General information
Full name plenum van 2002-06-26 18:35:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip243.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1754
25/04/2002
✔
Projet de loi ajustant le budget des Voies et Moyens de l'année budgétaire 2002.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#13
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#24
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#25
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#26
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#27
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#28
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#29
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#30
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#31
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#32
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#33
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer Verherstraeten, ik kan de artikelsgewijze bespreking pas morgen aanvatten, omdat het deel Justitie in afspraak met minister Verwilghen en de heer Van Parys morgenmiddag doorgaat. U hebt dus tijdens de algemene bespreking onmiddellijk uw amendement verdedigd.
Translated text
Mr. Verherstraeten, I can begin the article-based discussion only tomorrow, as the Justice section continues tomorrow afternoon in agreement with Minister Verwilghen and Mr. Van Parys. So you immediately defended your amendment during the general discussion.
#2
Official text
Mijnheer de minister, ik heb een opmerking bij artikel 2.33.1. De regering heeft een amendement nummer 2 ingediend betreffende de eenmalige toelage aan uitkeringsgerechtigde werkloze piloten. Die toelage zal worden toegekend als eenmalige tegemoetkoming in de kosten voor de huur van een vluchtsimulator voor een sessie van ten hoogste twee uur voor het afleggen van een bekwaamheidsproef of de vaardigheidstest met het oog op het verkrijgen, hernieuwen of opnieuw geldig maken van een bevoegdheidsverklaring van het type meerpilotenvliegtuigen.
Mijnheer de minister, ik heb een subamendement ingediend om de eenmalige toelage die aan uitkeringsgerechtigde werkloze piloten wordt toegekend, uit te breiden tot, ten eerste, de ex-piloten van exSabena en CityBird die ondertussen om te overleven een andere job hebben aanvaard, maar die toch hun vlieglicentie willen behouden en eventueel later toch nog piloot zouden willen worden, en, ten tweede, de leerling-piloten van de negende promotie van de Sabena Flight Academy.
Ten eerste, laat ik de werkloze ex-piloten aan bod komen. Mijnheer de minister, het koninklijk besluit van 13 maart 2002 bepaalt de voorwaarden waaraan de werkloze piloten van de ex-Sabena en CityBird moeten voldoen om de eenmalige premie voor het gebruik van de vluchtsimulatoren te kunnen genieten. Het koninklijk besluit schrijft voor dat, om in aanmerking te komen voor de premie, men moet bewijzen werkloos te zijn op het ogenblik van de aanvraag. Het gevolg is dat wie zijn vlieglicentie wil onderhouden beter werkloos blijft, wat onrechtvaardig is ten opzichte van de ex-piloten die om den brode een andere job hebben aanvaard en er toch blijven van dromen om opnieuw piloot te worden.
Mijnheer de minister, ik wil er uw aandacht op vestigen dat collega Arens minister Durant hierover heeft ondervraagd in de commissie Infrastructuur van 22 mei 2002. Minister Durant heeft geantwoord dat de voorwaarde werkloos te zijn gevolgen met zich brengt die tegen het beoogde doel ingaan, namelijk de reïntegratie van de ex-piloten in hun vroeger beroep. Daarop vervolgt de minister — ik zal uit het verslag voorlezen van de commissie, meer bepaald het groene document — ....
Translated text
Mr. Minister, I have a comment on Article 2.33.1. The Government has submitted Amendment No. 2 concerning the one-off allowance for eligible unemployed pilots. That allowance shall be granted as a one-off payment for the costs of renting a flight simulator for a session of no more than two hours prior to passing a proficiency test or the proficiency test for the purpose of obtaining, renewing or re-validating a multi-pilot aircraft type certificate.
Mr. Minister, I have submitted a sub-amendment to extend the one-off allowance granted to eligible unemployed pilots to include, firstly, the ex-pilots of exSabena and CityBird who have accepted a different job to survive, but who still wish to retain their flight license and possibly later still wish to become a pilot, and, secondly, the pupil pilots of the ninth promotion of the Sabena Flight Academy.
First, let me address the unemployed ex-pilots. Mr. Minister, the Royal Decree of 13 March 2002 sets out the conditions that unemployed pilots of the ex-Sabena and CityBird must meet in order to benefit from the one-time premium for the use of the flight simulators. The Royal Decree prescribes that, in order to be eligible for the premium, one must prove to be unemployed at the time of application. The result is that those who want to maintain their flight license are better unemployed, which is unfair to the ex-pilots who have accepted a different job for the bread and still have dreams of becoming a pilot again.
Mr. Minister, I would like to draw your attention to the fact that Mr. Arens interrogated Mr. Durant on this subject in the Infrastructure Committee of 22 May 2002. Minister Durant replied that the condition of being unemployed has consequences that are contrary to the intended goal, namely the reintegration of the former pilots into their former occupation. Then the Minister — I will read from the report of the committee, more specifically the green document — ....
#3
Official text
Mevrouw Creyf, de groene documenten zijn zeer nuttig. Het gaat om het integraal verslag. De heer Tant heeft daarstraks een verklaring van de heer Van Hoorebeke woordelijk weergegeven, dank zij de goede werking van onze diensten terzake. Ik dank ze daarvoor.
Translated text
Mrs Creyf, the green documents are very useful. This is the comprehensive report. Mr. Tant subsequently gave a verbal statement from Mr. Van Hoorebeke, thanking for the good functioning of our services in this regard. I thank them for that.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, hun werk is zeker niet zonder belang, het gaat om zeer goede documenten en ik wens er nu graag gebruik van te maken.
Translated text
Mr. Speaker, their work is ⁇ not without importance, they are very good documents and I would like to use them now. Their
#5
Official text
Mme. Durant répond ceci: "Dès lors, j'ai donné l'instruction d'adapter dans les meilleurs délais l'arrêté royal du 13 mars 2002. L'objectif est d'éviter de pénaliser les pilotes qui ont accepté un emploi temporaire pour diverses raisons, notamment financières. Ainsi, je procéderai aux modifications voulues car cette condition est discriminatoire et a des conséquences perverses."
Translated text
by Ms. Dur answered this: "From then on, I gave the instruction to adapt as soon as possible the Royal Decree of 13 March 2002. The aim is to avoid penalizing pilots who have accepted a temporary employment for various reasons, including financial. Thus, I will make the desired modifications because this condition is discriminatory and has perverse consequences.”
#6
Official text
Mevrouw Durant zegt dus dat zij onmiddellijk werk zou maken van de wijziging van het koninklijk besluit van 13 maart 2002, omdat zij erkent dat het feit dat de eenmalige toelage enkel gegeven wordt aan uitkeringsgerechtigde werklozen een "effet discriminatoire" heeft en "des conséquences perverses". Mijnheer de voorzitter, ik wil graag aan deze tekst refereren. Mevrouw Durant heeft deze verklaring expliciet afgelegd.
Translated text
Ms Durant thus says that she would immediately work on the amendment of the Royal Decree of 13 March 2002, as she acknowledges that the fact that the one-off allowance is given only to eligible unemployed has a “effect discriminatory” and “des conséquences perverses”. I would like to refer to this text. Mrs Durant made this statement explicitly. Their
#7
Official text
Wij stellen nu vast dat daarvan in het amendement niets terug te vinden is en dat het amendement van de regering enkel betrekking heeft op de uitkeringsgerechtigde werklozen. De belofte van mevrouw Durant klopt dus niet met wat de regering nu voorstelt in de aanpassing van de begroting, want de eenmalige toelage blijft beperkt tot uitkeringsgerechtigde werklozen.
Translated text
We now note that there is nothing to be found in the amendment and that the amendment of the government concerns only the unemployed who are entitled to benefits. The promise of Ms Durant is therefore not in line with what the government now proposes in the budget adjustment, as the one-off allowance remains limited to eligible unemployed persons. Their
#8
Official text
Daarom hebben wij dit amendement ingediend. Uitgaand van de verklaring van minister Durant vragen wij dat de eenmalige uitkering voor het gebruik van vluchtsimulatoren uitgebreid wordt naar de expiloten — niet naar de uitkeringsgerechtigden — van ex-Sabena en exCity Bird.
Translated text
That is why we submitted this amendment. Based on the statement of Minister Durant, we request that the one-time allowance for the use of flight simulators be extended to the expilots — not the beneficiaries — of ex-Sabena and exCity Bird.
#9
Official text
De tweede uitbreiding die we vragen is deze voor de leerling-piloten van de 9 de promotie. Mevrouw Durant heeft wat dat betreft wel gezegd dat zij daarvoor geen budget heeft, maar dat, als de regering bereid is om haar een budget ter beschikking te stellen, zij graag iets voor die leerling-piloten van de 9 de promotie wil doen. Over de situatie van de 80 leerling-piloten van de 9 de promotie van de Sabena Flight Academy heb ik alle betrokken regeringsleden ondervraagd. Deze jonge mensen hebben fase 1 en fase 2 van hun opleiding gevolgd en doorlopen. Fase 3 zou gebeuren bij Sabena maar is door het faillissement onmogelijk gemaakt. Ook deze mensen staan voor het probleem van het hernieuwen van de vlieglicentie. Omdat ook zij nog een Belgische vlieglicentie hebben moeten zij de hernieuwing doen om de 6 maanden, wat moeilijk is als men niet vliegt, wat moeilijk is als men geen job heeft en bovendien is het een dure aangelegenheid na de zware investeringen die men uiteraard al heeft gedaan.
Translated text
The second extension we ask for is this for the pupil-pilots of the 9th promotion. Ms Durant has said in this regard that she has no budget for this, but that, if the government is willing to provide her with a budget, she would like to do something for those pupil-pilots of the 9 promotion. On the situation of the 80 pupil-pilots of the 9 the promotion of the Sabena Flight Academy I interviewed all involved government members. These young people have followed Phase 1 and Phase 2 of their training. Phase 3 would take place at Sabena but was made impossible due to bankruptcy. These people also face the problem of renewing the flight license. Because they also still have a Belgian flight license, they must renew every 6 months, which is difficult if you do not fly, which is difficult if you do not have a job and, in addition, it is a costly matter after the heavy investments that you have already made, of course.
#10
Official text
Mijnheer de minister, vandaar ook dat wij ook voor hen de eenmalige premie vragen om hun licentie te kunnen hernieuwen en hun skills, hun vliegvaardigheden, te kunnen onderhouden. Van heel het pakket dat door de regering is beloofd geworden aan deze leerling-piloten zou dit maar een zeer minieme tegemoetkoming zijn, maar het zou ten minste een tegemoetkoming zijn voor een 80-tal jonge mensen die een groot deel van hun opleiding hebben genoten en nu voor het probleem staan van het behouden van hun vlieglicentie.
Translated text
Mr. Minister, therefore we also ask for them the one-time premium to be able to renew their license and maintain their skills, their flight skills. Of all the package promised by the government to these pupil pilots, this would be only a very minimal satisfaction, but it would be at least a satisfaction for some 80 young people who have ⁇ much of their training and are now facing the problem of ⁇ ining their flight license.
#11
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik kan nog zeggen dat de minister ons amendement niet heeft aanvaard, maar ik ben wel gelukkig u te kunnen melden dat ons amendement en onze verdediging wel gehoor heeft gekregen bij de VLD-fractie die ons expliciet en mondeling in de commissie heeft gesteund en die zich bij de stemming heeft onthouden.
Translated text
Mr. Speaker, I can still say that the Minister did not accept our amendment, but I am glad to inform you that our amendment and our defence have been heard by the VLD group, which explicitly and verbally supported us in the committee and abstained at the vote.
#12
Official text
Mijnheer Van Rompuy, uw goedheid zal nog meer worden geprezen in uw fractie als de heer Hendrickx ook een paar woorden mag zeggen.
Translated text
Mr. Van Rompuy, your kindness will be praised even more in your group if Mr. Hendrickx can also say a few words.
#13
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#14
Official text
Mijnheer de voorzitter, inderdaad, de goedheid van de heer Van Rompuy is oneindig.
Mijnheer de voorzitter, collega's, er is daarstraks zeer lang gepraat over een belangrijke groep in het kader van de veiligheid, namelijk de politie. Ik zou het toch graag even hebben over die andere groep die altijd maar wordt vergeten, namelijk de brandweer. Zowel in de commissie als in de plenaire vergadering heb ik uiteenzettingen over de brandweer gedaan. Ik viel van mijn sokken toen belangrijke kredieten voor de werking van de brandweer werden verminderd. Het is nu drie jaar dat deze regeringsploeg aan het bewind is. In de aanvankelijke regeringsverklaring werd niets gezegd over de brandweer. Minister Duquesne heeft een paar keer paniekvoetbal gespeeld, bijvoorbeeld na de ramp van Enschede. Toen kwam hij plots met een voorstel dat maar 14 dagen heeft geleefd en dat na een dreiging van een betoging onmiddellijk is afgevoerd. Hij heeft beloofd om werkgroepen op te richten. Die werkgroepen hebben uiteindelijk nog geen resultaat opgeleverd. Integendeel, de onrust bij de brandweer en bij de civiele bescherming wordt met de dag groter.
Vorige week moest u in De Financieel Economische Tijd nog lezen dat er nog geen oplossing is voor het vakantiegeld van de brandweer. In het Lambermont-akkoord werd de brandweer zoals altijd vergeten en nu weet men niet goed of dit federaal dan wel gewestelijk is.
Ik kom dan bij de amendementen die wij hadden ingediend en die in de commissie werden verworpen. Wij willen ze toch handhaven. Enerzijds klaagt iedereen aan, ook een groot aantal leden van de meerderheid, dat de brandweer met totaal verouderd materieel moet werken en dat men niet is uitgerust om deskundig te werken. Juist op dit ogenblik wordt er in de voorstellen een lineaire besparing doorgevoerd voor de aankoop van materieel door de brandweer. Het investeringskrediet daalt met maar liefst 30%. Hoe kan de brandweer zijn functie vervullen als men geen materieel kan aankopen?
Anderzijds is het ook zo dat men de uitgaven die bestemd zijn voor de gemeenten en voor de werking van de dienst 100 op dezelfde wijze terugdraait. De dienst 100 moet uiteraard normaal kunnen functioneren en dat betekent dat men hier kosten overdraagt van de federale overheid naar de gemeenten. Ook hier is er dus een lineaire verlaging.
Ons derde voorstel betreft een kredietvermindering van 2.121 euro die bestemd was om het nationaal informaticanet uit te bouwen en de brandweer- en veiligheidsdiensten erop te kunnen aansluiten. Men zegt dat de facturen van Belgacom in de vorige jaren te hoog zijn geweest. De compensatie is dat men dit krediet nu niet krijgt. Mijnheer de minister, ik vrees dat wij vandaag of morgen in België een catastrofe zullen meemaken. Er is geen materieel en geen degelijke vorming terwijl er ongenoegen tot en met heerst bij de brandweer. Net op dat ogenblik acht u het noodzakelijk om deze kredieten terug te schroeven terwijl u in feite een verhoging van de kredieten had moeten voorzien om de brandweer op een normale wijze uit te rusten. We vinden dit bijzonder jammer en wij dringen er nogmaals op aan om deze amendementen te aanvaarden. Wij hopen dat u de brandweer de kans zult geven om op een moderne en hedendaagse wijze hun toch zo belangrijke functie uit te oefenen. Als wij morgen voor een catastrofe staan zal er gevraagd worden wie daarvoor verantwoordelijk is. We kunnen dat antwoord vandaag onmiddellijk geven.
Translated text
Mr. Speaker, indeed, the kindness of Mr. Van Rompuy is infinite. Their
Since then, there has been a very long discussion about an important group in the framework of security, namely the police. I would like to talk about the other group that is always forgotten, namely the firefighters. Both in the committee and in the plenary session, I spoke about firefighters. I fell off my socks when important credits for the operation of the fire department were reduced. It has been three years since this government team is in power. In the initial government statement, nothing was said about the firefighters. Minister Duquesne has played panic football several times, for example after the Enschede disaster. Then he suddenly came up with a proposal that only lived 14 days and that after a threat of a demonstration was immediately removed. He promised to set up working groups. Those working groups have not yet achieved any results. On the contrary, the unrest in the fire department and in the civil protection is growing with the day.
Last week you should read in The Financial Economic Time that there is still no solution for the holiday fee of the firefighters. In the Lambermont Agreement, firefighters were forgotten as always, and now it is not clear whether this is federal or regional.
I will then come to the amendments we had submitted and which were rejected in the committee. We want to maintain them. On the one hand, everyone, including a large number of members of the majority, complains that firefighters have to work with completely outdated equipment and that one is not equipped to work expertly. Right now, the proposals implement a linear savings for the purchase of equipment by the firefighters. The investment credit decreases by as much as 30%. How can firefighters perform their functions if they cannot purchase equipment?
On the other hand, it is also true that the expenditure allocated to the municipalities and to the operation of the service 100 is reimbursed in the same way. The service 100 must, of course, be able to function normally and that means that costs are transferred from the federal government to the municipalities. There is also a linear decrease.
Our third proposal relates to a credit reduction of EUR 2,121, which was intended to expand the national information network and to connect the fire and safety services to it. It is said that the bills of Belgacom have been too high in the previous years. The compensation is that you do not receive this credit now. I am afraid that today or tomorrow we will experience a catastrophe in Belgium. There is no material and no solid formation while there is dissatisfaction even in the fire department. Just at that moment, you consider it necessary to reverse these credits while in fact you should have provided for an increase in the credits in order to equip the fire department in a normal way. We deeply regret this and urge once again to accept these amendments. We hope that you will give the firefighters the opportunity to perform their yet so important function in a modern and contemporary way. If we face a catastrophe tomorrow, we will be asked who is responsible for it. We can give that answer immediately today.
#15
Official text
Mijnheer de voorzitter, de heer Van Rompuy heeft gezegd dat hij zich vooral op het economische aspect zou concentreren. Ik wil hier niet ingaan op de individuele amendementen, ik heb er reeds in de commissie op geantwoord. Ik wil echter twee antwoorden geven aan de heer Pieters. Ten eerste, wanneer men begint uit te zuiveren, dan is dat allemaal goed en wel. Men moet echter blijven uitzuiveren en finaal komt men dan tot theoretische rekeningen. Ik geef een voorbeeld. Als men de situatie in 2001 bekijkt, dan stellen we vast dat de restituties van de BTW in 2001 heel sterk zijn gestegen door de zeer sterk gestegen export in 2000. Als we de evolutie van het primair saldo bekijken, betekent dit dat de verhouding van de BTW in 2000 en 2001 eigenlijk niet juist is weergegeven. Men zou dat volledig opnieuw moeten berekenen. Men kan daar een aantal elementen uit nemen en men zou dat theoretisch ook moeten doen.
Het Instituut voor de Nationale Rekeningen heeft de definitieve begrotingscijfers voor 2001 vandaag bekendgemaakt. Dat betekent dat het primair saldo in 2000 6,9% was en in 2001 6,9%. Als ik rekening houd — in Belgische franken — met 30 miljard, namelijk 20 miljard van UMTS en 10 miljard van de eenmalige verkopen, zitten wij toch nog altijd op een primair saldo van 6,6% in 2001. Laten wij eerlijk zijn en een eenmalige meevaller niet mee verrekenen: wij hebben in het verleden ook al eens iets mee verrekend. Een primair saldo van 6,9% in 2001 lijkt mij een vrij goed resultaat bij een groei van 1%. De definitieve vorderingensurplus is niet 0,2 zoals wij zeer voorzichtig hadden aangekondigd, maar wel 0,4. Dat betekent dat wij de doelstelling die wij ons begin van het jaar hadden gesteld, volledig realiseren. De doelstelling was 0,2 plus UMTS. 0,2 plus UMTS is 0,4. Volgens het Instituut voor de Nationale Rekeningen hebben wij met de groei van 1% effectief die oorspronkelijke doelstelling van 0,4 bereikt. Ik wil dat toch eens benadrukken.
Als wij heel objectief zijn, kan men voor 2000, onder andere door de aantrekkende groei van de economie, de kritiek hebben dat een aantal uitgaven vlugger zijn geëvolueerd. Ik zal niet ontkennen dat men dan iets meer heeft uitgegeven. In 1999 hebben wij het goed onder controle kunnen houden. In 2000 denk ik dat er iets meer is uitgegeven, tenzij men het heel strak zou bekijken. Ik denk wel dat men voor 2001 en 2002 moet zeggen dat wij met een groei van 1% bijzonder goed op schema zijn gebleven. Dat is beter dan verwacht. Twee keer een jaar met 1% en gaan naar een evenwicht — naar 0,1 — en het jaar daarop met een groei van 1% toch nog een resultaat kennen dat men 0,4 overheeft, daar moet men van durven zeggen dat wij sterker hebben gepresteerd dan men normaal kan verwachten. Ik aanvaard de kritiek dat men in 2000 misschien iets te ver is gegaan, maar als men de cijfers bekijkt, moet men dan ook zeggen dat men dit in 2001 sterk heeft rechtgezet. Dat is toch ook een prestatie die niet onbelangrijk is.
Translated text
Mr. Van Rompuy said he would focus primarily on the economic aspect. I do not want to discuss the individual amendments here, I have already responded to them in the committee. However, I would like to give two answers to Mr. Pieters. First, when one begins to cleanse out, then all that is good and well. However, one must continue to purify and finally one comes to theoretical accounts. I give an example. If we look at the situation in 2001, we find that VAT refunds in 2001 increased very strongly due to the very strong increase in exports in 2000. If we look at the evolution of the primary balance, this means that the ratio of VAT in 2000 and 2001 was actually not correctly displayed. This should be completely re-calculated. A number of elements can be taken out of it, and it should also be done theoretically.
The Institute of National Accounts has today published the final budget figures for 2001. This means that the primary balance in 2000 was 6.9% and in 2001 6.9%. If I take into account – in Belgian francs – with 30 billion, namely 20 billion of UMTS and 10 billion of the one-off sales, we are still at a primary balance of 6.6% in 2001. Let us be honest and not account for a one-off case: we have already accounted for something in the past. A primary balance of 6.9% in 2001 seems to me a fairly good result with a growth of 1%. The final surplus of claims is not 0.2 as we had very cautiously announced, but 0.4. This means that we are fully fulfilling the goal we set at the beginning of the year. The target was 0.2 plus UMTS. 0.2 plus UMTS is 0.4. According to the Institute of National Accounts, with the growth of 1% we have effectively achieved that original target of 0.4. I would like to emphasize that.
If we are very objective, one can have the criticism before 2000, including due to the attractive growth of the economy, that some spending has evolved faster. I will not deny that they have spent more. In 1999, we were able to keep it under good control. In 2000, I think there was a little more spent, unless one looked at it very closely. I think that for 2001 and 2002 we must say that with a 1% growth we have remained ⁇ well on schedule. That is better than expected. Two times a year with 1% and go to a balance — to 0.1 — and the following year with a growth of 1% still have a result that one surpasses 0.4, there must be the courage to say that we have performed stronger than one can normally expect. I accept the criticism that in 2000 one may have gone a little too far, but if one looks at the figures, one must say that in 2001 this was heavily corrected. This is also an achievement that is not insignificant.
#16
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik was niet zinnens veel over de begroting te zeggen omdat de heer Pieters dat reeds heeft gedaan en wij dat in het verleden reeds zo vaak hebben gedaan dat de toegevoegde waarde daarvan niet groot dreigt te zijn. Ik wil het veeleer hebben over de economische toestand en zijdelings over een aantal aspecten van openbare financiën.
De eerste bedenkingen gaan over de situatie zoals wij die vandaag nationaal en internationaal ervaren. De conjunctuurbarometer van de Nationale Bank is voortreffelijk in het voorspellen van de evolutie en geniet ook een grote internationale faam, omdat als het in België goed gaat, het ook in de rest van Europa goed gaat. Dat heeft men vastgesteld in een observatie van de jongste jaren. Die conjunctuurbarometer die een uitstekende faam heeft, moet men toch bijna even voorzichtig benaderen als opiniepeilingen. Men mag twee fouten nooit begaan. Men moet altijd het onderscheid maken tussen een onderliggende factor die men ontwaart en fenomenen aan de rand die dat kunnen vertekenen. Een tweede voorzorgsmaatregel die men moet nemen, ook wanneer men conjunctuurbarometers zoals opiniepeilingen bekijkt, is dat men er zich moet voor hoeden te extrapoleren. Men moet zich ervoor hoeden als het goed gaat de lijnen door te trekken alsof ons de volgende jaren niets kan overkomen, of, als het slecht gaat, dat men de volgende jaren in een soort van depressie belandt.
Voornamelijk in 1999 en 2000 heeft men niet alleen aan de zijde van de overheid, maar ook bij de sociale partners, gedacht dat de economie de daaropvolgende 8 jaar zou groeien, zoals dat in Amerika gebeurd is. Tijdens de Clinton-periode heeft men 8 jaar lang onafgebroken een stijging van economische activiteit gehad. Men dacht dat zulks hier ook het geval ging zijn, en daar kwam dus bruusk een einde aan, een tijdje vóór 11 september 2001. Ook nu moet men goed oppassen. Als ik sommige bewindslieden, zoals dat vroeger heette, hoor, zit men heel vlug terug in het scenario "alles komt terug", met een economische groei rond 3% de komende jaren enzovoort.
Ik heb het daarnet tijdens de pauze aan de minister gezegd. Ik was persoonlijk er nogal over verwonderd dat de conjunctuurbarometer van de bank de eerste maanden van het jaar zo plots optrok. Dat correspondeerde niet met de waarneming die ik op het terrein had en de echo's die mij bereikte vanuit de wereld van de ondernemers. Het verwondert mij dan ook niet dat die barometer de jongste twee maanden aan een klein dipje bezig is. Er blijft een fundamentele onzekerheid in het economisch leven, niet alleen bij ons, maar ook in de ons omringende landen. Dat uit zich in een afzwakkend investeringsgedrag. Dat uit zich natuurlijk in grote voorzichtigheid bij aanwervingen van werknemers. Normaal volgt de werkgelegenheid op de herneming van de conjunctuur met een tijdsafstand van 6 tot 9 maanden, maar dat zit er op het ogenblik zeker niet in. Bedrijven blijven heel omzichtig wanneer zij nieuwe mensen moeten aanwerven.
Bij de consumenten is er ook een grote aarzeling. Die is ingegeven door twee factoren. De eerste factor zijn de berichten de jongste weken, dag na dag, op internationaal vlak, alsook van multinationale bedrijven in ons land, over afdankingen, soms van honderden tegelijk, zelfs bij bedrijven die niet eens verlieslatend zijn. Er is bij ons een grote samenhang tussen het vertrouwen van de consument en de werkgelegenheid. Komt daar nog bij dat de beurs, waar we allemaal zoveel voor gedaan hebben opdat de mensen er opnieuw in zouden beleggen, een zodanige inzinking achter de rug heeft dat het vertrouwen erin bijna compleet verdwenen is. Men keert terug naar vaste, zekere waarden in de brede betekenis van het woord.
Consumentenvertrouwen en investeringen zijn getekend door een heel grote mate van onzekerheid. Dat is ook zo in de Verenigde Staten. Als de Amerikaanse president om de drie maanden zegt dat er een nieuwe aanslag komt, dan moet men niet verwachten dat de consument daar bijzonder gretig door zal worden om nieuwe aankopen te doen. In de Verenigde Staten, waar het aandelenbezit zoveel meer verspreid is, ervaart men de neergang van de beurs nog meer dan hier. Vergeet niet dat de neergang van de beurs — we moesten daar de kranten van vandaag zelfs niet voor lezen — dusdanig is dat men terug op het niveau zit van net na 11 september. In elk geval, men ondervindt nu de weerslag van de enorme overinvesteringen die er in een aantal sectoren gebeurd zijn. Die overinvesteringen hebben de financiële toestand van de bedrijven bijzonder kwetsbaar gemaakt, zeker als het wat minder goed gaat in de economie.
In Europa hebben velen gedacht dat er een ontkoppeling is tussen de Amerikaanse en de Europese economie — wij redden het hier wel en in de Verenigde Staten gaat het nu slecht —, zoals men het omgekeerde ook dacht tot voor enkele tijd. Wij leven niet alleen in een globalisering van de reële markten, we leven ook in een globalisering van de psychologische markten. Door het wereldwijde net en voornamelijk door radio en televisie heeft een omslaan van de stemming van de consumenten en de producenten in de Verenigde Staten ook hier een weerslag. Dat kan men niet ontkennen. Er zijn geen beschotten; er is geen ontkoppeling. Er is wel een enorme navelstreng tussen Europa en de Verenigde Staten.
Er is in Europa bovendien een groot bijkomend probleem, met name het structureel probleem van de Duitse economie. De Duitse economie — niet alleen na de Wiedervereinigung — heeft zich de jongste jaren, sinds het einde van de Kohl-periode, onvoldoende aangepast aan de nieuwe gegevens van de wereldeconomie. Op velerlei vlakken geeft het land blijk van een gebrek aan aanpassingsvermogen en dat weegt — 20 procent van de Europese economie is Duits — op de hele Europese Unie. Ik trek daaruit de les dat de regering bijzonder voorzichtig moet zijn als zij bij de opmaak van de begroting voor 2003 aan economische groeiverwachtingen doet. Voor 2001 heb ik gelijk gekregen in mijn voorzichtigheid. Men heeft dat toen weggewuifd, maar ik raad u aan de deugd van de voorzichtigheid te beoefenen bij de opmaak van de begroting voor 2003. De jongste dagen horen wij wat meer over die onzekerheden. Een maand of veertien dagen geleden was men nog een pessimist. Vandaag is iedereen in dezelfde stemming.
Ik heb een tweede reeks van beschouwingen in datzelfde economische gedeelte. Een aantal elementen van het beleid spelen een rol in de appreciatie van de algemene economische toestand. Ik geef u, beknopt, vijf of zes elementen.
In de eerste plaats verwijs ik naar het probleem van de competitiviteit van ons bedrijfsleven, die de jongste twee jaar — zoals alle instanties weergeven — is aangetast. Ten opzichte van de drie buurlanden hebben wij de jongste jaren een ontsporing van ongeveer 1 procent per jaar. Dat betekent dat men voor de onderhandelingen in het najaar over het volgende interprofessioneel akkoord voor een onmogelijke opdracht staat. Dat akkoord moet de ontsporing recupereren. Als men weet dat men per jaar een loonruimte heeft van maximum 1 procent — voor de volgende twee jaar dus 2 procent — en de ontsporing van de voorbije periode 2 procent bedraagt, kan men zich inbeelden wat de ruimte is. Die ruimte is er niet, maar zo onderhandelt men nooit. Er is ongetwijfeld een probleem voor het IPA in het najaar. Dat zal op het bord van de regering komen. Iedereen weet dat de wet op de competitiviteit moeilijk hanteerbaar is. We hebben ze in 1993 één keer gehanteerd, maar dat was geen 9 maanden voor de verkiezingen. Dat was in het begin van de legislatuur.
In de tweede plaats is er niet alleen een probleem van competitiviteit, maar ook van rendabiliteit van de ondernemingen. Dat weegt op het investeringspatroon. De investeringen zijn zeer nauw gecorreleerd aan de rendabiliteit van de ondernemingen. Het brutoexploitatietekort van de ondernemingen zal dit jaar nul zijn. Er is geen enkele groei na een groei de voorbije jaren van ongeveer 7 tot 8 procent.
De hervorming van de vennootschapsbelasting is eigenlijk geen element dat een nieuwe schwung aan het investeringsbedrag zal geven. Dat wist men al bijna op voorhand. In een nuloperatie is er iemand die betaalt en iemand die ontvangt. De betalers achtervolgen u en de ontvangers zijn u niet dankbaar. Eerst was de regering van plan de kleine ondernemingen te laten betalen, maar men heeft het geweer op tijd van schouder veranderd. Nu betalen de grote ondernemingen. Daar is het einde van het verhaal en het lobbyen — eens de wet in de commissie voor de Financiën wordt behandeld — nog niet in zicht. Ik heb zelf nooit veel aandacht geschonken aan de vermindering van het nominaal tarief van de vennootschapsbelasting. Als men weet welke fiscale specialisten middelgrote en grote bedrijven hebben, weet men ook dat zij geen zand in de ogen gestrooid krijgen als men hen verminderde nominale tarieven voorschildert, maar zij bij de reële berekening — na het afschaffen van allerhande aftrekposten — toch een negatief saldo zien.
Ik denk niet dat zij lijden aan de fiscale illusie. Daarvoor zijn zij veel te goed gewapend, niet alleen de top maar ook de subtop.
Derde vaststelling van de ontgoochelingen, naast rendabiliteit en competitiviteit, is de sociale lastenverlichting. Men had gezegd dat er een eerste verlichting zou komen en dat men haar zou versnellen. Er zou ook een tweede komen. Er is geen tweede gekomen. Volgens de Nationale Bank en de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid is de eerste lastenverlichting opgegaan in inkomensstijging. Ik weet dat het VBO dit betwist. De officiële instanties zitten echter op dezelfde golflengte. Dit is een reden waarom men aarzelt.
Een volgend punt is de toenemende regelgeving. Het VBO heeft een brochure uitgegeven waarin het zegt dat er een einde moet komen aan het "pesten van de werkgevers". Ik ben niet degene die vindt dat elke brochure de moeite waard is om te citeren. Het geeft echter een sfeer aan die ook op het terrein wordt aangevoeld. De vermindering van de administratieve lasten zou 10% moeten zijn na 2 jaar, 25% na 4 jaar. Het Planbureau zegt dat de administratieve lasten niet zijn afgenomen maar toegenomen! Dit weegt op onze kleine en middelgrote ondernemingen. 18% vindt dat de regering haar beloften nakomt. De rest vindt dat de regering haar beloften niet nakomt! Dat is een significant teken dat te maken heeft met bedrogen verwachtingen inzake sociale, fiscale en administratieve lasten. Als men een index maakt van het Lissabon-proces van de Europese Unie moet men niet verwonderd zijn dat ons land slechts 38% haalt — een dikke buis. Zelfs nieuwe initiatieven zoals winstparticipaties slaan niet aan. Een statistiek terzake uit het Limburgse waarvan ik aanneem dat hij correct is, toont aan dat slechts 6% van de bedrijven er gebruik van maakt. Dat was vroeger ook al zo. Deze hervorming heeft niet de verhoopte resultaten gebracht.
Een derde reeks van beschouwingen handelt over de gevaren voor de toekomst. Ik zal er een drietal aansnijden. Ten eerste, het energiebeleid. Theoretisch is niets zo gemakkelijk als de inbreng van de kernenergie af te schaffen en uit te faseren tussen 2010 en 2025. Het enige probleem is dat men niet weet hoe dit moet ingevuld worden. Het zijn niet een paar windmolens langs de Vlaamse kust die zullen zorgen voor een compensatie van meer dan 50%, bijna 60% van de elektriciteitproductie in ons land. Men schrapt de kernenergie maar vertelt er niet bij hoe men dit zal vervangen. Dat is een van de meest onverantwoorde economische beslissingen die de jongste jaren werd genomen. Ik wik mijn woorden.
De combinatie van het afschaffen van de kernenergie en het doen naleven van de Kyoto-normen is een andere aberratie. Men maakt het zichzelf bijzonder moeilijk. Wij hebben het reeds heel moeilijk om de Kyoto-normen te halen omdat ons land een heel energie- intensieve activiteit heeft. Dan spreek ik nog niet over de discussie ten gronde met betrekking tot kernenergie. Men neemt een beslissing zonder een alternatief te hebben. Men neemt een beslissing over kernenergie waarmee men zich inzake duurzame ontwikkeling compleet vast rijdt, zeker wat de CO²-uitstoot betreft.
Ik ga nog verder. Dat weegt op de prijzen. Het groenestroombeleid waardoor men boetes opgelegd krijgt als men onvoldoende alternatieve energieën ontwikkelt, kan aanleiding geven tot prijsstijgingen in Vlaanderen en in Wallonië van 2,6% op dit ogenblik tot 8% in 2010.
Voor Wallonië spreekt men zelfs over 16%. Duurdere energie, alleen door dit aspect, want ik heb het nu nog niet over het moment wanneer men de kernenergie volledig zou uitfraseren en door duurdere energiebronnen zou vervangen. Ik ben dan ook niet verwonderd over wat de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven mij leert: sedert 1999 zijn de elektriciteitsprijzen in België gevoeliger gestegen dan in de ons omringende landen. Tot zover de problematiek aangaande de energie.
Dezelfde problematiek geldt voor het bedrijfsleven en de economie inzake mobiliteit. Als we daar de consequenties van de beoogde doelstellingen bekijken dan zien we dat er nu minder wordt geïnvesteerd in het Spoor dan in de laatste jaren van de regeringDehaene toen er moest worden gesaneerd. De inspanning voor het openbaar vervoer is verminderd in plaats van vermeerderd. Ik ben afkomstig uit het Brusselse. Waaraan is de 8 miljard besteed van het fameuze gewestelijke expresnet, het fameuze RER? Daar is nog geen frank van vastgelegd. Dan heb ik het zelfs nog niet over de hervorming van de NMBS. We weten welke gigantische prijs men aan het betalen is voor één partijpolitiek manoeuvre zijnde het verwijderen van de afgevaardigde bestuurder. Daar draait het uiteindelijk allemaal om. Men heeft de stabiliteit van deze onderneming weggenomen.
Inzake het fileprobleem is er naast een maatschappelijk ook een economisch probleem. Er is geen samenhangend plan ter bestrijding van de files. Zulks houdt natuurlijk ook verband met de buitengewoon zwakke minister van Verkeer die "wij" hebben en die u hebt en die niet in staat is geweest om een mobiliteitsplan naar voren te brengen. Ik heb het niet enkel over de individuele reiziger, maar ook over het economisch leven in het algemeen.
Het laatste probleem dat ik even wou aanraken is het probleem van de veroudering van de bevolking. De heer Pieters heeft er daarnet ook op gewezen. Er zijn minstens twee methoden — er zijn er nog andere — om daar een antwoord op te geven. Ik vind dat men op de twee vlakken niet ambitieus genoeg of zelfs ondermaats heeft gepresteerd. Het eerste vlak bestrijkt de actieve welvaartsstaat, een woord dat ik trouwens in maanden niet meer heb gehoord. Als ik naar de cijfers kijk dan merk ik dat de werkgelegenheidsgraad dit jaar voor het eerst sinds 1994 is gedaald. Er zijn in de jaren '90 nog jaren geweest met een groei van 1%, maar dan telkens gevolgd door een rechte stijging van de werkgelegenheidsgraad. Vandaag treedt er met die groei van 1% een daling op. Kijk ik dan naar de werkgelegenheid die per punteconomische groei is gerealiseerd, dan presteren wij daar de jongste 4 jaar minder dan de ons omringende landen. Kijk ik naar de deeltijdse arbeid die wij van ongeveer 14% in 1992 naar ongeveer 20% in 2000 hadden gebracht dan zie ik voor de allereerste keer in 10 jaar trimester per trimester een daling van het aantal parttime werkenden. Dit is nochtans het middel om de combinatie tussen zorg, gezin en arbeid te kunnen verwezenlijken. De positieve beweging van de werkgelegenheidsgraad is dus onderbroken. Kijk ik naar de activiteitsgraad — het aantal werkenden plus het aantal werklozen over het aantal mensen op beroepsleeftijd — dan zie ik dat ze de jongste 2 jaar minder is gestegen dan de voorbije twee jaar. Er is geen enkele trendbreuk vast te stellen. Bij zowel de werkgelegenheidsgraad als de activiteitsgraad merk ik niets van het zo gethematiseerde concept van de actieve welvaartsstaat.
Ik spreek nog even voort over de actieve welvaartsstaat en het begunstigen van langer en in elk geval van meer werken. Het gaat over een probleem, niet alleen voor nu maar ook voor de toekomst. Op de top van Barcelona heeft men een besluit genomen dat, als men het ernstig neemt, bijna een kleine revolutie vereist — zo niet vermoed ik dat men het zomaar heeft genomen -: de effectieve pensionering, dus de effectieve leeftijd waarop men uittreedt, moet tussen nu en 2010 met vijf jaar verhogen. Dat hebben onze regering en alle andere Europese regeringen onderschreven. U moet goed weten wat dat inhoudt. De feitelijke pensioenleeftijd is nu iets onder de zestig jaar. Dat wil zeggen dat men tussen nu en 2010 — eens diep ademhalen en men is er — die leeftijd moet optrekken met vijf jaar.
Ik neem dat men niet het eerste jaar moet beginnen, en zeker niet het eerste jaar voor de verkiezingen, daarvoor heb ik alle begrip — zo verstandig zijn we nog wel. Als men toch wil voortdoen tijdens de volgende periode, zal men een iets doortastender programma moeten hebben dan nu. Als ik kijk naar de balans van de actieve welvaartsstaat in globale cijfers is dat niet zo glorierijk.
De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid heeft trouwens gezegd dat men inzake de arbeidsparticipatie van ouderen ambitieuzer moet worden. Hij pleit voor bijkomende maatregelen, en u weet dat het een instelling is die haar woorden wikt en weegt wanneer zij een tekst schrijft. Het is trouwens de minister van Arbeid die de voorzitter is van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, maar toch geeft de Raad blijk van een zekere zin voor onafhankelijkheid. Het concept van Barcelona zal ons nog lang achtervolgen, ten minste als men het au sérieux neemt.
In datzelfde spoor van de veroudering van de bevolking is er ook de voorbereiding van de grote kosten van de veroudering — waarover mijn collega ook heeft gesproken — in de vorm van gezondheidszorg en pensioenen, naast alle andere elementen die een grote rol kunnen spelen. Wij staan immers niet alleen voor een veroudering van de bevolking, maar vooral voor een vermindering van de beroepsleeftijd.
Ik kom tot het structureel primair overschot volgens de definitie van de Nationale Bank, en dat is het enige wat ik met betrekking tot de begroting wilde zeggen. U zegt terecht dat men niet alles mag aftrekken, want op de duur wil dat niets meer zeggen. Dat optellen en aftrekken heb ik echter niet zelf uitgevonden: het komt van het jaarverslag van de Bank; het komt zelfs niet uit een misplaatste oppositiedrang. Als ik naar die structurele verandering in 2001 en 2003 kijk, stel ik een verslechtering van het structureel primair overschot vast, na de conjunctuur er te hebben uitgehaald en na de eenmalige maatregelen, van ongeveer 0,6%. Zelfs al zou ik aannemen dat die verbetering...
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I did not have much to say about the budget because Mr. Pieters has already done it and we have already done it so many times in the past that the added value of it is not at risk of being large. I would rather talk about the economic situation and side by side about some aspects of public finances.
The first concerns are about the situation as we experience it today nationally and internationally. The National Bank’s Conjuncture Barometer is excellent in predicting the evolution and also enjoys a great international reputation, because if it goes well in Belgium, it goes well in the rest of Europe. This has been confirmed in an observation of recent years. That conjuncture barometer, which has an excellent reputation, should be approached almost as cautiously as opinion polls. You should never make two mistakes. It is always necessary to distinguish between a underlying factor that one is exploring and phenomena on the edge that can distort it. A second precautionary measure to be taken, even when looking at conjuncture barometers such as opinion polls, is that one should extrapolate for hats. One must be careful if it goes well to draw through the lines as if nothing can happen to us in the next years, or, if it goes bad, that one ends up in some sort of depression in the next years.
Mainly in 1999 and 2000, not only on the side of the government, but also among the social partners, it was thought that the economy would grow in the following eight years, as happened in America. During the Clinton period, there has been an uninterrupted rise in economic activity for 8 years. It was thought that this would be the case here too, and therefore there was a bruised end, a time before September 11, 2001. Even now we need to be careful. If I hear some rulers, as it used to be called, one sits very quickly back in the "everything comes back" scenario, with an economic growth of around 3% in the coming years and so on.
I said this to the Minister during the break. I was personally quite surprised that the bank’s conjuncture barometer rose so suddenly in the first months of the year. That did not correspond with the perception I had in the field and the echoes that reached me from the world of entrepreneurs. It is not surprising that this barometer has been working on a small dip in the last two months. There remains a fundamental uncertainty in economic life, not only in us, but also in the countries around us. This results in a weakening investment behavior. This, of course, results in great caution when recruiting employees. Normally, employment follows the resumption of the conjuncture with a time gap of 6 to 9 months, but that is ⁇ not the case at the moment. Companies remain very careful when recruiting new people.
There is also a great hesitation among consumers. It is driven by two factors. The first factor is the reports in recent weeks, day after day, on the international level, as well as from multinational companies in our country, about deposits, sometimes of hundreds at a time, even in companies that are not even losing. There is a strong correlation between consumer confidence and employment. Additionally, the stock market, which we all have done so much for people to reinvest in it, has such a decline behind it that the confidence in it has almost completely disappeared. One returns to fixed, certain values in the broad sense of the word.
Consumer confidence and investment are characterized by a very high level of uncertainty. This is also the case in the United States. If the President of the United States says every three months that there will be a new attack, then one should not expect that the consumer will be ⁇ eager to make new purchases. In the United States, where equity ownership is so much more widespread, the decline of the stock market is experienced even more than here. Remember that the decline of the stock market — we didn’t even have to read today’s newspapers for that — is such that one is back at the level of just after September 11th. In any case, one is now experiencing the impact of the huge overinvestments that have occurred in a number of sectors. These over-investments have made the financial situation of the companies ⁇ vulnerable, especially when the economy goes somewhat less well.
In Europe, many have thought that there is a disconnection between the American and European economies — we are saving it here and in the United States it is now going badly — as the opposite was thought until a while ago. We are not only living in a globalization of real markets, we are also living in a globalization of psychological markets. Through the global network and mainly through radio and television, a shift in the mood of consumers and producers in the United States has also affected this. This cannot be denied. There are no shots; there is no disconnection. There is an enormous cord between Europe and the United States.
In addition, there is a major additional problem in Europe, in particular the structural problem of the German economy. The German economy — not only after the Wiedervereinigung — has in recent years, since the end of the Kohl period, not sufficiently adapted to the new data of the world economy. On many levels, the country shows a lack of adaptability and that weighs — 20 percent of the European economy is German — on the entire European Union. I learn from this that the government must be ⁇ cautious when formulating economic growth expectations for the 2003 budget. For 2001, I was right in my caution. This has been removed at the time, but I advise you to practice the virtue of caution in the preparation of the 2003 budget. In recent days we have heard more about these uncertainties. A month or fourteen days ago, one was still a pessimist. Today everyone is in the same vote.
I have a second set of considerations in the same economic section. A number of elements of policy play a role in assessing the overall economic situation. I give you, briefly, five or six elements.
First of all, I would like to point out the problem of the competitiveness of our business, which has been affected in the last two years, as all agencies show. Compared to the three neighboring countries, we have a departure of about 1% per year in recent years. This means that before the autumn negotiations on the next interprofessional agreement, one is facing an impossible task. This agreement must restore the departure. If one knows that one has an annual wage space of no more than 1 percent — for the next two years therefore 2 percent — and the departure of the previous period is 2 percent, one can imagine what the space is. There is no such space, but it is never negotiated. There is undoubtedly a problem for the IPA in autumn. This will be on the board of the government. Everyone knows that the law on competitiveness is difficult to handle. We used them once in 1993, but that wasn’t 9 months before the elections. This was at the beginning of the legislature.
Secondly, there is not only a problem of competitiveness, but also of profitability of companies. This depends on the investment pattern. Investments are very closely correlated with the profitability of the companies. The gross operating deficit of the companies will be zero this year. There is no growth after growth over the past years of around 7 to 8 percent.
The corporate tax reform is actually not an element that will give a new schwung to the investment amount. This was known almost in advance. In a zero operation, there is someone who pays and someone who receives. The payers are chasing you and the recipients are not grateful to you. At first, the government planned to pay the small ⁇ , but the gun was changed from shoulder to shoulder. The big companies are now paying. There is the end of the story and the lobby — once the law is dealt with in the Finance Committee — is not yet in sight. I have never paid much attention to the reduction of the nominal rate of corporate tax. If one knows which tax specialists have medium-sized and large enterprises, one also knows that they do not get sand in their eyes when they are depicted reduced nominal rates, but they still see a negative balance in the actual calculation — after the abolition of all sorts of deductions.
I do not think they suffer from the fiscal illusion. For this, they are too well armed, not only the top but also the subtop.
The third determination of the disappointments, in addition to profitability and competitiveness, is the social burden relief. It was said that there would be a first enlightenment and that it would be accelerated. There would also be a second one. No second came. According to the National Bank and the High Council for Employment, the first burden relief has taken place in income increases. I know that the VBO disputes this. However, the official bodies are on the same wavelength. This is one reason to hesitate.
The next issue is the increasing regulation. The VBO has issued a brochure stating that it must end the “bullying of employers”. I am not the one who thinks that every brochure is worth quoting. However, it indicates an atmosphere that is also felt on the ground. The reduction of the administrative burden should be 10% after 2 years, 25% after 4 years. The Planning Bureau says that the administrative burden has not decreased but increased! This weighs on our small and medium-sized enterprises. 18% say the government is keeping its promises. The rest say that the government does not keep its promises! That is a significant sign that has to do with deceived expectations regarding social, fiscal and administrative burdens. If one makes an index of the European Union’s Lisbon Process, one should not be surprised that our country gets only 38% — a thick tube. Even new initiatives such as profit participation do not succeed. A statistic on the subject from the Limburg language, which I assume is correct, shows that only 6% of companies use it. It was so before too. This reform has not brought the expected results.
A third set of considerations deals with the dangers for the future. I will cut a third. First, the energy policy. Theoretically, nothing is as easy as abolishing and phasing out the importation of nuclear energy between 2010 and 2025. The only problem is that they do not know how to complete this. It is not a few windmills along the Flemish coast that will provide compensation of more than 50%, almost 60% of the electricity production in our country. Nuclear power is being eliminated, but it is not stated how to replace it. This is one of the most irresponsible economic decisions made in recent years. I wick my words.
The combination of abolishing nuclear energy and enforcing the Kyoto standards is another aberration. They make it very difficult for themselves. We already find it very difficult to meet the Kyoto standards because our country has a very energy-intensive activity. Then I’m not talking about the basic discussion regarding nuclear energy. One makes a decision without having an alternative. A decision on nuclear energy is made that makes one fully committed to sustainable development, especially in terms of CO2 emissions.
I go further. That weighs on the prices. The green electricity policy, which imposes fines for insufficient alternative energy development, could lead to price increases in Flanders and Wallonia from 2.6% at the moment to 8% in 2010.
In the case of Wallonia, it is ⁇ 16%. More expensive energy, only because of this aspect, because I am not talking about the moment when one would completely eliminate nuclear energy and replace it with more expensive energy sources. I am therefore not surprised by what the Central Council for Business teaches me: since 1999, electricity prices in Belgium have risen more sensitively than in the countries around us. So far, the issue of energy.
The same issue applies to the business and the mobility economy. If we look at the consequences of the intended goals there, we see that now less is invested in the Rail than in the last years of the Dehaene government when it needed to be repaired. The effort for public transport has been reduced rather than increased. I am from Brussels. What is the 8 billion spent on the famous regional express network, the famous RER? There has not yet been established a frank. I am not even talking about the reform of the NMBS. We know what a giant price one is paying for one party-political manoeuvre being the removal of the delegated executive. In the end, it is all about that. The stability of this company has been removed.
In terms of the file problem there is, in addition to a social problem, also an economic problem. There is no coherent plan to combat the files. This, of course, also relates to the extremely weak Minister of Transport that "we" have and you have and who has not been able to bring forward a mobility plan. I am talking not only about the individual traveler, but also about the economic life in general.
The last issue I would like to address is the problem of the ageing population. Mr. Pieter also pointed out this. There are at least two methods — there are others — to give an answer. I think that in both areas we have not performed ambitiously enough or even underweightly. The first level covers the active welfare state, a word that I have not heard in months. If I look at the figures, I can see that this year’s employment rate has fallen for the first time since 1994. There have been years of 1% growth in the 1990s, but then followed by a straight increase in the employment rate. Today, with that 1% growth, there is a decline. If I look at the employment achieved by point economic growth, then we perform there in the last 4 years less than the countries around us. If I look at the part-time labour that we had brought from about 14% in 1992 to about 20% in 2000, I see for the very first time in 10 years trimester per trimester a decrease in the number of part-time workers. This, however, is the means of achieving the combination of care, family and work. Therefore, the positive movement of the employment rate has been interrupted. If I look at the level of activity — the number of workers plus the number of unemployed over the number of people in working age — I see that it has increased less in the last two years than in the last two years. There is no trend breaking to be established. In both the level of employment and the level of activity, I do not notice anything of the thematized concept of the active welfare state.
I will continue to talk about the active welfare state and the favour of longer and at least more work. This is a problem, not only for now but also for the future. At the Barcelona summit, a decision was made that, if one takes it seriously, it requires almost a small revolution — if not I suspect that one has simply taken it —: the effective retirement, i.e. the effective retirement age, must be increased by five years between now and 2010. This has been supported by our government and all other European governments. You need to know exactly what that means. The actual retirement age is now just below 60 years. That is, between now and 2010—one deep breath and one is there—that age should be increased by five years.
I assume that one should not start the first year, and ⁇ not the first year before the elections, for that I have all understanding — so wise we are still. If one wants to continue during the next period, one will have to have a slightly more thorough program than it is now. If I look at the balance of the active welfare state in global figures, that is not so glorious.
The High Council for Employment has said, by the way, that it is necessary to be more ambitious in terms of the employment participation of older people. He advocates for additional measures, and you know that it is an institution that wraps and weighs her words when she writes a text. It is, by the way, the Minister of Labour who is the chairman of the High Council for Employment, but nevertheless the Council shows a certain sense of independence. The concept of Barcelona will persecute us for a long time, at least if one takes it seriously.
In the same track of population aging, there is also the preparation of the great costs of aging — which my colleague also talked about — in the form of health care and pensions, in addition to all other elements that can play a big role. We are not only for an ageing population, but above all for a reduction in the working age.
I come to the structural primary surplus according to the definition of the National Bank, and that is all I wanted to say regarding the budget. You rightly say that one cannot deduct everything, because in the long run that wants to say nothing more. However, I have not invented that addition and deduction myself: it comes from the annual report of the Bank; it does not even come from a misplaced opposition drive. If I look at those structural changes in 2001 and 2003, I see a deterioration of the structural primary surplus, after the outcome of the conjuncture and after the one-off measures, of approximately 0.6%. Even if I would assume that improvement...
#17
Official text
Ik weet het, ik heb die cijfers ook gezien. Maar het Instituut voor de Nationale Rekeningen zegt dat het primair saldo gelijk is gebleven: in 2000 6,9% en in 2001 nog 6,9% in een situatie waarbij er in 2000 een groei was van 4% en in 2001 van 1%, ook al komen daarbij 0,3% aan eenmalige maatregelen bij.
Translated text
I know, I have seen those numbers too. But the Institute for National Accounts says that the primary balance remained the same: in 2000 6.9% and in 2001 6.9% in a situation where in 2000 there was a growth of 4% and in 2001 of 1%, although 0.3% are added to one-off measures.
#18
Official text
Maar u hebt elk jaar eenmalige maatregelen.
Translated text
But you have one-time measures every year.
#19
Official text
Ik ga ervan uit dat er een verslechtering is van 0,3% door de eenmalige maatregelen. De 6,9%-6,9% is dus eigenlijk 6,9%-6,6%, als ik in 2001 de eenmalige maatregelen volledig buiten beschouwing laat en ik ben superorthodox en rekening houdend met het feit dat de conjunctuur die in 2000 nog 4% bedroeg, nu slechts 1% bedraagt en het primair saldo daalt van 6,9% naar 6,6%.
Een structurele verlaging met 0,6% is volgens mij haast onmogelijk, als ik de cijfers van het Instituut voor de Nationale Rekeningen bekijk.
Translated text
I assume that there is a deterioration of 0.3% due to the one-off measures. The 6.9%-6.9% is therefore actually 6.9%-6.6%, if I completely disregard the one-off measures in 2001 and I am superorthodox and taking into account the fact that the conjuncture that was still 4% in 2000 is now only 1% and the primary balance drops from 6.9% to 6.6%.
A structural reduction of 0.6% is, in my opinion, almost impossible, if I look at the figures of the Institute for the National Accounts.
#20
Official text
Mijnheer de minister, de cijfers van het Instituut voor de Nationale Rekeningen laten een verbetering zien ten opzichte van de eerste cijfers van 0,2%. Er is een primair overschot, oorspronkelijk geraamd op 6,7%. Volgens uw uitspraak van zonet, stijgt dat overschot tot 6,9%.
Ik heb het niet nagekeken, maar laten wij veronderstellen dat die verhoging met 0,2% een structurele verhoging is. Ik weet niet waar die verhoging vandaan komt, maar volgens mij is ze niet structureel doch eenmalig.
Zelfs al zou die verhoging structureel zijn, dan geef ik ze u nog cadeau. In dat geval hebt u geen verslechtering van 0,6% maar wel een verslechtering van 0,4%. Ik heb die berekeningen niet gemaakt. Voor 2001 bijvoorbeeld hebt u 0,5% aan eenmalige factoren. In de raming gaat het om verandering in eenmalige factoren van 0,5% van het BNP. Die verbetering van het saldo wordt er bij de berekening van het structureel saldo echter uitgehaald. Er zijn dus niet alleen conjuncturele factoren. Voor dat éne jaar hebt u al 0,5% uit de telling.
Zelfs al zou de huidige verbetering van 0,2% een structurele verbetering zijn, dan is alles wel beschouwd het niveau van het primair overschot ten opzichte van 1999 verminderd. Dat kan u nakijken. Dat doet mij besluiten dat de vermindering van de openbare schuld minder duurzaam is dan gedacht. Ik sluit mij aan bij de uitspraak van collega Pieters, zeggende dat het Zilverfonds, dat de structurele uitgaven mee moet financieren, naar mijn idee te veel door toevallige of eenmalige inkomsten is gevoed. Ik heb dat ook in een interview gezegd. Voor een keer zal ik mezelf citeren. Ik weet dat sommige regeringsleden zichzelf vroeger citeerden en de coherentie van hun beslissingen dan lieten afhangen van hun laatste interview, maar de namen van die leden zal ik na de vergadering wel eens noemen.
Ik heb niet gezegd dat de openbare financiën ontsporen. Daarover gaat het niet. De vraag luidt echter wel: is het ambitieus genoeg om de grote doelstelling, voorbereid te zijn op de veroudering van de bevolking, te kunnen aanhouden? Die beproeving zullen wij in 2003 nogmaals meemaken. Het Planbureau en ook andere instanties — de bronnen waaraan wij ons vaak laven, geeft dezelfde cijfers — kondigen aan dat, als er niets gebeurt, er opnieuw een tekort van 0,3% van het nationaal inkomen zal ontstaan. U moet echter op een overschot van 0,5% uitkomen. U moet dus een kloof overbruggen van ongeveer 0,8% van het bruto binnenlands product. Ik weet wel dat er altijd mogelijkheden zijn om dat op een sympathieke manier te doen zonder al te veel mensen te pijnigen. Toch wordt het moeilijk als u op een overschot van 0,8% van het bruto binnenlands product zou moeten uitkomen.
Dat wilde ik zeggen over de gevaren van de toekomst op het vlak van het energiebeleid en de mobiliteit. Van die twee domeinen zie ik geen enkel samenhangend plan of geen enkele ontwikkelde visie met daar tegenover gestelde middelen. Wel was er het concept van de actieve welvaartsstaat en het Zilverfonds. Met de cijfers in de hand bewijs ik echter mijn thesis dat er geen enkele trendbreuk is in de actieve welvaartsstaat. De openbare schuld ontspoort weliswaar niet, maar er is een onvoldoende structurele voorbereiding om die grote kosten op ons te nemen.
Mijn besluit is het volgende. Het beleid, dat natuurlijk moet werken in een internationale omgeving die ik daarnet gekarakteriseerd heb, mist langetermijndoelstellingen op de domeinen die ik heb opgesomd. Als er langetermijndoelstellingen worden gesteld, moeten die ook realistisch zijn, zodat zij ook geloofwaardig zijn.
De kern van het probleem — en dat wordt de jongste weken en maanden steeds duidelijker — is dat de kloof tussen enerzijds, verwachtingen, beloftes allerhande van de regering als een geheel en van individuele ministers op federaal en Vlaams niveau, en anderzijds realisaties — mensen maken daarin geen onderscheid — verwarring en een gebrek aan zekerheid en houvast met zich meebrengt. Het volstaat om contact met het economisch leven te hebben om zich hiervan binnen de vijf minuten te vergewissen. Wie dat ontkent, heeft onvoldoende contacten. Er is niet zozeer een debatcultuur nodig. De tijd is voorbij dat men de mensen op hun woorden taxeert. Er zijn resultaten in het beleid nodig. Maar resultaten ziet men op een aantal vlakken echt niet. Dat werd in het eerste anderhalf jaar door de conjunctuur gemaskeerd, maar het is gaandeweg duidelijk geworden dat er hiaten in het beleid zijn. De verzoening met de politiek komt er niet door woorden te gebruiken, maar door resultaten te boeken. Wij moeten nog één jaar wachten op de verandering, maar de verandering zal er komen.
Translated text
Mr. Minister, the figures of the Institute of National Accounts show an improvement compared to the initial figures of 0.2%. There is a primary surplus, initially estimated at 6.7%. According to your judgment of sonet, that surplus rises to 6.9%.
I didn’t look at it, but let’s assume that 0.2% increase is a structural increase. I do not know where that increase comes from, but I think it is not structural but one-off.
Even if that increase would be structural, I will give them a gift to you. In that case, you do not have a deterioration of 0.6% but a deterioration of 0.4%. I did not make those calculations. For 2001 for example, you have 0.5% of one-off factors. The estimate refers to a change in one-off factors of 0.5% of GDP. However, that improvement in the balance is taken into account in the calculation of the structural balance. There are not only conjunctural factors. For that one year, you already have 0.5% of the count.
Even if the current improvement of 0.2% would be a structural improvement, it is all considered to have reduced the level of the primary surplus compared to 1999. You can check it. This leads me to conclude that reducing public debt is less sustainable than thought. I agree with the judgment of colleague Pieters, saying that the Silver Fund, which should finance the structural expenditure, is, in my opinion, too much fed by random or one-off income. I said this in an interview. For one time, I will quote myself. I know that some members of the government cited themselves earlier and then made the coherence of their decisions dependent on their last interview, but the names of those members I will mention after the meeting.
I did not say that the public finances are going to disappear. It is not about that. The question, however, lies: is it ambitious enough to be able to sustain the great goal of being prepared for the ageing population? This test will be repeated in 2003. The Planning Office and other agencies — the sources to which we often rely, give the same figures — announce that, if nothing happens, there will again be a deficit of 0.3% of the national income. However, you need to make up for a surplus of 0.5%. So you have to bridge a gap of about 0.8% of gross domestic product. I know that there are always opportunities to do it in a sympathetic way without hurting too many people. Nevertheless, it becomes difficult if you should face a surplus of 0.8% of the gross domestic product.
That is what I wanted to say about the dangers of the future in terms of energy policy and mobility. Of these two domains I see no coherent plan or any developed vision with opposing resources. There was the concept of the active welfare state and the Silver Fund. With the numbers in hand, however, I prove my thesis that there is no trend break in the active welfare state. Public debt does not discharge, but there is insufficient structural preparation to bear those huge costs on us.
My decision is the following. The policy, which, of course, must work in an international environment that I have just characterized, lacks long-term objectives in the domains I have listed. If long-term goals are set, they must also be realistic, so that they are also credible.
The core of the problem – and that is becoming increasingly clear in recent weeks and months – is that the gap between, on the one hand, expectations, promises of all kinds of the government as a whole and of individual ministers at the federal and Flemish level, and, on the other hand, achievements – people do not make a distinction therein – brings confusion and a lack of certainty and coherence. It is enough to have contact with the economic life to make sure of it within five minutes. Those who deny this have insufficient contacts. There is no need for a culture of debate. The time has passed for people to be taxed on their words. Results are needed in policy. However, results are not seen in some areas. That was masked by the conjuncture in the first one and a half years, but it has gradually become clear that there are gaps in policy. Reconciliation with politics does not come by using words, but by achieving results. We have to wait another year for the change, but the change will come.
#21
Official text
Mijnheer de voorzitter, men moet inderdaad naar de daden kijken en niet naar de woorden. Als wij de resultaten bekijken die vandaag werden bekendgemaakt — men mag daarbij niet vergeten dat een belangrijke eenmalige inkomst in 2001 met opzet niet werd meegerekend —, kunnen wij zeggen dat wij de tegenvallende economische situatie in 2001, die wij samen met veel anderen, aanvankelijk positiever hadden ingeschat, gecorrigeerd hebben. Het resultaat is dat wij de doelstelling die wij aanvankelijk vanuit een goede economische situatie hadden vooropgesteld, in een slechte economische situatie hebben gehaald: bij een groei van 1% in tegenstelling tot de voorspelde groei van 2% tot 2,5% hebben we toch het vooropgestelde overschot van 0,4% bereikt. Dat moet toch worden benadrukt.
Er is veel gezegd over het resultaat. In september 2001 stevenden wij af op een tekort van 20 tot 30 miljard. Ik herinner mij de voorspelling dat er een tekort zou zijn. Iedereen zei dat er een immens tekort in 2001 zou zijn. De waarheid is dat wij de 0,4% hebben gehaald. Niettegenstaande de woorden van september en oktober blijkt uit de daden van vandaag dat wij geslaagd zijn. Ik hoop dat daarin geen verandering komt. Ik hoop dat men blijft kijken naar de daden waaruit blijkt dat we hard maken wat wij hadden vooropgesteld. Wij hebben onze eigen foutieve inschatting van de economische conjunctuur — dat konden we ook niet met 11 september; velen hebben zich trouwens vergist —, volledig gecorrigeerd.
Met een overschot van 0,4% dit jaar kunnen we een bedrag in het Zilverfonds stoppen. Dat is nog niet gestructuraliseerd, omdat de wet pas in werking treedt. Hoe dan ook, onze overschotten hebben we nagenoeg allemaal voor het Zilverfonds gereserveerd. Dat kunnen wij toch ook binnen dit jaar op ons conto schrijven.
Translated text
Indeed, we should look at the actions and not the words. If we look at the results announced today — not to mention that a significant single income in 2001 was deliberately ignored — we can say that we have corrected the downward economic situation in 2001, which we, together with many others, had initially estimated more positively. The result is that we have reached the target we had initially set out from a good economic situation in a bad economic situation: with a growth of 1% contrary to the predicted growth of 2% to 2,5%, we have nevertheless reached the predicted surplus of 0.4%. This must be emphasized.
A lot has been said about the outcome. In September 2001, we stood at a deficit of 20 to 30 billion. I remember the prediction that there would be a shortage. Everyone said there would be an enormous deficit in 2001. The truth is that we reached the 0.4%. Despite the words of September and October, the actions of today show that we have succeeded. I hope that there will be no change. I hope that people will continue to look at the actions that show that we are doing hard what we had planned. We have completely corrected our own erroneous assessment of the economic conjuncture — we could not do so with 9/11; many, by the way, have been mistaken —.
With a surplus of 0.4% this year, we can stop a sum in the Silver Fund. This is not yet structured, because the law is only entering into force. In any case, almost all of our surpluses have been reserved for the Silver Fund. We can also write that on our account this year.
#22
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag over een dossier dat ik in de commissie met de minister heb besproken en dat ik nog even onder de aandacht wil brengen.
Translated text
Mr. Speaker, I have a question about a dossier that I have discussed in the committee with the Minister and that I would like to draw attention to.
#23
Official text
Met welke minister hebt u gesproken?
Translated text
Which Minister have you talked to?
#24
Official text
Ik heb met de vice-eerste minister gesproken. Ik wou ook een aantal vragen stellen aan minister Daems, maar ik wil deze uitstellen tot de artikelsgewijze bespreking van morgen.
De minister van Begroting zal zich herinneren dat ik een paar weken geleden zijn arbitrage had gevraagd bij een conflict tussen de heren Daems en Flahaut, in verband met de odyssee van het personeel van de radiomaritieme diensten, het zogenaamde "Radio Oostende".
Translated text
I spoke with the Deputy Prime Minister. I would also like to ask some questions to Minister Daems, but I would like to postpone them until the article-based discussion of tomorrow. Their
The Minister of Budget will remember that a few weeks ago I had requested his arbitration in a conflict between the gentlemen Daems and Flahaut, in connection with the odyssey of the staff of the radio maritime services, the so-called "Radio Oostende".
#25
Official text
Ik heb die diensten ooit goed gekend.
Translated text
I have known these services well.
#26
Official text
Mijnheer de voorzitter, het lot van het personeel gaat ook de minister ter harte, zoals zo veel zaken in mijn streek de minister ter harte gaan en soms zie ik dat met lede ogen aan. In deze zaak moet ik vaststellen dat, hoewel de problemen van deze mensen de minister ter harte gaan, dit niet belet dat wij nu al na twee tot drie jaar — ook tijdens de voorgaande legislatuur was de situatie niet evident — al een zeer lange tijd dus, geconfronteerd worden met problemen die zich, op het individuele vlak, in die gezinnen voordoen en grote proporties beginnen aan te nemen. Ik wil de ruime schare toehoorders-collega's verduidelijken dat het gaat over de voordelen die deze mensen konden verkrijgen van de sociale dienst en waarop zij bij hun vorige werkgever recht hadden. Collega Coveliers zou willen onderbreken, mijnheer de voorzitter.
Translated text
Mr. Speaker, the fate of the staff also concerns the minister, as so many things in my region concern the minister, and sometimes I see it with sad eyes. In this case, I must note that, although the problems of these people go to the minister’s heart, this does not prevent us from having, after two or three years — even during the previous legislature, the situation was not evident — for a very long time, therefore, faced with problems that, on the individual level, occur in those families and begin to take large proportions. I would like to clarify to the large crowd of listeners-colleagues that it is about the benefits that these people could get from the social service and which they were entitled to with their previous employer. Mr. Coveliers would like to interrupt, Mr. Speaker.
#27
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#28
Official text
Mijnheer de voorzitter, deze voordelen werden door de sociale dienst toegekend, in functie van het toenmalige statuut en vooral in functie van de vroegere rechtsverhouding tussen de radiomaritieme diensten enerzijds en de VZW Pro Sano — what's in a name? — anderzijds. Die VZW vervult de rol van de sociale dienst voor de personeelsleden. Het gaat over extra schoolgeld en nog over een aantal andere zaken, zoals een hospitalisatieverzekering en zo verder.
Tussen de ministers Daems en Flahaut is er betwisting gerezen over de vraag wie uiteindelijk moest "betalen" als minister en op wiens kredieten de uitgaven moesten worden aangerekend. Let wel, het gaat om een bedrag aan achterstallen, gespreid over een periode tot anderhalf jaar, wat voor de gezinnen neerkomt op een bedrag van ettelijke duizenden franken, of honderden euro's. Ik heb zopas een brief ontvangen van de minister van Defensie die zegt dat, wat hem betreft, de kous af is. Deze mensen krijgen de voordelen niet, omdat zij ondertussen als personeelslid geïntegreerd zijn in het ministerie van Landsverdediging.
De minister had in commissie aangekondigd — wegens allerlei redenen konden een aantal afspraken niet doorgaan — dat hij het dossier ter harte nam en dat hij met zijn diensten zou overleggen om een oplossing te vinden. Namens de mensen, waarvan het lot zowel de minister als mijzelf ter harte gaan, wil ik hier in plenaire vergadering nogmaals vragen wat de stand van zaken is en wil ik de minister oproepen om als arbiter op begrotingsvlak op te treden tussen de ministers Damens en Flahaut, om zo snel tot een oplossing te komen, waardoor onze streekgenoten, mijnheer de minister, krijgen waarop zij uiteindelijk toch recht hebben.
Translated text
Mr. Speaker, these benefits were granted by the social service, in accordance with the statute at the time and especially in accordance with the previous legal relationship between the radio maritime services on the one hand and the VZW Pro Sano — what’s in a name? on the other side. This VZW fulfils the role of the social service for staff members. It is about additional school fees and a number of other matters, such as a hospital insurance and so on. Their
Between the ministers Daems and Flahaut there has been controversy about who ultimately had to "pay" as a minister and on whose credits the expenses should be charged. Note, it is a sum of backstakes, spread over a period of up to one and a half years, which for the families represents an amount of several thousand francs, or hundreds of euros. I just received a letter from the Minister of Defence saying that, as far as he is concerned, the shirt is over. These people do not receive the benefits because they are integrated as staff members in the Ministry of Land Defense.
The Minister had announced in a committee — for various reasons a number of agreements could not continue — that he took the case to heart and that he would consult with his services to find a solution. On behalf of the people, whose fate concerns both the minister and myself, I would like to ask again in this plenary session what the state of affairs is and I would like to call on the minister to act as a budgetary arbitrator between the ministers Damens and Flahaut, in order to reach a solution as soon as possible, which will give our regional counterparts, Mr. Minister, which they ultimately have a right.
#29
Official text
Mijnheer de voorzitter, men heeft mij die vraag gesteld en de vergadering werd, wegens redenen die u kent, uitgesteld en zal doorgaan op 1 juli 2002, volgende maandag dus.
Translated text
Mr. Speaker, I was asked that question and the meeting was postponed, for reasons you know, and will continue on 1 July 2002, the following Monday.
#30
Official text
Mijnheer de vice-eerste minister, buiten de artikelsgewijze bespreking die ik morgen zal beëindigen en waarbij reeds een aantal collega's hun amendementen hebben verdedigd, ik denk aan de heren Goyvaerts en Hendrickx, Verherstraeten en mevrouw Creyf, wordt morgen de afdeling Justitie nog besproken. Wij hebben een goed debat gehad, met verscheidene onderbrekingen. Wenst u nu nog tussen te komen?
Translated text
Mr. Deputy Prime Minister, in addition to the article-by-article discussion that I will conclude tomorrow and where a number of colleagues have already defended their amendments, I think of the gentlemen Goyvaerts and Hendrickx, Verherstraeten and Mrs. Creyf, the Department of Justice will be discussed tomorrow. We had a good discussion, with several interruptions. Do you want to intervene now?
#31
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik ben tussengekomen wanneer de vragen mij daartoe noopten.
Translated text
Mr. Speaker, I intervened when the questions urged me to do so.
#32
Official text
Dat is juist. Ik onderbreek de algemene bespreking. De algemene bespreking wordt morgen voortgezet. Na het vragenuurtje zullen wij met de afdeling Justitie beginnen. Dat is zo afgesproken met collega Verwilghen die weerhouden is in de Senaat. Daarna volgt de artikelsgewijze bespreking, waar men eventueel nog het woord kan voeren.
Translated text
That is right. I interrupt the general discussion. The general discussion will continue tomorrow. After the questionnaire, we will start with the Justice Department. This is agreed with colleague Verwilghen who is detained in the Senate. Then follows the article-by-article discussion, where you may still be able to speak.
#33
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijk verslag.
Translated text
I refer to the written report.