General information
Full name plenum van 2001-07-18 19:33:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip157.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1132
07/03/2001
✔
Projet de loi modifiant la loi du 8 août 1997 sur les faillites, le Code judiciaire et le Code des sociétés.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#0
#1
Official text
Ik deel het standpunt van de heer Vandeurzen inzake de degelijkheid van deze speciale commissie waarin de heer Grafé en de leden heel veel tijd hebben gespendeerd op donderdagmiddag.
Translated text
I share Mr. Vandeurzen’s view on the solidity of this special committee in which Mr. Grafé and the members spent a lot of time on Thursday afternoon.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de heer Lano verblijft in het buitenland. Hij heeft mij gevraagd een evaluatie voor te lezen van dit ontwerp dat heel wat van zijn amendementen bevat. Het voorliggend ontwerp is immers de eerste grote aanpassing van de faillissementswet sinds 1997. Gestart als een beperkte aanpassing van de wet via het aanvankelijk ontwerp, werd het samengevoegd met een aantal voorstellen die een oplossing voor diverse problemen in het faillissementsrecht voorstonden.
Sinds de inwerkingtreding van de wet van 1997 was gebleken dat op een aantal punten verbetering kon worden aangebracht en dat de procedure op verschillende punten efficiënter kon worden georganiseerd. Het lijken dikwijls details maar het zijn zaken die in hun totaliteit het beslag op de rechtbank van koophandel kunnen verminderen of de procedure doorzichtiger maken. Ik geef een opsomming van de meest essentiële wijzigingen.
De curator legt voortaan niet meer voor elk faillissement een nieuwe eed af, maar doet dit een maal op het ogenblik dat hij op de lijst van de curators wordt opgenomen. Op die manier kan de eed opnieuw een plechtig moment worden, hetgeen in principe de bedoeling is. Verschillende verplaatsingen van rechter-commissaris, griffier en curator worden hierdoor vermeden.
Een tweede belangrijke nieuwigheid is de regeling inzake de tegenstrijdigheid van belangen en de meldingsplicht. Terzake verwijs ik naar het betoog van de heer Vandeurzen.
Een derde belangrijk element heeft betrekking op de elkaar overlappende rapporteringverplichtingen tijdens het eerste jaar van het faillissement. De rapporteringen werden beter op elkaar afgestemd en gecoördineerd.
De bewaring van de stukken van het faillissement werd geharmoniseerd met de wet van 1975 op de boekhouding van de onderneming. De curator die de stukken moet archiveren heeft geen verdergaande verplichtingen dan de gefailleerde handelaar zelf had.
De voorwaarden voor de onmiddellijke verkoop van activa werden aangepast aan de heersende praktijk en de stortingen aan Deposito- en Consignatiekas gebeuren voortaan binnen de maand in plaats van binnen de week.
De regering heeft een amendement ingediend dat ertoe strekt de curator te verplichten om onmiddellijk over te gaan tot verificatie en verbetering dan wel opstellen van de balans desnoods op kosten van de bestuurders en zaakvoerders van de gefailleerde vennootschap.
Als vervolging wordt ingesteld tegen een gefailleerde of tegen de bestuurders of zaakvoerders wordt hiervan een kennisgeving gedaan aan de curator.
Op amendement van de VLD werd een nieuw artikel 63bis ingevoerd dat eindelijk een doeltreffende regeling uitwerkt voor op datum van het faillissement hangende rechtsgedingen.
Het voortbestaan van een verschoonbaar verklaarde failliete rechtspersoon was een maatregel met betwijfelbaar nut en bracht in de praktijk enkel problemen en overbodige procedures mee. De sluiting van het faillissement van de rechtspersoon maakt voortaan een onmiddellijk einde aan zijn bestaan, zodat geen verschoonbaar verklaarde vennootschappen nog als lege dozen zullen worden verkocht, vaak aan malafide personen die voornamelijk de aansprakelijkheid van de oprichter wensen te ontlopen.
Bepaalde of alle schulden kunnen geheel of gedeeltelijk uit de verschoonbaarheid worden gesloten, zodat een verschoonbaar verklaarde gefailleerde nog kan worden verplicht na het faillissement de helft van alle schulden terug te betalen.
De borg uit vrijgevigheid wordt gedefinieerd en kan worden ontslagen van zijn verplichtingen. Individuele schuldeisers kunnen voortaan naast de curator de aansprakelijkheidsvordering tegen de bestuurders instellen, wat ongetwijfeld tot meer nauwkeurigheid en zorgzaamheid bij het bestuur van vennootschappen zal leiden.
Dit zijn enkele van de belangrijkste verbeteringen die in hun geheel in belangrijke mate de afhandeling van faillissementen zullen verbeteren.
Wij hadden echter verder willen gaan. Twee van onze voorstellen hebben het niet gehaald in de commissie, maar ik deel ze mee, omdat wij overtuigd zijn van hun belang en hun efficiëntie.
Ten eerste, de afhandeling van de schuldvorderingen kan even goed gebeuren door minder dan vandaag een beroep te doen op de rechtbank. Daardoor komt er daar tijd vrij voor andere noodzakelijke activiteiten. Alleen de echte betwistingen — de aangiften waarvoor curator en schuldeiser niet tot een akkoord kunnen komen en waarvoor nog geen procedure loopt op datum van het faillissement — zouden door de rechtbank moeten worden behandeld. Voor de overige schuldvorderingen volstaat het nazicht van de curator onder toezicht van de rechtercommissaris.
Ten tweede, de territoriale bevoegdheid van de rechtbank om het faillissement uit te spreken zou moeten berusten op een systeem waarbij malafide handelaars geen baat meer hebben bij opeenvolgende zetelverplaatsingen, al dan niet gekoppeld aan een naamsverandering, om uiteindelijk de boeken van een leeggemaakte handelszaak neer te leggen in een arrondissement waar de handelaar niet gekend is en waar nog nooit een onderzoek door de kamers voor handelsonderzoek of door het parket werd gevoerd. Ten derde, de huidige bescherming van de beschermde werknemer werkt contraproductief en is deze mensen eigenlijk meer tot last dan tot bescherming.
Hoe dan ook, de eindbalans is nu reeds positief. Wij kijken met tevredenheid terug op de goede samenwerking in de commissie tussen de verschillende partijen en de regering.
Wij hopen dan ook dat het tweede deel van de hervorming op dezelfde manier kan verlopen. Het concordaat is tot vandaag een instelling die niet aan haar doel beantwoordt, met name het vermijden van faillissementen door een tijdige en efficiënte bescherming van ondernemingen die tijdelijke betalingsproblemen hebben. Daarom is het volgens ons van essentieel belang dat publiekrechtelijke schuldeisers, zoals de RSZ en de belastingen, de bevoegdheid krijgen om dadingen te sluiten betreffende de openstaande schulden. Dit is essentieel opdat het gerechtelijk akkoord de efficiëntie van het Amerikaanse chapter 11 zou krijgen. Dit impliceert niet alleen een wijziging aan de wetgeving op het concordaat, maar daarover zullen wij nog de nodige voorstellen indienen.
Rest mij nog de aangename verplichting om iedereen te danken, die op een coöperatieve manier aan de totstandkoming van dit ontwerp heeft meegewerkt, in het bijzonder de diensten van de Kamer zonder wiens inzet het ontwerp nooit op een dergelijk tijdsspanne door de commissie kon worden behandeld.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, Mr. Lano is living abroad. He asked me to review this draft, which contains many of his amendments. The proposed draft is the first major amendment of the Bankruptcy Act since 1997. Started as a limited adjustment of the law through the initial draft, it was merged with a number of proposals that proposed a solution to various problems in bankruptcy law.
Since the entry into force of the 1997 Act, it has been shown that improvements could be made in a number of points and that the procedure could be organized more efficiently in several points. They often appear to be details but they are matters that in their entirety can reduce the seizure at the court of commerce or make the procedure more transparent. I will give a list of the most important changes.
The curator shall no longer make a new oath for each bankruptcy, but shall do so once at the moment he is included in the list of curators. In this way, the oath can again become a solemn moment, which is in principle the purpose. This prevents various movements of judge-commissary, secretary and curator.
Another important novelty is the regulation on conflicts of interests and the reporting obligation. In this regard, I refer to the remarks of Mr Vandeurzen.
A third important element relates to the overlapping reporting obligations during the first year of the bankruptcy. The reports were better coordinated and coordinated.
The retention of bankruptcy documents was harmonised with the Act of 1975 on the accounting of the company. The curator who must archive the documents does not have any more extensive obligations than the failed trader himself had.
The conditions for the immediate sale of assets have been adjusted to the prevailing practice and the deposits to the Deposito- and Consignatiekasa are now made within the month rather than within the week.
The Government has submitted an amendment aimed at obliging the curator to proceed immediately to verify and improve or to draw up the balance sheet, if necessary, at the expense of the directors and managers of the bankrupt company.
If prosecution is initiated against a failing person or against the directors or business executives, a notification is made to the curator.
Following an amendment to the VLD, a new Article 63bis was introduced which finally establishes an effective arrangement for legal proceedings pending on the date of bankruptcy.
The survival of a bankrupt legal entity declared bankrupt was a measure of doubtful usefulness and brought in practice only difficulties and unnecessary procedures. The closure of the bankruptcy of the legal entity now means an immediate end to its existence, so that no companies declared dishonestly will yet be sold as empty boxes, often to malicious persons who primarily wish to escape the liability of the founder.
Certain or all debts may be excluded, in whole or in part, from the cancellation, so that a cancellable declared bankrupt may still be obliged to repay half of all debts after the bankruptcy.
The guarantor of generosity is defined and can be dismissed from its obligations. Individual creditors can now, in addition to the curator, raise liability claims against the directors, which will undoubtedly lead to greater accuracy and diligence in the management of companies.
These are some of the key improvements that, as a whole, will significantly improve the handling of bankruptcies.
However, we would have wanted to go further. Two of our proposals have not succeeded in the committee, but I share them because we are convinced of their importance and efficiency.
First, the settlement of debt claims can just as well be done by appealing to the court less than today. This gives free time for other necessary activities. Only the actual disputes — the declarations for which the curator and the creditor cannot reach an agreement and for which no proceedings are still under way on the date of bankruptcy — should be examined by the court. For the other claims, the supervision of the curator under the supervision of the judicial commissioner is sufficient.
Second, the territorial jurisdiction of the court to declare bankruptcy should be based on a system in which misleading traders no longer benefit from successive seat movements, whether or not linked to a name change, to eventually deposit the books of an empty business in a district where the trader is unknown and where there has never been an investigation by the chambers for trade investigation or by the prosecutor. Third, the current protection of the protected worker works counterproductively and is actually more of a burden to these people than a protection.
In any case, the final balance is already positive. We look back with satisfaction to the good cooperation in the committee between the various parties and the government.
We hope that the second part of the reform will proceed in the same way. The Concordate is still an institution that fails to meet its purpose, in particular the avoidance of bankruptcies by timely and efficient protection of undertakings that have temporary payment problems. Therefore, we consider it essential that public-law creditors, such as the RSZ and the tax authorities, be empowered to conclude charges concerning outstanding debts. This is essential for the judicial agreement to get the effectiveness of U.S. Chapter 11. This does not only imply a change in the legislation on the concordate, but we will submit the necessary proposals on this subject.
I still have the pleasant obligation to thank everyone who has cooperatively contributed to the creation of this draft, in particular the services of the Chamber without whose effort the draft could never be dealt with by the committee over such a period of time.
#3
Official text
Mijnheer Vanhoutte, ik veronderstel dat ook de heer Van Hoorebeke het woord nog wil voeren tijdens deze algemene bespreking. Ik hoop dat u uw bespreking beknopt houdt.
Translated text
Mr. Vanhoutte, I assume that Mr. Van Hoorebeke also wants to speak during this general discussion. I hope you keep your discussion brief.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil me aansluiten bij de uitspraak van de voorzitter. Ik wil iedereen bedanken die aan de werkzaamheden in de commissie heeft meegewerkt. Met name dank ik de medewerkers van de minister en de collega's van de oppositie, de heren Van Hoorebeke, Bourgeois en Vandeurzen. Die laatsten hebben op bijzonder constructieve wijze meegewerkt in de commissie. Ik ben er pas halverwege de rit ingevallen ter vervanging van een collega. Ik werd aangenaam verrast over de functionaliteit van deze commissie en ik hoop dat die goede werking zo blijft ondanks het moeilijke uur waarop wij altijd moeten vergaderen. Mijnheer Coveliers, daarnet vroeg de heer Bourgeois zich af waar de coherentie zat in de regering. Laat mij u een riem onder het hart steken. Inzake het stimuleren van de ondernemers in dit land, zitten wij volgens mij toch wel op één lijn. Net als u vinden wij die stimulatie uitermate belangrijk. Het ongunstige ondernemersklimaat in België heeft namelijk niet alleen te maken met te hoge lasten, maar ook met andere aspecten, zoals de problematiek van de faillissementen. Om dat te verhelpen werd vroeger ook al gesleuteld aan de wetgeving over het gerechtelijk akkoord. Na een initiële opleving is het aantal aanvragen voor een gerechtelijk akkoord echter minimaal. Uit de groep die toch een aanvraag indient, belandt een groot deel toch nog in het faillissement. Daarom is het zeer zinvol dat de wetgeving over het faillissement ten gronde werd herbekeken.
Volgens mij moeten wij om te beginnen het idee kwijtraken dat een gefailleerde middenstander of onderneming de schulden van dat faillissement voor het verdere leven meedraagt. België is een van de weinige landen waarin dat nog altijd het geval is. Deze wetgeving beoogt daarin verandering. De automatische verschoonbaarheid is volgens mij een belangrijke stap. Mogelijk is het nog wat experimenteel en moeten wij nog wat de kat uit de boom kijken. Toch meen ik dat de invoering van dit principe belangrijk is mits de voorwaarden worden nageleefd. Wanneer dit ontwerp wordt goedgekeurd, is de verschoonbaarheid een verworven recht.
Wij mogen de schuldeisers natuurlijk niet uit het oog verliezen. Zij mogen niet in de kou blijven staan. Een gedeeltelijke verschoonbaarheid kan worden overwogen als blijkt dat een volledige verschoonbaarheid de schuldeisers in de problemen brengt. Het is niet de bedoeling dat de schuldeisers ten onder gaan aan de automatische toekenning van de verschoonbaarheid. Op die manier zouden wij alleen maar een waterval aan faillissementen in de hand werken.
Voor een ander element hebben wij de minister niet gevolgd. Het gaat om de uitbreiding van de verschoonbaarheid tot de rechtspersonen. Momenteel blijft de verschoonbaarheid beperkt tot de fysieke personen. Volgens mij was het voor de commissie misschien een gemakkelijkheidoplossing om zich daartoe te beperken.
In feite zijn heel wat rechtspersonen fysieke personen met een kleine, beperkte omhulling omdat het dikwijls gaat om kleine ondernemingen die zich om allerlei redenen een rechtspersoonlijkheid hebben toegemeten. Ik zie eigenlijk niet in waarom men dat voor deze mensen niet zou organiseren en voor de fysieke personen wel, behalve dan dat de manier waarop het nu gesteld wordt gemakkelijk en duidelijk is. Ik denk echter dat we daarop in de toekomst moeten terugkomen, zodat wij ook voor die rechtspersonen in een verschoonbaarheidsgrond kunnen voorzien.
Mijnheer de minister, ik wil eindigen met enkele niet onbelangrijke algemene bedenkingen. Wie in dit land wil ondernemen, verdient eigenlijk alle steun. Ondernemers vormen immers nog steeds de basis van ons economisch netwerk. Ook als een zaak op de klippen loopt, is het belangrijk dat deze ondernemers alle steun krijgen. Daarnaast mogen wij niet uit het oog verliezen dat heel wat faillissementen kunnen worden voorkomen door ondernemers van bij de aanvang op een goede manier te begeleiden, voor te bereiden op het starten van hun onderneming en hen te blijven begeleiden tijdens de opstart en de uitbating. Wanneer dat efficiënt en goed gebeurt, met een minimaal flexibel kader — wanneer dat zoals de minister zelf zou zeggen goed gemanaged wordt — dan kunnen we er op die manier ook in slagen heel wat faillissementen te vermijden.
Ik wil ook op een pijnpunt wijzen. Ik stel vast dat er momenteel nogal wat banken weigeren leningen te verstrekken aan kleine ondernemingen en aan starters. Dat dreigt in toenemende mate een probleem te worden. Wij moeten eens goed nadenken over hoe wij de toegang tot het leningenstelsel voor ondernemers kunnen optimaliseren en garanderen. Ik vind dat ook een starter ongeacht de eventuele risico's het recht heeft om tenminste een lening te krijgen.
Tot slot is er nog niets gezegd over het behoud van de consignatiekas. Dat is belangrijk. Wij blijven dat steunen. Wij hebben hier lang over gediscussieerd en wij hebben de mensen gehoord. Als deze consignatiekas verder gemoderniseerd wordt, biedt dat een goede garantie om de fondsen uit faillissementen op een zinvolle manier te beheren ten gunste van de gefailleerde en niet — zoals dat in de perceptie van de banken meestal is — voor de eigen winsten en baten. Wij moeten deze consignatiekas dan ook in stand houden en ze stimuleren om met haar tijd mee te gaan.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Ladies and Gentlemen, I would like to join the decision of the President. I would like to thank everyone who contributed to the work of the committee. In particular, I would like to thank the staff of the Minister and the colleagues of the opposition, Mr. Van Hoorebeke, Bourgeois and Vandeurzen. The latter have worked very constructively in the committee. I was only in the middle of the ride to replace a colleague. I was pleasantly surprised by the functionality of this committee, and I hope that good operation will continue, despite the difficult hour in which we always have to meet. Mr. Coveliers, just then Mr. Bourgeois wondered where the coherence was in the government. Let me put a belt under your heart. In terms of stimulating the entrepreneurs in this country, I think we are still on the same line. Like you, this stimulation is very important. The unfavorable entrepreneurial climate in Belgium does not only deal with excessive burdens, but also with other aspects, such as the problem of bankruptcies. In order to remedy this, the legislation on the judicial agreement was also previously encrypted. However, after an initial renewal, the number of applications for a judicial settlement is minimal. Of the group that submits an application, a large part still ends up in bankruptcy. Therefore, it makes great sense that the bankruptcy legislation has been thoroughly reviewed.
In my opinion, we must first get rid of the idea that a failed middle class or enterprise bears the debts of that bankruptcy for the future of life. Belgium is one of the few countries where this is still the case. This legislation aims to change this. Automatic cleaning is an important step. Per ⁇ it is still a bit experimental and we need to look at the cat from the tree. Nevertheless, I believe that the implementation of this principle is important provided that the conditions are met. When this design is approved, the decorability is an acquired right.
We must not lose sight of the creditors. They should not stay in the cold. A partial reimbursement may be considered if it turns out that a full reimbursement brings creditors into trouble. It is not intended that the creditors are undermined by the automatic granting of the amortisability. In this way, we would only work a waterfall of bankruptcies.
For another element, we did not follow the minister. It is about the extension of decorability to legal persons. Currently, the availability is limited to the natural persons. In my opinion, it may have been an easy-to-use solution for the committee to limit itself to that.
In fact, many legal entities are natural persons with a small, limited envelope because they are often small enterprises that have adopted legal personality for various reasons. I really do not see why it would not be organized for these people and for the natural persons, except that the way it is presented is easy and clear. However, I think that we should return to this in the future, so that we can also provide for these legal entities with a basis for decorability.
Mr. Minister, I would like to conclude with a few not insignificant general concerns. Anyone who wants to do business in this country deserves all the support. After all, entrepreneurs are still the basis of our economic network. Even if a business is running on the cliffs, it is important that these entrepreneurs get all the support. Furthermore, we should not forget that many bankruptcies can be prevented by properly guiding entrepreneurs from the start, preparing for the start of their business and continuing to guide them during the start-up and exploitation. If this is done efficiently and properly, with a minimum flexible framework – if that is well managed, as the minister himself would say – then we can also succeed in avoiding a lot of bankruptcies.
I also want to point out a pain point. I note that there are currently quite a few banks refusing to provide loans to small ⁇ and start-ups. This is increasingly threatening to become a problem. We need to think carefully about how we can optimize and guarantee access to the loan system for entrepreneurs. I believe that even a startup, regardless of the possible risks, has the right to get at least one loan.
Finally, nothing has been said about the preservation of the consignation box. That is important. We continue to support that. We have discussed this for a long time and we have heard the people. Further modernization of this consignment box would provide a good guarantee of managing the funds from bankruptcies in a meaningful way in favor of the bankrupt and not — as is commonly perceived by banks — for their own profits and benefits. We must therefore maintain this consignation box and encourage them to go with their time.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal pogen u vandaag niet te ontgoochelen en het kort te houden zoals ik u heb beloofd. Vooreerst wil ik mij aansluiten bij de woorden van hulde die mijn voorganger heeft geuit ten aanzien van alle betrokkenen die in deze veeleer technische commissie ver van de pers en de belangstelling goed hebben gewerkt. Mijnheer de minister, uw medewerkers waren een goed klankbord voor de bemerkingen en bedenkingen die wij opperden.
Ik heb echter ook een aantal collega's leren waarderen die ik voorheen nog niet tijdens het parlementair werk was tegengekomen. Het is mooi dat men mensen leert waarderen over de politieke tegenstellingen heen.
De heer Vanhoutte zei terecht dat hieraan nog een tweede deel moet worden toegevoegd. Wij hadden eigenlijk eerst het gerechtelijk akkoord en de faillissementswet moeten bekijken. Het faillissement is het gevolg van een eventueel geslaagd gerechtelijk akkoord. Ik weet dat het de bedoeling van de regering is om ook het gerechtelijk akkoord terzake aan te pakken. Onze maatschappij en onze economie, en vooral de kleine zelfstandige die bereid is om zijn nek uit te steken, zijn met een goede faillissementswet en een goede wetgeving inzake het gerechtelijk akkoord gebaat. Het is inderdaad belangrijk om dat ernstig te herbekijken om beginnende ondernemers een betere kans te geven om daar na een zekere moeilijke periode in te slagen. Dit gerechtelijk akkoord zal wellicht in het najaar aan bod komen.
Vandaag staan wij, na een jarenlange evaluatie, voor een technische aanpassing van de faillissementswet. Wij hebben veel inbreng gehad van de curatoren op het terrein, van de rechters in handelszaken en van de schrijnende gevallen van de gefailleerden zelf, die een belangenvereniging hebben opgericht en die ons hebben gemeld wat er fout gaat tijdens een faillissement, een zwarte periode waar men door moet. Daarom is het belangrijk over een menselijke procedure te beschikken die tegemoet komt, niet alleen aan de belangen van de schuldeisers, maar ook van de gefailleerden.
Een aantal wijzigingen was dus technisch van aard. Wij hebben dit breed gesteund. Het ging onder meer om het wegwerken van een aantal procedurele incoherenties tussen de sluiting van het faillissement bij gebrek aan de actieve en de gewone sluiting en over de specificatie dat een procedure van derde verzet tegen de curator moet worden gericht. Mijnheer Vanhoutte, wij hebben daarover lang gedebatteerd. Dat was een zinvol debat en wij zijn daarin ook verder geraakt dan voorheen het geval was. De publicatie van het faillissementsvonnis in het Belgisch Staatsblad gebeurt voortaan door toedoen van de griffier. Deze zaken zijn gebeurd op vraag van de curatoren en de rechtbanken aan de hand van vaststellingen van de laatste jaren.
Het wetsontwerp dat wij zullen goedkeuren, bevat ook een aantal interessante innovaties. Ik onderstreep dat de Volksunie heeft gestreefd naar een grotere onafhankelijkheid van de curator. De wet zal bepalen dat een curator elke vorm van tegenstrijdigheid van belangen of van schijn van partijdigheid moet melden aan de rechtbank.
De meldingsplicht is belangrijk. Uiteindelijk zal de rechtbank, de rechter-commissaris of de rechter in handelszaken beslissen welk gevolg eraan wordt gegeven. Het lijkt mij deontologisch gezien van belang dat de curator melding maakt van wat zijn onafhankelijkheid in het gedrang kan brengen op het ogenblik dat hij wordt aangesteld. Ik neem aan, collega Hove, dat ook u daarop hebt gewezen.
De rapporteringsverplichting van de curator wordt evenwichtiger. Mijnheer de minister, op dat vlak bestond er een vrij zware belasting van de curator die op zeer korte termijn een rapport moest opmaken. Dit wil evenwel niet zeggen dat de curator daardoor een vrijgeleide krijgt om gedurende een zekere periode te doen wat hij wil. Ik meen dat er een nog grotere samenwerking moet ontstaan tussen enerzijds, de curator en anderzijds, de rechter in handelszaken, de rechter-commissaris die wordt aangesteld en die niet zozeer de controleur is van de curator maar wel de medewerker van de curator om snel tot een afwikkeling van het faillissement te komen.
Door een VU-amendement werd de mogelijkheid gecreëerd om over te gaan tot een onmiddellijke realisering van de activa en werd er een uitbreiding doorgevoerd. Dit was eveneens een vrij omslachtige procedure.
Mijnheer de minister, op een bepaald ogenblik werden wij geconfronteerd met een aantal amendementen van de regeringscommissaris, de heer Zenner. In het kader van de wijziging van de faillissementswet wou hij de strijd tegen de fiscale fraude verscherpen.
Mijnheer de voorzitter, ik kom dan bij enkele negatieve bedenkingen. Wij hebben een debat gevoerd over de rol van de Deposito- en Consignatiekas. Dit debat werd reeds gevoerd tijdens de bespreking van de vorige faillissementswet. Ik dacht dat we vandaag op dat vlak iets verder zouden staan. Dit is echter niet gelukt want de positie van de Deposito- en Consignatiekas werd gehandhaafd. Ik moet toegeven dat wij mensen van de Deposito- en Consignatiekas hebben gehoord. Ondertussen hebben zij een heel lange weg afgelegd om te automatiseren zodat zij een betere dienstverlening kunnen geven aan de curatoren en de rechtbanken. Er blijft evenwel nog steeds een tegenstrijdigheid bestaan tussen enerzijds, die monopoliepositie en anderzijds, de banken. Wij hebben allemaal een zekere inbreng gedaan in het debat maar volgens mij moet dit nog verder worden bekeken.
Er was ook een discussie over de verplichting ten aanzien van de curator om de bijzonder omslachtige procedure bij ontslag van beschermde werknemers af te schaffen. Wij hebben terzake een advies gekregen van minister Onkelinx. Volgens mij is zij aan de essentie voorbijgegaan want ik heb toen gewezen op een belangrijk artikel dat in een tijdschrift is verschenen waarin werd gesteld dat het Arbitragehof terzake gevat is. Ik had gehoopt dat minister Onkelinx een grotere inbreng zou doen. Ik wil daarmee echter niet gezegd hebben dat het standpunt dat werd ingenomen niet juist zou zijn. Als we over dergelijk belangrijke zaken praten moeten wij op een correcte manier worden ingelicht.
Tot slot, mijnheer de minister, kom ik tot het aspect van de verschoonbaarheid. Onder meer collega Vanhoutte heeft het hierover gehad. Mijnheer de minister, in uw gewijzigde versie ging u vrij ver en wij hebben dat teruggeschroefd zodat wij vandaag een vrij goed evenwicht hebben gevonden. De verschoonbaarheid van de rechtspersoon ging toch te ver. Collega Coveliers heeft opgemerkt dat een rechtspersoon kan ontbonden worden of in vereffening gesteld. In de commissie hebben wij dat debat ook gevoerd.
Collega Coveliers, waarom is dit debat gevoerd? Waarom is de verschoonbaarheid van een rechtspersoon nog altijd belangrijk? Welnu, zelfs als gefailleerde blijft een rechtspersoon bestaan en een van de argumenten om een rechtspersoon niet verschoonbaar te verklaren is het gevaar dat men zou kunnen gebruikmaken van gefailleerde rechtspersonen die verschoonbaar zijn verklaard om die in de handel te brengen. Ik denk dat het goed is dat wij dat wat hebben afgeblokt, maar wij moeten wel nagaan wat wij doen met de rechtspersoon die blijft bestaan, ook na het faillissement.
Dan is er het aspect van de borg die kan verschoonbaar worden verklaard. Wij hebben erop gewezen dat de automatische verschoonbaarheid van de borg ongewenste effecten op het economisch leven zou hebben. Desondanks wordt in het huidig ontwerp een borg uit vrijgevigheid door de rechtbank van zijn resterende schulden ontslagen, behalve wanneer hij zijn onvermogen op bedrieglijke wijze heeft geregeld. Wij blijven onze bezwaren tegen een dergelijke bepaling handhaven. De kredietmarkt zal lijden onder deze nieuwe bepaling. Deze wet wordt trouwens goedgekeurd op het ogenblik dat minister van Financiën Reynders een onderzoek laat uitvoeren naar de kredietschaarste. In de praktijk zal de borgtocht bovendien gemakkelijk worden omzeild door een overeenkomst te sluiten met twee hoofdelijke schuldenaren in plaats van met een schuldenaar en een borg om een abstracte garantie te bedingen. Wij zeggen dat een dergelijke bepaling niet thuishoort in het faillissementsrecht, maar zou moeten worden bekeken in de hele problematiek van de borgstelling en de zekerheden.
Mijnheer de minister, bovendien stellen wij ons de vraag of dit alles niet ongrondwettelijk is, want een borg die zich heeft borg gesteld voor iemand die nadien wordt gefailleerd, wordt wel verschoonbaar verklaard. Een borg die zich borg heeft gesteld voor een gewone schuldenaar kan niet verschoonbaar worden verklaard, tenzij hij de moeilijke procedure van de collectieve schuldenregeling gaat volgen. Dat initiatief moet hij dan zelf nemen, terwijl hier de borg automatisch door de rechtbank zelf verschoonbaar kan worden verklaard.
Collega's, ik heb zowel de positieve als de negatieve aspecten van de wijziging van de faillissementswet willen onderstrepen. Wij hebben daar ook constructief aan meegewerkt, maar toch wil ik nog enkele bezwaren aanbrengen. In elk geval zijn wij een stap verder in een betere afwikkeling van wat voor de gefailleerde van belang is, namelijk weten hoe snel zijn faillissement kan worden afgesloten en hoe snel hij opnieuw in het maatschappelijke en economisch leven kan worden ingeschakeld.
Vandaag is het nu eenmaal zo dat eens men failliet is gegaan, men er bijna niet meer uit geraakt, tenzij men dan een procedure van eerherstel gaat voeren. Dit wetsontwerp maakt daaraan een einde en daarover kunnen wij ons enkel verheugen.
Translated text
Mr. Speaker, I will try today not to disappoint you and to keep it short as I promised you. First of all, I would like to join the words of homage expressed by my predecessor to all those involved who have worked well in this rather technical committee far from the press and the interest. Mr. Minister, your employees were a good soundbar for the comments and concerns we raised.
However, I have also learned to appreciate a number of colleagues that I had not met before during parliamentary work. It is nice that people are taught to appreciate beyond the political contradictions.
Mr. Vanhoutte rightly said that a second part should be added to this. In fact, we had to look at the court settlement and the bankruptcy law first. The bankruptcy is the result of a successful judicial settlement. I know that it is the government’s intention to address the judicial agreement on this issue as well. Our society and our economy, and especially the small self-employed who are willing to shake their neck, are benefited by a good bankruptcy law and a good law on judicial settlement. Indeed, it is important to seriously reconsider this to give beginner entrepreneurs a better chance of succeeding there after a certain difficult period. This judicial agreement may be discussed in the autumn.
Today, after years of review, we are facing a technical adjustment of the Bankruptcy Act. We have had a lot of input from the curators on the ground, from the judges in commercial matters and from the chilling cases of the bankrupt oneself, who have founded an interest association and who have told us what is wrong during a bankruptcy, a black period to go through. Therefore, it is important to have a human procedure that serves not only the interests of the creditors, but also of the bankrupt.
Some of the changes were of a technical nature. We have widely supported this. It included removing a number of procedural inconsistencies between the closure of the bankruptcy in the absence of the active and the ordinary closure and the specification that a third-party objection procedure should be directed against the curator. Mr Vanhoutte, we have debated this long. That was a meaningful debate and we have also reached further in that than before. The publication of the bankruptcy judgment in the Belgian Staatsblatt is now carried out by the officer. These cases have occurred at the request of the curators and the courts on the basis of the findings of recent years.
The bill we will approve also includes a number of interesting innovations. I emphasize that the People’s Union has strived for greater independence of the curator. The law will provide that a curator must report any form of conflict of interest or appearance of partiality to the court.
The reporting obligation is important. Ultimately, the court, the judge-commissary or the commercial judge will decide what effect will be given to it. It seems to me that it is of deontological importance that the curator indicates what may compromise his independence at the time of his appointment. I assume, Mr. Hove, that you also pointed out this.
The reporting obligation of the curator becomes more balanced. Mr. Minister, there was a rather heavy burden on the curator who had to prepare a report in a very short term. However, this does not mean that the curator will be given a free guide to do what he wants for a certain period of time. I believe that there needs to be an even greater cooperation between, on the one hand, the curator and, on the other hand, the judge in commercial matters, the judge-commissary who is appointed and who is not so much the auditor of the curator but the associate of the curator in order to quickly reach a settlement of the bankruptcy.
A VU amendment created the possibility of moving to an immediate realisation of the assets and implemented an expansion. This was also a rather complicated procedure.
Mr. Minister, at some point we were faced with a number of amendments from the government commissioner, Mr. Zenner. As part of the amendment to the Bankruptcy Act, he wanted to intensify the fight against tax fraud.
I have a few negative concerns. We discussed the role of the Deposit and Consignateka. This debate was already held during the discussion of the previous bankruptcy law. I thought we would go a little further in that area today. However, this was not achieved because the position of the Deposit and Consignation Cash was ⁇ ined. I must admit that we have heard people from the Deposito and Consignateka. Meanwhile, they have gone a very long way to automate so that they can provide better service to the curators and the courts. However, there is still a contradiction between, on the one hand, that monopoly position and, on the other hand, the banks. We have all made a certain contribution to the debate, but I think this needs to be considered further.
There was also a discussion on the obligation of the curator to abolish the ⁇ burdensome procedure for dismissal of protected workers. We have received an opinion on this matter from Minister Onkelinx. In my opinion, it has overlooked the essence because I pointed to an important article that appeared in a journal stating that the Court of Arbitration is concerned. I had hoped that Minister Onkelinx would make a greater contribution. However, I do not mean that the position taken would not be correct. When we talk about such important matters, we need to be informed in the correct way.
Finally, Mr. Minister, I come to the aspect of decorability. Among other things, colleague Vanhoutte has talked about this. Mr. Minister, in your amended version you went quite far, and we scrolled that back so that we found a fairly good balance today. The jurisdiction of the legal person has gone too far. Collega Coveliers has noted that a legal entity can be dissolved or put into liquidation. This debate was also held in the committee.
Coveliers, why is this debate? Why is the integrity of a legal entity still important? Well, even if bankrupt, a legal entity continues to exist, and one of the arguments for declaring a legal entity non-corruptible is the danger that one could use bankrupt legal entities which have been declared non-corruptible to market them. I think it is good that we have blocked that, but we must look at what we do with the legal entity that continues to exist, even after the bankruptcy.
Then there is the aspect of the deposit that can be explained to be dishonest. We have pointed out that the automatic reimbursement of the guarantor would have undesirable effects on economic life. Nevertheless, in the current draft, the court will discharge a generous deposit from his remaining debts, unless he has settled his insolvency fraudulently. We will continue to uphold our objections to such a provision. The credit market will suffer from this new provision. This law, by the way, is approved at the moment that Minister of Finance Reynders leaves to conduct an investigation into the credit shortage. In practice, the collateral will also be easily bypassed by concluding an agreement with two major debtors rather than with a debtor and a collateral to condition an abstract guarantee. We say that such a provision does not belong to the bankruptcy law, but should be considered in the whole problem of collateral and collateral. Their
Mr. Minister, in addition, we ask ourselves whether all this is not unconstitutional, because a deposit that has made a deposit for someone who is subsequently bankrupt is declared dishonorable. A guarantor who has made a guarantee for an ordinary debtor cannot be declared forfeitable unless he is going to follow the difficult procedure of collective debt settlement. That initiative must then be taken by him, while here the deposit can be automatically declared dishonorable by the court itself.
I would like to emphasize both the positive and the negative aspects of the amendment to the Bankruptcy Act. We have also worked constructively on this, but nevertheless I would like to raise some objections. In any case, we are a step further in a better settlement of what is important for the bankrupt person, namely knowing how quickly his bankruptcy can be closed and how quickly he can be re-engaged in the social and economic life.
Nowadays, once one has gone bankrupt, one almost never gets out of it, unless then one is going to carry out a procedure of restoration of honor. This bill ends this and we can only rejoice.
#6
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal ook kort zijn. De heer Van Hoorebeke beloofde dat ook te zijn, wat hem evenwel niet belette om in detail de positieve en negatieve kanten te belichten. Ik herinner mij levendig de periode 1996-1997, toen wij de faillissementswet en achteraf het gerechtelijk akkoord hebben behandeld. Wij konden aannemen dat de faillissementswet degelijk was geconstrueerd. Dat bleek ook zo op het terrein het geval te zijn. Alleen hebben wij kunnen zien dat door de inspanningen die in de tweede ronde werden geleverd, wij de wet door evaluatie beter op punt hebben kunnen stellen dan voorheen. Sommigen noemen dat een evaluatie, anderen een reparatiewet. Dit hangt af van het standpunt, dat laat ik in het midden.
Translated text
I will also be brief. Mr. Van Hoorebeke promised to be so, which, however, did not prevent him from highlighting in detail the positive and negative sides. I remember vividly the period 1996-1997, when we dealt with the Bankruptcy Act and subsequently the judicial settlement. We could assume that the bankruptcy law was actually constructed. This also proved to be the case in the field. Only we have been able to see that through the efforts made in the second round, we have been able to improve the law through evaluation than before. Some call it an evaluation, others a repair law. This depends on the point of view, which I leave in the middle.
#7
Official text
En deuxième lieu, je voudrais souligner comme plusieurs intervenants l'ont d'ailleurs fait, la bonne atmosphère qui régnait dans cette commission. J'espère que nous rencontrerons le même esprit positif quand nous entamerons les débats sur l'accord judiciaire.
Translated text
Secondly, I would like to emphasize, as many speakers have also done, the good atmosphere that reigned in this committee. I hope that we will encounter the same positive spirit when we start the discussions on the judicial agreement.
#8
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de twee doelstellingen die in 1997 ten grondslag aan de wet lagen, met name een meer humane afhandeling van het faillissement en een snellere liquidatie bij onafwendbaar faillissement, verder werden ingevoerd.
Translated text
Mr. Speaker, I think that the two objectives underlying the law in 1997, in particular a more humane treatment of bankruptcy and a faster liquidation in case of irreversible bankruptcy, were further introduced.
#9
Official text
Il y a la reconnaissance d'une moindre responsabilité du failli selon des critères objectifs, ce que je considère comme un très grand avantage.
Translated text
There is the recognition of a lesser liability of the bankrupt according to objective criteria, which I consider to be a very great advantage.
#10
Official text
In tegenstelling tot u, mijnheer Van Hoorebeke, vind ik niet dat de borgstelling die men eigenlijk uit familiale solidariteit doet, op dezelfde wijze moet worden bekeken als de professionele financiële borgstelling. Voor mij is er een essentieel verschil tussen beide. Ik prijs mij gelukkig over de genomen maatregelen. Er is een reeks van problemen aangeraakt en opgelost. Persoonlijk heb ik nooit geaarzeld om de consignatie- en depositokas gelijk te stellen met andere private ondernemingen, die ook garanties kunnen bieden. Ik leg mij echter neer bij de keuzes die werden gemaakt. Daarmee is een belangrijk probleem opgelost. Naar aanleiding van het gerechtelijk akkoord hoop ik op dezelfde goede klemtonen. Misschien hebben wij in 1997 bij de vele inspanningen voor het ene project, wat weinig aandacht aan het tweede besteed, het gerechtelijk akkoord. Dat moet nog op punt worden gesteld.
Translated text
Unlike you, Mr Van Hoorebeke, I do not think that the guarantee that is actually made out of family solidarity should be viewed in the same way as the professional financial guarantee. For me, there is an essential difference between the two. I am pleased with the measures taken. A number of problems have been addressed and solved. Personally, I have never hesitated to equate the consignation and deposit boxes with other private companies, which can also offer guarantees. However, I agree with the choices made. This has solved an important problem. Following the judicial agreement, I hope for the same good emphasis. Per ⁇ in 1997, with the many efforts for one project, we paid little attention to the second, the judicial agreement. This must still be put on point.
#11
Official text
De algemene bespreking is gesloten. La discussion générale est close.
Translated text
General discussion is closed. The general discussion is closed.