General information
Full name plenum van 2002-06-13 14:17:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip239.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1459
19/10/2001
✔
Projet de loi remplaçant l'article 43quinquies et insérant l'article 66 dans la loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#13
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#24
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#25
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#26
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#27
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#28
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#29
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#30
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#31
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#32
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#33
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#34
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#35
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#36
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#37
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#38
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#39
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#40
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#41
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#42
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#43
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#44
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#45
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#46
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#47
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#48
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#49
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#50
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#51
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#52
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#53
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#54
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#55
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#56
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#57
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#58
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#59
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#60
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#61
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#62
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#63
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#64
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#65
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#66
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#67
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#68
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#69
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#70
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#71
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#72
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer Bourgeois, u hebt me gevraagd of u aansluitend uw betoog mocht houden. Ik heb liever dat er een beetje tijd verloopt tussen het verslag en het eigen betoog van de rapporteur.
Translated text
Mr. Bourgeois, you asked me if you could continue your speech. I would rather have some time between the report and the rapporteur’s own discourse.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, dat is goed. Dan kunt u intussen iemand anders aan het woord laten.
Translated text
Mr. President, that is good. In the meantime, you can let someone else speak.
#3
Official text
Collega's, mag ik u eraan herinneren dat de spreektijd maximaal 30 minuten bedraagt. Er is één gemeenschappelijke discussie. Dat hebt u daarnet aanvaard.
Translated text
I would like to remind you that the speaking time is a maximum of 30 minutes. There is one common discussion. You have just accepted that.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vandaag zullen wij stemmen over twee wetsontwerpen die beide verregaande wijzigingen aanbrengen aan de historische taalwetgeving in gerechtszaken van 1935. Die twee wetsontwerpen vormen een onomkeerbare stap in de verdere verfransing van de rechtbanken te Brussel. Beide wetsontwerpen moeten — volgens de gegeven motivatie — de gerechtelijke achterstand indijken. Het is juist dat de gerechtelijke achterstand in Brussel maar ook elders een ernstige bedreiging is geworden voor een goede rechtsbedeling. Oplossingen moeten er gevonden worden, maar de oplossing zal niet komen van deze beide wetsontwerpen. Een verzwakt taalkennisniveau en toegevoegde eentalig Franstalige rechters zullen het probleem van de gerechtelijke achterstand niet oplossen. Integendeel, beide maatregelen dreigen de gerechtelijke achterstand eerder te vergroten in plaats van te verkleinen. Het gevolg van de eentaligheid bij de rechters zal zijn dat steeds meer rechters in steeds minder zaken zullen kunnen zetelen.
In Brussel zijn de meeste zaken taalgemengd. Dat taalgemengde karakter van de geschillen in Brussel is de grondslag van de huidige taalwetgeving daar. De Brusselse magistraten moeten vaak mensen horen in beide landstalen, of kennis nemen van argumenten in de beide landstalen. Geen enkele van de eentalige toegevoegde rechters kan anderstalige getuigen ondervragen, of anderstalige stukken raadplegen. Die dossiers zullen verhuizen naar de steeds kleiner wordende groep tweetalige rechters, wat nieuwe vertragingen tot gevolg heeft.
Er zal een beroep moeten worden gedaan op tolken en vertalingen, wat op zichzelf al een nadeel is. Dat zal de procedure nog sterk vertragen en het zal ook meer kosten. De belastingbetaler zal straks moeten opdraaien voor tolken en vertalingen omdat Franstalige rechters in Brussel weigeren Nederlands te leren. Ook de communicatie tussen de magistraten zal niet verbeteren. Magistraten moeten elkaars uitspraken kunnen lezen en begrijpen; ze moeten toch wetenschappelijke literatuur kunnen raadplegen in beide talen?
Met voorliggende wetsontwerpen komt er geen kwalitatieve verbetering van de rechtsbedeling in Brussel tot stand en de rechtzoekende zal er de dupe van zijn.
Dat er moeilijkheden zijn in het gerechtelijk arrondissement Brussel is geweten. Het gerechtelijk arrondissement Brussel is het grootste van het land, zowel het parket als de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Brussel beschikken thans over een kader van meer dan 100 magistraten en elk meer dan 200 medewerkers. Dat is binnen de bestaande structuren moeilijk te beheersen. Daarover is iedereen het eens. De problemen situeren zich voornamelijk op het vlak van de rechtbank van eerste aanleg, het hof van beroep in Brussel — misschien in mindere mate —, de arbeidsrechtbank en het parket. Er zijn moeilijkheden om de kaders op te vullen bij gebrek aan voldoende tweetalige magistraten.
Deze ontwerpen zullen tot gevolg hebben dat quasi ongelimiteerd Franstalige rechters zullen worden benoemd, waardoor het tweetalig karakter van de rechtbanken en de parketten steeds meer zal worden beperkt.
Bovendien heeft de doorlichting van het parket van Brussel, die door de Hoge Raad voor de Justitie werd uitgevoerd, aangetoond dat zowat alles op het parket misloopt. De organisatie van correctionele zittingen laat te wensen over. Dit leidt tot een ontzettende verspilling van personeel en middelen, aangezien gemiddeld slechts 10 op de 30 opgeroepen zaken worden behandeld. In dit parket is er, nog steeds volgens deze audit, geen strafrechtelijk beleid en wordt de autonome poilitieafhandeling niet toegepast.
In plaats echter van structurele maatregelen, krijgen we twee noodmaatregelen die de gestelde problemen niet zullen en niet kunnen oplossen. Zaterdag, op de Vlaamse Conferentie in het Vlaams Parlement, sprak mevrouw Geneviève Boliau, de voorzitter van de Orde van de Vlaamse Balies over de kwalitatieve rechtspleging. Zij hekelde dat er remedies worden toegediend vooraleer men de kwaal kent. Er is een analyse gepland van de werklast en de gerechtelijke achterstand zal in kaart worden gebracht. Deze resultaten zijn er nog niet; misschien zullen ze er pas binnen twee jaar zijn, maar ondertussen worden maatregelen getroffen over een verzwakte talenkennis en eentalige toegevoegde rechters. Eerst de medicijnen, dan pas de diagnose!
Eentaligheid in Brussel, in een hoofdstad die internationaal op de tweede plaats komt inzake huisvesting van internationale instellingen, organisaties, persagentschappen, lobbycentra en dergelijke. Dat is een bewijs van bekrompenheid. Tweetaligheid, echte tweetaligheid, is een must en een troef. Het risico van die groeiende wettelijk geïnitieerde eentaligheid, is dat ze zal uitdijen in Brussel: eentalige magistratuur, eentalige politie, eentalige brandweer, eentalige verpleegkundigen, en ik kan nog verder citeren. Dit zal de kwaliteit van het leven en het samenleven in Brussel niet verbeteren.
Vervolgens kom ik tot de wetsontwerpen zelf. Ten eerste, de vereisten inzake talenkennis worden aangepast. Op de grondige taalkennis wordt in uitzonderingen voorzien van functionele taalkennis op twee niveaus.
De wettelijke afzwakking van de taaleisen wordt reeds jaren gevraagd door Franstalige kringen en zwaar ondersteund door de Franstalige media. Die eis heeft zijn weerslag gevonden in een wetsontwerp waarover vandaag zal worden gestemd. Voor de Brusselse magistraten van wie twee derde de andere taal moet kennen, wordt een totaal nieuw soort van verzwakt taalkennisniveau uitgedacht. De verminderde taalkennis is bedoeld om vlug Franstalige rechters te kunnen benoemen.
Het aantal toegevoegde rechters wordt verhoogd. Dit is opnieuw een noodmaatregel en geldt alleen voor Brussel. Volgens de minister moet het zeer groot aantal toegevoegde magistraten geen kennis hebben van de andere landstaal. De toegevoegde rechters worden benoemd voor het leven maar hebben geen vaste standplaats. Om dit ongemak te compenseren krijgen ze een weddetoeslag. Door deze weddetoeslag te combineren met het buitenspel zetten van de taalvereiste van de toegevoegde rechters dreigt deze toeslag een eentaligheidspremie te worden. Dat deze premie tot de hallucinante situatie leidt dat eentalige toegevoegde rechters een hoger inkomen zullen genieten dan hun collega's die wel de moeite hebben gedaan om hun tweetaligheid aan te tonen is de kers op de taart! Mijnheer de minister, zou het niet wenselijker zijn de tweetaligheid te belonen in plaats van een premie te geven aan de eentaligheid.
In zijn advies over het wetsontwerp waartegen een belangenconflict was opgeworpen heeft de Raad van State gesteld dat het aantal toegevoegde rechters voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel kan worden verhoogd op voorwaarde dat de geplande maatregelen tijdelijk zijn in afwachting van structurele maatregelen die het mogelijk maken om de bestaande buitengewone situatie definitief te beëindigen.
In de Kamercommissie voor de Justitie heeft de minister op zijn beurt duidelijk het tijdelijk karakter beklemtoond van de maatregel om het aantal toegevoegde rechters in het rechtsgebied Brussel te verhogen. Hij kondigde de indiening van een amendement aan dat ertoe zou strekken de mogelijkheid om de drempel van een achtste van de magistraten van het rechtsgebied te vervangen door een drempel van een vierde tot 4 jaar te beperken. Deze overgangsperiode, aldus de minister, zou toestaan dat structurele maatregelen worden uitgewerkt. De minister voegde eraan toe dat na afloop van de periode van 4 jaar geen nieuwe benoemingen meer zouden kunnen geschieden binnen het verhoogde aantal toegevoegde magistraten zodat dit aantal op termijn automatisch zou kunnen worden afgebouwd. De minister heeft echter geen amendement ingediend. Er is geen amendement. Van de beloofde tijdelijkheid van de maatregel is geen sprake.
Wat de tijdelijkheid betreft, wens ik te verwijzen naar de bespreking in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad over een resolutie, ingediend door de Franstaligen, met betrekking tot de gerechtelijke achterstand en de toegevoegde rechters. Al de partijen, Nederlandstaligen en Franstaligen, hebben de tijdelijkheid van de maatregel verdedigd. Mevrouw Mouzon van de PS — zij weet waarover ze het heeft — heeft de tijdelijkheid vurig verdedigd. In de resolutie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest staat de tijdelijkheid ingeschreven. Deze resolutie is ondertekend door al de Franstalige partijen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, today we will vote on two bills that both make profound changes to the historical language legislation in court proceedings of 1935. These two bills constitute an irreversible step in the further refinement of the courts in Brussels. Both draft laws should, according to the motivation given, reduce the judicial delay. It is true that the judicial downturn in Brussels, but also elsewhere, has become a serious threat to good judicial administration. Solutions need to be found, but the solution will not come from these two bills. A weakened level of language skills and the addition of single French-speaking judges will not solve the problem of judicial lag. On the contrary, both measures threaten to increase, rather than reduce, the judicial lag. The consequence of the unanimity among the judges will be that more and more judges will be able to sit in fewer and fewer cases.
In Brussels, most of the affairs are language-mixed. That language mixed nature of the disputes in Brussels is the basis of the current language legislation there. The Brussels magistrates often have to hear people in both national languages, or take note of arguments in both national languages. None of the unilateral add-on judges can question other-language witnesses or consult other-language documents. These files will move to the ever smaller group of bilingual judges, resulting in new delays.
Interpreters and translations will need to be used, which in itself is already a disadvantage. This will slow the procedure even more and it will also cost more. The taxpayer will soon have to charge for interpreters and translations because French-speaking judges in Brussels refuse to learn Dutch. The communication between the judges will not improve either. Magistrates must be able to read and understand each other’s statements; they must be able to consult scientific literature in both languages?
With the present draft laws, there will be no qualitative improvement of the judiciary in Brussels and the applicant will be in charge of it.
That there are difficulties in the judicial district of Brussels is conscious. The judicial district of Brussels is the largest in the country, both the prosecutor’s office and the court of first instance of the judicial district of Brussels currently have a framework of more than 100 magistrates and each more than 200 employees. This is difficult to control within the existing structures. Everyone agrees on this. The problems lie mainly at the level of the Court of First Instance, the Court of Appeal in Brussels — ⁇ to a lesser extent —, the Labour Court and the Public Prosecutor’s Office. There are difficulties in filling out the frameworks in the absence of sufficient bilingual magistrates.
These drafts will result in the appointment of almost unlimited French-speaking judges, thereby increasingly limiting the bilingual character of the courts and the prosecutors.
Furthermore, the inspection of the Brussels Prosecutor’s Office, conducted by the High Council for Justice, has shown that almost everything on the Prosecutor’s Office is missing. The organization of correctional sessions leaves much to be desired. This leads to a tremendous waste of personnel and resources, as on average only 10 out of 30 cases are handled. According to this audit, there is still no criminal law policy in this prosecutor’s office, and the autonomous prosecution procedure is not applied.
Instead of structural measures, however, we are given two emergency measures that will not and cannot solve the problems posed. On Saturday, at the Flemish Conference in the Flemish Parliament, Ms. Geneviève Boliau, the chairman of the Order of the Flemish Balies, spoke about the qualitative justice system. He recommended that remedies be given before the disease is known. An analysis of the workload is planned and the judicial lag will be mapped. These results are not yet there; ⁇ they will not be there until within two years, but in the meantime measures are being taken on weakened language skills and single-talk added judges. First the medication, then the diagnosis.
Unanimity in Brussels, in a capital that internationally takes the second place in terms of accommodation of international institutions, organizations, press agencies, lobby centres and the like. This is a proof of shrinkage. Bilingualism, real bilingualism, is a must and a treasure. The risk of that growing legally initiated monotony is that it will spread in Brussels: monotonous magistrates, monotonous police, monotonous firefighters, monotonous nurses, and I can quote even more. This will not improve the quality of life and coexistence in Brussels.
Then I come to the bills themselves. First, the language skills requirements are adjusted. On the thorough language knowledge, functional language knowledge on two levels is provided in exceptions.
The legal weakening of language requirements has been demanded for years by French-speaking circles and heavily supported by the French-speaking media. This requirement has been reflected in a bill that will be voted today. For the Brussels magistrates, of whom two-thirds must know the other language, a completely new type of weakened language level is being conceived. The reduced language knowledge is intended to be able to quickly appoint French-speaking judges. Their
The number of additional judges will be increased. This is again an emergency measure and applies only to Brussels. According to the Minister, the very large number of added magistrates should not have knowledge of the other national language. The added judges are appointed for life but do not have a fixed office. In order to compensate for this discomfort, they are given a betting bonus. By combining this wager fee with the removal of the language requirement of the added judges, this supplement risks becoming a one-time bonus. That this premium leads to the hallucinating situation that single-talk added judges will enjoy a higher income than their colleagues who have made the effort to demonstrate their bilinguality is the cherry on the cake! Mr. Minister, it would not be more desirable to reward bilinguality rather than to give a premium to monotony.
In its opinion on the draft law against which a conflict of interest was raised, the Council of State stated that the number of additional judges for the jurisdiction of the Brussels Court of Appeal may be increased provided that the planned measures are temporary in anticipation of structural measures that will enable the existing extraordinary situation to be ended definitively.
In the Chamber Committee on Justice, the Minister, in turn, clearly emphasized the temporary nature of the measure to increase the number of additional judges in the jurisdiction of Brussels. He announced the submission of an amendment that would address the possibility of replacing the threshold of one-eighth of the magistrates of the jurisdiction by reducing a threshold of one-fourth to four years. This transitional period, according to the minister, would allow structural measures to be developed. The Minister added that after the end of the four-year period no more new appointments could be made within the increased number of added magistrates so that this number could be automatically reduced in the future. However, the Minister has not submitted an amendment. There is no amendment. The promised provisionality of the measure is not the case.
As regards the provisionality, I would like to refer to the discussion in the Brussels Capital Council on a resolution submitted by the French speakers concerning the judicial lag and the additional judges. All parties, Dutch-speaking and French-speaking, have defended the provisionality of the measure. Ms. Mouzon of the PS — she knows what she is talking about — has fervently defended the temporality. In the resolution of the Brussels Capital Region the provisionality is recorded. This resolution was signed by all French-speaking parties.
#5
Official text
Monsieur le président, une résolution a effectivement été votée au parlement bruxellois, mais sans le soutien du CD&V. Nous sommes appelés à voter sur le caractère d'urgence, temporaire et provisoire des deux mesures qui, au départ, ne devait pas l'être étant donné que l'idée était de prendre le temps nécessaire pour mener un débat plus serein permettant de prendre des mesures structurelles, et non de nommer temporairement des juges de complément. Pour moi, la temporarité des juges de complément est fonction de l'arriéré judiciaire. Aussi longtemps qu'il y aura un arriéré judiciaire, ces juges de complément seront justifiés.
Translated text
Mr. Speaker, a resolution was effectively voted in the Brussels parliament, but without the support of CD&V. We are called to vote on the urgency, temporary and provisional character of the two measures which, initially, should not be so given that the idea was to take the time needed to conduct a more serene debate allowing structural measures, rather than temporarily appointing supplementary judges. For me, the temporaryity of supplementary judges is a function of judicial retardation. As long as there is a judicial delay, these supplementary judges will be justified.
#6
Official text
Mevrouw Lalieux, ik moet u tegenspreken. De resolutie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt op mijn bank. Als u wilt, kan ik ze halen en voorlezen. Elk betoog van een Franstalige in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad begint met "de tijdelijkheid van deze maatregel" of "gezien de tijdelijkheid van" of "de noodzaak om tijdelijk een oplossing te vinden voor". Dat zou ik kunnen voorlezen. Alle Franstalige partijen onderstrepen wel degelijk de tijdelijkheid.
Translated text
Mrs. Lalieux, I have to contradict you. The resolution of the Brussels Capital Region is on my bank. If you want, I can pick them up and read them. Every speech of a French speaker in the Brussels Capital Council begins with "the temporary nature of this measure" or "in view of the temporary nature of" or "the need to temporarily find a solution for". I could read that. All French-speaking parties emphasize the provisionality.
#7
Official text
Mevrouw Creyf, de heer Van Parys wenst u kort te onderbreken.
Translated text
Mrs. Creyf, Mr. Van Parys wishes to interrupt you briefly.
#8
Official text
Mijnheer de voorzitter, ter ondersteuning van wat collega Simonne Creyf uitstekend heeft verwoord, wijs ik erop dat de minister van Justitie zelf zich in deze Kamer schriftelijk heeft geëngageerd dat de maatregel tijdelijk zou zijn en beperkt tot vier jaar; dat heeft hij uitdrukkelijk gezegd. Hij heeft zich geëngageerd dat de regering in die zin een amendement zou indienen, naar aanleiding van de discussie over het belangenconflict. Op die wijze heeft hij geprobeerd het probleem van het belangenconflict van zich af te schudden. Hij heeft ons dus duidelijk met een kluitje in het riet gestuurd. Het is heel belangrijk dat de minister hier heeft gezegd dat het tijdelijk zal zijn, dat het tot vier jaar beperkt zal zijn en dat de regering een amendement in die zin zal indienen. Nu doet hij dat echter niet meer, en waarom? Omdat hij, wat dat betreft, volkomen voor de Franstaligen. is gezwicht. Hij heeft dus niet alleen het Parlement in het ootje genomen, maar heeft hier de Vlaamse belangen volledig en totaal verloochend.
Translated text
Mr. Speaker, in support of what colleague Simonne Creyf has excellently stated, I would point out that the Minister of Justice himself made a written commitment in this Chamber that the measure would be temporary and limited to four years; he expressly stated this. He has pledged that the government would submit an amendment in this sense, following the discussion on the conflict of interest. In this way, he has tried to shake the problem of the conflict of interests from himself. So he clearly sent us with a clutch in the roof. It is very important that the minister has said here that it will be temporary, that it will be limited to four years and that the government will submit an amendment in that sense. But now he does not do that anymore, and why? Because, in that respect, he is completely for the French speakers. It is weight. So he has not only taken the Parliament in the eye, but has here completely and completely denied the Flemish interests.
#9
Official text
Mijnheer Van Parys, een korte onderbreking moet mogelijk zijn, maar de zaak moet ook haar beloop hebben.
Translated text
Mr Van Parys, a short interruption must be possible, but the case must also have its course.
#10
Official text
(...
Translated text
( ... ...
#11
Official text
U bent ook minister geweest; indien u toen op alles zou hebben geantwoord... Ik heb dat vroeger trouwens ook niet gedaan.
Translated text
You have also been a minister; if you would have answered everything at that time... I have not done that before either.
#12
Official text
Ik wil die vraag naar de tijdelijkheid zelfs nog versterken. Ook de voorzitter van het Vlaams Parlement, de heer De Batselier, heeft een brief naar de minister van Justitie geschreven. Hij heeft daarin gevraagd de maatregel tijdelijk te maken. Maar ik herhaal: in het wetsontwerp staat niets over een beperking van de maatregel in de tijd.
Zoals onze collega Mark Eyskens dikwijl heel eloquent heeft gezegd: niets is blijvender dan een tijdelijke maatregel. De toegevoegde rechters zullen na verloop van tijd een vaste standplaats hebben, en na enkele jaren zal worden overgegaan tot een definitieve benoeming van eentalige rechters bij de Brusselse rechtbanken.
Dat de Nederlandstalige collega's van de meerderheid zoiets aanvaarden en zullen goedkeuren, is toch ongelooflijk. Ik heb mezelf reeds suf bevraagd waarom de Nederlandstalige collega's van de meerderheid dit pikken. Ik denk bijvoorbeeld aan collega Coveliers, die — misschien in een te ver verleden — toch een deel van zijn politieke carrière te danken heeft aan zijn Vlaams-nationale opstelling. Ik denk ook aan collega Valkeniers, die intussen niet meer aanwezig is, of aan collega Borginon, die ook niet aanwezig is. Zij hebben inderdaad een deel van hun politiek succes te danken aan hun Vlaams-nationale opstelling en aanvaarden nu zoiets. Mijnheer Coveliers, is het omdat het over Brussel gaat? Is Brussel ver van uw bed? Laten de Vlaamse meerderheidspartijen Brussel los? Het zou kortzichtig zijn en bovendien een slecht signaal voor de rechtsbedeling in het algemeen.
Ik denk dat er echter nog een andere hypothese is. Is er misschien een koop gesloten? De Franstaligen slikken de wet op de spijtoptanten en de Vlamingen moeten dan maar de verfransing van de Brusselse rechtbanken aanvaarden. Mijnheer Coveliers, u lacht, maar als dat het geval zou zijn, hebben de Vlamingen de zoveelste knieval voor de Franstaligen gedaan en verliezen de Nederlandstaligen twee keer.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik vraag mij ook af wat de reactie in Vlaanderen zal zijn, meer in het bijzonder in VlaamsBrabant. Voor Halle-Vilvoorde, dat tot het gerechtelijk arrondissement Brussel behoort, is er geen goede rechtsbedeling meer. De rechtzoekende uit Vlaams-Brabant wordt te kort gedaan in een steeds eentaliger gerechtelijk arrondissement.
Wij hebben een alternatief voor die problemen, namelijk de splitsing van het gerechtelijk arrondissement.
Translated text
I want to even reinforce this demand for temporaryity. The Chairman of the Flemish Parliament, Mr. De Batselier, also wrote a letter to the Minister of Justice. He called for the measure to be temporarily taken. But I repeat: in the draft law, there is no mention of a limitation of the measure in time.
As our colleague Mark Eyskens often said very eloquently: nothing is more lasting than a temporary measure. The added judges will have a fixed seat over time, and after a few years, a definitive appointment of single judges at the Brussels courts will be undertaken.
That the Dutch-speaking colleagues of the majority accept and will approve such a thing is nevertheless unbelievable. I have already asked myself why the Dutch-speaking colleagues of the majority pick this. I think, for example, of colleague Coveliers, who — ⁇ in a too distant past — still owes a part of his political career to his Flemish-national attitude. I also think of colleague Valkeniers, who is no longer present, or of colleague Borginon, who is also not present. They indeed owe part of their political success to their Flemish-national attitude and now accept such a thing. Mr. Coveliers, is it because it is about Brussels? Is Brussels far from your bed? Will the Flemish majority parties leave Brussels? It would be short-sighted and, in addition, a bad signal for the judiciary in general.
However, I think there is another hypothesis. Is a purchase closed? The French-speaking people swallow the law on the regret-optants, and the Flamings must accept the refraction of the Brussels courts. Mr. Coveliers, you laugh, but if that were the case, the Flamings have made another kneefall for the French speakers and lose the Dutch speakers twice.
Mr. Speaker, Mr. Minister, I also wonder what the reaction will be in Flanders, more specifically in FlandersBrabant. For Halle-Vilvoorde, which belongs to the judicial district of Brussels, there is no good judicial administration anymore. The prosecutor from Flemish-Brabant is being made too short in an increasingly single judicial district.
We have an alternative to these problems, namely the division of the judicial district.
#13
Official text
Daar bent u nogal laat mee!
Translated text
You are quite late with it!
#14
Official text
Tijdens de bespreking hebben wij het in de Senaat ingediende wetsvoorstel van Hugo Vandenberghe ingediend als amendement op het eerste wetsontwerp.
Translated text
During the discussion, we submitted Hugo Vandenberghe’s bill submitted to the Senate as an amendment to the first bill.
#15
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik hoor collega Cortois zeggen dat CD&V laat is met haar voorstel tot splitsing van het gerechtelijk arrondissement. Beter laat dan nooit! Ondertussen heeft CD&V haar voorstel ingediend.
Mijnheer Cortois, uw partij heeft een gelijkaardig voorstel ingediend bij de totstandkoming van het Vlaams regeerakkoord. De splitsing van het gerechtelijk arrondissement staat in dat akkoord! Nu had u de kans om dat door te voeren, maar u doet dat niet. U hebt CD&V dus niets te verwijten.
Translated text
Mr. Speaker, I hear colleague Cortois say that CD&V is late with its proposal to split the judicial district. Better late than never! In the meantime, CD&V has submitted its proposal.
Mr. Cortois, your party has submitted a similar proposal at the conclusion of the Flemish Government Agreement. The division of the judicial district is in that agreement! Now you had a chance to do that, but you don’t. You have CD&V so there is nothing to blame.
#16
Official text
We hebben nog een paar jaar de tijd.
Translated text
We have a few years of time.
#17
Official text
Mijnheer Cortois, hebt u nog een paar jaar de tijd? Hoelang gaat het nog duren? U hanteert een Griekse kalender!
Translated text
Mr. Cortois, do you have a few more years of time? How long will it still last? You have a Greek calendar.
#18
Official text
Mijnheer Cortois, u bent uit Vlaams- Brabant afkomstig. Het vervolgingsbeleid in Vlaams-Brabant wordt alsmaar moeilijker. De kenmerken van Brussel en van VlaamsBrabant zijn niet dezelfde. Kijk bijvoorbeeld naar de cijfers inzake criminaliteit of naar de kleine en de grote criminaliteit. De profielen van Brussel en Vlaams-Brabant groeien uit elkaar. Vlaams-Brabant is op het ogenblik niet meer bij machte om een eigen, authentiek vervolgingsbeleid te voeren. U bent burgemeester geweest en u kent de problemen. Beter dan wie ook moet u weten dat het inderdaad een probleem is.
Translated text
Mr Cortois, you are from Flemish-Brabant. The prosecution policy in Flemish-Brabant is becoming increasingly difficult. The characteristics of Brussels and VlaamsBrabant are not the same. For example, look at the crime figures or the small and large crime figures. The profiles of Brussels and Flemish-Brabant are growing apart. Flemish-Brabant is no longer in power to carry out its own, authentic prosecution policy. You have been the mayor and you know the problems. Better than anyone else, you should know that this is indeed a problem.
#19
Official text
Mevrouw Creyf, het is normaal dat de heer Cortois wenst te onderbreken. U hebt het hem haast gevraagd.
Translated text
Mrs. Creyf, it is normal that Mr. Cortois wishes to interrupt. You asked him quickly.
#20
Official text
Mevrouw Creyf, u kunt misschien aanvaarden dat ik uw benadering nogal eenzijdig en louter partijpolitiek vind. Wat mij interesseert, evenals iedereen in VlaamsBrabant en iedereen die onder het gerechtelijk arrondissement Brussel valt, is het volgende. In de eerste plaats is er natuurlijk een taalprobleem. In de tweede plaats moet er werk van worden gemaakt dat er recht wordt gesproken, dat de rechtspraak voortleeft.
Translated text
Mrs. Creyf, you may be able to accept that I find your approach quite one-sided and pure party politics. What interests me, as well as everyone in VlaamsBrabant and everyone who falls under the judicial district of Brussels, is the following. First of all, there is a language problem. Secondly, it must be done work to ensure that justice is spoken, that the judicial practice continues.
#21
Official text
Absoluut.
Translated text
Absolutely absolutely .
#22
Official text
Welnu, dat is op het moment niet het geval. Dat verhelpen, is onze eerste doelstelling. U spreekt van ervaring. Welnu, de grote klacht van de mensen, over alle communautaire problemen heen, luidt dat er momenteel geen recht wordt gesproken. Inzonderheid is dat een probleem in ons arrondissement. De cijfers bewijzen dat helaas. Daaraan moeten wij onmiddellijk iets doen.
Wat de grond van de zaak betreft, kan ik u gedeeltelijk volgen.
Translated text
Well, that is not the case at the moment. Correction is our first goal. You are talking about experience. Well, the great complaint of the people, beyond all community problems, is that there is no right at the moment. This is a problem in our district. Unfortunately, the figures prove this. We must immediately do something about this.
As far as the subject matter is concerned, I can follow you in part.
#23
Official text
Dat geldt kennelijk alleen voor de Franstaligen!
Translated text
This applies only to French speakers.
#24
Official text
Neen, dat geldt niet alleen voor de Franstaligen. U kunt nagaan hoe de gerechtelijke achterstand evolueert. Daarbij gaat het niet alleen over Franstaligheid, maar wel over veiligheid. Daaraan wordt niets gedaan. Dat is volgens ons nu belangrijk.
Translated text
This does not only apply to French speakers. You can see how the judicial retardation evolves. This is not just about French language, but about safety. Nothing is done about it. We think that is important now.
#25
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#26
Official text
Mijnheer de voorzitter, sta mij toe even tussenbeide te komen. Ik vind de uiteenzetting van de heer Cortois zo grotesk dat zij toch een repliek verdient.
Mijnheer Cortois, verontschuldig mij, maar met uw uiteenzetting bewijst u dat u geen enkel zicht hebt op de oorzaken van de gerechtelijke achterstand in ons land en voornamelijk in Brussel. Dat probleem is veel complexer. In Brussel is het kader trouwens volzet. Als u over een onderwerp tussenbeide komt, probeert u dat dan ten minste met kennis van zaken te doen. In Brussel is het kader volledig bezet door de toegevoegde rechters. In Brussel bestaat er trouwens een vernietigend rapport over de werking van het parket, waarover ik straks zal spreken.
Al die ideeën gebruikt u. U weet dat alles kunstmatig opgefokt is; er wordt gepleit; er is een conclusiecultuur; er leeft een cultuur om de zittingen te verstoren; daar dagvaardt men de minister van Justitie aan de lopende band — zo zegt hij zelf —; dat wordt allemaal gedaan om de gerechtelijke achterstand op te drijven.
Ten slotte, het viel mij op dat de heer Cortois na zijn uiteenzetting warm applaus kreeg van het FDF.
Translated text
Please allow me to intervene. I find Mr. Cortois’s statement so grotesque that it deserves a replica.
Mr. Cortois, I apologize, but with your explanation you prove that you do not have any insight into the causes of the judicial lag in our country and primarily in Brussels. This problem is much more complex. In Brussels, the framework is tight. If you intervene on a topic, try to do so at least with knowledge of business. In Brussels, the framework is fully occupied by the additional judges. In Brussels, by the way, there is a devastating report on the functioning of the parquet, which I will talk about later.
You use all these ideas. You know that everything is artificially raised; it is plotted; there is a culture of conclusion; there is a culture to disrupt the sessions; there the Minister of Justice is summoned to the ongoing band — he says himself —; all this is done to drive up the judicial backdrop.
Finally, I noticed that Mr. Cortois received warm applause from the FDF after his presentation.
#27
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil kort het woord voeren. Het gaat om Vlaams-Brabant. Ook Leuven hoort daarbij, binnenkort misschien nog in belangrijker mate dan vroeger.
Ik wil de heer Cortois bijtreden inzake de cijfers, die ik wel bij mij heb.
Mijnheer Bourgeois, de huidige bezettingsgraad van de rechters in het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde bedraagt 78, van de substituten 68%. Op het ogenblik zijn ook niet alle op het kader voorziene toegevoegde rechters in dienst. Het kader is dus niet volzet, zoals u stelt.
Ten tweede, ik noem de cijfers van de graad van achterstal. Dit is heel belangrijk. Vandaag zijn er, alleen al in correctionele zaken en strafzaken, 3.600 zaken hangende in de Franstalige rol tegenover 309 in de Nederlandstalige rol. Een Nederlandstalige zaak verschijnt dus in Brussel binnen de twee maanden en voor een Franstalige zaak duurt dit minstens één jaar.
Mevrouw Creyf, dat wil ook zeggen dat een Vlaming die in Brussel werkt, winkelt of uitgaat en het slachtoffer wordt van een geweldmisdrijf in Brussel door een Franstalige, eveneens meer dan één jaar op zijn recht moet wachten. Omgekeerd, wanneer een Vlaming de dader zou zijn van een geweldmisdrijf op een Franstalige, wordt hij binnen de twee maanden veroordeeld. Ook het Vlaamse belang is in het gemengde arrondissement Brussel dus gediend met een snellere afhandeling van de strafzaken op de Franstalige rol.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to speak briefly. This is Flemish-Brabant. Leuven also belongs to this, soon ⁇ even more significantly than before.
I would like to assist Mr Cortois on the figures, which I have with me.
Mr Bourgeois, the current occupation rate of the judges in the Brussels-Halle-Vilvoorde district is 78, of the substitutes 68%. At the moment, not all additional judges provided for in the framework are also employed. Therefore, the framework is not firm, as you say.
Second, I call the figures of the degree of backwardness. This is very important. Today, only in correctional and criminal cases, there are 3,600 cases hanging in the French-speaking role versus 309 in the Dutch-speaking role. Thus, a Dutch-speaking case appears in Brussels within two months and for a French-speaking case this takes at least one year.
Mrs Creyf, which also means that a Flaming who works in Brussels, shops or goes out and becomes the victim of a violent crime in Brussels by a French speaker, also has to wait more than one year for his right. Conversely, if a Flaming is the perpetrator of a violent crime against a French speaker, he is convicted within two months. Also the Flemish interest is thus served in the mixed arrondissement of Brussels with a faster handling of criminal cases on the French-speaking role.
#28
Official text
Mijnheer de voorzitter, de heer Goris bewijst hiermee dat hij het dossier niet zelf in de commissie heeft behandeld. Dat was de heer Coveliers. Ik heb in de commissie de cijfers gegeven die ik van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg heb gekregen. Die werden niet door de minister betwist. Er zijn 105 plaatsen bij de rechtbank van eerste aanleg van Brussel. Door de 21 toegevoegde rechters zijn op dit moment 104 van de 105 plaatsen bezet. Er is dus geen probleem van bezetting. Alle plaatsen zijn bezet. Als er achterstand was, wordt die op dit moment ingelopen. Wat u nu doet, is de poort openzetten voor tientallen nieuwe eentalige magistraten...
Translated text
Mr. Goris demonstrates that he did not handle the case himself in the committee. That was Mr. Coveliers. I gave in the committee the figures I received from the Chairman of the Court of First Instance. It was not contested by the Minister. There are 105 seats at the Court of First Instance of Brussels. The 21 added judges currently occupy 104 of the 105 seats. There is no problem with occupation. All places are occupied. If there was a delay, it will be entered at the moment. What you are now doing is opening the door for dozens of new single-sided magistrates...
#29
Official text
Mijnheer Laeremans, mijnheer Goris, een onderbreking is een onderbreking en niet een discours in schijfjes verkopen.
Translated text
Mr. Laeremans, Mr. Goris, an interruption is an interruption and not a discourse in discs.
#30
Official text
Mijnheer de voorzitter, ten eerste, dit is een persoonlijk feit. De heer Laeremans betwist mijn aanwezigheid in de commissie. Ik wens erop te wijzen dat ik tijdens de bespreking in de commissie wel aanwezig was.
Ten tweede, onze fractie in de commissie heeft hierover wel geconfereerd.
Ten derde, de cijfers die ik aanhaal, komen uit het verslag dat zojuist door de heer Bourgeois werd voorgelezen.
Translated text
First, this is a personal fact. Mr. Laeremans disputes my presence in the committee. I would like to point out that I was present during the discussion in the committee.
Secondly, our group in the committee has conferred on this.
Thirdly, the figures I cite come from the report just read by Mr. Bourgeois.
#31
Official text
Het woord is opnieuw aan mevrouw Creyf. Mevrouw Creyf, u lokt de onderbrekingen wel uit.
Translated text
The word is again to Mrs. Creyf. Mrs. Creyf, you are causing the interruptions.
#32
Official text
Mijnheer de voorzitter, bedankt voor het compliment. Ik denk dat deze stevige discussie bewijst dat het toch over een zeer gevoelige en belangrijke materie gaat. De Nederlandstalige collega's van de meerderheid moeten zich in allerlei bochten wringen om te doen aanvaarden dat zij deze wetsontwerpen zullen goedkeuren.
Ik was tot het CD&V-alternatief gekomen, namelijk de splitsing van het gerechtelijk arrondissement. Wij kiezen voor een functionele splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde met een territoriale splitsing van het parket in, enerzijds, HalleVilvoorde en, anderzijds, Brussel-Hoofdstad en een splitsing per gemeenschap van de zetel.
Translated text
Mr. Speaker, thank you for the compliment. I think this intense discussion proves that it is a very sensitive and important matter. The Dutch-speaking colleagues of the majority must struggle in all sorts of curves to accept that they will approve these bills.
I had come to the CD&V alternative, namely the division of the judicial district. We opt for a functional division of the judicial district Brussel-Halle-Vilvoorde with a territorial division of the prosecutor's office into, on the one hand, HalleVilvoorde and, on the other hand, Brussels-Capital and a division by community of the seat.
#33
Official text
Collega's, mevrouw Creyf was aan het woord.
Translated text
Ladies and gentlemen, Mrs. Creyf was speaking.
#34
Official text
Mijnheer de voorzitter, men onderbreekt mij opnieuw en deze keer heb ik het niet uitgelokt.
Ik had het erover dat er voor Vlaams-Brabant een territoriale splitsing is van het parket in Halle-Vilvoorde, enerzijds, en Brussel-Hoofdstad, anderzijds, en een splitsing per gemeenschap van de zetel. Mijnheer Cortois, op deze manier komt er voor Vlaams-Brabant een beheersbare taalhomogene rechtbank en kan het Nederlandstalig parket efficiënter inspelen op de behoefte van het grondgebied HalleVilvoorde. Het tweetalig parket kan zich in de grootstedelijke problematiek specialiseren.
Deze splitsing vormt een structurele aanpak, iets waar voortdurend naar gevraagd wordt in deze dossiers, gebaseerd op efficiëntie, rechtszekerheid en eenvormigheid van het vervolgingsbeleid in Vlaams-Brabant. De wetsontwerpen waarover we vandaag stemmen bieden geen structurele oplossingen, integendeel zelfs.
Translated text
Mr. Speaker, I was interrupted again and this time I did not provoke it.
I was talking about the fact that for Flemish-Brabant there is a territorial division of the parquet in Halle-Vilvoorde, on the one hand, and Brussels-Capital, on the other, and a division by community of the seat. Mr. Cortois, in this way there will be a language-homogeneous court for Flemish-Brabant and the Dutch-speaking prosecutor’s office will be able to respond more efficiently to the needs of the territory of HalleVilvoorde. The bilingual parquet can specialize in the metropolitan problem.
This division constitutes a structural approach, something that is constantly requested in these dossiers, based on efficiency, legal certainty and uniformity of the prosecution policy in Flemish-Brabant. The bills we vote on today do not offer structural solutions, even the opposite.
#35
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, je remercie tout d'abord M. Bourgeois pour son rapport fidèle.
Montesquieu, s'adressant au Parlement de Bordeaux en 1725, disait déjà: "L'injustice ne se trouve pas dans le jugement mais dans le délai." Ce débat n'est vraiment pas nouveau.
Depuis les travaux de la commission parlementaire Dutroux, les médias, et à travers eux l'opinion publique, s'inquiètent à juste titre de certains dysfonctionnements que recèlent les milieux judiciaires. S'il est un dysfonctionnement qui met en péril les assises de l'Etat de droit, qui sape la confiance des citoyens en leurs institutions, qui rompt le pacte social, c'est l'arriéré judiciaire.
Pour que le jugement ait un sens, pour qu'il remplisse sa fonction d'assurer la paix sociale en réglant les conflits, pour qu'il soit encore utile aux personnes engagées dans un procès, il importe qu'il soit rendu dans un délai raisonnable.
En matière civile, l'arriéré peut entraîner des drames humains désastreux. Pensez aux conflits familiaux, aux litiges entre particuliers et entreprises ou banques, à ceux qui opposent assurés et compagnies d'assurances, aux conflits entre locataires et propriétaires, ...
En matière pénale, l'absence de réaction ou la réaction tardive face à certaines formes de délinquances — dont certains partis sont très soucieux — entraîne un sentiment d'incompréhension et de frustration chez la victime, un sentiment d'impunité chez l'auteur et la perte de sens de la sanction.
Enfin, l'arriéré judiciaire et ses effets nuisibles conduisent insidieusement à de mauvaises solutions telles que le recours anormalement long et abusif à la détention préventive, les procédures accélérées qui dégénèrent souvent en procédures bâclées, l'autodéfense ou encore le fait de faire justice soi-même.
La réalité de l'arriéré judiciaire est très différente suivant les arrondissements et les types de juridictions. La situation à Bruxelles est à cet égard tout à fait spécifique. Une attention particulière doit donc lui être réservée car cette réalité engendre aujourd'hui une discrimination inacceptable entre les justiciables.
Les causes de l'arriéré ont été maintes fois circonscrites: manque de moyens, effectifs insuffisants, parfois manque de volonté des acteurs judiciaires et comportements dilatoires et procéduriers de certains avocats, mais aussi et surtout, l'augmentation considérable du nombre de litiges portés devant les juridictions.
Notre société ne sait plus aujourd'hui comment résoudre ses conflits sans recourir à un juge.
Des remèdes ont été proposés et des efforts accomplis. Des résultats encourageants, voire remarquables ont été enregistrés dans certains arrondissement judiciaires en dehors de celui de Bruxelles, ce qui tend à démontrer que l'arriéré n'est pas une fatalité.
Nous connaissons la situation particulière au siège et au parquet de Bruxelles. Contrairement à ce qu'avance M. Laeremans, il y a 1/3 d'effectifs manquants tant au parquet qu'au siège, du moins pour ce qui concerne les effectifs francophones.
Chers collègues, aucune administration, aucun service public ne pourrait fonctionner avec une telle carence récurrente en effectifs.
La conséquence inéluctable est évidemment un accroissement de l'arriéré judiciaire et pour rappel, monsieur le président de la commission de la Justice, je ne parle pas de la lenteur de la mise en état mais bien du délai anormalement long entre le moment où une affaire est prête à être plaidée et celui où elle est effectivement fixée à une audience pour plaidoirie et obtention d'une décision.
Les derniers chiffres reçus par le président du tribunal de première instance sont éloquents: - au civil, 2.709 affaires francophones en état sur la liste d'attente, soit 767 audiences, pour 205 affaires du côté néerlandophone; - en section correctionnelle, 3.590 affaires pendantes remises en mai 2003 au plus tôt, pour 309 affaires du côté néerlandophone.
Il en va de même pour le tribunal de la jeunesse où le président du tribunal de première instance réclame un minimum de quatre juges francophones de la jeunesse.
Au vu de la gravité de la situation, des mesures urgentes s'imposent afin de résorber cet arriéré judiciaire bruxellois.
Dans cette perspective, les deux projets de loi dont nous discutons, à savoir, d'une part, l'augmentation du nombre de magistrats de complément pour le ressort de la cour d'appel de Bruxelles et, d'autre part, l'adaptation de l'examen linguistique suivant la fonction exercée par les magistrats et son organisation par le SELOR sont évidemment des signaux très positifs.
En ce qui concerne l'emploi des langues, le Parti socialiste est et restera bien évidemment attaché au principe selon lequel un juge doit siéger dans la langue de son diplôme, comme l'a d'ailleurs très justement rappelé le ministre lors de nos débats en commission de la Justice.
Sans vouloir pour autant heurter mes collègues néerlandophones, j'aimerais, chiffres à l'appui, mettre fin à un préjugé tenace concernant le bilinguisme des uns et des autres, même si actuellement, je vous l'accorde, les bilingues légaux néerlandophones sont majoritaires dans l'arrondissement judiciaire de Bruxelles. En effet, lors de l'examen linguistique réalisé en 2001, il y avait 18 candidats francophones pour 38 places à pourvoir, parmi lesquels seuls cinq ont réussi les deux épreuves, alors qu'il y avait 27 candidats néerlandophones pour douze places à pourvoir, parmi lesquels seuls quatre ont réussi les deux épreuves linguistiques.
A mes yeux, le faible taux de réussite global démontre que c'est l'examen linguistique tel que conçu qui pose problème plutôt que la connaissance effective de la langue. Ceci est valable pour l'ensemble des magistrats, quelle que soit leur origine linguistique.
Ces chiffres démontrent également la pénurie de candidats pour Bruxelles. En effet, la majorité d'entre eux préfère postuler pour des arrondissements unilingues, présentant un arriéré moindre et de meilleures conditions de travail.
Cet examen linguistique simplifié correspond cependant aux besoins fonctionnels de la pratique judiciaire et, ainsi, aux besoins du justiciable. Dès lors, on peut s'attendre à ce que cet examen motive nos magistrats et futurs magistrats découragés par ce faible taux de réussite et permette pour le futur de remplir en partie les cadres.
Précisons que ce futur examen linguistique ne lèse en rien les intérêts des justiciables, qu'ils soient francophones ou néerlandophones.
Monsieur le ministre, il est également illusoire de croire ou de faire croire que cette seule réforme permettra de résoudre tous les problèmes de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles.
Par ailleurs, l'augmentation du nombre de magistrats de complément à la cour d'appel de Bruxelles permettra, du moins partiellement, de remédier rapidement, légalement et provisoirement au manque de magistrats au sein du tribunal de première instance de Bruxelles et de son parquet.
Ce dernier projet, ayant pris un retard considérable, doit être mis en oeuvre le plus rapidement possible. En effet, il a été décidé en Conseil des ministres le 17 mars 2000. M. le ministre l'a retiré d'initiative et redéposé en juin 2001. Mis à l'ordre du jour de la commission de la Justice à la rentrée, le parlement flamand a voté une motion de conflit d'intérêt.
Il aura fallu attendre deux ans et trois mois. En juillet 1999, le gouvernement fédéral s'exprimait déjà en ces termes dans sa déclaration: "L'arriéré judiciaire provoque des drames humains". Sur une période de deux ans et trois mois, il y a eu bon nombre de drames humains et de justiciables mal traités à Bruxelles. Je crains qu'il y en aura encore beaucoup avant que ces deux projets portent leurs fruits. Il y a donc urgence.
Translated text
First of all, I would like to thank Mr. President. Bourgeois for his faithful relationship.
Montesquieu, addressing the Parliament of Bordeaux in 1725, already said: "The injustice is not in the judgment but in the time."
Since the work of the Dutroux Parliamentary Commission, the media, and through them the public opinion, have been rightly concerned about certain dysfunctions in the judiciary. If there is a dysfunction that endangers the foundations of the rule of law, that undermines the confidence of citizens in their institutions, that breaks the social pact, it is judicial backwardness.
In order for the judgment to make sense, in order for it to fulfill its function of ensuring social peace by resolving conflicts, in order for it to still be useful to persons engaged in a trial, it is important that it be delivered within a reasonable time.
In civil matters, backwardness can lead to disastrous human dramas. Think of family conflicts, disputes between individuals and companies or banks, those opposing insurers and insurance companies, conflicts between tenants and owners, ...
In criminal matters, the lack of reaction or the late reaction to certain forms of crime — which some parties are very concerned about — leads to a feeling of misunderstanding and frustration in the victim, a feeling of impunity in the perpetrator and the loss of meaning of the punishment.
Finally, the judicial delay and its harmful effects insidiously lead to bad solutions such as the abnormally long and abusive use of preventive detention, the accelerated procedures that often degenerate into faulty procedures, self-defense or even the fact of making justice yourself.
The reality of judicial back-up is very different depending on the districts and types of courts. The situation in Brussels is quite specific in this regard. Particular attention must therefore be paid to it, since this reality now engenders an unacceptable discrimination among the justiciable.
The causes of the delay have been often circumscribed: lack of resources, insufficient personnel, sometimes lack of will of the judicial actors and dilatory and procedural behavior of some lawyers, but also and above all, the considerable increase in the number of disputes brought before the courts.
Our society no longer knows how to resolve its conflicts without recourse to a judge.
Remedies have been proposed and efforts have been made. Encouraging, or even remarkable, results were recorded in some judicial districts outside of Brussels, which tends to demonstrate that backwardness is not a fatality.
We are aware of the particular situation at the Brussels headquarters and at the Public Prosecutor’s Office. Contrary to what Mr. Laeremans, there are 1/3 of employees missing both at the prosecutor’s office and at the headquarters, at least in terms of French-speaking employees.
No administration, no public service could function with such a recurring shortage of personnel.
The inevitable consequence is obviously an increase in judicial delay and to remind, Mr. Chairman of the Justice Committee, I am not talking about the slowness of the establishment but rather about the abnormally long period between the moment when a case is ready to be pledged and the moment when it is actually fixed to a hearing for pledging and obtaining a decision.
The latest figures received by the president of the court of first instance are eloquent: - in the civil, 2,709 French-speaking cases in state on the waiting list, or 767 hearings, for 205 cases on the Dutch-speaking side; - in the correctional section, 3,590 pending cases handed over in May 2003 at the earliest, for 309 cases on the Dutch-speaking side.
The same applies to the youth court where the president of the court of first instance requests a minimum of four French-speaking youth judges.
Given the seriousness of the situation, urgent measures are needed to resolve this Brussels judicial backwardness.
In this perspective, the two bills we are discussing, namely, on the one hand, the increase in the number of supplementary magistrates for the jurisdiction of the Brussels Court of Appeal and, on the other hand, the adaptation of the linguistic examination to the function exercised by the magistrates and its organisation by the SELOR are obviously very positive signals.
Regarding the use of languages, the Socialist Party is and will obviously remain attached to the principle that a judge must sit in the language of his diploma, as the minister has rightly recalled during our debates in the Justice Committee.
Without wanting to hurt my Dutch-speaking colleagues, I would like, figures to support, to put an end to a tense prejudice regarding bilingualism of one and the other, even though at present, I grant you, Dutch-speaking legal bilinguals are the majority in the judicial district of Brussels. Indeed, during the language examination carried out in 2001, there were 18 French-speaking candidates for 38 places to be secured, of which only five succeeded in both tests, while there were 27 Dutch-speaking candidates for twelve places to be secured, of which only four succeeded in both language tests.
In my view, the low overall success rate demonstrates that it is the language exam as designed that poses a problem rather than the actual knowledge of the language. This applies to all judges, regardless of their language origin. by
These figures also demonstrate the shortage of candidates for Brussels. Indeed, the majority of them prefer to apply for unilingual districts, with less backwardness and better working conditions.
This simplified linguistic examination corresponds, however, to the functional needs of judicial practice and, therefore, to the needs of the justiciable. Therefore, it can be expected that this examination will motivate our magistrates and future magistrates discouraged by this low rate of success and will allow for the future to fill in part the cadres.
Let us clarify that this future linguistic examination does not harm the interests of the applicants, whether they are French or Dutch-speaking. by
Mr. Minister, it is also illusory to believe or make to believe that this reform alone will solve all the problems of the judicial district of Brussels. by
Furthermore, the increase in the number of supplementary magistrates to the Brussels Court of Appeal will allow, at least partially, to remedy quickly, legally and provisionally the lack of magistrates within the Brussels Court of First Instance and its prosecutor’s office.
This last project, which has taken a considerable delay, should be implemented as soon as possible. It was decided by the Council of Ministers on 17 March 2000. by Mr. The Minister withdrew it on its own initiative and resettled it in June 2001. Put on the agenda of the Justice Committee at the return, the Flemish parliament voted a motion of conflict of interest.
We had to wait two years and three months. In July 1999, the federal government already expressed itself in these terms in its statement: “Judicial retardation causes human dramas.” Over a period of two years and three months, there have been many human dramas and wrong-treated prosecutors in Brussels. I am afraid there will be a lot more before these two projects bear fruit. Therefore there is urgency.
#36
Official text
Monsieur le président, madame, n'oubliez pas que j'ai demandé à un certain moment l'urgence. Malheureusement, à ce moment-là, vous étiez absente.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Speaker, please do not forget that at some point I asked for the emergency. Unfortunately, at that time, you were absent.
#37
Official text
Monsieur le président, je parle des juges de complément et pas de l'examen linguistique. Quant à l'urgence, souvenez-vous, M. Coveliers et moi-même étions les seuls à nous être levés. Dès lors, je n'ai pas de leçon à recevoir.
Cela dit, je terminerai mon intervention en vous disant, comme je l'ai d'ailleurs déjà dit en commission, que ce qui nous fait cruellement défaut, aujourd'hui, ce sont des données objectives, standardisées et comparables tant sur l'arriéré judiciaire que sur la charge du travail. Cette problématique d'évaluation de la charge du travail fait d'ailleurs l'objet de nombreux débats.
C'est pour toutes ces raisons qu'il est indispensable et urgent d'évaluer de manière objective et indépendante la nature de l'ampleur de l'arriéré judiciaire, la charge du travail et le volume des affaires à traiter en français et en néerlandais pour ce qui concerne l'arrondissement de Bruxelles.
Ce travail est indispensable parce que les deux projets précités ne peuvent à eux seuls constituer une solution durable.
Cette évaluation objective permettrait, au terme d'un débat serein et respectueux de l'intérêt de tous les justiciables, d'élaborer des solutions structurelles et d'adapter le cadre du personnel.
Notre objectif à moyen terme, objectif qui devrait d'ailleurs être partagé par tous ceux qu veulent une justice correcte pour nos justiciable, rendant un service public digne de ce nom, est d'apporter des mesures structurelles et durables afin de juguler l'arriéré judiciaire et surtout de ne pas en créer un nouveau Il y va de l'intérêt de tous les justiciables quelle que soit leur appartenance linguistique.
Translated text
I am talking about the supplementary judges and not the linguistic examination. As for the emergency, remember, Mr. Coveliers and I were the only ones to be raised. Therefore, I have no lesson to receive.
That said, I will conclude my speech by telling you, as I have already said in the committee, that what we cruelly lack, today, are objective, standardized and comparable data on both the judicial backward and on the burden of work. This problem of assessing the workload is also the subject of many discussions. by
It is for all these reasons that it is indispensable and urgent to evaluate objectively and independently the nature of the extent of the judicial delay, the workload and the volume of cases to be handled in French and Dutch for the Brussels district.
This work is indispensable because the two above-mentioned projects cannot constitute a sustainable solution on their own.
This objective assessment would allow, following a serene debate and respecting the interests of all eligible persons, to develop structural solutions and adapt the staff framework.
Our medium-term goal, a goal that should also be shared by all those who want a correct justice for our justiciable, making a public service worthy of that name, is to bring structural and sustainable measures in order to curb the judicial backdrop and above all not to create a new one.
#38
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega's, ongetwijfeld zullen de Vlaamse meerderheidspartijen hard hun best doen om het debat van vandaag voor te stellen als een akkefietje, als een beperkte discussie over een paar pietluttige aanpassingen om het leven in Brussel wat aangenamer te maken, om de goede rechtsbedeling te bevorderen en om alle betrokkenen tevreden te stellen. In werkelijkheid vinden wij in deze wetsontwerpen de combinatie weer van de allerslechtste karaktertrekken die deze regering, deze paars-groene meerderheid al drie jaar kenmerkt. Het gaat hier om de verkeerde oplossingen voor de verkeerde problemen: manipulatie van de feiten, verkrachting van de bestaande taalwetgeving en incivisme. Het is een verhaal van woordbreuk en extreem cynisme bij de Vlaamse meerderheidspartijen. Het gaat vooral weer eens om eenzijdige, buitensporige en extreme toegevingen aan de Franstaligen en om een definitieve blokkering van rechtmatige Vlaamse verzuchtingen. Kortom, het gaat om de perfecte illustratie van het absolute antiVlaamse beleid, het absolute wanbeleid van de regering-VerhofstadtMichel. Ik verklaar mij nader.
Ten eerste, de versoepeling van de taalexamens als verkeerde oplossing voor valse problemen. Het simpele verhaal van de Franstaligen gaat als volgt. Er is veel gerechtelijke achterstand bij de Franstalige kamers in Brussel. Dit is het gevolg van een tekort aan magistraten. Dat is dan weer het gevolg van de veel te stringente taalwetgeving, van de veel te moeilijke taalexamens. De Vlaamse meerderheidspartijen voegen er in al hun onvertrouwdheid met het dossier aan toe dat die examens ook voor de Vlamingen moeilijk zijn en dat de Franstaligen dus gelijk hebben. Zij voeren dus met de slaafse horigheid die hen eigen is uit wat de Franstaligen bevelen.
Wat de gerechtelijke achterstand betreft, die is inderdaad groter aan Franstalige kant dan aan Nederlandstalige kant. Dat geldt echter alleen als we naar de actuele cijfers kijken die het gevolg zijn van een tijdelijk tekort aan rechters uit het verleden. Als we in de commissie vragen naar de evolutie van die achterstand tijdens de voorbije jaren, dan krijgen we geen antwoord. Terwijl Justitie in alle dossiers waar een wettelijk ingrijpen gevraagd wordt of waar bijkomende middelen en mensen gevraagd worden scrupuleus nagaat of dit wel verantwoord is, wil men hier geen ernstig overzicht geven van de evolutie van die achterstand. Daar is natuurlijk een reden voor.
Zo komen we tot onze tweede vaststelling. Het tekort aan Franstalige rechters bestaat niet meer, het is voltooid verleden tijd. De Franstalige pers heeft jarenlang geschreven dat het toch een schande is dat er wegens gebrek aan rechters Franstalige kamers leeg staan. Vandaag is het kader volzet. Het is de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zelf die het voor mij op papier heeft gezet. De minister heeft die cijfers niet kunnen tegenspreken. Er is een kader van 105 magistraten en in de praktijk zijn 104 van deze plaatsen bezet, mede natuurlijk door de 21 toegevoegde magistraten op basis van de bestaande wetgeving. Er is dus geen acuut probleem, ook niet bij de arbeidsrechtbank of bij de rechtbank van koophandel. Wanneer wij echter voorstellen om de voorzitters van deze rechtbanken te horen en te vragen op welke wijze zij met het huidige potentieel aan rechters de achterstand kunnen wegwerken, dan wordt dit botweg geweigerd.
Een discussie ten gronde over de kern van de zaak mocht niet worden gevoerd.
Ten derde, er is ook het verhaal van de taalexamens die zogezegd onmogelijk zwaar zouden zijn voor zowel de Franstaligen als de Nederlandstaligen. Wij zullen dit debat vandaag niet helemaal overdoen. Wij zullen ook niet beweren dat er zich geen enkel probleem heeft voorgedaan. Zeker is in elk geval — dat heeft onder meer professor Frans De Pauw voldoende aangetoond — dat daarrond bijzonder veel fabeltjes werden geweven en dat de examens doorgaans een stuk moeilijker waren voor de Nederlandstalige dan voor de Franstalige kandidaten.
Toch zijn hier opnieuw de naakte cijfers van de voorzitters van de rechtbanken. Van de 52 Nederlandstalige rechters bij de rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel en de arbeidsrechtbank zijn er maar liefst 48 die het examen Frans hebben afgelegd, of zowat 92%. Van de 77 Franstalige rechters zijn er amper 34, of nog geen 45%, geslaagd voor het examen Nederlands, hoewel volgens de wet niet minder dan twee derde van alle rechters het bewijs van taalkennis moet leveren. Het gaat in essentie om een Franstalig probleem dat het gevolg is van een jarenlange onwil van de Franstalige ministers van Justitie om de wet na te leven in combinatie met een algemeen misprijzen dat in bepaalde kringen nog steeds bestaat voor het Nederlands. Het gevolg daarvan is een bedroevend, armtierig laag onderwijsniveau op het vlak van de tweede taal — als het al de tweede taal is — in het Franstalig onderwijs. Wanneer we vandaag eenzijdig toegeven aan de eisen van de Franstaligen om het peil van de examens voor de overgrote meerderheid van de magistraten drastisch te verlagen dan wordt deze schromelijke verwaarlozing van het Nederlands beloond. Dit is het signaal geven aan het Franstalig onderwijs dat het rustig verder mag knoeien, dat het allemaal zo ernstig niet is.
Toch blijft men zeggen dat het probleem zich ook aan Nederlandstalige kant situeert, want — zo zegt men — er zijn te weinig Nederlandstalige parketmagistraten. Ook dit is een drogreden, want het tekort aan kandidaat-parketmagistraten in Brussel heeft niets te maken met de taalwetgeving maar wel met de schabouwelijke mistoestanden waarvoor de meeste jonge mensen die in de magistratuur willen gaan feestelijk bedanken. Wie kennis wil maken met de negentiende eeuw die heeft geen teletijdmachine nodig. Die persoon moet gewoon even afstappen bij het Brusselse parket. Het parket van Dejemeppe kampt immers niet alleen met de typische verwaarlozing van het openbaar ministerie zoals we die overal vaststellen — veel te weinig administratieve ondersteuning, te weinig middelen, zwakke informatisering —, maar ook met een slechte behuizing en een archi-slechte, chaotische leiding. Ik heb reeds herhaaldelijk gezegd dat dit gedeeltelijk te wijten is aan de onbekwame Dejemeppe, maar tegelijk dat het niet alleen zijn schuld is. Dit parket is door zijn omvang gewoon onbeheersbaar. De enige oplossing om daaraan een einde te maken, is de territoriale splitsing met aparte parketten voor Brussel en Halle-Vilvoorde. Dit mag evenwel niet van de Franstaligen en dus blijft men maar aanmodderen, blijft de demotivatie aanwezig en blijft het aanvragen regenen om dit mastodontparket te mogen verlaten. Versoepelde taalexamens zullen hier geen zoden aan de dijk zetten, want wie vandaag bij het Brusselse parket wil gaan werken is ofwel een gek, ofwel een held. Zeker die laatsten lopen niet al te dik gezaaid.
Het probleem van de taalexamens is in eerste instantie een Franstalig probleem waarvan ook de oorzaak bij de Franstaligen zelf ligt. Zoals gebruikelijk schreeuwen zij het hardst, kloppen zij in een verenigd offensief van advocaten, pers en politici deze problemen buiten alle proporties op, manipuleren zij de feiten en slagen zij er uiteindelijk in — dankzij de welwillende collaboratie van VLD, SP.A en Agalev — dat volstrekt eenzijdig aan hun eisen wordt tegemoetgekomen. Zij krijgen het bovendien voor mekaar dat ondertussen niets wordt gedaan aan de talrijke andere problemen van het Brusselse gerecht. Er is om te beginnen de gerechtelijke achterstand. In plaats van eindelijk een instrument op poten te zetten dat die achterstand op een strenge en vooral eenvormige wijze kan meten en pas dan conclusies te trekken naar het personeel wordt dit probleem op de lange baan geschoven en kan de Brusselse rechtbank meteen volgestouwd worden met magistraten in overtal.
Er is de achterstand bij het Hof van Cassatie aan Nederlandstalige kant en bijgevolg de veel langere wachttijden voor Vlamingen, en zelfs de behandeling van Nederlandstalige dossiers door Nederlandsonkundige magistraten. Maar daar mag niets aan worden gedaan, want er mag nu eenmaal niet worden getornd aan de heilige, alleszaligmakende pariteit bij het Hof van Cassatie. Wanneer wij daar in de commissie vragen over stellen, blijft het antwoord uit, dan wordt er gewoon gezegd dat dit debat niet aan de orde van de dag is. Er is het probleem van de interne communicatie bij de Brusselse rechtbank waar de Nederlandstalige magistraten op vergaderingen zich altijd weer moeten aanpassen en Frans spreken, omdat al te veel Franstalige collega's hen gewoon niet verstaan. In de rechtbank van Brussel-Halle-Vilvoorde lopen er anno 2002 nog altijd massa's magistraten rond die niet eens een elementaire kennis van het Nederlands hebben, die niet eens een doodgewone conversatie kunnen volgen, een vonnis van hun eigen rechtbank kunnen lezen of Nederlandstalige artikels kunnen lezen. De Nederlandstalige rechters zelf vragen dat de afzwakking van de taalexamens minstens ten dele zou worden gecompenseerd door van alle nieuwe rechters een elementaire, een minimale receptieve kennis van de andere landstaal te eisen. Maar zelfs deze redelijke vraag is er teveel aan: amendementen in die zin werden ook door de Vlaamse meerderheidspartijen afgewezen.
Er is het probleem van de taalpremie. Ook daar zijn de Vlamingen vragende partij, maar ook daar komt er geen genoegdoening. De minister zelf erkent dat zij het eigenlijk wel verdienen, de magistraten die het bewijs leveren van hun kennis van de andere taal, maar zegt dat dit nu niet aan de orde is. Anders gezegd, al drie jaar lang heeft hij de moed niet gehad om het hiervoor noodzakelijke budget af te dwingen.
Er is het probleem van de oneerlijke verdeling van de taalvereisten binnen de taalgroepen. Twee derde van de magistraten moet een taalbrevet hebben, maar in de praktijk — ik heb de cijfers zojuist nog gegeven — zijn het de Vlamingen die het gros van de brevetten leveren. Dit heeft als pervers gevolg dat er vandaag geen enkele eentalige Vlaming kan worden benoemd bij de rechtbank, terwijl bij de Franstaligen meer dan de helft van de rechters eentalig is. Het paradoxale is dat precies de Vlamingen meer redenen hebben om eentalige magistraten naar voor te schuiven omdat Halle-Vilvoorde een eentalig Nederlandstalig gebied is. Mocht dit een apart arrondissement vormen, dan zou er voor de meeste magistraten gewoon geen taalvereiste meer bestaan.
Daarmee zijn we dan aan het laatste probleem dat onopgelost blijft, dat van het unitair gerechtelijk arrondissement. VLD, SP.A en Agalev zetten in hun Vlaams regeerakkoord dat de splitsing van de Brusselse rechtbank op horizontale basis, naar het model van de balie, voor hen een prioriteit is. Wat doen die partijen als zij op het federale niveau eindelijk de kans krijgen om die eis te realiseren? Zij laten die Vlaamse eis vallen, zij stemmen met uitgestreken gelaat tegen de amendementen van de oppositie om die splitsing te realiseren. Het was nochtans het uitgelezen moment. De Franstaligen willen de afschaffing van de tweetaligheid? Goed, had u moeten zeggen, maar dan eist de logica dat wij naar twee eentalige rechtbanken gaan en naar een opsplitsing van het parket. Dan was u eindelijk ook tegemoet gekomen aan de verzuchtingen van de tientallen burgemeesters uit Halle-Vilvoorde, mijnheer Cortois, die steen en been klagen over de Nederlandsonkundige parketmagistraten en over de stiefmoederlijke behandeling van deze regio door procureur Dejemeppe. Wat doet men in de praktijk? Alleen aan het opgeklopte probleem van de Franstaligen wordt tegemoet gekomen en de Vlaamse verzuchtingen worden op de schroothoop geveegd. Voor een keer dat de Franstaligen vragende partij waren en u zich in een gunstige onderhandelingspositie bevond, hebt u op een laffe manier geweigerd om zelfs maar de kleinste vraag van uw eigen magistraten, van uw eigen advocaten, van uw eigen burgemeesters en gemeenteraadsleden tegemoet te treden. Het is gewoon beschamend!
En alsof dat nog niet erg genoeg is, komt daar nog het hele verhaal bij van de tientallen toegevoegde magistraten. Wat hier gebeurt, is onvoorstelbaar hypocriet. Enerzijds wordt een wetsontwerp goedgekeurd waarmee de taalexamens drastisch worden versoepeld en waarmee uitdrukkelijk de verwachting wordt gewekt dat er een pak nieuwe magistraten met kennis van het Nederlands benoemd zullen worden. Anderzijds wordt gezegd: "Hebt u nog altijd geen zin om mee te doen aan het versoepelde examen, dat geeft niet, hoor. We creëren hier op een wip en een sprong 25 nieuwe plaatsen voor rechters en 17 nieuwe plaatsen voor parketmagistraten waarbij u helemaal geen inspanningen moet leveren om Nederlands te leren". Tientallen volstrekt eentalig Franstalige kandidaat-magistraten mogen op die manier binnenwandelen. Het is zoals de winkelier die zijn verzekeraar wil oplichten. Nadat hij tot zijn genoegen had vastgesteld al 17 keer te zijn bestolen en door zijn verzekeraar verplicht werd een slot te plaatsen op zijn voordeur, hangt hij nu tegelijk een affiche aan de voordeur met de boodschap dat de poort aan de achterkant wagenwijd wordt opengezet. Ik durf te vermoeden dat een meerderheid nooit eerder op dezelfde dag dat ze een wetsontwerp goedkeurde, zo flagrant en zo openlijk datzelfde wetsontwerp heeft ondergraven en ondermijnd, zo openlijk en zo duidelijk heeft laten blijken dat haar eigen wet in de praktijk nauwelijks zal worden toegepast, omdat ze meteen zal worden uitgehold door een andere wet die op hetzelfde moment is goedgekeurd.
De wet op de toegevoegde rechters komt er in werkelijkheid op neer dat men doodgewoon opnieuw vervalt in de oude praktijk zoals die bestond onder de Franstalige ministers Moureaux, Gol en Wathelet, met name dat eentaligen onbeperkt kunnen worden benoemd in de Brusselse rechtbank en dat de taalwet, ondanks haar zeer duidelijke inhoud die stelt dat twee derde van alle magistraten het taalbewijs moet leveren, en ondanks de rechtspraak van de Raad van State, naar hartelust kan worden verkracht. Het incivisme van vroeger wordt vandaag niet alleen beloond, het wordt opnieuw ingevoerd.
Minister Verwilghen maakt hierbij vanzelfsprekend gebruik van de zwakke flank van CD&V, omdat die partij destijds onder Stefaan De Clerck het systeem van de toegevoegde rechters heeft opgestart en daarbij jammerlijk heeft toegegeven dat die magistraten buiten de taalwetgeving vallen. CD&V zit hierdoor vandaag met een probleem, want zij moet nu het tegenovergestelde beweren van wat haar huidige voorzitter vier jaar geleden heeft beweerd. (...) Collega Creyf, het is voldoende in de commissie aangehaald: destijds heeft Stefaan De Clerck beweerd dat die magistraten buiten de taalwet vallen. Het is nu eenmaal zo gezegd.
Maar er is een verschil, en dat strekt u tot eer. De toegevoegde rechters van toen waren bedoeld om flexibele ondersteuningsmagistraten te leveren, die zouden pendelen binnen elk hof van Beroep en zouden inspringen in noodsituaties, bijvoorbeeld wanneer zwangere rechters vervangen moeten worden. Daarom was hun aantal beperkt. Vandaag is het hek van de dam. Hun aantal wordt in Brussel gewoonweg verdubbeld, zodat we in totaal liefst 84 toegevoegde magistraten zullen hebben, die niet zullen pendelen tussen de rechtbanken en de parketten van Leuven, Nijvel en Brussel, maar die speciaal, tenminste de overgrote meerderheid ervan, bedoeld zijn om de taalwet te omzeilen om de massa eentalig Franstalige rechters nog voort aan te dikken en om de rechtbank te verfransen.
Het perverse van het systeem is bovendien dat die eentaligen geïnstalleerd worden in hun eentaligheid en aangemoedigd worden eentalig te blijven, want zij krijgen daar een premie voor. Het is niet zomaar een habbekrats. Neen, de premie bedraagt tussen de 130.000 en 190.000 oude Belgische frank per jaar. Wie het taalexamen wel afgelegd heeft, moet het door de onwil van de minister van Justitie stellen zonder een enkele centiem aanmoedigingspremie.
De minister mag dan nog 100 keer zeggen dat de regeling tijdelijk is en dat ze maar zal duren zolang de huidige behoefte bestaat, de minister mag dan nog 100 keer een dure eed zweren dat hij geen enkele toegevoegde rechter meer zal aanstellen, als daar geen noodzaak meer toe is, elk kerstekind weet dat die rechters voor het leven benoemd zijn en dat de aanstelling van toegevoegde rechters in elk ressort de facto neerkomt op een uitbreiding van het kader en dat daarop nooit meer terug zal worden gekomen.
Wie gelooft deze minister wanneer hij zegt dat hij geen toegevoegde rechters meer zal aanstellen wanneer dat niet meer nodig is? Wat is zo'n belofte waard als niemand weet wie de volgende minister van Justitie zal zijn? Wie zegt, mijnheer de minister, dat u de volgende minister van Justitie zult zijn? Ik hoop uit de grond van mijn hart dat u niet de volgende minister van Justitie zult zijn; dat u zichzelf niet zult opvolgen.
Als er een aspect duidelijk is met betrekking tot de huidige minister van Justitie, dan is het dat zijn beloften, zijn dure eden, geen knip waard zijn. Hij schrikt er immers niet voor terug flagrant woordbreuk te plegen, met name in dit onverkwikkelijke dossier.
De minister zelf kondigde aan, zowel ten opzichte van de delegatie van het Vlaams Parlement, onder leiding van de heer De Batselier — die daarnet door de heer Coveliers, op een heel denigrerende manier wat trouwens typerend is voor hem, met de heer De Croo werd vergeleken waarbij hij als de lokale versie van de heer De Croo werd bestempeld — als ten aanzien van onze commissie dat hij een amendement zou indienen om de hele operatie tot maximum vier jaar te beperken in de tijd, want nadien zou de versoepeling van de taalexamens volstaan. Dat was niet zomaar een losse aankondiging van de minister; maar die verklaring was opgenomen in een door hem ondertekend document dat van essentieel belang was in het belangenconflict met het Vlaams Parlement. Wanneer puntje bij paaltje kwam en de artikelsgewijze bespreking van deze wet werd aangevat, bleek er plots helemaal geen amendement meer te zijn. De minister was van gedachte veranderd; het was niet meer nodig, want uit de bepalingen van de wet zelf bleek voldoende dat zij niet voor de eeuwigheid was bestemd.
Het woord van de minister van Justitie is aldus niets waard. Zelfs door hem ondertekende documenten die een zeer concrete toezegging inhouden namens de regering, trekt hij in onder druk van de Franstaligen.
Het is niet de eerste keer dat wij dit met de minister meemaken. Marc Verwilghen pleegde woordbreuk ten aanzien van zijn kiezers met zijn snel-Belg-wet. Marc Verwilghen pleegde op tal van vlakken woordbreuk met zijn veiligheidsplan dat tot en met verschilt van het V-plan waarmee hij naar de kiezer trok. Marc Verwilghen nam op een groteske manier afscheid van zijn jeugdsanctierecht. "Als onze partners het jeugdrecht blijven boycotten, dan weet ik niet wat wij nog in deze regering zitten te doen" verklaarde de minister stoer in De Morgen van 27 april.
Vandaag maakt Verwilghen nog altijd deel uit van de regering, maar ligt het jeugdsanctierecht in de prullenmand.
Deze minister van Justitie, die schaamteloos zijn eigen handtekening verloochent is geen man van eer. Net zoals Vlaanderen met Vanderpoorten nog nooit zo'n slechte minister van Onderwijs heeft gehad, is Marc Verwilghen de zwakste minister van Justitie van de voorbije vijftig jaar.
Wat nog ten gunste van de minister van Justitie pleit, is dat hij blijkbaar zonder ruggengraat is geboren en niets begrijpt van de Vlaamse gevoeligheden. Dit geldt niet voor andere leden van de VLD-fractie en in dat verband richt ik mij meer bepaald tot de heer Coveliers. Dit geldt met name niet voor u, mijnheer Coveliers! De heer Coveliers heeft zijn politieke loopbaan te danken aan een eertijds Vlaamsgezinde partij en dus aan de inzet van duizenden anonieme idealistische Vlaamse bewegers. Waar personen zoals Hugo Coveliers en Jef Valkeniers aan de VLD een Vlaamse reflex hadden kunnen geven gebeurde het tegenovergestelde: zij werden zelf de steunpilaren van de belgitude; zij werden de woordvoerders van Franstalige eisen, de marionetten van PRL, FDF en PS. Zij verloochenen vandaag met gedrevenheid de VLD-eis en de eis van de Vlaamse regering waarvan zij trouwens deel uitmaken, inzake de splitsing van het gerechtelijk arrondissement en inzake de splitsing van het kiesarrondissement.
Sterker nog, ze hebben gisteren nog leugenachtige nota's verspreid waarin zij de pers en de publieke opinie trachten wijs te maken dat de splitsing voor Vlaanderen nadelig zou zijn. Sterker nog, zij gooien zowel in het dossier van het kiesarrondissement als dat van het gerechtelijk arrondissement — door alle Franstalige eisen in één klap met gulle hand in te willigen — elk breekijzer weg dat de Vlamingen ooit kon vooruithelpen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, without a doubt, the Flemish majority parties will do their best to present today’s debate as an ackefietje, as a limited discussion on a few petty adjustments to make life in Brussels a little more pleasant, to promote good justice and to satisfy all stakeholders. In reality, we find in these bills the combination of the worst character traits that this government, this purple-green majority, has been characterizing for three years. It is about the wrong solutions to the wrong problems: manipulation of the facts, violation of the existing language legislation and incivism. It is a story of word breaking and extreme cynicism among the Flemish majority parties. In particular, it is again a question of unilateral, excessive and extreme concessions to the French speakers and of a definitive blocking of legitimate Flemish aspirations. In short, it is the perfect illustration of the absolute anti-Flemish policy, the absolute mis-policy of the government-VerhofstadtMichel. I explain myself more closely.
First, the easing of language examinations as a wrong solution to false problems. The simple story of the French speakers goes as follows. There is a lot of judicial backwardness in the French-speaking chambers in Brussels. This is due to a shortage of judges. This is the result of the too strict language legislation, of the too difficult language examinations. The Flemish majority parties add, in all their mistrust with the file, that those exams are difficult for the Flemish too and that the French speakers are therefore right. Thus they carry out with the slave courtesy which is their own from what the French speakers command.
As for the judicial lag, it is indeed greater on the French-speaking side than on the Dutch-speaking side. However, this is only true if we look at the current figures resulting from a temporary shortage of judges from the past. If we ask in the committee about the evolution of that backwardness over the past years, we will not get an answer. While Justice scrupulously checks whether this is reasonable in all cases where legal intervention is requested or where additional resources and people are requested, one does not want to give a serious overview of the evolution of that backwardness. There is, of course, a reason for that.
This brings us to our second conclusion. The shortage of French-speaking judges no longer exists, it is completed past time. The French-speaking press has written for years that it is a shame that the French-speaking rooms are empty because of the lack of judges. Today the framework is established. It was the President of the Court of First Instance himself who put it on paper for me. The Minister could not contradict these figures. There is a framework of 105 magistrates and in practice 104 of these seats are occupied, part of course by the 21 magistrates added on the basis of existing legislation. Therefore, there is no acute problem, neither in the labour court nor in the trade court. However, if we propose to hear the presidents of these courts and to ask how they can remove the backwardness with the current potential of judges, this path is rejected.
A discussion about the essence of the case should not be carried out.
Third, there is also the story of the language exams that would be impossible to be heavy for both the French speakers and the Dutch speakers. We will not completely overcome this debate today. We will also not claim that there has been no problem. Certainly, in any case — which has been sufficiently demonstrated by Professor Frans De Pauw, among others — that there were ⁇ many fables woven around them and that the exams were usually much more difficult for the Dutch-speaking candidates than for the French-speaking candidates.
Yet here are again the naked figures of the presidents of the courts. Of the 52 Dutch-speaking judges at the Court of First Instance, the Court of Commerce and the Labour Court, as many as 48 have passed the French exam, or roughly 92%. Of the 77 French-speaking judges, only 34 or 45% have passed the Dutch exam, although according to the law no less than two-thirds of all judges must provide proof of language proficiency. It is essentially a French-speaking problem that is the result of a years-long reluctance of the French-speaking ministers of justice to comply with the law in combination with a general disrespect that in certain circles still exists for Dutch. The result is a sadly low level of education in the second language – if it is already the second language – in the French language education. If we today unilaterally give in to the demands of the French speakers to drastically reduce the level of examinations for the overwhelming majority of magistrates, then this scrupulous neglect of Dutch is rewarded. This is the signal to the French-speaking education that it can calmly continue, that it is not all so serious.
Nevertheless, it continues to be said that the problem is also situated on the Dutch-speaking side, because — as they say — there are too few Dutch-speaking parket magistrates. This too is a drogreed, because the shortage of candidate parket magistrates in Brussels has nothing to do with the language legislation but rather with the shabouwelly misstatements for which most young people who want to go into the magistrature celebrate thanks. Who wants to get acquainted with the nineteenth century who does not need a remote time machine. That person just has to step down at the Brussels parquet. After all, the prosecutor’s office in Dejemeppe is struggling not only with the typical neglect of the prosecutor’s office as we see it everywhere – too little administrative support, too little resources, weak informatization – but also with a poor housing and an archi-bad, chaotic leadership. I have already repeatedly said that this is partly due to the incompetent Dejemeppe, but at the same time that it is not only his fault. This park is simply uncontrollable due to its size. The only solution to end this is the territorial division with separate parkets for Brussels and Halle-Vilvoorde. This, however, must not be from the French speakers and so one continues to encourage, the demotivation remains present and the request continues to rain to be allowed to leave this mastodont park. Simplified language exams will not put any problems here, because whoever wants to work at the Brussels Parquet today is either a madman or a hero. Certainly the latter are not too thick.
The problem of the language examinations is initially a French-speaking problem which is also caused by the French speakers themselves. As usual, they shout the loudest, in a united offensive of lawyers, the press and politicians, they strike these problems out of all proportions, they manipulate the facts and they ultimately succeed — thanks to the benevolent collaboration of VLD, SP.A and Agalev — that their demands are fully unilaterally met. They also realize that nothing is being done to address the numerous other problems of the Brussels court. First, there is the judicial downturn. Instead of finally putting on foot an instrument that can measure that backwardness in a strict and above all uniform manner and only then draw conclusions to the staff, this problem is pushed on the long run and the Brussels court can immediately be completed with magistrates in overtal.
There is the backwardness at the Court of Cassation on the Netherlands-speaking side and consequently the much longer waiting times for Flamingen, and even the handling of Netherlands-speaking files by Netherlands-speaking magistrates. But nothing can be done about it, for it must not be tormented to the holy, all-sacrifying parity at the Court of Cassation. When we ask questions about it in the committee, the answer remains out, it is simply said that this debate is not on the agenda. There is the problem of internal communication at the Brussels court where the Dutch-speaking magistrates at meetings must always adapt again and speak French, because too many French-speaking colleagues simply do not understand them. In the court of Brussel-Halle-Vilvoorde there are still masses of magistrates who do not even have a basic knowledge of Dutch, who can not even follow a deadly ordinary conversation, can read a judgment of their own court or can read Dutch-speaking articles. The Dutch-speaking judges themselves demand that the weakening of the language exams would be at least partially compensated by requiring from all new judges an elementary, a minimum receptive knowledge of the other national language. But even this reasonable question is too much: amendments in that sense were also rejected by the Flemish majority parties.
There is the problem of language premium. Also there are the Flamingen asking party, but there is no satisfaction there either. The minister himself acknowledges that they actually deserve it, the magistrates who provide proof of their knowledge of the other language, but says that this is not the issue now. In other words, for three years he has not had the courage to force the budget necessary for this. Their
There is the problem of the unfair distribution of language requirements within the language groups. Two-thirds of the magistrates must have a language certificate, but in practice — I have just given the figures — it is the Flamings who deliver the majority of the patents. This has as a perverse consequence that today no single Flaming can be appointed to the court, whereas in the French speakers more than half of the judges are single-language. The paradox is that precisely the Flemish have more reasons to push single-talk magistrates because Halle-Vilvoorde is a single-talk Dutch-speaking area. If this formed a separate arrondissement, there would simply be no language requirement for most magistrates. Their
This leads us to the last problem that remains unresolved, that of the unitary judicial district. VLD, SP.A and Agalev put in their Flemish government agreement that the division of the Brussels court on a horizontal basis, according to the model of the court, is a priority for them. What will those parties do if they finally get a chance at the federal level to realize that requirement? They let this Flemish demand fall, they vote with an outstretched face against the amendments of the opposition to realize that division. However, it was the selected moment. Do French speakers want the abolition of bilingualism? Okay, you should have said, but then the logic requires that we go to two unitary courts and to a split of the prosecutor’s office. Then you had finally also come to meet with the grievances of the dozens of mayors from Halle-Vilvoorde, Mr. Cortois, who complain stone and foot about the Dutch parket magistrates and about the stepmotherly treatment of this region by prosecutor Dejemeppe. What is done in practice? Only the uplifted problem of the French speakers is addressed and the Flemish aspirations are wiped off on the scratch. For once when the French speakers were the requesting party and you were in a favorable negotiating position, you have cowardly refused to meet even the slightest request from your own magistrates, your own lawyers, your own mayors and municipal councillors. It is just shameful!
And as if that is not bad enough, there is the whole story of the dozens of added magistrates. What is happening here is unimaginable hypocrisy. On the one hand, a draft law is approved which drastically eases the language exams and expressly arouses the expectation that a bunch of new magistrates with knowledge of Dutch will be appointed. On the other hand, it is said: “Do you still not want to participate in the relaxed exam, that doesn’t matter, hear. We are creating 25 new seats for judges and 17 new seats for prosecutors where you do not have to make any effort to learn Dutch.” Dozens of completely single French-speaking candidate magistrates are allowed to enter in this way. It’s like the shopkeeper who wants to cheat his insurance company. After having confirmed to his pleasure that he had been robbed 17 times and was obliged by his insurance company to place a lock on his front door, he now simultaneously hangs a poster on the front door with the message that the door on the back is being opened across the car. I dare suppose that a majority has never before, on the same day that it approved a bill, so flagrantly and so openly that it undermined and undermined the same bill, so openly and so clearly shown that its own law will hardly be applied in practice, because it will immediately be exhausted by another law approved at the same time.
In fact, the Act on Additional Judges results in the fact that one simply again falls into the old practice as it existed under the French-speaking ministers Moureaux, Gol and Wathelet, in particular that single persons can be appointed unlimited in the Brussels court and that the language law, despite its very clear content which states that two-thirds of all magistrates must deliver the language certificate, and despite the jurisprudence of the Council of State, can be raped at heart. The incivism of the past is not only rewarded today, it is reintroduced.
Minister Verwilghen naturally makes use of the weak side of CD&V, since that party, at that time under Stefaan De Clerck, initiated the system of additional judges and, therefore, regrettably admitted that those magistrates fall outside the language legislation. CD&V is now in trouble because it must now claim the opposite of what its current chairman claimed four years ago. (...) Collega Creyf, it has been sufficiently cited in the committee: at that time, Stefaan De Clerck claimed that those magistrates fall outside the language law. It has been said so.
But there is a difference, and that stretches you to honor. The added judges of the time were intended to provide flexible support judges, who would pendle within each Court of Appeal and would jump into emergency situations, for example when pregnant judges need to be replaced. Therefore, their number was limited. Today is the fence of the dam. Their number is simply doubled in Brussels, so that we will have a total of up to 84 additional magistrates, who will not pendul between the courts and the prosecutors of Leuven, Nijvel and Brussels, but who are specifically, at least the overwhelming majority of them, intended to bypass the language law in order to further grow the mass of single French-speaking judges and to frenchize the court.
Furthermore, the perverse of the system is that those unicorns are installed in their unicorns and encouraged to remain unicorns, because they receive a premium for that. It is not just a habbekrat. No, the premium is between 130,000 and 190,000 old Belgian francs per year. Those who have passed the language exam must, by the unwillingness of the Minister of Justice, pass it without a single cent incentive premium.
The Minister may then say another 100 times that the arrangement is temporary and that it will only last as long as the current need exists, the Minister may then swear another 100 times a costly oath that he will not appoint any additional judge anymore, if there is no need for it anymore, every Christmas sign knows that those judges are appointed for life and that the appointment of additional judges in each jury de facto constitutes an extension of the framework and that it will never be returned again. Their
Who believes this minister when he says that he will no longer appoint additional judges when it is no longer needed? What is such a promise worth if no one knows who will be the next Minister of Justice? Who says, Mr. Minister, that you will be the next Minister of Justice? I hope from the bottom of my heart that you will not be the next Minister of Justice; that you will not succeed yourself.
If one aspect is clear about the current Minister of Justice, it is that his promises, his expensive oaths, are not worth cutting. After all, he is not afraid to commit flagrant fraud, especially in this uncomplicated dossier.
The Minister himself announced, both in relation to the delegation of the Flemish Parliament, led by Mr. De Batselier — who was then compared by Mr. Coveliers, in a very denigrating way, which is, by the way, typical for him, with Mr. De Croo, in which he was labeled as the local version of Mr. De Croo — and in relation to our committee that he would submit an amendment to limit the entire operation to a maximum of four years in time, because afterwards the easing of the language examinations would be sufficient. This was not simply a loose announcement by the Minister; but that statement was included in a document signed by him that was essential in the conflict of interest with the Flemish Parliament. When point by point came and the article-based discussion of this law was started, it suddenly turned out that there was no amendment at all. The minister had changed his mind; it was no longer necessary, for it was sufficient from the provisions of the law itself that it was not destined for eternity.
The word of the Minister of Justice is worthless. Even documents signed by him that contain a very concrete commitment on behalf of the government, he pulls under pressure from the French speakers.
This is not the first time we experience this with the Minister. Marc Verwilghen committed speech breaking against his voters with his quick-Belgic law. Marc Verwilghen broke words on numerous levels with his security plan, which is quite different from the V plan with which he attracted the voter. In a grotesque way, Marc Verwilghen said goodbye to his right to youth sanctions. “If our partners continue to boycott youth rights, then I don’t know what we are still in this government to do,” the minister said in De Morgen on April 27.
Today, Verwilghen is still part of the government, but the youth sanction law is in the garbage basket. Their
This Minister of Justice, who shamelessly denies his own signature, is not a man of honor. Just like Flanders with Vanderpoorten has never had such a bad Minister of Education, Marc Verwilghen is the weakest Minister of Justice in the last fifty years.
What still pleads in favor of the Minister of Justice is that he apparently was born without a spine and understands nothing of the Flemish sensitivities. This does not apply to other members of the VLD group, and in this regard I am more specifically addressing Mr Coveliers. This is especially not true for you, Mr. Coveliers! Mr. Coveliers owes his political career to a formerly Flemish-minded party and thus to the employment of thousands of anonymous idealist Flemish movements. Where individuals such as Hugo Coveliers and Jef Valkeniers could have given the VLD a Flemish reflex, the opposite happened: they themselves became the support pillars of the belgitude; they became the spokesmen of French-speaking demands, the marionettes of PRL, FDF and PS. They today vehemently deny the VLD demand and the claim of the Flemish government of which they are part, regarding the division of the judicial district and regarding the division of the electoral district.
In fact, yesterday they also spread false notes in which they try to make the press and public opinion aware that the split would be detrimental to Flanders. In fact, they throw away in both the file of the electoral district and that of the judicial district – by accepting all the French-speaking demands in a single blow with a gentle hand – every break iron that the Flamings could ever help forward.
#39
Official text
Mijnheer Laeremans, u begrijpt dat de heer Coveliers u graag zou onderbreken. Daarvoor hebt u zelf een beetje gezorgd.
Translated text
Mr Laeremans, you understand that Mr Coveliers would like to interrupt you. You have taken care of it yourself a little.
#40
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega Laeremans spreekt zoals altijd veel te lang en hij heeft volkomen ongelijk.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Laeremans, as always, speaks too long and he is completely wrong.
#41
Official text
Als dat het enige is wat
Translated text
If that is the only thing that
#42
Official text
Bart Laeremans (VLAAMS collega Coveliers kan tegenwerpen, dan is het bijzonder schraal en armoedig. Wij dachten dat u argumenten zou aanhalen, maar u doet het niet. U levert geen stof tot discussie. Dat is uw verantwoordelijkheid en het zal zo in het verslag staan.
Translated text
Bart Laeremans (FLAAMS colleague Coveliers can counter, then it is especially scalable and poor. We thought you would argue, but you do not. You do not provide substance for discussion. That is your responsibility and it will be stated in the report.
#43
Official text
Mijnheer Valkeniers, u spreekt gewoonlijk luid, maar u moet eerst het woord vragen.
Translated text
Mr Valkeniers, you usually speak loud, but you must first ask the word.
#44
Official text
Mijnheer de voorzitter, waarom komen al die tweetalige Vlaams Blok-advocaten niet naar Brussel als kandidaat-rechter?
Translated text
Mr. Speaker, why are all those bilingual Flemish Blok lawyers not coming to Brussels as candidate judges?
#45
Official text
U zou graag hebben dat ik mijn kandidatuur indien? Dat zal niet mogen.
Translated text
Would you like me to submit my candidacy? It will not be allowed.
#46
Official text
Als u toch aan apostolaat wil doen in Franstalig Brussel, moet u zich opofferen. Ik zie dat ook in de OCMW-centra. Daar zijn de posten van de Vlamingen ook niet opgevuld omdat er eenvoudigweg geen kandidaten zijn, mijnheer Laeremans. Dat is ook het probleem met die tweetalige rechters. Er zijn niet genoeg kandidaten.
Translated text
If you want to apostolate in French-speaking Brussels, you must sacrifice yourself. I see this also in the OCMW centers. There, the positions of the Flamingos are also not filled because there are simply no candidates, Mr. Laeremans. This is also the problem with these bilingual judges. There are not enough candidates.
#47
Official text
Collega Valkeniers, u lijkt het te hebben over de OCMW-centra van Brussel.
Translated text
Colleague Valkeniers, you seem to be talking about the OCMW centres in Brussels.
#48
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#49
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega Erdman heeft de microfoon niet gebruikt. God behoede ons voor zulke rechters! Het is maar dat we het weten. Dank u voor uw compliment. Als u dat zegt, ben ik ten zeerste gevleid, collega Erdman.
Collega Valkeniers, als men mensen pas benoemt als zij bewijs leveren van een grondige kennis van de andere taal — tweetalige rechters zijn een ander verhaal — en komaf maakt met die toegevoegde rechters, dan zullen er voldoende kandidaten zijn. Omdat men telkens opnieuw lagere normen stelt en de taalwetten afzwakt, hebben de Franstaligen geen enkele behoefte om doorgedreven cursussen Nederlands te volgen. Zij zijn niet gedreven, want de eisen worden iedere keer verder afgezwakt, hier en in het taalhoffelijkheidsakkoord. Overal waar u aan de macht bent, zwakt u de eisen af.
Ik ga ook niet beginnen over de honoraria van de psychiaters, collega Valkeniers. Dat is niet aan de orde.
Waar men de CVP van destijds nog een januskop kon verwijten omwille van haar dubbelzinnige houding — de Belgische vleugel van Dehaene en de Vlaamse vleugel van Van den Brande — is dit met de VLD vandaag...
Translated text
Mr. President, Mr. Erdman did not use the microphone. God preserve us from such judges! It is only that we know. Thank you for your compliment. If you say that, I am very upset, colleague Erdman.
Colleague Valkeniers, if people are only appointed when they provide evidence of a thorough knowledge of the other language — bilingual judges are a different story — and get rid of those added judges, then there will be enough candidates. As standards are repeatedly lowered and language laws are weakened, the French speakers do not have any need to take advanced courses in Dutch. They are not driven, because the demands are further weakened every time, here and in the language fairness agreement. Wherever you are in power, you weaken the demands.
I will not start with the honoraries of the psychiatrists, colleague Valkeniers. That is not the matter.
Where one could blame the CVP of the time as a Januscal head because of its ambiguous attitude — the Belgian wing of Dehaene and the Flemish wing of Van den Brande — this is with the VLD today...
#50
Official text
Mijnheer Valkeniers, les jeunes mariés! Mijnheer Van den Eynde, mijnheer Annemans, er is een spreker van uw fractie aan het woord.
Translated text
Mr. Valkeniers, les jeunes mariés! Mr Van den Eynde, Mr Annemans, there is a speaker from your group at the floor.
#51
Official text
Hij lokt het uit.
Translated text
He attracts it out.
#52
Official text
Mijnheer Valkeniers, nu laat u de heer Laeremans spreken.
Translated text
Mr. Valkeniers, now let Mr. Laeremans speak.
#53
Official text
Wanneer men de CVP destijds een januskop kon verwijten — wat men tegenwoordig alleen nog kan doen wat Brussel betreft — is het met de VLD veel erger gesteld. Daar is de unitaire vleugel volkomen dominant en hebben wij aan Vlaamse kant alleen maar cynische slippendragers. Er is niemand meer in die partij die nog opkomt voor het Vlaamse belang. De VLD van vandaag verschilt in niets van de kruidenierspartij van 15 jaar geleden die alleen oog had voor het eigenbelang en de eigen profijtjes en die neerkeek op...
Translated text
If one could accuse the CVP of a Januskop at the time — what one can only do today with regard to Brussels — the situation with the VLD is much worse. There, the unitary wing is completely dominant and we have on the Flemish side only cynical slippers. There is no one in that party who still stands up for the Flemish interest. The VLD of today differs in nothing from the food party of 15 years ago, which had an eye only for the self-interest and the own profits and which looked down on...
#54
Official text
(...
Translated text
( ... ...
#55
Official text
Mijnheer Annemans, luister toch naar de spreker van uw fractie. Wat u zegt gaat voor de geschiedenis verloren.
Translated text
Mr Annemans, listen to the speaker of your group. What you say is lost to history.
#56
Official text
Collega Valkeniers, als we het over de tweetalige folders in Brussel hebben, kan ik alleen maar vaststellen dat uw eigen partij en alle andere Vlaamse partijen die al lang voor ons verspreidden en dat het gewoon de Brusselse realiteit is dat alle partijen zich daar in beide talen tot de kiezers richten. Dat behoort tot de hoffelijkheid. Het FDF doet dat niet, maar de andere partijen wel. In de jaren zestig was dat misschien niet zo, maar dat is veranderd omdat zeer veel Vlamingen uit Brussel gaan lopen zijn. Uw partijgenote, mevrouw Neyts, had dat het Vlaams Blok trouwens al lang voorgedaan. Ook alle andere partijen hadden dat al gedaan, ook de Volksunie destijds.
In elk geval, in die partij van de profijtjes keek men neer op diegenen die opkwamen voor het algemeen belang of voor het Vlaamse belang. De VLD heeft tegenover zich een unaniem front van gehaaide Franstalige onderhandelaars die altijd opnieuw strategisch denken en het gemeenschappelijke Waalse en francofone belang vooropstellen. Het logische resultaat van die confrontatie is dat het altijd opnieuw de Franstaligen zijn die langs de kassa kunnen passeren. Dat verhindert niet dat de liberale kruideniers zich nog steeds als een vis in het water voelen in deze anti-Vlaamse regering, in deze meest anti-Vlaamse politieke constellatie die we sinds het begin van de jaren zestig gekend hebben, een regering die van bij het begin heeft toegegeven aan de Franstalige geldhonger inzake het onderwijs, een regering die door de Lambermont-akkoorden elke uitbreiding van de Vlaamse autonomie heeft afgeblokt en de Brusselse Vlamingen voorgoed in handen heeft gespeeld van de verpletterende Franstalige meerderheid aldaar.
Die regering wil alle taalwetten onderuithalen: van de bestuurstaalwet en de taalwetgeving in het leger tot de taalwet in gerechtszaken. Zij holt het funeste taalhoffelijkheidsakkoord nog verder uit en breidt het uit tot de Brusselse politie. Die regering wil 2 miljoen Vlamingen onvertegenwoordigd laten in de nieuwe Senaat en de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde voor jaren blokkeren. Die regering wil ook nog de zo noodzakelijke splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde tegenhouden.
Collega Coveliers, wat een vernietigend palmares! Wees maar zeker dat men u dat in Brussel en in de rest van Vlaanderen op een kwaaie dag zeer zwaar zal aanrekenen.
Translated text
Collega Valkeniers, if we talk about the bilingual folders in Brussels, I can only state that your own party and all the other Flemish parties that have been spreading long before us and that it is simply the Brussels reality that all parties are there in both languages to the voters. It belongs to courtesy. The FDF does not, but the other parties do. In the 1960s, this may not have been the case, but that has changed because very many Flamings from Brussels are going to run. Your party mate, Mrs. Neyts, had that Flemish Block, by the way, occurred for a long time. All the other parties had already done so, including the People’s Union at the time.
In any case, in that part of the profits, one looked down on those who came up for the general interest or for the Flemish interest. The VLD has a unanimous front of haunted French-speaking negotiators who always re-think strategically and prioritize the common Wallish and Franco-speaking interests. The logical outcome of that confrontation is that it is always again the French speakers who can pass through the box office. That does not prevent the liberal growers from still feeling like a fish in the water in this anti-Flemish government, in this most anti-Flemish political constellation that we have known since the beginning of the 1960s, a government that from the beginning has granted to the French money hunger in education, a government that through the Lambermont agreements has blocked any expansion of Flemish autonomy and played the Brussels Flamings forever in the hands of the crushing French-speaking majority there.
That government wants to eliminate all language laws: from the administrative language law and the language legislation in the military to the language law in court proceedings. She extends the deadliest language fairness agreement even further and extends it to the Brussels police. That government wants to leave 2 million Flemish unrepresented in the new Senate and block the split of the electoral district Brussels-Halle-Vilvoorde for years. This government also wants to stop the necessary division of the judicial district of Brussels-Halle-Vilvoorde.
Colleague Coveliers, what a devastating palmares! Be assured that in Brussels and in the rest of Flanders you will be charged very hard on a bad day.
#57
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, "Bruxelles attend toujours ses magistrats", "Les magistrats grognent et les avocats agissent", "Arriéré judiciaire: Bruxelles s'enlise". "L'arriéré judiciaire, y mettre fin et vite", "La justice traînée en justice", tels sont les titres de nos quotidiens depuis maintenant plusieurs années. Le problème de l'arriéré judiciaire à Bruxelles est, en effet, devenu récurrent.
Tout s'accélère en 1995 lorsque le ministre de la Justice de l'époque, l'actuel président du CD&V, Stefaan De Clerck décide de faire appliquer la loi de 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire en vertu d'une interprétation restrictive de cette législation linguistique. Ses successeurs ne parviendront pas à faire marchearrière.
A Bruxelles, deux tiers du cadre ordinaire des magistrats doivent être bilingues légaux. C'est absurde lorsque l'on sait que la règle d'or en vertu de laquelle un magistrat ne peut siéger dans une langue autre que celle de son diplôme est toujours respectée.
Dès son installation, le gouvernement arc-en-ciel décide de s'attaquer sérieusement au problème et renverse la logique du CD&V. C'est en 1999 que la commission dite "des sages" est créée. Elle se penche sur le problème et nous soumet un rapport qui recommande des mesures de crise.
Dès juillet 2000, les premières solutions sont présentées par le gouvernement. Une issue? Pas encore puisque le Parlement flamand estime ses intérêts lésés. Bref, un nouvel obstacle! En attendant, l'Etat belge est condamné pour le dommage moral subi par le justiciable victime de la lenteur judiciaire.
Mai 2002 — et j'ai envie de dire « enfin! » —, la commission de la Justice adopte deux projets de loi: l'un relatif aux magistrats de complément, l'autre modifiant la loi de 1935 sur l'emploi des langues en matière judiciaire.
Résultats des déboires que j'ai rappelés plus haut: 35 places sur 117 ne sont pas pourvues au cadre des magistrats. Il manque donc 30% de juges au tribunal de première instance et 30% de substituts par rapport au cadre existant. Dix mille affaires sont en état d'être plaidées mais ne seront fixées qu'à un, deux, voire trois ou même quatre ans. Le citoyen victime d'un accident de la route doit donc attendre de cinq à dix ans avant d'être indemnisé. Il y a une proportion de 23% de magistrats bilingues là où l'on en prévoit 66 et cela alors que l'on nous annonce une augmentation de 12% de dossiers traités en 2001 par rapport à 2000.
Un seul constat possible: cette situation suscite le désarroi des magistrats mais aussi — et j'allais presque dire « surtout » — des justiciables. Les magistrats attendent que leur quotidien redevienne vivable et le citoyen exprime sa méfiance à l'égard de l'appareil judiciaire.
Monsieur le président, si j'ai rappelé d'où nous venons, c'est pour mieux marquer l'importance du pas que la Chambre des Représentants va certainement franchir aujourd'hui. Si les précédents gouvernements n'ont pas osé ou plutôt souhaité ouvrir le débat, l'actuel gouvernement a, dès le début de la législature en 1999, annoncé vouloir régler ce problème en priorité. Aujourd'hui, deux projets de loi ont été adoptés par la commission de la Justice et sont soumis au vote de la Chambre.
Ces deux projets de loi ne doivent pas être perçus comme "la" solution au problème de l'arriéré judiciaire à Bruxelles, tant ses causes sont multiples. Ils font partie d'un ensemble de mesures qui ont été adoptées ou qui sont en passe de l'être et qui contribueront à permettre à notre justice de passer réellement au XXIème siècle.
Ce qu'il faut soulever aujourd'hui, au-delà des avancées techniques, c'est l'avancée symbolique réalisée par notre majorité dans ce domaine qui fut longtemps bloqué par certains groupes politiques présents dans cette assemblée. Nous pouvons aujourd'hui affirmer que la volonté de ce gouvernement nous permet d'avancer vers une issue qui était devenue presque inespérée.
Premier projet: le remplacement de l'article 43quinquies et insérant l'article 66 dans la loi du 15 juin 1935. Actuellement, deux tiers des magistrats de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles doivent avoir réussi un examen linguistique, à la fois redoutable et peu adapté à l'exercice du métier. Les nombreux échecs limitent donc les possibilités de recrutement et expliquent, en partie, le manque de magistrats.
La loi en projet vise à adapter le contenu de l'examen linguistique aux nécessités fonctionnelles de la pratique judiciaire. Un magistrat ne peut siéger que dans la langue de son diplôme. Cette règle revêt le bon sens, elle est une exigence de bonne administration de la justice. Ce principe implique que le même niveau de connaissance linguistique ne peut être exigé pour tous les magistrats. En fait, un double niveau de compétence linguistique sera donc organisé: une connaissance approfondie de la seconde langue sera encore requise pour certains magistrats, dont par exemple les chefs de corps, et un bilinguisme fonctionnel sera requis pour les autres.
En outre, l'organisation de ces examens sera confiée au Selor.
Nous allons entendre l'opposition flamande — nous l'avons d'ailleurs déjà entendue — tenter encore de faire accréditer dans l'opinion publique qu'à Bruxelles, les conditions aux nominations ont un effet désastreux du seul côté francophone. Or, dans ce dossier, le conflit communautaire revient de manière puérile et contre-productive. Nous devons constater — Mme Lalieux l'a rappelé tout à l'heure — que les conditions imposées en matière de bilinguisme sont aussi dommageables pour les magistrats néerlandophones que pour les magistrats francophones. Les chiffres de 2001 sont parlants: 5 candidats francophones sur 18 ont réussi l'examen de néerlandais. Parallèlement, seulement 4 candidats néerlandophones sur 27 ont réussi l'examen en français.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, “Brussels is still waiting for its magistrates”, “The magistrates grumble and the lawyers act”, “Judicial Arrest: Brussels is stuck.” "The judicial retreat, put an end to it quickly", "The justice dragged into justice", these are the headlines of our newspapers for now several years. The problem of judicial retardation in Brussels has indeed become recurrent.
Everything accelerated in 1995 when the then Minister of Justice, the current Chairman of CD&V, Stefaan De Clerck decided to enforce the 1935 Law on the Use of Languages in Judicial Matters under a restrictive interpretation of this linguistic legislation. His successors will not be able to walk backwards. by
In Brussels, two-thirds of the ordinary staff of magistrates must be legal bilinguals. It is absurd when one knows that the golden rule under which a magistrate cannot sit in a language other than that of his diploma is always respected. by
From its establishment, the rainbow government decided to seriously address the problem and reversed the logic of CD&V. It was in 1999 that the so-called “commission of the wise” was created. She examines the problem and submits us a report recommending crisis measures.
In July 2000, the first solutions were presented by the government. A way out? Not yet, since the Flemish Parliament considers its interests damaged. In other words, a new obstacle. Meanwhile, the Belgian State is condemned for the moral damage suffered by the justifiable victim of judicial delay. by
May 2002 – and I want to say “Finally! The Justice Committee adopts two draft laws: one concerning supplementary magistrates, the other amending the 1935 law on the use of languages in judicial matters. by
Results of the failures I recalled above: 35 seats out of 117 are not provided for the framework of magistrates. Thus, there is a lack of 30% of judges in the court of first instance and 30% of substitutes compared to the existing framework. Ten thousand cases are in a position to be pledged but will only be fixed for one, two, even three or even four years. The citizen victim of a road accident must therefore wait five to ten years before being compensated. There is a proportion of 23% of bilingual magistrates where 66 are expected and this while we are announced an increase of 12% of cases handled in 2001 compared to 2000.
Only one possible finding: this situation suscits the disarray of the magistrates but also – and I was almost going to say “especially” – of the justiciable. The magistrates wait for their daily life to become livable again and the citizen expresses his distrust of the judiciary.
Mr. Speaker, if I recalled where we came from, it is to better mark the importance of the step that the House of Representatives will ⁇ take today. Although the previous governments did not dare or rather wanted to open the debate, the current government has, from the beginning of the legislature in 1999, announced that it wants to resolve this problem as a priority. Today, two bills have been adopted by the Justice Committee and are submitted to the House vote.
These two bills should not be perceived as "the" solution to the problem of judicial delay in Brussels, as its causes are multiple. They are part of a set of measures that have been adopted or are in the process of being adopted and that will contribute to enabling our justice to truly move into the 21st century.
What needs to be highlighted today, beyond technical advances, is the symbolic advance made by our majority in this area that has long been blocked by certain political groups present in this assembly. Today we can say that the will of this government allows us to move forward towards an outcome that had become almost unexpected.
First draft: the replacement of article 43quinquies and the insertion of article 66 in the law of 15 June 1935. Currently, two-thirds of the magistrates of the Brussels judicial district must have passed a language exam, both fearful and unsuitable for the exercise of the profession. The numerous failures therefore limit the possibilities of recruitment and explain, in part, the lack of magistrates.
The proposed law aims to adapt the content of the linguistic examination to the functional needs of judicial practice. A judge may sit only in the language of his diploma. This rule is common sense, it is a requirement of good administration of justice. This principle implies that the same level of language knowledge cannot be required for all judges. In fact, a double level of linguistic competence will therefore be organised: a thorough knowledge of the second language will still be required for some magistrates, including for example corps heads, and functional bilingualism will be required for others.
In addition, the organization of these examinations will be entrusted to Selor.
We will hear the Flemish opposition — we have already heard it — try again to accredit in the public opinion that in Brussels, the conditions for nominations have a disastrous effect on the only French-speaking side. In this case, however, the community conflict comes back in a childish and counterproductive way. We must see — Ms Lalieux recalled it recently — that the conditions imposed on bilingualism are as harmful to Dutch-speaking magistrates as to French-speaking magistrates. The figures from 2001 are speaking: 5 French-speaking candidates out of 18 passed the Dutch exam. At the same time, only 4 out of 27 Dutch-speaking candidates passed the exam in French.
#58
Official text
Mijnheer de voorzitter, Er worden cijfers aangehaald om te bewijzen dat zowel Nederlandstaligen als Franstaligen niet slagen voor die examens. Dat wil echter niet automatisch zeggen dat ze te moeilijk zijn, maar misschien dat ze niet op de juiste manier aangepast zijn. Maar, nu staat in dit wetsontwerp dat Selor verantwoordelijk wordt voor die examens, dat ze dus ook identiek worden voor Nederlandstaligen en Franstaligen.
Waarom zou het dan niet volstaan eerst af te wegen hoe die examens onder Selor zouden verlopen. Het zou kunnen dat men dan tot heel andere resultaten zou zijn gekomen, zonder dat het nodig was de wet af te zwakken. Nu doet u alles tegelijk: èn u schakelt Selor in èn u maakt de examens zo gemakkelijk dat er automatisch heel veel personen zullen slagen, in plaats van nog af te wachten wat Selor zou opleveren. Dat ware veel logischer geweest.
Translated text
Numbers are cited to prove that both Dutch-speaking and French-speaking people fail to pass those exams. However, that does not automatically mean that they are too difficult, but ⁇ that they are not adjusted properly. However, now this bill states that Selor will be responsible for those exams, so they will also be identical for Dutch-speaking and French-speaking people.
Why would it not be enough to first consider how those exams would run under Selor. It could be that there would have been very different results, without the need to weaken the law. Now you do everything at once: you switch on Selor and you make the exams so easy that there will automatically be a lot of people pass, instead of waiting for what Selor would bring. That would have been much more logical.
#59
Official text
Les examens ne seront pas plus faciles. Si vous m'aviez écouté tout à l'heure, vous auriez compris qu'il y aura deux niveaux. Il n'est pas sensé de demander à tous la connaissance approfondie de l'autre langue. Comme je l'ai dit tout à l'heure, la connaissance approfondie est nécessaire pour certaines fonctions, comme par exemple les chefs de corps. Pour d'autres, un bilinguisme fonctionnel suffit. Cela permettra des réussites raisonnables.
Vous n'allez pas me dire que tous ces candidats, tant francophones que néerlandophones, qui ont réussi tous leurs examens universitaires et sont parfois de brillants avocats, deviennent idiots lorsqu'ils passent l'examen linguistique pour devenir magistrat. C'est faux. C'est simplement parce que le niveau exigé est tout à fait inadapté à la fonction qu'ils vont occuper. C'est cela qu'il faut corriger.
La loi confie l'organisation de ces épreuves au Selor, considérant qu'il est une institution indépendante qui dispose d'une expertise en la matière. Nous insistons pour qu'il contribue à la mise en place rapide de la procédure d'examen et des instruments nécessaires.
De même, nous soulignons l'utilité d'organiser l'examen d'une connaissance linguistique effective passive pour tous les magistrats qui n'interviennent que dans des procédures unilingues. La connaissance passive de l'autre langue peut en effet s'avérer indispensable pour la compréhension des pièces du dossier et l'examen de la jurisprudence. Toutefois, l'épreuve orale active, portant sur un sujet de la vie quotidienne, doit rester une épreuve de connaissance élémentaire et ne pourrait déguiser une autre forme de sélection des candidats.
En tant que législateurs, nous ne pouvons que mettre en place les bases d'un nouveau système. Nous comptons donc sur la bienveillance de chaque acteur concerné par ce nouveau processus d'organisation des examens pour permettre, en pratique, des examens allégés et permettre aux magistrats, déjà bilingues dans les faits, d'être aussi reconnus bilingues légalement.
Nous resterons vigilants et soucieux de voir respecter l'objectif de cette législation.
Le deuxième projet modifiant l'article 86bis du Code judiciaire et la loi du 3 avril 1953 entend remédier rapidement au manque de magistrats pour le ressort de la cour d'appel en nommant des magistrats de complément. Ces magistrats forment un cadre temporaire en dehors du cadre légal. Ils ne seront, dès lors, pas soumis aux exigences linguistiques de la loi de 1935. Le Conseil d'Etat a, par ailleurs, confirmé que le législateur a la possibilité d'augmenter le nombre de juges de complément dans l'attente de mesures structurelles permettant de résoudre définitivement le problème. Il a donc la possibilité de prendre des mesures temporaires en vue — c'est vraiment l'objectif primordial — de résorber l'arriéré judiciaire.
Le conflit d'intérêts qui a de nouveau été soulevé par le Parlement flamand ne sert pas la cause du justiciable néerlandophone. L'élaboration des cadres linguistiques de la magistrature ne saurait porter préjudice aux communautés en tant que telles. Leurs intérêts ne sont pas lésés. Nous sommes tous concernés par l'arriéré judiciaire et tous les moyens doivent être mis en oeuvre pour contribuer à sa résorption.
Nous soutenons l'adoption de ce projet de loi, qui permettra au ministre de nommer immédiatement des magistrats unilingues et de les déléguer aux tribunaux, qui ne peuvent rendre la justice dans des délais raisonnables en fonction du manque d'effectifs.
En conclusion, je voudrais réaffirmer que si ces dispositions ne vont pas apporter la solution magique tant attendue, qui permettrait de résorber l'arriéré judiciaire en un jour, elles représentent pour nous une avancée non négligeable sur le plan des nominations, une avancée conséquente sur le plan symbolique. La cause majeure de l'arriéré judiciaire à Bruxelles est le manque d'effectifs.
Dès lors, dès l'entrée en vigueur de ces nouvelles lois, le ministre aura la possibilité de nommer au cadre des magistrats reconnus bilingues et des magistrats de complément. Les cadres doivent se remplir. Nous vivons dans un pays bilingue et devons en assumer le prix. L'attente du justiciable est grande. Nous devons adapter le service public de la justice aux besoins des citoyens. Pour le surplus, nous encourageons le ministre à poursuivre ses démarches vers la mise en place d'une mesure effective de la charge de travail.
Translated text
The exams will not be easier. If you had listened to me recently, you would have understood that there will be two levels. It doesn’t make sense to ask everyone for in-depth knowledge of the other language. As I said recently, in-depth knowledge is required for certain functions, such as body heads. For others, functional bilingualism is sufficient. This will give reasonable results. by
You are not going to tell me that all these candidates, both French and Dutch-speaking, who have passed all their university exams and are sometimes brilliant lawyers, become idiots when they pass the language exam to become magistrates. It is false. This is simply because the required level is completely inappropriate to the function they will occupy. This is what needs to be corrected.
The law entrusts the organization of these tests to Selor, considering that it is an independent institution that has expertise in the matter. We insist that it contributes to the rapid implementation of the review procedure and the necessary tools.
Similarly, we emphasize the usefulness of organizing the passive examination of effective language knowledge for all magistrates who only intervene in unilingual proceedings. Passive knowledge of the other language may indeed be indispensable for the understanding of the documents in the file and the examination of the case-law. However, the active oral test, which deals with a topic of everyday life, must remain a test of basic knowledge and could not disguise another form of selection of candidates. by
As legislators, we can only lay the foundations for a new system. We therefore count on the benevolence of each stakeholder involved in this new process of organizing examinations to allow, in practice, light examinations and to allow magistrates, already bilingual in the facts, to be also recognised as legally bilingual. by
We will remain vigilant and concerned to see the objective of this legislation be respected.
The second draft amending article 86bis of the Judicial Code and the law of 3 April 1953 aims to quickly remedy the lack of magistrates for the jurisdiction of the Court of Appeal by appointing supplementary magistrates. These magistrates form a temporary framework outside the legal framework. They will therefore not be subject to the linguistic requirements of the Law of 1935. The State Council has confirmed that the legislature has the possibility to increase the number of supplementary judges in anticipation of structural measures to resolve the problem definitively. He therefore has the possibility to take temporary measures with a view – this is indeed the primary objective – to remove the judicial delay.
The conflict of interest which has again been raised by the Flemish Parliament does not serve the cause of the Dutch-speaking justiciable. The development of the linguistic frameworks of the judiciary shall not prejudice the communities as such. Their interests are not damaged. We are all concerned with the judicial backdrop and all means must be used to contribute to its resorption. by
We support the adoption of this bill, which will allow the Minister to immediately appoint unilingual magistrates and delegate them to the courts, which cannot deliver justice within reasonable time due to the lack of staff.
In conclusion, I would like to reaffirm that if these provisions do not bring the long-awaited magical solution, which would allow to resolve the judicial delay in one day, they represent for us a not negligible advance in terms of appointments, a consistent advance in symbolic terms. The main cause of the judicial delay in Brussels is the lack of staff. by
As soon as these new laws come into force, the Minister will have the possibility to appoint within the framework of recognized bilingual magistrates and supplementary magistrates. The framework must be filled. We live in a bilingual country and we have to take the price. The expectation of the judge is great. We must adapt the public service of justice to the needs of citizens. For the surplus, we encourage the Minister to continue his steps towards the establishment of an effective measure of the workload.
#60
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wens mijn goede collega, de heer van Weddingen, niet nodeloos te onderbreken. Alleen, als niet-specialist in dit dossier, bekruipt me toch een gevoel van onwennigheid en enigszins ook van plaatsvervangende schaamte ten aanzien van de Franstalige collega's. Uiteraard, dit dossier moet worden bekeken vanuit de positie van de rechtsonderhorigen, zowel Franstaligen als Nederlandstaligen.
Waar ik echter wil toe komen is te zeggen dat ik toch beschaamd zou zijn indien ik, als lid van een volksgemeenschap in een tweetalig land, uitdrukkelijk zou moeten pleiten om blijk te kunnen geven en het bewijs te moeten leveren dat ik als universitair niet in staat ben om de tweede taal van een land voldoende machtig te zijn om een job uit te oefenen. Naast alle mogelijke rationele, intellectuele en jurisdictionele argumenten.
De man in de straat de burger van dit land, begrijpt het niet meer, mijnheer van Weddingen, hoe u het lef hebt en er bijna prat op gaat dat u een uitzonderingssituatie moet creëren voor mensen die universitaire studies hebben gedaan en blijkbaar niet in staat zijn — dat geldt ook voor sommige ministers — om de tweede taal voldoende machtig te zijn om de job die ze ambiëren op correcte wijze voor alle burgers in dit land uit te oefenen.
Translated text
Mr. Speaker, I wish to not unnecessarily interrupt my dear colleague, Mr. Van Weddingen. Only, as a non-specialist in this dossier, I am still afflicted by a sense of uncomfortable and somewhat also of substitute shame towards the French-speaking colleagues. Of course, this file must be viewed from the position of the legal subordinates, both French speakers and Dutch speakers.
I would be ashamed if, as a member of a national community in a bilingual country, I would have to expressly advocate to be able to demonstrate and provide proof that as a university student I am not able to be sufficiently powerful in the second language of a country to carry out a job. In addition to all possible rational, intellectual and jurisdictional arguments. Their
The man in the street, the citizen of this country, no longer understands, Mr. van Weddingen, how you have the courage, and almost jokes that you must create an exceptional situation for people who have completed university studies and are apparently unable — that is also true for some ministers — to be the second language sufficiently powerful to properly perform the job they ambition for all citizens in this country.
#61
Official text
Je peux comprendre cette philosophie venant de vous mais je ne pense pas qu'elle soit entièrement partagée sauf au niveau d'une connaissance passive ou active suffisante pour le travail qui doit être réalisé. Il ne s'agit donc pas de maîtriser parfaitement une langue pour le plaisir si la fonction exercée ne le nécessite pas. Et c'est la seule chose que l'on propose ici. La preuve en a été faite des deux côtés.
Il est vrai qu'au début, pour les personnes de ma génération, les seules victimes étaient des francophones. Aujourd'hui, elles se trouvent des deux côtés. Je vous ai communiqué les statistiques à ce sujet. A partir du moment où l'on constate que le pourcentage de réussite ne dépasse pas 15% tant du côté francophone que du côté néerlandophone, c'est qu'un problème se pose. On peut avoir un idéal. D'ailleurs, je souhaiterais parler impeccablement 18 langues mais j'en suis incapable. On pourrait souhaiter que certaines personnes atteignent ces niveaux de connaissance, ce qui serait effectivement préférable. Mais concrètement, les statistiques démontrent que ni dans la communauté francophone, ni dans la communauté néerlandophone le pourcentage de réussite ne dépasse 15 à 20%.
Dans ces conditions, les cadres ne peuvent être remplis. Par conséquent, un service fondamental pour le citoyen ne peut lui être offert. Mme Lalieux rappelait Montesquieu pour dire que ce n'est pas le jugement qui compte mais la rapidité. C'est juste! Donner raison avec dix ans de retard à quelqu'un qui a été victime d'une exaction ou lui donner tort revient au même.
Il y a ici priorité pour les citoyens. C'est tout ce que l'on dit. Mais je suis d'accord avec vous, monsieur Leterme, que si tout le monde pouvait être parfaitement bilingue à un niveau supérieur...
Translated text
I can understand this philosophy coming from you, but I do not think that it is fully shared except at the level of a passive or active knowledge sufficient for the work to be done. It is therefore not a matter of perfectly mastering a language for pleasure if the function performed does not require it. And that is the only thing that is offered here. This has been proven on both sides.
It is true that in the beginning, for the people of my generation, the only victims were French speakers. Today they are on both sides. I have provided statistics on this. From the moment we find that the percentage of success does not exceed 15% both on the French-speaking and Dutch-speaking side, it is that a problem arises. You can have an ideal. I would like to speak 18 languages, but I can’t. One might wish that some people reach these levels of knowledge, which would indeed be preferable. But in concrete terms, statistics show that neither in the French-speaking community nor in the Dutch-speaking community the percentage of success exceeds 15 to 20%.
Under these conditions, the frameworks cannot be filled. Therefore, a basic service for the citizen cannot be offered to him. Mrs. Lalieux recalled Montesquieu to say that it is not judgment that matters but speed. It is just! Giving right with ten years of delay to someone who has been the victim of an exaggeration or giving him wrong is the same.
This is a priority for citizens. That is all that is said. But I agree with you, Mr. Leterme, that if everyone could be perfectly bilingual at a higher level...
#62
Official text
Monsieur van Weddingen, la perfection n'est pas de ce monde.
Translated text
Mr. Van Weddingen, perfection is not the world.
#63
Official text
N'oubliez pas que Montesquieu était bilingue.
Translated text
Montesquieu was bilingual.
#64
Official text
Il y a encore quelques Gascons dans la salle!
Translated text
There are still a few gasses in the room!
#65
Official text
On pourrait peut-être envisager d'organiser des examens en gascon! Bien entendu, il faudrait introduire un amendement! (Sourires)
Dès que le cadre mis à la disposition de la justice sera complet, une gestion optimale de ces moyens sera nécessaire.
De même, nous nous réjouissons des mesures en préparation au sein du gouvernement, tendant à assouplir et à accélérer la procédure, ainsi qu'à attribuer un rôle actif aux juges. Nous espérons les voir voter rapidement par cette assemblée.
Enfin, nous souhaiterions mettre en exergue la rapidité d'intervention du ministre de la Justice qui a, d'emblée, dressé un constat objectif de la situation judiciaire bruxelloise en vue de s'attaquer aux causes directes du problème. Même si son action fut entravée par les conflits d'intérêts soulevés par le parlement flamand, le ministre a conservé une action cohérente et fidèle aux attentes des Bruxellois.
J'en terminerai en affirmant le soutien de notre groupe dès lors que ces mesures ont pour objectif d'apporter une réponse urgente, dans l'intérêt du justiciable mais aussi dans l'intérêt de l'Etat de droit.
Translated text
Per ⁇ one might consider organizing exams in gascarbon! There should be an amendment! and smiles)
As soon as the framework made available to justice is complete, optimum management of these resources will be necessary.
Similarly, we welcome measures in preparation within the government, aimed at easing and accelerating the procedure, as well as giving judges an active role. We hope to see them vote soon in this assembly.
Finally, we would like to highlight the speed of intervention of the Minister of Justice who has, from the beginning, made an objective finding of the judicial situation in Brussels in order to address the direct causes of the problem. Even though his action was hindered by the conflicts of interest raised by the Flemish parliament, the minister ⁇ ined a consistent and faithful action to the expectations of the Brusselsers.
I will conclude by affirming the support of our group as these measures aim to provide an urgent response, in the interest of the justiciable but also in the interest of the rule of law.
#66
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, mijn betoog zal betrekking hebben op de twee ontwerpen.
Na jarenlange pogingen — en niet slechts twee jaar en drie maanden, zoals aan PS-zijde werd gezegd — is het eindelijk zover. De taalwet van 15 juni 1935 wordt onderuit gehaald. Paars-goen sloopt een monument, dat symbool staat voor Vlaamse ontvoogding.
Sta me toe er even aan te herinneren dat het Rechtskundig Weekblad zijn ontstaan vond in deze taalstrijd, in deze beweging — en collega Erdman bevestigt dit — om te komen tot een sluitende behoorlijke taalwetgeving, die inderdaad tot stand kwam op 15 juni 1935. Dit was een monument dat symbool stond voor deze Vlaamse ontvoogding en ook symbool staat voor het tweetalig karakter van Brussel-Hoofdstad.
Voor de mensen in dit halfrond die iets minder oud zijn dan de heer Erdman herinner ik er graag aan dat België werd opgericht als eentalig Franstalig land zowel in zijn administratie, zijn gerecht als in het leger. België had de bedoeling om het patois van de Ménapiens definitief te elimineren. La Belgique serait latine ou ne serait pas. België was in zijn publieke organisatie een Franstalig land. Vlaamse landgenoten kregen geen rechtsbedeling in het Nederlands, geen Nederlandstalige administratie en hadden in hun moedertaal niets te zeggen in het leger. Een essentieel mensenrecht, dienstverlening en rechtsbedeling in de eigen taal, was bij de oprichting van deze staat aan de Vlamingen ontzegd.
Daarom is het des te opmerkelijker dat de Vlaamse Beweging erin geslaagd is om gaandeweg — het heeft heel lang geduurd -en door middel van taalwetten uiteindelijk het bestaansrecht van het Nederlands in het openbare leven erkend te zien. Het heeft geduurd tot 1998 — België bestond bijna 70 jaar — vooraleer de gelijkheidswet tot stand kwam en het Nederlands officieel op gelijke voet werd geplaatst met het Frans. In de praktijk veranderde er weinig. Het principe was er evenwel.
In 1925 werd een stap verdergezet. In 1925 werd bepaald dat alle ambtenaren vanaf het niveau afdelingschef echt tweetalig moesten zijn. Tijdens dit debat hebben velen — ook de heer van Weddingen — het reeds gehad over tweetaligheid. Collega's, de taalwetgeving in gerechtzaken gaat niet over tweetaligheid. In 1935 ging het evenmin over tweetaligheid. Ik kom daar straks op terug. In 1925 vond men het nodig dat ambtenaren vanaf afdelingschef tweetalig zouden zijn. Ik hoef u niet te zeggen — misschien is het toch niet onbelangrijk dit te herhalen — dat deze wet niet toegepast werd omdat de Franstaligen toen al — ik weet dat het een beetje eentonig klinkt — stelden dat ze die wetgeving niet zouden naleven. Deze wet bleef dode letter.
Omdat de Vlamingen alsmaar meer eisten dat de taalwetgeving zou worden toegepast, is men in 1932 op verzoek van de Franstaligen — historisch ogenblik — overgegaan tot de indeling van het land in taalgebieden. Deze indeling ligt aan de basis van de federalisering van dit land en elke verdere staatsvormelijke evolutie. Wallonië werd eentalig Frans, Vlaanderen werd eentalig Nederlands en Brussel werd tweetalig. Vanaf 1932 was dit in bestuurszaken de regel, met een beperkte tweetaligheid van diensten in de centrale administratie. Ik hoef u niet te zeggen dat het erop neerkwam dat de Vlamingen in die diensten tweetalig waren en de flamands de service waren.
Diezelfde principes van 1932 werden toegepast in de taalwet van 1935. In 1935 werd het principe vastgelegd dat Nederlands de rechtstaal was in Vlaanderen, Frans in Wallonië en Brussel tweetalig gebied was met een aangepaste wetgeving. Men legde in Brussel niet de tweetaligheid op maar vroeg dat een aantal magistraten het bewijs leverde van de kennis van de andere taal. Franstalige rechters die een grondige kennis van het Nederlands bewezen konden in het Nederlands recht spreken omdat er nog onvoldoende Nederlandstaligen afgestudeerd waren. Wij hadden nog maar pas Nederlandstalig universitair onderwijs. Voordien was het Nederlands een taal waarin men geacht werd geen universitair onderwijs te kunnen krijgen. Een kardinaal had geproclameerd dat het Nederlands daartoe niet geschikt was.
Men heeft in 1935 een eenvoudige regel vastgelegd:
Ten minste een derde van de magistraten moet een Franstalig diploma hebben; ten minste één derde moet een Nederlandstalig diploma hebben en van het geheel moet twee derde niet tweetalig zijn, maar een functionele kennis van de andere taal hebben, zoals de minister ook nu in zijn ontwerp bepaalt. Het ging vroeger over functionele kennis en het gaat nu ook over functionele kennis. Alleen is het de vraag wat voor die functionele kennis wordt vereist en welke normen worden opgelegd. Dit hele ontwerp gaat zoals voorheen uit van de functionele kennis, met dit verschil: in 1935 was er ook een categorie waarvan een grondige kennis van de andere taal werd geëist, met andere woorden, men vond het nodig dat een aantal magistraten in Brussel perfect tweetalig was. Wij zien daarvan nog altijd levende voorbeelden, ook in dit halfrond. Voorzitter Erdman van de commissie voor de Justitie gaat er altijd prat op dat hij een van de laatsten is die dat examen heeft afgelegd. Zoals men in onderzoekscommissies kan vaststellen, zijn er in Brussel onderzoeksrechters die vlekkeloos van de ene naar de andere taal overgaan, die in staat zijn personen in de beide talen te ondervragen en die hun diepgaande taalkennis etaleren. Dat was het stramien waarop alles was gebaseerd. Nu, anno 2002, wordt deze taalwetgeving onderuitgehaald.
Gedurende ongeveer vijfentwintig jaar bestond in dit land een praktijk waarbij de ministers van Justitie incivieke daden stelden. De achtereenvolgende ministers van Justitie, Moureaux, Gol en Wathelet, leefden de taalwet niet na in Brussel. Zij benoemden in Brussel magistraten tegen de taalwetgeving in. Zij deden dat ongestoord, slechts af en toe gehinderd door een aantal interpellaties. Collega's Franstaligen, dit is precies de reden waarom het fout is beginnen lopen: men legde deze vereiste niet meer op en men creëerde een sfeer waarbij Franstaligen konden worden benoemd zonder Nederlands te leren. Ik zal een onverdachte bron citeren om dat te bewijzen, want als ík het zeg, wordt het wellicht op ongeloof onthaald. Ik citeer wat procureur Dejemeppe van Brussel heeft geschreven in het Journal des Tribunaux van 1 maart 1997, nummer 5.833, bladzijde 1:
"Sinds de inwerkingtreding van artikel 43 §5 van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken op 1 januari 1970 hadden de opeenvolgende ministers van Justitie zich aangesloten bij de idee dat bij gebrek aan tweetalige gegadigden dan maar eentalige kandidaten moesten worden benoemd. Men heeft misbruiken kunnen constateren, en daarbij is het wellicht niet overbodig te beklemtonen dat de meest flagrante daaronder voortkwamen uit het feit dat sommige ministers mede door de politisering voor benoeming door de Koning eentalige kandidaten hadden voorgedragen, waarbij over sommigen van hen een advies met voorbehoud of een ongunstig advies was uitgebracht. Gedurende vijfentwintig jaar voldeed het merendeel van de aldus in Brussel verrichte benoemingen niet aan de voorschriften van de voornoemde bepaling, zodat het quotum van tweederde tweetaligen nooit kon worden gehaald". Einde citaat van procureur des Konings Dejemeppe van Brussel.
Hij vergist zich natuurlijk ook: hij spreekt ook over tweetaligen. Het gaat niet over tweetaligheid, het gaat over de kennis van de andere taal. Die praktijk floreerde dus ongestoord, tot er plotseling tijdens de vorige zittingsperiode onder minister Stefaan De Clerck iemand die zich bij een benoemingsprocedure miskend voelde, naar de Raad van State stapte. Het was iemand met een belang, iemand die wel het bewijs van de kennis van de andere taal leverde. Die kandidaat kreeg gelijk van de Raad van State. De Raad van State vernietigde de benoeming van de eentalige kandidaat. Daarna zei de minister: "De wet is de wet. De wet is trouwens van openbare orde. Ik als minister zal hem uitvoeren en ik zal hem naleven". Welnu, collega's, sla de Handelingen erop na: vanaf dat moment hebben in ons halfrond en in de commissie voor de Justitie Franstaligen van alle partijen met de regelmaat van de klok op de taalwetgeving ingebeukt.
Vanaf dat moment, toen een einde gemaakt was aan de onwettige praktijken, wilden de Franstaligen de wet veranderen. De Franstaligen wilden zich niet aanpassen aan de wet door ervoor te zorgen dat zij de andere taal voldoende kennen. Wie ooit een voorgeschiedenis maakt van die wetgeving, zal er met vrucht alle handelingen, annalen, mondelinge vragen, interpellaties en uiteenzettingen op kunnen naslaan. Telkens opnieuw werd datzelfde refrein gezongen en kwamen die valse argumenten naar voor, die ook vandaag weer ontwikkeld worden. Vanaf dat ogenblik werd gezegd dat dat examen te moeilijk was. Vervolgens kwamen de indianenverhalen naar boven: wie examen wilde afleggen in de andere taal, zou onder meer ondervraagd worden over alle onderdelen van een zeilboot en dat soort dingen. Wie het waagde over zijn hobby te praten, werd daarover eindeloos over ondervraagd totdat de persoon in kwestie met zijn mond vol tanden stond.
Professor emeritus De Pauw van de VUB, niet van mijn politieke kleur, heeft de moeite gedaan om de mondelinge examens te volgen, erover te rapporteren en nauwgezet de gestelde vragen te noteren, alsmede de manier waarop geëxamineerd werd. Zijn conclusies zijn door niemand in de Kamer en zeer zeker niet door de minister tegengesproken. Zijn conclusies luiden dat er bij die examencommissies inderdaad een zekere willekeur was. De Nederlandstaligen die een examen aflegden, werden veel zwaarder op de rooster gelegd en veel harder ondervraagd. Bij momenten werden zij inderdaad over hun hobby's ondervraagd. Aan Franstalige kant bleef de ondervraging rigoureus beperkt tot de functionele kennis. Niettemin slaagden de Franstaligen niet of heel zelden. Dat zijn woordelijke opnames van die examens. Ik kan die documenten bezorgen. U kan ze opvragen bij professor De Pauw, die het waarheidsgehalte ervan zal bevestigen.
Naast het argument dat de examens te moeilijk waren, luidde het tweede valse argument dat dit de oorzaak was van de gerechtelijke achterstand in Brussel. Dat werd al die tijd aangehaald. Objectieve tegenargumenten hielpen niet. Minister De Clerck ging inderdaad door de knieën. In de vorige legislatuur werd inderdaad een bres geslagen in die taalwetgeving. Toenmalig minister De Clerck diende een ontwerp in om die taalwetgeving te wijzigen. Bij de CVP had een aantal senatoren gelukkig nog een Vlaamse reflex, zodat het ontwerp werd gekelderd. Toen is afgestapt van die wijziging van de taalwetgeving. Er kwam echter een tweede onheil over ons. Het uitstekende idee van collega Vandeurzen om toegevoegde, zogenaamde vliegende rechters te benoemen, die kunnen inspringen waar het brandt, waar er nood is en waar er problemen zijn, werd door ons in de Kamer goedmenend gesteund. Het was inderdaad een erg goed idee. In de Senaat werd echter het voorstelVandeurzen, dat ontwerp geworden was, op dat punt niet formeel veranderd. In de parlementaire bespreking werd wél eraan toegevoegd dat de taalwetgeving voor die toegevoegde rechters niet van toepassing was.
Mijnheer Erdman, ik heb dat rapport bij mij. Ik weet niet of u van plan was daarover te spreken. Ik kan citeren wat u gezegd hebt, als u dat wilt. Mijnheer de voorzitter, ik heb het rapport van mijn homoniem bij mij. Hij is beroepsgenoot, naamgenoot en stadsgenoot van mij, maar behoorde niet tot mijn partij. Hij heeft destijds het rapport gemaakt over die toegevoegde rechters. Blijkbaar is het in dit land nodig om Bourgeois te heten om rapporteur te zijn over de taalwetgeving in gerechtszaken. Het rapport dateert van 1997. Ik citeer eruit: "Er ontspon zich ook een lange discussie over de toepassing van de taalwetgeving inzake de toegevoegde rechters. In de commissie voor de Justitie werd een amendement ingediend, dat bepaalt dat de toegevoegde rechters zitting moeten nemen in de taal van hun diploma.
De indiener wees er namelijk op dat de taalwetgeving bij hun benoeming niet van toepassing kan zijn, aangezien de toegevoegde rechters geen titularis worden bij de rechtbank waaraan zij zouden worden toegewezen. Uit de daaropvolgende discussie bleek dat de inschakeling van de toegevoegde rechters inderdaad los zal staan van de huidige verdeling volgens de taalrol van de personeelsformatie. Deze kwestie betreft uiteraard de rechtbanken van Brussel". Daar zit het venijn. Voor de toegevoegde rechters geldt een speciale regeling, zogezegd voor Brussel. Nu komt het: "Volgens de minister" — dat was toenmalig minister De Clerck — "is de niettoepassing van de taalwet noodzakelijk omwille van de door het ontwerp beoogde flexibiliteit". Daar is de bres geslagen. Ik weet dat u heel wat voorzichtiger bent geweest, collega Erdman. Ik heb gelezen wat u daarover gezegd hebt. Ik zal straks lezen wat anderen daarover hebben gezegd die daartegen heel wat scherper zijn uitgevaren.
Tijdens de parlementaire besprekingen heeft de minister gezegd dat de taalwetgeving uitsluitend in Brussel niet van toepassing was op de toegevoegde rechters. Daarop heeft men zich gebaseerd. Dat heeft de deur opengezet voor de benoeming van de eentalige rechters die nu het kader bijkomend aanvullen, mijnheer Goris, dat klopt. Het kader is niet met statutaire rechters gevuld, maar met statutaire en toegevoegde rechters. Men kan niet zeggen dat er rechters te kort zijn. Er is één rechter te kort in heel Brussel. Ik denk dat er veel kleinere arrondissementen zijn waar verhoudingsgewijs meer magistraten ontbreken.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, daar is de bres geslagen. Men heeft daar "en stoumelings" bij een voorstel tot toegevoegde rechters gezegd dat de taalwetgeving niet meer van toepassing was en dit contra legem. Ik blijf erbij dat een minister in een parlementaire voorbereiding en senatoren, die elkaar trouwens tegenspraken, niet kunnen zeggen dat de wetgeving die van openbare orde is, niet van toepassing is. Dat volstaat niet. Nu is dat opnieuw aangehaald bij de parlementaire voorbereiding. Ik kan u verzekeren dat wij naar het Arbitragehof zullen gaan omdat er een ongelijkheid wordt gecreëerd inzake de toegevoegde rechters in dit land. Ik kom daarop straks terug.
Ik ontving vandaag een persmededeling van senator Vandenberghe van CD&V waarin hij de kamerleden oproept om het wetsontwerp over de toegevoegde rechters in Brussel niet goed te keuren. Hij vindt namelijk dat het ontwerp te veel toegevingen aan de Franstaligen doet. Het spijt mij te moeten citeren wat hij heeft gezegd in de Senaat in 1997: "De CVP-fractie gaat ermee akkoord dat het inschakelen van toegevoegde rechters in de rechtbanken van Brussel zal gebeuren los van de huidige verdeling van de personeelsformatie volgens taalrol. De aanwijzing van een toegevoegde rechter is per definitie immers tijdelijk en geschiedt enkel om het hoofd te bieden aan uitzonderlijke omstandigheden. Die erkennen wij voor de rechtbanken te Brussel. Dit betekent dat er in Brussel eentalige, toegevoegde rechters zullen kunnen zitting nemen, wat anders niet mogelijk is omdat volgens de taalwet twee derde van de formatie tweetalig moet zijn en dat tweetalige, toegevoegde rechters zullen kunnen zitting nemen in beide talen. Een Nederlandstalige toegevoegde rechter die geslaagd is voor het Franse taalexamen grondige kennis zal bijvoorbeeld zitting kunnen nemen in de Franse taal". Het examen grondige kennis bestond natuurlijk niet meer. Het was in 1970 afgeschaft. Hier heeft senator Vandenberghe zich namens de CVP daarbij aangesloten in 1997 en zo is deze bewering een eigen leven gaan leiden.
Nog was het niet genoeg. In deze zittingperiode werd op 27 juni 2000 een wetsontwerp door de minister van Justitie ingediend om nog eens 25 toegevoegde rechters en 17 toegevoegde substituten te benoemen. U kent allemaal het lot van het wetsontwerp. Het werd hier besproken. Er is een belangenconflict over ingediend door het Vlaamse Parlement. Dit was in de pre-Lambermont-fase. Toen had de meerderheid nog de stemmen nodig van wat nu Spirit heet. Wij zijn benieuwd wat de heer Borginon, die hier door een gelukkig toeval niet aanwezig is, vandaag zou hebben gedaan. Ik vraag mij af of hij met de VLD zou hebben meegestemd. Ik zie de heer Coveliers knikken. In dit geval zou hij zijn oude ontwerpen wel vlug laten vallen hebben. Ofwel had hij zich moeten onthouden, ofwel tegenstemmen. Daarmee zou hij aangeven dat deze partij op Vlaams vlak geen betrouwbare factor is. Zijn collega's in de Senaat zullen kunnen bewijzen wat hun houding is.
Zij kunnen zich onthouden of tegen stemmen, daarmee bewijzend dat hun overstap naar die partij vanuit Vlaams oogpunt niet zo evident is. Zij stappen over naar een partij die op Vlaams vlak niet het algemeen belang verdedigt. Hoe dan ook, het eerste ontwerp is ingetrokken. De minister heeft het meegedeeld. Het werd ingetrokken wegens een belangenconflict. Zodoende was de Vlaamse publieke opinie een tijdje gesust. Eens Lambermont er door was, kwam de niet aflatende pressie van de Franstaligen om de taalwetgeving te veranderen terug door middel van interpellaties en mondelinge vragen. Het spel werd natuurlijk meer achter dan voor de coulissen gespeeld. De regering engageerde zich uiteindelijk om een en ander te gaan veranderen. Het was op de PS-meeting in Charleroi of Namen dat de huidige minister van Justitie het Vlaams Parlement opriep om zijn verzet tegen dat wetsontwerp te laten vallen. In ruil daarvoor hoopte hij op toezeggingen van de PS voor een van de ontwerpen in het kader van de georganiseerde criminaliteit. De heer Di Rupo heeft zich toen tot niets geëngageerd, maar de Vlamingen hebben zich wel geëngageerd om onderhavige wetgeving goed te keuren en door te drukken.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik kom bij het eerste ontwerp dat ertoe strekt om de taalwetgeving zelf te wijzigen. Ik heb al gezegd dat de reden die aangehaald wordt, een drogreden is. De werkelijke reden ligt in de jarenlange schending van de taalwetgeving. Het kader in Brussel is de facto volzet. Ik wil dat het debat terzake hier wel eens gevoerd wordt. Ik zeg nu al jarenlang dat er geen rechters te weinig zijn in ons land en dat men zoals in Nederland met minder magistraten de gerechtelijke achterstand moet kunnen aanpakken. Men moet dan natuurlijk een andere cultuur hebben. Men moet parketmagistraten hebben die bezig zijn met hun hoofdtaak. De rechters en de substituten moeten omringd worden met medewerkers zoals dat in Nederland gebeurt. In heel ons land is objectief niet bewezen dat er een tekort is aan magistraten, laat staan dat zulks in Brussel bewezen zou zijn. Het is zelfs niet bewezen dat er een gerechtelijke achterstand is in Brussel. Er is een tussentijds rapport van 1999, maar er is geen objectieve meting. Wat is de oorzaak daarvan? Men heeft in Brussel een afwijkende conclusiecultuur. De advocaten hier aanwezig kunnen dat bevestigen. Men dient hele boeken in als conclusies. Men houdt pleidooien die dagen duren. De zaak-Assubel heeft een kamer van de rechtbank van Brussel een jaar lang beziggehouden. Men zorgt er daar blijkbaar voor dat de rechtsgang niet vooruitgaat. Men amuseert zich ermee om met de regelmaat van de klok de Belgische staat in de persoon van de minister van Justitie te dagvaarden om de werklast nog wat te verhogen. Men zegt hem dat hij aansprakelijk is voor het feit dat het niet vooruitgaat. Er is dus sprake van een zekere onwil en zelfs van een boycot.
Collega's, voor wie met de materie minder vertrouwd is, ga ik nog even in op de doorlichting van het parket in Brussel. De Hoge Raad voor de Justitie heeft al één doorlichting uitgevoerd, die van het parket in Brussel. Ik zal ze u niet helemaal voorlezen. Ik geef u enkele belangrijke vaststellingen die verklaren waarom het daar niet werkt. Ten eerste zegt men dat ondanks de onderbezetting zes substituten gedetacheerd zijn. Men heeft ze blijkbaar niet nodig. Ten tweede blijkt een aanzienlijk deel van de substituten in Brussel niet meer behoorlijk te functioneren, maar men berust daar in. Men doet daar niets meer aan. Ten derde heeft Brussel al de bijstand van 32 parketjuristen. Intussen zijn het er nog meer geworden. Die parketjuristen moeten ook geen bewijs leveren van de kennis van de andere taal. Antwerpen, een arrondissement met veel problemen, had er op dat moment 12. Ten vierde is er een onderbezetting van het administratief personeel. Ten vijfde is de relatie met het parketgeneraal negatief. Ten zesde laat de organisatie van de correctionele zittingen te wensen over. Dat leidt tot een onstellende capaciteitsverspilling bij het parket, bij de advocaten en bij de rechters. Dat zegt de Hoge Raad voor de Justitie. Ik geef u de orde van grootte. Als er op dag x dertig zaken worden opgeroepen, worden er slechts tien effectief behandeld.
Gemiddeld 20 op een totaal van 30 zaken worden gewoon opnieuw uitgesteld ook al hadden het parket, de rechters en de advocaten ze wel voorbereid.
Het parket in Brussel is niet in staat om het algemene, strafrechtelijke beleid uit te voeren en het voert ook geen eigen prioriteitenbeleid waardoor grote, belangrijke zaken van bijvoorbeeld witteboordencriminaliteit dreigen te verjaren.
De autonome politieafhandeling — waarover collega Karel Van Hoorebeke u deze week nog heeft ondervraagd, mijnheer de minister — die door de heer Schins werd ingevoerd in het Gentse ressort waar ze tot ieders voldoening goed functioneert en die in heel Vlaanderen werd overgenomen, wordt niet toegepast in Brussel. Trouwens, deze autonome politieafhandeling wordt in heel Franstalig België niet toegepast. Men past ze alleen toe voor verkeerszaken. Men blijft de parketmagistraten belasten met allerlei zaken die niet tot hun hoofdbezigheid behoren.
Collega's, waar blijven de algemene maatregelen om de gerechtelijke achterstand weg te werken? Waarom moet er zo nodig op Brussel worden gefixeerd? Waarom kan men niet in heel het land structurele maatregelen nemen? Kijk naar Nederland waar men met minder magistraten toch geen gerechtelijke achterstand heeft. Bij ons worden steeds meer magistraten benoemd. Laten wij werk maken van die autonome politieafhandeling. Uw voorganger heeft al gezegd dat het College van procureurs-generaal dit in heel het land zou opleggen. We zijn ondertussen 2002 en dit is nog steeds niet gebeurd. Laat ons werk maken van de omkadering van de magistraten. Laat ons die negentiende eeuwse griffier eindelijk een moderne eenentwintigste eeuwse taak geven van referendaris, vonnisvoorbereider en beleidsondersteuner. Laten wij het mogelijk maken dat het parket zich ertoe kan beperken zijn kerntaak te vervullen. Ik heb Brusselse substituten ontmoet die mij zeggen dat zij in de rij moeten gaan staan om eigenhandig kopietjes te maken. 80 tot 85% van hun taken heeft niets te maken met de kerntaak: de opsporing en vervolging. Zij zijn vooral administratief bezig; zij hebben niet eens een bediende. Laat ons een arrondissementsrechtbank creëren — een van de dromen die werden geformuleerd tijdens de octopusonderhandelingen — zoals in Nederland en Duitsland zodat een modern management mogelijk is. Laten wij vooral de procedureregels veranderen. In plaats van met een gerechtelijk wetboek te werken dat een obstructie betekent moeten we zorgen voor een modern wetboek. Mijnheer de minister, ik weet dat u terzake onze ideeën deelt. Mijn wetsvoorstel terzake is ondertussen zowat 2 jaar oud. We zijn ondertussen juni 2002 en we staan op dit punt nog net zo ver.
Collega's, waaruit bestaan de wijzigingen aan de taalwetgeving? Ik wil er allereerst nogmaals op wijzen dat de grondige kennis van de andere taal niet meer in de taalwet staat. Deze vereiste is in 1970 weggevallen. Excuseer mij voor de woorden, collega Erdman, maar op een uitstervend ras na is er niemand die nog het bewijs kan leveren van de grondige kennis. Het examen bestaat niet meer. Er zijn met andere woorden geen tweetalige magistraten meer die kunnen zetelen in de andere taal dan de taal van hun diploma. Dat is de realiteit vandaag.
De minister zegt met zoveel woorden in zijn wetsontwerp dat het grondprincipe nu is dat een magistraat zetelt in de taal van zijn diploma. Wie een Nederlandstalig diploma heeft, zetelt in het Nederlands en wie een Franstalig diploma heeft, zetelt in het Frans. Dit is de grondregel maar de grondige kennis bestaat niet meer. Deze grondregel is nochtans een elementair mensenrecht dat dagelijks met voeten wordt getreden in dit land. Ik verwijs terzake naar het artikel in De Morgen van professor De Pauw, die nochtans niet tot mijn politieke obediëntie behoort. In dit artikel staat te lezen dat in het Hof van cassatie magistraten zetelen die Nederlandstalige zaken behandelen zonder dat zij het Nederlands kennen. Dit is volgens hem een schending van de mensenrechten. Welnu, die grondregel wordt ook niet doorgetrokken in het hof van beroep. Als men consequent was geweest, had men moeten bepalen dat de magistraten van het hof van beroep niet langer in gemengde kamers mochten zetelen. Bovendien had men dan moeten bepalen dat het maar eens gedaan moest zijn dat in het Hof van Cassatie eentalig Franstalige raadsheren zetelen. En dergelijke magistraten bestaan nog. Enkele jaren geleden is mevrouw Lieckendael hier geweest, samen met de toenmalige eerste voorzitter, de heer Stranard. De eerste voorzitter van het Hof van Cassatie sprak geen Nederlands en verstond zelfs geen Nederlands want hij had simultaanvertaling nodig om de Nederlandstalige kamerleden te verstaan.
Deze grondregel die zogezegd aan de basis ligt van dit ontwerp, wordt niet doorgetrokken naar het Hof van beroep, wordt niet doorgetrokken naar het Hof van cassatie en onze amendementen terzake werden weggestemd. Dit is de realiteit. Men komt tegemoet aan de wensen van de Franstaligen, maar de rechtmatige belangen van de Nederlandstaligen in beroep en in cassatie worden niet ingewilligd.
Dan kom ik aan de twee derde regel. De twee derde magistraten zullen nog slechts een elementaire kennis moeten hebben, een passieve schriftelijke kennis. Zij moeten een tekst in de andere taal kunnen weergeven, samenvatten en beoordelen in hun eigen taal. Zij mogen dus in het Frans hun commentaar geven op een tekst in het Nederlands en zullen een gesprekje moeten voeren over een onderwerp uit het dagelijkse leven gegrepen. Daarmee zal voortaan voldaan zijn aan de vereiste van functionele kennis. Ik zeg u dat die magistraten niet in staat zullen zijn een getuige in de andere taal te verstaan en de nuances te begrijpen. Zij zullen niet in staat zijn om een stuk in de andere taal gesteld, met soms zeer moeilijke nuances, te begrijpen. Zij zullen een syllabus krijgen met woorden en termen in het Nederlands en het Frans. Het examen over de juridische termen zal uitsluitend gaan over de woorden uit de syllabus. Zij zullen op de zitting documenten hebben die zij niet begrijpen. Dat is de realiteit: men schroeft de kennis van de andere taal terug.
Deze mensen zullen uiteraard niet kunnen blijven zetelen wanneer de taal van de procedure verandert, wat in Brussel heel dikwijls voorkomt omdat vaak een taalwijziging wordt gevraagd. Voorheen had men magistraten die ongehinderd konden blijven zetelen. Zij zullen dit niet kunnen. Dat is een tweede reden waarom dit een achteruitgang is. Dat is een tweede reden waarom dit ertoe zal leiden dat de rechtsgang in plaats van vooruit te gaan, achteruit zal gaan, dat de gerechtelijke achterstand in plaats van te worden afgebouwd, nog zal toenemen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Ladies and Gentlemen, my discussion will cover the two drafts.
After years of attempts — and not just two years and three months, as PS said — it is finally here. The language law of 15 June 1935 is repealed. Paars-goen closes a monument, which is a symbol of Flemish deprivation.
Allow me to remind for a moment that the Rechtskundig Weekblad originated in this language struggle, in this movement — and colleague Erdman confirms this — in order to come to a closing decent language legislation, which indeed came into effect on 15 June 1935. This was a monument that was a symbol for this Flemish deprivation and also a symbol for the bilingual character of Brussels-Capital.
For the people in this hemisphere who are slightly less old than Mr. Erdman, I would like to remind that Belgium was founded as a single French-speaking country both in its administration, its court and in the military. Belgium intended to eliminate the Ménapiens patois definitively. Belgium would be Latin or it would not be. Belgium was in its public organization a French-speaking country. Flemish countrymen received no legal administration in Dutch, no Dutch-speaking administration and had nothing to say in their mother tongue in the army. An essential human right, service and legal administration in their own language, was denied to the Flemish at the establishment of this state. Their
Therefore, it is all the more remarkable that the Flemish Movement has succeeded to see gradually — it has taken a very long time — and through language laws finally recognize the right of existence of the Dutch in public life. It has lasted until 1998 — Belgium existed almost 70 years — before the Equality Act came into force and Dutch was officially placed on an equal footing with French. In practice, little has changed. However, the principle was there.
In 1925, a step further was taken. In 1925 it was determined that all officials from the level of department chief must be truly bilingual. During this debate, many — including Mr. van Weddingen — have already talked about bilingualism. Colleagues, the language legislation in court cases is not about bilingualism. In 1935 there was no bilinguality. I will return to that later. In 1925 it was considered necessary that officials should be bilingual from the head of department. I don’t have to tell you — ⁇ it is not unimportant to repeat this — that this law was not applied because the French speakers already at that time — I know it sounds a little monotonous — suggested that they would not comply with that legislation. This law remains dead letter.
As the Flemish people increasingly demanded that language legislation be applied, in 1932 at the request of the French speakers — a historical moment — the country was divided into language regions. This classification is the basis of the federalization of this country and any further state-form evolution. Wallonia became single-language French, Flanders became single-language Dutch and Brussels became bilingual. From 1932 this was the rule in administrative affairs, with a limited bilinguality of services in the central administration. I don’t have to tell you that it came down to the fact that the Flemish in those services were bilingual and the Flemish were the service. Their
The same principles of 1932 were applied in the Language Act of 1935. In 1935, the principle was established that Dutch was the legal language in Flanders, French in Wallonia and Brussels was a bilingual area with adapted legislation. In Brussels, they did not impose bilingualism but asked a number of magistrates to provide proof of knowledge of the other language. French-speaking judges who demonstrated a thorough knowledge of Dutch could speak in Dutch law because there were still insufficient Dutch-speaking graduates. We had only a Dutch-language university education. Previously, Dutch was a language in which one was considered not to be able to receive university education. A cardinal had proclaimed that Dutch was not suitable for this purpose.
In 1935, a simple rule was established:
At least one-third of the magistrates must have a French-language diploma; at least one-third must have a Dutch-language diploma and of the total two-thirds must not be bilingual, but have a functional knowledge of the other language, as the Minister also sets out in his draft. Previously it was about functional knowledge and now it is also about functional knowledge. It is only the question of what is required for that functional knowledge and what standards are imposed. As before, this whole design is based on functional knowledge, with this difference: in 1935 there was also a category for which a thorough knowledge of the other language was required, in other words, it was considered necessary for a number of magistrates in Brussels to be perfectly bilingual. We still see living examples of this, even in this hemisphere. President Erdman of the Justice Committee always boasts that he is one of the last to pass that exam. As can be seen in investigative committees, there are investigative judges in Brussels who transition smoothly from one language to another, who are able to question individuals in both languages and who demonstrate their in-depth language knowledge. That was the strain on which everything was based. Now, in 2002, this language legislation is underestimated.
For approximately twenty-five years, there was a practice in this country in which the ministers of justice committed incivil acts. The successive ministers of justice, Moureaux, Gol and Wathelet, did not follow the language law in Brussels. They appointed magistrates in Brussels against the language legislation. They did so uninterruptedly, only occasionally hindered by a number of interpellations. Colleagues French speakers, this is precisely why the mistake has begun to run: this requirement was no longer imposed and an atmosphere was created in which French speakers could be named without learning Dutch. I will quote an unmistakable source to prove that, because if I say it, it may be received on unbelief. I quote what Prosecutor Dejemeppe of Brussels wrote in the Journal des Tribunaux of 1 March 1997, No. 5.833, page 1:
"Since the entry into force of Article 43 §5 of the Law on the Use of Languages in Judicial Proceedings on 1 January 1970, the successive Ministers of Justice had joined the idea that, in the absence of bilingual candidates, only single candidates should be appointed. Abuses have been observed, and it may not be unnecessary to emphasize that the most flagrant among them arose from the fact that some ministers had also, through politicization, proposed one-time candidates for appointment by the King, and on some of them a reserve opinion or an unfavorable opinion had been issued. For twenty-five years, the majority of the appointments thus made in Brussels did not meet the requirements of the aforementioned provision, so that the quota of two-thirds of bilingual people could never be reached.” Procurator of the King Dejemeppe of Brussels.
Of course, he is also mistaken: he also talks about bilinguals. It is not about bilingualism, it is about the knowledge of the other language. That practice thus flourished uninterrupted, until suddenly during the previous term under Minister Stefaan De Clerck someone who felt disrespectful in a appointment procedure entered the Council of State. It was someone with an interest, someone who provided proof of the knowledge of the other language. That candidate was given the same from the Council of State. The State Council annulled the appointment of the single candidate. Then the Minister said, “The law is the law. The law is of public order. I, as a minister, will execute him and I will obey him.” Well, colleagues, keep an eye on the Acts: from that moment on, in our hemisphere and in the Committee for Justice, French speakers of all parties, with the regularity of the clock, have interfered with the language legislation.
From that moment, when the illegal practices were put to an end, the French-speaking people wanted to change the law. The French-speaking people did not want to adapt to the law by ensuring that they knew the other language adequately. Whoever ever makes a history of that legislation will be able to draw on it with fruit all the acts, annals, oral questions, interpellations and statements. Again and again the same refrain was sung and those false arguments came up, which are being developed again today. From that moment on, it was said that the exam was too difficult. Then the Indian stories came up: whoever wanted to take the exam in the other language would, among other things, be questioned about all the parts of a sailing boat and those kinds of things. Those who dared to talk about their hobby were interrogated about it endlessly until the person in question stood with his mouth full of teeth.
Professor emeritus De Pauw of the VUB, not of my political colour, has made the effort to take the oral exams, report on them and carefully note the questions asked, as well as the way in which they were examined. His conclusions are not contradicted by anyone in the Chamber and ⁇ not by the Minister. His conclusions are that there was indeed some arbitrariness in those examination committees. The Dutch speakers who took an exam were put on the grid much heavier and much harder questioned. At times, they were questioned about their hobbies. On the French-speaking side, the interrogation remained strictly limited to functional knowledge. Nevertheless, the French speakers failed or very rarely succeeded. These are verbal recordings of those exams. I can deliver those documents. You can request them from Professor De Pauw, who will confirm their truthfulness.
In addition to the argument that the exams were too difficult, the second false argument was that this was the cause of the judicial lag in Brussels. This has been cited all that time. Objective arguments did not help. Minister De Clerck actually went through his knees. In the previous legislature, there was indeed a breach in this language legislation. Minister De Clerck submitted a draft to amend the language legislation. Fortunately, at the CVP, a number of senators had a Flemish reflex, so the design was cracked. This amendment of the language legislation was then withdrawn. However, a second disaster came upon us. The excellent idea of colleague Vandeurzen to appoint additional, so-called flying judges, who can jump in where it is burning, where there is need and where there are problems, was benevolently supported by us in the Chamber. It was indeed a very good idea. However, in the Senate, the proposalVandeurzen, which had become a draft, was not formally changed at this point. In the parliamentary discussion, it was added that the language legislation was not applicable to those added judges.
Mr. Erdman, I have that report with me. I don't know if you intended to talk about it. I can quote what you said, if you want to. I have the report of my homonym with me. He is my professional fellow, name fellow and city fellow, but he did not belong to my party. He then made the report on those added judges. Apparently in this country it is necessary to be called Bourgeois in order to be a rapporteur on language legislation in court proceedings. The report dates from 1997. I quote from it: “There is also a long discussion about the application of the language legislation on the added judges. An amendment was submitted to the Committee on Justice, which stipulates that the additional judges must meet in the language of their diploma.
In fact, the applicant pointed out that the language legislation may not be applicable at the time of their appointment, since the addicted judges do not become titularis at the court to which they would be assigned. The subsequent discussion showed that the involvement of the added judges will indeed be separate from the current distribution according to the language role of the staff formation. This question of course concerns the courts of Brussels.” There is the venom. The additional judges are subject to a special arrangement, so-called for Brussels. Now it comes: "According to the Minister" — that was then Minister De Clerck — "the non-application of the language law is necessary because of the flexibility envisaged by the draft". This is where the bres has been hit. I know you have been much more cautious, colleague Erdman. I read what you said about it. I will read later what others have said about it, who have made a much sharper move against it.
During parliamentary discussions, the Minister said that the language legislation was not applicable to the added judges in Brussels alone. On that it was based. That has opened the door for the appointment of the one-sided judges who are now supplementing the framework, Mr. Goris, that is correct. The framework is not filled with statutory judges, but with statutory and supplementary judges. You cannot say that judges are too short. There is one judge too short in all of Brussels. I think there are many smaller districts where there is a proportional shortage of more magistrates.
Mr. Speaker, Mr. Minister, Ladies and Gentlemen, this is the brake. It was said there "and dustlessly" in a proposal for additional judges that the language legislation was no longer applicable and this contra legem. I continue to say that a minister in a parliamentary preparation and senators, who, by the way, contradict each other, cannot say that the legislation that is of public order is not applicable. That is not enough. This is again mentioned in the parliamentary preparation. I can assure you that we will go to the Arbitration Court because there is an inequality created in terms of the added judges in this country. I will come back to that later.
I received today a press release from Senator Vandenberghe of CD&V in which he calls on the members of the Chamber not to approve the bill on the added judges in Brussels. He believes that the project makes too many concessions to the French speakers. I regret having to quote what he said in the Senate in 1997: “The CVP group agrees that the involvement of additional judges in the courts of Brussels will take place independently of the current distribution of the staff formation according to language role. Indeed, the appointment of a supplementary judge is, by definition, temporary and only for the purpose of addressing exceptional circumstances. We recognize them before the courts in Brussels. This means that in Brussels there will be single-talk, additional judges, which otherwise is not possible because according to the language law two-thirds of the formation must be bilingual and that bilingual, additional judges will be able to take sessions in both languages. For example, a Dutch-speaking supplementary judge who has passed the French language exam with a thorough knowledge will be able to take a session in the French language. There was no longer a thorough knowledge exam. It was abolished in 1970. Here Senator Vandenberghe joined in 1997 on behalf of the CVP and so this claim has started to live a life of its own.
It was not enough. During this term, on 27 June 2000, a bill was submitted by the Minister of Justice to appoint 25 additional judges and 17 additional replacement judges. You all know the fate of the bill. It was discussed here. There is a conflict of interest submitted by the Flemish Parliament. This was in the pre-Lambermont phase. Then the majority still needed the votes of what is now called Spirit. We are curious what Mr. Borginon, who is not present here by a lucky coincidence, would have done today. I wonder if he would have voted with the VLD. I see Mr. Coveliers knocking. In this case, he would have quickly dropped his old designs. He should either abstain or vote against. This would indicate that this party is not a reliable factor on the Flemish level. His colleagues in the Senate will be able to prove what their attitude is.
They may abstain or vote against, thereby proving that their transition to that party from the Flemish point of view is not so obvious. They move to a party that does not defend the general interest at the Flemish level. In any case, the first draft was withdrawn. The Minister has informed. It was cancelled due to a conflict of interest. Thus, the Flemish public opinion was shaken for a while. Once Lambermont was through, the unwavering pressure of the French speakers to change the language legislation came back through interpellations and oral questions. Of course, the game was played more behind than in front of the coulisses. In the end, the government committed to changing things. It was at the PS meeting in Charleroi or Namen that the current Minister of Justice called on the Flemish Parliament to drop its opposition to that bill. In exchange, he hoped for commitments from the PS for one of the drafts in the context of organized crime. Mr. Di Rupo did not commit himself to anything at the time, but the Flamings have committed themselves to approving and enacting the present legislation.
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I come to the first draft that aims to amend the language legislation itself. I have already said that the reason that is cited is a drug misconduct. The real reason lies in the years-long violation of the language law. The framework in Brussels is de facto solidified. I want the debate here to be held. I have been saying for years now that there are not too few judges in our country and that as in the Netherlands with fewer magistrates one must be able to address the judicial backwardness. Of course, we have to have a different culture. There must be parket magistrates who are dealing with their main task. The judges and the substitutes should be surrounded by staff as is the case in the Netherlands. In all of our country, there is no objective evidence that there is a shortage of magistrates, let alone that this would have been proven in Brussels. It is not even proven that there is a judicial lag in Brussels. There is an interim report from 1999, but there is no objective measurement. What is the cause of this? There is a different conclusion culture in Brussels. The lawyers present here can confirm that. The whole books are used as conclusions. There are pleasures that last days. The case-Assubel has occupied a Chamber of the Court of Brussels for a year. This makes sure that the judicial process does not progress. One amuses himself with the regularity of the clock to call the Belgian state in the person of the Minister of Justice in order to increase the workload even a little. He is told that he is responsible for the fact that it does not progress. There is, therefore, a certain unwillingness and even a boycott.
Colleagues, for those who are less familiar with the matter, I will go into the examination of the prosecutor’s office in Brussels. The Supreme Council for Justice has already conducted one inquiry, that of the prosecutor’s office in Brussels. I will not read them completely. I’ll give you some important findings that explain why it doesn’t work there. First, it is said that despite the underoccupation, six substitutes have been deployed. Apparently they are not needed. Secondly, a significant part of the substitutes in Brussels no longer appear to function properly, but one relies on them. They do nothing about it anymore. Third, Brussels already has the assistance of 32 parquet lawyers. In the meantime, there have been more. These parquet lawyers also do not have to provide proof of knowledge of the other language. Antwerp, a district with many problems, had 12 at the time. Fourth, there is a suboccupation of the administrative staff. Fifth, the relationship with the parket general is negative. Sixth, the organization of the correctional sessions leaves something to be desired. This leads to a disproportionate waste of capacity at the prosecutor’s office, at the lawyers and at the judges. This is stated by the High Court of Justice. I give you the order of size. If on day x thirty cases are called, only ten are effectively handled.
On average, 20 out of a total of 30 cases are simply postponed again even though the prosecutor’s office, the judges and the lawyers had them prepared. Their
The Prosecutor’s Office in Brussels is unable to implement the general, criminal policy and it also does not carry out its own priority policy which threatens to age large, important cases of, for example, white board crime.
The autonomous police procedure – about which colleague Karel Van Hoorebeke has asked you this week, Mr. Minister – which was introduced by Mr. Schins in the Gent district where it works well to everyone’s satisfaction and which was adopted throughout Flanders, is not applied in Brussels. Furthermore, this autonomous police procedure is not applied throughout French-speaking Belgium. They are used only for traffic matters. They continue to charge the parquet magistrates with all sorts of matters that do not belong to their main business.
Where are the general measures to eliminate the judicial lag? Why should it be fixed in Brussels if necessary? Why can’t structural measures be taken across the country? Look at the Netherlands where with fewer magistrates there is no judicial retardation. More and more judges are being appointed. Let’s work on that autonomous police handling. Your predecessor has already said that the College of Attorneys-General would impose this across the country. We are between 2002 and this has not yet happened. Let us do the work of framing the magistrates. Let us finally give that nineteenth-century secretary a modern twenty-first-century task of referendary, judgment preparer and policy supporter. Let us make it possible for the parquet to limit itself to fulfilling its core task. I have met Brussels substitutes who tell me that they must stand in line to make copies by their own hands. 80 to 85% of their tasks have nothing to do with the core task: the search and prosecution. They are primarily administrative; they do not even have a servant. Let us create a district court — one of the dreams formulated during the octopus negotiations — like in the Netherlands and Germany so that modern management is possible. First of all, change the procedural rules. Instead of working with a judicial code that means an obstruction, we should take care of a modern code. I know that you share our ideas on this subject. My legislative proposal on this subject is now about 2 years old. We are in June 2002 and we are still on this point.
What are the changes to the language legislation? First of all, I would like to point out once again that the thorough knowledge of the other language is no longer included in the language law. This requirement was abolished in 1970. Excuse me for the words, colleague Erdman, but after an extinct race, there is no one who can still provide the proof of thorough knowledge. The exam no longer exists. In other words, there are no more bilingual magistrates who can sit in the language other than the language of their diploma. That is the reality today.
The minister says with so many words in his bill that the basic principle now is that a magistrates sit in the language of his diploma. Those who have a Dutch-speaking diploma sit in Dutch and those who have a French-speaking diploma sit in French. This is the basic rule, but the deep knowledge no longer exists. This basic rule, however, is an elementary human right that is stepped in foot on a daily basis in this country. I refer in this regard to the article in De Morgen of professor De Pauw, which, however, does not belong to my political obedience. The Court of Cassation has magistrates who deal with Dutch-speaking cases without knowing Dutch. According to him, this is a violation of human rights. Well, this basic rule is also not transmitted in the Court of Appeal. If one had been consistent, one should have decided that the magistrates of the Court of Appeal could no longer sit in mixed chambers. Furthermore, it had to be decided that it had to be done only once that in the Court of Cassation alone French-speaking councillors were seated. Such judges still exist. A few years ago, Mrs. Lieckendael was here, together with the then first president, Mr. Stranard. The first chairman of the Court of Cassation did not speak Dutch and did not even understand Dutch because he needed simultaneous translation to understand the Dutch-speaking Chamber members.
This basic rule, which is so-called the basis of this draft, is not passed on to the Court of Appeal, is not passed on to the Court of Cassation and our amendments have been rejected. This is the reality. The wishes of the French speakers are met, but the legitimate interests of the Dutch speakers in appeal and in cassation are not met.
Then comes the two-third rule. The two-thirds of the magistrates will only need to have a basic knowledge, a passive written knowledge. They must be able to display, summarize and evaluate text in the other language in their own language. They can therefore comment in French on a text in Dutch and will have to conduct a conversation on a topic from everyday life. This will fulfill the requirement of functional knowledge. I tell you that those magistrates will not be able to understand a witness in the other language and understand the nuances. They will not be able to understand a piece set in the other language, with sometimes very difficult nuances. They will receive a syllabus with words and terms in Dutch and French. The examination on the legal terms will focus exclusively on the words from the curriculum. They will have documents in the session that they do not understand. This is the reality: one screws back the knowledge of the other language.
These people will of course not be able to keep sitting when the language of the procedure changes, which is very common in Brussels because a language change is often requested. In the past, there were magistrates who could sit unhindered. They will not be able to do this. That is the second reason why this is a decline. That is a second reason why this will lead to the fact that the judicial process will go backwards instead of moving forward, that the judicial lag will increase instead of being degraded.
#67
Official text
Mijnheer Bourgeois, wil u langzaam maar zeker tot uw besluit komen?
Translated text
Mr. Bourgeois, do you want to come to your decision slowly but surely?
#68
Official text
Mijnheer de voorzitter, dit is zo belangrijk!
Translated text
This is so important!
#69
Official text
Alles is belangrijk, mijnheer Bourgeois.
Translated text
Everything is important, Mr. Bourgeois.
#70
Official text
Ik moet nog aan het tweede ontwerp toe komen. Ik kom aan het tweede examen, het type 2. Daar is het enige verschil dat iemand die een voldoende kennis van de andere taal moet hebben, de tekst die hij krijgt in de vreemde taal zal moeten kunnen samenvatten. Dat is het enige verschil. Zijn mondeling examen is ook beperkt tot een gesprek over een onderwerp uit het dagelijkse leven. Als men daarmee tweetalige vrederechters moet hebben, als men daarmee tweetalige politierechters moet hebben, als men daarmee korpsoversten zou moeten kunnen hebben die een korps kunnen leiden in de twee talen, geef ik u op een blaadje dat dit niet zal kunnen.
Het enige positieve waarover vooral de Vlamingen blij mogen zijn, is dat de taalexamens geobjectiveerd zullen worden. Het was zo dat de Franstaligen de facto door die commissies werden bevoordeeld. Nu zal Selor uniforme normen opleggen en iedereen op gelijke basis examineren. Dat is het enige positieve aan dit ontwerp, de rest is achteruitgang.
Ik kom nu toe aan het tweede ontwerp, dat van de toegevoegde rechters, en hierover zal ik korter kunnen zijn. Ik heb u al gezegd dat het ontwerp dat vandaag voorligt, eigenlijk de herneming is van een ontwerp dat werd ingediend in juli 2000, maar dat na een belangenconflict weer werd ingetrokken. Het is bijzonder interessant de memorie van toelichting bij dit ontwerp te lezen. Ik citeer twee alinea's. Het gaat over het probleem van de achterstand in Brussel. Ik citeer uit de memorie van toelichting van de regering: "Dit probleem, dat reeds geruime tijd bestaat en de goede werking van deze instellingen verlamt, vindt zijn oorsprong in de taalproblematiek. Het is inderdaad onmogelijk om voldoende kandidaten te vinden die alle wettelijke benoemingsvoorwaarden vervullen". Dan komt het. Ik vraag daar uw aandacht voor. Waarom vraagt men toegevoegde rechters in Brussel, in juli 2002 en nu? Dit is de enige motivering in het wetsontwerp. Zij luidt als volgt: "Alleen een wijziging van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken zou tot een structurele oplossing kunnen leiden. Dergelijke wijziging vereist evenwel belangrijk en delicaat wetgevend werk".
Welnu, collega's, wij zijn zover. Het eerste ontwerp wijzigt die taalwet van 1935 tot voldoening van de Franstaligen in de commissie voor de Justitie. Alle Franstaligen waren het daar eens met de wijziging van de taalwet. Zij hebben wat zij vragen. De taalwet van 1935 wordt gewijzigd. Niettemin wordt doorgegaan met dit ontwerp op de toegevoegde rechters, eentaligen, waarvoor geen taalkennisvereiste zal gelden, alhoewel die voorwaarde, die uitdrukkelijk bepaald was in die memorie, vervallen is. Het zal dus zo zijn dat men massaal de van openbare orde zijnde taalwetgeving in Brussel schendt en dat binnenkort de mogelijkheid bestaat om 84 eentalige magistraten te benoemen. Het fopspeentje van de tijdelijkheid is al lang weggespoeld. Het is verdwenen. De tijdelijkheid komt er niet. Men heeft het Vlaamse Parlement op het verkeerde been gezet door te zeggen dat men zal amenderen. Er zijn amendementen aangekondigd van de regering maar de tijdelijkheid van die wetgeving is er niet gekomen.
Mijnheer de voorzitter, u hebt een grote zorg voor de grondwettelijkheid van de wetten. Ik kom dus tot de cruciale vraag. Ik heb aan de minister — herhaaldelijk, ik moest aandringen — de vraag gesteld of de taalwetgeving van 1935 van toepassing is op toegevoegde magistraten die in het Nederlands eentalige gebied benoemd worden? Is de taalwetgeving van 1935 van toepassing op toegevoegde magistraten in het Franstalig eentalig gebied? De minister heeft inderdaad, weliswaar na aandringen, bevestigend geantwoord. Dit betekent dat men een ongrondwettelijkheid begaat. Men heeft er in een adem aan toegevoegd dat die toegevoegde rechters in Brussel, om welk motief ook, niet onder die taalwetgeving vallen.
Dit betekent dat men twee soorten toegevoegde rechters zou hebben. De enen die wel onderworpen zijn aan de taalwetgeving van openbare orde zijnde; zij mogen alleen recht spreken in de taal van hun diploma. Zij moeten een Nederlandstalig diploma hebben om benoemd te worden en moeten uiteraard in het Nederlands recht spreken. Voor de toegevoegde rechters in Brussel geldt dit niet, omdat voor Brussel plotseling de taalwetgeving die van toepassing is inzake diplomavereiste en taalkennis, niet meer van toepassing zou zijn. Dit is een ongelijkheid, die wij inderdaad tot voor het Arbitragehof zullen aanvechten. Er is geen enkele gegronde reden, zeer zeker niet nu men de taalwetgeving wijzigt om te gaan stellen dat de taalwetgeving in rechtszaken niet van toepassing is op die toegevoegde magistraten in Brussel.
Het is paars-groen niet om de Vlamingen te doen.
Translated text
I have to come to the second draft. I am going to the second exam, type 2. There is the only difference that someone who needs to have sufficient knowledge of the other language will need to be able to summarize the text he receives in the foreign language. That is the only difference. His oral exam is also limited to a conversation on a topic from everyday life. If you have to have bilingual peacekeepers, if you have to have bilingual police judges, if you have to have corpse chefs who can lead a corpse in the two languages, I give you on a sheet that this will not be possible. Their
The only positive thing that especially the Flamings should be pleased with is that the language exams will be objectivized. It was so that the French speakers were de facto favored by those commissions. Now Selor will impose uniform standards and examine everyone on an equal basis. That is the only positive thing about this design, the rest is decline.
I now come to the second draft, that of the added judges, and on this I will be able to be shorter. I have already told you that the draft presented today is in fact the re-acceptance of a draft that was submitted in July 2000, but which was withdrawn after a conflict of interests. It is ⁇ interesting to read the memory of explanation with this design. I quote two paragraphs. It is about the problem of the backwardness in Brussels. I quote from the government’s explanatory memoirs: “This problem, which has existed for a long time and paralyzes the proper functioning of these institutions, has its origin in the language problem. Indeed, it is impossible to find sufficient candidates who meet all the legal conditions for appointment.” Then it comes. I ask your attention for this. Why are additional judges in Brussels, in July 2002 and now? This is the only reason in the bill. It reads as follows: “Only a modification of the law of 15 June 1935 on the use of languages in court proceedings could lead to a structural solution. Such a change, however, requires important and delicate legislative work.”
Well, my colleagues, we are here. The first draft amends the Language Act of 1935 to satisfy the French speakers in the Committee for Justice. All French speakers agreed with the amendment of the language law. They have what they ask. The Language Act of 1935 is amended. Nevertheless, this draft continues on the added judges, single judges, to whom no language knowledge requirement will apply, although that condition, which was expressly stipulated in that memorandum, has expired. It will therefore be a massive violation of the language legislation of public order in Brussels and that soon there will be the possibility of appointing 84 single judges. The slack of temporaryity has long been washed away. It has disappeared. The temporary does not come. The Flemish Parliament has been misguided by saying that it will amend. There have been amendments announced by the government but the provisionality of that legislation has not come.
You are very concerned about the constitutionality of the laws. So I come to the crucial question. I asked the Minister — repeatedly, I had to insist — the question whether the language legislation of 1935 applies to additional magistrates appointed in the Dutch unicameral territory? Does the language legislation of 1935 apply to additional magistrates in the French-speaking monolithic territory? The Minister responded affirmatively, although after insistence. This means that an unconstitutionality is committed. It has been added in one breath that those added judges in Brussels, for whatever reason, do not fall under that language legislation.
This means that one would have two types of added judges. Those who are subject to the language legislation of public order; they may only speak right in the language of their diploma. They must have a Dutch-speaking diploma to be appointed and must, of course, speak Dutch law. This does not apply to the supplementary judges in Brussels, as for Brussels the language legislation applicable to the diploma requirement and language knowledge would suddenly cease to apply. This is an inequality that we will indeed challenge before the Court of Arbitration. There is no valid reason, ⁇ not now that the language legislation is being amended to argue that the language legislation in court proceedings does not apply to those added magistrates in Brussels.
It is purple-green not to do the Flames.
#71
Official text
Mijnheer Bourgeois, ik wil niet in het kader van uw betoog treden, maar ik denk dat er een onderscheid moet gemaakt worden tussen twee aspecten. Ten eerste, ik denk dat de taalwetgeving inderdaad van toepassing is voor wat ik zou kunnen noemen "basisvoorwaarden". Wanneer men binnen het kader van de vereisten van de wet een Franstalige of een Nederlandstalige in Brussel nodig zal hebben, zal men net dezelfde voorwaarden moeten vervullen als voor een toegevoegde rechter in een eentalig arrondissement. Die zal het diploma moeten opleveren en de kennis van de taal en alleen kunnen zetelen in de taal van zijn diploma. Waar u wel gelijk in hebt, maar dat is net de essentie van dit debat, is de vraag of die regel van de tweederde daarop moet worden toegepast? Al de andere regels blijven van toepassing. Het is alleen de regel van de tweederde: daar zit de sleutel van heel het probleem.
Translated text
Mr. Bourgeois, I do not want to enter into the context of your argument, but I think there should be a distinction between two aspects. First, I think that language legislation indeed applies to what I could call “basic conditions”. If, within the framework of the requirements of the law, a French-speaking or a Dutch-speaking person is required in Brussels, the same conditions will have to be met as for an additional judge in a single district. He will have to obtain the diploma and the knowledge of the language and can only sit in the language of his diploma. What you are right about, but that is exactly the essence of this debate, is the question of whether that two-thirds rule should be applied to it? All other rules will continue to apply. It’s just the two-thirds rule: that’s the key to the whole problem.
#72
Official text
U zult niet verrast zijn wanneer ik u zeg dat ik het met deze visie niet eens ben. Waarom niet? Ik verwijs naar het advies van de Raad van State op het ontwerp dat zegt dat als deze wetgeving goedgekeurd wordt, het inderdaad om iets tijdelijk, iets exceptioneels moet gaan. Nu zal men echter met dit ontwerp een volledig korps van toegevoegde rechters hebben die men in Brussel benoemt, terwijl de taalwetgeving van 1935 die van openbare orde is zegt dat op het kader in Brussel de regel moet spelen van tweederde-eenderde. Er is geen tijdelijke afwijking. Dit is een afwijking van een hele generatie lang. Hier worden magistraten benoemd die voor de rest van hun dagen niet aan de vereisten zullen moeten beantwoorden. In die zin zeg ik u — we zullen zien wie gelijk krijgt — dat dit een schending is van de taalwetgving en bijgevolg een ongelijkheid creëert. We zullen dat inderdaad nog verder kunnen bespreken, als we de uitspraak van het Arbitragehof daaromtrent kennen.
Zoals ik zei, het is paars-groen niet om Vlaanderen te doen. Dit is de zoveelste opeenvolgende achteruitgang van de positie van de Vlaming in dit land. Het is begonnen met de onderwijsfinanciering. Het is voortgegaan met het Lambermont-akkoord, met het Lombardakkoord, waarbij de dubbele meerderheidspositie weggevallen is. Het is doorgegaan met de taalwetgeving in bestuurszaken, met Copernicus. Het gaat verder met het taalhoffelijkheidsakkoord in Brussel, dat men nu blijkbaar ook al op de politieagenten in Brussel wil gaan toepassen. Het is met de wetgeving op de gerechtelijke kantons voortgegaan. Het is zo met de kieshervorming die op stapel staat, waar men aan de Franstaligen bovendien nog een paritaire Senaat belooft, de constitutieve autonomie voor Brussel, een volwaardig Brussel hoofdstedelijk gewest, de Vlaamse autonomie inzake de verdragsbevoegdheid uitholt, waar men als klap op de vuurpijl voor het eerst in de geschiedenis als Vlaamse meerderheid tegen het Vlaamse regeerakkoord in een akkoord inschrijft, zelfs in het wetsvoorstel inschrijft dat de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde op bestuurlijk vlak er niet komt.
Geen wonder dat Louis Michel in La Libre Belgique recent verklaarde dat hij wil voortgaan met paars-groen. Franstalige collega's, geen enkele Vlaamse meerderheid zal u nog zulke cadeaus geven; geen enkele Vlaamse meerderheid zal zover gaan om een paritaire Senaat te geven, om Brussel een constitutionele autonomie te geven, om Nederlandstalige zetels te laten verdwijnen in Brussel-Halle-Vilvoorde zonder dat dit arrondissement wordt gesplitst. Alle Franstaligen in de Kamercommissie voor de Justitie zijn voor. De heer Arens leverde zelfs het aanwezigheidsquorum als er geen negen kamerleden aanwezig waren, wat regelmatig voorkwam. Zover ging het.
Al onze amendementen werden verworpen. Alle rechtmatige Vlaamse belangen die werden verwoord in de door ons ingediende amendementen werden verworpen. Het amendement samen met de CD&V ingediend en strekkende tot de splitsing van het gerechtelijk arrondissement, werd verworpen. Het amendement ertoe strekkend om in het Hof van Cassatie een verhouding 60/40 in te voeren — een elementaire regel van rechtvaardigheid — werd ook verworpen. Het amendement om aan de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie en aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie een tweetaligheidvereiste op te leggen — wat mij de evidentie zelf lijkt — werd eveneens weggestemd. Het amendement om de toegevoegde rechters tijdelijk aan te stellen werd ook weggestemd. Alle amendementen van de Nederlandstaligen werden verworpen.
De heer Coveliers wou daarnet alweer zeggen dat wij de kaakslagflaminganten zijn. Welnu, ik zal eens een bloemlezing brengen van de pleidooien van zijn voorganger in de Kamer, van de huidige minister-president van de Vlaamse regering, toenmalig fractieleider van de VLD, die met de regelmaat van een klok bij elk belangrijk debat op deze tribune uitvoer tegen de PS-staat, tegen de Franstalige dominantie, tegen het feit dat de regering-Dehaene voor de zoveelste keer boog voor de Franstaligen. Dat was natuurlijk geen kaakslagflamingantisme! Dat was stoere VLD-taal.
Er was een tijd dat het journaal van Marc Grammens circuleerde op de VLD-banken en gretig werd gelezen en dat de fractieleider van de VLD zich erdoor liet inspireren. Er was een tijd dat de heer Coveliers in de Senaat — en dat wil ik u niet onthouden, vrienden — toen het ontwerp inzake de toegevoegde rechters aldaar werd besproken, het volgende zei: "Ik wil de minister in alle bescheidenheid toch waarschuwen. Als er via dit ontwerp rechtstreeks of onrechtstreeks ook maar iets wordt veranderd aan de taalwetgeving of aan de toepassing ervan of indien men ervoor opteert om in Brussel niet langer tweetalige rechtbanken te hebben, maar uitsluitend Franstalige met een Nederlandstalig aanhangsel, dan stevent men regelrecht af op de splitsing van dit arrondissement. Dit is helemaal niet ondenkbaar". Hij eindigt zijn pleidooi pro splitsing als volgt: "Alleen moet men dat vandaag in alle duidelijkheid zeggen, zodat wij dat rustig kunnen bespreken. Wat men zeker niet mag doen is een wijziging van de taalwetgeving binnensmokkelen via dit ontwerp op de toegevoegde rechters". Einde citaat van degenen die ons verwijten kaakslagflaminganten te zijn.
Wij zullen geen klaagzang aanheffen. Wij zullen wel in ultimo nog een beroep doen op degenen bij de SP.A met Vlaamse reflexen. Ik richt mij in dat verband meer bepaald tot u, mijnheer Erdman. Ik weet dat u van mening bent dat deze ontwerpen onvolkomen zijn. U liet dat blijken, maar u bent een beetje te trouw en u voert uit wat de meerderheid beslist, ook al bent u het hiermee in uw hart oneens. Dat kon ik aanvoelen. U gaf u in de commissie herhaaldelijk blijk, niet alleen van uw sociale, maar ook van uw Vlaamse reflexen.
Dit is een laatste oproep tot de SP.A die zit te flirten met een deel van Spirit. Minister Stevaert drijft het zelfs zover dat de NMBS zou moeten worden geregionaliseerd, maar ik vernam dat de SP.A-ers zich gisteren in de commissie van de Kamer gedeisd hielden en zich daarover geenszins uitspraken.
Dit is een laatste oproep tot degenen onder u die nog Vlaamse en sociale reflexen hebben.
Aan de groenen durf ik het niet te vragen. Ik zie, tot mijn grote spijt, geen enkele Vlaamse reflex bij de groenen. Ik durf hun tot mijn grote spijt niet te vragen om tegen dit ontwerp steun te geven. Als het toch zou gebeuren, zou ik hen heel dankbaar zijn.
De VLD zal ik het niet vragen, maar ik wil de heer Coveliers — die hier niet aanwezig is — verzekeren dat wij geen klaagzang zullen aanheffen. Wij zullen zeer assertief het algemeen Vlaams belang verdedigen. Wij zullen de Vlaamse kiezers van de VLD aanspreken. Ik verwijs naar de Vlamingen en democraten die door de VLD misleid en bedrogen zijn met een sterk Vlaams programma, met burgermanifesten die de Staat zouden omverwerpen en een ministerpresident die alles zou veranderen. Er zijn nog heel wat bewuste Vlamingen die het niet nemen dat men dit monument van 1935 onderuit haalt. Wij zullen — gesteund door de Vereniging van Vlaamse Balies, het Vlaams Economisch Verbond, de Vlaamse culturele verenigingen, de advocatuur die massaal reageert en de magistratuur — overal in Vlaanderen uitleggen dat de VLD het algemeen Vlaams belang schaadt. Wij zullen daar het alternatief van N-VA tegenover plaatsen, zonder klaagliederen te zingen, maar in alle duidelijkheid en assertiviteit.
Translated text
You will not be surprised when I tell you that I disagree with this view. Why not ? I refer to the opinion of the State Council on the draft that says that if this legislation is adopted, it must indeed be something temporary, something exceptional. Now, however, with this draft, one will have a full corps of additional judges appointed in Brussels, while the language legislation of 1935 which is of public order states that on the framework in Brussels the rule of two-thirds must play. There is no temporary derogation. This is a deviation of a whole generation. Here magistrates are appointed who will not have to meet the requirements for the rest of their days. In that sense I tell you — we will see who gets right — that this is a violation of the language legislation and consequently creates inequality. We will indeed be able to discuss this further, if we know the decision of the Arbitration Court on this subject. Their
As I said, it is purple-green not to do Flanders. This is another consecutive decline in the position of the Flaming in this country. Start with education financing. It continued with the Lambermont Agreement, with the Lombardy Agreement, which eliminated the double majority position. It has continued with the language legislation in administrative matters, with Copernicus. It continues with the language fairness agreement in Brussels, which is now apparently also intended to apply to the police officers in Brussels. It continued with the legislation in the judicial cantons. It is so with the electoral reform that is on the lookout, where one promises to the French speakers, in addition, a paritary Senate, the constitutive autonomy for Brussels, a full-fledged Brussels capital district, the Flemish autonomy on the treaty competence, where one as a blow to the firepile for the first time in history as a Flemish majority against the Flemish government agreement inscribes in an agreement, even in the draft law inscribes that the division of Brussels-Halle-Vilvoorde on the administrative level does not come.
No wonder Louis Michel in La Libre Belgique recently stated that he wants to continue with purple-green. No Flemish majority will give you such gifts; no Flemish majority will go so far to give a paritary Senate, to give Brussels a constitutional autonomy, to let Dutch-speaking seats disappear in Brussels-Halle-Vilvoorde without this district being split. All French speakers in the Chamber Committee for Justice are in favour. Mr. Arens even delivered the presence quorum when nine Chamber members were not present, which occurred regularly. So far it went.
All our amendments were rejected. All legitimate Flemish interests expressed in the amendments submitted by us were rejected. The amendment submitted together with the CD&V and aiming at the division of the judicial district was rejected. The amendment aimed at introducing a 60/40 ratio in the Court of Cassation — a basic rule of justice — was also rejected. The amendment to impose a requirement of bilinguality on the first president of the Court of Cassation and on the Attorney General of the Court of Cassation — which I consider the evidence itself — was also rejected. The amendment to temporarily appoint the additional judges was also abstained. All amendments from the Dutch speakers were rejected.
Mr. Coveliers once again wanted to say that we are the cheek-slash flamingos. Well, I will once give a flower reading of the pleas of his predecessor in the Chamber, of the current prime minister-president of the Flemish government, then group leader of the VLD, who with the regularity of a clock at every important debate on this tribune exhibited against the PS-state, against the French-speaking domination, against the fact that the Dehaene government once again bowed for the French-speaking people. Of course, that wasn’t flamingantism! It was a hard VLD language.
There was a time when the journal of Marc Grammens circulated on the VLD banks and was eagerly read, and the leader of the VLD faction was inspired by it. There was a time when Mr. Coveliers in the Senate — and I don’t want to remember you, friends — when the draft on the added judges was discussed there, said: “I want to warn the minister in all humility. If, either directly or indirectly, a change is made to the language legislation or its application, or if one chooses to have in Brussels no longer bilingual courts, but exclusively French-speaking courts with a Dutch-speaking appendix, then one strives directly at the division of this district. This is not unthinkable.” He concludes his plea for division as follows: "It is only necessary to say that today in all clarity, so that we can discuss it quietly. What one ⁇ should not do is a change of the language law smuggling through this draft on the added judges.” End quote of those who accuse us of being jaw flamingos.
We will not make any complaints. We will ultimately appeal to those at the SP.A with Flemish reflexes. In this regard, I will address you more specifically, Mr. Erdman. I know that you think these designs are imperfect. You have shown that, but you are a little too loyal and you carry out what the majority decides, even if you disagree with this in your heart. I could feel that. You have repeatedly demonstrated in the committee not only your social but also your Flemish reflexes. Their
This is a final call to the SP.A who is flirting with a part of Spirit. Minister Stevaert even pushes it to the point that the NMBS should be regionalized, but I learned that the SP.A-ers held themselves in the committee of the Chamber yesterday and did not make any statements about it.
This is a final call to those of you who still have Flemish and social reflexes.
I dare not ask the Greens. I see, to my great regret, no single Flemish reflex among the Greens. To my great regret, I dare not ask them to support this project. If it did, I would be very grateful to them. Their
I will not ask the VLD, but I want to assure Mr. Coveliers — who is not present here — that we will not raise a complaint. We will very assertively defend the general Flemish interest. We will address the Flemish voters of the VLD. I refer to the Flemish and Democrats who have been deceived and deceived by the VLD with a strong Flemish program, with civil manifests that would overthrow the State and a prime minister that would change everything. There are still a lot of conscious Flammers who do not accept that this monument of 1935 is taken down. We will — with the support of the Association of Flemish Balies, the Flemish Economic Association, the Flemish cultural associations, the mass-reacting legal profession and the magistrates — explain everywhere in Flanders that the VLD damages the Flemish interests in general. We will place there the alternative of N-VA opposite, without singing complaints, but in all clarity and assertivity.