General information
Full name plenum van 2001-01-23 14:16:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip104.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K0934
08/11/2000
✔
Projet de loi instituant la garantie de revenus aux personnes âgées.
50K0101
16/09/1999
✔
Projet de loi sanctionnant le recours manifestement abusif à la section d'administration du Conseil d'Etat.
50K1027
29/11/2000
✔
Projet de loi portant assentiment au Protocole modifiant l'Accord du 9 février 1994 relatif à la perception d'un droit d'usage pour l'utilisation de certaines routes par des véhicules utilitaires lourds, vu la mise en vigueur de la Directive 1999/62/CE du Parlement européen et du Conseil de l'Union européenne du 17 juin 1999 relative à la taxation des poids lourds pour l'utilisation de certaines infrastructures, signé à Bruxelles le 22 mars 2000, entre les gouvernements du Royaume de Belgique, du Royaume du Danemark, de la République fédérale d'Allemagne, du Grand-Duché du Luxembourg, du Royaume des Pays-Bas et du Royaume de Suède, et modifiant la loi du 27 décembre 1994 portant assentiment de l'Accord précité et instaurant une Eurovignette, conformément à la Directive 93/89/CEE du Conseil des Communautés européennes du 25 octobre 1993.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#13
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#24
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#25
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#26
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wens heel kort toch enkele bedenkingen te formuleren omtrent dit wetsvoorstel, dat een zeer goed doel voor ogen heeft. Ik heb mij in de commissie gematigd positief uitgesproken ten aanzien van dit wetsvoorstel. Het is duidelijk dat collega Verherstraeten dit wetsvoorstel heeft ingediend vanuit ons aller wens om de achterstand in heel wat gerechtelijke instanties weg te werken en in de toekomst onmogelijk te maken. De vraag is natuurlijk of het bestraffen van de toegang tot een bepaalde rechtsinstantie de beste manier is om de achterstand weg te werken en in de toekomst onmogelijk te maken.
Wat de Raad van State betreft, collega Vanpoucke heeft het reeds aangehaald, gaat het inderdaad om een aanzienlijke achterstand. Als we echter de gepubliceerde cijfers bekijken dan zien we toch waar de achterstand precies ligt. De achterstand vandaag, geachte collega's, wordt in belangrijke mate in de hand gewerkt door de toevloed van de beroepen die ingediend worden inzake vreemdelingenzaken.
Mijnheer de minister, ik denk dat, indien ik het mij correct herinner, momenteel binnen de Raad van State, het aantal vreemdelingenzaken ongeveer 60% uitmaakt van het geheel van zaken die zij behandelen. Dit is dus zeer belangrijk. Er is destijds trouwens een beheersplan opgesteld met de algemene vergadering van de Raad van State om die achterstand weg te werken, meer bepaald wat betreft de vreemdelingenzaken. We moeten dus toch nuanceren, collega Verherstraeten, als we spreken over een belangrijke achterstand bij de Raad van State. We dienen te onderzoeken waar die achterstand zich concentreert.
Mijnheer de minister, ik denk dat we in de toekomst, met uw nakende hervorming van de nieuwe asieladministratie, moeten onderzoeken in welke mate die toevloed naar de Raad van State zich aan het huidig tempo voortzet. Collega Verherstraeten, ik denk dat wij vandaag dus de achterstand van de Raad van State niet mogen aanpakken op basis van een tijdsgebonden gegeven, zelfs indien dit zich over meerdere jaren uitstrekt. Bovendien weten we niet hoe de overige 40%, die verband houden met administratieve rechtshandelingen waarmee de burger rechtstreeks geconfronteerd wordt, in te schatten. Ik denk in de eerste plaats aan de belangrijke contentieuze rechtspraak inzake ruimtelijke ordening, die met het nieuwe decreet terzake ongetwijfeld nog belangrijker zal worden. Ik woonde onlangs een colloquium over dat onderwerp bij, vanavond is er trouwens een tweede sessie gepland. Dit is een bijna onbegrijpelijk materie van termijnen, procedures, vormvoorschriften en dergelijke. Volgens mij zal de contentieuze rechtspraak inzake ruimtelijke ordening dus zeer groot worden. Het principe bij de administratieve rechtshandeling is dat, wanneer men als rechtsonderhorige niet akkoord gaat met een beslissing van een administratie, men maar één rechtsgang heeft. Men kan slechts terecht bij één rechtsinstantie, namelijk de Raad van State. Moeten wij deze rechtsingang nog bemoeilijken met de mogelijkheid van een vergoeding voor aanvankelijk tergend en roekloos beroep? Dit wordt nu reeds genuanceerd tot een kennelijk onrechtmatig beroep. Ik pleit toch voor enig voorbehoud in deze materie, alhoewel we allen positief staan tegenover de bedoeling om via dit wetsvoorstel de achterstand weg te werken. Ik verwijs ook naar het verslag dat door de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie vorige week in de commissie voor de Justitie gebracht werd. Collega Verherstraeten, ik weet niet of u aanwezig was, maar er waren toch een aantal leden van uw fractie. U herinnert zich dat op een bepaald ogenblik men ook de mogelijkheid overwoog om het Hof van Cassatie te voorzien van een clausule voor tergend en roekeloos beroep. De eerste voorzitter heeft vorige week in de commissie verklaard dat dit geen goede werkwijze is om de toevloed van zaken in Cassatie af te remmen.
Sta mij toe, mijnheer de voorzitter, even te verwijzen naar de vergadering van vorige week van de commissie voor de Binnenlandse Zaken, waar de hoorzitting werd gehouden van de kandidaten voor de Staatsraden, die aanstaande donderdag zullen worden aangeduid in plenaire vergadering en waarvan ik het geringe aantal aanwezige leden betreur. De heer Tant zetelde de commissie voor en naast twee leden van EcoloAgalev en ikzelf namens de VU, was er niemand aanwezig.
Op de vraag van mevrouw Grauwels van Agalev aan de vier kandidaten voor de Staatsraden - en verwijzend naar het wetsvoorstel van de heer Verherstraeten - of dit volgens hen de ideale manier was om de achterstand weg te werken, hoorden wij een vrij genuanceerd antwoord, in die zin dat zij het wel wel beschouwden als een goed middel, maar dat het onvoldoende zou zijn.
Na de nuances en de verfijning aangebracht na de besprekingen die terzake werden gevoerd, evolueerde de gewone, gekende bepaling tot een kennelijk onrechtmatig beroep dat veel genuanceerder is waarbij niet wordt voorzien in een automatische oplegging van de boete. Welnu, mocht het wetsvoorstel worden aangenomen, dan zal dat onvoldoende zijn om de achterstand, zowel bij de Raad van State als bij de andere rechtscolleges, weg te werken. Er zullen andere middelen moeten worden aangewend om de achterstand weg te werken en om aan de burger te geven wat hij wil, met name een gemakkelijke rechtsingang met een lage drempel en een snelle afhandeling van de procedures.
Waarom wendt men zich inzake vreemdelingenzaken zo vaak tot de Raad van State? Welnu, toen op een gegeven ogenblik een bepaalde alinea van de vreemdelingenwet werd vernietigd, bepaalde het Arbitragehof dat aanspraak kon worden gemaakt op OCMW-uitkeringen zolang de procedure voor de Raad van State lopende is. Dat is de reden van het aantal procedures inzake vreemdelingenzaken, die lopende zijn voor de Raad van State en die zorgden voor de achterstal waarmee wij thans worden geconfronteerd.
Mijnheer de voorzitter, ik sta genuanceerd positief tegenover dit wetsvoorstel en zal nog uitvoerig overleg plegen met de CVP alvorens een definitief standpunt in te nemen. Toch wens ik nu reeds voorbehoud te formuleren in die zin dat wij ervoor moeten zorgen dat de burger beschikt over een rechtsingang met een lage drempel. Het lijkt mij niet aangewezen de toegang hiertoe af te straffen via geldelijke boetes wanneer zijn beroep of zijn voorziening voor de Raad van State onontvankelijk zou worden verklaard en zou worden afgewezen.
Ik wou de aandacht vestigen op deze nuance, teneinde het voorstel in zijn juiste context te plaatsen.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to briefly formulate some concerns about this bill, which has a very good purpose in mind. I have been moderately positive in the committee on this bill. It is clear that colleague Verherstraeten submitted this bill from the desire of all of us to eliminate the backwardness in many judicial bodies and make it impossible in the future. The question is, of course, whether punishing access to a particular judicial authority is the best way to overcome the downturn and make it impossible in the future.
As far as the State Council is concerned, colleague Vanpoucke has already cited it, it is indeed a considerable downturn. However, if we look at the published figures, we can see exactly where the backwardness lies. The downturn today, dear colleagues, is largely driven by the influx of appeals filed in foreign matters.
Mr. Minister, I think that, if I remember it correctly, currently within the Council of State, the number of foreign affairs represents about 60% of the total of matters they deal with. This is therefore very important. At that time, a management plan was also drawn up with the General Meeting of the State Council in order to remove this gap, in particular with regard to foreign affairs. Therefore, we must still nuance, colleague Verherstraeten, when we talk about a significant backwardness in the Council of State. We need to examine where that backwardness is concentrated.
Mr. Minister, I think that in the future, with your imminent reform of the new asylum administration, we should examine to what extent that influx to the State Council continues at the current pace. Colleague Verherstraeten, I think that today we should not address the backwardness of the State Council on the basis of a time-related data, even if it extends over several years. Moreover, we do not know how to estimate the remaining 40%, which are related to administrative legal acts directly facing the citizen. I think first of all of the important contentious jurisprudence on spatial planning, which will undoubtedly become even more important with the new decree on this subject. I recently attended a colloquium on the subject, this evening, by the way, a second session is scheduled. This is a ⁇ incomprehensible matter of deadlines, procedures, forms and the like. In my view, the contentious jurisprudence on spatial planning will therefore be very large. The principle of the administrative legal act is that, when one as a legal entity does not agree to a decision of an administration, one has only one legal course. You can only appeal to one judicial body, namely the Council of State. Should we further complicate this entry into law with the possibility of a compensation for an initially pending and unreasonable appeal? This has already been nuanced into a clearly unlawful profession. However, I advocate for any reservation in this matter, although we are all positive about the intention of removing the backwardness through this bill. I also refer to the report presented by the first president of the Court of Cassation to the Committee on Justice last week. Colleague Verherstraeten, I do not know if you were present, but there were some members of your group. You recall that at some point it was also considered the possibility of providing the Court of Cassation with a clause for delayed and reckless appeal. The first chairman stated in the committee last week that this is not a good practice to curb the flow of affairs in Cassation.
Permit me, Mr. Speaker, to refer to the meeting of the Committee on Home Affairs last week, where the hearing was held of the candidates for the State Councils, who will be nominated in the plenary session next Thursday and of which I regret the small number of members present. Mr. Tant stood in front of the committee and in addition to two members of EcoloAgalev and myself on behalf of the VU, no one was present.
When asked by Mrs. Grauwels van Agalev to the four candidates for the State Councils - and referring to the bill proposed by Mr. Verherstraeten - whether this was, in their opinion, the ideal way to remove the backwardness, we heard a rather nuanced answer, in the sense that they considered it a good means, but that it would be insufficient.
Following the nuances and refinements applied after the discussions held on the subject, the ordinary, well-known provision evolved into an apparently unlawful appeal that is much more nuanced and does not provide for an automatic imposition of the fine. Well, if the bill is adopted, it will not be sufficient to remove the backwardness, both in the Council of State and in the other courts. Other means will need to be used to remove the backwardness and to give the citizen what he wants, in particular an easy right entry with a low threshold and a quick process.
Why are foreign affairs so often addressed to the State Council? Well, when at a given moment a certain paragraph of the Foreigners Act was abolished, the Arbitration Court determined that OCMW benefits could be claimed as long as the proceedings before the State Council are ongoing. This is the reason for the number of foreign-related proceedings that are ongoing before the Council of State, which provided for the backbone we are currently facing.
Mr. Speaker, I am nuancedly positive to this bill and will continue to conduct extensive consultations with the CVP before adopting a final position. Nevertheless, I would like to formulate a reservation in the sense that we must ensure that the citizen has a legal entrance with a low threshold. It does not appear to me appropriate to penalize access to this by means of fines if his appeal or appeal before the State Council would be declared inadmissible and rejected.
I wanted to draw attention to this nuance in order to place the proposal in its proper context.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik was niet van plan om het woord te voeren te komen, maar naar aanleiding van het betoog van collega Van Hoorebeke, die ik daarvoor wil danken, zou ik toch kort iets willen zeggen. Het ligt zeker niet in mijn bedoeling om dit kind met het badwater weg te gooien.
Ik zou eerst de verslaggever en de minister willen danken voor de constructieve wijze waarop we bij de bespreking van dit voorstel hebben kunnen samenwerken.
De nuanceringen en amenderingen die zijn aangebracht, noem ik zelf verbeteringen. Collega Van Hoorebeke, in die zin wil ik u een beetje tegemoetkomen. Het was en is de allerlaatste van mijn bedoelingen om de rechtsgang te bemoeilijken.
Ik moet samen met u op het terrein vaststellen dat er heel wat misbruik is van de procedure, die veel geld kost en bovendien niets bijbrengt aan onze maatschappij. Andere dossiers, zoals die in verband met ruimtelijke ordening, zijn daar het slachtoffer van. Het is niet meer verantwoord dat we vandaag vier jaar moeten wachten voordat we een uitspraak krijgen bij een administratief contentieux voor de Raad van State.
Is dit voorstel het antwoord en de definitieve oplossing van dat dossier? Neen, die pretentie heeft dit kind nooit gehad. Het kan voor een stuk een oplossing aanreiken om een beetje zuiniger om te springen met het gebruik en misbruik van deze procedures.
Vorige week heb ik bij de ontmoeting met de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie en de procureur-generaal zelf gevraagd in welke mate het al of niet zinvol is om deze maatregel ook te nemen voor het Hof van Cassatie. Zij hebben daarop genuanceerd geantwoord. Nochtans hebben ze gezegd dat het aantal dossiers voor het Hof van Cassatie ook zou moeten worden afgeremd. Zij kiezen voor een andere weg, met name die van de balie bij het Hof. In burgerlijke zaken werkt dat, zegt men. In strafzaken zien ze de toevloed. Eigenlijk zou daar ook de trechter op moeten via de balie van het Hof van Cassatie. Ik deel die mening niet. Ik zou het betreuren dat we straks ook een balie krijgen bij de Raad van State om als trechter te fungeren. Ik denk dat de advocatuur in zijn geheel daar, samen met de rechtsonderhorigen, een stuk verantwoordelijkheid in heeft. Dit kan een middel zijn.
U haalt dossiers aan waarin misbruiken voorkomen. Volgens de laatste cijfers waarover ik beschik, vinden jaarlijks elfduizend dossiers gerechtsingang bij de Raad van State. Achtduizend daarvan zijn vreemdelingendossiers. Uw cijfers worden telkens nog aangescherpt.
Er is procesmisbruik in alle soorten dossiers. Ik denk aan benoemingen of bevorderingen waarvan men de vernietiging of het uitstel aanvraagt om elkaar de duivel aan te doen, enzovoort. Die te laken motieven zijn er ook in vreemdelingendossiers. Voor mij kan misbruik van procesrecht in geen enkel dossier, dus ook niet in dat soort dossiers. Indien de Raad van State deze maatregel op een zuinige wijze aanwendt, kan het een beperkt middel zijn om bepaalde zaken te voorkomen. Uiteraard zullen er ook nog andere middelen zijn.
U zegt dat de Raad van State soms de enige rechtsweg is, die we niet mogen bemoeilijken, maar naast het juridisch contentieux is er nog het administratief contentieux. Eerst hebben een aantal administratieve rechtscolleges de revue kunnen passeren voordat men naar de Raad van State kan gaan. Ik denk dat het niet de eerste rechtsingang is die men heeft. Dat belet niet dat we in dat oerwoud van administratief contentieux beter wat eenheid en duidelijkheid zouden aanbrengen. Met betrekking tot de vreemdelingenwetgeving moeten we een aantal zaken wellicht bekijken om de problematiek bij de Raad van State ook langs die kanten op te lossen.
Dit voorstel is in elk geval een beperkte mogelijkheid om reeds nu efficiëntie te tonen. Op het vlak van het burgerlijk contentieux is, via de wetswijziging van 1992, aangetoond dat het middel tot iets meer zuinigheid aanleiding kan geven.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, I did not intend to speak, but following the speech of Mr. Van Hoorebeke, whom I would like to thank for that, I would like to say something briefly. It is ⁇ not my intention to throw this child away with the bath water.
First, I would like to thank the reporter and the minister for the constructive way in which we have been able to cooperate in the discussion of this proposal.
The nuances and amendments that have been made, I call them improvements. Ladies and gentlemen, in this respect, I would like to address you a little. It was and is the last of my intentions to complicate the process.
I must conclude with you on the ground that there is a lot of abuse of the procedure, which costs a lot of money and, in addition, does nothing to our society. Other cases, such as those related to spatial planning, are the victims of this. It is no longer reasonable that today we have to wait four years before we get a decision in an administrative contentieux before the State Council.
Is this proposal the answer and the final solution to that file? No, this pretension has never been given to this child. It can provide a solution to a little more economical to jump with the use and abuse of these procedures.
Last week, in a meeting with the first president of the Court of Cassation and the Attorney General himself, I asked to what extent it makes sense or does not make sense to take this measure also before the Court of Cassation. They answered it in a nuanced way. However, they said that the number of cases before the Court of Cassation should also be curtailed. They choose a different path, in particular that of the court court. It works in civil affairs, they say. In criminal cases, they see the influence. In fact, this should also be treated through the court of cassation. I do not share that opinion. I would regret that we will soon also receive a bill in the Council of State to act as a treader. I think the legal profession in its entirety, along with the legal subordinates, has a lot of responsibility in that. This can be a means.
You get files that prevent abuses. According to the latest figures that I have at my disposal, every year eleven thousand cases are brought to court by the State Council. Eight thousand of them are foreign records. Your numbers are constantly tightened.
There is process abuse in all types of files. I think of appointments or promotions whose destruction or postponement is requested in order to inflict the devil on one another, and so on. These motives to be laid down are also in foreign file files. For me, abuse of legal rights can not be found in any file, therefore not even in this type of files. If the Council of State applies this measure in a cost-effective manner, it may be a limited means of preventing certain situations. Of course, there will also be other resources.
You say that the State Council is sometimes the only legal way, which we should not complicate, but in addition to the legal contentieux there is also the administrative contentieux. First, a number of administrative courts have been able to pass the review before one can go to the State Council. I don’t think it’s the first right entrance that we have. That does not prevent us from improving some unity and clarity in that jungle of administrative contentieux. With regard to foreign law, we may need to look at a number of issues in order to solve the problem at the Council of State along these sides.
This proposal is, in any case, a limited possibility to demonstrate efficiency already. In the field of the civil contentious, through the 1992 law amendment, it has been demonstrated that the means to a little more economy can give rise.
#3
Official text
Monsieur le président, je tiens à dire ici que je me réjouis de la qualité du débat qui a eu lieu en commission à la suite de la proposition déposée par M. Verherstraeten.
Ce débat nous a permis de réconcilier votre proposition, monsieur Verherstraeten, avec le droit administratif. En effet, si je comprenais parfaitement la référence au recours pour procédure téméraire et vexatoire entraînant la débition de dommages et intérêts, comme c'est prévu par le Code judiciaire, cela ne pouvait concerner que des droits civils et donc de la compétence des tribunaux de l'ordre judiciaire. L'amende pour recours manifestement abusif est donc, selon moi, plus conforme aux exigences du droit administratif.
Nous avons également eu une discussion de fond fort intéressante. Il est clair qu'il ne s'agit nullement de priver les citoyens d'une possibilité de recours légitime. C'est la raison pour laquelle nous avons vérifié la compatibilité de cette proposition, notamment par rapport aux exigences de la Convention européenne. La commission a eu l'occasion de se prononcer à ce sujet, à la suite d'une disposition identique prévue en droit français. Elle a observé que l'article 6 de la Convention n'interdit pas aux Etats contractants d'édicter des réglementations régissant l'accès des justiciables à une juridiction de recours à condition que ces réglementations aient pour but d'assurer une bonne administration de la justice.
La réglementation relative à la saisine d'une juridiction de recours vise assurément la bonne administration de la justice.
Ce qui n'est pas admissible, ce sont les recours dont les fins sont uniquement dilatoires. Il est vrai qu'elles provoquent un arriéré important. Il faut ajouter qu'elles représentent aussi un coût social qui n'est pas négligeable et qu'elles portent préjudice à l'exercice des droits de la partie qui doit les subir. Il y a donc des motifs multiples à ce type de réaction. Cela est de nature, monsieur Van Hoorebeke, à apporter une réponse partielle. En effet, si l'on veut aller plus avant dans la lutte contre l'arriéré, on devra prendre des mesures complémentaires. J'ai donné l'exemple d'une mesure que l'on pourrait envisager. Ainsi, on pourrait donner la possibilité au Conseil d'Etat d'avoir une espèce de procédure d'admissibilité en ce qui concerne les recours, et voir s'il n'est pas possible, sur la base d'une une procédure rapide, de prévoir, dès le départ, la possibilité pour la juridiction d'écarter un recours. Cela existe dans d'autres pays, y compris au niveau du pouvoir judiciaire. C'est le cas, par exemple, en France devant la Cour de cassation. Vous avez fait référence à l'encombrement du Conseil d'Etat en ce qui concerne le contentieux des étrangers. Je crois même que l'on a atteint 65 ou 67% du contentieux total. Il est clair que beaucoup de recours ne sont justifiés que par la possibilité qu'offre ce recours de continuer à bénéficier de l'aide financière conformément à une décision qui a été rendue par la Cour d'arbitrage.
Un des moyens pour lutter contre cet engorgement des rôles est de ne pas déférer à la Cour de cassation trop de contentieux en pleine juridiction et d'en faire véritablement une cassation administrative. Ce qui pose la question de principe très importante de l'opportunité d'avoir des tribunaux administratifs de première instance. C'est finalement le choix pour lequel nous avons opté au sein du gouvernement en ce qui concerne la problématique de l'asile. En effet, le Conseil d'Etat n'aura plus qu'un rôle de cassation administrative. On devrait donc voir diminuer l'importance du contentieux qui lui est actuellement déféré.
En tout cas, je tiens à remercier M. Verherstraeten d'avoir soumis cette question à la commission de l'Intérieur et je me réjouis de l'accord intervenu sur un bon texte qui sera - j'en suis persuadé - appliqué avec modération par le Conseil d'Etat. Il ne s'agit en effet pas d'empêcher les citoyens d'exercer des recours légitimes mais de sanctionner des abus.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to say here that I welcome the quality of the debate that took place in the committee following the proposal submitted by Mr. Speaker. by Verherstraeten.
This discussion allowed us to reconcile your proposal, Mr. Verherstraeten, with administrative law. Indeed, if I fully understood the reference to the appeal for a timely and vexatory procedure resulting in the payment of damages and interests, as provided by the Judicial Code, this could only concern civil rights and therefore the jurisdiction of the courts of the judicial order. The fine for manifestly abusive appeal is therefore, in my opinion, more consistent with the requirements of administrative law.
We also had a very interesting background discussion. It is clear that it is in no way about depriving citizens of the possibility of a legitimate remedy. That is why we have verified the compatibility of this proposal, in particular with regard to the requirements of the European Convention. The Commission had the opportunity to take a decision on this subject, following a similar provision provided for in French law. It noted that Article 6 of the Convention does not prevent Contracting States from issuing regulations governing the access of legal persons to a court of appeal, provided that such regulations are intended to ensure good administration of justice.
The regulation concerning the appeal to a court of appeal is ⁇ aimed at the good administration of justice.
What is not admissible are appeals whose purposes are merely dilatory. It is true that they cause a significant backwardness. It should be added that they also represent a social cost that is not negligible and that they prejudice the exercise of the rights of the party who must bear them. There are many reasons for this type of reaction. This is reasonable, Mr. Van Hoorebeke, to provide a partial answer. In fact, if we want to go further in the fight against backwardness, we will need to take additional measures. I have given an example of a measure that could be considered. Thus, one could give the State Council the possibility to have a kind of admissibility procedure with regard to appeals, and to see whether it is not possible, on the basis of an accelerated procedure, to provide, from the outset, the possibility for the court to exclude a appeal. This exists in other countries, including at the level of the judiciary. This is the case, for example, in France before the Court of Cassation. You referred to the inconvenience of the Council of State with regard to the dispute of foreigners. I even believe that we have reached 65 or 67% of the total dispute. It is clear that many appeals are only justified by the possibility offered by this appeal to continue to receive financial assistance in accordance with a decision that has been made by the Arbitration Court.
One of the means to combat this overload of roles is not to refer to the Court of Cassation too many litigation in full jurisdiction and make it truly an administrative cassation. This raises the very important principle question of the possibility of having administrative courts of first instance. This is ultimately the choice we have chosen within the government with regard to the asylum issue. In fact, the State Council will no longer have a role of administrative cassation. It should therefore be seen to decrease the importance of the contentious that is currently handed over to it.
In any case, I would like to thank Mr. Verherstraeten have submitted this issue to the Interior Committee and I welcome the agreement reached on a good text that will - I am convinced - be applied with moderation by the State Council. It is not about preventing citizens from exercising legitimate remedies, but about punishing abuses.
#4
Official text
Mijnheer Verherstraeten, ik stel vast dat de commissie zes keer is samengekomen. Ik heb zelf twee adviezen gevraagd aan de Raad van State, een over het voorstel zelf en een ander over de amendementen. In een van deze adviezen zegt de Raad van State en ik citeer: "... ne disposant pas d'un interlocuteur pouvant éclairer la section législation sur la volonté des auteurs des textes examinés, il n'est pas possible de proposer un texte plus adéquat". Ik citeer deze tekst omdat er hier een klein probleem kan ontstaan. Ik heb de gewoonte, vandaag nog meer dan vroeger, teksten voor advies naar de Raad van State te sturen. Ik wil daarbij geen overdaad creëren en strikte termijnen opleggen. Als de regering evenwel een advies vraagt dan kan een vertegenwoordiger van de regering het wetsontwerp bij de Raad van State toelichten. Wij moeten nadenken over een manier om deze toelichting te verstrekken inzake wetsvoorstellen. Ik voelde me toch aangesproken door deze begrijpelijke opmerking van de Raad van State en wens daarover met collega's op een gepaste wijze van gedachten te wisselen.
Translated text
The committee has met six times. I have requested two opinions from the State Council, one on the proposal itself and another on the amendments. In one of these opinions, the State Council says and I quote: "... not having an interlocutor able to clarify the section of legislation on the will of the authors of the texts examined, it is not possible to propose a text more adequate. I quote this text because there may be a small problem here. I have the custom, today even more than before, to send texts for advice to the State Council. I do not want to create exaggerations and impose strict deadlines. However, if the Government requests an opinion, a representative of the Government may explain the draft law to the State Council. We need to think about a way to provide this explanation on bill proposals. Nevertheless, I felt attracted by this understandable comment from the State Council and would like to exchange opinions with my colleagues on this subject in an appropriate manner.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik ben het eens met uw betoog. Ere evenwel aan wie ere toekomt. In de wandelgangen van de Kamer verneem ik dat de Raad van State naar aanleiding van een advies over een wetsvoorstel af en toe zelf het initiatief neemt om contact op te nemen met de indiener van het voorstel. Bij dit wetsvoorstel is het niet gebeurd, maar ik vind dat een goede zaak.
Translated text
Mr. Speaker, I agree with your argument. Honour to whom honour belongs. In the hallways of the Chamber, I hear that the State Council, following an opinion on a bill, occasionally takes the initiative to contact the applicant of the proposal. This has not happened with this bill, but I think that is a good thing.
#6
Official text
Ik zal in dit verband afspraken maken met de Raad van State en de Kamer, zonder dat dit evenwel tot overdaad en vertragingen mag leiden. Als er bij de Raad van State niemand kan worden gevonden om uitleg te verstrekken, wordt het uiteraard moeilijk, ook voor de Raad van State zelf.
Translated text
I will make arrangements with the State Council and the Chamber in this regard, but this must not lead to exaggeration and delays. If no one can be found in the State Council to provide explanations, it becomes obviously difficult, even for the State Council itself.
#7
Official text
Monsieur le président, je crois que votre observation est pertinente. Dans cette affaire, j'ai repris des amendements sur lesquels je ne marquais pas mon accord, pour avoir l'occasion d'envoyer quelqu'un au Conseil d'Etat afin d'exprimer la préoccupation de ceux qui auraient souhaité le déposer.
Translated text
I think your observation is relevant. In this case, I took up amendments on which I did not mark my agreement, to have the opportunity to send someone to the Council of State in order to express the concern of those who would have wished to file it.
#8
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit wetsontwerp werd op 10 januari laatstleden besproken en goedgekeurd in de commissie voor de Sociale Zaken. Reeds in mei van het afgelopen jaar werden de krachtlijnen van voorliggend wetsontwerp door de minister aan de commissie toegelicht. Aangezien ik toen nog geen lid was van de commissie verwijs ik voor het verslag van die bijeenkomst naar de bijlage die aan het schriftelijk verslag van de vergadering van 10 januari is toegevoegd.
Minister Vandenbroucke gaf een beknopt overzicht van de belangrijkste krachtlijnen van de nieuwe regelgeving betreffende de instelling van een inkomensgarantie voor ouderen. Die krachtlijnen zijn de volgende. Het ontwerp vertrekt van een gelijke behandeling van mannen en vrouwen inzake de leeftijd waarop men aanspraak kan maken op een inkomensgarantie. De leeftijd wordt zowel voor mannen als voor vrouwen bepaald op de pensioenleeftijd.
Dit wetsontwerp wil de bestaande wetgeving inzake het gewaarborgd inkomen voor bejaarden aanpassen aan de huidige maatschappelijke en sociale evoluties. In de huidige wetgeving worden de rechten bepaald overeenkomstig de burgerlijke staat van de aanvrager: gehuwd, ongehuwd of samenwonend. Dit wetsontwerp wil bij de berekening geen rekening meer houden met de burgerlijke staat maar een gelijke behandeling invoeren. Het recht op een inkomensgarantie wordt met andere woorden geïndividualiseerd. Bovendien drong een modernisering zich op, aangezien de wet op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden dateert van 1969 en sedertdien nauwelijks werd gewijzigd.
Dit heeft onder meer geleid tot wijzigingen aan de berekeningswijzen. Er wordt ook voorzien dat de regering zich tweejaarlijks moet uitspreken over een mogelijke indexering van de bedragen. Dat er nood was aan een wijziging wordt bewezen door een aantal wetsvoorstellen die werden ingediend door enkele leden van de commissie die de wetgeving op het gewaarborgd inkomen voor bejaarden wensten te wijzigen.
De leden van de commissie gaven hun opmerkingen op dit wetsontwerp. De meeste leden vonden het goed dat de wetgeving eindelijk gemoderniseerd wordt en aangepast aan de maatschappelijke realiteit. Ook de VLD-fractie, verheugde zich in hierover het bijzonder, bij monde van de heer Anthuenis, die blij was met de uitgewerkte berekeningswijzen voor steun aan zelfstandigen waarbij niet langer rekening moet worden gehouden met het theoretisch pensioen maar met het door de zelfstandige werkelijk ontvangen pensioen. In de praktijk betekent dit dat het inkomensverlies dat een zelfstandige lijdt door vervroegd met pensioen te gaan - namelijk een inkomensvermindering met 5% per jaar voor zijn 65 e - de toekenning van een inkomensgarantie niet onmogelijk maakt.
De Agalev-Ecolo-fractie stelde aan de minister nog een aantal concrete vragen ter verduidelijking. Zij stelden ook vragen naar enkele cijfers. Wel drukte ook deze fractie haar tevredenheid uit over de koppeling van de inkomensgarantie aan het indexcijfer en over het feit dat een aanvraag voor een inkomensgarantie zonodig als een pensioenaanvraag kan worden behandeld.
De CVP-fractie had enkele vragen bij het hoge aantal bevoegdheidsoverdrachten aan de Koning, ten gevolge van dit wetsontwerp. De CVP kan zich terugvinden in de basisprincipes en het achterliggende idee van het ontwerp. Ook de CVP is immers van oordeel dat deze wetgeving inderdaad dringend aan een herziening toe is.
De PS-SP-fractie tot slot vond de modernisering van de wetgeving eveneens positief, net als het feit dat er geen rekening meer zal worden gehouden met de burgerlijke taak van de aanvrager. Toch formuleerde de PS-fractie nog enkele kritische opmerkingen. Zo stelde de fractie zich vragen bij de uitoefening van de controle op de toekenning van de uitkeringen en vroeg zij tevens aandacht voor de problematiek van de schijnscheidingen.
De minister gaf in de commissie zijn replieken. Inzake de opmerkingen die werden gemaakt over het begrip individualisering wees de minister op het feit dat dit begrip in het raam van de inkomensgarantie betekent dat er rekening gehouden wordt met de levensomstandigheden en met de gezinstoestand van de aanvrager. Men gaat dus na wie deel uitmaakt van het gezin van de aanvrager en wat hun bestaansmiddelen zijn. De minister wees er bovendien op dat het begrip "samenwoning" duidelijk moet omschreven worden en dat hiertoe in de Ministerraad een besluit zal worden opgesteld dat tevens de modaliteiten voor de controle zal vastleggen. De minister stelde dat het nooit zeer gemakkelijk zal zijn om een sluitende controle uit te voeren. Hij vermeldde ook nog dat de rechthebbenden die in een instelling opgenomen worden recht hebben op een verhoogd basisbedrag, net zoals de alleenstaanden overigens. Het enige criterium hiervoor is dat de rechthebbenden in een instelling verblijven. Dit geldt ook - en dit is toch wel nieuw meen ik - indien twee samenwonenden in een instelling worden opgenomen. Beiden krijgen nu het verhoogde basisbedrag uitgekeerd. Indien de rechthebbenden samenwonen met hun kinderen wordt er een onderscheid gemaakt naargelang de kinderen al dan niet kinderbijslag ontvangen. Gaat het om kinderen die nog wel recht hebben op kinderbijslag, dan worden de aanvragers toch als alleenstaanden beschouwd zelfs indien deze kinderen op hetzelfde adres wonen. De aanvragers kunnen dus ook genieten van het verhoogde basisbedrag. Wanneer een bejaarde zelfstandige evenwel intrekt bij kinderen die geen kinderbijslag meer ontvangen, wordt bij toekenning van de inkomensgarantie wel rekening gehouden met hun bestaansmiddelen. In dat geval wordt dus meestal geen verhoogd basisbedrag toegekend. Budgettaire redenen liggen aan deze regeling ten grondslag.
Tot slot van de bespreking wordt beslist het wetsontwerp in twee afzonderlijke ontwerpen op te splitsen omdat twee artikelen waarschijnlijk bicameraal zijn. Een aantal artikelen die handelen over de procedure inzake betwistingen wordt in een apart ontwerp opgenomen. Het gesplitste wetsontwerp wordt door de commissie eenparig aangenomen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, this bill was discussed and approved on 10 January last in the Social Affairs Committee. Already in May of last year the strengths of the proposed bill were explained by the Minister to the committee. Since I was not yet a member of the committee at that time, for the report of that meeting, I refer to the annex attached to the written report of the meeting of 10 January.
Minister Vandenbroucke gave a brief overview of the main strengths of the new regulation regarding the establishment of an income guarantee for the elderly. The strength lines are the following. The proposal is based on the equal treatment of men and women with regard to the age at which one can qualify for an income guarantee. The age is determined at the retirement age for both men and women.
This draft law aims to adapt the existing legislation on guaranteed income for the elderly to the current social and social developments. In current legislation, the rights are determined according to the applicant’s civil status: married, unmarried or cohabiting. This bill is intended to no longer take into account the civil state in the calculation, but to introduce equal treatment. In other words, the right to an income guarantee is individualized. Furthermore, modernization was urgent, as the Law on Guaranteed Income for Older Persons dates back to 1969 and since then has hardly been changed.
This has led, among other things, to changes in the calculation methods. It also provides for the government to take a decision every two years on a possible indexation of the amounts. The need for a change is demonstrated by a number of legislative proposals submitted by some members of the committee wishing to amend the legislation on the guaranteed income for the elderly.
Members of the committee made their comments on this bill. Most members agreed that the legislation is finally being modernised and adapted to the social reality. The VLD group was also ⁇ pleased with this, with the pleasure of Mr. Anthuenis, who was pleased with the elaborate calculation methods for support to self-employed persons in which the theoretical pension should no longer be taken into account but the pension actually received by the self-employed. In practice, this means that the income loss that a self-employed person suffers from early retirement – namely a 5% annual income reduction for his 65th – does not make it impossible to grant an income guarantee.
The Agalev-Ecolo group asked the Minister a number of concrete questions for clarification. They also asked questions about some figures. However, this group also expressed satisfaction with the linkage of the income guarantee to the index figure and with the fact that an application for an income guarantee can be treated as a pension application if necessary.
The CVP group had some questions regarding the high number of power transfers to the King, as a result of this bill. The CVP can be found in the basic principles and the underlying idea of the design. The CVP is also of the opinion that this legislation is indeed urgently needed to be revised.
Finally, the PS-SP group also favoured the modernisation of the legislation, as well as the fact that the applicant’s civil duty will no longer be taken into account. Nevertheless, the PS group made a few critical comments. For example, the group raised questions in the exercise of control over the allocation of benefits and also asked attention to the problem of false separations.
The Minister gave his responses in the committee. As regards the comments made on the concept of individualization, the Minister pointed out that this concept within the framework of the income guarantee means that the living conditions and the family status of the applicant are taken into account. Thus, it is determined who is part of the applicant’s family and what their means of subsistence are. The Minister also pointed out that the concept of "cohabitation" should be clearly defined and that for this purpose a decision will be drawn up in the Council of Ministers which will also set out the modalities for the control. The Minister stated that it will never be very easy to carry out a closing inspection. He also noted that rightholders who are included in an institution are entitled to an increased basic amount, just as single persons are. The only criterion for this is that the rightholders reside in an institution. This also applies – and this is new, I think – if two cohabitants are included in an institution. Both are now paid the increased basic amount. If the rightholders live together with their children, a distinction is made depending on whether or not the children receive child allowance. In the case of children who are still entitled to child allowance, the applicants are still considered single persons even if these children live at the same address. The applicants can therefore also benefit from the increased basic amount. However, if an elderly self-employed person withdraws to children who no longer receive child allowance, their means of subsistence are taken into account when granting the income guarantee. Therefore, there is usually no increased basic amount granted. Budgetary reasons are at the basis of this arrangement.
At the end of the discussion, it is decided to split the bill into two separate drafts because two articles are likely to be bicameral. A number of articles dealing with the dispute procedure will be included in a separate draft. The divided bill is unanimously adopted by the committee.
#9
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in de commissie voor de Sociale Zaken werd inderdaad op 11 januari 2001 het wetsontwerp tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen besproken. Zoals de verslaggever in haar gewaardeerd verslag reeds vermeldde, werd het wetsontwerp unaniem goedgekeurd. Hiermee wordt het stelsel voor een gewaarborgd inkomen voor bejaarden vervangen door een nieuwe regeling, met name een inkomensgarantie voor ouderen. Het is goed hier, naar aanleiding van de bespreking in plenaire vergadering, in herinnering te brengen dat bij het tot stand komen van dit wetsontwerp de adventsactie van Welzijnszorg in 1999, gedragen door het brede middenveld van de grote sociale organisaties in Vlaanderen, wat zich vertaalde in meer dan 256.000 handtekeningen, ongetwijfeld een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld.
Er zijn inderdaad geen referenda nodig voor wie midden de mensen en dicht bij het sociale middenveld staat om deze problematiek te voorvoelen en in een wettelijk initiatief te vertalen. Ik had dan ook reeds in februari 2000 namens de CVP een wetsvoorstel ingediend. Bij de behandeling daarvan in mei 2000 in de commissie voor de Sociale Zaken kondigde u, mijnheer de minister, aan op korte termijn een ambitieuzer en breder initiatief te zullen nemen en vroeg u ons de verdere behandeling van ons wetsvoorstel tot dan uit te stellen. We hebben dit graag gedaan, omdat wie beter kan, dit altijd - gezien de doelgroep waarover het gaat - daartoe de kans moet krijgen. Spijtig genoeg hebben we tot december 2000 op dit wetsontwerp moeten wachten.
Dit doet echter niets af van de noodzaak tot dringende verbetering van het huidige stelsel van gewaarborgd inkomen van bejaarden. Daarom hebben wij als CVP-fractie in de commissie voor de Sociale Zaken - ik denk dat ik niet overdrijf heel positief meegewerkt, zowel naar vorm, als naar inhoud, om de behandeling van en de stemming over dit wetsontwerp zonder vertraging te laten verlopen. Dit hield in dat we bij de bespreking in de commissie de aanwezigheid van de meerderheid niet gevorderd hebben, zelfs al was die bijwijlen opvallend afwezig. Wij hebben van bij de aanvang gewezen op een aantal juridische problemen, waaronder het bicamerale karakter van twee artikelen, zoals mevrouw de Block daarjuist in haar verslag vermeldde. We hebben ook in alle openheid gewezen op een aantal technische problemen, zodat de behandeling zeker niet door ons in vertraging zou kunnen komen. Bij de algemene bespreking van dit wetsontwerp in plenaire vergadering willen wij toch wel enkele opmerkingen maken en u even herinneren aan een aantal door u gedane verklaringen en genomen engagementen bij de bespreking van dit wetsontwerp in de commissie omdat die inderdaad voor de werkelijke draagkracht van dit wetsontwerp niet zonder belang zijn.
In tegenstelling tot ons wetsvoorstel dat het bestaande stelsel van gewaarborgd inkomen voor bejaarden behield, maar dat wel grondige aanpassingen wilde aanbrengen, hebt u, mijnheer de minister, verkozen met uw wetsontwerp een nieuw stelsel in het leven te roepen. Dit nieuwe stelsel, met de nieuwe naam "De inkomensgarantie voor ouderen", zal na publicatie in het Staatsblad het bekende stelsel van gewaarborgd inkomen voor bejaarden in de toekomst vervangen. Het is inderdaad een nieuwe look. Ik ga er niet dieper op in, maar ik blijf erbij dat de verbeteringen die u hebt aangebracht en waar wij volledig achter staan, ook doorgevoerd konden worden in het bestaande stelsel. Misschien is het inderdaad wel goed af en toe van kostuum of kleren te veranderen.
De wens om een nieuw stelsel op poten te zetten en de tijdsdruk om dit toch nog te kunnen doen in het jaar van uw engagement tegenover Welzijnszorg en de verenigingen voor senioren, hebben zich waarschijnlijk vertaald in dit wetsontwerp waarvan wij in de commissie hebben betreurd dat het te veel gelijkenis vertoonde met een volmachtenwet. Zoals ook de rapporteur reeds aanhaalde, voorzag het wetsontwerp in niet minder dan twintig delegaties aan de Koning en dit in 21 artikels. Dit betekent dat een batterij van uitvoeringsbesluiten nodig zal zijn om het stelsel van inkomensgarantie voor ouderen op korte termijn in werking te kunnen laten treden. Gelukkig voor de bespreking en de stemming in de commissie hebt u ons ter zitting de ontwerpen van koninklijk besluit ter beschikking kunnen stellen. Daaruit konden wij afleiden dat de uitvoering in de richting ging waarin wij die graag zagen gaan.
Vanuit deze vaststelling en samen met een aantal concretiseringen en verbeteringen die wij wilden aanbrengen, heeft de CVP in de commissie een aantal amendementen ingediend. Spijtig genoeg dienden wij opnieuw vast te stellen dat ondanks onze positieve medewerking tijdens de bespreking, de waarde en het belang van de meeste van onze amendementen door u en de leden van de commissie voor Sociale Zaken wel werden erkend, maar dat onze amendementen toch niet werden aanvaard. U nam wel een aantal engagementen - wij namen daar graag akte van naar aanleiding van een aantal van onze bedenkingen en amendementen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, in the Social Affairs Committee was indeed discussed on 11 January 2001 the bill on the establishment of an income guarantee for the elderly. As the reporter already noted in its valued report, the bill was unanimously approved. It replaces the system of guaranteed income for the elderly by a new system, in particular an income guarantee for the elderly. It is good to remind here, following the discussion in the plenary session, that when this bill was drawn up, the advents action of Welzijnszorg in 1999, carried out by the broad civil society of the major social organizations in Flanders, which translated into more than 256,000 signatures, undoubtedly played a not insignificant role.
Indeed, there is no need for referendums for those who are in the midst of the people and close to the social civil society to anticipate this problem and translate it into a legal initiative. Therefore, I had already submitted a bill on behalf of the CVP in February 2000. During the discussion of this in May 2000 in the Committee on Social Affairs, you, Mr. Minister, announced that we would take a more ambitious and broader initiative in the short term and asked us to postpone the further examination of our bill until then. We like to do this, because who can do better, this always – given the target audience it is about – should get the chance to do so. Unfortunately, we had to wait until December 2000 for this bill.
However, this does not diminish the need for urgent improvement of the current system of guaranteed income for the elderly. Therefore, as the CVP group in the Social Affairs Committee – I think I do not exaggerate – we have cooperated very positively, both in terms of form and content, in order to allow the processing and voting on this bill to proceed without delay. This meant that in the discussion in the committee we did not advance the presence of the majority, even though that attendant was noticeably absent. We have since the beginning pointed out a number of legal problems, including the bicameral nature of two articles, as Ms. de Block just mentioned in her report. We also openly pointed out a number of technical problems, so that the treatment ⁇ could not be delayed by us. During the general discussion of this draft law in the plenary session, we would like to make some comments and remind you of some statements made by you and commitments taken during the discussion of this draft law in the committee because they are indeed not without importance for the actual power of this draft law.
Contrary to our bill, which retained the existing system of guaranteed income for the elderly, but which wanted to make thorough adjustments, you, Mr. Minister, have chosen to introduce a new system with your bill. This new system, with the new name “The Income Guarantee for the Elderly”, will replace the well-known system of guaranteed income for the elderly in the future after its publication in the Official Journal. It is indeed a new look. I will not go into it more deeply, but I remain convinced that the improvements you have made and which we fully support, could also be implemented in the existing system. Per ⁇ it is really good to change costume or clothes from time to time.
The desire to set up a new system and the time pressure to still be able to do this in the year of your commitment to Welfare and the associations for seniors, have probably translated into this bill which we in the committee regretted that it showed too much resemblance to a law on powers. As the rapporteur already noted, the draft law provided for no less than twenty delegations to the King and this in 21 articles. This means that a battery of implementing decisions will be needed to enable the system of income guarantee for the elderly to take effect in the short term. Fortunately, before the discussion and voting in the committee, you have been able to make the draft royal decree available to us during the session. From this we could deduce that the execution was going in the direction we would like to see them go.
From this conclusion and together with a number of concretizations and improvements that we wanted to make, the CVP has submitted a number of amendments to the committee. Unfortunately, we had to reiterate that despite our positive cooperation during the discussion, the value and importance of most of our amendments were recognized by you and the members of the Social Affairs Committee, but that our amendments were nevertheless not accepted. You took a number of commitments – we would like to take note of this following some of our concerns and amendments.
#10
Official text
Ik ben wel verbaasd door wat u zegt. Dit is maar gedeeltelijk juist. Neem uw kritiek dat er te veel werd verwezen naar koninklijke besluiten. Ik ben daaraan tegemoet gekomen door een van de twee uitvoeringsbesluiten op te nemen in de wettekst, zoals door u gewenst. Dat amendement was wel ingediend door de regering, maar eigenlijk gebeurde dat op uw vraag. De regering was in deze dus uw dienaar. Wij hebben u daarin dus wel gevolgd.
Ook op andere punten ben ik u gevolgd. Ik heb helemaal niet het gevoel dat u geen inbreng hebt gehad. Bovendien heb ik mij bij het opmaken van de tekst ook laten inspireren door het wetsvoorstel dat u had ingediend. U zult bij voorbeeld zien dat de formule inzake welvaartvastheid eigenlijk identiek is aan de formule die u voorstelde. Ik vind dat dus niet helemaal juist. In de commissie hebben wij goed werk geleverd, niet alleen door goed te discussiëren, maar ook door amendementen op te stellen die door de oppositie waren geïnspireerd. Misschien zult u het er nog over hebben, maar van bepaalde bedenkingen van u heb ik gezegd dat ik ze alleszins ter harte wilde nemen. Zo hebt u goede argumenten gegeven voor het idee om de verwarmingstoelage te integreren in de uitkering zelf. Ik ben dat idee ernstig aan het onderzoeken. Ik kon echter moeilijk ingaan op uw vraag naar aanleiding van een amendement van de meerderheid. Uw suggestie was dat amendement niet te aanvaarden, omdat wij dan een juridisch risico zouden scheppen indien wij de verwarmingstoelage niet zouden integreren.
Ik vind het een beetje ongenuanceerd wat u zegt ten aanzien van wat ik gedaan heb met uw amendementen en uw opmerkingen.
Translated text
I am surprised by what you say. This is only partially correct. Take your criticism that there was too much reference to royal decrees. I have addressed this by incorporating one of the two implementing decisions into the legislative text, as you have requested. This amendment was submitted by the government, but it actually happened on your question. The government was your servant. We have followed you in it.
I have also followed you on other points. I don’t feel like you didn’t have any contribution. In addition, I was also inspired by the bill you had submitted when drafting the text. For example, you will see that the wealth resistance formula is actually identical to the formula you suggested. I do not think this is entirely correct. In the committee we have done a good job, not only by having a good discussion, but also by drafting amendments inspired by the opposition. You may still talk about it, but of certain concerns of you I have said that I would take them at heart. For example, you have given good arguments in favour of the idea to integrate the heating allowance into the allowance itself. I am seriously investigating this idea. However, it was difficult for me to answer your question following a majority amendment. Your suggestion was not to accept that amendment, because we would then create a legal risk if we did not integrate the heating allowance.
I find it a little unnuanced what you say regarding what I have done with your amendments and your comments.
#11
Official text
Mijnheer de minister, u was waarschijnlijk te druk in gesprek met mevrouw Genot. Ik heb wel degelijk iets positiefs gezegd. Op basis van de wetsvoorstellen en de bespreking hebt u een aantal van onze gedachten overgenomen in een amendement. De amendementen zijn niet aangenomen, ze zijn vertaald in engagementen. Daar wou ik op terugkomen. Die engagementen zijn mijns inziens enorm belangrijk. Het zijn er een vijftal.
Er is het engagement dat u hebt aangegaan in het kader van het onderzoek om de ouders die bij kinderen inwonen niet te bestraffen door het bedrag, waarop zij als alleenstaande recht gehad zouden hebben, bij inwoning te verminderen. Wij hebben dat in de vorige legislatuur op basis van een CVP-amendement gedaan in het stelsel van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden Het gaat hier om een heel belangrijke zaak, die ook door de seniorenorganisaties aangehaald is.
Een tweede engagement is dat u zal laten onderzoeken of de bedragen, die vrijgesteld worden bij de berekening van het inkomen en die zwaar determinerend zijn om te bepalen of iemand recht heeft op de inkomensgarantie bij ouderen, kunnen worden geïndexeerd.
Een derde engagement dat u op zich genomen hebt, is te onderzoeken welke instrumenten wij kunnen aanwenden opdat de zeer goede keuze om aan de werkelijke alleenstaanden 150% toe te kennen, correct toegepast wordt. Hetzelfde fenomeen doet zich voor in andere stelsels van de sociale zekerheid. Tot op de dag van vandaag beschikken we niet over instrumenten om te onderzoeken of de feitelijke alleenstaande wel alleenstaand is. Wij mogen daarvoor evenwel de privacy van de mensen niet schenden noch op heksenjacht gaan. Het is geen neutraal gegeven. Het gaat om de vraag of men als samenwonende elk een uitkering van 100% krijgt dan wel als alleenstaande een uitkering van 150%. Als twee samenwonenden zich voordoen als feitelijk alleenstaanden, maakt dit een volle uitkering verschil - twee keer 150% ten opzichte van twee keer 100%. Dit is duidelijk geen neutrale situatie. U hebt zich geëngageerd om samen met uw andere collega's - onder andere de minister van Tewerkstelling en Arbeid - mee te onderzoeken over welke instrumenten wij kunnen beschikken.
Het vierde engagement betreft de situatie van het verblijf in het buitenland en de termijnen gedurende welke men in het buitenland mag verblijven.
Een vijfde engagement is dat u toegezegd hebt de optie om de cumulatie toe te laten van de inkomensgarantie-uitkering voor ouderen en het opnemen van vervroegd pensioen en om de daaraan verbonden sanctie, die alleen nog geldt in het stelsel van de zelfstandigen, voorlopig niet uit te voeren. Dit blijft zolang er niet meer duidelijkheid is over de werkgroep en de beslissing van de regering in het kader van de toenadering van de statuten van zelfstandigen en werknemers. Ik ben u daar dankbaar voor omdat het de zaken in het juiste perspectief plaatst en de juiste bevoegdheid toekent.
Tot slot hebt u zich geëngageerd de aanrekening van de onbebouwde percelen te bekijken. U zal dat doen met de regering en uw collega's die ter zake ook bevoegd zijn. U moet ervoor zorgen dat ex-landbouwers niet sterker gestraft worden wanneer zij niet het grootgrondbezit, maar de omgeving dicht bij hun woning wensen te behouden.
Ik ben er u dan ook dankbaar voor dat u zich daarvoor geëngageerd hebt.
Mijnheer de minister, ten slotte haal ik graag iets aan dat u reeds in uw antwoord vermeldde, namelijk die fameuze verwarmingstoelage. Ik ben blij dat wij op dezelfde golflengte zitten omtrent de vraag om daarover ten gronde een debat te voeren. Onze uitkering in de sociale zekerheid, ook onze uitkeringen in de residuaire stelsels moeten aan de rechthebbenden een bedrag toekennen dat hen in staat stelt te leven. Dit betekent dat men met dat bedrag op een normale manier moet kunnen leven en dat de overheid geen supplementaire premies meer moet verlenen om levensnoodzakelijke zaken zoals verwarming te kunnen betalen. Dit wordt stilaan een probleem, maar wij hebben elkaar op dit vlak gevonden. Ik denk dat wij toch wel daaromtrent, buiten wetsvoorstellen, buiten wetsontwerpen, over meerderheid en oppositie heen een zinnig debat kunnen voeren.
Op basis van deze engagementen, waarvan wij geloven dat u er zich zal aan houden, mijnheer de minister, hebben wij ook in de commissie ten overstaan van de doelgroep dit wetsontwerp met grote overtuiging goedgekeurd. Indien deze wat vertraging oploopt dan zullen wij niet nalaten u aan uw beloftes te herinneren. Vanuit die engagementen zullen wij ook in plenaire vergadering onze amendementen niet opnieuw indienen. Wij vertrouwen op uw gegeven woord. Wij ontmoeten elkaar geregeld en dus we kunnen elkaar herinneren aan de gemaakte afspraken.
Translated text
Mr. Minister, you were probably too busy in conversation with Mrs. Genot. I have said something positive. Based on the bill proposals and the discussion, you have taken some of our thoughts into an amendment. The amendments were not adopted, they were translated into commitments. That is what I wanted to return to. These commitments are, in my opinion, extremely important. There are a fifth.
There is the commitment you have made in the context of the investigation to not punish parents who live with children by reducing the amount they would have had as a sole right when living with children. We did that in the previous legislature on the basis of a CVP amendment in the system of support for the assistance of the elderly This is a very important issue, which has also been cited by the elderly organizations.
A second commitment is that you will have to investigate whether the amounts, which are exempt in the calculation of income and which are heavily determining in determining whether someone is entitled to the income guarantee for the elderly, can be indexed.
A third commitment you have taken is to examine what tools we can use to ensure that the very good choice to allocate 150% to the actual singles is correctly applied. The same phenomenon occurs in other social security systems. Until today, we do not have instruments to investigate whether the actual single is single. However, we must not violate the privacy of people or go on witch hunt. It is not a neutral given. It is a question of whether each one receives a benefit of 100% as a cohabitant or a benefit of 150% as a single. If two cohabitants appear to be actually single, this makes a full benefit difference – twice 150% versus twice 100%. This is clearly not a neutral situation. You have committed to working with your other colleagues, including the Minister of Employment and Labour, to explore the tools we can have.
The fourth commitment concerns the situation of the stay abroad and the periods during which one may stay abroad.
A fifth commitment is that you have committed the option to allow the cumulation of the income guarantee benefit for the elderly and the collection of early retirement and to temporarily not execute the related sanction, which only still applies in the self-employed system. This remains as long as there is no more clarity about the working group and the government’s decision in the context of the approximation of the statutes of self-employed and workers. I am grateful for that because it puts things in the right perspective and gives the right authority.
Finally, you have committed to checking the accounting of the unbuilt parcels. You will do so with the government and your colleagues who are also competent in the matter. You must ensure that former farmers are not punished more severely when they do not want to retain the large land possession, but the environment close to their home.
I am grateful for your commitment to this.
Finally, I would like to point out something that you already mentioned in your answer, namely that famous heating allowance. I am pleased that we are on the same wavelength regarding the question of having a debate on this matter. Our social security benefits, as well as our benefits in the residual schemes, must allocate to the rightholders an amount that enables them to live. This means that with that amount one must be able to live in a normal way and that the government no longer has to provide additional premiums to be able to pay for vital things such as heating. This is becoming a problem, but we have found each other in this area. I think that we can do a meaningful debate on this issue, outside of bills, outside of bills, over majority and opposition.
Based on these commitments, which we believe you will keep, Mr. Minister, we have also in the committee in front of the target group approved this bill with great conviction. If this is delayed, we will not fail to remind you of your promises. From these commitments, we will not submit our amendments again, even in the plenary session. We trust your given word. We meet regularly and so we can remind each other of the agreements made.
#12
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, M. Bacquelaine, qui aurait dû intervenir, est retenu cet après-midi.
Je remercie Mme De Block pour son excellent rapport ainsi que Mme D'Hondt qui, comme d'habitude, nous a fait un exposé très complet commentant le projet de loi que son groupe a bien voulu adopter. Nous nous en réjouissons car ce projet rencontre ainsi une grande unanimité. Je demande à mes collègues de bien vouloir excuser mon absence à la première réunion de commission. Un empêchement ne m'a pas permis d'y participer. Vous savez que je suis souvent présente mais j'avais été obligée de me faire remplacer ce jour-là.
Venons-en au projet de loi. Le revenu garanti aux personnes âgées instauré par la loi du 1 er avril 1969 était considéré comme une étape importante sur le chemin garantissant une existence digne à toutes les personnes âgées. Ce régime d'assistance, devenu en réalité un droit, n'a connu au fil des années que très peu de modifications, voire ne tenait plus compte aujourd'hui de la situation des personnes visées, c'est-à-dire les personnes âgées.
Le présent projet de loi rencontre notre totale adhésion, dès lors qu'il prend en compte de nombreux facteurs visant à corriger certaines inégalités et disparités dans le statut des personnes âgées en cause. Ainsi les hommes et les femmes seront désormais traités sur un pied d'égalité en ce qui concerne les conditions d'âge à remplir pour l'octroi de la GRAPA - vous me permettrez d'utiliser cette abréviation; il s'agit, en plus, d'un concept très évocateur -: 62 ans pour tous dès cette année pour atteindre progressivement l'âge minimum de 65 ans en 2009, conformément à l'âge de la prise en cours de la retraite pour les hommes et les femmes dans les régimes des travailleurs salariés et indépendants. La levée de cette première discrimination était, me semble-t-il, nécessaire et constitue une mesure sociale justifiée.
Une autre modification importante de ce projet de loi est qu'il entend tenir compte de la réalité sociale des personnes, en visant à instaurer une égalité de traitement entre personnes mariées et partenaires non mariés cohabitants. Ainsi, les personnes mariées et les cohabitants bénéficieront, s'ils satisfont tous à la condition d'âge, d'un même montant de base individuel. A cette fin, il est tenu compte des ressources de toutes les personnes qui partagent la même résidence, indépendamment de l'état civil du demandeur.
Certains se sont insurgés de ne pas avoir une individualisation du droit, telle qu'elle s'entend en matière de sécurité sociale, à savoir un droit inconditionnel qui n'est pas tributaire d'un contrôle des ressources. Or, le régime de la GRAPA, régime d'assistance sociale rappelons-le, confère un droit résiduaire auquel le demandeur ne peut faire appel que lorsque lui et son conjoint ou son partenaire ne disposent pas de ressources suffisantes pour vivre. Il importait dès lors de prendre en compte le contexte dans lequel l'individu évolue et de s'enquérir des personnes qui composent le ménage du bénéficiaire ainsi que de leurs revenus. Nous soutenons cette philosophie dès lors qu'elle rencontre une forme particulière de justice sociale.
Il était également normal de prendre en compte la situation spécifique de la personne réellement isolée, en lui octroyant un montant de garantie de revenu approprié, c'est-à-dire le taux de base majoré de 50%, eu égard aux frais fixes qu'elle supporte seule.
Cependant, comme cela a été soulevé lors de la discussion en commission, nous émettons quelques réserves quant aux risques de séparation fictive. Certains cohabitants pourraient, en effet, trouver un avantage à l'organisation d'une situation isolée afin d'obtenir un taux de base majoré. Dès lors, il conviendrait d'instaurer un contrôle approprié à la réalité des différentes situations, sous peine de tomber dans des dérives. D'autre part, je me réjouis que le projet tienne compte de la situation particulière des personnes admises en institution. Comme nous le savons, cette situation va s'accroître dans un avenir proche.
Quant à la simplification des procédures administratives par le biais de l'octroi d'office de l'établissement et de la révision des droits des personnes âgées les moins bien nanties, elle rencontre un objectif louable dès lors que la complexité est dommageable aux intérêts des bénéficiaires.
Cependant, il s'avère indispensable de développer des instruments et d'organiser adéquatement l'administration, et ce dans le but d'une mise en oeuvre concrète et correcte d'une telle procédure.
Il faut se réjouir également de la liaison bisannuelle de la GRAPA à l'évolution du bienêtre. Ce mécanisme constitue un moyen efficace de lutte contre la pauvreté des personnes âgées.
Ce projet nous donne également satisfaction dans la mesure où il préserve les droits acquis ainsi que l'opportunité du choix du régime le plus favorable.
Pour toutes ces raisons, monsieur le président, monsieur le ministre, mes chers collègues, le groupe PRL-FDF-MCC soutiendra ce projet avec la conviction qu'il a pour objet de rencontrer au mieux les besoins ou moyens d'existence d'une catégorie défavorisée, et ce encore actuellement. Le projet concrétise l'intention du gouvernement d'améliorer la situation des personnes bénéficiant des revenus les plus modestes. Il s'agit d'une situation qui doit demeurer au centre de nos préoccupations.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Dear colleagues, Mr. Bacquelaine, who should have intervened, was detained this afternoon.
I thank Mrs De Block for her excellent report as well as Mrs D'Hondt who, as usual, gave us a very comprehensive presentation commenting on the bill that her group was willing to adopt. We are delighted because this project meets a great unanimity. I ask my colleagues to apologize for my absence at the first committee meeting. The obstacle did not allow me to participate. You know I’m often present, but I was forced to be replaced that day.
Let’s get to the bill. The guaranteed income for the elderly established by the Act of 1 April 1969 was considered as an important step on the road to guaranteeing a decent existence for all the elderly. This assistance scheme, which has actually become a right, has undergone very few changes over the years, or even no longer takes into account the situation of the persons concerned, i.e. the elderly.
This bill meets our full support, since it takes into account many factors aimed at correcting certain inequalities and disparities in the status of the elderly in question. Thus, men and women will now be treated on an equal footing as regards the age conditions to be met for the granting of GRAPA – you allow me to use this abbreviation; it is, in addition, a very evocative concept –: 62 years for all from this year to gradually reach the minimum age of 65 years in 2009, in accordance with the current retirement age for men and women in the regimes of salaried and self-employed workers. The removal of this first discrimination was, in my opinion, necessary and constitutes a justified social measure.
Another important amendment to this bill is that it intends to take into account the social reality of persons, aiming to establish equal treatment between married persons and cohabiting unmarried partners. Thus, married persons and cohabitants will benefit, if they all meet the age condition, of the same individual base amount. For this purpose, the resources of all persons who share the same residence are taken into account, regardless of the applicant’s civil status.
Some have rebelled for not having an individualization of the right, as it is understood in the field of social security, i.e. an unconditional right that is not dependent on a control of resources. However, the GRAPA regime, a social assistance scheme, confers a residual right to which the applicant can only appeal when he and his spouse or partner do not have sufficient resources to live. It was therefore important to take into account the context in which the individual evolves and to question the persons who make up the household of the beneficiary and their income. We support this philosophy as it meets a particular form of social justice.
It was also normal to take into account the specific situation of the person actually isolated by granting him an appropriate amount of income guarantee, i.e. the base rate increased by 50%, given the fixed costs he carries alone.
However, as it was highlighted during the discussion in committee, we have some reservations regarding the risks of fictitious separation. Some cohabitants may, in fact, find an advantage in organizing an isolated situation in order to obtain an increased base rate. Therefore, it would be appropriate to establish an appropriate control of the reality of the various situations, without falling into deviations. On the other hand, I am pleased that the project takes into account the particular situation of persons admitted to the institution. As we know, this situation will increase in the near future.
As regards the simplification of administrative procedures through the granting of office of the establishment and the revision of the rights of the elderly persons who are less than nursing, it meets a praiseworthy objective since the complexity is detrimental to the interests of the beneficiaries.
However, it is essential to develop instruments and to properly organize the administration, in order for a concrete and correct implementation of such a procedure.
We should also welcome the bisexual link of GRAPA to the evolution of well-being. This mechanism is an effective means of combating the poverty of the elderly.
This project also gives us satisfaction in so far as it preserves the acquired rights as well as the opportunity to choose the most favourable regime.
For all these reasons, Mr. Speaker, Mr. Minister, my dear colleagues, the PRL-FDF-MCC group will support this project with the conviction that it is aimed at meeting the best needs or means of existence of a disadvantaged category, and still at present. The project concretizes the government’s intention to improve the situation of people with the lowest incomes. This is a situation that must remain at the center of our concerns.
#13
Official text
Mijnheer de voorzitter, volgens de informatie die mij werd verstrekt, zal de nota met betrekking tot het drugsbeleid deze namiddag door het kabinet van mevrouw Aelvoet aan de Kamer worden overgemaakt en zal het debat plaatsvinden op 30 januari om 14 uur.
Translated text
Mr. Speaker, according to the information provided to me, the note concerning the drug policy will be delivered to the Chamber this afternoon by the Cabinet of Mrs. Aelvoet and the debate will take place on 30 January at 14 a.m.
#14
Official text
Ik zal ervoor zorgen dat de nota onmiddellijk aan de verschillende fracties wordt bezorgd.
Translated text
I will ensure that the note is immediately delivered to the various factions.
#15
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor de inspanning die hij leverde om een zicht te krijgen op de toestand en voor de toezegging wat betreft het verzenden van de nota.
Ik blijf het evenwel jammer vinden dat het Parlement niet als eerste werd ingelicht, maar dat de nota eerst aan anderen werd overgemaakt. Welnu, teneinde de geloofwaardigheid van de Kamer te versterken, mijnheer de voorzitter, doe ik een beroep op uw autoriteit en op uw wilskracht om de regering eraan te herinneren dat het de normale gang van zaken is dat het Parlement als eerste wordt ingelicht.
Translated text
Mr. Speaker, I thank the Minister for the effort he has made to get a view of the situation and for the commitment to send the note.
However, I continue to regret that Parliament was not informed first, but that the note was first passed on to others. Well, in order to strengthen the credibility of the House, Mr. Speaker, I appeal to your authority and your willpower to remind the Government that it is the normal course of affairs that Parliament is first informed.
#16
Official text
Mijnheer Leterme, sta mij toe eerst de ware toedracht van de zaken na te gaan alvorens te reageren zoals men dat van mij gewoon is.
Het incident is gesloten. L'incident est clos.
Translated text
Mr. Leterme, allow me first to examine the true course of things before reacting as one is accustomed to me.
The incident is closed. The incident is closed.
#17
Official text
Wij hervatten de algemene bespreking van het wetsontwerp nr. 934.
Translated text
We will resume the general discussion of the Bill No. and 934.
#18
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij bespreken thans het wetsontwerp tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen.
Bij de besprekingen naar aanleiding van de begroting 2000 kondigde mijn fractie aan dat wij positief stonden tegenover een modernisering van het stelsel van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden.
Ik wil het dan ook niet langer dan nodig hebben over het voorliggend wetsontwerp en ik zal mij meer bepaald beperken tot twee elementen in de discussie die voor het Vlaams Blok traditioneel gevoelig liggen.
In de toelichting bij dit wetsontwerp, mijnheer de minister, is er sprake van aanpassing van de wetgeving aan de recente maatschappelijke veranderingen. Het zal u niet verbazen dat in het politiek correcte jargon, dit vaak betekent dat het traditioneel gezin in vraag wordt gesteld.
In het voorliggend ontwerp wordt geen rekening meer gehouden met de burgerlijke staat, maar en dit verheugt ons - wordt het klassieke gezinspatroon niet benadeeld. Vandaar dat de berekeningsregels van de inkomensgarantie voor ouderen aanvaardbaar zijn. Vermits niet meer wordt uitgegaan van de burgerlijke staat - wat uiteindelijk gemakkelijk kan worden gecontroleerd - zal er wel moeten worden voor gezorgd dat een adequaat controlemechanisme van de feitelijke verblijfplaats van de gerechtigden wordt ingevoerd. Sommigen herinneren zich wellicht de zeer geanimeerde en vergelijkbare discussies, zowel in de commissie als in plenaire vergadering, naar aanleiding van een versoepeling van de werkloosheidscontroles.
Het tweede element dat ik wil aansnijden is het element van de individualisering van de rechten.
Ook al gaat het in dit wetsontwerp over de individualisering van een sociale bijstandsregeling, toch wil ik van de gelegenheid gebruikmaken om aan de minister te signaleren dat dit dicht aanleunt bij de discussie over de individualisering van de sociale zekerheidsrechten in het algemeen.
De minister kent ongetwijfeld de huidige situatie waarbij in de sociale zekerheid heel wat afgeleide rechten bestaan, dus rechten die iemand haalt uit zijn verwantschap, maar waarvoor hij of zij niet heeft gewerkt en evenmin bijdragen heeft betaald. De zogenaamde vrouwenbeweging wil de piste van dergelijke afgeleide rechten al langer verlaten, omdat zulks volgens hen de vrouwen afhankelijk maakt van hun echtgenoten.
Als traditionele gezinspartij, mijnheer de minister, waarschuwen wij voor het zonder meer afvoeren van de afgeleide rechten. Een thuiswerkende ouder geniet momenteel van de afgeleide rechten via zijn werkende partner. Welnu, het kan toch niet de bedoeling zijn, precies wanneer de sociale bescherming wordt verbeterd, dat net de thuiswerkende ouder de afgeleide rechten zou verliezen.
Mijnheer de minister, ik begrijp dat onmogelijk een concreet antwoord kon worden gegeven op alle vragen tijdens de lange besprekingen. Na een eerste, mislukte poging naar aanleiding van het begrotingsdebat, doe ik thans een tweede poging in de hoop ditmaal wel duidelijk een antwoord te krijgen op de vraag hoe u staat ten opzichte van een verregaande individualisering van de sociale zekerheidsrechten.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vermits het voorliggend ontwerp enerzijds een verhoging van de tegemoetkoming inhoudt en anderzijds de modernisering van een welbepaalde bijstandsregel voor onze ouderen doorvoert, is het Vlaams Blok bereid dit wetsontwerp positief te beoordelen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, we are currently discussing the bill establishing an income guarantee for the elderly.
During the discussions on the 2000 budget, my group announced that we are favorable to a modernisation of the system of guaranteed income for the elderly.
I will therefore not want to talk more than necessary about the present bill and I will more specifically limit myself to two elements in the discussion that are traditionally sensitive to the Flemish Bloc.
In the explanation to this bill, Mr. Minister, there is a question of adapting the legislation to recent societal changes. It won’t surprise you that in the politically correct jargon, this often means that the traditional family is questioned.
In the present draft, the civil state is no longer taken into account, but and this delights us - the classical family pattern is not undermined. Therefore, the rules for calculating the income guarantee for the elderly are acceptable. As Vermeer is no longer based on the civil status – which can eventually be easily controlled – it will be necessary to ensure that an adequate control mechanism of the actual place of residence of the entitled persons is established. Some may remember the very animated and similar discussions, both in the committee and in the plenary, following the easing of unemployment controls.
The second element that I would like to cut is the element of the individualization of rights.
Even though this bill deals with the individualization of a social assistance scheme, I would like to take the opportunity to signal to the Minister that this is close to the discussion on the individualization of social security rights in general.
The Minister is undoubtedly aware of the current situation in which there are many derivative rights in social security, i.e. rights derived from a relative, but for which he or she has not worked or paid contributions. The so-called women’s movement has long sought to leave the track of such derivative rights, because, according to them, this makes the women dependent on their husbands.
As a traditional family party, Mr. Minister, we warn against the unwavering removal of derivative rights. A home-working parent currently enjoys the derived rights through his working partner. Well, it may not be the intention, precisely when social protection is improved, that just the home-working parent would lose the derived rights.
Mr. Minister, I understand that it was impossible to give a concrete answer to all questions during the long discussions. After a first, failed attempt in the context of the budget debate, I am now making a second attempt, hoping this time to obtain a clear answer to the question of how you stand in relation to an extensive individualization of social security rights.
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, since the present draft contends, on the one hand, an increase in support and, on the other hand, the modernization of a certain rule of assistance for our elderly, the Flemish Blok is prepared to evaluate this bill positively.
#19
Official text
Monsieur le président, dans la suite des interventions que j'avais eu l'occasion de faire en commission, je me permets de souligner quelques avancées positives telles que l'indexation, le fait que la demande de pension soit égale à la demande de GRAPA, une adaptation rapide des montants lorsqu'on rentre en maison de repos,...Tout cela apparaît comme des adaptations très positives.
Mais un élément nous pose problème. Il s'agit de l'utilisation du terme «individualisation». A ce sujet, je vais reprendre un avis du bureau du Conseil de l'égalité des chances qui est arrivé aujourd'hui. Evidemment, nous n'avons pas encore eu tous le temps de le recevoir et de l'étudier en détail. Je vais vous le commenter car, d'une façon plus précise, il reprend les mêmes points que j'avais détaillés en commission. Il commence par nous rappeler que sur les 99.000 personnes qui bénéficient du revenu garanti aux personnes âgées à l'heure actuelle, 72% sont des femmes. Je pense donc que le Conseil de l'égalité des chances est tout à fait apte à commenter cette mesure.
Il nous dit: «Cette réforme est menée en vue de prendre en compte l'évolution de la société en matière de choix de vie, et ceci afin de ne plus faire de discrimination entre les personnes, et ce notamment entre les couples mariés et les couples non mariés. De plus, le projet GRAPA est présenté comme une avancée vers l'individualisation des droits. Le Conseil pense cependant que ce principe n'a pas à être transposé tel quel dans un régime résiduaire d'assistance aux plus démunis.»
Ensuite, il définit ce qu'on entend, de manière classique, par «l'individualisation des droits». «L'individualisation des droits consiste à supprimer la référence à la situation de famille ou de ménage, pour l'attribution des prestations de sécurité sociale».
"Elle vise à établir une symétrie entre le taux de cotisation versé dans un système de protection sociale basé sur l'assurance, les cotisations individuelles, et les droits aux prestations sociales, alors qu'actuellement, ces droits sont notamment fonction de la situation du ménage". Clairement, ils suivent la même voie que celle que j'avais préconisée en commission afin qu'on ne parle pas d'individualisation, mais plutôt de payement par tête.
Le conseil exprime à nouveau sa conviction selon laquelle l'individualisation des droits est absolument nécessaire pour lutter contre les discriminations entre les travailleurs et les travailleuses, qui tous et toutes contribuent au financement de la sécurité sociale dans une démarche de solidarité. Il fait donc clairement allusion au régime de sécurité sociale et affirme que nous nous trouvons dans un système résiduaire. Mais il estime également que cette utilisation de termes est inappropriée.
De plus, le conseil s'inquiète du fait que le concept de l'individualisation des droits soit utilisé pour réduire les droits de certains. Si la mesure est présentée comme généreuse, elle ne l'est pas pour tout le monde puisqu'elle aura comme conséquence de diminuer le revenu octroyé à l'heure actuelle aux cohabitants qui ne bénéficieront plus que du montant de base de la GRAPA. En réalité, ce dernier correspond aux taux ménage du revenu garanti aux personnes âgées divisé par deux. Par cette réforme, on pénalise en effet les cohabitants et donc leur choix de vie non seulement en ne leur octroyant plus que le montant de base de la GRAPA mais aussi en tenant compte des ressources de toutes les personnes qui partagent la même résidence. Ces ressources seront donc réparties sur l'ensemble des personnes. Cela est, bien évidemment, en contradiction avec l'idée d'individualisation des droits et ne ferait qu'aggraver la dépendance des uns à l'égard des autres. Il y a donc à la fois une extension de la notion de cohabitation et une extension de la notion de ressources prises en compte pour déterminer le montant qui sera octroyé.
Cela étant, cette loi aura comme conséquence principale de décourager les personnes à faible revenu de vivre ensemble. Cette conséquence est regrettable dans une société où l'isolement est un des problèmes majeurs. L'un des problèmes, souligné par beaucoup de personnes, risquant d'apparaître est que deux personnes âgées et fragilisées ne pourront pas cohabiter ou encore, que la solidarité intergénérationnelle risque aussi d'être freinée. Il existe, comme on a pu le constater, des possibilités d'extension. Cependant, dans ce cas, une inégalité entre solidarité intergénérationnelle et solidarité intragénérationnelle risque de se produire.
Le conseil constate également le caractère antisocial de cette partie de la réforme. En effet, au sein de la réforme GRAPA, la seule transformation des prestations qui étaient attribuées aux cohabitants au taux-isolé et qui seront désormais attribuées selon le montant de base de la GRAPA, lequel équivaut à la moitié de l'ancien taux ménage, permettra de réaliser à terme une économie. Celle-ci est de l'ordre de 612,6 millions et cela au détriment des personnes ayant les plus faibles revenus. On a pu constater en examinant la globalité du budget de cette mesure, qu'en réalité, celle-ci coûtera à terme. Il est clair que la mesure, en tant que telle, de payement par tête et de l'attribution d'une allocation de 15.000 francs pour les cohabitants et de 23.000 francs pour les isolés permettait de réaliser une économie substantielle.
Le conseil s'inquiète également de la manière dont le contrôle prévu par cette loi serait effectué en pratique par les fonctionnaires de l'Office national des pensions. Il craint que le respect de la vie privée ne soit pas pleinement assuré lors de la procédure de contrôle. Nous nous trouvons face au problème que nous avions déjà souligné. Il est évident que nous n'avons pas encadré les mesures de contrôle pour les chômeurs dans le but de voir réapparaître les fameux inspecteurs qui venaient compter les brosses à dents chez les personnes âgées.
En outre, le conseil souhaite que la terminologie utilisée dans le cadre du revenu garanti aux personnes âgées, à savoir le revenu, soit gardée.
Translated text
Mr. Speaker, following the interventions I had the opportunity to make in commission, I allow myself to highlight some positive advances such as indexation, the fact that the pension request is equal to the request of GRAPA, a rapid adjustment of amounts when one returns to the home of rest,...All this appears as very positive adjustments.
But there is one thing that makes us trouble. This is the use of the term “individualization”. In this regard, I will return to the opinion of the Office of the Council on Equal Opportunities that came today. Obviously, we have not yet had all the time to receive it and study it in detail. I will comment on it because, in a more precise way, it takes back the same points that I had detailed in commission. It begins by reminding us that of the 99,000 people who are currently benefiting from guaranteed income for the elderly, 72% are women. Therefore, I think that the Council of Equal Opportunities is quite apt to comment on this measure.
He tells us: “This reform is carried out in order to take into account the evolution of society in terms of life choices, and this in order to no longer discriminate between persons, in particular between married couples and unmarried couples. Furthermore, the GRAPA project is presented as a step forward towards the individualization of rights. However, the Council considers that this principle should not be transposed as such into a residual scheme of assistance to the most deprived.”
Then, he defines what is understood, in a classical way, by “individualization of rights”. “The individualization of rights consists in removing the reference to the family or household situation for the assignment of social security benefits.”
"It aims to establish a symmetry between the rate of contribution paid in a social protection system based on insurance, individual contributions, and rights to social benefits, while at present, these rights are mainly dependent on the situation of the household." Clearly, they follow the same path that I recommended in the commission so that we do not speak of individualization, but rather of pay per capita.
The Council reaffirms its conviction that individualization of rights is absolutely necessary to combat discrimination between workers and workers, who all contribute to the financing of social security in a solidarity approach. It therefore clearly refers to the social security system and states that we are in a residual system. But he also considers that this use of terms is inappropriate.
In addition, the council is concerned that the concept of rights individualization is used to reduce the rights of some. If the measure is presented as generous, it is not for everyone as it will result in decreasing the income granted at the present time to cohabitants who will only benefit from the basic amount of the GRAPA. In reality, the latter corresponds to the household rates of the guaranteed income for the elderly divided by two. This reform penalizes cohabitants and therefore their choice of life not only by granting them more than the basic amount of GRAPA but also by taking into account the resources of all persons who share the same residence. These resources will be allocated to all people. This is, of course, in contradiction with the idea of individualization of rights and would only aggravate the dependence of one on the other. There is therefore both an extension of the notion of cohabitation and an extension of the notion of resources taken into account to determine the amount to be granted.
That being said, this law will have the main consequence of discouraging low-income people from living together. This consequence is regrettable in a society where isolation is one of the major problems. One of the problems, highlighted by many people, risking to emerge is that two elderly and vulnerable people will not be able to coexist or that intergenerational solidarity is also at risk of being inhibited. As you can see, there are extension possibilities. However, in this case, an inequality between intergenerational solidarity and intergenerational solidarity risks to occur.
The council also notes the antisocial nature of this part of the reform. Indeed, within the GRAPA reform, the only transformation of the benefits that were allocated to cohabitants at the isolated rate and which will now be allocated according to the basic amount of the GRAPA, which is equal to half the former household rate, will allow to realize a economy in the long run. This is in the order of 612.6 million and this at the expense of those with the lowest incomes. We could see by examining the overall budget of this measure, that in reality, it will cost in the long run. It is clear that the measure, as such, of pay per capita and the allocation of an allocation of 15,000 francs for the cohabitants and of 23,000 francs for the isolated allowed to ⁇ a substantial economy.
The council is also concerned about how the control provided for by this law would be carried out in practice by the officials of the National Pension Office. He is concerned that respect for privacy is not fully ensured during the control procedure. We are facing the problem we have already highlighted. It is clear that we did not frame the control measures for the unemployed in order to see the reappearance of the famous inspectors who came to count the toothbrushes in the elderly.
In addition, the Board wishes that the terminology used in the context of guaranteed income for the elderly, namely income, be ⁇ ined.
#20
Official text
Mijnheer de voorzitter, over het debat ten gronde zal ik het nu niet hebben. Dat zullen we bij gelegenheid wel doen. Toch zou ik mevrouw Genot willen vragen hoelang men dat verhaal over de inspecteurs die de tandenborstels komen tellen, nog gaat opdissen. Die toestand bestaat al lang niet meer. Iedereen die weet hoe de werkloosheidsreglementering functioneert, weet al lang dat men de tandenborstels niet meer komt tellen en dat men, als men dat al ooit heeft gedaan, al lang niet meer de linnenmand komt controleren. Die wilde indianenverhalen in dit halfrond zouden best stoppen.
Translated text
I am not going to talk about the substantial debate now. We will do that on occasion. Nevertheless, I would like to ask Mrs. Genot how long this story about the inspectors who are coming to count the toothbrushes will be discussed. That situation has long since ceased to exist. Anyone who knows how the unemployment regulation works has long known that one will no longer count the toothbrushes and that one, if one has ever done so, will no longer check the linen basket. Those wild Indian stories in this hemisphere would better stop.
#21
Official text
Monsieur le président, ce n'est pas parce qu'il a été supprimé au niveau du chômage qu'il faudrait le voir réapparaître dans d'autres régimes, c'est tout à fait ce que j'ai dit Mme D'Hondt.
En outre, le conseil souhaite que la terminologie utilisée dans le cadre du revenu garanti aux personnes âgées, à savoir le revenu, soit maintenue dans le titre de la loi relative à la GRAPA. Car le terme "ressources", qui peut être compris comme englobant aussi des avantages en nature, est plus large en français que le terme "inkomen" en néerlandais. Nous avons pu changer cela en commission. Je pense donc qu'il s'agit d'une bonne chose.
En conclusion, le conseil estime que cette réforme constitue non seulement un recul en termes de droit individuel et de droit tout court puisque les montants de revenu diminuent pour certains. Mais elle constitue aussi une atteinte aux droits des citoyens quant au choix de leur mode de vie.
Je pense qu'on ne pourra pas éternellement renvoyer cette discussion sur l'individualisation et sur l'utilisation du terme. Je pense qu'il serait vraiment nécessaire qu'on puisse avoir cette discussion de manière franche à un moment ou à un autre dans la commission.
Translated text
Mr. Speaker, it is not because it has been removed at the level of unemployment that it should be seen reappear in other regimes, it is quite what I said, Mrs. D'Hondt.
Furthermore, the Board wishes that the terminology used in the framework of guaranteed income for the elderly, namely income, be retained in the title of the GRAPA Act. For the term "resources", which can be understood to include also benefits in nature, is wider in French than the term "inkomen" in Dutch. We could change this in the committee. So I think this is a good thing.
In conclusion, the Board considers that this reform is not only a downturn in terms of individual and short-term rights as income amounts decrease for some. But it also constitutes an infringement on the rights of citizens regarding the choice of their lifestyle.
I think that we cannot forever redirect this discussion on individualization and the use of the term. I think it would really be necessary that we can have this discussion frankly at one time or another in the commission.
#22
Official text
Het woord is aan de rapporteur, mevrouw De Block. Zij zal hier, zoals zij het verkiest, in eigen naam of in naam van haar fractie spreken.
Translated text
The floor is yielded to the rapporteur, Mrs De Block. She will speak here, as she chooses, in her own name or in the name of her group.
#23
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, natuurlijk spreek ik in naam van de VLD-fractie. Het voorliggend voorstel tot invoering van een inkomensgarantie voor ouderen zal eindelijk het verouderde gewaarborgd inkomen voor bejaarden vervangen. Die wetgeving was op verschillende domeinen niet meer aangepast aan de realiteit van vandaag. De inkomensgarantie voor ouderen is wat men noemt een bijstandssysteem. Het moet bijgevolg de mensen opvangen, die om een of andere reden ofwel uit het systeem van de sociale zekerheid zijn gevallen ofwel onvoldoende dekking hebben kunnen bieden om op hun oude dag een leefbaar pensioen te ontvangen. Bij de toekenning van de tegemoetkoming wordt bovendien een inkomenstoets gedaan, die nagaat of de aanvraag gerechtvaardigd is.
Terwijl bij de bijstandregeling voor actieven steeds moet worden gewaakt over de aanwezigheid van voldoende incentives om zich opnieuw te integreren in de arbeidsmarkt om op zelfstandige wijze een eigen inkomen te verwerven, kan deze bekommernis in het stelsel van de inkomensgarantie voor ouderen natuurlijk achterwege worden gelaten. De leeftijdsvoorwaarden zijn van zodanige aard dat er van een reïntegratie op de arbeidsmarkt geen sprake meer hoeft te zijn. Dat brengt tegelijkertijd met zich dat de voorwaarden om een inkomstengarantie te genieten royaler kunnen zijn.
Vorig jaar werd het bedrag voor een gewaarborgd inkomen voor bejaarden verhoogd met 1000 frank per maand voor een alleenstaande en met 1333 frank per maand voor gezinnen. Deze eerste stap naar een betere leefbaarheid wordt in dit wetsontwerp versterkt door de middelentoets aanzienlijk te versoepelen, bijvoorbeeld door de bijzondere en eenmalige vrijstelling van anderhalf miljoen bij verkoop van de eigen en enige woning en door de vermogensvrijstelling van 250.000 frank. De huidige wetgeving voorziet voor de Koning ook in de mogelijkheid om een aantal uitkeringen niet als inkomen in aanmerking te nemen, zoals de gezinsbijslag.
De VLD was er in het bijzonder over verheugd dat de minister zich heeft geëngageerd om de toekomstige uitkeringen inzake de zorgverzekering ook niet als een inkomen te beschouwen.
Wat de aanrekeningen van de pensioenen betreft, verandert er voor de meeste gepensioneerden niets. Zij worden voor 90% in aanmerking genomen. Voor zelfstandigen die met vervroegd pensioen gaan, wordt niet langer rekening gehouden met het pensioen dat zij zouden ontvangen indien zij tot 65 jaar hadden gewerkt, maar met het effectief ontvangen pensioen. Hiermee wordt een schrijnende onrechtvaardigheid tenietgedaan, waarvoor de VLD altijd vragende partij is geweest. Uiteraard moet er nu ook nagegaan worden bij welke andere bijstandssystemen deze onrechtvaardigheid nog bestaat. Filip Antheunis heeft terzake een wetsvoorstel ingediend om in de wetgeving op de hulp aan bejaarden deze sanctie te schrappen.
De inkomensgarantie is de eerste wet die werkt met twee categorieën, met name de alleenstaanden en de samenwonenden. Daarmee wordt handig vermeden dat er in de totaalsom verschillen bestaan tussen beide. Het huidige gewaarborgd inkomen heeft met dit probleem af te rekenen. In de toekomst zullen samenwonenden dus niet langer een hoger inkomen hebben dan een wettig gehuwd gezin. Wellicht biedt dit inspiratie voor nog andere wetgeving. Het probleem van de controleerbaarheid of iemand samenwonende of alleenstaande is, dat tijdens de commissiebesprekingen en ook hier werd opgeworpen, is nog niet opgelost. De uitvoeringsbesluiten zullen daar misschien een oplossing voor bieden. De voorgestelde wetgeving voorziet in de mogelijkheid om een gehuwd koppel waarvan een partner in een rusthuis verblijft maar een andere woonplaats heeft, te beschouwen als twee alleenstaanden.
De VLD begrijpt de bekommernis van de minister. Een koppel waarvan een partner verblijft in een rustoord of rust- en verzorgingstehuis wordt geconfronteerd met zeer hoge rekeningen. De partner die niet in een dergelijke instelling verblijft, heeft het op dit ogenblik dikwijls moeilijk om zelf voldoende financiële middelen te hebben voor zijn/haar onderhoud. De beleidskeuze om twee uitkeringen voor alleenstaanden toe te kennen lijkt dan ook gerechtvaardigd.
De VLD heeft twee bezwaren tegen deze regeling. Ten eerste, deze regeling bevoordeelt de opname in een rusthuis dat de meest ingrijpende vorm van bejaardenzorg is. Thuiszorg en dagopvang zijn opvangvormen die de band met de thuissituatie mogelijk maken. Zij vragen van de mantelzorgers belangrijke inspanningen. Mantelzorgers worden, ons inziens, door de nieuwe regeling ontmoedigd. De kosten voor deze ambulante en semiresidentiële verzorgingsvormen die eveneens belangrijke inspanningen van het koppel vragen worden niet gehonoreerd. Dit laat bij de VLD een wrange smaak na, zeker na de door de gemeenschappen geleverde inspanningen om de thuiszorg te promoten.
Ten tweede, men kan zich afvragen of de inkomensgarantie ervoor moet zorgen dat bejaardenzorg betaalbaar blijft. Er bestaan immers federale en gemeenschapsregelingen om de betaalbaarheid van de zorg voor de bejaarden te verbeteren. Op federaal niveau is het stelsel van hulp aan bejaarden vooral gericht op bejaarden in de thuissituatie. Men kan, mijns inziens, op federaal niveau het stelsel bijsturen zodat een verblijf in het rusthuis betaalbaar wordt.
Op gemeenschapsniveau start in theorie start op 1 juli 2001 in Vlaanderen de zorgverzekering met uitkeringen aan bejaarden die zorgbehoevend zijn. Zowel mensen in de thuissituatie als in een residentiële setting kunnen beroep doen op een uitkering. Het stelsel is gestoeld op een algemene solidariteit waarbij overheid én burgers het risico verzekeren. Dit veronderstelt een andere benadering dan die uit het voorliggend wetsontwerp.
De leeftijdsgrens waarop bejaarden een aanvraag voor een inkomensgarantie kunnen indienen, bedraagt in principe 65 jaar. In navolging van de graduele optrekking van de pensioenleeftijd voor de vrouwen in de pensioenwetgeving voor werknemers en zelfstandigen wordt in het voorliggend ontwerp een graduele verhoging van de pensioenleeftijd ingebouwd van 62 naar 65 jaar tegen 2008. Dit betekent dat mannen die hun zelfstandige activiteit stoppen op 62 jaar in 2001 en die voldoen aan de inkomenstoets beroep kunnen doen op de inkomensgarantie voor bejaarden. Vanaf 65 jaar kunnen zij hun pensioen als zelfstandige aanvragen. Hiermee vormt deze situatie een uitzondering op het residuair karakter van de inkomensgarantie. Deze situatie is zeer gunstig voor zelfstandigen. Op dit ogenblik worden oudere zelfstandigen dikwijls geconfronteerd met een minder goed draaiende zaak waarin zware investeringen niet meer lonend zijn omwille van de leeftijd of bij gebrek aan een opvolger. Als zij het vervroegd pensioen aanvragen, moeten ze echter 5% pensioen inboeten per jaar voor hun 65 jaar. De voorliggende wet biedt terzake een oplossing. Zelfstandigen die de middelentoets doorstaan, worden niet meer verplicht zich te onderwerpen aan de 5%-regeling. Dat de Koning de mogelijkheid heeft om deze oplossing uit te werken voor zelfstandigen met een beperkt vermogen maakt de omvang van dit probleem duidelijk.
De zware sanctie van 5% per jaar is in tegenspraak met de actieve welvaartsstaat. Ik wijs op de ruime mogelijkheden in het stelsel voor werknemers om voor hun vijfenzestigste levensjaar de professionele arbeid te staken. Voor de zelfstandigen is de sanctie van 5% echter bijzonder zwaar, omdat zij soms om economische redenen hun zaak moeten sluiten. Door het beperkte sociale statuut van de zelfstandigen, met name de afwezigheid van een werkloosheidsreglementering en een brugpensioen, zoeken velen noodgedwongen een uitweg in het vervroegd pensioen, maar worden daar dan zwaar voor gestraft.
Wij vinden het zeer positief, mijnheer de minister, dat u voor deze zelfstandigen een oplossing hebt uitgewerkt. In tegenstelling tot de CVP-fractie vragen wij u dan ook om niet te wachten met het nemen van een koninklijk besluit tot regeling van deze problematiek. Uiteraard zal de volgende maanden in dit Parlement nog veel worden gediscussieerd over het sociaal statuut van de zelfstandige en de noodzakelijke verbeteringen die zich daar opdringen. Als de 5%-sanctie wordt afgeschaft, loopt u enkel het risico dat het betrokken koninklijk besluit niet zou worden toegepast. Als uw partij, zoals uw voorzitter onlangs aankondigde, daadwerkelijk haar deuren opent voor zelfstandigen, dan meen ik dat u dit koninklijk besluit zo snel mogelijk moet nemen. Ik hoop dat de open geest waarmee in deze wet de problematiek van het vervroegd pensioen voor de zelfstandigen is behandeld, een voorbode is van de discussie die wij zullen voeren over de verbetering van het sociaal statuut van de zelfstandige in zijn geheel en de afschaffing van de 5%-sanctie in het bijzonder.
Ten slotte kom ik even terug op het amendement van de regeringspartijen waarbij in de forfaitaire toelage voor de verwarmingskosten wordt voorzien. Terzake hebt u inderdaad beloofd dat u zult onderzoeken of die toelage niet kan worden geïntegreerd in de inkomensgarantie. Wij achten deze integratie belangrijk om drie redenen. Ten eerste zou dat eerlijker zijn omdat iedereen er beroep op kan doen. Vandaag komt de toelage alleen ten goede aan wie voldoende op de hoogte is van het bestaan ervan. Ten tweede zou de integratie in de uitkering ook op administratief vlak voor vereenvoudiging zorgen. Ten derde is het nog steeds zo dat er vooral bij oudere mensen toch enige schroom bestaat om een dergelijk voordeel via het OCMW aan te vragen.
Mijnheer de minister, wij wachten met interesse de resultaten van het verder verloop hiervan af.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, of course, I speak on behalf of the VLD group. The current proposal to introduce an income guarantee for the elderly will finally replace the aged guaranteed income for the elderly. That legislation in various areas was no longer adapted to the reality of today. The income guarantee for the elderly is what is called an assistance system. It must therefore accommodate those who, for some reason, either have fallen out of the social security system or have not been able to provide sufficient coverage to receive a livable pension on their old days. In addition, when granting the benefit, an income test is carried out, which examines whether the application is justified.
While the asset aid scheme should always ensure that there are sufficient incentives to re-integrate into the labour market in order to acquire an independent income, this concern can of course be neglected in the old-age income guarantee scheme. The age conditions are of such nature that there is no need for reintegration into the labour market. At the same time, this means that the conditions for enjoying a income guarantee can be more royal.
Last year, the amount of guaranteed income for the elderly was increased by 1000 francs per month for the single and by 1333 francs per month for families. This first step towards a better livability is reinforced in this bill by considerably easing the average test, for example by the special and one-off exemption of one and a half million in the sale of the own and only home and by the asset exemption of 250,000 francs. The current legislation also provides for the King the possibility of not taking into account certain benefits as income, such as family allowance.
In particular, the VLD welcomed the Minister’s commitment not to regard future health insurance benefits as income.
As for the calculations of pensions, for most pensioners nothing changes. They are taken into account for 90%. For self-employed persons who retire early, the pension they would receive would no longer be taken into account if they had worked until the age of 65, but the actual pension received. This eliminates an overwhelming injustice, for which the VLD has always been the requesting party. Of course, it must now also be examined in which other aid systems this injustice still exists. Filip Antheunis has submitted a bill in this regard to remove this sanction in the legislation on the assistance to the elderly.
The Income Guarantee is the first law that works with two categories, in particular the single and the cohabitants. This is useful to avoid that there are differences between the two in the total sum. The current guaranteed income has to deal with this problem. In the future, cohabitants will no longer have a higher income than a legally married family. This may be an inspiration for other legislation. The problem of the verification of whether someone is living together or alone, which was raised during the committee discussions and also here, has not yet been solved. The implementing decisions may provide a solution to this. The proposed legislation provides for the possibility of considering a married couple whose partner lives in a rest home but has a different place of residence as two single persons.
The VLD understands the Minister’s concern. A couple whose partner lives in a rest resort or rest and care home faces very high bills. The partner who does not reside in such an institution often finds it difficult at this time to have sufficient financial resources for his/her maintenance. Therefore, the policy choice to grant two allowances for single persons seems justified.
The VLD has two objections to this regulation. First, this scheme favors the inclusion in a rest home that is the most intrusive form of elderly care. Home care and daycare are forms of reception that enable the connection with the home situation. They demand significant efforts from the caregivers. In our opinion, caregivers are discouraged by the new regulation. The costs of these ambulatory and semi-residential forms of care which also require significant efforts of the couple will not be paid. This leaves a wretched taste in the VLD, ⁇ after the efforts made by the communities to promote home care.
Second, one might wonder whether the income guarantee should ensure that elderly care remains affordable. After all, there are federal and community arrangements to improve the affordability of elderly care. At the federal level, the system of assistance to the elderly is primarily aimed at the elderly in the home situation. One can, in my opinion, at the federal level adjust the system so that a stay in the resting house becomes affordable.
On a community level, theoretically starting on 1 July 2001 in Flanders the health insurance with benefits to the elderly who are in need of care. Both people in the home situation and in a residential setting can apply for a benefit. The system is based on a general solidarity in which government and citizens insure the risk. This presupposes a different approach than that in the present draft law.
The age limit at which elderly persons can apply for an income guarantee is in principle 65 years old. Following the gradual introduction of the retirement age for women in the pension legislation for employees and self-employed persons, the present draft incorporates a gradual increase in the retirement age from 62 to 65 years by 2008. This means that men who stop their self-employed activity at 62 years of age in 2001 and who meet the income test can resort to the income guarantee for the elderly. From the age of 65 they can apply for their pension as self-employed. Thus, this situation constitutes an exception to the residuair character of the income guarantee. This situation is very beneficial for self-employed people. At the moment, older self-employed are often confronted with a less well-running case where heavy investments are no longer rewarding due to age or lack of a successor. However, if they are applying for early retirement, they must deposit 5% of the pension per year before their 65 years of age. The present law provides a solution to this. Self-employed persons who pass the middle test will no longer be required to submit to the 5% scheme. The fact that the King has the ability to develop this solution for self-employed persons with limited capacity makes the scale of this problem clear.
The heavy penalty of 5% per year is in conflict with the active welfare state. I point out the broad possibilities in the system for workers to cease professional labour before their sixty-fifth year of life. For self-employed workers, however, the penalty of 5% is ⁇ heavy, as they sometimes have to close their business for economic reasons. Due to the limited social status of the self-employed, in particular the absence of a unemployment regulation and a bridge pension, many are forced to seek a way out of early retirement, but are then severely punished for it.
We find it very positive, Mr. Minister, that you have drawn up a solution for these self-employed. Therefore, unlike the CVP group, we ask you not to wait with a royal decision to settle this problem. Of course, there will be much debate in this Parliament in the coming months on the social status of the self-employed and the necessary improvements that are urgent there. If the 5% sanction is abolished, you only run the risk that the Royal Decree in question would not be applied. If your party, as your chairman recently announced, actually opens its doors to self-employed, then I think you should take this royal decision as soon as possible. I hope that the open mind in which this law deals with the problem of early retirement for self-employed persons is a forerunner of the discussion we will conduct on the improvement of the social status of the self-employed as a whole and the abolition of the 5% sanction in particular.
Finally, I will return to the amendment of the government parties that provides for the flat-rate allowance for heating costs. In this regard, you have indeed promised that you will investigate whether that allowance cannot be integrated into the income guarantee. We consider this integration important for three reasons. First, it would be fairer because everyone can appeal to it. Today, the allowance benefits only those who are sufficiently aware of its existence. Secondly, the integration into the benefit would also provide for administrative simplification. Thirdly, it is still true that, especially among older people, there is still some discretion to apply for such a benefit through the OCMW.
Mr. Minister, we are looking forward to the results of the further course of this.
#24
Official text
Mijnheer de voorzitter, nu alle sprekers aan bod zijn gekomen, wil ik over drie punten nog iets zeggen.
Vooreerst wil ik de leden van de Kamer die aan het debat in de commissie hebben deelgenomen danken. Ik denk dat wij een bijzonder goed en efficiënt debat hebben gevoerd. Alhoewel wij er twee dagen voor hadden uitgetrokken, hebben wij dit zeer belangrijke ontwerp op één dag onder voorzitterschap van de heer Wauters besproken en afgerond. Omdat er in de commissie al een voorbespreking aan was voorafgegaan, hadden wij voor de indiening van het ontwerp al een discussie in detail gevoerd. Misschien moeten we daaruit het besluit trekken dat dit een goede werkmethode is, hoewel we die natuurlijk niet overal kunnen opleggen. Ik vond het in ieder geval een erg nuttig debat.
Ik heb ook getracht om maximaal rekening te houden met de opmerkingen van meerderheid en oppositie. Volgens mij heeft dat geleid tot een unanieme goedkeuring in de commissie. Dat is belangrijk omdat de zwakkeren in onze samenleving - zoals ouderen en armen - op deze manier toch een heel breed politiek draagvlak in de Kamer hebben gevonden.
Vandaag werden een drietal belangrijke opmerkingen gemaakt. Ik zal daar even op ingaan.
Ten eerste, mevrouw Genot maakte een opmerking met betrekking tot de uitdrukking "het individualiseren van rechten". Ik wil nogmaals duidelijk het onderscheid maken tussen een debat over het individualiseren van rechten in de sociale zekerheid en het debat over de individuele rechten - als die al te definiëren zijn - in bijstandsstelsels. Hier gaat het om een bijstandsstelsel. Het debat over het individualiseren van de rechten in het kader van de sociale zekerheid is heel anders. Mevrouw Genot heeft dat trouwens ook gezegd. Het gaat daarbij om een interessant maar genuanceerd debat. Laat ons duidelijk zijn. Als men vandaag de uitkeringen in de sociale zekerheid stricto sensu zou individualiseren, dan moet men kiezen voor grote meeruitgaven, bijvoorbeeld in de tak van de werkloosheid waar men tientallen miljarden meer moet uitgeven om de uitkeringen van samenwonenden op te trekken tot op het niveau van die van alleenstaanden of gezinshoofden. Anders moet men de uitkeringen van de gezinshoofden drastisch verlagen, wat toch tamelijk dramatisch zou zijn voor de betrokken gezinnen. We mogen bovendien niet vergeten dat momenteel heel wat mensen voor hun bestaan afhankelijk zijn van afgeleide rechten die typisch onder vuur liggen bij diegenen die de individualisering bepleiten, bijvoorbeeld weduwepensioenen, weduwnaarpensioenen of overlevingspensioenen. Ik ben eerlijk gezegd steeds weer een beetje verbaasd over het vuur waarmee sommigen het debat voeren tegen de gezinsmodalisering van de sociale zekerheid en voor de individualisering. Zij schijnen te vergeten dat er heel wat mensen zijn die leven van een weduwepensioen. Ik neem aan dat men niet voorstelt om die weduwepensioenen te verlagen of af te schaffen. Dat zou terecht aanleiding geven tot een storm van protest. In een samenleving waarin mannen en vrouwen evenzeer uit werken gaan en in gelijke mate professionele carrières kunnen uitbouwen, zouden afgeleide rechten veel minder belangrijk zijn. In de mate waarin we evolueren naar een actieve welvaartsstaat waarin vrouwen zowel als mannen carrières uitbouwen, kan men een operationeel debat voeren over het individualiseren van de rechten in de sociale zekerheid. Zo lang men nog niet in die situatie verkeert, is het debat over het individualiseren van de rechten eigenlijk een debat waarin men wel a durft zeggen maar niet b. In België hebben wij zo'n samenleving zeker nog niet aangezien wij een hoge thuisblijfgraad hebben, met name van laag geschoolde vrouwen. Ik spreek hier nogal genuanceerd over. Ik wil namelijk niet graag de boodschap de wereld insturen dat ik alle laaggeschoolde arbeidersvrouwen van België hun weduwepensioen zal afnemen. Dat is eigenlijk wat sommigen denken maar niet zeggen. Ik doel hiermee uiteraard niet op mevrouw Genot.
In het kader van de sociale zekerheid is het debat over de individualisering belangrijk. Ik denk hier genuanceerd over. Men moet eerst bepaalde voorwaarden scheppen voor het tot een operationeel debat kan komen. De voorwaarden zijn dat mannen en vrouwen samen uit werken kunnen gaan en ook samen rechten kunnen opbouwen. Bij gelegenheid moeten we dit debat misschien in de commissie voeren.
Hier gaat het echter om een bijstandsstelsel. Als men bijstand geeft, kijkt men steeds naar de context waarin mensen leven. We zetten hier eigenlijk een anomalie recht. Inzake het gewaarborgd inkomen van bejaarden maken we hier immers de overgang naar een methodiek die ook voor het bestaansminimum wordt toegepast, wat bij uitstek een bijstandsstelsel is. Precies door dit recht te zetten, krijgen we op termijn ruimte. Daar komt het cijfer van de 600 miljoen frank vandaan. Op lange termijn krijgen we ruimte om binnen het stelsel verbeteringen aan te brengen waar ze het meest nodig zijn. Ik wens zeer duidelijk te onderstrepen dat hier geen sprake is van een besparing van 600 miljoen frank. Ik weet niet waar de raad voor Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen het haalt om dat op papier te zetten. Het gaat hier om een meeruitgave van 600 miljoen frank. Op termijn houdt dit eigenlijk een verschuiving in waardoor we minder zullen uitgeven voor mensen die samenwonend zijn.
Ik onderstreep dat bij de overgang van de oude naar de nieuwe situatie alle verworven rechten behouden blijven. Niemand zal ook maar één frank moeten inleveren bij de overgang van het oude naar het nieuwe, meer coherente concept.
Er wordt gezegd dat de minst bedeelde vrouwen in dit concept zouden worden benadeeld. Ik geef een, weliswaar karikaturaal en demagogisch, voorbeeld. Als de vrouw van een notaris bijstand aanvraagt - zij kan dit doen als ze samenwoont en niet gehuwd is - moet men daar mijn inziens met de bestaansmiddelen van de notaris rekening houden. Dat is misschien een extravagant voorbeeld, maar dergelijke situaties moeten niet worden aangemoedigd.
Wij voerden in de commissie een goed debat terzake. Mevrouw Genot stoorde zich aan de uitdrukking "individualisering". Deze uitdrukking moet in de juiste context worden begrepen; namelijk als een bijstandsstelsel. Het gaat hier niet over de individualisering van onvoorwaardelijke rechten, zoals dat in de sociale zekerheid het geval is. Dat is een gigantisch misverstand, dat moet worden vermeden.
Ik onderstreep dat de uitbetaling per hoofd, zoals mevrouw Genot het definieert, het enorme voordeel heeft dat een aantal sociale, dramatische situaties gemakkelijker op te lossen zullen zijn, zoals bijvoorbeeld bij een feitelijke scheiding of bij mensen die ten gevolge van de opname in een instelling van hun partner worden gescheiden.
Mevrouw De Block gaf terzake een opmerking die ik ter harte neem. Het klopt dat ik een preferentiële houding aanneem voor mensen die naar een instelling gaan ten opzichte van mensen die thuis worden verzorgd. Het wetsontwerp laat toe om, bij koninklijk besluit, de categorie mensen die worden verzorgd en die we meer preferentieel willen behandelen, uit te breiden. Ik heb dat niet in de wet ingeschreven omdat dit een budgettair omvangrijke kwestie is, die mijn inziens verdere reflectie veronderstelt over de taak die de federale regering terzake op zich moet nemen. Wij hebben daarover in het voorbereidende werk goed nagedacht. Door de preferentiële steun die we aan mensen die in een instelling worden opgenomen, willen geven, en die daardoor van hun partner worden gescheiden, moedigen wij mijn inziens niemand aan om naar een instelling, bijvoorbeeld een rusthuis te gaan. Men gaat niet naar een rusthuis voor zijn plezier. Het is bovendien een dure aangelegenheid. Mensen die in een instelling worden opgenomen, worden als alleenstaande beschouwd. Men krijgt dus 22.000 frank in de plaats van 15.000 frank. De verhoging van dit bedrag is geen reden om naar een rusthuis te gaan. Wat doet men met mensen die door hun kinderen of partner worden verzorgd en die er bewust voor kiezen om niet naar een rusthuis te gaan? Wij moeten terzake niet over één nacht ijs gaan en moeten daarover verder nadenken.
Een derde element in het debat was de verwarmingstoelage. Daarover had ik het reeds tijdens de uiteenzetting van mevrouw D'Hondt. Er zijn veel goede argumenten om de verwarmingstoelage te integreren. Wij hebben dat verder onderzocht en dat is uitvoerbaar. Daarover moet ik echter de regering eerst raadplegen omdat dit ook budgettaire consequenties heeft. Het stelsel wordt dan immers genereuzer. Dat mag natuurlijk. Als men de verwarmingstoelage in de uitkering integreert, zullen meer mensen op het systeem aanspraak kunnen maken.
We moeten bekijken wat hiervan de budgettaire gevolgen zijn. Het zou inderdaad een vereenvoudiging zijn. Dit heeft mij trouwens geïnspireerd om over een aantal andere vereenvoudigingen na te denken. We zullen elkaar hopelijk daarover binnenkort spreken.
Translated text
Now that all the speakers have been discussed, I would like to say a few things on three points.
First of all, I would like to thank the members of the Chamber who took part in the debate in the committee. I think we have had a very good and efficient debate. Although we had two days ahead, we discussed and completed this very important draft in one day under the chairmanship of Mr. Wauters. Since there had already been a preliminary discussion in the committee, we had already conducted a detailed discussion before submitting the draft. Per ⁇ from that we should make the decision that this is a good working method, although, of course, we cannot impose it everywhere. In any case, I found it a very useful discussion.
I also tried to take into account the comments of the majority and opposition as much as possible. This resulted in unanimous approval in the committee. This is important because the weaker in our society - such as the elderly and the poor - in this way have found a very broad political support in the Chamber.
Today, three important comments were made. I will go into that for a moment.
First, Mrs. Genot made a comment regarding the phrase “individualizing rights”. I would like again to make clear the distinction between a debate on the individualization of rights in social security and the debate on the individual rights – if they can already be defined – in aid systems. This is a support system. The debate on the individualization of rights within the framework of social security is very different. Mrs. Genot has said that too. This is an interesting but nuanced debate. Let us be clear. If one would individualize the benefits in the social security stricto sensu today, then one must opt for large additional spending, for example in the branch of unemployment where one must spend tens of billions more to raise the benefits of cohabitants to the level of those of single persons or family heads. Otherwise, the benefits of the heads of families would have to be drastically reduced, which would be quite dramatic for the families involved. Furthermore, we must not forget that at present, many people are dependent for their existence on derived rights typically under threat among those who advocate individualization, such as widow pensions, widow pensions or survival pensions. To be honest, I am once and again a little surprised by the fire with which some lead the debate against family modalization of social security and for individualization. They seem to forget that there are a lot of people who live from a widow pension. I assume that there is no proposal to reduce or abolish those widow pensions. That would rightly give rise to a storm of protest. In a society where men and women get out of work equally and can build professional careers equally, derived rights would be much less important. To the extent that we are evolving toward an active welfare state in which women and men build careers, one can conduct an operational debate on individualizing rights in social security. As long as we are not in that situation, the debate about individualization of rights is actually a debate in which one dares to say a but not b. In Belgium, we ⁇ do not have such a society yet as we have a high home stay rate, especially of low-skilled women. I am talking about this quite nuanced. I do not want to send the message to the world that I will reduce all low-skilled working women in Belgium from their widow pension. This is what some people think but do not say. Of course, I am not referring to Mrs. Genot.
In the context of social security, the debate on individualization is important. I think about this nuancedly. First, certain conditions must be created before an operational debate can take place. The conditions are that men and women can work together and also build rights together. If possible, we may have to conduct this debate in the committee.
This is a support system. When providing assistance, one always looks at the context in which people live. This is actually an anomaly right here. With regard to the guaranteed income of the elderly, we are now making the transition to a methodology that is also applied to the subsistence minimum, which is ideally a system of assistance. Just by putting this right, we get space in the long run. This is the figure of 600 million francs. In the long term, we will have room to make improvements within the system where they are most needed. I would like to emphasize very clearly that there is no saving of 600 million francs here. I don’t know where the Council for Equal Opportunities for Men and Women gets to put that on paper. This is a surcharge of 600 million francs. In the long run, this actually means a shift in which we will spend less for people who live together.
I emphasize that in the transition from the old to the new situation all acquired rights remain. No one will have to pay a single franc in the transition from the old to the new, more coherent concept.
It is said that the least worshipped women would be disadvantaged in this concept. I give an example, though caricatural and demagogic. If the wife of a notary requests assistance – she can do so if she lives together and is not married – it must, in my opinion, be taken into account with the means of subsistence of the notary. That may be an extravagant example, but such situations should not be encouraged.
We had a good discussion on this issue in the committee. Mrs. Genot was disturbed by the phrase “individualization”. This expression must be understood in the appropriate context; namely as a support system. This is not about the individualization of unconditional rights, as is the case in social security. This is a huge misunderstanding that should be avoided.
I emphasize that the per capita payment, as Ms. Genot defines it, has the enormous advantage that a number of social, dramatic situations will be easier to resolve, such as in the case of an actual divorce or in people who are separated from their partner as a result of the inclusion in an institution.
Mrs. De Block made a comment on this subject that I take to heart. It is true that I adopt a preferential attitude for people who go to an institution versus people who are cared for at home. The draft law allows, by royal decree, to expand the category of people who are cared for and whom we want to treat more preferentially. I did not include that in the law because this is a budgetary issue, which, in my opinion, requires further reflection on the task that the federal government should take on in this regard. We have thought about this in the preparatory work. Through the preferential support that we want to give to people who are admitted to an institution, and who are therefore separated from their partner, we, in my opinion, do not encourage anyone to go to an institution, such as a rest home. One does not go to a rest house for his pleasure. It is also a costly matter. People who are included in an institution are considered single. So you get 22,000 francs instead of 15,000 francs. The increase in this amount is not a reason to go to a rest house. What about people who are cared for by their children or partner and who consciously choose not to go to a rest home? We do not have to go on ice overnight and we need to think about it further.
A third element in the debate was the heating subsidy. This was discussed in the presentation of Mrs. D'Hondt. There are many good arguments for integrating the heating supplement. We have investigated this further and that is feasible. However, I need to consult the government first because it also has budgetary consequences. The system will then become more generous. That may of course. If one integrates the heating allowance in the benefit, more people will be able to claim the system.
We need to look at the budgetary implications. It would indeed be a simplification. This, by the way, inspired me to think about a number of other simplifications. Hopefully we will talk to each other about this soon.
#25
Official text
De algemene bespreking is gesloten. La discussion générale est close.
Translated text
General discussion is closed. The general discussion is closed.
#26
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag. De bevoegde commissie heeft de door de Senaat goedgekeurde tekst overgenomen zodat het wetsontwerp na goedkeuring in de volgende plenaire vergadering in het Belgisch Staatsblad kan verschijnen.
Translated text
I refer to the written report. The competent committee has taken over the text approved by the Senate so that the bill can appear in the Belgian Staatsblad after approval at the next plenary session.