a draft law and a draft law that aims to amend the Code of Income Taxation and this according to the determination of the number of persons in charge of deadborn children or children who died immediately after birth.
The Minister of Finance has argued that Article 138 of the Income Tax Code currently makes a distinction according to whether the child is still alive or dead at birth. This distinction determines whether or not the child is in charge of the parents and whether or not the taxable person is entitled to an increase in the tax-free amount for children in charge.
This draft aims to eliminate that distinction in the fiscal system. From now on, it would be assumed that, on 1 January of the tax year, a child born dead or a child lost by miscarriage after at least 180 days of pregnancy also forms part of the taxpayer’s family. The condition is that the event occurred during the taxable period.
Regarding the budgetary impact requested, the Minister noted that, according to the Finance Inspectorate, it will be small.
After another interesting discussion, which you can find in the report carefully prepared by the services, this draft was unanimously approved.
#3
Official text
Mevrouw Van der Auwera is ingeschreven in de algemene bespreking. Wie wenst zich nog in te schrijven?
Translated text
Mrs Van der Auwera was registered in the general discussion. Who wants to sign up?
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, CD&V zal dit wetsontwerp goedkeuren. Ouders die door het verlies van een kind door een zwaar rouwproces heen moeten, geconfronteerd worden met diepgaand verdriet, talloze vragen en twijfels, dikwijls zelfs met schuldgevoelens en woede, moeten ons inziens inderdaad op een gebaar van de overheid kunnen rekenen waaruit de erkenning blijkt voor de ouders dat hun kind, zelfs als het niet leeft, in gedachten toch steeds deel zal uitmaken van het gezin.
Wij betreuren dat de commissie voor de Financiën om reglementaire redenen ons eigen wetsvoorstel tot wijziging van de regelgeving betreffende levenloos geboren kinderen, dat werd verwezen naar de commissie voor de Justitie, niet kon of wilde toevoegen aan het wetsontwerp dat nu ter stemming voorligt.
Ouders van een levenloos geboren kind worden nu geconfronteerd met talrijke verschillen in de wetgeving. Zij kunnen hun kind begraven vanaf een zwangerschapsduur van ten volle 12 weken of 82 dagen. Zij kunnen het een voornaam geven indien de duur van de zwangerschap minstens 180 dagen bedraagt, maar kunnen geen familienaam toekennen. Bovendien kan een ongehuwde vader zijn levenloos geboren kind niet erkennen. Ook de wetgeving en uitvoeringsbesluiten inzake het kraamgeld hanteren verschillende begrippen, maar in regel geldt steeds de 180- dagengrens.
Het ter stemming voorliggende wetsontwerp voegt nu ook een belastingvermindering toe voor levenloos geboren kinderen. Ouders die overspoeld kunnen worden door gevoelens van verdriet, begrijpen niet dat zij hun doodgeboren kind wel mogen begraven, maar geen naam mogen geven noch erkenning, terwijl zij er wel kraamgeld voor krijgen en twee jaar later een belastingvermindering ontvangen. Het is belangrijk dat er eenduidigheid komt op dit vlak. De mensen begrijpen zulke verschillen in wetgeving niet. Ons wetsvoorstel komt hieraan tegemoet en zorgt voor het op elkaar afstemmen van de verscheidene van toepassing zijnde wetgevingen. Bovendien houdt het rekening met de evolutie in de neonatologie, waardoor de levensvatbaarheidgrens thans op 20 weken zwangerschapsduur ligt, wat gelijk is aan 140 dagen post conceptie.
Tot slot voorziet ons voorstel in de mogelijkheid om naast de voornaam ook de naam aan het levenloos geboren kind te geven en om het kind te laten erkennen door de ongehuwde vader. Mijnheer de voorzitter, ik verzoek u dan ook met aandrang om bij de voorzitters van de commissie voor de Justitie, respectievelijk de subcommissie voor het familierecht, te insisteren het wetsvoorstel nummer 879 met hoogdringendheid op de agenda te plaatsen.
Translated text
CD&V will approve this bill. Parents who, because of the loss of a child, have to go through a heavy process of mourning, faced with profound sorrow, countless questions and doubts, often even with feelings of guilt and anger, must indeed, in our opinion, be able to count on a gesture of the government which shows the recognition for the parents that their child, even if it is not alive, in mind will still be part of the family.
We regret that the Committee on Finance, for regulatory reasons, was unable or unwilling to add our own draft law amending the regulation on unborn children, which was referred to the Committee on Justice, to the draft law now under voting.
Parents of an unborn child are now facing numerous differences in legislation. They can bury their child from a full pregnancy period of 12 weeks or 82 days. They can give it a first name if the duration of pregnancy is at least 180 days, but can not give a surname. Furthermore, an unmarried father cannot recognize his unborn child. Legislation and implementing decisions on maternity allowance also use different concepts, but as a rule the 180-day limit always applies.
The bill now adds a tax reduction for children born without life. Parents who may be overwhelmed by feelings of sadness do not understand that they may bury their deadborn child, but they must not give a name or recognition, while they receive maternity pay and two years later receive a tax reduction. It is important that there is clarity in this area. People do not understand such differences in legislation. Our bill addresses this and ensures the alignment of the various applicable legislation. In addition, it takes into account the evolution in neonatology, making the viability limit now at 20 weeks of pregnancy duration, which is equivalent to 140 days post conception.
Finally, our proposal provides for the possibility to give the name to the child born without life in addition to the first name and to have the child recognized by the unmarried father. Mr. Speaker, I therefore urge you to insist on the presidents of the Committee on Justice, respectively the Subcommittee on Family Law, to put the Bill No. 879 on the agenda with the utmost urgency.
#5
Official text
Wij hebben dat reeds besproken verleden week, denk ik. Ik denk dat u gelijk hebt. Ik zal daarvoor contact nemen. Wordt het punt niet besproken door de commissie van de heer Borginon?
Translated text
We talked about it last week, I think. I think you are right. I will contact for this. Is this issue not discussed by Mr. Borginon’s committee?
#6
Official text
Voorzitter, ik wil graag repliceren op de uiteenzetting van mevrouw Van der Auwera. Dezelfde argumenten en elementen zijn tijdens de bespreking in de commissie voor de Financiën aan bod gekomen. De aspecten die daar werden aangehaald, maakten niet het onderwerp uit van de commissie voor de Financiën. Het lijkt mij ook logisch dat die in een andere commissie aan bod komen. Ik vind het een beetje spijtig dat die zaken hier worden vermengd.
Translated text
I would like to replicate to Mrs. Van der Auwera’s presentation. The same arguments and elements were discussed during the discussion in the Committee on Finance. The aspects cited there were not the subject of the Committee on Finance. It is also logical for me that they will be discussed in another committee. I feel a little sorry that these things are mixed up here.
#7
Official text
Monsieur le président, je me réfère à mon rapport écrit.
Translated text
I am referring to my written report.