General information
Full name plenum van 2002-01-24 14:15:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip201.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1552
06/12/2001
✔
Projet de loi modifiant l'article 20 de la loi du 7 mai 1999 modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne le régime disciplinaire applicable aux membres de l'ordre judiciaire.
50K1387
14/08/2001
✔
Projet de loi de mise en conformité du droit belge avec la Convention contre la torture et autres peines ou traitements cruels, inhumains ou dégradants, adoptée à New York le 10 décembre 1984.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#13
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Monsieur le président, je me réfère au rapport écrit.
Translated text
I refer to the written report.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit wetsvoorstel is geen legistiek hoogstandje. Dat is geen verwijt aan mijn goede collega, de heer Coveliers. Hij is slechts de boodschapper. Het is echter pijnlijk vast te stellen op welke wijze met de deontologische reglementering van de magistraten en het personeel van de griffies en de parketten wordt omgegaan.
Ik recapituleer kort. Op het einde van de vorige legislatuur, op 7 mei 1999, kwam de wet-Giet-Landuyt tot stand. Die wet kwam tegemoet aan een belangrijke aanbeveling van de parlementaire onderzoekscommissies om de magistraten een tuchtstraf te geven wanneer zij hun taken verwaarloosden. Het was de bedoeling om op de vastgestelde disfuncties te reageren. Daarvoor moest een nationale tuchtraad worden opgericht. De heer Vandeurzen had een amendement ingediend om de wet pas na 18 maanden in werking te laten treden om de minister van Justitie de mogelijkheid te geven snel de wettelijke bepalingen tot stand te brengen om de nationale tuchtraad op te richten zodat de wet-Giet-Landuyt op 31 januari 2001 van kracht kon worden.
Eind 2000 was evenwel nog geen initiatief genomen om de nationale tuchtraad op te richten. Onder andere de heer Coveliers heeft toen een wetsvoorstel ingediend om het van kracht worden van de wet houdende de tuchtregeling van magistraten met één jaar, tot 1 januari 2002, uit te stellen. De CD&V-fractie heeft op dat ogenblik voorgesteld om een wettelijke bepaling in te lassen om de nationale tuchtraad via een koninklijk besluit op te richten zodat dit op een snelle manier kon gebeuren. Dit voorstel werd door de meerderheid afgewezen. De minister van Justitie heeft in de Senaat gezegd dat de nodige aanpassingen tegen februari 2001 zouden worden gedaan zodat de wet houdende de tuchtregeling van magistraten zeker tegen 31 december 2001 van kracht en uitvoerbaar zou worden.
Tot onze grote verbazing bleven verdere initiatieven uit. Nu is er een nieuw wetsvoorstel van de heer Coveliers, aanvankelijk om de wetGiet-Landuyt na amendering in te trekken om de inwerkingtreding van deze wet opnieuw uit te stellen, ditmaal tot 1 januari 2003.
Deze globale regeling van de werkzaamheden in hoofde van de meerderheid en van de minister, leidde ertoe dat wij thans worden geconfronteerd met de situatie dat er geen uitvoerbare tuchtprocedure bestaat ten aanzien van de magistraten noch van de personeelsleden van de griffies en de parketten. Met andere woorden, er kan niet worden gereageerd wanneer een magistraat of een personeelslid van de griffies en de parketten een deontologische fout begaat. Dat is het resultaat van het terzake gevoerde beleid en dat is niet om fier over te zijn.
Mijnheer de voorzitter, het verhaal van de CD&V is niet ten einde. Inderdaad, er werd zodanig geknoeid met deze wetgeving en met de totstandkoming ervan dat de CD&V-fractie aan de voorzitter van de commissie voor de Justitie vroeg dat een handleiding voor al wie zich bezighoudt met tuchtprocedures zou worden toegevoegd aan het verslag, waarin wordt bepaald wanneer welke wetgeving precies van toepassing is voor 31 december 2001, vanaf 1 januari 2002 tot de inwerkingtreding van de wet Coveliers en nadien.
De minister van Justitie liet een nota opstellen die moest fungeren als wettelijke handleiding voor de magistraten en waarin precies werd uiteengezet hoe moest worden gereageerd op nalatigheden van magistraten en van personeelsleden van griffies en parketten.
Bij het bestuderen van die nota stelden wij evenwel heel wat lacunes vast. Uiteindelijk werd een definitieve versie van de nota toegevoegd aan het verslag, als zijnde de handleiding voor magistraten.
Opdat de rechtsonzekerheid nog groter zou zijn, maakte de minister van Justitie een nota over aan de magistraten, houdende de handleiding voor de wijze waarop vanaf heden moet worden omgegaan met tuchtproblemen, nalatigheden en dergelijke. Deze nota wijkt echter af van de nota die aan het verslag werd toegevoegd, meer bepaald op het vlak van de procedures voor tuchtvergrijpen die aanhangig werden gemaakt voor de inwerkingtreding van de wet van 7 mei 1999 en die niet werden afgehandeld op 1 januari 2002. In de nota die aan de magistraten werd overgemaakt is het alsof de procedure van de wet van 7 mei 1999 niet van toepassing is, terwijl in de nota die aan het verslag werd toegevoegd duidelijk wordt gestipuleerd dat die procedure wel van toepassing is tot wanneer het wetsvoorstel van de heer Coveliers van kracht is.
Thans bestaat er dus totale rechtsonzekerheid omtrent de lopende procedures vermits in de nota die aan het verslag werd toegevoegd in dat verband wordt verwezen naar de nieuwe wet — ingevolge het voorstel destijds van de heren Giet en Landuyt — terwijl in de nota van de minister aan de magistraten wordt gestipuleerd dat deze wet niet van toepassing is in dat verband.
Mijnheer de voorzitter, in de gegeven omstandigheden en gelet op de enorme slordigheden die terzake werden begaan, verzoek ik u dit voorstel terug te zenden naar de commissie om klaarheid te scheppen. Het kan toch niet dat men op het terrein helemaal niet weet hoe men moet reageren op nalatigheden. In dat verband herinnert u zich wellicht dat Kamerbreed werd aangenomen dat men over de mogelijkheden moest beschikken om te reageren op nalatigheden.
Ik vraag in eerste instantie de terugzending naar de commissie om de tegenstrijdigheid tussen de huidige nota en de nota die minister aan de magistraten heeft overgezonden, uit te klaren. Op die manier zijn wij niet medeverantwoordelijk voor de huidige totale rechtsonzekerheid inzake de materie van de tucht.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker, Mr. Speaker. This is not a blame to my good colleague, Mr. Coveliers. He is only the messenger. However, it is painful to determine how the deontological regulation of the magistrates and the staff of the griffs and prosecutors is dealt with.
I will briefly recapitulate. At the end of the previous legislature, on 7 May 1999, the law-Giet-Landuyt was adopted. That law responded to an important recommendation from the parliamentary investigation committees to discipline magistrates when they neglected their duties. It was intended to respond to the identified dysfunctions. For this purpose, a national disciplinary council had to be established. Mr Vandeurzen had submitted an amendment to enable the law to enter into force only after 18 months in order to allow the Minister of Justice to quickly establish the legal provisions to establish the national disciplinary council so that the law-Giet-Landuyt could come into force on 31 January 2001.
At the end of 2000, however, no initiative had yet been taken to establish the national disciplinary council. Among other things, Mr. Coveliers then submitted a bill to postpone the entry into force of the law establishing the disciplinary regime of magistrates by one year, until 1 January 2002. At that time, the CD&V group proposed to incorporate a legal provision to establish the national disciplinary council through a royal decree so that this could be done quickly. This proposal was rejected by the majority. The Minister of Justice said in the Senate that the necessary adjustments would be made by February 2001 so that the law establishing the disciplinary regime of magistrates would ⁇ come into force and enforceable by 31 December 2001.
To our great surprise, further initiatives remained out. Now there is a new bill proposed by Mr. Coveliers, initially to revoke the lawGiet-Landuyt after amendment to postpone the entry into force of this law again, this time until 1 January 2003.
This global arrangement of the work under the leadership of the majority and of the minister, led to the fact that we are now confronted with the situation that there is no enforceable disciplinary procedure with respect to the magistrates or to the staff of the griffies and the prosecutors. In other words, there can be no response when a magistrate or a staff member of the griffies and the parquets commits a deontological mistake. That is the result of this policy and that is not to be proud of.
The story of the CD&V is not over. Indeed, this legislation and the result of it were so narrowed that the CD&V group asked the Chairman of the Committee on Justice that a manual for all those engaged in disciplinary proceedings be added to the report, which specifies when which legislation is exactly applicable before 31 December 2001, from 1 January 2002 until the entry into force of the Coveliers Act and beyond.
The Minister of Justice issued a note to act as a legal guide for the magistrates and specifically outlined how to respond to the negligence of the magistrates and of the staff of the griffs and prosecutors.
However, when studying this note, we identified a number of gaps. Finally, a final version of the note was added to the report, as the guide for magistrates.
In order to make the legal uncertainty even greater, the Minister of Justice delivered a note to the magistrates, holding the manual for how to deal with disciplinary problems, negligences and the like from now on. However, this note differs from the note attached to the report, in particular as regards the disciplinary infringement procedures which were initiated before the entry into force of the Act of 7 May 1999 and which were not settled on 1 January 2002. In the note submitted to the magistrates, it appears that the procedure of the Act of 7 May 1999 is not applicable, while the note attached to the report clearly stipulates that that procedure is still applicable until Mr Coveliers’ bill comes into force.
There is therefore now total legal uncertainty with regard to the ongoing procedures mentioned in the note attached to the report in that regard reference is made to the new law — following the proposal at that time by Mr. Giet and Landuyt — while the Minister’s note to the magistrates stipulates that this law is not applicable in that regard.
Mr. Speaker, in the given circumstances and in view of the enormous misconduct that has been committed in this matter, I ask you to send this proposal back to the committee in order to create clarity. It is not possible that on the ground one does not know at all how to respond to negligence. In this regard, you may remember that Kamerbreed was assumed that one should have the possibilities to respond to negligence.
I first request the return to the committee in order to clarify the contradiction between the current note and the note that the minister has transmitted to the magistrates. In this way, we are not co-responsible for the current total legal uncertainty regarding the subject of the discipline.
#3
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb verleden week in de commissie duidelijk verklaard dat geen van ons fier is op het werkstuk dat wij hebben opgemaakt. Wij hebben getracht om met de middelen die er nog waren op een of andere wijze een oplossing aan te reiken.
Wij hebben die nota op uw vraag, met goedkeuring van heel de commissie, bij het verslag gevoegd. Wij hebben ze zelfs in laatste instantie moeten verbeteren, aangezien de oorspronkelijke Nederlandstalige versie verschilde van de juiste Franstalige versie. Wij hebben uiteindelijk de zaken rechtgetrokken.
Mijnheer de voorzitter, ieder heeft zijn verantwoordelijkheden. Wij behandelen hier vandaag een wetsvoorstel waarover de parlementaire werkzaamheden zijn afgerond. Wij hebben aan het verslag een duidelijke nota toegevoegd. Uit dat verslag blijkt dat de commissie en de minister zich naar deze nota richten. Wij hebben ons niet te mengen in de tegenstrijdigheden die eventueel voortvloeien uit een richtlijn die wordt gegeven voordat de wet is goedgekeurd. Op dit ogenblik is er geen wet. De wet van 7 mei 1999 blijft van toepassing en daarom moet men in deze periode ipso facto rekening houden met de inwerkingtreding op 1 januari van de wet van 7 mei 1999. Ik nodig de minister uit om eventueel te evalueren of hij verbeteringen aan de magistraten moet doorzenden, nu of als de wet er is. Wij hebben in de nota zeer duidelijk alle mogelijkheden uitgestippeld die zich kunnen voordoen. Dit is binnen het kader van de werkzaamheden de taak van de commissie en de plenaire vergadering.
Translated text
Mr. Speaker, I made it clear last week in the committee that none of us is proud of the work we have prepared. We tried to find a solution in some way with the resources that still existed.
We have attached this note to the report on your question, with the approval of the whole committee. We even had to improve them ultimately, as the original Dutch-language version differed from the correct French-language version. In the end, we corrected things.
Everyone has their responsibilities. Today we are discussing here a bill on which parliamentary work has been completed. We have added a clear note to the report. This report shows that the committee and the minister address this note. We do not intervene in the contradictions that may arise from a directive given before the law has been passed. At the moment there is no law. The law of 7 May 1999 remains applicable and therefore it is necessary to take into account ipso facto the entry into force of the law of 7 May 1999 on 1 January 1999. I invite the Minister to eventually evaluate whether he should forward improvements to the magistrates, now or when the law is there. We have in the note very clearly outlined all the possibilities that may arise. This is the task of the committee and the plenary session within the framework of the work.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de voorzitter van de commissie voor de Justitie gelijk heeft. Wij zouden in principe geen rekening moeten houden met wetsvoorstellen die er wel eens zouden kunnen komen over de fundamentele hervormingen inzake de tucht. Ik deel uw mening daarover. Wij hebben geprobeerd te anticiperen en een handleiding te geven. Het probleem is dat de minister wel rekening houdt met een dergelijk wetsvoorstel. In de brief die hij aan de magistraten heeft overgezonden, zegt hij uitdrukkelijk dat de wet van 7 mei 1999 op 1 januari 2002 in werking is getreden. Hij vestigt daarbij de aandacht op het volgende. Ik lees de brief even voor, mijnheer Coveliers.
Ik citeer: "Bij deze vestig ik uw aandacht op een wetsvoorstel tot intrekking van de wet van 7 mei 1999, dat in de Kamer werd ingediend op 6 december 2001. Ingevolge dit wetsvoorstel, dat momenteel in behandeling is, zou de wet van 7 mei 1999 met terugwerkende kracht geacht worden nooit in werking te zijn getreden".
Mijnheer de voorzitter van de commissie voor de Justitie, daarnaast werd op 7 december een wetsontwerp tot wijziging betreffende het tuchtrecht van magistraten ingediend. Ingevolge het wetsvoorstel, waarnaar de minister verwijst zijn, zo zegt hij, de volgende regelen van toepassing. De door hem genoemde regelen wijken af van hetgeen wij hier hebben uitgewerkt als handleiding voor degenen die met de tucht zullen moeten omgaan. Dit om u te wijzen op de totale onzekerheid van hen, die op het terrein met deze materie betrokken zijn. Het is niet zomaar een procedurele aangelegenheid. Wanneer vandaag een magistraat een zware fout begaat, is men eenvoudig niet in staat om daarop te reageren. Minstens zijn er duidelijke tegenstrijdigheden die, evident, in de procedures zullen worden gebruikt, desgevallend misbruikt. Men heeft immers de onzekerheid gecreëerd. Bijgevolg is de chaos inzake het tuchtbeleid totaal. Ik geloof dat het beleid hier dan ook volkomen faalt.
Mijnheer de voorzitter van de commissie voor de Justitie, collega's, wij kunnen hiermee onmogelijk akkoord gaan en — de voorzitter van de commissie voor de Justitie heeft gezegd dat iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt — ik vraag aan de minister van Justitie uitdrukkelijk welke regeling van toepassing is.Is het de regeling zoals in de nota gevoegd bij het verslag, gecorrigeerd op basis van de opmerkingen van de wetgevende diensten van de Kamer, of de nota die overgezonden is aan de magistraten? Op die manier kan minstens die onzekerheid worden weggenomen.
Mijnheer de voorzitter, dit is mijn concrete vraag. U zult wellicht gevoelig zijn voor deze materie. We kunnen hier geen half werk leveren. We moeten integendeel kwaliteitswerk leveren, zodanig dat we op het veld onze magistraten kunnen duidelijk maken welk tuchtregime van toepassing is en zeker op welke wijze wij kunnen optreden ten opzichte van mensen die falen en die daardoor de globale beoordeling, de Justitie en de geloofwaardigheid van de overheid in het gedrang brengen.
Translated text
I think the President of the Justice Committee is right. In principle, we should not take into account legislative proposals that could sometimes come about fundamental reforms in the discipline. I share your opinion on this. We tried to anticipate and give a guide. The problem is that the Minister takes into account such a bill. In the letter he sent to the magistrates, he expressly states that the law of 7 May 1999 came into force on 1 January 2002. He draws attention to the following. I read the letter before, Mr. Coveliers.
I quote: "In this I draw your attention to a bill repealing the law of 7 May 1999, which was submitted to the House on 6 December 2001. As a result of this bill, which is currently under consideration, the law of 7 May 1999 would be considered with retroactive effect never to have entered into force.”
On 7 December, a draft law amending the disciplinary law of magistrates was submitted. According to the bill, to which the Minister refers, he says, the following rules apply. The rules mentioned by him differ from what we have drawn up here as a guide for those who will have to deal with the discipline. This is to point you to the total uncertainty of those who are involved in the field with this matter. It is not just a procedural matter. When today a magistrate makes a grave mistake, one is simply unable to respond to it. At least there are clear contradictions that, obviously, will be used in the procedures, if any, abused. It has created uncertainty. Consequently, the chaos in discipline policy is total. I think the policy here completely fails.
Mr. Chairman of the Committee on Justice, colleagues, we cannot agree with this, and — the Chairman of the Committee on Justice has said that everyone assumes his responsibility — I explicitly ask the Minister of Justice what arrangement is applicable.Is it the arrangement as in the note attached to the report, corrected on the basis of the observations of the legislative services of the Chamber, or the note transmitted to the magistrates? In this way, at least that uncertainty can be removed.
This is my concrete question. You may be sensitive to this matter. We cannot do half work here. On the contrary, we must deliver quality work, so that we can make clear to our magistrates in the field what discipline regime applies and ⁇ how we can act towards people who fail and who thus compromise the global assessment, the Justice and the credibility of the government.
#5
Official text
U hebt daarover al een debat gevoerd in de commissie.
Translated text
This has already been discussed in the committee.
#6
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb gevraagd om het in de commissie te bespreken. Het is trouwens een nieuw gegeven.
Translated text
I have asked to discuss it in the committee. By the way, it is a new given.
#7
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Parys, ik denk dat wij beiden bekommerd zijn om kwaliteitswerk af te leveren, maar ik zeg — en ik denk dat ik op dat vlak niet kan worden tegengesproken — dat wat vandaag hier ter tafel ligt, als binnen de perken van wat nog mogelijk was kan worden beschouwd. Immers, door het feit dat er geen nieuwe tuchtregeling is behandeld en de wet van 7 mei 1999 op 1 januari van toepassing is geworden, moesten we wel noodoplossingen vinden. Ik heb nogmaals onderstreept dat niemand van ons daar fier kan over zijn. Binnen de beperkingen daarvan, meen ik echter dat de tekst die ter tafel ligt af is.
De eventuele circulaires, die ik trouwens niet ken en die niet aan mij werden gericht, zal de minister wellicht toelichten en aangeven in hoeverre ze werden uitgevaardigd, aan wie, waarover en in welke omstandigheden. Ik kan mij niet uitspreken over teksten of ontwerpen die niet aan mij zijn gericht en bovendien kan ik zeker geen rekening houden met toevallige teksten en/of ontwerpen die nog moeten worden behandeld.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Van Parys, I think that we both are concerned about delivering quality work, but I say — and I think I cannot be contradicted in that regard — that what is on the table here today can be considered within the limits of what was still possible. After all, due to the fact that no new disciplinary arrangements were dealt with and the law of 7 May 1999 came into force on 1 January, we had to find emergency solutions. I have repeatedly emphasized that none of us can be proud of this. Within its limits, however, I think that the text that is on the table is out.
The possible circulars, which I, by the way, do not know and which were not addressed to me, the Minister may explain and indicate in what extent they were issued, to whom, about what and under what circumstances. I cannot express my opinion on texts or designs that are not addressed to me and, in addition, I can ⁇ not take into account random texts and/or designs that have yet to be dealt with.
#8
Official text
Mijnheer Van Parys, ik meen dat u de verwijzing naar de commissie hebt gevraagd. Ik zal daar straks laten over beslechten.
Translated text
Mr. Van Parys, I think you requested the referral to the committee. I’ll let them deal with it later.
#9
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik had ook een concrete vraag gesteld aan de minister van Justitie.
Translated text
I also asked a specific question to the Minister of Justice.
#10
Official text
Ik zal hem vragen te antwoorden na uw beider uiteenzetting.
Translated text
I will ask him to answer after your two explanations.
#11
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal met veel aandacht naar hem luisteren.
Translated text
I will listen to him with great attention.
#12
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, comme dans tout ce qui concerne les matières de justice, nous devons malheureusement une fois encore constater un manque de sérieux de la part du gouvernement.
En effet, la loi du 7 mai 1999 modifiant le Code judiciaire relativement au régime disciplinaire applicable aux membres de l'ordre judiciaire aurait dû entrer en vigueur le 1 er janvier 2001. Pourtant, cette entrée en vigueur a été reportée, une première fois, au 1 er janvier 2002. Le ministre de la Justice justifia alors ce report par la nécessité d'inclure dans la loi de 1999 un régime disciplinaire pour les référendaires, les juristes de parquet et les greffiers et par la nécessité de prendre les arrêtés d'exécution indispensables à la mise en place du Conseil national de discipline. Mais en réalité, rien n'a été fait, si ce n'est le dépôt en 2001 d'un projet de loi par lequel le gouvernement entendait remplacer la loi du 7 mai 1999!
La proposition 1552, déposée par le collègue et ami, M. Coveliers, prévoit finalement un nouveau report de l'entrée en vigueur de la loi du 7 mai 1999 au 1 er janvier 2003, afin de permettre l'adoption par le parlement du nouveau régime proposé par le projet de loi du gouvernement. Il est clair que ce texte — comme l'a dit le président — n'est pas parfait! Aussi, face à ce manque de sérieux et à cette absence d'action du gouvernement, notre groupe ne pourra-t-il pas soutenir cette proposition de loi: nous nous abstiendrons dès lors pour dire au ministre de la Justice qu'il est grand temps de prendre la justice au sérieux dans ce pays!
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, as in all matters concerning justice, we must unfortunately once again see a lack of seriousness on the part of the government.
Indeed, the law of 7 May 1999 amending the Judicial Code as regards the disciplinary regime applicable to the members of the judicial order should have entered into force on 1 January 2001. However, this entry into force was postponed, for the first time, to 1 January 2002. The Minister of Justice then justified this postponement by the need to include in the 1999 law a disciplinary regime for referendums, prosecutor’s lawyers and secretaries and by the need to take the enforcement decrees indispensable for the establishment of the National Disciplinary Council. But in reality, nothing has been done, except the submission in 2001 of a bill by which the government intended to replace the law of 7 May 1999!
The proposal 1552, submitted by the colleague and friend, Mr. Coveliers, finally, provides for a new postponement of the entry into force of the law of 7 May 1999 to 1 January 2003, in order to allow the adoption by parliament of the new regime proposed by the draft government law. It is clear that this text – as the president said – is not perfect! Also, in the face of this lack of seriousness and this lack of action of the government, will our group not be able to support this bill: we will therefore abstain to tell the Minister of Justice that it is high time to take justice seriously in this country!
#13
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal het bondig houden, want ik ben er bijzonder over verheugd dat ik daarnet heb vernomen dat mijn vriendenkring eens te meer is uitgebreid. Ik ben daar zeer blij mee, collega.
Ten tweede, collega's, indien de wet van mei 1999 perfect ware geweest, dan hadden wij geen problemen gehad. De wet van 1999 was aanvankelijk een voorstel, maar werd nadien een ontwerp dat door de regering werd gesteund. Er bestond een probleem, maar wij hebben dat op een praktische manier proberen op te lossen door de inwerkingtreding te verdagen. Deze wet is te kort om daar veel meer woorden aan te verspillen, mijnheer de voorzitter.
Ik dank u, mijnheer de voorzitter, voor de samenstelling van het persoverzicht, waarin een aantal kranten worden opgenomen die in het deel van het land waar ik leef, moeilijk te verkrijgen zijn, wat te wijten is aan concentraties en zo meer. In dit persoverzicht staan vaak interessante dingen. Ik citeer uit het Belang van Limburg van donderdag, 24 januari 2002. Het citaat luidt als volgt — het deel over het ontslag sla ik over: "De CD&V moet om een tweede reden opletten. De partij heeft gelijk als zij beweert dat een hele reeks zaken nog steeds mislopen, maar men kan niet van een regering zonder CD&V verwachten dat zij in geen drie jaar tijd oplost waar 50 jaar lang regeringen met CD&V en meestal onder leiding van een CD&Vpremier, niet in geslaagd zijn. Door zich wel te doen, maakt de hele CD&V zich belachelijk. Opnieuw een jammerlijke zaak, omdat de CD&V tot zoveel beter in staat dus". Dus, dames en heren van de CD&V, beter doen.
Translated text
Mr. Speaker, I will keep it brief, because I am ⁇ pleased to have just heard that my circle of friends has once again expanded. I am very pleased with this, colleague.
Second, colleagues, if the law of May 1999 had been perfect, then we would have had no problems. The 1999 law was initially a proposal, but later became a draft that was supported by the government. There was a problem, but we have tried to solve it in a practical way by challenging the entry into force. This law is too short to waste many more words on it, Mr. Speaker. Their
I thank you, Mr. Speaker, for the composition of the press report, which includes a number of newspapers that are difficult to obtain in the part of the country where I live, which is due to concentrations and so on. In these press releases are often interesting things. I quote from the Importance of Limburg of Thursday, 24 January 2002. The quote is as follows — the part on the dismissal I skip: “The CD&V should pay attention for a second reason. The party is right when it claims that a whole series of matters are still failing, but one cannot expect a government without CD&V to resolve in no less than three years of time what for 50 years governments with CD&V and mostly led by a CD&V Prime Minister, have failed. By doing so, the whole CD&V makes itself ridiculous. Again a regrettable case, because the CD&V is so much better able.” So, ladies and gentlemen of the CD&V, do better.
#14
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat collega Coveliers zich vergist. De wet die hier door de vorige legislatuur werd goedgekeurd, is totstandgekomen op basis van een wetsvoorstel van onze toenmalige collega Renaat Landuyt en onze huidige collega Thierry Giet. Dit wetsvoorstel heeft trouwens een grote meerderheid verkregen in dit parlement, inclusief de VLD-fractie van dat moment. Ook de huidige minister van Justitie heeft de wet-GietLanduyt goedgekeurd en ik heb vernomen dat de toenmalige senator Coveliers dit ook heeft gedaan. Om u dus te zeggen dat het verleden en het verleden twee is, mijnheer de voorzitter. Er zijn klaarblijkelijk twee verledens in dit parlement. In het verleden heeft de CD&V-fractie de logistieke steun gegeven om deze wet tot stand te brengen en ik wil daar een tweede element aan toevoegen, mijnheer Coveliers. Wanneer op dit ogenblik geen tuchtrechtelijke regeling bestaat voor het personeel van de griffiers en de parketten, dan is dit bij gebreke aan enig ernstig initiatief vanwege de meerderheid en vanwege de minister van Justitie. Ook hier heeft de CD&V-fractie — en ook collega Giet — tenminste de moeite gedaan om een wetsvoorstel in te dienen. Wij hebben dit wetsvoorstel ingediend op 3 april 2000, teneinde dit hiaat effectief aan te vullen. Dat was ons alternatief en het was niet ingeschreven op het blanco blad van de premier, een paar dagen geleden. Ik wou dus even zeggen dat men af en toe correct moet citeren en situeren en wij vragen dus het ontslag van collega Coveliers.
Translated text
Mr. President, I think Mr. Coveliers is wrong. The law adopted here by the previous legislature was created on the basis of a bill proposed by our then colleague Renaat Landuyt and our current colleague Thierry Giet. This bill has, by the way, gained a large majority in this parliament, including the VLD group at the time. Also the current Minister of Justice has approved the law-GietLanduyt and I have heard that the then senator Coveliers has done this too. The past and the past are two. There are obviously two misfortunes in this parliament. In the past, the CD&V group has provided logistical support for the implementation of this law, and I would like to add a second element, Mr. Coveliers. If there is currently no disciplinary arrangement for the staff of the officers and the prosecutors, this is due to the lack of any serious initiative due to the majority and due to the Minister of Justice. Here too, the CD&V group — and also colleague Giet — at least made the effort to submit a bill. We submitted this bill on 3 April 2000, in order to effectively fill this gap. That was our alternative and it wasn’t listed on the prime minister’s blank paper a few days ago. So I would like to say that from time to time one must correctly cite and situate and we therefore ask for the resignation of colleague Coveliers.
#15
Official text
Mijnheer Van Parys, velen onder ons hebben verscheidene verledens.
Translated text
Mr. Van Parys, many of us have several misfortunes.
#16
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat collega Van Parys niet alleen voor de zevenhonderd tweeëndertigste keer het ontslag van de minister van Justitie vraagt, maar dat hij zich zelfs tot mij durft te richten. Ik wacht op de actie en ik zal natuurlijk, in samenspraak met de collega's van de Senaat, moeten bepalen in hoeverre het mogelijk is.
Translated text
Mr. Speaker, I note that colleague Van Parys does not only request the resignation of the Minister of Justice for the seven hundred and thirty-two times, but that he even dares to address me. I am waiting for the action and I will, of course, in consultation with the colleagues of the Senate, have to determine to what extent it is possible.
#17
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal kort reageren. De wet van 7 mei 1999 — zelfs indien zij is ontstaan op basis van een voorstel van de toenmalige collega's Giet en Landuyt — heeft natuurlijk de zogenaamde toets doorstaan. Dat betekent dat zij in de Kamer is goedgekeurd, naar de Senaat is geweest en vandaar naar de Kamer is teruggekeerd. Zij is dus van wetsvoorstel wetsontwerp geworden en heeft daarom iedereen gebonden, inclusief de toenmalige regering.
Mijnheer de voorzitter, dat bewijst dat niet al het werk van een parlement perfect is, het is des mensen. Niet ikzelf, maar de administratie van het directoraat-generaal van de rechterlijke orde heeft vastgesteld dat er niet minder dan vijfentwintig redenen bestaan waarom deze wet onuitvoerbaar is. Bovendien bevat de wet een aantal fundamentele tekortkomingen. De belangrijkste tekortkoming was dat men het griffiepersoneel was vergeten en dat er geen enkele voorziening bestond tegen de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, de federale procureur, de leden van het federaal parket en de toegevoegde magistraten.
Daarom zult u begrijpen dat een inspanning moest worden geleverd om deze wet opnieuw op punt te stellen. Het grote verschil bestaat erin dat het wetsontwerp, dat op 7 december 2001 werd ingediend en op de agenda van volgende week staat, de goedkeuring van de Raad van State heeft gekregen. Dat advies had binnen de maand moeten worden geleverd, maar nam drie maanden in beslag. Het heeft ook een advies gekregen vanwege de Hoge Raad voor de Justitie, waarover ook meer dan drie maanden zijn verlopen. Omdat het griffie- en parketpersoneel erbij betrokken waren, moest het ontwerp ook worden onderworpen aan het vakbondsoverleg, dat in oktober 2001 was afgerond.
We moeten toegeven dat het geen ideaal werk is, maar liever dan daarover een reeks negatieve beschouwingen te formuleren, vind ik dat het een verdienstelijk voorstel is. Het brengt op korte termijn immers een praktische oplossing. En hiermee antwoord ik op de vraag van de heer Van Parys: de werkzaamheden zullen meteen ook een basis vormen voor degenen die zullen worden geroepen om zich over de tuchtdossiers te buigen.
Ook bij de voorzitter van de commissie voor de Justitie dring ik erop aan het wetsontwerp van de regering, met het drievoudig advies, af te handelen. Pas dan leveren wij echt positief werk af en daarmee is iedereen gebaat, niet in het minst de magistratuur.
Translated text
Mr. Speaker, I will respond briefly. The law of 7 May 1999 — even if it was created on the basis of a proposal from the then colleagues Giet and Landuyt — has, of course, passed the so-called test. This means that she was approved in the Chamber, went to the Senate and from there returned to the Chamber. It has thus turned from a bill to a bill and has thus bound everyone, including the then government.
That proves that not all the work of a parliament is perfect, it is the work of the people. Not myself, but the administration of the Directorate-General of the Judicial System has determined that there are no less than twenty-five reasons why this law is inapplicable. In addition, the law contains a number of fundamental shortcomings. The main disadvantage was that the officer staff was forgotten and that there was no appeal against the first chairman of the Court of Cassation, the federal prosecutor, the members of the federal prosecutor’s office and the additional magistrates.
Therefore you will understand that an effort had to be made to re-establish this law. The major difference is that the bill, which was submitted on 7 December 2001 and is on the agenda of the next week, has been approved by the State Council. That advice should have been delivered within the month, but it took three months. It has also received an opinion due to the High Council for Justice, which has also taken over three months. Given the involvement of the office and parquet staff, the draft also had to be subject to the trade union consultation, which was concluded in October 2001.
We must admit that it is not an ideal work, but rather than formulating a series of negative considerations about it, I think it is a meritorious proposal. It provides a practical solution in the short term. And with this I answer the question of Mr. Van Parys: the work will immediately also form a basis for those who will be called to bow over the discipline files.
I also urge the Chairman of the Justice Committee to deal with the government’s draft law, with the three-fold opinion. Only then will we deliver truly positive work and benefit everyone, not least the magistrates.
#18
Official text
Mijnheer de voorzitter, de minister heeft nog niet geantwoord op de vraag welke handleiding nu geldt: de handleiding bij het verslag of de handleiding die door de minister aan de magistraten is overgemaakt? Het is van fundamenteel belang, want het gaat over de hangende procedures. Wanneer iemand iets heeft mispeuterd en wanneer deze procedure vanaf 1 januari 2002 van kracht is, welke wetgeving geldt dan? Op basis van de nota bij het verslag is het de wet-Giet-Landuyt en op basis van de instructies van de minister is dat niet zo.
Mijnheer de minister, u begrijpt dat het voor de magistraten van cruciaal belang is terzake uitsluitsel te krijgen zodat zij weten op welke manier zij op fouten, nalatigheden en falen moeten reageren.
Translated text
Mr. Speaker, the Minister has not yet answered the question which manual now applies: the manual attached to the report or the manual forwarded by the Minister to the magistrates? It is of fundamental importance because it is about the pending procedures. If someone has wronged something and if this procedure is in force from 1 January 2002, what legislation is applicable? On the basis of the note attached to the report it is the law-Giet-Landuyt and on the basis of the instructions of the minister it is not so.
Mr. Minister, you understand that it is crucial for the magistrates to get exclusion in this matter so that they know how to respond to errors, negligences and failures.
#19
Official text
Mijnheer de voorzitter, het antwoord is gegeven. Het zal volstaan het Integraal Verslag erop na te lezen. Ik heb gezegd dat de nota die gevoegd was bij de parlementaire stukken de documenten zijn waarop men zich kan en zal baseren.
Translated text
The answer has been given. It will be enough to read the comprehensive report. I have said that the note attached to the parliamentary documents are the documents on which one can and will be based.
#20
Official text
Wat was het antwoord, mijnheer de minister?
Translated text
What was the answer, Mr. Minister?
#21
Official text
Met heel Parijs maar niet met mij!
Translated text
With all of Paris, but not with me.