General information
Full name plenum van 2002-02-21 14:15:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip208.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K0223
04/11/1999
✔
Projet de loi relative au recouvrement amiable des dettes du consommateur.
50K1289
08/06/2001
✔
Projet de loi modifiant la loi du 10 novembre 1967 portant création du Bureau d'intervention et de restitution belge.
50K1301
02/12/1998
✔
Projet de loi sur les associations sans but lucratif, les associations internationales sans but lucratif et les fondations.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#13
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#24
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#25
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#26
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#27
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#28
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#29
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#30
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#31
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#32
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#33
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#34
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#35
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#36
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#37
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#38
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#39
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#40
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#41
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#42
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#43
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#44
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#45
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, de CD&V zal het wetsvoorstel van mevrouw De Meyer en de heer Peeters, zoals geamendeerd door de regering, steunen. Op 27 oktober 1997 werd door de heren De Richter en Demotte een wetsvoorstel ingediend om de invordering van schulden van een consument tegen betaling te verbieden. De activiteiten van incassobureaus zouden met andere woorden niet alleen aan regels worden onderworpen, ze zouden zelfs worden verboden bij invorderingen van gewone consumenten. Tijdens de vorige legislatuur werd over het ontwerp in de commissie voor het Bedrijfsleven een hoorzitting gehouden en werd aan de Raad voor Verbruik een advies gevraagd. Dat advies was trouwens vrij genuanceerd en zeer verfijnd.
Reeds van in den beginne was de houding van de CD&V duidelijk. Wij hebben ons verzet tegen een absoluut verbod op het invoeren van schulden van consumenten door incassobureaus. Het was onze overtuiging dat dit nog wel moest kunnen. Onze fractie heeft altijd een lans gebroken voor een regeling van het beroep. De cowboys moesten eruit. In deze legislatuur hebben mevrouw De Meyer en de heer Peeters het wetsvoorstel opnieuw ingediend, echter nog steeds met het verbod op incassobureaus. Vandaag, bijna 5 jaar na het indienen van het eerste voorstel, vindt de CD&V haar politieke opstelling terug in het voorliggend voorstel. Het heeft lang geduurd. Veel te lang. De minister heeft lang getalmd om zijn concrete steun aan het wetsvoorstel te verlenen. Vandaag is een evenwicht bereikt tussen een goede wettelijke regeling die toeziet op de belangen van, enerzijds, de verbruikers en, anderzijds, die van de schuldeisers.
Er zijn echter een paar minpunten. Een eerste minpunt zijn de burgerlijke sancties die zeer verregaand zijn. Bovendien worden nieuwe administratieve lasten opgelegd aan de bedrijven. De commissie heeft een brief ontvangen van een BVVO die opmerkingen maakte over de nieuwe administratieve lasten die voortvloeien uit dit wetsvoorstel. Zij verwachten dat hun dossierkosten bij afhandeling van schade bij de familiale polis 2 tot 3% zal stijgen. Dit is in strijd met de administratieve vereenvoudiging die deze regering steeds vooropstelt. We stellen het tegendeel vast. Ik nodig de minister en de indieners uit de nodige bekendheid te geven aan deze nieuwe wet. Iedereen die op een of andere manier bezig is met schuldvordering, heeft er belang bij op de hoogte te zijn van de nieuwe reglementering.
Mijnheer de voorzitter, ik wil het voorstel situeren tegen de achtergrond van het politiek manifest voor een doortastende aanpak van de schuldoverlast, een politiek dossier dat een paar maanden geleden door Welzijnszorg werd gelanceerd tijdens de campagne "Schulden, wie wordt er beter van?". In het politiek manifest roept Welzijnszorg op om de invordering van schulden te reguleren en de incassobureaus aan banden te leggen. Met dit voorstel wordt daarop ingespeeld. Het is een van de 10 punten waarvan de organisaties die opkomen tegen de overmatige schuldenlast verwachten dat er uiteindelijk op korte termijn een doorbraak wordt gerealiseerd. Met dit wetsvoorstel gebeurt dit. Dat is positief. Daarom vind ik het bijzonder jammer dat ons pleidooi, dat we een paar weken geleden hebben gehouden, voor meer informatie en sensibilisatiecampagnes ter voorkoming van overmatige schuldenlast, waarvoor we zelfs de nodige middelen hadden gevonden, geen gehoor heeft gevonden bij de meerderheid. Ons pleidooi om de observatoria voor de schuld structureel te financieren werd niet gehoord door de meerderheid, ook niet door mevrouw De Meyer. Dit was nochtans ook een punt van Welzijnszorg, een punt dat in het licht van de bestrijding van de schuldenoverlast bijzonder belangrijk is. Met de goedkeuring van onze amendementen hadden we een bijdrage kunnen leveren aan het preventief bestrijden van de schuldoverlast.
Wij zullen dit wetsvoorstel vanuit de oppositie steunen, omdat het belangrijk is voor iedereen en in het bijzonder voor zij die al schulden hadden. Wij spelen geen politieke spelletjes op de rug van de mensen en op de rug van zij, die zich in een onfortuinlijke positie bevinden. Wij spelen het niet zoals de meerderheid, die enkele weken geleden de amendementen van de oppositie hautain wegstemde.
Translated text
Mr. Speaker, the CD&V will support the bill of Mrs. De Meyer and Mr. Peeters, as amended by the Government. On 27 October 1997, Mr. De Richter and Mr. Demotte submitted a bill to prohibit the recovery of debts from a consumer against payment. In other words, the activities of collection agencies would not only be subject to rules, they would even be prohibited in the case of collection by ordinary consumers. During the previous legislature, a hearing was held on the draft in the Committee for Business and the Consumer Council was asked for an opinion. That advice, by the way, was quite nuanced and very sophisticated.
From the very beginning, the attitude of the CD&V was clear. We oppose an absolute ban on the introduction of consumer debt by collection agencies. It was our conviction that this should still be possible. Our group has always broken a lance for a regulation of the profession. The cowboys had to get out. In this legislature, Ms. De Meyer and Mr. Peeters have submitted the bill again, but still with the ban on collection agencies. Today, almost 5 years after the submission of the first proposal, the CD&V finds its political position back in the present proposal. It has taken a long time. Too much too long. The Minister has long waited to give his concrete support to the bill. Today a balance has been achieved between a good legal framework that monitors the interests of, on the one hand, consumers and, on the other hand, creditors.
However, there are a few shortcomings. The first point is the civil sanctions, which are very extensive. Additionally, new administrative burdens are imposed on companies. The committee has received a letter from a BVVO who made comments on the new administrative burden arising from this bill. They expect that their file costs in the handling of damages at the family policy will increase from 2 to 3%. This is contrary to the administrative simplification that this government is constantly promoting. We assert the opposite. I invite the Minister and the applicants to give the necessary awareness of this new law. Anyone who is in any way involved with debt claims has an interest in being informed of the new regulation.
Mr. Speaker, I would like to place the proposal against the background of the Political Manifesto for a Comprehensive Approach to Debt Overwhelming, a political dossier launched a few months ago by Welfinszorg during the campaign "Debt, who gets better of it?". In the Political Manifesto, Welzijnszorg calls for the regulation of debt collection and the banning of debt collection agencies. This proposal is aimed at this. It is one of 10 points in which organisations facing excessive debt expect to eventually ⁇ a breakthrough in the short term. With this bill this happens. That is positive. Therefore, I find it ⁇ regrettable that our plea, which we held a few weeks ago, for more information and awareness-raising campaigns to prevent excessive debt burden, for which we had even found the necessary resources, has not been heard by the majority. Our plea to structurally fund the debt observatories was not heard by the majority, not even by Mrs. De Meyer. However, this was also a point of welfare care, a point that is ⁇ important in the light of the fight against debt overload. With the approval of our amendments, we could have contributed to the preventive fight against debt overload.
We will support this bill from the opposition, because it is important for everyone and especially for those who already had debts. We do not play political games on the back of the people and on the back of those who are in an unfortunate position. We do not play it like the majority, which a few weeks ago voted out against the amendments of the opposition.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, wij staan achter het voorstel dat is ingediend door de heer Verlinde en mevrouw De Meyer. Volgens ons is het tijd dat het kaf van het koren wordt gescheiden. Ik heb toch nog enkele amendementen ingediend, omdat ik met enkele vragen omtrent dit voorstel blijf zitten.
Wij stellen voor om bij artikel 3 toch nog een soort overgangsmaatregel in te bouwen voor bedrijven die langer dan 15 jaar het woord Justitia in hun naam dragen. Het betreft incassobureaus die al heel wat jaren actief zijn en die zeker niet de bedoeling hebben om verwarring te scheppen. Voor deze bedrijven willen wij toch een uitzondering vragen.
In verband met artikel 7 leek het ons gepast om de woorden "het adres en het telefoonnummer van de schuldeiser" te schrappen. Het is de bedoeling dat de schuldeiser zich beschermd zou voelen, want uiteindelijk delegeert hij toch de schuldvordering aan een incassobureau. Het lijkt ons niet aangewezen dat de schuldenaar de schuldeiser in deze zou lastigvallen. Vandaar vragen wij om vernoemde woorden uit artikel 7 te schrappen. Wij stellen voor om artikel 14 te schrappen en de sancties in artikel 15 te verhogen. Volgens ons houdt artikel 14 in dat de consument volledig kan worden vrijgesteld van zijn vordering, indien het incassobureau fouten maakt bij de invordering. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat consumenten die ter kwader trouw zijn kunnen worden vrijgesteld van alle schulden, wanneer zij fouten vinden in de invordering van het incassobureau. In artikel 14 wordt voorgesteld om desgevallend de ingevorderde middelen volledig te laten terugbetalen aan de consument, zodat het incassobureau uiteindelijk de schuldeiser zou moeten betalen. Malafide schuldenaars kunnen van dit artikel gebruik maken om volledig te worden vrijgesteld van hun vordering. Daarom stellen wij voor om in artikel 15 de sancties te verhogen met 25% van de ingestelde vordering.
Daarnaast vragen wij ook nog of het mogelijk is de procedure, van toepassing op de wet op het consumentenkrediet, ook te laten gelden voor dit ontwerp. Zo krijgt het incassobureau de mogelijkheid om eventueel toch in beroep te gaan wanneer er een uitspraak zou zijn.
Translated text
Mr. Speaker, we support the proposal submitted by Mr. Verlinde and Mrs. De Meyer. We think it is time to separate the grain from the grain. I have submitted a few amendments because I remain with a few questions about this proposal.
We propose to incorporate a transitional measure in Article 3 for companies that have been carrying the word “Justice” in their name for more than 15 years. These are collection agencies that have been active for many years and which ⁇ do not intend to create confusion. For these companies, we would like to ask for an exception.
In connection with Article 7, it seemed appropriate for us to remove the words "the address and telephone number of the creditor". It is intended that the creditor would feel protected, because in the end he nevertheless delegates the debt claim to a collection agency. It does not seem to us appropriate that the debtor would harass the creditor in this. We therefore request that the aforementioned words be removed from Article 7. We propose to remove Article 14 and increase the sanctions in Article 15. In our view, Article 14 provides that the consumer can be fully exempt from his claim if the collection agency makes mistakes in the collection process. However, it cannot be intended that consumers who are in bad faith may be exempted from all debts if they find errors in the collection of the collection agency. Article 14 proposes that, where appropriate, the recovered funds should be fully refunded to the consumer, so that the collection agency would eventually have to pay the creditor. Malafide debtors may use this article to be fully exempt from their claims. Therefore, we propose to increase the penalties in Article 15 by 25% of the claim made.
In addition, we also ask whether it is possible to apply the procedure, applicable to the Law on Consumer Credit, also for this draft. Thus, the collection agency will be given the opportunity to appeal, if any, if there would be a judgment.
#3
Official text
De heer Bourgeois vraagt het woord. Mevrouw De Meyer, co-auteur van het voorstel, zal daarna de kans krijgen om te spreken.
Translated text
Mr. Bourgeois asks for the word. Mrs De Meyer, co-author of the proposal, will then be given the opportunity to speak.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik feliciteer de indieners met het voorstel. Wij hadden een voorstel dat iets verder ging, maar dat blijkbaar niet voldoende werd gedragen. In eerste instantie zouden wij overgaan tot een algemeen verbod, maar niettemin heeft dit voorstel volgens mij grote verdiensten. Het reglementeert een sector waar inderdaad veel misbruiken voorkomen.
Ik denk dat het zeker beter is om een eerste stap te doen dan helemaal niets te doen.
Wel heb ik nog een kleine vraag. Op de voorlaatste lijn van artikel 14 tweede lid lees ik de term "nalatigheidsinteresten". Moet dat niet nader worden gespecifieerd, want die term lijkt in de context niet duidelijk. Immers, het gaat niet om conventionele rente, maar om de wettelijke rente. Is het bijgevolg niet beter dat het als dusdanig wordt vermeld? Ik vermoed dat de indieners beogen dat van rechtswege zonder ingebrekestelling wettelijke rente verschuldigd is.
Translated text
I would like to congratulate the applicants on the proposal. We had a proposal that went a little further, but that was apparently not sufficiently carried out. Initially, we would move to a general ban, but nevertheless, I think this proposal has great merits. It regulates a sector where indeed many abuses are prevented.
I think it is definitely better to take a first step than to do nothing at all.
I have another small question. In the first last line of Article 14 paragraph 2 I read the term "default interests". This need not be specified further, because that term does not seem clear in the context. After all, it is not about conventional interest rates, but about the statutory interest rate. Is it not therefore better to mention it as such? I suspect that the applicants are seeking that legal interest is owed without default.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, oorspronkelijk hadden we inderdaad geopteerd voor een verbod op incassobureaus, zoals mevrouw Creyf terecht heeft aangehaald. Op advies echter van de Raad voor het Verbruik, waarin consumenten en producenten vertegenwoordigd zijn, zijn we daarop teruggekomen en hebben wij ervoor gekozen een reglementering uit te werken voor de incassobureaus. Dat vindt u terug in het voorstel.
Ik dank overigens uitdrukkelijk de oppositieleden die bereid zijn het voorstel mee goed te keuren. Het is belangrijk dat er een wettelijke regeling komt voor alle invorderingen van schulden van consumenten die altijd van toepassing is. Bovendien kan het privé-leven van de consument niet meer worden geschonden, kan hij niet langer meer worden misleid en is er respect voor zijn menselijke waardigheid.
Met de opsomming van de voorwaarden waaraan een incassobureau moet voldoen, bieden we een oplossing aan de misbruiken waarover talrijke klachten zijn geformuleerd. Ik denk aan onjuiste juridische bedreigingen, aan onjuiste vermeldingen op een omslag alsof het om een juridische instantie gaat dat een schuld invordert, aan de ondervraging van buren, werkgevers en familie enzovoort. Met het nieuwe reglement wordt een einde gemaakt aan al die misbruiken.
Incassobureaus worden onder andere verplicht zich in te schrijven bij het ministerie van Economische Zaken en ze riskeren schrapping als ze niet voldoen aan de voorwaarden die we in ons voorstel hebben gestipuleerd.
Mijns inziens doen we met het voorstel een grote stap voorwaarts en ik verheug mij erover dat de tekst uitvoering geeft aan het punt 5 van het Politiek Manifest van Welzijnszorg. We zorgen namelijk voor een betere regeling van de inning van de schulden.
Laat ik nu ingaan op een aantal opmerkingen van de parlementsleden. Ik was uiteraard zeer verwonderd in plenaire vergadering te moeten vaststellen dat de VLD-fractie amendementen heeft ingediend, die niet ter discussie in de commissie gelegd werden. Intussen heb ik begrepen dat zulks het gevolg is van het feit dat de heer Lenssen ziek was tijdens de commissiebespreking. Ik ben van oordeel dat de tekst een goed antwoord biedt op de bezwaren die met de amendementen worden verwoord.
Wat de opmerking over de invorderingsmaatschappij die opereert onder de naam Justitia betreft, het is waar dat we elke vermenging tussen incassobureaus, die niet meer doen dan bemiddelen, en juridische instanties verwerpen. Zolang het onderscheid duidelijk is, bijvoorbeeld doordat op de brief duidelijk wordt gemaakt dat het om een brief van een incassobureau gaat en niet van een gerechtelijke instantie, kan dat voor ons. Wanneer Justitia duidelijk aangeeft dat het een incassobureau is, dan is alles in orde.
Er mag echter absoluut geen vermenging zijn, en precies dat was het probleem. Op sommige brieven stond zelfs niet meer vermeld dat het om een incassobureau gaat. Allerlei juridische symbolen doen mensen denken dat de brieven van officiële juridische instanties afkomstig zijn. De VLD diende een amendement in om het adres en het telefoonnummer van de schuldeiser niet in de eerste brief van het incassobureau aan de schuldenaar te vermelden. Volgens mij is het behoud van dat adres toch belangrijk. Het idee vertrekt vanuit de bemiddelingspositie van het incassobureau en de eigenlijke schuldeiser mag niet worden vergeten. De schuldenaar moet bovendien de mogelijkheid blijven behouden om rechtstreeks met de schuldeiser te onderhandelen. Ook voor de transparantie en de duidelijkheid lijkt het mij belangrijk dat de schuldenaar erg goed weet om welke schulden het gaat en wie de schuldeiser precies is. Ik pleit er dus voor om die adresvermelding te behouden.
De VLD formuleerde een belangrijke opmerking over de artikelen 14 en 15 over de bestraffing. Wij hebben een burgerlijke sanctie ingeschreven maar geen strafrechtelijke sanctie. Er komt geen strafprocedure aan te pas, want op de uitdrukkelijke vraag van ondernemingen zijn wij tot de burgerlijke sanctie overgegaan. Het lijkt mij belangrijk te weten dat die vraag vanuit de ondernemingen komt. Er rijst echter wel een probleem, ook terecht aangehaald door de incassobureaus. De angst bestaat bij de incassobureaus dat de schuld zou vervallen door een kleine formele fout. Dat is echter absoluut niet de bedoeling. Een vergissing in de naam of het adres van de schuldeiser is zo'n kleine formele fout. De sanctie luidt als volgt: als een incassobureau op een onwettige manier een inning heeft verworven van een schuldenaar, moet het incassobureau die inning aan de schuldenaar gewoon teruggeven.
Die sanctie is zwaar maar belet niet dat de schuldeiser wel degelijk betaald is, want de relatie tussen het incassobureau en de schuldeiser blijft natuurlijk overeind. De schuldeiser wordt hoe dan ook betaald, zogauw het incassobureau zelfs al maar een deel van de schuld heeft gerecupereerd. Het incassobureau dat echter een zware fout heeft gemaakt, moet het bedrag restitueren aan de schuldenaar. Wij denken dat die maatregel verantwoord is omdat er bij die burgerlijke sanctie ook steeds een rechter aan te pas komt. Het gaat om een burgerlijke rechter of een vrederechter als het om kleine bedragen gaat. De rechter beoordeelt of de sanctie al dan niet van toepassing is. Volgens mij garandeert dat voldoende dat zo'n zware sanctie niet louter om kleine, formele fouten opgelegd wordt.
De heer Bourgeois maakte een opmerking over het begrip "nalatigheidintrest", waarover wij in de bevoegde commissievergadering hebben gediscussieerd met de minister. De minister heeft zijn diensten dat begrip nog eens laten nakijken, evenals het wetgevend secretariaat. Mijnheer Bourgeois, dat is jammer genoeg het enige antwoord dat ik op uw opmerking kan geven. Ik denk dat voldoende juridische instanties de juistheid van de formulering gecheckt hebben. Het spijt mij dat ik geen meer sluitend antwoord kan geven.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, we initially had indeed opted for a ban on collection agencies, as Ms. Creyf rightly cited. However, on the advice of the Consumer Council, which represents consumers and producers, we have come back to that and have chosen to develop a regulation for the collection agencies. You will find this back in the proposal.
I would like to express my thanks to the opposition members who are willing to approve the proposal. It is important that there is a legal regime for all recovery of consumer debts that is always applicable. In addition, the consumer’s private life can no longer be violated, he can no longer be deceived and there is respect for his human dignity.
By listing the conditions that a collection agency must meet, we offer a solution to the abuses about which numerous complaints have been formulated. I think of incorrect legal threats, of incorrect mentions on a cover as if it were a legal entity collecting a debt, of the interrogation of neighbors, employers and family, and so on. The new regulation will put an end to all these abuses.
Among other things, collection agencies are required to register with the Ministry of Economic Affairs and they are at risk of cancellation if they do not meet the conditions we have stipulated in our proposal.
In my opinion, we are making a big step forward with the proposal and I welcome that the text implements point 5 of the Political Manifesto of Welfare. We ensure a better regulation of debt collection.
Let me now come up with a few comments from the members of Parliament. Of course, I was very surprised to find in the plenary meeting that the VLD group has submitted amendments that were not discussed in the committee. Meanwhile, I understood that this is due to the fact that Mr Lenssen was sick during the committee discussion. I believe that the text provides a good response to the objections expressed in the amendments.
As for the comment on the recovery company operating under the name Justitia, it is true that we reject any mixture between recovery agencies, which do nothing but mediate, and legal entities. As long as the distinction is clear, for example by making it clear on the letter that it is a letter from a collection agency and not from a judicial authority, it can be for us. If Justitia clearly indicates that it is a collection agency, then everything is okay.
However, there should be absolutely no mixing, and that was exactly the problem. Some letters did not even mention that it was a collection agency. All kinds of legal symbols make people think that the letters come from official legal bodies. The VLD submitted an amendment to not include the address and telephone number of the creditor in the first letter of the collection agency to the debtor. The preservation of this address is important. The idea comes from the mediation position of the collection agency and the actual creditor should not be forgotten. Furthermore, the debtor should continue to be able to negotiate directly with the creditor. Also for the sake of transparency and clarity, it seems to me important that the debtor knows very well what debts are concerned and who the creditor is exactly. I therefore recommend that this address be ⁇ ined.
The VLD made an important comment on Articles 14 and 15 on the punishment. We have registered a civil sanction but not a criminal sanction. There is no adjustment of criminal proceedings, because on the express request of companies we have moved to the civil sanction. It seems to me important to know that this demand comes from companies. However, there is a problem, also correctly cited by the collection agencies. The fear exists with the collection agencies that the debt would disappear due to a small formal error. However, that is absolutely not the intention. An error in the name or address of the creditor is such a small formal error. The sanction is as follows: if a collection agency has illegally acquired an inning from a debtor, the collection agency must simply return that inning to the debtor.
That sanction is heavy but does not prevent the creditor from being paid, as the relationship between the collection agency and the creditor remains, of course, stable. The creditor is paid anyway, even if the debt collection agency has already recovered only part of the debt. However, the collection agency that has committed a serious mistake must reimburse the amount to the debtor. We believe that this measure is reasonable because this civil sanction also always involves a judge. It is a civil judge or a peace judge when it comes to small amounts. The judge shall assess whether the sanction is applied or not. In my opinion, that is sufficient to guarantee that such a severe penalty is not imposed merely for small, formal errors.
Mr. Bourgeois made a comment on the concept of “default interest”, which we discussed with the Minister at the competent committee meeting. The Minister has ordered his services to re-examine this concept, as well as the legislative secretariat. Mr. Bourgeois, that is unfortunately the only answer I can give to your comment. I think sufficient legal bodies have checked the correctness of the wording. I am sorry that I cannot give a more conclusive answer.
#6
Official text
Mevrouw De Meyer, wij willen in geen geval dwars liggen, dat is zeker niet onze bedoeling. Ik wil wel onze bezorgdheid uitdrukken over het feit dat de sancties in verhouding moeten zijn tot het misdrijf. Wij hopen dat de rechter in deze een juist oordeel zal vellen. Ik ben bereid om mijn amendementen in te trekken.
Translated text
Mrs. De Meyer, we do not want to interfere in any way, that is ⁇ not our intention. I would like to express our concern about the fact that the sanctions must be proportionate to the crime. We hope that the judge will make a correct judgment. I am willing to withdraw my amendments.
#7
Official text
Mijnheer de voorzitter, het is een wetsontwerp dat we in twee vergaderingen in januari 2002 hebben afgehandeld en het heeft een tweeledig doel. Met dit ontwerp willen we de mogelijkheid bieden aan het bestaande Belgisch Interventie- en Restitutiebureau om gefinancierd te worden door de middelen van de algemene begroting en de retributies en om na het Lambermont-akkoord de structuren aan te passen aan de politieke verbintenissen en meer inspraak te geven aan de gewesten. Het blijft een federale instelling en vandaar heeft de regering ook rekening gehouden met de bemerkingen van de Raad van State en het ontwerp geamendeerd. Het aantal leden van de raad van bestuur werd op 10 gebracht zodat er naast de federale overheid nu ook 5 vertegenwoordigers zetelen vanuit de gewesten. Het geamendeerde wetsontwerp werd dan ook aangenomen met 8 stemmen en 1 onthouding.
Translated text
Mr. Speaker, it is a bill that we dealt with in two meetings in January 2002 and it has a dual purpose. With this draft we want to provide the possibility for the existing Belgian Intervention and Restitution Bureau to be financed from the resources of the general budget and the remuneration and to adapt the structures to the political commitments and to give more involvement to the regions after the Lambermont Agreement. It remains a federal institution and therefore the government has also taken into account the observations of the State Council and amended the draft. The number of members of the board of directors was increased to 10 so that in addition to the federal government now there are also 5 representatives from the regions. The amended bill was adopted with 8 votes and 1 abstinence.
#8
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik zal zeer kort zijn.
Het wetsvoorstel betreffende de BIRB past in het kader van de Lambermont-akkoorden. Er was een politieke afspraak gemaakt om tot een bepaalde samenstelling van de organen van het BIRB te komen. In essentie kwam die afspraak erop neer dat er nog één federale vertegenwoordiger zou overblijven. De ingediende tekst werd voor advies aan de Raad van State overgezonden. De opmerkingen van de Raad noopten de minister ertoe het politieke akkoord overboord te gooien en vijf bijkomende federale vertegenwoordigers aan te duiden.
Laat ik heel duidelijk zijn. Dit is een inbreuk op het politieke akkoord. Bovendien meen ik dat de redenering van de Raad van State voor discussie vatbaar is. Niets belet immers dat de federale wetgever een regeling uitwerkt voor het beheer van het BIRB — een federale bevoegdheid — waarbij de rol van de gewesten veel uitgebreider is dan in de voorliggende tekst. Ik begrijp niet goed waarom men uit het feit dat in de bijzondere wetten wordt bepaald dat de hoofdbevoegdheid van het BIRB op federaal niveau blijft, noodzakelijkerwijze moet afleiden dat het beheer van het BIRB ook op federaal niveau moet blijven. Dit is volgens mij gewoon klinkklare onzin. Het is niet omdat de Raad van State uit eminente juristen bestaat dat zij niet in staat zijn om zich daarin te vergissen.
Als ik dan toch wil luisteren naar het argument van de Raad van State is er ook nog een andere oplossing om het politieke akkoord terzake toch gestand te doen en tegelijkertijd op de technische opmerking van de Raad van State in te gaan. Niets belet u immers om toepassing te maken van artikel 92 van de bijzondere wet waarin duidelijk wordt bepaald dat de federale overheid samenwerkingsakkoorden kan sluiten met de gewesten en de gemeenschappen inzake bevoegdheden die tot haar terrein behoren. Niets had u belet om in plaats van deze technische oplossing een oplossing uit te werken waarbij u in het kader van een samenwerkingsakkoord de politieke afspraak eerbiedigde.
Ik vind dat deze tekst een inbreuk is op een politiek akkoord. Het is ook slechte wetgeving, die getuigt van een gebrek aan creativiteit in het vinden van technische oplossingen binnen het constitutionele kader.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, colleagues, I will be very brief.
The bill on the BIRB is in line with the Lambermont Agreements. A political agreement was made to reach a certain composition of the BIRB organs. In essence, that arrangement meant that there would be another federal representative. The submitted text was forwarded to the Council of State for advice. The Council’s comments urged the Minister to override the political agreement and to appoint five additional federal representatives.
Let me be very clear. This is a violation of the political agreement. Furthermore, I think that the reasoning of the State Council is subject to discussion. In fact, nothing prevents the federal legislator from developing a system for the management of the BIRB — a federal authority — in which the role of the regions is much more extensive than in the present text. I do not understand why the fact that special laws provide that the main competence of the BIRB remains at the federal level necessarily implies that the management of the BIRB must also remain at the federal level. I think this is just sound clear nonsense. It is not because the State Council consists of eminent lawyers that they are unable to make a mistake.
If, however, I would like to listen to the State Council’s argument, there is also another solution to confirm the political agreement in this regard and at the same time to refer to the State Council’s technical comment. In fact, nothing prevents you from applying Article 92 of the Special Act, which clearly stipulates that the federal government may conclude cooperation agreements with the regions and communities in respect of jurisdictions falling within its territory. Nothing had prevented you from developing a solution in place of this technical solution in which you respected the political agreement in the framework of a cooperation agreement.
I think this text is a violation of a political agreement. It is also poor legislation, which testifies to a lack of creativity in finding technical solutions within the constitutional framework.
#9
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, mijn opmerking op dit BIRB-ontwerp gaan in dezelfde richting als deze van collega Borginon.
Dit wetsontwerp dateert van 8 juni 2001 en had als oorspronkelijke bedoeling de financiering van het BIRB te wijzigen. Enkele weken later heeft de regering geoordeeld dat zij dit wetsontwerp moest aanpassen aan de Lambermontakkoorden, voornamelijk waar het ging om de samenstelling van de raad van bestuur. Zij wilde inderdaad de gewesten een dominante positie verlenen: twee leden vanuit de Vlaamse regering, twee vanuit de Waalse regering, een vanuit het Hoofdstedelijk Brussels Gewest en een vanuit de federale regering. Het advies van de raad van State was op dat punt bijzonder negatief. Het stelde dat dit wetsontwerp niet conform de bijzondere wet van 13 juli 2001 was, want daarin is slechts sprake van een gegarandeerde en significante vertegenwoordiging van de gewesten. In de bijzondere wet wordt niet bepaald dat de gewesten de meerderheid in de raad van bestuur zouden verwerven, waardoor het BIRB een federale bevoegdheid blijft. De Raad van State werd in dit advies gevolgd — dat is niet altijd de gewoonte van deze regering — en er werden dan ook correcties aangebracht door evenveel leden van de federale regering als van de gewesten aan te duiden: twee voor Vlaanderen, twee voor Wallonië, een voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en vijf voor de federale regering.
Wij hebben dan ook gemeend op deze bijzondere wet een amendement te moeten indienen om het BIRB te regionaliseren. Dit amendement was gebaseerd op de resolutie van het Vlaams Parlement over coherente bevoegdheidspakketten, het advies van de Raad van State dat de onduidelijkheid van de bepaling aanklaagde en het feit dat het BIRB zeer uitgebreide bevoegdheden heeft. Onze waarschuwingen werden door de meerderheid weggewuifd. Nu stellen wij vast dat het juridisch geklungel van toen, de onwil van de regering om vage termen te verduidelijken en de hautaine houding van de meerderheid als enig resultaat hebben dat de regionalisering van Landbouw wordt teruggeschroefd en dat gemaakte afspraken niet worden nageleefd. Wij zullen dit wetsontwerp niet goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, my comment on this BIRB draft goes in the same direction as that of Mr. Borginon.
This bill dates from 8 June 2001 and was originally intended to change the financing of the BIRB. A few weeks later, the government decided that it should adapt this bill to the Lambermont Agreements, mainly when it came to the composition of the Board of Directors. Indeed, she wanted to give the regions a dominant position: two members from the Flemish government, two from the Wallish government, one from the Brussels Capital Region and one from the federal government. The opinion of the State Council was ⁇ negative on this point. It argued that this draft law was not in accordance with the Special Act of 13 July 2001, as it only refers to a guaranteed and significant representation of the regions. The Special Act does not stipulate that the districts would acquire the majority in the Board of Directors, so the BIRB remains a federal competence. The State Council was followed in this opinion — which is not always the custom of this government — and therefore corrections were made by appointing the same number of members of the federal government as of the regions: two for Flanders, two for Wallonia, one for the Brussels Capital Region and five for the federal government. Their
We have therefore decided to submit an amendment to this special law in order to regionalize the BIRB. This amendment was based on the resolution of the Flemish Parliament on coherent powers packages, the opinion of the State Council denouncing the unclearness of the provision and the fact that the BIRB has very extensive powers. Our warnings were rejected by the majority. Now we find that the legal clutter of the time, the government’s reluctance to clarify vague terms and the bullying attitude of the majority have as a single result that the regionalization of Agriculture is slashed and that agreements made are not met. We will not approve this bill.
#10
Official text
Mijnheer de voorzitter, dit wetsontwerp is uiteraard nog een gevolg van Hermes en Lambermont. Onder meer het BIRB bleef ondanks de overheveling van de bevoegdheden inzake landbouwbeleid een federale materie. In het overlegcomité van 9 maart 2001 werd beslist dat de raad van bestuur zou bestaan uit zes leden: twee van het Vlaams Gewest, twee van het Waals Gewest, een van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en een lid van de federale overheid. Dit werd geconcretiseerd in het amendement dat de regering in de Kamer van Volksvertegenwoordigers indiende op haar wetsontwerp tot wijziging van de wet van 10 november 1967 houdende oprichting van een Belgisch Interventie- en Restitutiebureau. Dat amendement vervangt eigenlijk het geheel van het oorspronkelijk ontwerp.
Na het advies van de Raad van State besliste de regering echter subamendementen in te dienen, die de verhouding federale regering/gewestregeringen grondig wijzigen. Volgens die amendementen zou de federale regering niet een, maar liefst vijf leden mogen aanwijzen in de raad van bestuur van het BIRB. Tevens dient de voorzitter een lid te zijn dat is aangewezen door de federale regering en krijgt die bij staking van stemmen de doorslaggevende stem. De federale regering wijzigt dus eenzijdig de afspraak die binnen het overlegcomité inzake de vertegenwoordiging van de gewesten in de raad van bestuur van het BIRB werd gemaakt. Bijgevolg is het voor ons duidelijk dat daardoor het belang van het Vlaams Gewest is geschaad. In het Vlaams Parlement hebben wij dan ook bij monde van Joris Van Hauthem een belangenconflict ingeroepen. Bij deze motie hebben drie NVA'ers zich onthouden. Al de rest heeft tegen gestemd.
Wij zullen in elk geval tegenstemmen. Wij zijn ook benieuwd naar het stemgedrag van de Vlaamse collega's en in het bijzonder van de NVA.
Translated text
Of course, this bill is still the result of Hermes and Lambermont. Among other things, the BIRB remained a federal matter despite the removal of the powers in the field of agricultural policy. In the consultation committee of 9 March 2001, it was decided that the Board of Directors would consist of six members: two from the Flemish Region, two from the Wallish Region, one from the Brussels Capital Region and one member of the federal government. This was concretized in the amendment submitted by the Government to the Chamber of People’s Representatives to its bill amending the law of 10 November 1967 establishing a Belgian Intervention and Restitution Bureau. This amendment replaces the entire original draft. Their
However, following the opinion of the State Council, the government decided to submit sub-amendments, which fundamentally change the relationship between federal government and western governments. According to those amendments, the federal government would not be allowed to appoint one, but not more than five members in the Board of Directors of the BIRB. The President must also be a member appointed by the federal government and receives the decisive vote in case of strike of votes. The federal government therefore unilaterally changes the arrangement made within the consultation committee on the representation of the regions in the BIRB’s board of directors. Consequently, it is clear to us that this has damaged the importance of the Flemish Region. In the Flemish Parliament we have therefore invoked a conflict of interests by Joris Van Hauthem. Three NVA members abstained from this motion. The rest voted against.
In any case, we will vote against. We are also interested in the voting behavior of the Flemish colleagues and in particular of the NVA.
#11
Official text
Mijnheer de voorzitter, de Lambermont-akkoorden voorzien in de overdracht van Landbouw naar de gewesten. Het BIRB zou echter federaal blijven en wel om praktische redenen. Er moest immers een instelling zijn waar de gewesten gezamenlijk beslissingen kunnen nemen. Bovendien zouden zij daarin "een gegarandeerde en significante vertegenwoordiging" moeten hebben.
Wij hebben herhaaldelijk in de commissie en in de plenaire vergadering gevraagd wat met significant wordt bedoeld. Daarop werd geantwoord dat het overlegcomité heeft beslist dat de raad van bestuur een samenstelling van 2+2+1+1 moest hebben. In het kernkabinet van 16 januari 2001 was trouwens beslist over het wetsontwerp gelijktijdig met de Lambermontakkoorden te laten stemmen. Bij de stemming van de twee bijzondere wetten van de Lambermont-akkoorden kon aan de term "gegarandeerde en significante vertegenwoordiging" dus geen andere interpretatie worden gegeven dan de samenstelling van 2+2+1+1. De regering heeft deze interpretatie in haar wetsontwerp dan ook gevolgd. Vervolgens was er het negatief advies van de Raad van State omdat ze met de federale logica van deze instelling strijdig zou zijn. Van twee zaken één, mevrouw de minister. Ofwel moet de raad van bestuur van het BIRB een samenstelling van 5+5 met een doorwegende stem van de voorzitter krijgen. Dan moet u wel het advies van de Raad van State volgen en de bijzondere wet wijzigen. U hebt immers de woorden die u destijds door de meerderheid en een deel van de oppositie hebt laten stemmen anders ingevuld, namelijk een samenstelling van 2+2+1+1.
Ofwel respecteert u datgene dat u destijds hebt gezegd te willen aanvaarden en legt u het advies van de Raad van State naast zich neer. Het is het een of het ander, mevrouw Neyts, anders is er sprake van woordbreuk.
Translated text
The Lambermont Agreements provide for the transfer of agriculture to the regions. However, the BIRB would remain federal and for practical reasons. After all, there had to be an institution where the regions could make joint decisions. Furthermore, they should have “a guaranteed and significant representation” there.
We have repeatedly asked in the committee and in the plenary session what is meant by significant. In response, the consultation committee decided that the Board of Directors should have a composition of 2+2+1+1+. In the nuclear cabinet of 16 January 2001, it was decided to vote on the bill simultaneously with the Lambermont agreements. In the voting of the two special laws of the Lambermont Agreements, therefore, the term “guaranteed and significant representation” could not be interpreted other than the composition of 2+2+1+1. The Government has followed this interpretation in its draft law. Then there was the negative opinion of the State Council because it would be in conflict with the federal logic of this institution. One of two things, Mr. President. The board of directors of the BIRB must be composed of 5+5 with a major vote from the chairman. Then you must follow the advice of the State Council and amend the special law. After all, you have otherwise filled in the words that you had voted by the majority and part of the opposition at the time, namely a composition of 2+2+1+1.
Either you respect what you said you wanted to accept at the time, and you leave the State Council’s opinion by your side. It is one or the other, Mrs. Neyts, otherwise there is a wordbreak.
#12
Official text
Mijnheer de voorzitter, een aantal sprekers brachten de historiek van het wetsontwerp in herinnering, zij het niet altijd volledig correct. Het begint inderdaad met de aanloop naar de bijzonder wet die op 13 juli 2001 werd goedgekeurd. Daarin stond duidelijk dat het BIRB federaal zal blijven, zij het inderdaad met een gegarandeerde en significante vertegenwoordiging van de gewesten. Nadat een eerste amendement in die zin werd ingediend, kregen wij het arrest van de Raad van State waarin stond dat zij de oorspronkelijk vastgelegde samenstelling van de raad van bestuur onbestaanbaar achtte, dus onverenigbaar met de beschikking van Lambermont waarin staat dat het BIRB federaal zal blijven.
De Raad van State is van oordeel dat een overwicht in de beslissingen door de gewesten niet verenigbaar is met de handhaving van het federaal karakter van deze instelling. Dat wordt wel degelijk bepaald door een van de goedgekeurde artikelen van de Lambermont-wet van 13 juli 2001. De Raad van State voegt hieraan toe dat desgevallend de samenstelling van de raad van bestuur zou kunnen worden gewijzigd, maar enkel en alleen mits de vereiste grondwettelijke bijzondere tweederde meerderheid.
Het is geenszins mijn bedoeling de leden van Spirit, N-VA en aanverwante partijen te vernederen door te herinneren aan alle peripetieën en lotgevallen die zich op politiek vlak afspeelden en die ertoe leidden dat wij het wijzer achtten te handelen conform het advies van de Raad van State, in plaats van te zoeken naar een wellicht bijzonder moeilijk te vinden tweederde meerderheid om alsnog een einde te maken aan het federaal karakter van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau. Daarom besliste de regering om de amendementen, zoals zij door de rapporteur, mevrouw Leen Laenens, in herinnering werden gebracht, in te dienen. Ik verzoek de fracties van de meerderheid dan ook om dit wetsontwerp goed te keuren en in de toekomst na te gaan of het federale karakter van het BIRB al dan niet moet worden gewijzigd.
Translated text
Mr. Speaker, a number of speakers reminded the history of the bill, although not always completely correct. In fact, it begins with the advancement of the special law, which was passed on 13 July 2001. It stated clearly that the BIRB will remain federal, although indeed with a guaranteed and significant representation of the regions. After a first amendment in that sense was submitted, we received the judgment of the Council of State stating that it considered the originally determined composition of the Board of Directors inexistent, thus incompatible with the Lambermont decision stating that the BIRB will remain federal.
The State Council considers that a preponderance in the decisions of the regions is incompatible with the maintenance of the federal character of this institution. This is determined by one of the approved articles of the Lambermont Act of 13 July 2001. The Council of State adds that, if necessary, the composition of the Board of Directors could be changed, but only and only provided that the required special constitutional two-thirds majority.
It is in no way my intention to humiliate the members of Spirit, N-VA and related parties by recalling all the peripeties and fateful events that took place on the political level and which led us to consider it wiser to act in accordance with the advice of the Council of State, rather than seeking a ⁇ difficult two-thirds majority to put an end to the federal character of the Belgian Intervention and Restitution Agency. Therefore, the government decided to submit the amendments, as reminded by the rapporteur, Ms. Leen Laenens. I therefore ask the majority groups to approve this bill and to consider in the future whether or not the federal character of the BIRB should be changed.
#13
Official text
Mevrouw de minister, wat betekenden, op het ogenblik dat de bijzondere wet werd goedgekeurd, de woorden "gegarandeerde en significante vertegenwoordiging" anders dan de invulling die u, de meerderheid en de ministers van Institutionele Hervormingen — die trouwens telkens verwezen naar die samenstelling — eraan gaven? Waarover liet u anders stemmen in de Kamer dan over die samenstelling? Op die vraag antwoordt u niet, hoewel dat precies de kern van de zaak is.
Translated text
Mrs. Minister, what did the words “guaranteed and significant representation” mean, at the time the special law was passed, other than the fulfillment given by you, the majority and the ministers of Institutional Reform – who, by the way, always referred to that composition –? What else did you vote in the House other than on that composition? You do not answer that question, although that is precisely the essence of the matter.
#14
Official text
Ongetwijfeld gaven de ministers van Institutionele Hervorming dat antwoord. Zij konden evenwel niet vermoeden dat de Raad van State dit zou beschouwen als volledig onverzoenbaar met het federaal karakter van het BIRB, wat evenzeer een beschikking is van de Lambermont-wet.
Translated text
Undoubtedly, the Ministers of Institutional Reform gave that answer. However, they could not suspect that the State Council would consider this to be completely incompatible with the federal character of the BIRB, which is equally a decision of the Lambermont Act.
#15
Official text
Mevrouw de minister, mocht het ontwerp in die bewoordingen ter stemming wordt gebracht in de Kamer, dan betekent de bijzondere wet zonder meer dat wordt gestemd over de samenstelling zoals deze op dat ogenblik is verdedigd. Beweren dat de bijzondere wet alsdan moet worden gewijzigd is gewoon de zaken omdraaien. Inderdaad, het is precies met hetgeen u wenst door te voeren dat de bijzondere wet moet worden gewijzigd.
Translated text
Mrs. Minister, if the draft in those terms is put to vote in the Chamber, then the special law does not necessarily mean that it is voted on the composition as it was defended at that time. Claiming that the special law should then be changed is simply reversing things. Indeed, it is precisely with what you want to carry through that the special law needs to be changed.
#16
Official text
Dat is niet waar. De Raad van State is een andere mening toegedaan, al mag u dit voor mijn part beschouwen als een vergissing.
Wij zijn van oordeel dat, gezien de huidige politieke constellatie, het wijzer is om het advies van de Raad van State te volgen en ervoor te zorgen dat de samenstelling van de bestuursorganen van het BIRB verzoenbaar zijn met de bepalingen van de basisartikelen van de Lambermont-wet van 13 juli 2001.
Translated text
That is not true. The State Council has taken a different opinion, although you may consider this as a mistake on my part.
We believe that, given the current political constellation, it is wiser to follow the advice of the State Council and ensure that the composition of the BIRB’s governing bodies is compatible with the provisions of the basic articles of the Lambermont Act of 13 July 2001.
#17
Official text
Mevrouw de minister, ik ben het niet altijd eens met collega Pieters, maar in deze kwestie wel. Vermits de betekenis van de bijzondere wet inzake significante vertegenwoordiging op dat moment duidelijk vaststond en u daaraan nu een andere betekenis hecht, maakt u deze wet vatbaar voor een beroep bij het Arbitragehof. Dat beseft u toch?
Translated text
I do not always agree with Mr. Peters, but I do. Since the meaning of the Special Law on Significant Representation was clearly established at that time and you now attach a different meaning to it, you make this law subject to an appeal to the Arbitration Court. You realize that, right?
#18
Official text
Dat u dat vindt, verneem ik nu, maar ik weet alleen wat in de wetsbeschikkingen van het Lambermont-akkoord staat, mijnheer Borginon. Hoewel ik geen jurist ben en nog minder een constitutionalist, weet ik toch ook dat als het er werkelijk op aan komt, alleen de tekst telt zoals hij is goedgekeurd. Die tekst zegt wat ik u in herinnering heb gebracht en herneemt niet de samenstelling van de raad van bestuur van het BIRP, want dan zou er trouwens geen probleem zijn geweest. Dan was het met de vereiste meerderheid goedgekeurd. U vindt dat deze wijziging niet kan, maar de wet zegt wat ze zegt.
Translated text
I know now that you think so, but I only know what is stated in the laws of the Lambermont Agreement, Mr. Borginon. Although I am not a lawyer and even less a constitutionalist, I know that when it really comes to it, only the text as it has been approved counts. That text says what I reminded you and does not recall the composition of the board of directors of the BIRP, because then, by the way, there would have been no problem. It was approved by the required majority. You find that this change cannot, but the law says what it says.
#19
Official text
Bij herhaling is gevraagd wat significant in deze context betekent. Wij hebben bij herhaling gezegd dat significant geen juridisch relevant woord is. Telkens heeft men ons geantwoord door te verwijzen naar de samenstelling van de raad van bestuur. Het woord significant staat in die bijzondere wet. U moet mij eens uitleggen waarom dat woord nu een andere invulling krijgt dan op het ogenblik dat u die wet hebt laten goedkeuren.
Translated text
When repeating, it is asked what signifies significant in this context. We have repeatedly said that significant is not a legally relevant word. We have always been answered by referring to the composition of the Board of Directors. The word meaning is contained in that special law. You need to explain to me why that word now gets a different fulfillment than at the moment you approved that law.
#20
Official text
Ik heb geen bezwaar tegen een debat in de plenaire vergadering. U hebt dat recht, maar ik zie in het verslag van de commissie dat niemand het woord heeft gevoerd. Ik heb het rapport voor mij en het is twee bladzijden lang.
Translated text
I have no objection to a debate in plenary session. You are entitled to that, but I see in the report of the committee that no one has spoken. I have the report for me and it is two pages long.
#21
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil een en ander verduidelijken omdat ik lid ben van deze commissie. Op het ogenblik dat de minister de amendementen van de regering heeft ingediend, hebben wij de bespreking niet gestart omdat de meerderheid niet in aantal was. Die vergadering is enkele weken later doorgegaan, toen ikzelf juist door griep was geveld. Ik heb niet aan de besprekingen kunnen deelnemen, maar ik heb wel direct gezegd dat wij in geen enkel geval met deze zaak kunnen akkoord gaan.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de regering volgt niet altijd even slaafs de adviezen van de Raad van State. Ik verwijs naar het dossier van de NMBS en het samenwerkingsakkoord. De Raad van State bepaalt immers dat de organisatie van het spoorwegbedrijf tot de federale bevoegdheid behoort. Co- en prefinanciering zijn niet mogelijk omdat het een federale bevoegdheid is. Vermits het een politiek akkoord is, legt de regering dit advies naast zich. Hier gaat het ook over een politiek akkoord. Ik herinner mij nog heel goed dat men het BIRB federaal heeft gehouden omdat het op die manier organisatorisch beter kon worden uitgewerkt. Het gaat niet als zodanig om een federale bevoegdheid, want er is geen minister meer. Om die reden is die passage uit de wet geschrapt.
De minister van Landbouw geeft geen aanwijzingen meer. Het is de raad van bestuur die de instelling beheert en begeleidt in haar activiteiten, maar gezien het politiek akkoord bepaalt dat de gewesten voor het beheer instaan, is dit een woordbreuk ten opzichte van het politiek akkoord.
Translated text
I would like to clarify a few things because I am a member of this committee. At the time that the Minister submitted the amendments of the Government, we did not start the discussion because the majority was not in number. That meeting continued a few weeks later, when I myself had just fallen by the flu. I have not been able to participate in the discussions, but I have directly stated that in no case can we agree on this matter. Their
Mr. Speaker, Mrs. Minister, the Government does not always follow the opinions of the State Council. I refer to the NMBS dossier and the cooperation agreement. In fact, the State Council determines that the organisation of the railway undertaking belongs to the federal competence. Co- and pre-financing are not possible because it is a federal authority. Since it is a political agreement, the government puts this advice aside. It is also about a political agreement. I remember very well that the BIRB was held federal because it could be better organized in this way. It is not a federal power as such, because there is no minister anymore. That passage has been removed from the law.
The Minister of Agriculture does not give any further instructions. It is the board of directors that manages and guides the institution in its activities, but since the political agreement stipulates that the regions are responsible for the management, this is a word breaking from the political agreement.
#22
Official text
Ten eerste, denk ik dat we er beter aan doen om het niet te hebben over wat wel en wat geen woordbreuk is geweest in al de peripetieën die in al die maanden hebben geleid tot de goedkeuring van de wet en wat daarop is gevolgd. Dat is nutteloos en vruchteloos.
Ten tweede, u moet toegeven dat ik niet één opmerking heb gemaakt over het verloop van de werkzaamheden in de commissie. Ik ben altijd bereid om een debat te hernemen in de plenaire vergadering, zelfs ook in de commissie als het had gekund. Ik heb daartegen helemaal geen bezwaar.
Ten derde, zeg ik met evenveel recht en reden dat de vertegenwoordiging van de helft min één evengoed een gegarandeerde en significante vertegenwoordiging is, zij het geen meerderheid.
Ten slotte, wijs ik erop dat in het wetsontwerp is bepaald dat zowel de federale regering als elk gewest een commissaris zullen kunnen aanduiden bij het BIRB, al zal u dat niet kunnen overhalen om het wetsontwerp goed te keuren. Aan de basisfilosofie dat de gewesten erbij moeten worden betrokken en dat ze de gelegenheid moeten hebben om het beleid van het BIRB mee vorm te geven, is wel degelijk tegemoet gekomen. Ik nodig de fracties van de meerderheid derhalve uit om dit wetsontwerp goed te keuren.
Translated text
First, I think it is better for us not to talk about what is and what has not been a breach of words in all the peripeties that have led to the adoption of the law and what has followed in all those months. This is useless and fruitless.
Second, you must admit that I did not make a single comment on the progress of the work in the committee. I am always willing to resume a debate in the plenary session, even in the committee if it had been possible. I have no objection to this at all.
Third, I say with equal right and reason that the representation of half minus one is equally a guaranteed and significant representation, though not a majority.
Finally, I would like to point out that the bill stipulates that both the federal government and each region will be able to appoint a commissioner to the BIRB, although you will not be able to persuade that to approve the bill. The basic philosophy that regions should be involved and that they should have the opportunity to shape the BIRB’s policy has indeed been met. I therefore invite the majority groups to approve this bill.
#23
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega's, namens de commissie voor de Justitie breng ik verslag uit over dit lijvig wetsontwerp dat een wijziging beoogt van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, kortweg de wet betreffende de VZW's genoemd. Dit ontwerp werd tijdens verschillende vergaderingen in de loop van de maanden oktober, november, december en januari besproken. In totaal werden negen besprekingen in de commissie aan dit verslag gewijd. Zoals u ziet is er ook een aanvullend verslag gepubliceerd. Normaliter had ik over dit onderwerp immers reeds verslag moeten uitbrengen in de plenaire vergadering van 10 januari. Deze vergadering heeft echter beslist het ontwerp terug naar de commissie te sturen. Uiteraard werden niet alle artikelen opnieuw besproken. De commissie heeft zich beperkt tot de artikelen waarop nog amendementen werden ingediend. Hieraan heeft de commissie nog drie vergaderingen besteed.
Mijnheer de voorzitter, dit wetsontwerp werd ons overgemaakt door de collega's van de Senaat en aangezien het niet de bedoeling van onze commissie was om het zeer grondige werk van de senatoren over te doen, hebben wij alleen bepaalde verfijningen aangebracht. Er werd dan ook in tegenstelling met de gewoonte geen algemene bespreking aan gewijd, doch werd het ontwerp dat was overgezonden artikel per artikel besproken en behandeld.
Alvorens ik overga tot de toelichting van de wijzigingen door onze commissie aangebracht, wil ik u toch graag, al zij het beknopt, de essentie van de wet meegeven. Dit wetsontwerp wil de belangrijke verenigingen onderwerpen aan een specifieke boekhoudkundige rechtsregeling, gebaseerd op de wet van 17 juli 1975. Verder worden alle gegevens van de betrokken VZW's gecentraliseerd in een dossier dat wordt bijgehouden op de griffies van de respectieve rechtbanken van eerste aanleg. Inzake buitenlandse verenigingen wordt er een regeling uitgewerkt inzake de erkenning van de centra van hun werkzaamheden, gekoppeld aan een publicatieplicht. De manier van vertegenwoordiging van de verenigingen wordt beter uitgewerkt en geregeld. Tot slot is er een procedure uitgewerkt die de ontbinding van niet-actieve verenigingen moet regelen. Dit is in een notendop de essentie van het ontwerp dat aan de commissie ter onderzoek werd overgelegd.
Ik zal de wijzigingen die de commissie voor de Justitie heeft aangebracht aan het reeds door de Senaat aangenomen ontwerp proberen summier te vermelden, zonder de ambitie te hebben hier volledig te zijn. Voor de overige gedetailleerde gegevens verwijs ik naar het verslag. Ik zal mij dan ook beperken tot het tweede en tevens meest omvangrijke hoofdstuk dat de kern vormt van het wetsontwerp, omdat hierin de meest fundamentele wijzigingen werden opgenomen.
Een eerste wijziging, aangebracht door onze commissie, betreft een aantal verfijningen inzake de statuten, de modaliteiten voor een wijziging van de statuten en het register van de leden, dat op de zetel van de vereniging dient te worden bijgehouden. Ook werd expliciet ingeschreven dat de bestuurders geen enkele aansprakelijkheid aangaan inzake de verbintenissen die de vereniging aangaat.
Een andere wijziging behelst de indexatie van de giften aan deze VZW's, waarvoor zij geen machtiging behoeven. Niet onbelangrijk is ook een wijziging betreffende de modaliteiten waaraan de neerlegging van de jaarrekening moet voldoen. De jaarrekeningen moeten worden neergelegd bij de Nationale Bank van België, waar de stukken kunnen worden opgevraagd. Bovendien moeten deze jaarrekeningen nu ook worden opgenomen in het dossier dat bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg wordt bijgehouden over elke Belgische VZW.
Met betrekking tot de buitenlandse VZW's werd specifiek aandacht besteed aan de plaats van de zetel ervan, wanneer dergelijke vereniging op verschillende locaties in het land een centrum van werkzaamheden of activiteiten opent.
Wijzigingen werden eveneens aangebracht aan de verschillende artikelen betreffende de stichtingen. Een andere niet onbelangrijke wijziging is ook de expliciete vermelding in de wet van het belangeloze doel van een stichting, of het nu een stichting is van openbaar nut of een private stichting.
Het derde grote luik behelst de internationale VZW's. Geheel in de lijn van de vorige hoofdstukken werden hier eveneens de bepalingen inzake giften en jaarrekeningen aangepast.
Tijdens de bespreking van dit ontwerp in de commissie werden er niet alleen talrijke amendementen ingediend, maar stelden de leden ook vragen ter verduidelijking aan de minister of zijn vertegenwoordiger. Er werden ruim tachtig amendementen, zowel van de regering als van de verschillende leden, ingediend. Uiteindelijk werden er ruim veertig amendementen aangenomen en het aldus geamendeerde wetsontwerp werd door de commissie tijdens haar vergadering van 12 december aangenomen met 10 stemmen voor, 3 stemmen tegen en 1 onthouding. De plenaire vergadering van 10 januari besliste evenwel om het wetsontwerp terug naar de commissie te sturen. Het ging voornamelijk om artikelen die betrekking hadden op het fiscale aspect en tijdens de commissievergadering in de maand januari werden dan ook enkel die artikelen opnieuw besproken. Ook de stemming die op 29 januari werd gehouden handelde alleen over deze artikelen.
Het aldus definitief geamendeerde wetsontwerp werd door de commissie tijdens haar vergadering van 29 januari aangenomen met 10 stemmen voor en 5 onthoudingen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, wat het verslag betreft, zou ik hier graag willen afronden. Wat de houding van mijn partij, de VLD, aangaat verwijs ik mijn naar mijn uiteenzetting die ik straks tijdens de bespreking van dit ontwerp zal houden.
Translated text
Mr. Speaker, colleagues, on behalf of the Committee on Justice, I am reporting on this substantial bill aiming to amend the law of 27 June 1921 granting legal personality to non-profit associations and public utility institutions, in short referred to as the law concerning VZWs. This draft was discussed at several meetings over the months of October, November, December and January. In total, nine discussions in the committee were devoted to this report. As you can see, an additional report has also been published. As a rule, I would have already had to report on this subject in the plenary session of 10 January. However, this meeting decided to send the draft back to the committee. Of course, not all articles were discussed again. The committee has limited itself to the articles for which amendments have been submitted. The committee held three further meetings.
Mr. Speaker, this bill was handed over to us by our colleagues in the Senate, and since it was not the intention of our committee to hand over the very thorough work of the senators, we have only made certain refinements. There was therefore, contrary to custom, no general discussion dedicated to it, but the draft that was transmitted article by article was discussed and dealt with. Their
Before I proceed to the explanation of the amendments made by our committee, I would like to give you, though briefly, the essence of the law. This draft law aims to subject the major associations to a specific accounting legal regime, based on the law of 17 July 1975. Furthermore, all the data of the VZWs concerned are centralized in a file that is ⁇ ined at the offices of the respective courts of first instance. In the case of foreign associations, a system is developed for the recognition of the centres of their activities, coupled with a publication obligation. The way of representation of the associations is better elaborated and regulated. Finally, a procedure has been developed to regulate the dissolution of inactive associations. This is, in short, the essence of the draft submitted to the committee for examination. Their
I will try to summarize the amendments made by the Justice Committee to the draft already adopted by the Senate, without having the ambition to be complete here. For the other detailed data, I refer to the report. I will therefore limit myself to the second and at the same time the most extensive chapter that forms the core of the draft law, because it contained the most fundamental amendments. Their
A first amendment, made by our committee, concerns a number of refinements regarding the statutes, the modalities for an amendment of the statutes and the register of the members, which must be kept at the headquarters of the association. It was also explicitly recorded that the directors do not assume any liability in respect of the commitments made by the association. Their
Another change involves the indexation of the gifts to these VZWs, for which they do not need authorization. Not insignificant is also a change concerning the modalities to which the depositing of the annual accounts must comply. The annual accounts must be deposited with the National Bank of Belgium, where the documents can be requested. Furthermore, these annual accounts must now also be included in the file ⁇ ined by the Court of First Instance’s Register for each Belgian VZW. Their
With regard to foreign VZWs, special attention was paid to the place of its headquarters, when such association opens a centre of activities or activities at different locations in the country. Their
Amendments were also made to the various articles concerning the foundations. Another not insignificant change is also the explicit mention in the law of the non-interest purpose of a foundation, whether it is a foundation of public benefit or a private foundation. Their
The third major gap involves the international VZWs. In line with the previous chapters, the provisions on gifts and annual accounts were also amended here. Their
During the discussion of this draft in the committee, not only were numerous amendments submitted, but the members also asked the Minister or his representative questions for clarification. More than eighty amendments were submitted, both from the government and the various members. In the end, more than forty amendments were adopted and the amended bill was adopted by the committee at its meeting on 12 December with 10 votes in favour, 3 votes against and 1 abstinence. However, the plenary session of 10 January decided to send the bill back to the committee. It was mainly about articles relating to the fiscal aspect and, therefore, during the committee meeting in January, only those articles were again discussed. The vote held on 29 January also dealt with these articles only. Their
The amended draft law was adopted by the committee at its meeting on 29 January with 10 votes in favour and 5 abstentions. Their
As for the report, I would like to conclude here. Regarding the attitude of my party, the VLD, I refer to my presentation, which I will subsequently make during the discussion of this draft.
#24
Official text
Mijnheer Hove, ik dank u voor uw verslag.
Translated text
Mr Hove, I thank you for your report.
#25
Official text
Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, je félicite sincèrement M. le rapporteur pour l'excellence de son rapport. Les quelques 90 000 ASBL soumises actuellement à la loi de 1921 vont subir un fameux "lifting" réussi et vont retrouver une nouvelle jeunesse. En effet, après avoir été sérieusement amendé par le Sénat et par notre commission de la Justice de la Chambre, le présent projet de loi réorganisant les ASBL internationales et dotant les fondations d'un statut juridique revient devant notre assemblée.
Cette réforme s'imposait, nous en étions tous conscients. En effet, trop souvent, le statut des ASBL est utilisé de façon abusive et nous avons tous en mémoire des exemples non seulement malheureux mais quelquefois réellement scandaleux. Il était nécessaire d'assurer davantage de sécurité pour les tiers, une plus grande transparence, ainsi qu'un meilleur contrôle de la gestion de ces entités.
Toutefois, notre groupe souhaitait que soit renforcé le caractère accessible de la constitution des ASBL, que soient assouplies les procédures, par exemple, en matière de donations et de legs ou en organisant la suppression de la mainmorte. Il était aussi évident que l'objet social des ASBL internationales devait être étendu. Il fallait donc concilier différents objectifs, simplification et facilité devant aller de pair avec contrôle et transparence.
En quatre-vingts ans, le paysage associatif a évolué de façon importante. Il est évident que la diversité des tailles, des patrimoines et des intérêts de toutes ces associations devait être prise en considération. Toutes ne pouvaient être soumises au même régime. Sécuriser le secteur, évidemment, mais nous ne pouvions imposer à certaines ASBL des obligations disproportionnées et ce, conformément à l'objectif de simplification administrative poursuivi par le gouvernement.
C'est pourquoi nous soutenons le principe défendu dans ce projet de loi visant à soumettre les petites ASBL à un régime différent de celui des grandes, qu'il s'agisse de leurs obligations comptables, de la publicité de leurs comptes ou encore du contrôle auquel elles sont soumises.
La Chambre a apporté des modifications à cette réforme de grande ampleur entamée par le Sénat. Je ne passerai pas en revue l'ensemble de ces modifications, M. Hove l'a fait. Je relèverai juste deux lacunes auxquelles nous avons voulu remédier dans le texte qui nous a été transmis. A cet égard, je remercie le ministre d'avoir accepté nos amendements.
Tout d'abord, la publicité des comptes. Cette publicité, synonyme de transparence, nous tenait à coeur; mais il fallait s'assurer qu'elle serait réalisable et efficace. Dans le texte du Sénat, le dépôt des comptes était prévu au greffe. Or, nous craignions que les greffes ne disposent pas des moyens techniques et humains nécessaires pour tenir 90 000 dossiers. Cela allait aussi à l'encontre de la volonté exprimée à de nombreuses reprises par le gouvernement de résorber l'arriéré judiciaire. De plus, il ne fallait pas réitérer les erreurs que nous avions commises pour les sociétés commerciales. C'est pourquoi nous avons donc prévu le dépôt des comptes à la Banque nationale de Belgique, comme cela se fait actuellement pour les sociétés commerciales.
L'avantage de ce système est que la Banque nationale de Belgique dispose des outils appropriés comme, par exemple, l'informatisation. Le public aura accès au dossier dans les deux semaines qui suivent le dépôt on line ou sur simple demande par téléphone ou par courrier. Les ASBL communiqueront simplement leurs comptes par disquettes, c'est-à-dire un système efficace et à coût réduit pour avoir accès à l'information. Toutefois, ce qui est extrêmement important dans notre logique, seuls les comptes des ASBL et des fondations disposant d'un actif supérieur à 25.000 seront déposés à la Banque nationale de Belgique, afin de maintenir la spécificité des petites ASBL qui ne doivent pas se voir imposer des obligations disproportionnées. J'insiste tout particulièrement sur cet aspect du projet de loi.
La loi du 15 juillet 1998 a permis aux sociétés commerciales d'utiliser la technique de la certification des titres. A cette époque, le législateur belge progressait mais était resté à micourse. Il n'avait pas prévu de véhicule juridique pour la personne morale qui émet des certificats. Le résultat de cette lacune est que de nombreuses sociétés belges — nous étions tous au courant — font le détour par les Pays-Bas et ses administratiekantoren. Nous souhaitions impérativement terminer le travail commencé en 1998 et permettre à la fondation privée de servir d'instrument à la certification des titres, instrument juridique indispensable.
Pour conclure, monsieur le président, monsieur le ministre, mes chers collègues, au vu du travail important réalisé par les deux assemblées, le projet de loi va permettre de répondre aux objectifs exprimés en commission, à savoir la modernisation et la rationalisation du secteur.
Pour toutes ces raisons, monsieur le président, monsieur le ministre, mes chers collègues, le groupe libéral soutiendra cet important projet de loi, avec la conviction que les nouvelles structures organisées pour les ASBL, les ASBL étrangères et les fondations permettront enfin d'assurer un système adapté aux nécessités des intérêts en présence. Nous nous en réjouissons tous.
Translated text
Dear colleagues, I sincerely congratulate you. the rapporteur for the excellence of his report. The some 90,000 ASBLs currently subject to the 1921 law will undergo a famous successful "lifting" and will regain a new youth. Indeed, after being seriously amended by the Senate and by our Chamber Justice Committee, this bill reorganizing the international ASBLs and giving the foundations a legal status comes back to our assembly.
This reform was necessary, we were all aware of it. Indeed, too often, the status of ASBLs is abused and we all have in mind examples not only unfortunate but sometimes really scandalous. It was necessary to ensure greater security for third parties, greater transparency, and better control of the management of these entities.
However, our group wanted the accessibility of the constitution of the ASBLs to be strengthened, whether the procedures are eased, for example, in matters of donations and legacy or by organising the abolition of the main death. It was also evident that the social object of the international ASBLs had to be expanded. It was therefore necessary to reconcile different objectives, simplification and facility to go hand in hand with control and transparency.
In the 1980s, the associative landscape has evolved significantly. It is obvious that the diversity of sizes, assets and interests of all these associations had to be taken into account. They could not all be subject to the same regime. Securing the sector, of course, but we could not impose disproportionate obligations on some ASBLs, in accordance with the government’s goal of administrative simplification.
That is why we support the principle defended in this bill aimed at subjecting small ASBLs to a regime different from that of the large, whether it is their accounting obligations, the publicity of their accounts or even the control to which they are subject.
The House made amendments to this large-scale reform initiated by the Senate. I will not review all these amendments. Hove did it. I will only highlight two shortcomings that we wanted to remedy in the text that was delivered to us. In this regard, I would like to thank the Minister for accepting our amendments. by
First, the advertising of accounts. This advertising, synonymous with transparency, kept us at heart; but we had to make sure that it was feasible and effective. In the text of the Senate, the deposit of accounts was planned at the secretary. However, we feared that the transplants do not have the necessary technical and human resources to hold 90,000 files. This was also contrary to the will repeatedly expressed by the government to remove the judicial delay. Moreover, we should not repeat the mistakes we made for commercial companies. Therefore, we have planned to deposit the accounts at the National Bank of Belgium, as is currently the case for commercial companies.
The advantage of this system is that the National Bank of Belgium has the appropriate tools such as, for example, computerization. The public will have access to the file within two weeks following the online filing or on simple request by telephone or by mail. ASBLs will simply communicate their accounts via disquets, i.e. an efficient and cost-effective system for access to information. However, which is extremely important in our logic, only the accounts of ASBLs and foundations with assets exceeding 25,000 will be deposited at the National Bank of Belgium, in order to maintain the specificity of small ASBLs that should not be imposed on disproportionate obligations. I would like to emphasize this aspect of the bill.
The law of 15 July 1998 allowed commercial companies to use the technique of securities certification. At that time, the Belgian legislator had progressed but had remained in the short run. It had not provided a legal vehicle for the legal person issuing certificates. The result of this gap is that many Belgian companies — we were all aware of it — are roaming through the Netherlands and its administratiekantoren. We wanted to complete the work started in 1998 and allow the private foundation to serve as an instrument for the certification of securities, an indispensable legal instrument.
To conclude, Mr. Speaker, Mr. Minister, my dear colleagues, given the important work carried out by the two assemblies, the bill will allow to meet the objectives expressed in the committee, namely the modernization and rationalization of the sector.
For all of these reasons, Mr. Speaker, Mr. Minister, Dear colleagues, the Liberal Group will support this important bill, with the conviction that the new structures organized for ASBLs, foreign ASBLs and foundations will finally enable to ensure a system adapted to the needs of the interests present. We are all delighted with this.
#26
Official text
Mijnheer de minister, collega's, de wetgeving inzake de VZW's ligt mij na aan het hart. Ik erken dat dit ontwerp op minstens twee punten een verbetering inhoudt. Ten eerste, begint men regelingen te treffen in verband met private stichtingen. Ten tweede, houdt dit ontwerp een verbetering in voor de grote, gestructureerde en professioneel georganiseerde VZW's. Dat is de verdienste van dit ontwerp en daar wil ik niets aan afdoen.
Ik denk echter dat u moet beseffen dat de wetgeving inzake de VZW's ook gebruikt wordt door tal van hele kleine organisaties die niet zo professioneel georganiseerd zijn. De tekst bevat heel wat elementen die de vraag doen rijzen of deze wet wel een verbetering is voor die categorie van VZW's.
Ik geef een paar voorbeelden. Het eerste voorbeeld heeft betrekking op de overname van daden gesteld door een VZW in oprichting. Binnen de regels van het Burgerlijk Wetboek heeft men het principe van de sterkmaking. Degene die de verbintenis aangaat via sterkmaking is aansprakelijk voor schade tenzij de verbintenis wordt uitgevoerd. In de vennootschapswetgeving geldt dat als de vennootschap binnen een termijn van twee jaar wordt opgericht en binnen 2 maanden na de verbintenis wordt overgenomen door de vennootschap, degene die verbintenissen aanging voor de vennootschap in oprichting, bevrijd is.
Nu baseert men zich wel op het klassieke principe van sterkmaking en het mechanisme van de vennootschapswetgeving, maar men verandert de termijnen. Een VZW moet nu binnen de 2 jaar worden opgericht en binnen de 6 maanden moet de verbintenis worden overgenomen.
Ik denk dat men moet beseffen dat heel wat kleinere VZW's met niet-professionele bestuurders niet gaan beseffen dat deze regeling bestaat. Als er binnen een termijn van 6 maanden na de oprichting geen formele overname is van die verbintenissen door de VZW-structuur, dreigen die oprichters eeuwig aansprakelijk te zijn. Mijn vraag aan de minister is dan ook of die overname van die verbintenis formeel moet gebeuren door een formele beslissing van de daartoe bevoegde organen of mag die worden bewezen door alle middelen van recht, inclusief de gewone feitelijke uitvoering daarvan? Ik denk dat een antwoord op die vraag een aantal problemen zou kunnen voorkomen.
Ten tweede, stel ik mij de vraag waarom een aantal vrij gedetailleerde vermeldingen moeten worden opgenomen in bijvoorbeeld de oprichtingsakte of de benoeming van bestuurders. Men moet daar de geboorteplaats vermelden van de benoemde bestuurders. Dat is misschien gemakkelijk om mensen te identificeren, maar dat zal heel wat problemen met zich brengen voor de organisator. Deze persoon zal heel wat moeite hebben met het verzamelen van deze gegevens die niet vrij beschikbaar zijn. Hier zullen opnieuw problemen ontstaan.
Hetzelfde doet zich voor wanneer men eist dat in de uitgaande stukken vermeld wordt dat het om een VZW gaat en men tevens vraagt dat er een adres vermeld wordt. Dat klinkt logisch.
In de praktijk zullen er heel wat VZW's zijn die hun adres hebben in een of ander lokaal dat daartoe maar matig is uitgerust. De kantine van de lokale voetbalploeg is daarvan het beste voorbeeld, maar er zijn er nog andere. In de feiten gaan zij brieven rondsturen met daarin het adres van de voorzitter of de afzender van de brief. Welnu, als er een probleem ontstaat, is dit een stuk waaraan men als voorzitter of afzender heeft meegewerkt en waarop een bepaalde vermelding ontbreekt waardoor men aansprakelijk kan worden gesteld voor de inhoud van dat stuk. Mijnheer de minister, mag ik de wet zo interpreteren dat de verantwoordelijkheid van iemand die meewerkt aan een stuk waarop het adres niet staat, alleen in het gedrang komt indien de schade wordt veroorzaakt door het feit dat maatschappelijke zetel niet was vermeld en de VZW niet op een andere manier kon worden bereikt? Ik weet dat dit zeer detaillistische opmerkingen zijn, maar ik meen dat terzake in de praktijk problemen kunnen ontstaan.
Ik heb ook wat moeite met de bepaling dat de raad van bestuur per definitie minder leden moet tellen dan de algemene vergadering. Ik meen dat de ervaring met een aantal VZW's ons leert dat men dikwijls de algemene vergadering en de raad van bestuur gemakshalve gelijkschakelt. Ook door deze verwarring zullen problemen ontstaan.
De giftenregeling tussen de verschillende VZW's was nog niet helemaal uitgeklaard. Tijdens de bespreking in de commissie werd dit volgens mij nadien wel verduidelijkt. Ik wil dit punt aanhalen omdat het aanvullend verslag duidelijkheid kan verschaffen, mochten zich terzake problemen voordoen.
Ik heb ook wat moeite met de grenzen vanaf wanneer men verplicht is een balans neer te leggen en revisorale controle toe te laten. Ik vind die grenzen te laag. Bovendien zal dit een grote uitgave blijken te zijn voor tal van kleinere VZW's.
Wat betwistingen betreft, heb ik reeds gezegd dat ik dit een boeiende oefening vind. Ook hier zijn er evenwel een aantal effecten die waarschijnlijk niet bedoeld zijn, maar die wel een grondige wijziging van de wetgeving met zich kunnen brengen; grondiger dan men voor mogelijk houdt. Ik geef een voorbeeld: het reservataire erfrecht. Men kan daar voorstander of tegenstander van zijn, maar het staat wel in de wet ingeschreven. Welnu, deze wetgeving maakt het mogelijk om het reservataire erfrecht te omzeilen, want de reserves gelden alleen als het gaat om giften. Wanneer iemand een belangrijk deel van zijn vermogen niet schenkt aan een of andere VZW, maar een aparte private stichting in het leven roept, dan omzeilt men hiermee volledig het reservatair erfrecht. Dit kan een bedoeld effect zijn, maar ik wil toch wel even vaststellen dat men in deze wetgeving iets heeft gecreëerd dat belangrijke maatschappelijke implicaties kan hebben zonder dat daarover een fundamenteel debat werd gevoerd. Ik vind dit jammer.
Ik ben ten slotte blij dat men, naar aanleiding van de amendementen die ik in de vorige plenaire vergadering heb ingediend, de ergste formulering met betrekking tot de successierechten heeft gewijzigd. Ik ben nog niet helemaal gelukkig met de uiteindelijke oplossing, maar volgens mij is dit een schoonheidsfoutje dat juridisch geen problemen zal opleveren. Wij zullen ons bij de stemming over dit wetsontwerp onthouden om toch blijk te geven van een aantal kritieken die wij hebben geformuleerd. Dit neemt uiteraard niet weg dat het ontwerp ook een aantal grondige verbeteringen bevat.
Translated text
Mr. Minister, colleagues, the legislation on the VZWs is at my heart. I acknowledge that this design involves improvement on at least two points. First, arrangements are being made in relation to private foundations. Second, this design implies an improvement for the large, structured and professionally organized VZWs. That is the merit of this design, and I do not want to do anything about it.
However, I think you should be aware that VZW legislation is also used by many very small organizations that are not so professionally organized. The text contains many elements that raise the question whether this law is an improvement for that category of VZWs. Their
I will give a few examples. The first example relates to the takeover of acts made by a VZW in establishment. Within the rules of the Civil Code, one has the principle of strengthening. The person who enters into the commitment through force making is liable for damages unless the commitment is executed. According to the company law, if the company is established within a period of two years and is taken over by the company within 2 months after the commitment, the person who entered into commitments for the company being established is released. Their
Now it is based on the classic principle of strengthening and the mechanism of corporate law, but the deadlines are changed. A VZW must now be established within 2 years and within 6 months the commitment must be taken over. Their
I think one should realize that many smaller VZWs with non-professional drivers do not realize that this system exists. If there is no formal acquisition of those commitments by the VZW structure within a period of 6 months from the establishment, those founders are at risk of being liable forever. My question to the Minister is, therefore, whether that acquisition of that commitment must be made formally by a formal decision of the bodies competent to do so, or must it be proved by all means of law, including the ordinary actual execution thereof? I think an answer to that question could avoid a number of problems. Their
Secondly, I wonder why some quite detailed entries should be included in, for example, the constitution act or the appointment of directors. It must indicate the place of birth of the appointed drivers. That may be easy to identify people, but that will bring a lot of trouble for the organizer. This person will have a lot of trouble gathering this data that is not freely available. There will be problems again. Their
The same applies when one requires that the outgoing documents indicate that it is a VZW and one also requires that an address is indicated. That sounds logical.
In practice, there will be a lot of VZWs who have their address in some locality that is only moderately equipped for this purpose. The restaurant of the local football team is the best example of this, but there are others. In fact, they will send letters with the address of the chairman or the sender of the letter. Well, if a problem arises, it is a piece on which one has collaborated as a chairman or sender and which lacks a specific mention which allows one to be held liable for the content of that piece. Mr. Minister, can I interpret the law in such a way that the responsibility of a person who collaborates on a document in which the address is not stated is only compromised if the damage is caused by the fact that the civil seat was not stated and the VZW could not be achieved in any other way? I know that these are very detailist comments, but I think that in this regard in practice problems can arise.
I also have some difficulty with the provision that the Board of Directors must by definition have fewer members than the general meeting. I think that the experience with some VZWs teaches us that the general assembly and the board of directors are often equalized for convenience. This confusion will also cause problems.
The poisoning arrangement between the various VZWs was not yet fully clarified. During the discussion in the committee, I think this was clarified later. I would like to emphasize this point because the supplementary report can provide clarity in the event that problems arise.
I also have some difficulty with the limits from when one is obliged to submit a balance sheet and allow audit control. I think those limits are too low. In addition, this will prove to be a large expense for many smaller VZWs.
As for controversies, I have already said that I find this an engaging exercise. Here too, however, there are a number of effects that are probably not intended, but that can bring about a thorough change of the legislation; more thorough than one thinks possible. Let me give an example: the reserve inheritance. You can be for or against it, but it is written in the law. Well, this legislation makes it possible to bypass the reserve inheritance right, as the reserves only apply when it comes to gifts. When a person does not donate a significant part of his assets to some VZW, but creates a separate private foundation, it completely bypasses the reserve inherited. This may be an intended effect, but I would like to point out that this legislation has created something that can have important social implications without having a fundamental debate about it. I find this regrettable.
Finally, I am pleased that, following the amendments I submitted at the previous plenary session, the worst wording on succession rights has been amended. I’m not quite happy with the final solution yet, but in my opinion this is a beauty defect that will not legally cause problems. We will abstain from voting on this bill to show some of the criticisms we have formulated. This, of course, does not exclude that the design also contains a number of thorough improvements.
#27
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het ontwerp dat vandaag wordt besproken heeft een voorgeschiedenis, nog vanuit de vorige legislatuur. Het ontwerp dat wij toen voorgeschoteld kregen, had de bedoeling meer transparantie te krijgen, meer rationalisering en meer modernisering. Dit ontwerp werd opgesteld op advies van de parlementaire onderzoekscommissie inzake de sekten. Het werd toen onderzocht in de commissie voor Handelsrecht en werd daar vrij gedepolitiseerd besproken. Na hoorzittingen hebben wij het ontwerp nog grondig geamendeerd. Na de goedkeuring in de Kamer heeft ook de Senaat er veel energie in gestoken, het zeker technisch verbeterd, maar naast formalistische verbeteringen het ook inhoudelijk erg gewijzigd. In het licht van de nieuwe legislatuur met een nieuwe meerderheid, kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat hier ook de oorzaak ligt van belangrijke inhoudelijke wijzigingen.
De Kamer heeft niet teruggegrepen naar de oorspronkelijke tekst. Ik meen dat de huidige tekst eigenlijk wat in strijd is met het regeerakkoord. Volgens dit akkoord had de meerderheid de ambitie om de administratieve rompslomp met 25% te verminderen. Dit ontwerp zal de bureaucratie en de administratieve rompslomp eerder verhogen en aanleiding geven tot overregulering. Dit is geen administratieve vereenvoudiging, integendeel. Ik vrees dat dit het verenigingsleven — honderdduizend verenigingen, 1,6 miljoen leden, honderdduizenden jobs, een belangrijke economische impact — een hoop administratieve verplichtingen, lasten en kosten zal opleggen. De vraag rijst wanneer deze bureaucratische rompslomp die men deze verenigingen soms zal opleggen, toepasbaar zal zijn. Uiteraard hebben we een koninklijk besluit nodig voor de inwerkingtreding. Na dit koninklijk besluit zal er dan nog minimum een termijn van een jaar zijn vooraleer dit op bestaande VZW's van toepassing zal zijn.
Net als de heer Borginon moet ik zeggen dat dit ontwerp een stuk verbetering inhoudt. De verbeteringen vinden hun oorsprong in het ontwerp uit de vorige legislatuur. Ik denk aan de private stichtingen, aan de snellere regeling van de rechtspersoonlijkheid, aan de problematiek van de onontvankelijkheid, aan het soepeler mogelijk maken van de verandering van het maatschappelijk doel. Dit zijn verbeteringen die wij moeten toejuichen. Er zijn ook verbeteringen gekomen tijdens deze legislatuur, dat hoeven we niet te ontkennen. Ik denk dan aan de regeling van de ontbinding en de bestemming van het vermogen voor een belangeloos doel. Het is niet allemaal kommer en kwel, maar daar tegenover staan toch een aantal verplichtingen: verplichtingen met betrekking tot de jaarrekening, verplichtingen na statutaire wijzigingen om gecoördineerde statuten neer te leggen, verplichtingen met betrekking tot de akte tot benoeming en ambtsbeëindiging van personen aan wie het dagelijks bestuur wordt gedelegeerd, het feit dat dezelfde informatie verschillende malen en op een verschillende wijze zal moeten worden ingediend. Ik denk aan de jaarrekening, met de lijst van bestuurders die bij de Nationale Bank moet worden neergelegd. Daarnaast moet de lijst met bestuurders en de wijzigingen daaraan ook nog eens worden ingediend bij het Belgisch Staatsblad. Ten slotte moet die ook nog worden neergelegd ter griffie. Drie keer dezelfde informatie! Is dit wel nodig? Ik kom tot een volgende punt, de jaarrekening. De jaarrekening die bij de Nationale Bank moet worden ingediend, kan in sommige gevallen verantwoord zijn, bijvoorbeeld om meer transparantie te krijgen. Dit geldt zeker voor de zeer grote VZW's met belangrijke maatschappelijke belangen of veel personeel in dienst. De verplichting tot indiening moet echter in verhouding staan tot het belang voor derden en schuldeisers. De vraag rijst of wij hier niet verder gaan dan deze doelstellingen. Sommige handelsvennootschappen en vrije beroepen die geen vennootschapsvorm hebben, zullen immers lagere verplichtingen inzake het indienen van de jaarrekening hebben dan sommige VZW's.
Inzake de normen die bij het indienen van de jaarrekening worden gehanteerd, stellen wij vast dat de activa bij het afsluiten van het boekjaar niet hoger dan 25.000 euro mogen liggen. Wat wordt met activa bedoeld? Zijn dit de inkomens? Worden daarmee ook de materiële, vaste activa bedoeld? Zijn de onroerende en de roerende goederen daarin vervat? Zijn de vorderingen en de rekeningen daarin vervat? Of wordt het balanstotaal bedoeld? Er is terzake veel onduidelijkheid. Als het balanstotaal wordt bedoeld, is er ook nog het probleem van de afschrijvingsregels.
In elk geval is 25.000 euro geen fenomenaal bedrag, zodat heel wat kleine VZW's bij de indiening van de jaarrekening met heel wat kosten zullen worden belast. Nu wordt een onderscheid gemaakt tussen kleine en grote VZW's gemaakt en ressorteren kleine VZW's inzake de boekhoudkundige verplichtingen onder de kleine VZW's. Nu worden zij wel verplicht om een jaarrekening in te dienen. Wij zijn nu mijns inziens te ver gegaan. Heel wat VZW's zullen hiermee zinloos worden `geambeteerd'.
In de boekhoudkundige verplichtingen moet een onderscheid tussen de grote en kleine VZW's worden gemaakt. Bij de grote VZW's is er ook nog een onderscheid tussen de VZW's die niet of wel onder boekhoudkundige normen vallen, bijvoorbeeld wegens subsidiëring door de gemeenschappen. Er is uiteraard geen enkel probleem om een dubbele boekhouding en de wet van 1975 aan zeer grote VZW's op te leggen. Zij passen dit overigens reeds in de praktijk toe. Zij worden reeds door revisoren gecontroleerd.
De vraag rijst waar wij de lat hebben gelegd. Bij de kamerbesprekingen in 1999 lag de lat veel lager en dat was terecht. Wij hadden immers eerst de ervaringen op het terrein gehoord. De drempel om de boekhoudkundige verplichtingen op te leggen, wordt nu veel te snel toegekend. Te veel VZW's zullen hieronder ressorteren. Het gevolg is dat veel VZW's heel wat boekhoudkundige kosten zullen krijgen opgelegd terwijl dit voor de transparantie weinig meerwaarde oplevert.
In de vorige legislatuur werd veel gediscussieerd over grote VZW's die boekhoudkundige verplichtingen kregen opgelegd van bijvoorbeeld de gemeenschappen om de subsidiestromen te kunnen controleren. Tijdens de vorige legislatuur legde ik een exemplatieve lijst voor als bijlage bij het verslag. Een dergelijke lijst verschaft duidelijkheid voor de VZW's die erin zijn opgenomen, al moeten de andere niet ongerust zijn aangezien de lijst exemplatief is.
Destijds werd overeengekomen om de term gelijkwaardigheid te laten vallen, maar toch werd de term opnieuw gebruikt. Ik vrees dat zulks andermaal aanleiding zal geven tot onduidelijkheid voor heel wat VZW's. Het heeft geen zin om dubbele boekhoudkundige verplichtingen op te leggen. Ik suggereer de term gelijkwaardigheid opnieuw af te schaffen en minstens te verwijzen naar de lijst die bevestigt welke VZW's in aanmerking komen.
Deze maatregel zal evenwel dramatisch zijn voor heel wat kleine VZW's die er slechts een kasboekhouding op nahouden, maar aan wie thans een koninklijk model zal worden opgelegd. Dat koninklijk model kan veel kleine VZW's op kosten jagen. Ingevolge de verplichte jaarrekening die wij opleggen aan sommige VZW's met activa van meer dan 25.000 euro op het einde van het jaar, dreigt het probleem te ontstaan dat veel onder hen die in het licht van hun boekhoudkundige verplichtingen als klein worden beschouwd, maar aan wie toch een koninklijk model wordt opgelegd, eigenlijk als groot worden beschouwd omwille van het feit dat zij worden verplicht een jaarrekening neer te leggen. Immers, een jaarrekening houdt een balans, een toelichting, een resultatenrekening in; met andere woorden zij worden de facto verplicht een dubbele boekhouding bij te houden, terwijl de wet met betrekking tot de boekhoudkundige verplichtingen hen dat precies niet oplegt. Trouwens, hoe kunnen kleine VZW's die geen dubbele boekhouding moeten bijhouden, hun activa waarderen?
Dit betekent dat de verplichting voor de kleine VZW's om er een jaarrekening op na te houden, haaks staat op de boekhoudkundige verplichtingen, aangezien zij de facto worden verplicht een dubbele boekhouding te maken hetgeen hen tot nodeloze kosten noopt.
Mijnheer de minister, een volgende suggestie heeft betrekking tot de publicatie in het Staatsblad. Krachtens de wetgeving terzake bestaat momenteel de verplichting om tot publicatie over te gaan in de bijlagen van het Staatsblad en dit terwijl het nog slechts een driehonderdtal abonnees telt. Wij stellen voor de publicatie op papier te vervangen door een elektronische website in het Belgische Staatsblad, met de aanvulling dat de gegevens via het bestand kunnen worden geraadpleegd. Mijnheer de minister, u vindt deze suggestie inderdaad kostenbesparend maar u vindt ons voorstel overbodig aangezien volgens u de huidige wetgeving dit ook toelaat. Wij twijfelen daaraan en teneinde in dat verband absolute zekerheid te krijgen, suggeren wij deze bepaling toch op te nemen in de wet.
Ik kom tot mijn laatste punt, waarop de heer Erdman wellicht zal repliceren. In de tekst werd een technische wijziging aangebracht, volgens dewelke de VZW's niet alleen hun maatschappelijke zetel en het gerechtelijk arrondissement waar deze is gevestigd, maar ook hun adres moeten vermelden in de statuten. Deze wijziging werd niet besproken in de Kamer en kan overigens niet eens worden beschouwd als een technische wijziging. Zonder hierover een incident te willen creëren, wens ik toch de volgende opmerkingen te maken.
Uiteraard moet de maatschappelijke zetel in de statuten worden vermeld en is het een meerwaarde wanneer eveneens het gerechtelijk arrondissement waar deze is gevestigd, erin worden opgenomen. Maar als ook het adres van een VZW in de statuten moet verschijnen, dan moeten deze worden aangepast telkens er zich een adreswijziging voordoet. Dat brengt niet alleen kosten mee voor het Staatsblad, maar ook de noodzaak om gecoördineerde statuten op te stellen.
Dit lijkt mij nodeloze bureaucratie. Ik zou in elk geval willen suggereren om die adresvermelding toch uit het ontwerp te laten. Daarom dienen wij in die zin een amendement in.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij maken ons uiteraard geen begoochelingen over het eindresultaat van deze besprekingen en de stemmingen. Toch wil ik wijzen op een stemming uit de vorige legislatuur. Ook uzelf, mijnheer de minister, en de PRL-fractie hebben toen het ontwerp zoals wij het suggereren, met de amendementen die wij voorstellen, goedgekeurd. Ook de SP-fractie en de PS-fractie hebben zulks gedaan.
De Agalev-Ecolo-fractie heeft het toenmalige ontwerp afgekeurd. Hun kritiek was de volgende: u pest de VZW's nodeloos. U kunt dat in de parlementaire handelingen van destijds lezen, collega Tavernier. Nu worden de verplichtingen van de VZW's zwaarder dan in het goedgekeurde voorstel van 1999. Nu zullen er veel meer VZW's onder ressorteren dan het geval was met de teksten van 1999. Als de teksten van 1999 al de burger pestten, dan kan uw fractie niet anders — indien zij consequent is — dan deze teksten niet goedkeuren. Mijn fractie kan dit niet. Wij menen dat hier een paar kansen wordt gemist. Dit ontwerp verhoogt de bureaucratisering.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, 2001 was het jaar van de vrijwilliger. Ik vrees inderdaad dat het jaar 2001 voorbij is. Wij kunnen dit ontwerp, zoals het nu voorligt, niet goedkeuren.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, the draft that is being discussed today has a prehistory, even from the previous legislature. The design that we were then proposed was intended to get more transparency, more rationalization and more modernization. This draft was drawn up on the opinion of the Parliamentary Investigative Committee on the sect. It was then investigated in the Committee on Commercial Law and was discussed there freely depolitically. After the hearings, we have amended the draft thoroughly. After the approval in the Chamber, the Senate has also put a lot of energy into it, it ⁇ improved technically, but in addition to formalist improvements it also substantially changed very much. In the light of the new legislature with a new majority, I cannot get rid of the impression that this is also the cause of major substantive changes. Their
The Chamber has not returned to the original text. I think the current text is actually in conflict with the government agreement. According to this agreement, the majority had the ambition to reduce the administrative burden by 25%. This draft will increase bureaucracy and administrative burden more quickly and lead to over-regulation. This is not an administrative simplification, on the contrary. I fear that this will impose a lot of administrative obligations, burdens and costs on the life of the association — a hundred thousand associations, 1.6 million members, hundreds of thousands of jobs, a significant economic impact. The question arises when this bureaucratic bargain that is sometimes imposed on these associations will be applicable. Of course, we need a royal decree for its entry into force. After this Royal Decree, there will then be at least a period of one year before this will apply to existing VZWs.
Like Mr. Borginon, I must say that this design involves a lot of improvement. The improvements originate in the draft from the previous legislature. I think of the private foundations, of the faster regulation of the legal personality, of the problem of the inadmissibility, of the smoother enabling of the change of the social purpose. These are improvements that we should welcome. There have also been improvements during this legislature, which we cannot deny. I think then of the arrangement of the dissolution and the destination of the assets for an interestless purpose. Not all of them are troublesome, but they are confronted by a number of obligations: obligations relating to the annual accounts, obligations following statutory amendments to lay down coordinated statutes, obligations relating to the act of appointment and termination of offices of persons to whom the daily management is delegated, the fact that the same information will have to be submitted several times and in different ways. I think of the annual accounts, with the list of directors to be deposited with the National Bank. In addition, the list of drivers and the changes thereof must also be submitted to the Belgian Staatsblad. Finally, it must also be submitted to the office. Three times the same information. Is this necessary? I come to the next point, the financial statements. The annual accounts to be submitted to the National Bank may in some cases be accountable, for example to gain greater transparency. This is ⁇ true for the very large VZWs with important social interests or a large number of employees. However, the obligation to submit should be proportionate to the interests of third parties and creditors. The question arises whether we do not go beyond these goals. In fact, some commercial companies and freelancers who do not have a corporate form will have lower obligations regarding the submission of the annual accounts than some VZWs.
As regards the standards used when submitting the annual accounts, we establish that the assets at the end of the financial year must not exceed EUR 25,000. What is meant by assets? Is this the income? Does this also mean the material, fixed assets? Are the real estate and movable property included in it? Are the proceeds and accounts included? Or is the balance sheet meant? There is a lot of uncertainty in this regard. If the balance sheet is meant, there is also the problem of the depreciation rules.
In any case, 25,000 euros is not a phenomenal amount, so a lot of small VZWs will be taxed with a lot of costs when submitting the annual accounts. Now a distinction is made between small and large VZWs and small VZWs on accounting obligations are classified among the small VZWs. They are now required to submit an annual report. I think we have gone too far now. A lot of VZWs will be meaninglessly ‘embedded’ with this.
In the accounting obligations, a distinction should be made between large and small VZWs. In the case of large VZWs, there is also a distinction between VZWs that are not or are not covered by accounting standards, for example because of subsidies by the communities. There is, of course, no problem in imposing double accounting and the law of 1975 on very large VZWs. They already apply this in practice. They are already audited by auditors.
The question arises where we have laid the trail. In the House discussions in 1999, the latter was much lower and that was right. We had first heard the experiences in the field. The threshold for imposing accounting obligations is now allocated far too quickly. Too many VZWs will be included here. As a result, many VZWs will be charged a lot of accounting costs while this creates little added value for transparency.
In the previous legislature, there was much discussion about large VZWs that were imposed accounting obligations from, for example, the communities in order to control the subsidy flows. During the previous legislature, I proposed an exemplary list as an annex to the report. Such a list provides clarity for the VZWs included in it, although the other should not be concerned as the list is exemplary.
At that time, it was agreed to drop the term equivalence, but nevertheless the term was used again. I fear that this again will give rise to uncertainty for many VZWs. It makes no sense to impose double accounting obligations. I suggest repeating the term equivalence and at least referring to the list confirming which VZWs are eligible.
This measure, however, will be dramatic for many small VZWs who only have a cash accounting on it, but to whom now a royal model will be imposed. That royal model can hunt many small VZWs at a cost. As a result of the compulsory annual accounts that we impose on some VZWs with assets exceeding EUR 25,000 at the end of the year, the problem risks to arise that many of those who, in light of their accounting obligations, are considered to be small, but to whom a royal model is imposed, are actually considered to be large because of the fact that they are required to submit an annual account. After all, an annual accounting contains a balance sheet, an explanation, an income account; in other words, they are de facto obliged to keep a double accounting, while the law relating to the accounting obligations does not impose them exactly that. By the way, how can small VZWs that do not have to keep double accounting value their assets?
This means that the obligation for the small VZWs to keep an annual account is opposite to the accounting obligations, as they are de facto obliged to carry out a double accounting, which causes them to incur unnecessary costs.
Mr. Minister, the following suggestion relates to the publication in the State Gazette. According to the relevant legislation, the obligation to proceed to publication in the annexes of the Official Gazette currently exists, and this while it still has only about three hundred subscribers. We propose to replace the publication on paper with an electronic website in the Belgian Staatsblad, with the addition that the data can be accessed through the file. Mr. Minister, you find this suggestion indeed cost-saving, but you find our proposal unnecessary since you think the current legislation allows this too. We doubt this and in order to obtain absolute certainty in this regard, we suggest that this provision be included in the law.
I come to my last point, which Mr. Erdman will probably replicate. A technical amendment was made to the text, according to which VZWs must not only indicate their registered office and the judicial district in which it is established, but also their address in the statutes. This amendment was not discussed in the Chamber and can not even be considered a technical amendment. Without wanting to create an incident on this, I would like to make the following comments.
Of course, the registered office must be mentioned in the statutes and it is an added value if it also includes the judicial district in which it is established. However, if the address of a VZW must also appear in the statutes, they must be adjusted whenever an address change occurs. This involves not only costs for the Official Gazette, but also the need to draw up coordinated statutes.
This seems to be unnecessary bureaucracy. In any case, I would suggest to leave that address entry out of the design. Therefore, we propose an amendment in this regard.
Mr. Speaker, Mr. Minister, of course, we do not argue about the final outcome of these discussions and the votes. However, I would like to point out a vote from the previous legislature. Also you, Mr. Minister, and the PRL group then approved the draft as we suggest, with the amendments we propose. The SP and the PS have done the same.
The Agalev-Ecolo group rejected the design at the time. Their criticism was as follows: you plague the VZW’s unnecessarily. You can read that in the parliamentary acts of the time, Mr. Tavernier. Now the obligations of the VZWs become heavier than in the adopted 1999 proposal. Now there will be many more VZWs under the jurisdiction than was the case with the texts of 1999. If the 1999 texts already harassed the citizen, then your group cannot otherwise — if it is consistent — than approve these texts. My group cannot do this. We think a few opportunities are missed here. This project increases the bureaucracy.
2001 was the year of the volunteer. I am afraid the year 2001 is over. We cannot approve this draft, as it is now proposed.
#28
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb het woord gevraagd omdat ik zeker wil repliceren op een van de amendementen die collega Verherstraeten heeft aangehaald.
Wat de algemene lijnen van het ontwerp betreft, wil ik onderstrepen dat het enigszins van naïviteit getuigde van de voorzitter van de Kamercommissie voor de Justitie om te veronderstellen dat het werkstuk, na zoveel grondige besprekingen in gespecialiseerde subcommissies van de Senaat, waarschijnlijk af zou zijn. Wij hadden gedacht dat wij hier niet veel meer zouden moeten doen, maar wij hebben vastgesteld dat u zelf een reeks van bijkomende amendementen in de Kamer hebt ingediend. Als eenmaal nieuwe amendementen op tafel liggen, wil uiteraard iedereen bijkomende verbeteringen aanbrengen.
De essentie is dat een begin van regulering in deze materie, altijd het gevoel opwekt dat men zich bezighoudt met iets waarvan men best zou afblijven. Mijnheer Verherstraeten, als u even teruggrijpt naar de geschiedenis van de wet van 1921, zult u zien dat dit ook toen het geval was, ondanks het feit dat men toen voor de eerste keer de rechtspersoonlijkheid gaf. In een land waar verenigingen bijna eigen zijn aan de cultuur, wou men die verenigingen laten gedijen. Ik stel trouwens vast dat in ons land nog altijd heel grote verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid bestaan die zich daarbij heel goed voelen. Daarnaast zijn er bepaalde studentenverenigingen die mordicus weigeren de vorm van een VZW aan te nemen. Het is veel plezieriger om, bijvoorbeeld voor de huur van een zaal, een feitelijke vennootschap met duizenden leden te zijn in plaats van een VZW die onmiddellijk kan worden aangesproken.
Dit terzijde. De bedoeling van de transparantie was hoofdzakelijk gericht op de grote VZW's die niet langer de karaktereigenschappen van een VZW vertoonden en aan de rand stonden van commercieel ingerichte entiteiten met een heel groot budget en veel personeel. Ondanks het feit dat er nu verplichtingen worden ingebouwd voor de VZW's, kan men zich afvragen of men niet beter in een andere structuur had voorzien. Men heeft nu gekozen voor de voortzetting van het idee VZW — zelfs voor de grote VZW's —, maar dan op een zeer transparante en uiterst controleerbare wijze.
Daardoor ontstaat natuurlijk een discussie. Waar legt men de lat in het onderscheid tussen de grote — iedereen is het er immers over eens dat deze VZW's goed moeten worden gecontroleerd en transparant moeten zijn — en de kleine VZW's? Of creëert men nog een middencategorie van VZW's van middelmatige grootte? Daarover kan men blijven discussiëren. De optie die men nu heeft genomen, lijkt mij goed. Men zal zich inderdaad moeten aanpassen. In bepaalde verenigingen zal men misschien enige orde op zaken moeten stellen. Dat zal wel de nodige klachten met zich brengen en wat naweeën opleveren. Sommige mensen zullen geen voorzitter of penningmeester meer willen zijn, omdat ze die beslommeringen niet op zich willen nemen. Nu zijn er veel mensen die met deze zaken worden belast, zonder dat ze eigenlijk wisten wat ze moesten doen. In de toekomst zijn er wettelijke bepalingen.
Mijnheer de voorzitter, ik protesteer tegen de motivatie van het amendement van de heer Verherstraeten. Hij betwist de technische verbetering. Na het overlopen van alle amendementen en het stemmen erover, is er in de commissie ook een globale stemming gehouden. Gelukkig kon men in het kader van de werking van deze commissie een beroep doen op diensten van de Kamer, die alle teksten zeer nauwgezet hebben overlopen. Op alle mogelijke manieren hebben zij zeer vlijtig en consequent deze teksten nagekeken.
Mijnheer Verherstraeten, ik heb er geen bezwaar tegen dat u dit geen technische verbetering vindt. Als u echter impliceert dat dit er op een eigenaardige manier is ingeslopen, moet ik er toch op wijzen — en ik heb het laten natrekken — dat hoewel u zich verzet tegen het vermelden van het adres in de statuten, dezelfde formulering voorkomt in de primo van het artikel. Dezelfde formulering komt ook voor in de tekst van de artikelen 18, 38 en 40 van het ontwerp - ontworpen artikel 28. De diensten hebben dus terecht de concordantie van de teksten nagekeken om niet door de Senaat te worden verweten dat er op de ene plaats enkel "zetel" vermeld staat en op een andere "adres van de zetel". De volledige concordantie werd toegepast. Mijnheer de voorzitter, ik denk dat we hier nogmaals mogen onderstrepen dat de diensten hier perfect werk hebben geleverd. Dit heeft in geen enkel opzicht de draagwijdte die de heer Verherstraeten eraan heeft gegeven. Misschien heeft hij het ongewild gedaan door de wijze waarop hij zijn amendement heeft gemotiveerd, los van eventuele consideransen of draagwijdte. Ik heb nog een randbemerking, mijnheer Verherstraeten, want ik weet wat uw achterliggende gedachte is. U zegt dat u het zal aanvaarden dat men eventueel de zetel en het gerechtelijk arrondissement vermeldt.
Mijnheer Verherstraeten, als ik u goed begrepen heb zou u akkoord kunnen gaan dat de statuten de klassieke formule zouden bevatten dat de raad van bestuur de plaats van de zetel in het gerechtelijk arrondissement bepaalt. Waarom zou een statutenwijziging als dusdanig moeten worden doorgevoerd als de twee gecombineerd worden? Bij de stichting wordt het adres vermeld van de zetel in het gerechtelijk arrondissement. De raad van bestuur kan het adres binnen hetzelfde arrondissement wijzigen. Deze beslissing moet worden gepubliceerd. Dit is op dit ogenblik reeds het geval. Als de raad van bestuur op dit ogenblik een andere zetel kiest, zelfs binnen hetzelfde arrondissement, moet deze wijziging gepubliceerd worden. Men moet immers op alle mogelijke manieren vermijden dat de VZW's in het ijle verdwijnen en nooit meer geïdentificeerd kunnen worden. De juristen onder ons hebben allemaal al wel eens te maken gehad met dossiers waarin men enorm veel kosten moet maken door altijd op het verkeerde adres iemand te dagvaarden om uiteindelijk te moeten vaststellen dat daar niemand is. Ik beklemtoon dat niet alleen de concordantie, maar ook de efficiëntie van de tekst werden nagestreefd.
Translated text
Mr. Speaker, I have asked for the word because I ⁇ want to replicate one of the amendments cited by Mr. Verherstraeten.
As for the general lines of the draft, I would like to emphasize that it showed some naivety from the chairman of the Chamber Committee on Justice to assume that the workwork, after so many thorough discussions in specialized subcommittees of the Senate, would likely be finished. We thought we should not do much more here, but we have found that you have submitted a series of additional amendments to the House. Once new amendments are on the table, of course everyone wants to make additional improvements.
The essence is that the beginning of regulation in this matter always arouses the feeling that one is engaged in something that one would best stay away from. Mr. Verherstraeten, if you go back to the history of the law of 1921, you will see that this was also the case at the time, despite the fact that the legal personality was given for the first time at that time. In a country where associations are almost inherent in culture, one wanted to let those associations thrive. I, by the way, note that in our country there are still very large associations without legal personality that feel very well in doing so. In addition, there are certain student associations that Mordicus refuse to take the form of a VZW. It is much more pleasant to be, for example, for the rental of a hall, an actual company with thousands of members rather than a VZW that can be addressed immediately.
This on the side. The intention of transparency was primarily aimed at the large VZWs which no longer exhibited the characteristics of a VZW and were on the edge of commercially equipped entities with a very large budget and a lot of staff. Despite the fact that obligations are now being incorporated for the VZWs, one may wonder if a better structure had not been provided. It has now been chosen to continue the VZW idea — even for the great VZWs — but then in a very transparent and highly controllable manner.
This, of course, leads to a discussion. Where is the latter in the distinction between the large — everyone agrees that these VZWs should be properly controlled and transparent — and the small VZWs? Or is it creating another middle class of medium-sized VZWs? This can continue to be discussed. The option that has been adopted now seems to me good. They will indeed have to adapt. In some associations, you may need to put some order on things. This will bring with it the necessary complaints and create some difficulties. Some people will no longer want to be a chairman or a treasurer because they do not want to take on those tricks. Now there are many people who are taxed with these things, without actually knowing what to do. In the future, there will be legal provisions.
Mr. Speaker, I protest against the motivation of Mr. Verherstraeten’s amendment. He disputes the technical improvement. After all amendments have passed and voted on them, a global vote has also been held in the committee. Fortunately, in the context of the functioning of this committee, it was possible to resort to the services of the Chamber, which have examined all the texts very carefully. In all possible ways they examined these texts very diligently and consistently.
Mr. Verherstraeten, I have no objection that you do not find this a technical improvement. If, however, you imply that this has entered into it in a strange way, I must nevertheless point out — and I have let it go on — that although you oppose the mention of the address in the statutes, the same wording appears in the primo of the article. The same wording is also found in the text of articles 18, 38 and 40 of the draft - draft article 28. Thus, the services have rightly checked the concordancy of the texts in order not to be accused by the Senate that there is only a “seat” indicated in one place and another “adresse of the seat”. The full concordance was applied. Mr. Speaker, I think we should emphasize here once again that the services here have done a perfect job. This has in no way the scope that Mr. Verherstraeten has given it. Per ⁇ he did it unwittingly because of the way he motivated his amendment, regardless of any considerations or scope. I have another margin note, Mr. Verherstraeten, because I know what your underlying thought is. You declare that you will accept that the seat and judicial district may be mentioned.
Mr. Verherstraeten, if I have understood you correctly, you could agree that the statutes would contain the classic formula that the board of directors determines the place of the seat in the judicial district. Why should a statutory amendment as such be implemented if the two are combined? In the case of the foundation, the address of the seat in the judicial district is indicated. The Board of Directors may change the address within the same district. This decision should be published. This is already the case at this moment. If the Board of Directors chooses a different seat at this time, even within the same district, this change must be published. After all, it is necessary to avoid in every possible way that the VZWs disappear in the veil and can never be identified again. The lawyers among us have all had to deal with files in which one has to make enormous costs by always charging someone at the wrong address to eventually have to determine that there is no one there. I emphasize that not only the concordance but also the efficiency of the text was sought.
#29
Official text
Met mijn betwisting van het technisch karakter van de wijziging werp ik zeker geen steen naar de diensten. Integendeel, ik breng hulde aan hun voortreffelijk werk. Laat dit duidelijk zijn.
Mijn pleidooi voor de opname van het gerechtelijk arrondissement in de statuten lijkt me relevant en een meerwaarde te geven aan het wetsontwerp. Met de vermelding van het gerechtelijk arrondissement weet men immers op welke griffie men terechtkan om het dossier in te kijken.
Ik verzet me tegen de vermelding van het adres in de statuten. Ik weet dat de vorige wetgeving in de praktijk regelmatig problemen heeft opgeleverd omdat men niet wist waar de VZW moest worden gezocht. Een aantal artikelen van het voorliggend ontwerp biedt terzake reeds een oplossing. Dat het administratief dossier dat zich op de zetel bevindt het adres vermeldt is een meerwaarde voor de leden. Dat ook de griffie het adres van de zetel kent is, mijns inziens, belangrijk. Op die manier kunnen we reeds tweemaal het adres vinden. Artikel 11 legt VZW's terecht de verplichting op in de toekomst op alle administratieve bescheiden het adres te vermelden. Dat is de derde manier waarop men achter het adres kan komen. We hebben driemaal de mogelijkheid om het adres te weten te komen. Daarom vraag ik mij af of die vermelding van het adres in de statuten nog nodig is. Op die manier loopt men het gevaar om bij de minste verhuis een hele boel administratieve bescheiden te moeten in orde brengen. Une fois n'est pas coutume. Maar quatre fois c'est trop. En trop is te veel.
Translated text
With my contesting the technical nature of the amendment, I ⁇ do not throw a stone at the services. On the contrary, I pay tribute to their excellent work. Let this be clear.
My plea for the inclusion of the judicial district in the statutes seems to me relevant and adding value to the draft law. Indeed, the indication of the judicial district indicates which office can be referred to in order to examine the file.
I oppose the mention of the address in the statutes. I know that the previous legislation in practice has regularly caused problems because it was not known where the VZW should be sought. A number of articles of the present draft already offer a solution to this issue. The fact that the administrative file located on the seat indicates the address is an added value for the members. The fact that the secretary knows the address of the seat is, in my opinion, important. This way, we can find the address twice. Article 11 correctly imposes on VZW the obligation in the future to indicate the address on all administrative documents. This is the third way to find the address. We have three times the opportunity to find out the address. Therefore, I wonder whether that mention of the address is still necessary in the statutes. In this way, one is at risk of having to arrange a whole bunch of administrative matters at the least move. Once upon a time is not customary. Four times is too much. Trop is too much.
#30
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, le projet de loi soumis à notre vote est le fruit d'un travail de longue haleine puisqu'il avait déjà été voté par notre assemblée lors de la précédente législature. Il visait essentiellement à assurer une plus grande transparence comptable pour les ASBL les plus importantes, à apporter à la loi de 1921 les corrections rendues nécessaires par le Traité de Rome en supprimant les conditions de nationalité et à permettre la création de fondations privées. Il visait également à moderniser et à rationaliser l'ensemble de la loi de 1921.
Nonobstant le travail important qui a entouré l'élaboration du texte qui nous est soumis et auquel nous avons participé, nous ne pouvons adhérer aujourd'hui sans réserve à l'ensemble de ces dispositifs législatifs. Certes, la conformité à l'article 6 du Traité de Rome est acquise. Certes, la modernisation des dispositions légales l'est également. Certes, de nouvelles possibilités existent. Je pense notamment à la certification des titres au travers de l'outil "fondations". Toutefois, sur le plan de la réalisation, de la transparence et de la simplification administrative, nous estimons que ces objectifs, soit ne sont pas rencontrés à suffisance, soit engendrent des effets pervers. Nous sommes surtout inquiets quant à l'ampleur des obligations imposées aux ASBL et qui seront particulièrement lourdes pour les ASBL de taille moyenne.
Or dans la plupart des cas, c'est ce type d'ASBL qui est le plus actif sur le terrain social dans des domaines aussi divers que l'insertion et la résinsertion sociale, l'encadrement des familles, la lutte contre l'exclusion sociale.
La majorité voudrait tuer dans l'oeuf les initiatives des citoyens dans le domaine associatif alors qu'elle ne pourrait faire mieux.
Sous le couvert de la transparence exigée pour les grandes ASBL, exigence que nous partageons largement, on pénalise et on décourage les petites et moyennes entreprises sociales qui sont discriminées par rapport aux sociétés commerciales. On alourdit la charge de travail administratif des associations au détriment de leur capacité d'action sur le terrain qui leur est propre. Je pense ici surtout aux petites ASBL, à nos clubs sportifs, à nos associations d'animation des quartiers de nos villes et villages. Je voudrais profiter de l'occasion pour rappeler que des centaines, voire des milliers de personnes travaillent bénévolement pour rendre notre pays et nos régions dynamiques. Ici, nous alourdissons largement ce travail par des tâches administratives supplémentaires.
Nous avons tenté, en déposant des amendements, de limiter le régime de publicité des comptes imposé dorénavant aux ASBL parce qu'il nous paraît excessif et qu'il comporte, en outre, des risques d'atteinte à la liberté d'association et parfois même à la vie privée.
Nous ne pouvons que déplorer que l'on ait abandonné le principe retenu initialement du guichet unique en instaurant un système de dépôt des comptes auprès de la Banque nationale.
Nous dénonçons enfin le risque d'une utilisation inappropriée des informations qui peuvent être recueillies de manière très large par tout tiers intéressé alors que nous avions suggéré de modaliser, dans certaines limites, l'obligation de publicité. Qui plus est, nous ne pouvons que constater que l'objectif de simplification administrative est loin d'être atteint. Tout au contraire, par ce projet, on passe d'une volonté de simplification administrative à une multiplication des obligations imposées aux ASBL avec pour effet pervers l'entravement de la liberté d'association.
Nous ne voterons pas contre ce projet de loi car il permet des avancées importantes dans certains domaines, mais pour les raisons que je viens d'évoquer, nous nous abstiendrons.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, the bill submitted to our vote is the result of a long-term work since it had already been voted by our assembly in the previous legislature. It was essentially aimed at ensuring greater accounting transparency for the most important ASBLs, to make the 1921 law the corrections made necessary by the Treaty of Rome by removing the conditions of nationality and to allow the creation of private foundations. It also aimed at modernizing and rationalizing the entire law of 1921.
Despite the important work that surrounded the preparation of the text that is submitted to us and in which we have participated, we cannot today unreservedly adhere to all of these legislative arrangements. It is in accordance with Article 6 of the Treaty of Rome. The modernization of legal provisions is also the case. Of course, new possibilities exist. I think in particular of the certification of securities through the tool "foundations". However, in terms of achievement, transparency and administrative simplification, we consider that these objectives are either not sufficiently met or have pernicious effects. We are ⁇ concerned about the extent of the obligations imposed on ASBLs, which will be ⁇ heavy for medium-sized ASBLs.
However, in most cases, it is this type of ASBL that is most active on the social terrain in areas as diverse as social insertion and reinsertion, family management, the fight against social exclusion.
The majority would like to kill in the egg the citizens’ initiatives in the associative field while they could not do better.
Under the cover of the transparency required for large ASBLs, a requirement that we broadly share, we penalize and discourage small and medium-sized social enterprises that are discriminated against commercial companies. The administrative burden of the associations is increased at the expense of their capacity for action in the field that is their own. I think here especially of the small ASBLs, our sports clubs, our animation associations of the neighborhoods of our cities and villages. I would like to take this opportunity to remind you that hundreds or even thousands of people are volunteering to make our country and our regions dynamic. Here, we greatly weigh this work with additional administrative tasks.
We have attempted, by submitting amendments, to limit the account advertising regime imposed on ASBLs because it seems to us to be excessive and that it also involves risks of infringement on freedom of association and sometimes even privacy. by
We can only regret that we have abandoned the original principle of the single deposit by establishing a system for depositing accounts with the National Bank. by
Finally, we denounce the risk of improper use of the information that may be collected very widely by any interested third party while we have suggested modelling, within certain limits, the advertising obligation. Moreover, we can only find that the objective of administrative simplification is far from being achieved. On the contrary, this project moves from a desire for administrative simplification to a multiplication of the obligations imposed on ASBLs with the perverse effect of obstructing the freedom of association.
We will not vote against this bill because it allows for significant progress in certain areas, but for the reasons I just mentioned, we will abstain.
#31
Official text
Deze wet heeft inderdaad een hele voorgeschiedenis gehad, gekenmerkt door besprekingen in de vorige legislatuur en in de Senaat. Ik zal hier niet meer op terugkomen, aangezien verschillende voorgaande sprekers dit reeds uitvoerig hebben gedaan. Gelet op het late uur, zal ik mij beperken tot de essentie. Het is tevens niet mijn bedoeling om het werk als rapporteur over te doen. Ik zal mij beperken tot enkele beschouwingen die de VLD als belangrijk beschouwt in deze hervormingen.
Vooreerst wil ik specifiek op het gebied van de VZW's, het hervormde systeem signaleren op het gebied van de boekhoudverplichtingen, de openbaarmakingsverplichting en de controle door de commissarissen. Door deze hervorming werd een wet, die bestaat sinds 1921, grondig hervormd en geactualiseerd. Een eerste punt is het feit dat de wet van 1919 op de internationale verenigingen, nu in het ontwerp is vervat. Een tweede belangrijk punt is de invoering van de private stichting.
We onderkennen in deze wetgeving de volgende opties, die wij trouwens ten volle onderschrijven. Ten eerste, het onderwerpen van belangrijke verenigingen aan een specifieke boekhoudkundige rechtsregeling. Ten tweede, de centralisatie van alle gegevens in een dossier dat voor iedere vereniging wordt aangelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, waarbij derden het dossier kunnen raadplegen en er zelfs een kopie van de stukken kunnen aanvragen. Ten derde, de regeling inzake erkenning van centra van werkzaamheden die in België door een buitenlandse vereniging worden geopend en hun publicatieplicht.
Al die elementen zorgen niet enkel voor een eenvormig stelsel van publicatie van de rekeningen, maar zorgen ook voor een grotere transparantie ervan. Er wordt voorzien in een betere regeling inzake de wijze van vertegenwoordiging van de vereniging. Ook wordt de procedure voor de ontbinding van de niet meer actieve vereniging duidelijk uitgewerkt. Teneinde de boekhouding van zelfs de kleinste VZW op een eenvormige manier te laten gebeuren, zal de vereenvoudigde boekhouding gebaseerd zijn op een door de Koning vastgesteld model. Daarnaast wordt een drievoudige drempel ingevoerd. VZW's die ten minste twee van de drie drempels overschrijden, dienen hun boekhouding te voeren, overeenkomstig de wet van 1975. Ook wat de verplichte controle van de commissarissen betreft, werd in verschillende drempels voorzien, zodat deze regeling enkel geldt voor de zeer grote verenigingen, een zeer beperkt percentage dus.
De publicatieformaliteiten worden op een exhaustieve wijze geregeld in het nieuwe artikel 26 novies, waarin alle documenten staan, die worden neergelegd in het dossier. Dit dossier wordt voor elke vereniging op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg bijgehouden. Wat dit artikel juist aan bijkomende werklast voor de griffies met zich zal brengen, dient nauwkeurig te worden opgevolgd en periodiek te worden geëvalueerd. Hierbij merk ik op — wat ook in de besprekingen van de werkgroepen in de Senaat aan bod kwam — dat om de transparantie in de sector te bevorderen men, in overeenstemming met het centrale handelsregister en zelfs in overeenstemming met het centrale register van beslagberichten, een centraal register van verenigingen kan oprichten, dat bijvoorbeeld door de griffies online kan worden bijgewerkt en dat door iedere belanghebbende online kan worden geraadpleegd.
In verband met de jaarrekeningen, wordt dit in het voorliggend wetsontwerp gedeeltelijk opgelost door de neerlegging ervan bij de Nationale Bank. Het is onze overtuiging dat de regeling een perfecte verzoening betekent tussen enerzijds, een soepele regeling voor de tienduizenden kleine verenigingen in ons land en anderzijds, de transparantie die nodig is in de grote verenigingen die VZW's soms kunnen zijn, waar veel geld omgaat en die voor vele burgers in dit land een bron van inkomsten en tewerkstelling betekenen. De transparantieregels zijn trouwens van wezenlijk belang voor de bescherming van derden die met de VZW's contracteren. Bovendien zouden kunnen velen zich, wegens de duidelijke regeling van deze wet, aangetrokken voelen tot de vorm van de VZW, in plaats van er negatief tegenover te staan, wegens de boekhoudkundige verplichtingen.
Een tweede belangrijk punt in dit wetsontwerp is de invoering van de private stichting, middels een coherent systeem, zoals bijvoorbeeld in Nederland het geval is. Niet erkende stichtingen zijn private stichtingen, erkende stichtingen mogen zich van openbaar nut heten. Het is onze overtuiging dat de private stichtingen binnenkort hun nut voor ons land zullen aantonen, nu ze als instrument kunnen worden aangewend voor de certificatie van effecten.
Door de splitsing van de juridische en de economische eigendom zullen familiebedrijven niet meer in stukken hoeven te worden gehakt wanneer het hoofd van een onderneming overlijdt of zijn activiteiten stopzet. De Belgische economie zal daar veel baat bij hebben. Bovendien laat het instituut ouders toe de nodige schikkingen in geval ze komen te overlijden, te treffen voor een gehandicapt kind.
Een laatste punt waarop we de aandacht vestigen, is de volledige incorporatie van de wet van 1919 op de internationale VZW. Dat is gebeurd met inachtneming van de eigenheid en soepelheid van de internationale verenigingen die immers van zeer economisch belang zijn voor ons land en voor de werkgelegenheid van ongeveer 8.000 personen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het belang van de hervorming voor de burgers van ons land moet niet worden onderschat. Iedereen is wel lid van een van de ongeveer 100.000 VZW's; iedereen zal dus van ver of van dicht met de hervorming worden geconfronteerd. Daarom is het des te belangrijker dat de wet een gedegen werkstuk is. Door de hervorming wordt de VZW aangepast aan onze moderne maatschappij, wat we ten zeerste toejuichen. We hopen dat de wet een efficiënt en soepel instrument zal blijken in de dagelijkse praktijk.
Translated text
This law has indeed had a whole prehistory, characterized by discussions in the previous legislature and in the Senate. I will not return to this issue, since several previous speakers have already done this in detail. Given the late hour, I will limit myself to the essence. It is also not my intention to discuss the work of the rapporteur. I will limit myself to some considerations that the VLD considers important in these reforms.
First of all, I would like to point out, specifically in the field of VZWs, the reformed system in the field of accounting obligations, the obligation of disclosure and the control by the Commissioners. Through this reform, a law, which has existed since 1921, was thoroughly reformed and updated. A first point is the fact that the law of 1919 on international associations, now included in the draft. The second important point is the introduction of the private foundation.
We recognize in this legislation the following options, which we, by the way, fully endorse. First, the subject of major associations to a specific accounting legal regime. Second, the centralization of all data in a file that is drawn up for each association at the register of the court of first instance, in which third parties can consult the file and even request a copy of the documents. Third, the regulation on the recognition of centres of activity opened in Belgium by a foreign association and their obligation to publish.
All these elements not only provide for a uniform system of publication of the accounts, but also provide for greater transparency. It provides for a better arrangement regarding the manner of representation of the association. The procedure for the dissolution of the no longer active association is also clearly outlined. In order to allow the accounting of even the smallest VZW to be carried out in a uniform manner, the simplified accounting will be based on a model established by the King. In addition, a three-fold threshold is introduced. VZWs that exceed at least two of the three thresholds must keep their accounts in accordance with the Act of 1975. Also with regard to the mandatory control of the Commissioners, several thresholds were provided, so that this arrangement applies only to very large associations, a very limited percentage therefore.
The publication formalities are fully regulated in the new article 26 novies, which contains all documents that are deposited in the file. This file shall be kept for each association at the register of the court of first instance. What this article will bring with additional workload for the offices should be closely followed and periodically evaluated. In this context, I note — which was also discussed in the discussions of the working groups in the Senate — that in order to promote transparency in the sector, a central register of associations can be established, in accordance with the central trade register and even in accordance with the central register of confiscation reports, which can be updated online by the offices, for example, and which can be consulted online by any interested party.
With regard to the annual accounts, this is partially resolved in the present bill by depositing it with the National Bank. It is our conviction that the arrangement means a perfect reconciliation between, on the one hand, a smooth arrangement for the tens of thousands of small associations in our country and, on the other hand, the transparency needed in the large associations that VZWs can sometimes be, where there is a lot of money and which for many citizens in this country mean a source of income and employment. Furthermore, the transparency rules are essential for the protection of third parties who contract with the VZWs. Furthermore, because of the clear regulation of this law, many might feel attracted to the form of the VZW, rather than confronting it negatively, because of the accounting obligations.
A second important point in this bill is the introduction of the private foundation, through a coherent system, as is the case in the Netherlands. Non-recognized foundations are private foundations, recognised foundations may call themselves of public benefit. It is our conviction that the private foundations will soon demonstrate their usefulness for our country, now that they can be used as a tool for the certification of securities.
Due to the division of legal and economic ownership, family-owned enterprises will no longer have to be broken down when the head of an enterprise dies or ceases its activities. The Belgian economy will benefit from this. In addition, the institute allows parents to make the necessary arrangements in case of death for a disabled child.
A final point to which we draw attention is the full incorporation of the law of 1919 on the international VZW. This has been done taking into account the peculiarity and flexibility of the international associations which, after all, are of very economic importance for our country and for the employment of about 8,000 people.
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, the importance of reform for the citizens of our country should not be underestimated. Everyone is a member of one of the approximately 100,000 VZWs, so everyone will be faced with the reform from far or close. This is why it is all the more important that the law is a solid workpiece. Through the reform, the VZW is adapted to our modern society, which we very much welcome. We hope that the law will prove to be an efficient and smooth tool in daily practice.
#32
Official text
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik zal kort repliceren, want het kan niet de bedoeling zijn om het uitstekende rapport van de heer Hove te hernemen. Laat ik mij beperken tot de krachtlijnen van het ontwerp en de enkele vragen die vandaag nog zijn geopperd.
Translated text
Mr. Speaker, ladies and gentlemen, I will briefly replicate, because it may not be the intention to recapture Mr. Hove’s excellent report. Let me limit myself to the strengths of the design and the few questions that are still raised today.
#33
Official text
De maatschappelijke impact van het ontwerp is genoegzaam bekend. Meer dan 100.000 verenigingen zonder winstgevend doel zijn in het maatschappelijk weefsel terug te vinden. Daarin gaan ook enkele honderden miljoenen euro rond. Het is dan ook normaal dat een wet die haar verdienste heeft sinds 1921, na meer dan 80 jaar wordt aangepast aan de evolutie van het maatschappelijk weefsel.
Translated text
The social impact of the project is well known. More than 100,000 non-profit associations can be found in the social fabric. There are also several hundred million euros. It is therefore normal that a law which has been in force since 1921, after more than 80 years, is adapted to the evolution of the social tissue.
#34
Official text
De commissie voor de Justitie heeft haar goedkeuring gehecht aan voorliggend wetsontwerp. Het bevat drie nieuwigheden. Ten eerste, werd een groot aantal correcties mogelijk dankzij de opmerkingen van de parlementsleden en van de diensten van Kamer en Senaat, die ons hebben toegelaten een stevig werkdocument op te stellen.
Translated text
The Justice Committee has approved the present draft law. It contains three novels. First, a large number of corrections were made possible thanks to the comments of the MPs and the services of the House and Senate, which allowed us to draw up a solid working document.
#35
Official text
Ten tweede, hebben we gestreefd naar een betere structuur waarbij we rond de verschillende rechtspersonen een overzichtelijk geheel hebben gebouwd, met name de VZW's, de private stichtingen en de internationale verenigingen zonder winstoogmerk. Ten derde — dat was de belangrijkste drijfveer voor het wetsontwerp — is er meer doorzichtigheid voor de verenigingssector.
Translated text
Second, we have sought a better structure in which we have built a comprehensive whole around the various legal entities, in particular the VZWs, the private foundations and the international non-profit associations. Thirdly — which was the main driving force for the bill — there is more transparency for the association sector.
#36
Official text
Monsieur le président, plusieurs membres ont fait observer que non seulement on ne pouvait pas parler d'une simplification de l'administration, mais qu'au contraire on compliquait la situation en instaurant un système qui obligerait certaines ASBL à tenir une comptabilité.
Translated text
Mr. Speaker, several members have pointed out that not only can we not speak of simplification of administration, but that on the contrary we complicated the situation by introducing a system that would compel some ASBLs to keep accounting.
#37
Official text
Het volstaat te verwijzen naar het feit dat 90% van de VZW's zullen vallen onder het systeem waarbij zij niet gehouden zijn aan de bijkomende verplichtingen.
Translated text
It is sufficient to refer to the fact that 90 % of VZWs will fall under the system in which they are not bound by the additional obligations.
#38
Official text
Parmi les critères retenus et qui me semblent équilibrés, je citerai le fait que les ASBL doivent occuper au moins 5 travailleurs, réaliser 250.000 euros de recettes et avoir un million d'euros de patrimoine. Dans ces conditions-là, on peut dire qu'il s'agit de grandes ASBL qui doivent également répondre au souci de transparence en vigueur dans notre société. De heer Borginon heeft nog enkele specifieke vragen gesteld. Hij vroeg of er ook een formele akte nodig is als er een overname komt van de verplichtingen. Die formele akte is zeker nodig. Daarover wil ik erg duidelijk zijn.
Translated text
Among the criteria chosen and which I think are balanced, I will cite the fact that ASBLs must employ at least 5 workers, make 250,000 euros of revenue and have one million euros of patrimony. In these conditions, it can be said that these are large ASBLs that must also respond to the concern of transparency in force in our society. Mr Borginon has yet several specific questions gesteld. He asked of him also a formal act is necessary as he is an overname comes from obligation. The formal act is necessary. Thereover will i erg clear be.
#39
Official text
Ik verbaas mij over de discussie over het op te geven adres van de handelsvennootschap. Wie een rechtspersoonlijkheid aanneemt en in die vorm deelneemt aan het rechtsverkeer, moet bereikt kunnen worden. Daarom denk ik dat de weergave van het adres een absoluut minimum is. Het zou hetzelfde zijn alsof een fysieke persoon, als hij in het rechtsverkeer aanwezig is, zich zou kunnen vergenoegen door te zeggen dat hij in Brussel woont zonder zijn adres verder te specificeren. Voor de rechtszekerheid lijkt het adres mij een zeker te behouden minimum.
Translated text
I am surprised by the discussion about the address of the trading company to be given. Those who accept legal personality and participate in legal transactions in that form must be able to reach. Therefore, I think the display of the address is an absolute minimum. It would be the same as if a natural person, if he is present in the legal transaction, could satisfy himself by saying that he lives in Brussels without further specifying his address. For the sake of legal certainty, the address seems to me a certain minimum to be retained.
#40
Official text
U hebt ook verwezen naar het revisoraat waar enkele verplichtingen worden doorgevoerd. Wij kunnen moeilijk volhouden dat een vennootschap die over 1.000.000 euro aan middelen beschikt en op een bepaald moment een revisoraat tussenbeide moet laten komen, niet bij machte zou zijn om de kosten daarvan te betalen.
Translated text
You also referred to the audit board where some obligations are carried out. We can hardly argue that a company that has €1,000,000 in assets and has to have an audit board intervene at any given time would not be able to pay the costs of it.
#41
Official text
Hetzelfde geldt voor de vragen van de heer Verherstraeten. Op een bepaald moment heeft de heer Verherstraeten gewezen op een voorstel dat hij al vroeger had aangesneden, namelijk om een soort bijlage te maken van een voorbeeldlijst of een exemplarische lijst, zoals hij het zelf heeft genoemd, van Verenigingen Zonder Winstoogmerk die toch aan bepaalde bijkomende boekhoudkundige verplichtingen moeten voldoen om tegemoetkomingen te kunnen krijgen. Ik ben geen voorstander van de publicatie van een dergelijke lijst in het Belgisch Staatsblad, want die publicatie zou met zich brengen dat die exemplarische lijst op verschillende tijdstippen aangepast zou moeten worden, met alle daaraan verbonden gevolgen. Ik wil duidelijk stellen dat al die Verenigingen Zonder Winstoogmerk zullen moeten beantwoorden aan de nieuwe verplichtingen als zij voldoen aan de criteria zoals ze in de wet zijn opgenomen. Als zij bepaalde subsidies krijgen toegewezen, spreekt het voor zich dat de Verenigingen Zonder Winstoogmerk aan bijkomende voorwaarden moeten voldoen, eigen aan de toekenning van die subsidie.
Translated text
The same applies to the questions of Mr. Verherstraeten. At one point, Mr. Verherstraeten pointed out a proposal he had already made before, namely to make a kind of attachment to a sample list or a sample list, as he himself called it, of Non-Profit Associations which, however, must meet certain additional accounting obligations in order to obtain compensation. I am not in favour of the publication of such a list in the Belgian Staatsblad, as that publication would imply that that exemplary list would have to be adjusted at different times, with all the consequences thereof. I would like to make it clear that all those Non-Profit Associations will have to meet the new obligations if they meet the criteria as set out in the law. If they are granted certain subsidies, it is obvious that Non-Profit Associations must meet additional conditions, specific to the grant of that subsidy.
#42
Official text
U hebt ook verwezen naar de elektronische dragers. De kleine boekhouders zullen volgens mij in de toekomst verplicht zijn een soort geüniformiseerde boekhouding bij te houden, waarvoor trouwens al een model is ontwikkeld. Die boekhouders zullen dat natuurlijk via elektronische dragers kunnen doen. In de toekomst zal dat systeem nog meer op punt worden gesteld, namelijk op het moment dat ook Feniks zijn volle rendement zal krijgen. Ik denk niet dat wij op dat vlak bijkomende inspanningen moeten leveren.
Translated text
You also referred to the electronic carriers. In the future, I think small accountants will be obliged to maintain a kind of unified accounting, for which, by the way, a model has already been developed. These accountants will, of course, be able to do so through electronic carriers. In the future, this system will be further developed, namely at the time when Feniks will also get its full yield. I do not think we should make any additional efforts in this area.
#43
Official text
Ik wil nog twee bijkomende problemen aanraken. Ten eerste, de invoering van de private stichting in het Belgisch recht lijkt mij om twee redenen van enorm belang. Ten eerste, biedt de private stichting als juridisch instrument voor de certificatie van effecten een prachtige oplossing teneinde de continuïteit van het familiebedrijf te waarborgen als de stichter zijn activiteit beëindigt. Praktisch gezegd is een beroep op de Nederlandse kantoren niet meer nodig, zoals totnogtoe het geval was, om dat euvel te verhelpen. Dat zal perfect via de Belgische private stichting kunnen gebeuren.
Translated text
I would like to touch on two additional problems. First, the introduction of the private foundation in Belgian law seems to me to be of great importance for two reasons. First, the private foundation, as a legal instrument for the certification of securities, offers a wonderful solution to ensure the continuity of the family business if the founder terminates its activity. Practically speaking, a appeal to the Dutch offices is no longer necessary, as was the case so far, to remedy that evil. This can be done through the Belgian private foundation.
#44
Official text
Ten tweede, wil ik stilstaan bij de grote groeperingen. Zij kijken op tegen het feit dat zij als VZW verplicht worden een aantal cruciale inlichtingen mede te delen. Aan die belangrijke groeperingen, meestal werkgeversgroeperingen, kan ik meedelen dat er voor hen een schitterende uitlaatklep bestaat, namelijk de toepassing van de wet van 1898 over de beroepsorganisaties. Zij kunnen dat instrument gebruiken en zijn uitgenodigd om dat te gebruiken als zij dat wensen.
Translated text
Secondly, I would like to stop with the big groups. They oppose the fact that they, as VZW, are obliged to communicate a number of crucial information. To these important groups, mostly employer groups, I can communicate that there is a magnificent outlet for them, namely the application of the law of 1898 on professional organisations. They can use that instrument and are invited to use it if they wish.
#45
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat de nu voorgestelde wijziging evenwichtig is. Niet alleen gaat het om een evaluatie als een facelift of een aanpassing aan de huidige wetgeving, maar tegelijkertijd om een terechte verzuchting en verwachting van de maatschappij, namelijk dat er meer zicht komt op de Verenigingen Zonder Winstoogmerk. Daarom denk ik dat in de ratio legis van dat wetsontwerp een volledig antwoord is terug te vinden op die verzuchtingen.
Translated text
The proposed amendment is balanced. It is not only an evaluation as a facelift or an adaptation to current legislation, but at the same time a justified suction and expectation of society, namely that there will be more vision on the Non-Profit Associations. Therefore, I think that in the ratio legis of that bill a complete answer can be found to those aspirations.