General information
Full name plenum van 2002-10-16 14:19:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip277.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1578
14/07/1999
✔
Projet de loi tendant à lutter contre la discrimination et modifiant la loi du 15 février 1993 créant un Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme.
50K1919
10/07/2002
✔
Projet de loi portant création de l'Institut pour l'égalité des femmes et des hommes.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#12
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#13
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#24
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#25
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#26
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#27
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#28
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#29
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#30
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#31
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#32
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#33
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#34
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#35
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#36
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#37
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#38
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#39
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#40
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#41
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#42
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#43
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#44
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#45
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#46
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#47
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#48
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#49
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#50
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#51
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#52
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#53
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#54
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#55
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#56
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#57
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#58
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#59
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#60
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#61
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#62
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#63
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#64
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#65
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#66
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#67
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#68
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#69
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#70
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#71
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#72
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#73
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#74
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#75
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#76
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#77
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#78
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, alle democratische partijen zijn het erover eens dat discriminatie juridisch moet worden weggewerkt. Antidiscriminatie is de basis, de absolute voorwaarde voor elke vorm van democratie. Daarom ook is het belangrijk dat op de juistheid van de wetgeving die over die antidiscriminatie gaat goed wordt toegekeken. Over het voorliggend ontwerp werd reeds heel wat gezegd en geschreven.
Mijn fractie is zeer tevreden dat aan een van onze bemerkingen in de commissie is tegemoetgekomen. Wij hadden grote problemen met de onduidelijkheid die er heerste over de definitie van mensen met een handicap. Ondertussen werd hieraan in de commissie een mouw gepast en werd een zeer uitvoerige toelichting toegevoegd. Wij verheugen ons daarover. Toch zijn er nog heel wat punten waarop dit ontwerp faalt. Het ontwerp heeft heel verstrekkende gevolgen waar men niet altijd bij stilstaat. Het ontwerp bevat een algemeen deel waarin een definitie gegeven wordt van directe en indirecte discriminatie. Directe discriminatie is een verschil in behandeling dat niet objectief en redelijkerwijze wordt gerechtvaardigd. De vraag die zich opdringt is wat het verschil in behandeling precies is. Wat komt in aanmerking als objectieve en redelijke rechtvaardiging? In het wetsontwerp is hierover niets terug te vinden. De rechtspraak zal deze wet nog volledig moeten inkleuren. De wet moet eigenlijk nog gemaakt worden.
Een van onze andere kritieken op het ontwerp is dat het normvervagend is. U kunt een ongelijke behandeling vanwege vermogen toch niet vergelijken met een discriminatie op basis van ras. Gaat men op basis van dit ontwerp alle banken vervolgen omdat zij vragen naar de vermogenstoestand van hun klanten als ze een lening afsluiten? Gaat men een garagist aanklagen omdat hij een sportwagen aan dezelfde prijs verkoopt aan een arbeider en aan een rijke directeur? Het is duidelijk dat het normenvervagend werkt en dat men discriminatie op basis van vermogen zeker niet kan gelijk stellen met discriminatie op basis van ras.
Er zijn nog heel wat andere bedenkingen. Het toepassingsgebied van dit ontwerp is veel te ruim. Het heeft betrekking op het gehele maatschappelijke bestel. Bovendien zijn de gronden waarop kan worden gediscrimineerd veel te onduidelijk. Ik geef een aantal voorbeelden. Het is me nog steeds niet duidelijk, niet na de bespreking in de Senaat en evenmin na deze in de Kamercommissie, wat het verschil is tussen het begrip "zogenaamd ras" en het begrip "etnische en nationale afstamming". Kan iemand mij zeggen wat het verschil is tussen afstamming en geboorte? Hoe kan men discrimineren op basis van toekomstige gezondheidstoestand? Het zijn allemaal zeer vage begrippen die in dit ontwerp zijn opgenomen. Dat zal uiteraard aanleiding geven tot zeer uiteenlopende interpretaties. We zijn ervan overtuigd dat dit soms tot absurde, onvoorspelbare situaties aanleiding zal geven. We staan met deze opmerkingen zeker niet alleen. Ook de Raad van State trok aan de alarmbel. Bovendien zijn ook de werkgevers zeer bang voor de gevolgen van dit ontwerp. Zal men het loonbaremasysteem gaan aanvechten? Is er een objectieve grond om iemand van 50 jaar meer te betalen dan iemand van 30 jaar? Mocht het over prestaties gaan, zou het de toetsing aan het ontwerp nog kunnen doorstaan. Als men alleen op basis van leeftijd de een meer betaalt dan de andere zijn we ervan overtuigd dat de toetsing aan het voorliggend ontwerp zeker niet doorstaan zal worden.
We hebben ook grote problemen met het zuiver strafrechtelijk karakter van dit ontwerp. Alles strafrechtelijk beteugelen is geen goede zaak.
De combinatie van een veel te ruim toepassingsgebied, zoals ik daarnet heb toegelicht, samen met het feit dat er heel wat klachten kunnen worden ingediend en dat alles strafrechterlijk wordt beteugeld, zal ervoor zorgen dat de parketten en de rechtbanken nog meer overbelast zullen geraken. Dat zal de rechtszekerheid zeker niet ten goede komen.
Het ontwerp is veel te repressief, terwijl preventie de eerste sleutel is in handen van het succes voor de strijd tegen de discriminatie.
Last but not least, het ontwerp bevat ook nog een bepaling over indirecte discriminatie. Het betreft een ogenschijnlijk neutrale bepaling, een maatstaf of een handelswijze die een schadelijke weerslag heeft voor bepaalde personen. Als aan de basis daarvan geen objectieve rechtvaardigheid ten grondslag ligt, zal dat aanleiding geven tot een inbreuk op de toekomstige wet. De facto wordt daarmee een situatie gecreëerd waarbij een werkgever, die geen statistisch gemiddelde allochtoon, vrouw, jongere of oudere tewerkstelt, op basis van die wetgeving kan worden aangeklaagd. Statistieken zullen het immers mogelijk maken om in de toekomst iemand aan te klagen. Ja, zelfs de praktijktest en uitlokking kunnen in de toekomst iemand in serieuze problemen brengen. Het is dan aan de werkgever om te bewijzen dat hij niet discrimineert. De hele logica van ons gerechtelijk wetboek wordt hier dus eigenlijk op de helling gesteld, want als er een bewijs is tegen iemand, dan moet hij proberen aan te tonen dat hij niet discrimineert, maar dat bewijs kan geleverd worden aan de hand van statistieken en gewone praktijktests. Ik geef als voorbeeld iemand die een modellenbureau heeft en alleen vrouwen tewerkstelt met perfecte maten en tot de leeftijd van 25 jaar. Op basis van deze wetgeving kan daaromtrent een klacht ingediend worden. Degene die aan het hoofd van dat modellenbureau staat, zal moeten bewijzen dat hij een objectieve grond heeft op basis waarvan hij alleen maar jonge dames bij zich tewerkstelt.
Ooit, in een ver en glorierijk verleden, zouden liberalen tegen zo'n betuttelend, onpraktisch en gebiedend wetsontwerp gefulmineerd hebben. Maar nu, nu zij eindelijk in de regering zitten, liggen zij zelf aan de basis van dit ontwerp. Alleen de al veel geplaagde Marc Verwilghen heeft het blauw niet verloren in de regeringswasmachine. Hij is de enige voorname liberaal die openlijk heeft durven zeggen dat dit ontwerp voor hem veel te ver gaat.
Mijnheer de voorzitter, beste collega's, ik wil daaromtrent afronden. In het verleden hebben wij als CD&V altijd meegewerkt aan initiatieven tegen discriminatie en hebben wij zelfs dikwijls ook het voortouw daarin genomen. Ook wij wilden een soort waakhond die de basis van de democratie kon bewaken, maar zeker geen zevenkoppige draak waartegen wij nu moeten aankijken.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, colleagues, all democratic parties agree that discrimination must be eliminated legally. Anti-discrimination is the basis, the absolute prerequisite for any form of democracy. Therefore, it is also important that the correctness of the legislation concerning such anti-discrimination be carefully monitored. Much has already been said and written about the present draft.
My group is very pleased that one of our comments in the committee has been met. We had great problems with the uncertainty that prevailed about the definition of people with disabilities. Meanwhile, an appropriate handle was added to this in the committee and a very detailed explanation was added. We are delighted about this. However, there are still many points where this project fails. The design has very wide-ranging consequences that you don’t always keep up with. The draft includes a general section that defines direct and indirect discrimination. Direct discrimination is a difference in treatment that is not objectively and reasonably justified. The question that arises is what exactly the difference in treatment is. What can be considered as an objective and reasonable justification? There is nothing in the draft law on this. The judiciary will still have to fully incorporate this law. The law still needs to be made.
One of our other criticisms about the design is that it is norm-blurring. However, you cannot compare inequal treatment on the basis of capacity with discrimination on the basis of race. Will all banks be prosecuted on the basis of this design because they ask about the assets of their clients when they take out a loan? Will a garage owner be charged for selling a sports car at the same price to a worker and to a wealthy manager? It is clear that it is norm-blinding and that one can ⁇ not equate discrimination on the basis of wealth with discrimination on the basis of race.
There are many other concerns. The scope of this design is too wide. It concerns the entire social order. Furthermore, the grounds on which discrimination may be made are far too unclear. I will give a few examples. It is still unclear to me, neither after the discussion in the Senate nor after this in the Chamber Committee, what the difference is between the concept of "so-called race" and the concept of "ethnic and national descent". Can anyone tell me what is the difference between descent and birth? How can one discriminate based on future health status? These are all very vague concepts that are included in this design. This will, of course, give rise to very different interpretations. We are convinced that this will sometimes lead to absurd, unpredictable situations. We are not alone with these comments. The State Council also raised the alarm bell. In addition, employers are also very afraid of the consequences of this design. Will the wage barrier system be challenged? Is there an objective ground to pay a 50-year-old more than a 30-year-old? If it was about performance, it would still be able to pass the design review. If one pays one more than the other only on the basis of age, we are convinced that the review of the present design will ⁇ not be passed.
We also have major problems with the purely criminal nature of this design. Any criminal punishment is not a good thing.
The combination of a far too wide scope, as I have just explained, along with the fact that there can be a lot of complaints and that everything is punishable by the criminal court, will cause the prosecutors and the courts to become even more overloaded. This will not benefit legal certainty.
The design is much too repressive, while prevention is the first key in the hands of success for the fight against discrimination.
Last but not least, the draft also includes a provision on indirect discrimination. It is a seemingly neutral provision, a criterion or a conduct that has a detrimental effect on certain persons. If there is no objective justice based on it, it will lead to a violation of the future law. De facto, this creates a situation in which an employer who does not employ a statistically average immigrant, a woman, a younger or an older, can be prosecuted on the basis of that legislation. After all, statistics will allow you to prosecute someone in the future. Yes, even the practice test and provokation can bring someone into serious problems in the future. It is then up to the employer to prove that he does not discriminate. So the whole logic of our Judicial Code is actually put on the slope here, because if there is evidence against someone, then he must try to prove that he does not discriminate, but that evidence can be delivered through statistics and ordinary practical tests. I take as an example someone who has a modeling agency and employs only women with perfect sizes and up to the age of 25. Based on this legislation, a complaint can be submitted. The head of that modeling agency will have to prove that he has an objective ground on which he employs only young ladies.
Once, in a distant and glorious past, liberals would have fulminated against such an overwhelming, impractical, and ruling bill. But now, when they are finally in the government, they themselves are at the foundation of this design. Only the already much plagued Marc Verwilghen has not lost the blue in the government washing machine. He is the only prominent liberal who has openly dared to say that this design goes too far for him.
I would like to conclude on this point. In the past, as CD&V, we have always been involved in anti-discrimination initiatives and have often even taken the lead in doing so. We too wanted a kind of guard dog that could guard the foundations of democracy, but ⁇ not a seven-headed dragon that we must now face.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, waarde collega's, op de zeven jaar die ik in het Parlement zit, heb ik toch al een en ander mogen meemaken, maar dit wetsontwerp is toch wel het allerergste. Dit wetsontwerp ter bestrijding van de zogenaamde discriminatie is werkelijk buiten categorie. Hors catégorie, zoals ze in het Frans zeggen, mevrouw de minister.
Translated text
Mr. Speaker, dear colleagues, in the seven years that I am in Parliament, I have experienced a lot, but this bill is the worst. This draft law to combat so-called discrimination is indeed out of category. Hors category, as they say in French, Mrs. the Minister.
#3
Official text
Deze tekst is de meest gevaarlijke, de meest schandelijke, de meest verfoeilijke, de meest huiveringwekkende, de meest lugubere tekst ook die ik hier ooit heb weten bespreken, want hij leidt ons regelrecht naar een totalitaire maatschappij. Dat is niet zomaar het Vlaams Blok die het zegt, omdat — iedereen voelt het natuurlijk — deze wet tegen ons gericht is. Neen, ook de Raad van State zelf en zelfs de minister van Justitie hebben ervoor gewaarschuwd. Deze wet druist zodanig scherp in tegen de fundamentele mensenrechten dat elk rechtgeaard democraat niets anders kan dan zijn verontwaardiging en zijn verbijstering uitschreeuwen.
Translated text
This text is the most dangerous, the most shameful, the most disgusting, the most ridiculous, the most foolish text I have ever known to discuss here, because it leads us straight to a totalitarian society. This is not just the Flemish Bloc that it says, because — everyone feels it natural — this law is directed against us. No, the State Council itself and even the Minister of Justice have warned about it. This law violates fundamental human rights so sharply that every right-wing Democrat can only shout out his indignation and his confusion.
#4
Official text
Deze wet is in elk geval een absolute hoogmis voor lui die in alles en achter elke hoek, overal om zich heen, de discriminaties zien loeren: Agalev-politica's bijvoorbeeld, of een Laurette Onkelinx, die op het paranoïde af zijn geobsedeerd door de discriminaties en die als fanatieke Dolle Mina's vandaag hun wraak willen nemen voor al het vreselijke onrecht dat hen en hun tragische lotgenoten ooit werd aangedaan. Dat de kern van de democratie van de vrije Westerse samenleving hier bijna op de schroothoop wordt gegooid, deert hen blijkbaar niet. Het absurde van het verhaal is evenwel dat dit allemaal niet mag in naam van de politieke correctheid. Aan de media werd opgelegd hierover zo hard mogelijk te zwijgen. Dit debat mag hier natuurlijk nog wel worden gevoerd — voor zover dat allemaal nog is toegelaten — maar in de samenleving, mijnheer de voorzitter, heerst het absolute stilzwijgen, dankzij de schuldige medeplichtigheid van de massamedia, die hun kritische ingesteldheid door hun slaafse onderdanigheid aan paars-groen helemaal aan het verliezen zijn.
Translated text
This law is, in any case, an absolute arrogance for the lazy who in everything and behind every corner, everywhere around them, see the discriminations lurk: Agalev politicians, for example, or a Laurette Onkelinx, who have been obsessed by the discriminations on the paranoid side and who as fanatical Dolle Mina's today want to take their revenge for all the terrible injustice ever done to them and their tragic fateful companions. The fact that the core of the democracy of the free Western society is almost thrown down here is apparently not of interest to them. The absurdity of the story, however, is that all this cannot be done in the name of political correctness. The media were instructed to silence as loudly as possible. This debate can, of course, still be held here—as far as it is all permitted—but in society, Mr. Speaker, the absolute silence prevails, thanks to the guilty complicity of the mass media, which are completely losing their critical attitude by their slave submission to purple-green.
#5
Official text
Of is het omdat de wet te ingewikkeld is dat men zwijgt en blijft zwijgen? Is het omdat het hele contentieux rond discriminatie te zwaar en te complex is, te juridisch soms? Is het daarom dat de meeste journalisten moeten afhaken? Is het omdat we toch niet anders meer kunnen, omdat Europa ons nu eenmaal deze antidiscriminatiewetgeving opdringt, zodat elk verzet daartegen bij voorbaat verloren is en dus totaal zinloos? Is dat de reden? Als dat de reden is voor het algemene stilzwijgen, hebben de leugens inderdaad hun effect niet gemist, want Europa dringt deze schandelijke wetgeving helemaal niet op. De Europese richtlijnen 2000/43 en 2000/78 van respectievelijk 29 juni en 27 september 2000 komen weliswaar ook neer op een enorme betutteling en gaan voor het Vlaams Blok ook veel te ver. Zij hebben echter een veel beperktere draagwijdte, met name de sfeer van arbeids- en beroepsonderwijs, sociale voordelen en huisvesting, en gaan zeker niet zo ver dat ze zware strafsancties opleggen, allerlei verkeerde keuzes verbieden en verbod opleggen tot het uiten van een verkeerde mening of zelfs van voornemens. Het is eigen aan de mens en aan het menselijke leven dat hij of zij voortdurend keuzes maakt. Tientallen malen, vaak honderden malen per dag, maakt de mens keuzes in zijn private en publieke leven. Hij doet dat meestal op halfrationele of zelfs niet-rationele onredelijke gronden. Gelukkig maar, mensen zijn geen robotten; mensen zijn geen wezens die zich laten leiden door één enkele ratio; mensen zijn geen marionetten die aan de touwen hangen van een of andere grote roerganger. In hun omgang met andere mensen spelen honderd en één facetten mee, die de keuzes, het onderscheid dat we tussen mensen maken, beïnvloeden. Dat kan te maken hebben met willekeur. Dat kan te maken hebben met vertrouwen. Dat kan te maken hebben met intuïtie of traditie. Maar het heeft zelden of nooit uitsluitend te maken met pure ratio. Nogmaals, gelukkig maar, want het gaat over de kern van ons menszijn. Elke mens is anders en uniek, en is daardoor in zijn denken en handelen, in zijn of haar optreden tegenover andere mensen verschillend van anderen. Dat wil de paars-groene meerderheid in al haar dwaasheid aan banden leggen. Zowat elke menselijke handeling in het openbaar wordt vanaf vandaag aan de controle van een almachtige overheid onderworpen. Zo staat het in de wet. Elke uitoefening van een economische, sociale, culturele of politieke activiteit, toegankelijk voor het publiek, wordt voortaan gecontroleerd en beoordeeld op het plegen van zogenaamde discriminaties.
Translated text
Or is it because the law is too complicated that one keeps silent and keeps silent? Is it because the whole contentieux surrounding discrimination is too heavy and too complex, too legal sometimes? Is that why the majority of journalists have to resign? Is it because we can’t do otherwise, because Europe is imposing this anti-discrimination legislation on us, so that any opposition to it is lost in advance and therefore completely meaningless? Is that the reason? If that is the reason for the general silence, the lies have indeed not lost their effect, because Europe does not insist on this shameful legislation at all. The European Directives 2000/43 and 2000/78 of 29 June and 27 September 2000 respectively, however, also result in a huge burden and go too far for the Flemish Bloc. However, they have a much more limited scope, in particular the sphere of employment and vocational education, social benefits and housing, and ⁇ do not go so far as to impose severe penal sanctions, to prohibit all kinds of wrong choices and to prohibit the expression of a wrong opinion or even of intentions. It is inherent to man and to human life that he or she makes constant choices. Dozens of times, often hundreds of times a day, a person makes choices in his private and public life. He usually does so on semi-frational or even non-rational unreasonable grounds. Fortunately, humans are not robots; humans are not beings that are guided by a single ratio; humans are not puppies hanging on the ropes of a large rocker. In their interaction with other people, one hundred and one facets are involved, which affect the choices, the distinction we make between people. This may have to do with arbitrariness. This may have to do with trust. This can be related to intuition or tradition. But it rarely or never has to do exclusively with pure ratio. Again, fortunately, because it is about the core of our human being. Every human being is different and unique, and is therefore different from others in his thinking and acting, in his or her behavior towards other people. That wants to put the purple-green majority in all its foolishness. Almost every human act in the public is now subject to the control of an omnipotent government. This is stated in the law. Any exercise of an economic, social, cultural or political activity, accessible to the public, shall be monitored and evaluated on the commission of so-called discrimination.
#6
Official text
Wat is dan een discriminatie? Een verschil in behandeling dat niet objectief en redelijkerwijze kan worden gerechtvaardigd of zelfs de neutrale handeling die tot een verschillend resultaat leidt. Wanneer dit onderscheid gebaseerd is op de meest uiteenlopende menselijke kenmerken, zoals leeftijd, geaardheid, afkomst, fortuin, gezondheidstoestand en zelfs fysieke eigenschappen. Zowat alle mogelijke menselijke gedragingen en beslissingen vallen hieronder. Bijgevolg betekent de consequente toepassing van deze wet dat zowat het hele menselijke gedrag voortaan rationeel verantwoord moet worden. Elke mens is voortaan voor zijn gedragingen voortdurend verantwoording verschuldigd en kan gesanctioneerd worden.
Translated text
So what is discrimination? A difference in treatment that cannot be objectively and reasonably justified or even the neutral act that leads to a different outcome. When this distinction is based on the most diverse human characteristics, such as age, geographical orientation, origin, fortune, health status and even physical characteristics. Almost all possible human behaviors and decisions fall below. Consequently, the consistent application of this law means that almost all human behavior must be rationally accountable from now on. From now on, every human being is constantly accountable for his behavior and can be sanctioned. Their
#7
Official text
Dit houdt niet meer de kiemen van een totalitaire maatregel, dit is een totalitaire maatregel zonder meer. De Raad van State geeft ons op dit vlak gelijk. Een overheid moet bij haar optreden waken over het onderscheid dat ze maakt. Dat is nogal evident. Met particulieren echter, zo waarschuwt de Raad van State, is het anders gesteld. Hun gedragingen zijn niet noodzakelijk rationeel, zo zegt de Raad van State, en kunnen niet altijd beoordeeld worden aan de hand van utilitaristische criteria. De werkingssfeer, zo zegt de Raad van State, is niet beperkt tot een specifiek domein, zoals bijvoorbeeld het arbeidsrecht, maar omvat het maatschappelijk leven in zijn totaliteit. Een woord dat toevallig nogal heel sterk lijkt totalitarisme. Welnu, de wetgever mag de burgers niet verplichten om in alle handelingen van het maatschappelijke leven en bij het uiten van hun mening de ideeën van de overheid inzake bestrijding van discriminaties over te nemen, aldus de Raad van State. Een waarschuwing die kan tellen.
Translated text
This no longer holds the germs of a totalitarian measure, this is a totalitarian measure of course. The State Council is right in this regard. A government should be aware of the distinction it makes in its actions. This is quite obvious. With private individuals, however, as the State Council warns, it is set differently. Their behaviors are not necessarily rational, the State Council says, and cannot always be judged by utilitarist criteria. The scope, according to the Council of State, is not limited to a specific domain, such as labour law, but includes the social life in its entirety. A word that happens to seem quite strongly totalitarianism. Well, the legislator should not oblige citizens to embrace in all acts of social life and in expressing their opinions the ideas of the government on combating discrimination, according to the State Council. A warning that can count. Their
#8
Official text
Met deze wet dwingt u, collega's, de mensen te denken zoals de overheid denkt. U dwingt de mensen bij al hun handelingen te redeneren zoals een overheid moet doen. Dit is een dictatuur in zijn meest totalitaire vorm. Voor elke rechtgeaarde democraat had deze glasheldere en staalharde waarschuwing het signaal moeten zijn van een huizenhoog verbodsbord. In deze straat hollen we niet meer verder, dat had de reactie moeten zijn. Maar neen, de paars-groene parlementsleden volharden in de boosheid. In de eerste plaats natuurlijk omdat ze aangemoedigd en opgejaagd worden door een stalinistische Laurette Onkelinx die de PS-traditie getrouw vanzelfsprekend geen moeite heeft met dit soort wetgeving. VLD-minister Verwilghen daarentegen had duidelijk wel moeite. Hij zat met zijn kritiek op de lijn van de Raad van State. Ik citeer uit het verslag van de Senaatscommissie over dit standpunt. Ik citeer: "De definitie gegeven in artikel 2 van het wetsvoorstel is zeer algemeen en zeer breed: met name elk gedrag op maatschappelijk vlak dat een onderscheid maakt op basis van de opgesomde parameters zonder wettelijke basis. Voorts dient elke burger die zulk een onderscheid maakt, zich te verantwoorden in dubbel opzicht: er moet een legitiem doel zijn, evenals een evenredig middel/doelverhouding."
Translated text
With this law you, colleagues, force the people to think as the government thinks. You force people to reason in all their actions as a government should do. This is a dictatorship in its most totalitarian form. For every right-wing Democrat, this glass-clear and steel-hard warning should have been the signal of a house-high ban board. In this street we didn’t go any further, that should have been the reaction. But no, the purple-green parliamentarians persisted in anger. First of all, of course, because they are encouraged and hunted by a Stalinist Laurette Onkelinx who, faithful to the PS tradition, of course, has no problem with this type of legislation. VLD Minister Verwilghen, on the other hand, had obviously trouble. He stood with his criticism on the line of the Council of State. I quote from the report of the Senate Committee on this position. The definition given in Article 2 of the bill is very general and very broad: in particular, any behavior on the social level that makes a distinction based on the listed parameters without legal basis. Furthermore, every citizen who makes such a distinction must respond in two ways: there must be a legitimate goal, as well as a proportionate relationship between means and goal.”
#9
Official text
Minister Verwilghen hekelt bovendien dat dit soort onderscheid strafbaar wordt gesteld en zegt hierover: "Het is moeilijk verdedigbaar om de burgers een principieel verbod van onderscheid op te leggen waarvan de concrete inhoud niet op voorhand vaststaat".
Translated text
Minister Verwilghen also denies that this type of distinction is criminalized and says: “It is difficult to defend to impose on citizens a principle prohibition of distinction, the concrete content of which is not determined in advance.”
#10
Official text
Een waarheid als een koe natuurlijk. Ook deze waarschuwingen worden van tafel geveegd, zelfs zonder dat hiervoor een ernstige tegenargumentatie wordt ontwikkeld. Het is de zoveelste illustratie van de machteloosheid van Marc Verwilghen binnen deze regering. Verwilghen was naar de kiezer gegaan met de aankondiging dat het aantal strafbepalingen zou verminderen, maar het tegendeel gebeurt. Door de regelneven van links wordt het alleen maar stukken erger. Teneinde niet te overgeneraliseren, zei minister Verwilghen, is het een goed uitgangspunt om enkel die gedragingen te bestraffen die een inbreuk vormen op belangrijke maatschappelijke waarden waarover een consensus bestaat. Aldus de minister in de Senaat in deze context. De waarden die met deze wet beschermd worden horen daar dus klaarblijkelijk niet onder. Maar de woorden van Verwilghen zijn van geen tel want niet hij bepaalt de agenda van Justitie. Het is de Parti Socialiste, het zijn de groenen die het justitiebeleid bepalen. Altijd opnieuw legt deze zwakke, makke, ruggengraatloze VLD-minister zich daarbij neer. Voor wie de zaak van dichtbij gadeslaat is het werkelijk een ontluisterend beeld. De Raad van State gaat verder in zijn kritiek. De Raad van State waarschuwt dat de tekst dreigt in te gaan tegen het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, iets dat toch allen hier in dit halfrond na aan het hart zou moeten liggen, onder meer inzake de vrije meningsuiting. Ook hier is de voorgestelde wettekst in al zijn waanzin overduidelijk want het verbod op zogenaamde discriminatie geldt bij "het verspreiden, het publiceren of het openbaar maken van een tekst, een bericht, een teken" — ja, zelfs een teken — "of enige andere drager".
Translated text
True as a cow, of course. These warnings are also wiped off the table, even without developing a serious counter-argument. It is another illustration of the powerlessness of Marc Verwilghen within this government. Verwilghen had gone to the voter with the announcement that the number of penalties would be reduced, but the opposite happens. Because of the rules of the left, it only gets a bit worse. In order not to over-generalize, Minister Verwilghen said, it is a good starting point to punish only those behaviors that constitute a violation of important social values on which there is consensus. Minister in the Senate in this context. The values protected by this law are therefore apparently not included. But the words of Verwilghen are of no importance because it is not he who determines the agenda of Justice. It is the Socialist Party, it is the Greens who determine the judicial policy. Again and again, this weak, weak, backbone-less VLD minister lays himself down. For those who observe the case from close, it is indeed a disheartening image. The State Council continues its criticism. The Council of State warns that the text threatens to violate the European Convention on Human Rights, something that everyone should be concerned about here in this hemisphere, including on freedom of expression. Here too, the proposed legislation is clear in all its madness because the prohibition of so-called discrimination applies to "distribution, publication or publication of a text, a message, a sign" — yes, even a sign — "or any other medium". Their
#11
Official text
(...)
Translated text
by [...]
#12
Official text
Wat zegt u, collega Schoofs? Ja, ik mag zelfs niet wijzen want dat kan als een teken beschouwd worden. Ook deze tekst is duidelijk totalitair van ingesteldheid, heeft betrekking op alle aspecten van de meningsuiting. Hierover zegt de Raad van State — het is een tamelijk lang citaat maar het is belangrijk dat het herhaald wordt omdat het zo wezenlijk is voor onze democratie: "Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is de vrijheid van meningsuiting één van de pijlers van een democratische samenleving en één van de belangrijkste voorwaarden voor de vooruitgang en de ontplooiing van iedereen. De vrijheid van meningsuiting geldt niet alleen voor de informatie of de ideeën die gunstig worden onthaald of die als onschuldig en onverschillig worden beschouwd maar ook voor die welke de Staat of een of andere groep van de bevolking schokken, verontrusten of kwetsen. Zo willen het pluralisme, de verdraagzaamheid en de geest van openheid het zonder welke de democratische samenleving niet bestaat. Er kan worden voorzien in uitzonderingen op deze vrijheid, doch deze uitzonderingen dienen dan strikt te worden geïnterpreteerd. Daaruit volgt dat er geen grond is om beperkingen op te leggen aan het recht van de burgers om zelfs op luide en polemische toon, die het openbaar debat vaak kenmerkt, hun mening te uiten over bijvoorbeeld de respectieve rol van man en vrouw in de maatschappij", — ik citeer nog altijd de Raad van State — "of binnen het koppel, de leeftijd waarop de meerderjarigheid ingaat, de rechten van homoparen, de kinderrechten, het ongehuwd samenleven, het uit de echt scheiden, het fiscaal, sociaal en gezondheidsbeleid, het beleid ten aanzien van personen met een handicap enzovoort, zelfs als die mensen de Staat of een andere groep van de bevolking schokken, verontrusten of kwetsen. Zo ook zou het overdreven zijn een straf te stellen op het maken van een seksistische grap of het spotten met de seksuele geaardheid of met het fysieke kenmerk van een bekende persoon, voor zover die grap of die spotternij niet verwordt tot een belediging, laster of eerroof, of een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer". Dan concludeert de Raad van State: "Noch uit de tekst van het voorstel, noch uit de toelichting erbij blijkt evenwel dat zulke meningen, grappen of spotternijen niet kunnen zouden worden beschouwd als het aanzetten tot discriminatie of het openlijk te kennen geven van het voornemen tot discriminatie".
Translated text
What do you think, colleague Schoofs? Yes, I can’t even point out because it can be considered a sign. Also this text is clearly totalitarian of attitude, it covers all aspects of speech. This is stated by the State Council — it is a fairly long quote, but it is important to repeat it because it is so essential to our democracy: “According to the European Court of Human Rights, freedom of expression is one of the pillars of a democratic society and one of the most important conditions for the progress and development of all. Freedom of expression applies not only to information or ideas which are welcomed favorably or which are considered innocent and indifferent, but also to those which shock, disturb or hurt the State or any group of the population. Thus, pluralism, tolerance, and the spirit of openness are the things without which a democratic society cannot exist. Exceptions to this freedom may be provided, but such exceptions must be interpreted strictly. It follows that there is no reason to impose restrictions on the right of citizens to express their views, even in the loud and polemical tone, which is often characteristic of the public debate, on, for example, the respective role of man and woman in society," — I still cite the Council of State — "or within the couple, the age of majority, the rights of homosexual couples, the rights of children, the unmarried coexistence, the divorce, the fiscal, social and health policy, the policy towards persons with disabilities and so on, even if those people shock, disturb or hurt the State or another group of the population. Similarly, it would be excessive to punish the making of a sexist joke or the ridicule of the sexual orientation or of the physical character of a known person, insofar as that joke or that ridicule does not become an insult, blasphemy or blasphemy, or an infringement on the privacy sphere.” “Neither the text of the proposal nor the explanation shows, however, that such opinions, jokes or ridicule cannot be regarded as inciting discrimination or publicly revealing the intention to discriminate.”
#13
Official text
Hetzelfde geldt voor die andere belangrijke Europese grondrechten: de vrijheid van vereniging en de vrijheid van godsdienst. Met deze wet wordt het inderdaad zeer moeilijk om bijvoorbeeld serviceclubs te handhaven die zich alleen tot mannen richten of organisaties die gericht zijn op het exclusieve tijdverdrijf voor dames. In mijn gemeente bestaat er een exclusieve debatclub voor vrouwen die "Actueel Denken" heet en die wordt geleid door de vrouw van de vorige eerste minister, mevrouw Celie Dehaene. De activiteiten zijn vaak zeer boeiend, zodat er een hele wachtlijst bestaat om toe te treden. De schouwburgzaal van het cultureel centrum van Strombeek is immers veel te klein om alle gegadigden op te vangen. Binnenkort wordt het probleem van deze vereniging levensgroot, want er bestaat geen enkele objectieve reden om mannen te weigeren en dus bezondigt die vereniging zich aan een schandelijke vorm van discriminatie. Hetzelfde liedje voor de basketbalclub uit mijn gemeente die avonden met de Canadese versie van de Chippendales inrichtte waarop alleen vrouwen waren uitgenodigd. Voortaan is ook dit een haast strafbare vorm van discriminatie.
Translated text
The same applies to those other important European fundamental rights: freedom of association and freedom of religion. This law indeed makes it very difficult to maintain, for example, service clubs that focus only on men or organizations that focus on the exclusive leisure for ladies. In my municipality there is an exclusive debate club for women called “Actual Thinking” which is led by the wife of the former prime minister, Ms. Celie Dehaene. The activities are often very exciting, so there is a whole waiting list to join. The exhibition hall of the cultural center of Strombeek is, after all, far too small to accommodate all the candidates. Soon the problem of this association becomes vital, for there is no objective reason to reject men and therefore that association sinens itself to a shameful form of discrimination. The same song for the basketball club from my municipality that arranged the evenings with the Canadian version of the Chippendales where only women were invited. This is a ⁇ criminal form of discrimination.
#14
Official text
Wanneer we de minister daarover ondervragen, dan weigert zij te antwoorden, dan weigert zij de ridicule maar tegelijk ook dramatische gevolgen van deze wet te erkennen of tegen te spreken. "Dat zal de rechter uitmaken!", zegt ze, waarmee wordt erkend dat we in tijdperk belanden van grote rechtsonzekerheid, een tijdperk waar niet langer de parlementsleden die wetten maken maar de rechters, een tijdperk waar un gouvernement des juges de lakens uitdeelt, mevrouw de minister.
Translated text
When we question the minister about this, then she refuses to answer, then she refuses to acknowledge or counter the ridiculous but at the same time also dramatic consequences of this law. "That will make the judge!" she says, acknowledging that we end up in an era of great legal uncertainty, an era where no longer parliamentarians make laws but the judges, an era where un gouvernement des juges distributes the sheets, Mrs. the minister.
#15
Official text
Eenzelfde gevaar dreigt in verband met de vrijheid van eredienst. Ook hier waarschuwt de Raad van State dat uitdrukkelijk moet voorzien worden in een bepaling die het buitensporige toepassingsgebied van de wet inperkt. Maar de minister heeft daar geen oren naar. "Het staat in de Grondwet en dat is genoeg!", orakelt de minister. Vandaag reeds, nog voor deze schandelijke wet is goedgekeurd, is het bewijs geleverd dat dit niet het geval is, dat deze wet zal misbruikt worden om nieuwe discriminaties uit te vinden waardoor de fundamentele rechten wel degelijk op de helling komen te staan.
Translated text
The same danger threatens in connection with the freedom of worship. Here too, the Council of State warns that it is necessary to explicitly provide for a provision that limits the excessive scope of the law. But the minister has no ears to it. “It’s written in the Constitution and that’s enough!” the minister oracles. Even today, even before this shameful law was passed, the evidence has been provided that this is not the case, that this law will be abused to invent new discriminations that will actually put the fundamental rights on the slope.
#16
Official text
Neem nu bijvoorbeeld de extremistische uitlatingen van — collega Talhaoui zal hem kennen — Ludo Sannen uit het Vlaams Parlement, die uitroept dat het katholiek onderwijs islamlessen moet organiseren. Vandaag heeft deze multiculprofeet nog geen wettelijke basis om deze onzin te kunnen hardmaken.
Translated text
Take for example the extremist statements of — colleague Talhaoui will know him — Ludo Sannen of the Flemish Parliament, who proclaims that Catholic education should organize Islam lessons. Today, this multicul prophet still has no legal basis to harden this nonsense.
#17
Official text
Er zijn scholen die dat doen!
Translated text
There are schools that do that!
#18
Official text
Dat is mogelijk, maar daar gaat het niet om.
Translated text
It is possible, but that is not the matter.
#19
Official text
Maar dan is dat toch niet uit de lucht gegrepen!
Translated text
That is not taken out of the air!
#20
Official text
Het is niet uit de lucht gegrepen, er zijn scholen die dat doen.
Translated text
It is not taken out of the air, there are schools that do it.
#21
Official text
Er zijn heel veel scholen in Antwerpen die multiculturele scholen zijn — vrij onderwijs — en waar inderdaad naast zedenleer, naast katholieke godsdienst ook islam wordt gegeven. Ga dus niet zeggen dat hij het ik weet niet waar heeft gehaald, als de praktijk het laat zien.
Translated text
There are many schools in Antwerp that are multicultural schools — free education — and where indeed, in addition to morality, in addition to Catholic religion, Islam is also taught. So don’t say he didn’t know where he got it, if practice shows it.
#22
Official text
Dat ontken ik ook niet, dat is ook helemaal de kern van de zaak niet. Als een aantal vrije scholen van welke zuil ook dat doen, is dat hun zaak. Maar wat men wil doen vanuit Agalevhoek, is het de katholieke scholen opleggen. Daar wil men op termijn naartoe. Daar willen wij voor waarschuwen. Nu kan men dit wettelijk nog niet hardmaken, maar morgen op basis van deze wet wel. Want de rechter kan dan beslissen dat een katholieke school geen leerlingen mag weigeren op basis van geloof, en kan vervolgens opleggen dat deze school evenmin mag weigeren islamlessen te geven.
De vrijheid van vereniging, de vrijheid van onderwijs, de vrijheid van godsdienst, staan hier op het spel. Het zou voor de CD&V die zich gisteren trouwens terecht heeft afgezet tegen het voorstel van Sannen, een zoveelste signaal moeten zijn dat deze wet bijzonder gevaarlijk is en dat een bange onthouding absoluut ontoereikend is. U weet — ik had hier staan: dames en heren van de CD&V, maar de belangstelling is zo groot dat ik mij moet beperken tot alle dames van de CD&V — wat de objectieven zijn van uw tegenstanders. U weet wat zij van plan zijn. U weet dat zij het katholicisme in Vlaanderen willen breken en het katholiek onderwijs daarbij in het vizier nemen. Laat niet langer met uw voeten spelen! Hou nu toch eindelijk eens op met braaf te zijn en iedereen te vriend te willen houden!
Deze zogenaamde antidiscriminatiewet is dus totalitair en druist in tegen de internationale rechtsorde. Maar ze druist ook in tegen onze eigen rechtsbeginselen. De omkering van de bewijslast bij statistische vaststellingen bijvoorbeeld. Hierdoor zullen mensen aan wie niets kan verweten worden, van de ene dag op de andere in de verdediging gedrongen worden, verplicht worden zich te verantwoorden omdat hun personeel niet helemaal overeenstemt met het ideaalbeeld van de multiculturele samenleving. Als u bij de bevolking nog meer verzuring — zogenaamde verzuring — wil opwekken, maar vooral woede wil opwekken, dan moet u dit soort onrechtvaardigheden, gekoppeld aan pseudo-sollicitaties, mevrouw de minister, valse sollicitaties, en deurwaarderscontroles maar volop in toepassing brengen.
Nog zo'n onrechtvaardigheid is het strafbaar stellen van een voornemen tot discriminatie. Dit druist regelrecht in tegen de grondbeginselen van ons strafrecht dat eist dat een strafbare daad ook effectief gepleegd moet worden. Het meest gevaarlijke aan dit ontwerp is in ieder geval dat een strafbepaling wordt ingevoerd waarvan het voorwerp op dit ogenblik nauwelijks gekend is. Ook minister Verwilghen waarschuwt hiervoor. Fernand Keuleneer stelt het in Tertio als volgt:
"De wetgever creëert een misdrijf zonder dat de burger op het ogenblik dat hij een handeling stelt, weet of hij een misdrijf begaat". Of dit al dan niet zo is, hangt uitsluitend af van de wisselende beoordeling door anderen. De Raad van State had nochtans ook op dit vlak uitdrukkelijk gewaarschuwd. Ik citeer op bladzijde 8 van het advies aan de Senaat van de Raad van State: "Doordat het voorstel burgerrechtelijke en strafbepalingen bevat die rechtstreeks op de particulieren van toepassing zouden zijn, kan de onnauwkeurigheid van het voorstel niet worden aanvaard. De burgers moeten precies weten welk gedrag zij niet mogen vertonen. Zulks geldt in het bijzonder in strafzaken. Krachtens het beginsel van de wettelijkheid van de strafbaarstelling en van de straffen dat voortvloeit uit artikel 7 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en uit de artikelen 12, lid 2 en 14 van de Grondwet heeft de wetgevende macht de grondwettelijke plicht om in voldoende duidelijke, nauwkeurige en rechtszekerheid biedende bewoordingen te bepalen welke feiten strafbaar worden gesteld zodat aan de rechter geen al te grote beoordelingsvrijheid wordt toegelaten."
Hier gebeurt manifest het tegenovergestelde. Het fanatisme van minister Onkelinx heeft andermaal belet dat met deze vernietigende kritiek rekening werd gehouden. Dat is een zoveelste schending van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens.
Collega's, als er één zaak duidelijk is aan de arresten van het Arbitragehof inzake discriminatie, dan is het dat deze problematiek uitermate complex is en dat niet alleen parlementsleden maar ook en vooral topjuristen grote moeite hebben om hier klaar in te zien. Hoe haalt ge het dan in uw hoofd om aan elke individuele burger op te leggen dat hij een onberispelijke, niet-discriminatoire levenswandel zou hebben, die dan nog eens wordt beteugeld met zware strafsancties. Wat een onverantwoord, wat een schandalig en beschamend antiparlementair en inciviek gedrag! Deze zogenaamde antidiscriminatiewet is dus totalitair, druist in tegen de internationale rechtsorde en tegen onze eigen rechtsbeginselen, maar is ook uitermate hypocriet. Ik geef enkele voorbeelden.
De discriminatie op basis van geboorte wordt verboden, maar diezelfde paars-groene partijen staan op de eerste rij — sommigen in mijn omgeving heel dicht op de eerste rij — om onderdanig te doen bij de geboorte van een of andere prinses.
Als er vandaag één echte discriminatie bestaat, dan is het wel dat een onverkozen familie van inwijkelingen uit een of ander Duits provinciestadje hier ten eeuwigen dage een belangrijk deel van de macht in handen heeft. Welke consequenties heeft de nieuwe wet daarvoor, paars-groene collega's?
Het toeval wil dat een vriend van mij in een non-conformistisch blaadje pater Leman interviewde over deze nieuwe wet en hem deze vraag voorlegde. De vraag luidde: U gaat toch ook kunnen optreden tegen discriminatie op basis van geboorte, gaat u dan ook het koningshuis en de adel aanpakken? Pater Leman, die viel uit de lucht. Het interview werd gehouden nadat het in de Senaat was gestemd en nadat het was behandeld in de Kamercommissie en verscheen deze zomer in het tijdschrift De vrijbuiter. Pater Leman antwoordde: " Wat! Discriminatie op basis van geboorte! Wat moet ik mij daarbij voorstellen? Bent u wel zeker dat het ook in die lijst staat?" Pater Leman wordt de grote toepasser van die wet maar hij kan niet geloven dat er ook discriminatie op basis van geboorte wordt ingevoerd of liever wordt beteugeld.
Collega Schauvliege heeft daarnet nog eens de vraag gesteld wat discriminatie op basis van geboorte betekent. De vraag is nooit beantwoord. Wij hebben massa's vragen gesteld die nooit zijn beantwoord. Weet u zelf wel, collega's van de paars-groene meerderheid, wat "geboorte" in deze wet staat te doen? Voornamelijk omdat u kennelijk niet bereid bent om het zelf toe te passen tegen de meest flagrante discriminatie inzake geboorte die er bestaat, namelijk het koningshuis...
Translated text
I do not deny that, that is not at all the core of the matter. If some free schools of any column do that, it is their business. But what one wants to do from Agalevhoek is to impose the Catholic schools. This is where they want to go in the long run. That is what we want to warn. Now this can not be legally hardened, but tomorrow on the basis of this law. Because the judge can then decide that a Catholic school may not refuse students on the basis of faith, and can then impose that this school may not refuse to give Islam lessons. Their
Freedom of association, freedom of education, freedom of religion are at stake here. For the CD&V, who yesterday, by the way, rightly resigned against the proposal of Sannen, it should be another signal that this law is ⁇ dangerous and that a fearful abstinence is absolutely inadequate. You know — I would have stood here: ladies and gentlemen of the CD&V, but the interest is so great that I must limit myself to all ladies of the CD&V — whatever the lenses of your opponents are. You know what they plan. You know that they want to break the Catholicism in Flanders and take the Catholic education in view. Stop playing with your feet anymore! Finally stop being good and wanting to be friends with everyone!
This so-called anti-discrimination law is thus totalitarian and is contrary to the international legal order. It also goes against our own legal principles. The reversal of the burden of evidence in statistical determinations, for example. As a result, those against whom nothing can be blamed will be forced to defend from day to day, will be forced to answer because their staff is not entirely in line with the ideal image of the multicultural society. If you want to produce even more acidification in the population — so-called acidification — but above all want to arouse anger, then you must fully implement this kind of injustice, coupled with pseudo-solicitations, Mrs. Minister, false applications, and court guard checks. Their
Another such injustice is the punishment of an intention to discriminate. This is directly contrary to the fundamental principles of our criminal law which requires that a criminal act must also be effectively committed. The most dangerous thing about this design is, in any case, that a penalty provision is introduced, the object of which is currently barely known. Minister Verwilghen also warns of this. Fernand Keuleneer states it in Tertio as follows:
“The legislator creates a crime without the citizen at the moment he makes an act knowing whether he is committing a crime.” Whether this is true or not depends solely on the changing judgment by others. However, the State Council had also expressly warned in this regard. I quote on page 8 of the Opinion to the Senate of the State Council: “Because the proposal contains civil and criminal provisions that would be directly applicable to individuals, the inaccuracy of the proposal cannot be accepted. Citizens should know exactly what behavior they should not show. This is especially true in criminal cases. In accordance with the principle of legality of punishment and punishment, which arises from Article 7 of the European Convention for the Protection of Human Rights and Fundamental Freedoms (ECHR) and from Articles 12, paragraphs 2 and 14 of the Constitution, the legislative power has the constitutional duty to define, in words sufficiently clear, precise and providing legal certainty, which acts are criminalized so that the judge is not granted an excessive freedom of judgment.
Here manifests the opposite. Minister Onkelinx’s fanaticism has once again prevented this destructive criticism from being taken into account. This is another violation of the European Convention for the Protection of Human Rights.
Colleagues, if there is one thing clear about the arbitration court’s judgments on discrimination, it is that this problem is extremely complex and that not only parliamentarians but also and especially top lawyers have great difficulty in understanding this. How do you get it in your head to impose on every individual citizen that he would have an impeccable, non-discriminatory course of life, which is then again mitigated by severe penal sanctions. What an irresponsible, what a scandalous and shameful anti-parliamentary and incivil behavior! This so-called anti-discrimination law is thus totalitarian, is against the international legal order and against our own legal principles, but is also extremely hypocritical. I give a few examples.
Discrimination on the basis of birth is prohibited, but those same purple-green parties stand in the first row — some in my neighborhood very close to the first row — to submit to the birth of a princess.
If there is one real discrimination today, it is that an unelected family of inhabitants from some German province town has a significant portion of power here forever. What are the consequences of the new law for this, purple-green colleagues?
Coincidence means that a friend of mine in a non-conformist leaflet interviewed Father Leman about this new law and asked him this question. The question was: You will also be able to act against discrimination on the basis of birth, will you also deal with the royal house and the nobility? Father Leman, who fell from the air. The interview was held after it was voted in the Senate and after it was dealt with in the Chamber Committee and appeared this summer in the magazine The Free Exploiter. Father Leman replied, “What! discrimination on the basis of birth. What should I imagine here? Are you sure it’s on that list too?”Pater Leman becomes the great applicant of that law but he can’t believe that discrimination on the basis of birth is also introduced or is rather curbed.
Collega Schauvliege once again asked what discrimination on the basis of birth means. The question was never answered. We have asked lots of questions that have never been answered. Do you know yourself, colleagues of the purple-green majority, what "birth" in this law means to do? Mostly because you are apparently unwilling to apply it yourself against the most flagrant birth discrimination that exists, namely the royal house...
#23
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#24
Official text
In deze context.
Translated text
In this context.
#25
Official text
Gebruik uw micro, alstublieft.
Translated text
Please use your microphone.
#26
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#27
Official text
Jamaar, concreet...
Translated text
Jamaar, concrete ...
#28
Official text
(...) Het Hof in Straatsburg heeft die verschillende antidiscriminatiegronden ook geïnterpreteerd. Het BUPO heeft daar ook verschillende mededelingen over gedaan. Waar komt u dan eigenlijk mee aandraven?
Translated text
The Court of Justice in Strasbourg has also interpreted these various anti-discrimination grounds. The BUPO has also made several communications on this subject. So where do you actually come up with?
#29
Official text
Waarom past u het dan niet toe op die familie die er voordeel bij heeft? Het is een van de enige families in het land die wordt gediscrimineerd op basis van de geboorte, maar dan positief gediscrimineerd. Waarom klaagt u dat niet aan? Het is toch een manifeste discriminatie. Die familie heeft louter omwille van geboren te zijn in een of andere "goedjonstige" wieg het recht om ons te blijven besturen en heeft heel veel politieke bevoegdheden tot in eeuwigen dage van vader op zoon, van moeder op dochter, van vader op dochter, enzovoort. Als het concreet moet worden toegepast dan zegt u niets, dan bent u bijzonder hypocriet en dat kom ik hier ook te zeggen.
Een tweede voorbeeld. De linkerzijde is toch wel hopeloos inconsequent. Dezelfde partijen die pleiten voor een maximum aan alternatieve straffen voor echte criminelen, voor inkorting van de gevangenisstraffen, voor zo weinig mogelijk detentieschade en een zo zacht mogelijke behandeling, kortom mensen die getuigen van een verschrikkelijke aversie voor de gevangenisstraf, die komen in dit dossier, waar de mening van hun tegenstanders moet worden gesanctioneerd, een wet verdedigen die bulkt van extreme repressie.
Voor de meest banale en belachelijke uitspraken, zelfs voor grappen, riskeren mensen nu tot een jaar gevangenisstraf en als het even tegenzit dan kan het voor wie bij de overheid werkt, oplopen tot twee jaar. Dat is allemaal bijzonder inconsequent.
Ten derde, inmiddels is duidelijk geworden dat de overheid zich zeker niet aan de basisprincipes van deze wet zal houden, maar integendeel werk wil maken van nieuwe vormen van grootschalige positieve discriminatie, waarbij buitenlanders via opgelegde quota's opgedrongen zullen worden aan de werkgevers. Discriminatie mag dus toch, als het maar gericht is tegen de eigen bevolking. Als u daarmee uw zo gevreesde verzuring op de werkvloer wilt tegengaan, dan wens ik u veel succes.
Het meest weerzinwekkend ten slotte aan deze zogenaamde antidiscriminatiewetgeving is natuurlijk dat één discriminatiegrond uit de boot valt, met name deze inzake politieke overtuiging. Dat is uiteraard geen toevalligheid.
Zowel in de Senaat als in de Kamer werd zonder blikken of blozen gesteld dat deze wet onder meer is bedoeld om bepaalde politieke partijen en strekkingen te bestrijden en dat precies daarom deze discriminatiegrond niet werd opgenomen. Met deze uitdrukkelijke stellingneming wil men natuurlijk in de hand werken dat er in de toekomst juist wel, en meer dan ooit, zou worden gediscrimineerd op basis van politieke overtuiging. Hiermee willen links en uiterst links uiteraard een legitieme basis geven aan alle mogelijke, lopende en toekomstige acties tegen het Vlaams Blok, terwijl het internationaal discriminatieverbod op basis van politieke overtuiging juist wel een bijzonder kostbaar goed is dat hoge bescherming geniet, mevrouw Talhaoui, bij het Europees Hof voor de rechten van de mens. Precies daarom heb ik op dit vlak niet zo veel schrik van de perverse plannen die paars-groen met deze wet koestert.
Het sluitstuk van deze wet is natuurlijk de aanwijzing van de grote big brother, het alziende oog dat alle gedragingen van de mensen in het oog zal moeten houden en dat voor de strikte naleving van deze totalitaire maatregelen zal zorgen. Wie anders was hier beter geschikt dan de dierbare pater Leman, de zo verdienstelijke regimeknecht Johan de Dominicaan, de man die in opdracht van de regering het vermaledijde Vlaams Blok voor de rechter wist te sleuren? Het Centrum Leman wordt geleid door kabinetsleden van alle paars-groene partijen, waardoor de toepassing van de wet voortdurend door paars-groen kan worden gestuurd en kan worden benut voor partijpolitiek voordeel.
Het is wel degelijk de bedoeling dat de grootinquisiteur er hard zal tegenaan gaan. Vandaag bedraagt het budget van de pater 100 miljoen oude Belgische frank; volgend jaar wordt dat 175 miljoen. Men is dus van plan er met de grove borstel door te gaan. Dankzij dit vorstelijk bedrag zal er intensief, met het vergrootglas, gespeurd kunnen worden naar alle onverlaten die het nog wagen om in hun doen en laten te zondigen en te discrimineren. Is het immers niet de hoogste tijd dat de bevolking een lesje krijgt?
Dat groenen en socialisten deze waanzinnige wetgeving steunen valt nog enigszins te verklaren. De meesten onder hen dromen nog altijd van een sterke Staat, van een maakbare samenleving waar de mens wordt betutteld, gedirigeerd door de overheid en in al zijn vrijheden wordt gefnuikt.
Dat de VLD deze extremistische, krankzinnige wet blijft steunen, tegen het advies in van de eigen minister van Justitie, tart elke verbeelding. Het spreekt trouwens voor zich. Vandaag zijn zij niet aanwezig. Op de verplichtingen van de voorzitter na, durven zij niet te komen omdat zij weten dat het een zeer slechte wet is, die fundamenteel ingaat tegen hun eigen politieke uitgangspunten. Desalniettemin zullen zij morgen hier op het groene knopje drukken. Morgen zullen zij niet afwezig zijn. Morgen zullen zij hier zijn en zullen zij gedwee — zoals ze al meer dan drie jaar onder de knoet liggen van de Parti Socialiste — het groene stemknopje indrukken.
Toen dit wetsontwerp de Senaat verliet — het was toen nog een voorstel van de Parti Socialiste — hadden de VLD-jongeren de moed om te waarschuwen. Ik citeer: "Het is een totaal ondoordacht wetsvoorstel dat wellicht de meest fundamentele aanslag — ik hoop dat de voorzitter het hoort — op de liberale grondbeginselen van onze samenleving bevat sinds de Duitse inval. De wet kan namelijk een ernstige beperking vormen op de vrije meningsuiting en bovendien — zo stellen de VLDjongeren —, het gevaar op excessen en op heksenjachten is veel te groot. Jong-VLD vraagt dat de VLD dit dossier grondig bestudeert, bediscussieert en passend behandeld".
Collega's, deze dringende raad van de VLD-jongeren werd in de wind geslagen. Duidelijker dan ooit is gebleken dat de VLD gewoon niet in staat is om de meest excessieve, door blind fanatisme ingegeven drijverijen van Laurette Onkelinx tegen te houden. Als een makke schoothond legt deze partij zich neer bij deze criminele wet. Uw achterban, blauwe collega's, moest eens weten wat u hier aan het uitspoken bent.
Translated text
So why not apply it to that family that benefits from it? It is one of the only families in the country that is discriminated on the basis of birth, but then positively discriminated. Why don’t you complain about it? This is a manifest discrimination. That family has the right to continue to rule us and has a great deal of political powers to the eternal day from father to son, from mother to daughter, from father to daughter, and so on. If it needs to be applied concretely then you say nothing, then you are ⁇ hypocritical and I come here to say that too.
A second example. The left side is hopelessly inconsistent. The same parties that advocate for a maximum of alternative punishments for real criminals, for reduction of prison sentences, for as little as possible detention damage and as gentle treatment as possible, in short, people who witness a terrible aversion to the prison sentence, who come into this file, where the opinion of their opponents should be sanctioned, defend a law that bulks of extreme repression.
For the most banal and ridiculous statements, even for jokes, people now risk up to one year in prison, and if it does not, it can go up to two years for those who work for the government. All this is ⁇ inconsistent.
Thirdly, it has now become clear that the government will ⁇ not adhere to the basic principles of this law, but rather want to work on new forms of large-scale positive discrimination, in which foreigners will be imposed on employers through imposed quotas. Discrimination is allowed, if it is directed against its own population. If you want to counter your so feared acidification on the workplace, I wish you a lot of success.
Finally, the most disgusting thing about this so-called anti-discrimination legislation is, of course, that one basis of discrimination falls out of the boat, in particular that of political belief. Of course, this is not a coincidence.
Both in the Senate and in the Chamber, it was stated without blows or blows that this law is intended, among other things, to combat certain political parties and tendencies and that it is precisely for this reason that this basis of discrimination was not included. With this explicit stance, of course, one wants to work to ensure that in the future there will be, and more than ever, discrimination based on political convictions. With this, the left and the extreme left of course want to provide a legitimate basis for all possible, ongoing and future actions against the Flemish Bloc, while the international prohibition of discrimination based on political convictions is precisely a ⁇ precious good that enjoys high protection, Mrs Talhaoui, at the European Court of Human Rights. This is precisely why I am not so scared in this area of the perverse plans that purple-green nurtures with this law.
The conclusion of this law is, of course, the indication of the big big brother, the all-seeing eye that will have to keep an eye on all human behaviors and that will ensure the strict observance of these totalitarian measures. Who else was better suited here than the dear Father Leman, the so meritorious regime servant Johan the Dominican, the man who, on behalf of the government, managed to bring the damned Flemish Block before the court? The Leman Center is led by cabinet members of all purple-green parties, allowing the application of the law to be continuously directed by purple-green and can be exploited for party policy advantage.
It is indeed intended that the Grand Inquisitor will struggle hard against it. Today, the pater’s budget is 100 million old Belgian francs; next year it will be 175 million. Therefore, it is planned to continue with the rough brush. Thanks to this prince’s sum, it will be possible to intensely, with the enlarged glass, be sprinkled to all the unabandoned who dare to sin and discriminate in their actions and letting. Isn’t it time for the people to learn a lesson?
The fact that the Greens and Socialists support this crazy legislation can still be explained somewhat. Most of them still dream of a strong State, of a feasible society where man is beaten, driven by the government, and in all his freedoms flogged.
The fact that the VLD continues to support this extremist, crazy law, against the advice of its own Minister of Justice, stirs every imagination. It speaks for itself, by the way. They are not present today. Following the president’s obligations, they do not dare to come because they know that it is a very bad law, which fundamentally goes against their own political principles. Tomorrow they will press the green button here. They will not be absent tomorrow. Tomorrow they will be here and they will press the green voting button, as they have been under the Socialist Party’s knot for more than three years.
When this bill left the Senate — it was then a proposal from the Socialist Party — the VLD youth had the courage to warn. I quote: “It is a completely unthinkable bill that possibly contains the most fundamental attack — I hope the president hears it — on the liberal foundations of our society since the German invasion. The law can, in fact, constitute a serious restriction on freedom of expression and, moreover, the danger of excesses and witch hunting is far too great. Jong-VLD requests that the VLD thoroughly study this file, discuss it and treat it appropriately.” Their
Colleagues, this urgent council of the VLD youth was blown in the wind. More clearly than ever, the VLD is simply incapable of stopping Laurette Onkelinx’s most excessive, blindly fanatical drifts. As a faulty breeding dog, this party submits to this criminal law. Your backbone, blue colleagues, had to know what you are spotting here.
#30
Official text
Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, le projet de loi qui nous est présenté a pour objectif de doter notre pays d'une législation générale en matière d'égalité de traitement et de lutte contre les discriminations. Dorénavant, différentes formes de discrimination seront considérées comme inadmissibles et sanctionnées, tant sur le plan civil que sur le plan pénal. A ce titre, ce projet de loi s'inscrit dans une transposition de deux directives. La première, celle du 29 juin 2000, vise la mise en oeuvre du principe d'égalité de traitement entre les personnes, sans distinction de race ou d'origine ethnique et tend à assurer une protection contre de telles discriminations dans différents domaines. La deuxième directive interdit toute discrimination directe ou indirecte, fondée sur la religion ou les convictions, un handicap, l'âge ou l'orientation sexuelle, dans les domaines de l'emploi et du travail.
Le Centre démocrate humaniste ne peut que s'inscrire dans un tel cadre visant à sanctionner les actes discriminatoires afin d'en prévenir également leur survenance. Si l'objectif annoncé et le cadre juridique du projet de loi ne posent aucun problème, il n'en est pas de même pour ce qui concerne les difficultés qui risquent de se poser quant à sa mise en oeuvre. Il faut avouer que le texte a gagné beaucoup en clarté lors des discussions que nous avons eues en commission de la Justice. Toutefois, plusieurs points du projet de loi nous posent problème.
En premier lieu, nous constatons que le champ d'application du projet de loi est très large, d'autant plus que les exceptions ne sont pas limitativement énumérées. Par conséquent, nous craignons que le caractère abstrait et large des dispositions entraîne un manque de lisibilité, tant pour le citoyen que pour le juge, entre ce qui est permis et ce qui ne l'est pas. Le problème de lisibilité des dispositions pénales n'est pas facilité par le choix de certaines incriminations qui risquent de poser certains problèmes de qualification pour le juge. Je pense notamment au comportement relatif à la manifestation de l'intention de recourir à la discrimination. A cet égard, il aurait été plus opportun de prévoir, comme c'est le cas aux Pays-Bas ou en Irlande, un système d'interdiction générale accompagné d'une liste d'exceptions limitativement énoncées par rapport à tel ou tel motif.
L'exception fondée sur le traitement concernant l'âge est un exemple illustratif. Un nouvel amendement sera d'ailleurs déposé en ce sens par notre groupe, visant à mieux circonscrire les différences de traitement basées sur l'âge qui ne constituent en aucune manière une discrimination. Nous estimons également que la pierre angulaire du projet de loi réside dans l'accès à l'information par rapport aux différentes formes d'actes discriminatoires. Il est essentiel que les acteurs sur le terrain puissent être informés et sensibilisés aux pratiques qui risqueraient de tomber sous le champ d'application de cette loi.
Deuxièmement, notre groupe est également préoccupé, à plusieurs titres, par le choix des procédures qui sont ainsi détaillées dans le projet de loi. Nous aurions préféré que ce projet prenne davantage en compte les dimensions préventives par rapport à la problématique des actes discriminatoires. A ce titre, nous avions proposé une procédure préalable de médiation, organisée sous la responsabilité du Centre pour l'égalité des chances, avant « l'intentement » de toute procédure judiciaire, tel que prévu notamment par l'article 13 du projet de loi.
Par ailleurs, il convient que les garanties procédurales soient, en la matière, respectées. Il importe que le défendeur puisse faire valoir ses arguments de manière certaine. Cela saurait-il être le cas lorsque le projet de loi prévoit le possible recours au test de situation et aux données statistiques comme mode de preuve, sans pour autant définir et organiser concrètement son régime? Le principe de sécurité juridique postule que les conditions légales strictes viennent encadrer le recours à de telles techniques au niveau du droit de la preuve; je pense au recours aux présomptions humaines, à la preuve de l'absence de discrimination apportée par le défendeur, par le biais de tout moyen de droit. En toute hypothèse, le juge doit pouvoir disposer d'une large autonomie en ce qui concerne l'appréciation à accorder aux faits révélés par la pratique des tests de situation et données statistiques.
Voilà, monsieur le président, la position du groupe cdH.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, dear colleagues, the bill that is presented to us aims to provide our country with a general legislation on equal treatment and combating discrimination. From now on, various forms of discrimination will be considered inadmissible and sanctioned, both civilian and criminal. As such, this bill is part of a transposition of two directives. The first, that of 29 June 2000, aims to implement the principle of equal treatment between persons, without distinction of race or ethnic origin, and aims to ensure protection against such discrimination in various fields. The second Directive prohibits any direct or indirect discrimination based on religion or belief, disability, age or sexual orientation in the field of employment and employment.
The Humanist Democratic Centre can only enter into such a framework aimed at sanctioning discriminatory acts in order to also prevent their occurrence. While the announced objective and the legal framework of the draft law do not pose any problems, the same is not the case with regard to the difficulties that may arise in its implementation. It must be admitted that the text gained much clarity in the discussions we had in the Justice Committee. However, a number of points in the bill are problematic.
First, we find that the scope of the bill is very broad, especially since the exceptions are not limitedly listed. Therefore, we fear that the abstract and broad nature of the provisions leads to a lack of readability, both for the citizen and for the judge, between what is allowed and what is not. The problem of legibility of criminal provisions is not facilitated by the choice of certain incriminations that may pose certain qualification problems for the judge. I think in particular of the behavior relating to the manifestation of the intention to resort to discrimination. In that regard, it would have been more appropriate to provide, as is the case in the Netherlands or Ireland, for a system of general prohibition accompanied by a list of exceptions restrictively stated in relation to that or that reason. by
The exception based on age-related treatment is an illustrative example. A new amendment will also be submitted in this regard by our group, aiming to better restrict differences in treatment based on age that do not in any way constitute discrimination. We also believe that the cornerstone of the bill lies in the access to information in relation to the various forms of discriminatory acts. It is essential that actors on the ground can be informed and sensitized about practices that could fall within the scope of this law.
Secondly, our group is also concerned, in several titles, with the selection of the procedures that are thus detailed in the bill. We would have preferred that this project would take more into account the preventive dimensions than the problem of discriminatory acts. As such, we had proposed a preliminary mediation procedure, organized under the responsibility of the Centre for Equal Opportunities, before the “intent” of any judicial procedure, as provided in particular by article 13 of the bill.
Furthermore, the procedural guarantees should be respected in this regard. It is important that the defendant can assert his arguments with certainty. Could this be the case when the bill provides for the possible use of the situation test and statistical data as a means of proof, without yet defining and organizing its regime concretely? The principle of legal certainty postulates that strict legal conditions come to frame the use of such techniques at the level of the right of evidence; I mean the use of human presumptions, the proof of the absence of discrimination brought by the defendant, through any means of law. In any case, the judge must be able to have a wide autonomy with regard to the assessment to be granted to the facts revealed by the practice of situation tests and statistical data.
Here, Mr. Speaker, is the position of the CDH Group.
#31
Official text
Monsieur le président, madame la vice- première ministre, chers collègues, l'accord de gouvernement de juillet 1999 stipule clairement que la majorité arc-en-ciel entend faire de la lutte contre le racisme, et plus généralement contre toute forme de discrimination, une priorité de son action.
Plus précisément, on se donnait pour objectif, d'une part, d'évaluer les législations actuelles contre le racisme et le négationnisme et, d'autre part, de développer la lutte contre toute forme de discrimination par l'adoption d'une loi générale.
Le second point concerne le projet qui nous occupe aujourd'hui. Il provient du Sénat et rassemble l'essentiel des innovations en termes de lutte contre le racisme et autres formes de traitement discriminatoire.
Le groupe du mouvement réformateur souscrit pleinement à ces objectifs.
Il n'est pas inutile à mon sens de rappeler que le législateur a adopté, depuis près de 20 ans, une série d'instruments qui répriment la haine raciale. Madame la vice-première ministre, vous en avez fait une synthèse assez éclairante dans le rapport du présent projet.
Il faut aussi remarquer que le droit international s'étoffe sur cette question, principalement au niveau européen. Les directives sont de plus en plus précises à ce sujet. C'est le cas de la récente directive du 29 juin 2000 relative à la mise en oeuvre du principe de l'égalité de traitement entre les personnes, sans distinction de race ou d'origine ethnique. Ces avancées justifient que l'on se penche aujourd'hui sur nos règles internes. Il faut, en outre, convenir que la loi Moureaux péchait par manque d'efficacité. Les chiffres avancés par la ministre en commission de la Justice sont clairs: plus de 90% des affaires traitées dans le cadre de cette législation ont été classées sans suite.
Si le nombre de décisions judiciaires est en augmentation, ces dernières années, il n'en demeure pas moins que les termes actuels de la loi ne permettent pas de lutter efficacement contre le fléau du racisme.
J'ai entendu dire par certains que l'initiative gouvernementale était inutile parce que le racisme n'avait pas cours en Belgique. Il faut effectivement s'entendre sur la notion. On ne parle évidemment pas de racisme institutionnalisé ou généralisé. Par contre, il faut reconnaître qu'une certaine forme de xénophobie latente a toujours cours. Plus globalement, il est un certain nombre de situations discriminatoires qui ne sont pas incriminées actuellement. Elles se développent principalement dans le cadre des relations de travail, pour l'accès à certaines activités ou à certains services. Il faut reconnaître que notre système juridique ne leur apporte pas, dans une série de cas de figure, une protection spécifique. Le sexe d'une personne, son état de santé actuel ou futur, son orientation sexuelle sont autant de caractéristiques qui engendrent des discriminations auxquelles il n'est pas répondu aujourd'hui. Une loi générale sur la lutte contre les discriminations était donc nécessaire. Je vais en examiner les principales dispositions.
Première mesure: l'interdiction des discriminations. Je précise d'emblée que la définition choisie me semble particulièrement adéquate. En effet, on distingue des discriminations directes et des discriminations indirectes.
D'après le texte de la loi, il y a discrimination directe si une différence de traitement, qui manque de justification objective et raisonnable, est directement fondée sur le sexe, une prétendue race, la couleur, l'ascendance, l'origine nationale ou ethnique, l'orientation sexuelle, l'état civil, la naissance, la fortune, l'âge, la conviction religieuse et philosophique, l'état de santé actuel ou futur, un handicap ou une caractéristique physique. Il y a discrimination indirecte lorsqu'une disposition, un critère ou une pratique apparemment neutre a un résultat dommageable pour les personnes auxquelles s'applique un des motifs que je viens d'énumérer.
Ces discriminations directes ou indirectes seront désormais interdites lorsqu'elles portent sur la fourniture ou la mise à disposition du public de biens ou de services, lorsqu'elles portent sur des conditions d'accès au travail, la nomination d'un fonctionnaire, la mention dans une pièce ou un procès-verbal, la diffusion, la publication et l'exposition en public d'un texte et, enfin, l'accès, la participation et tout autre exercice d'une activité économique, sociale, culturelle ou politique accessible au public. En d'autres termes, on a essayé de viser l'ensemble des critères de discrimination, mais aussi l'ensemble des secteurs d'activité ainsi que l'ensemble des modes d'expression possibles d'une éventuelle discrimination.
Les incitations à la discrimination sont également visées. Il est aussi précisé que les clauses d'un contrat contraires à la nouvelle loi seront nulles. Il s'agit donc bien d'une législation générale, seule voie possible pour atteindre l'objectif initial.
Deuxième mesure. A côté de ces dispositions d'ordre civil, le texte met en avant un certain nombre de nouveautés sur le plan pénal. De ce point de vue, je pense que nous pouvons nous montrer satisfaits quant à l'optique de fermeté voulue par les auteurs du projet. Les articles 7 à 14 développent ainsi pour un certain nombre d'infractions — je pense au viol, au meurtre, à l'injure — que les peines peuvent être portées jusqu'au double lorsque le mobile de l'infraction est la haine, le mépris ou l'hostilité à l'égard d'une personne, en raison des critères discriminatoires que j'ai déjà énumérés.
Nous souscrivons bien sûr à ces dispositions même si, dans la pratique, il sera peut-être parfois difficile d'établir avec certitude la motivation première de l'auteur des faits.
Quelques mots, pour conclure, sur la délicate question du renversement de la charge de la preuve. Nous sommes conscients que le mécanisme ne vaut que sur le plan civil et qu'il est entouré d'un certain nombre de garanties, de préalables, qui encadrent son application. Il n'en demeure pas moins qu'il s'agit d'une véritable révolution, revenant sur des principes juridiques fondateurs et garants de la bonne marche de notre organisation juridictionnelle. Nous veillerons donc à ce que ce point de la législation n'engendre pas de nouveaux dysfonctionnements au sein des entreprises et des administrations. Il ne faut pas mettre à mal la confiance élémentaire nécessaire au bon déroulement des relations de travail.
En conclusion, monsieur le président, madame la vice-première ministre, chers collègues, le groupe du Mouvement réformateur souscrit aux objectifs du projet. La lutte contre le racisme et contre toute forme de discrimination est pour nous aussi une priorité. J'ai mis également en évidence nos légères craintes en ce qui concerne le renversement de la charge de la preuve. Le racisme est un fléau qu'il faut combattre mais il y a aussi des droits fondamentaux et, notamment, le respect de la vie privée qu'il convient de préserver avec la même vigueur que celle qui est nécessaire à la lutte contre les discriminations et le racisme. Nous voterons ce texte avec beaucoup de conviction. Je vous remercie pour votre attention.
Translated text
The Government Agreement of July 1999 clearly stipulates that the rainbow majority intends to make the fight against racism, and more generally against all forms of discrimination, a priority of its action. by
More specifically, the objective was, on the one hand, to evaluate current legislation against racism and negationism and, on the other hand, to develop the fight against all forms of discrimination through the adoption of a general law.
The second point concerns the project we are currently dealing with. It comes from the Senate and brings together most of the innovations in terms of combating racism and other forms of discriminatory treatment.
The group of the reformist movement fully supports these goals.
It is not unnecessary in my opinion to recall that the legislator has adopted, for almost 20 years, a series of instruments that suppress racial hatred. Mr. Prime Minister, you have made a fairly informative summary of this in the report of this project.
It should also be noted that international law is growing on this issue, mainly at the European level. Directives are becoming more and more precise on this subject. Directive 2000/29/EC of the European Parliament and of the Council of 29 June 2000 on the implementation of the principle of equal treatment between persons, without distinction of race or ethnic origin. These advances justify that we now look at our internal rules. Moreover, it must be agreed that the Moureaux law sinned for lack of effectiveness. The figures provided by the Minister in the Justice Committee are clear: more than 90% of cases handled under this legislation have been classified without succession.
While the number of judicial decisions has increased in recent years, the current terms of the law do not effectively combat the plague of racism. by
I have heard from some that the government initiative was useless because racism had no course in Belgium. We need to agree on the concept. There is, of course, no talk of institutionalized or generalized racism. On the other hand, it must be acknowledged that a certain form of latent xenophobia is always going on. More generally, there is a number of discriminatory situations that are not currently incriminated. They develop mainly within the framework of employment relations, for access to certain activities or certain services. It must be acknowledged that our legal system does not, in a series of cases, provide them with a specific protection. The gender of a person, his current or future state of health, his sexual orientation are all characteristics that generate discrimination to which it is not responded today. Therefore, a general anti-discrimination law was needed. I will look at the main provisions.
The first is the prohibition of discrimination. I would like to point out from the beginning that the definition I have chosen seems to me ⁇ appropriate. There is a distinction between direct and indirect discrimination.
According to the text of the law, there is direct discrimination if a difference in treatment, which lacks objective and reasonable justification, is directly based on gender, an alleged race, color, descent, national or ethnic origin, sexual orientation, civil status, birth, fortune, age, religious and philosophical conviction, current or future health status, disability or a physical characteristic. There is indirect discrimination when a seemingly neutral provision, criterion or practice has a detrimental result for persons to whom one of the reasons I have just listed applies.
Such direct or indirect discrimination will now be prohibited when it relates to the supply or making available to the public of goods or services, when it relates to conditions of access to work, the appointment of an official, the mention in a document or a minutes, the dissemination, publication and public exhibition of a text and, finally, the access, participation and any other exercise of an economic, social, cultural or political activity accessible to the public. In other words, it has been attempted to target all the criteria for discrimination, but also all the sectors of activity as well as all the possible ways of expressing any possible discrimination. by
Incentives to discrimination are also aimed at. It is also specified that clauses of a contract contrary to the new law will be void. It is therefore a general legislation, the only possible way to ⁇ the original objective.
The second measure. In addition to these provisions of civil order, the text highlights a number of novelties on the criminal level. From this point of view, I think we can be satisfied with the firmness optics desired by the project authors. Articles 7 to 14 thus develop for a number of offences — I mean rape, murder, insult — that the penalties can be increased up to double when the motive of the offence is hatred, contempt or hostility towards a person, due to the discriminatory criteria I have already listed.
We naturally endorse these provisions even though, in practice, it may sometimes be difficult to establish with certainty the primary motivation of the perpetrator of the facts. by
A few words, to conclude, on the delicate question of the reversal of the burden of proof. We are aware that the mechanism only applies on the civil level and that it is surrounded by a number of guarantees, prior, that frame its application. Nevertheless, this is a real revolution, based on legal principles that are the foundations and guarantees of the proper functioning of our judicial organization. We will therefore ensure that this point of the legislation does not create new malfunctions within companies and administrations. It should not undermine the basic confidence necessary for the proper development of employment relations.
In conclusion, Mr. Speaker, Mrs. Deputy Prime Minister, Dear colleagues, the Group of the Reform Movement supports the objectives of the project. The fight against racism and all forms of discrimination is also a priority for us. I also highlighted our slight fears regarding the reversal of the burden of evidence. Racism is a plague that must be combated, but there are also fundamental rights and, in particular, respect for privacy that should be preserved with the same vigor as is necessary in the fight against discrimination and racism. We will vote on this text with great conviction. I thank you for your attention.
#32
Official text
Mijnheer de voorzitter, vooraleer ik ten gronde dit wetsontwerp bespreek, ga ik een beroep doen op u, in uw hoedanigheid als voorzitter van dit halfrond. Waarom? Omdat ik tijdens de debatten in de commissie geconfronteerd werd met de manifeste onwil van mevrouw de minister om te antwoorden op een aantal pertinente maar mijns inziens terechte vragen, en dat zonder enige motivering of verklaring. Nochtans meen ik, mijnheer de voorzitter, dat in een democratische rechtsstaat het Parlement de hoogste macht uitmaakt en een eenvoudige verwijzing naar de trias politica volstaat, denk ik, om u daarvan te overtuigen. Als parlementsleden zijn wij minstens de gelijke van een minister, en ik wens ook dat dit gehonoreerd wordt. Ik ga maar één vraag stellen aan mevrouw de minister vandaag. Ik ga het haar niet te moeilijk maken, maar ik vraag dan ook uitdrukkelijk dat daarop geantwoord zou worden, omdat men mij anders miskent als volksvertegenwoordiger, verkozen in een arrondissement met meer dan 60.000 kiezers voor mijzelf en mijn partij. Ik dank u reeds van tevoren daarvoor. U bent de primus interpares, voorzitter, die daarvoor kan zorgen, die mijn vraag een passend resultaat kan laten geven, en die zo nodig de minister tot de orde kan roepen.
Ik zal beginnen met mijn vraag. Misschien is dat het gemakkelijkste. U zult me toestaan, voorzitter, collega's, mevrouw de minister, om een verklarende uiteenzetting te geven. Dit wetsontwerp vertrekt van de idee dat rassen niet bestaan en dat er, daaruit voortvloeiend, geen raciaal onderscheid bestaat omwille van de onmogelijkheid, zo wordt gesteld, een wetenschappelijke definitie te geven of een wetenschappelijke vaststelling te doen van het feit dat er geen rassen bestaan. Ik kan die logica volgen. Ik kan mij er zeker in vinden dat men een ras niet wetenschappelijk kan bepalen, dat men een onderscheid in ras niet wetenschappelijk kan bepalen. Wie het probeert is eraan voor de moeite. Ik maak wel een kleine kanttekening. Niet elke wettelijke bepaling — zelfs niet de meeste — is gebaseerd op wetenschappelijke gegevens, definities of vaststellingen, gelukkig maar. Dus schiet het wetsontwerp op dit punt sowieso tekort. Dit wil ik toch vooraf onderstrepen. Immers, met één pennentrek wist men in de gedachten van de mensen natuurlijk het onderscheid in rassen niet uit, omdat men vaak wel een onderscheid tussen bepaalde mensen of bevolkingsgroepen ziet. Men kan dit dus niet uitwissen met één pennentrek.
Maar goed, ik stap in de logica van mevrouw de minister dat men de term "ras" vervangt door "zogenaamd ras". In dat verband wens ik de minister een vraag te stellen. Ik heb ze trouwens al meermaals gesteld in de commissie en ook in de plenaire vergadering tijdens de bespreking van het wetsontwerp inzake de versterking van de antiracismewetgeving. Waarom wordt dan wat de etnische afstamming betreft, niet eveneens door de minister in het wetsontwerp opgenomen dat het handelt om een zogenaamde etnische afstamming? Want een etnische afstemming is volgens mij evenmin als een ras wetenschappelijk bewijsbaar, vaststelbaar, definieerbaar. Laat het door een nationalist gezegd zijn. Een ras is niet wetenschappelijk definieerbaar, een etnische afstamming is dat ook niet. Ik vraag me echter af waarom mevrouw de minister wel het zogenaamd ras in het wetsontwerp wil schrijven en niet de zogenaamde etnische afstamming. Daarop wil ik een antwoord, liefst een redelijk antwoord, liefst een dat is ingegeven door intellectuele eerlijkheid. De ratio legis ervan ontgaat mij absoluut. Ik kan de vele angels en onvolkomenheden in dit wetsontwerp vaststellen, ik kan er ook de achtergrond van nagaan. Alleen die concrete redenering van mevrouw de minister begrijp ik niet. Dat moet ze mij toch eens uitleggen.
Collega Laeremans is reeds tussengekomen op tal van punten, ik ga het dus niet te lang maken, mijnheer de voorzitter. Toch sta ik even stil bij de politieke overtuiging die in dit wetsontwerp niet geldt als discriminatiegrond.
Ik wil aantonen hoever dit gaat. Het gaat niet alleen over het publieke leven waarin men op politieke gronden kan gediscrimineerd worden. Wellicht kan dit ook — want het wetsontwerp verschaft geen duidelijkheid — in het privé-leven van zo iemand. Stel dat ik wens te huwen met mijn levenspartner. Ik ga morgen naar een zaal uitkijken. De zaaluitbater weigert mij de zaal. Ik heb daar geen verhaal tegen. Hij zegt: "Bert Schoofs, u bent lid van het Vlaams Blok, u bent volksvertegenwoordiger van het Vlaams Blok. Ik weiger u deze zaal op basis van uw politieke overtuiging". Volgens mij laat dit wetsontwerp dat toe. Dat is een geïnstitutionaliseerde belediging, een geïnstitutionaliseerde vernedering. Als ik a fortiori als politicus een zaal zou vragen voor een politieke meeting, kan men die ook weigeren, maar blijkbaar ook in mijn privé-leven. Daar is geen duidelijkheid over. Rechters hebben geen aanknopingspunt om te stellen wat met het politieke en het publieke leven te maken heeft en wat met het privéleven. Het zal je maar overkomen. Ik zie mevrouw Talhaoui niet. Zonet hadden we pril oogcontact. U mag dat weten. Ze vroeg of ik eerst wou spreken en zij na mij, of andersom, want ze moest even weg. Ik zie het al gebeuren — ook een geïnstitutionaliseerde belediging en vernedering — dat men aan mevrouw Talhaoui zou zeggen dat men haar de toegang tot een horecazaak zou weigeren op basis van haar politieke overtuiging. Dat zou ik evenmin pikken ten aanzien van een collega volksvertegenwoordiger. Laat dat even gezegd zijn. Ik zou het niet pikken wanneer men dat iemand op basis van zijn politieke overtuiging zou aandoen. Hierin faalt het wetsontwerp bewust en is het met voorbedachtheid gepremediteerd om één welbepaalde politieke overtuiging te weren. Geloof me, er zullen ook slachtoffers vallen bij andere politieke partijen. Ik hoop dat men het absurde daarvan inziet. Het is op het eerste zicht belachelijk maar het is in feite zo schrijnend dat het grotesk is.
Ik hoop dan ook terecht en oprecht dat de rechters meegaan in mijn dissenting opinion omdat ik hier ook voor een deel de wil van de wetgever vertolk. Het mag dan een dissenting opinion zijn, maar een waarbij wij toch in de term "levensbeschouwing" die ingeschreven is in het wetsontwerp een grond vinden om ook de politieke overtuiging als een criterium voor onaanvaardbare discriminatie te weerhouden. Ik hoop werkelijk dat de rechters zo verstandig zullen zijn om dat te doen. Ik weet echter dat ik een mening vertolk die slechts een minderheid achter zich heeft. Er zijn nog altijd de internationale verdragen als ruggensteun. Wie weet zal een of andere advocaat toch niet — en dat zal ik als een overwinning beschouwen — een rechter zover krijgen om hem ervan te overtuigen om naar die internationale verdragsrechtelijke bepalingen te kijken en niet naar deze krakkemikkige wet die bewust op dit punt krakkemikkig is gehouden.
Ik wil nog één voorbeeld geven van de bochten en van de kromme redeneringen in dit wetsontwerp met het oog op de handhaving van het politieke correcte denken, want daar dient het toch toe. Dat is het feit van de verwerpelijke beweegreden. Het feit van de verwerpelijke beweegreden wordt ingevoerd als een verzwarende omstandigheid in geval van een misdrijf dat gepleegd wordt of gepleegd zou zijn deels of geheel op basis van discriminatoire motieven. In dat geval wordt de strafmaat verdubbeld. Wanneer we naar de toelichting van het wetsontwerp kijken, is het veelzeggend hoe eenzijdig men de problemen beschouwt. Men haalt het voorbeeld aan van een skinhead die een Afrikaan overvalt en berooft. Ik zeg niet dat dit niet voorkomt, mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's. En wanneer het voorkomt mag het voor mijn part zeer zwaar worden gestraft. De verdubbeling van de strafmaat zou me echt worst wezen om die skinhead waarmee ik geen affiniteit heb en die handelt op discriminatoire gronden naar de gevangenis te verwijzen, omdat hij een menselijke persoon in al zijn waardigheid aantast en er ook nog een motief voor heeft. Maar mevrouw de minister, ik wil er toch op wijzen dat er elke dag ook mensen aangevallen en beroofd worden door allochtone jongeren, mensen met een andere huidskleur, van een andere zogenaamde etnische afstamming, van een ander zogenaamd ras. Zij vallen mensen aan van Vlaamse en Waalse origine die een blanke huidskleur hebben. In dat geval vind ik dat de rechters ook maar eens zouden mogen overwegen om de verwerpelijke beweegreden toe te passen.
Want heel vaak gaat het ook maar om jongeren die inderdaad misschien wel opgezet zijn door een of andere imam of ik weet niet wie, maar die ook de blanke kaffers gaan aanvallen, die ook aanvallen plegen tegen mensen van een ander ras en die dat niet zouden doen wanneer het om iemand van hun eigen zogenaamd ras of van hun eigen huidskleur of van hun eigen etnische afstamming zou gaan. Daar moeten wij ook eens bij stilstaan, niet alleen bij de skinheads, maar ook bij die jonge allochtonen die feiten plegen.
Ik klaag gewoon de eenzijdigheid aan. De twee soorten van aanvallen, van personen met de ene huidskleur ten opzichte van andere of van andere ten opzichte van de ene, zijn voor mij evenwaardig slecht. Laat dat gezegd zijn, zodat daar geen misverstand over bestaat. Ik hoop dan ook, met uw wetsontwerp in de hand, wanneer het dan toch zo moet zijn, dat de rechters en de procureurs daar ook gevolg aan zullen geven en dat zij ook uitgaan van het principe "dura lex sed lex". Ook hier is de verwerpelijke beweegreden immers wellicht aanwezig.
Wat er ook van zij, deze wet heeft inderdaad de bedoeling om het officiële eenheidsdenken, om dat politiek correct denken, en ook die multiculturele samenleving die anders niet samengehouden kan worden, boven water te houden. Ik zeg u echter wel één ding: met die wet, op het punt waar ze de humor aanvalt en waar iemand veroordeeld zou kunnen worden omwille van een grap die iets of wat scheef valt of bij iemand niet in goede aarde valt, zijn we op slechte weg. In Vlaanderen is er een spreekwoord dat zegt: waar er gelachen wordt, is er geen oorlog. Wel, wanneer u de lach misschien wel vermoordt met dat wetsontwerp op bepaalde punten, dan zijn wij niet op de weg die wij moeten bewandelen en komen wij niet uit op het punt waar wij moeten uitkomen. Ik voorspel u dan ook, wanneer de eerste veroordelingen op burgerlijk gebied vallen, wegens de draconische omkering van de bewijslast, dan zal de multiculturele droom volgens mij — excuseert u mij — ontaarden in een nachtmerrie.
Dat was alles wat ik daarover te zeggen had. Mevrouw de minister, ik wacht op uw antwoord op mijn vraag, die ik al meermaals gesteld heb. Ik dank u, toch nog oprecht.
Translated text
Mr. Speaker, before I substantially discuss this bill, I will appeal to you, in your capacity as President of this hemisphere. Why Why ? Because during the debates in the committee I was confronted with the manifest reluctance of Mrs. the Minister to answer a number of relevant but, in my opinion, justifiable questions, and that without any motivation or explanation. Nevertheless, I think, Mr. Speaker, that in a democratic rule of law, Parliament is the supreme power and a simple reference to the trias politica is sufficient, I think, to convince you. As members of parliament, we are at least equal to a minister, and I also wish that this is honored. I have one question to ask the Minister today. I will not make it too difficult, but I therefore expressly ask that it be answered, because otherwise I will be missed as a representative of the people, elected in a district with more than 60,000 voters for myself and my party. I thank you in advance for this. You are the primus interpares, President, who can do so, who can give my question an appropriate result, and who can call the Minister to the order if necessary. Their
I will start with my question. Per ⁇ that is the easiest. You will allow me, Mr. Speaker, colleagues, Mrs. Minister, to give an explanatory statement. This draft law is based on the idea that races do not exist and that therefore there is no racial distinction because of the supposed impossibility to give a scientific definition or to make a scientific statement of the fact that races do not exist. I can follow that logic. I can assure myself that one cannot scientifically determine a race, that one cannot scientifically determine a distinction in race. Whoever tries is for the trouble. I will make a small note. Not every legal provision — not even most — is based on scientific data, definitions or findings, fortunately. Therefore, the draft law on this point in any case lacks. I would like to emphasize this in advance. After all, in the minds of the people, of course, the distinction in races was not wiped out by one penny pull, because one often sees a distinction between certain people or population groups. This cannot be wiped out with a single penny. Their
But well, I step into the logic of Mrs. Minister that the term "race" is replaced by "so-called race". In this regard, I would like to ask the Minister a question. By the way, I have already put them several times in the committee and also in the plenary session during the discussion of the bill on the strengthening of anti-racism legislation. Why, then, as regards ethnic origin, the Minister does not also include in the bill that it is a so-called ethnic origin? For an ethnic alignment is, in my opinion, neither as a race scientifically proven, determinable, definable. Let it be said by a nationalist. A race is not scientifically definable, an ethnic descent is not. I wonder, however, why does the Minister want to write the so-called race in the bill and not the so-called ethnic descent. I want an answer, preferably a reasonable answer, preferably one inspired by intellectual honesty. The ratio legis of it is absolutely out of mind. I can identify the many angels and imperfections in this bill, I can also examine the background of them. I do not understand the concrete reasoning of the Minister. She should explain it to me.
Mr. Laeremans has already intervened on many points, so I will not make it too long, Mr. Speaker. Nevertheless, I remain silent about the political conviction that does not constitute a basis for discrimination in this bill.
I want to show how far this goes. It is not just about public life where one can be discriminated on political grounds. Per ⁇ this is also possible — because the draft law does not provide clarity — in the private life of such a person. Suppose I want to marry my life partner. I’m going to see a room tomorrow. The cabinet rejects the room. I have no story against it. He says: “Bert Schoofs, you are a member of the Flemish Bloc, you are a people’s representative of the Flemish Bloc. I reject you this room based on your political beliefs." I think this bill allows that. This is an institutionalised insult, an institutionalised humiliation. If a fortiori as a politician I would ask for a room for a political meeting, one could also refuse it, but apparently also in my private life. There is no clarity about this. Judges have no point of contact to determine what has to do with political and public life and what has to do with private life. It will happen to you. I don’t see Mrs. Talhaoui. Last night we had eye contact. You may know that. She asked if I wanted to speak first and she after me, or vice versa, because she had to leave for a moment. I see it already happening — also an institutionalized insult and humiliation — that one would tell Mrs Talhaoui that one would deny her access to a hospitality case on the basis of her political conviction. I would not say that to a fellow representative. Let that be said. I would not take it if one would do that someone based on his political beliefs. In this, the bill deliberately fails and is premeditated with prejudice to refute a certain political conviction. Believe me, there will also be victims in other political parties. I hope you see the absurdity of this. It’s ridiculous at first glance but it’s actually so grotesque that it’s grotesque.
I therefore rightly and sincerely hope that the judges will take part in my dissenting opinion because I also here in part interpreted the will of the legislator. It may be a dissenting opinion, but one in which we find a basis in the term "view of life" that is inscribed in the draft law to refrain also the political conviction as a criterion for unacceptable discrimination. I really hope that the judges will be so wise to do so. However, I know that I have expressed an opinion that only a minority has behind. There are still international conventions as backbone support. Who knows, any lawyer will not — and I will consider it a victory — have a judge so far as to persuade him to look at those provisions of international treaty law and not at this crack-like law, which has been consciously held crack-like on this point.
I would like to give another example of the curves and the curvature of reasoning in this bill for the purpose of ⁇ ining the political correct thinking, because that is what it serves. That is the fact of the rejectable motive. The fact of the rejectable motive is introduced as an aggravating circumstance in the case of a crime which is or would be committed, in part or entirely, on the basis of discriminatory motives. In this case, the penalty will be doubled. When we look at the explanation of the bill, it is significant how unilaterally one considers the problems. One takes the example of a skinhead who robs and robs an African. I am not saying that this is not happening, Mr. President, Mrs. Minister, colleagues. If it happens, it must be severely punished. The doubling of the penalty would really make me worse to refer to prison that skinhead with which I have no affinity and which acts on discriminatory grounds, because it offends a human person in all its dignity and also has a motive for it. But Mrs. Minister, I would like to point out that every day people are also attacked and robbed by immigrant youth, people of a different skin colour, of another so-called ethnic origin, of another so-called race. They attack people of Flemish and Wallish origin who have a white skin color. In that case, I think that the judges should even consider applying the rejectable grounds.
For very often it is also about young people who may indeed have been set up by some imam or I do not know who, but who will also attack the white cafers, who also commit attacks against people of another race and who would not do so if it were someone of their own so-called race or of their own skin color or of their own ethnic descent. This is what we need to remember, not only with the skinheads, but also with those young immigrants who commit facts.
I complain about unilateralism. The two types of attacks, from people with one skin colour versus another, or from others versus one, are equally bad for me. Let that be said, so that there is no misunderstanding about it. I hope, therefore, with your draft law in hand, if it should be so, that the judges and prosecutors will also follow that, and that they will also take the principle "dura lex sed lex". There may also be a rejection motivation here.
Whatever it may be, this law is indeed intended to keep the official unity thought, that politically correct thinking, and also that multicultural society that could not otherwise be held together, above water. But I tell you one thing: with that law, at the point where it attacks the humor and where someone could be condemned for a joke that something or something falls shy or with someone does not fall in good ground, we are on the wrong path. In Flanders there is a proverb that says: Where there is laughter, there is no war. Well, if you may kill the laughter with that bill on certain points, then we are not on the path we should walk and we are not coming out at the point where we should come out. I foresee, therefore, that when the first convictions fall on the civil ground, because of the draconian reversal of the burden of evidence, then the multicultural dream, I think — excuse me — will fade into a nightmare.
That was all I had to say about it. I look forward to your answer to my question, which I have asked many times. Thank you, but still sincere.
#33
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de vice-première, collega's, ...
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Deputy Prime Minister, Ladies and Gentlemen,
#34
Official text
Volgens de Académie française...
Translated text
According to the French Academy...
#35
Official text
Mevrouw Talhaoui, toen ik hier in het begin was, ging het over het onderscheid tussen de vrouwelijke benamingen van een aantal functies. Ik heb navraag gedaan in een Franse assemblee, de Franse senaat. Daar bestond een onderscheid tussen "madame la rapporteuse", "madame la rapportrice" en "madame la rapporteur". Misschien ben ik van de oude Franstalige stempel, maar ik heb mij gehouden aan de beschouwing dat de gelijkheid groot is als ik zeg "madame le président, madame le ministre", en dat ik zo meer hulde breng aan de gelijkberechtiging dan de anderen. Het verschil is zo groot dat l'Académie française n'est pas d'accord avec les mots employés par l'Assemblée nationale française. Mais je ne peux pas me permettre de dire: "madame la pompière" à quelqu'un qui exerce au sein de ce corps distingué.
Translated text
Mrs Talhaoui, when I was here in the beginning, it was about the distinction between the female designations of a number of functions. I asked a question in a French assembly, the French Senate. There was a distinction between “Madame la rapporteuse”, “Madame la rapporteure” and “Madame la rapporteur”. Per ⁇ I am of the old French-language stamp, but I have held to the view that equality is great when I say "Madame le président, madame le ministre", and that I thus pay more tribute to equality than the others. The difference is so great that l’Académie française n’est pas d’accord avec les mots employés par l’Assemblée nationale française. But you can’t allow me to say: “Madame la pompière” to someone who exercises within this distinguished corps.
#36
Official text
Monsieur le président, l'Assemblée nationale française est peut-être, comme l'Académie française, en retard de deux siècles.
Translated text
Mr. Speaker, the French National Assembly is ⁇ , like the French Academy, two centuries behind.
#37
Official text
Et nous sommes en avance. Et je dois préciser que j'insiste pour qu'on mette dans les rapports "madame le rapporteur".
Translated text
And we are in advance. And I must clarify that I insist that we put in the reports "Madame the Rapporteur".
#38
Official text
Pourtant, la Communauté française a adopté un décret visant à féminiser les noms de fonctions.
Translated text
However, the French Community has adopted a decree aimed at feminizing office names.
#39
Official text
Mais nous ne sommes pas soumis aux décrets de la Communauté française.
Translated text
But we are not subject to the decrees of the French Community.
#40
Official text
Pas du tout. Nous sommes soumis ici à l'emploi des langues ...
Translated text
not at all. We are here subject to the use of languages...
#41
Official text
(...
Translated text
( ... ...
#42
Official text
Pour moi, il s'agit d'une valorisation que de dire "madame le président". C'est évidemment une opinion personnelle.
Translated text
For me, it is a valuation to say "Madame the President". This is of course a personal opinion.
#43
Official text
(...) Il faut pouvoir agir sur le langage pour changer les réalités.
Translated text
We must be able to act on language to change realities.
#44
Official text
Je dois quand même vous dire aussi qu'aussi longtemps que je suis à la place que j'occupe, je suis protégé par l'immunité parlementaire.
Translated text
However, I must also tell you that as long as I am in the place I occupy, I am protected by parliamentary immunity.
#45
Official text
Lorsqu'on dit: "le président est en congé de maternité", il y a quelque chose de ridicule dans la formulation.
Translated text
When you say, “The president is on maternity leave,” there is something ridiculous in the formulation.
#46
Official text
Mevrouw Talhaoui, dit was een kleine excursie die niets te maken had met discriminatie. U hebt het woord.
Translated text
Mrs Talhaoui, this was a small excursion that had nothing to do with discrimination. You have the word.
#47
Official text
Mijnheer de voorzitter, geslacht is nochtans ook een grond van discriminatie in dit voorontwerp.
Mevrouw de vice-eerste minister — dat is duidelijker —, beste collega's, de Agalev-Ecolo-fractie is verheugd over het feit dat het wetsontwerp dat wij nu bespreken, spoedig wet wordt. In het regeerakkoord van 1999 werd reeds aangekondigd dat de regering werk ging maken van een versterkte antiracismewetgeving, die ondertussen wet is geworden, en van een algemene antidiscriminatiebepaling in ons recht.
De actualiteit van vandaag leert ons immers dat heel wat groepen in onze samenleving — dikwijls zijn dit ook de sociaal zwakkeren — dagdagelijks met discriminatie worden geconfronteerd in het onderwijs, op de arbeidsmarkt, op zoek naar een woning en in verschillende andere maatschappelijke sectoren. Ze worden gediscrimineerd omwille van hun huidskleur, afkomst, seksuele geaardheid, geslacht, leeftijd en ik noem er maar een paar op.
Het is positief aan dit ontwerp dat er voor de toepassing van deze wet niet alleen naar de twee Europese richtlijnen van 2000 gerefereerd wordt. Het gaat hier over de Europese richtlijnen in verband met etnische afkomst en in het kader van de arbeidsbetrekkingen. Er werd tegelijkertijd gekeken naar andere internationaal rechterlijke bepalingen die het verbod op discriminatie voorschrijven zoals de rassendiscriminatieconventie, het burgerlijk pact inzake burgerlijke en politieke rechten, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het verdrag van Amsterdam en zelfs de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens uit 1948.
Op deze manier schrijven wij als België een algemene antidiscriminatie- of gelijkheidsbepaling in ons recht in. In verschillende paragrafen in dit ontwerp worden bepaalde handelingen als discriminaties opgenomen. Dit gaat van de levering van goederen en diensten tot elke andere normale uitvoering van een economische, sociale, culturele of politieke activiteit. Deze concretisering doet echter geen afbreuk aan de bredere bescherming die onze Grondwet of andere internationale bepalingen ons bieden als het erop aan komt bepaalde discriminaties aan de kaak te stellen en te sanctioneren. Belangrijk is ook de parallel die kan worden getrokken met de antiracismewetgeving, aangezien racisme altijd een vorm van discriminatie is. Ik zou graag, collega's, een aantal bepalingen uit het ontwerp willen belichten. Het gaat om bepalingen die, mijns inziens, opvallen vanwege de betekenis die er in dit ontwerp aan wordt gegeven of gewoon omdat ze een nieuwe dynamiek tot stand brengen. De opname van directe, maar tegelijkertijd ook de indirecte discriminatie, in dit ontwerp bijvoorbeeld en de gevolgen die daaraan gekoppeld worden brengen met zich dat een fenomeen dat totnogtoe zogenaamd moeilijk te bewijzen viel, namelijk de indirecte discriminatie, vanaf nu wel als zodanig zal kunnen worden herkend, niettegenstaande zijn soms subtiele karakter. Dit begrip van indirecte discriminatie zal in de rechtspraktijk nog meer inhoud moeten krijgen in onze nationale rechtsorde, daar waar het hof in Straatsburg en in Luxemburg een interessante jurisprudentie hierover reeds hebben ontwikkeld. Deze verborgen vorm van discriminatie, die zoveel leed berokkent aan zoveel mensen en die door praktijktests eindelijk naar boven zal kunnen komen, maakt een belangrijk instrument uit om uitsluiting in onze samenleving tegen te gaan. Misschien kan dan eindelijk de discotheekuitbater die een allochtoon de toegang tot zijn tent weigert omwille van het feit dat hij zogenaamd geen lid is verantwoording afleggen in het kader van deze wet.
Mijn tweede punt: dit ontwerp gaat uitgebreid in op de discriminaties die gesitueerd zijn op de arbeidsmarkt. Waar het hart van vol is, loopt de mond van over. Is het nietwaar, mevrouw de minister van Arbeid en Tewerkstelling? Maar meer dan dat, met dit thema worden we met onze neus op de realiteit gedrukt, namelijk op het inburgerings- en integratiedebat dat nu op dit ogenblik bezig is in het Vlaams Parlement en de dringende verzoeken uit alle allochtone gemeenschappen en uit de mond van bepaalde politici om eindelijk iets te doen aan de oververtegenwoordiging van sommige bevolkingsgroepen in de werkloosheidsstatistieken.
Dit is ook een terrein waar men met een ongelijkheid van wapens te maken heeft, namelijk een sterke werkgever en een machteloze werknemer of werkzoekende. Het is dan ook niet meer dan rechtvaardig dat de overheid de zwakste partij ondersteunt in de versteviging van zijn positie. Opvallend en belangrijk genoeg is dat de wetgever discriminaties wou tegengaan, zowel in de publieke sector als in privéondernemingen. In privé-ondernemingen is het nog altijd moeilijker om aanwervingen en de verdere beroepsloopbaan te reguleren. De privésector heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar de overheid moet ook afkomen met good practices.
Ten derde, de pesterijen. Pesterijen worden in dit ontwerp beschouwd als een vorm van discriminatie als ze gebaseerd zijn op een discriminatiegrond of als het gedragingen zijn die gebaseerd zijn op bepaalde gronden in dit ontwerp en die tot gevolg hebben dat er een inbreuk wordt gepleegd op de waardigheid van de menselijke persoon gepaard gaande met intimidaties, beledigingen, vernederingen of andere vijandigheden. Het taboe van de pesterijen op het werk is eindelijk doorbroken. Mensen durven er nu openlijk over praten en de publieke opinie weet nu ondertussen dat deze gedraging mensenlevens kan vernietigen. Het is uw verdienste geweest, mevrouw de minister, samen met de Senaat, om deze gedragingen of handelingen te bestrijden in de wet op de pesterijen. De opname ervan in dit ontwerp als vorm van discriminatie versterkt het signaal dat het onaanvaardbaar is in een moderne en op respect gebaseerde samenleving dat deze gedragingen aanwezig zijn.
Ten vierde, de omkering van de bewijslast en de praktijktest vastgesteld door een deurwaarder en ondersteund door statistische gegevens. De richtlijn van de Raad van 2000 stelt voor om de spreiding van de bewijslast in te bouwen in dit wetsontwerp. De wetgever komt hier nogmaals tegemoet aan de zwakke positie waarin slachtoffers zich bevinden om discriminaties die hun worden aangedaan aan te klagen. De bewijslast die heden ten dage op sommige slachtoffers rust, maakt dat discriminaties in het onderwijs en op de arbeidsmarkt blijven voortduren ten aanzien van bepaalde bevolkingsgroepen in onze samenleving. Een gedeelde bewijslast, ondersteund door praktijk- of situatietests waaruit blijkt dat sommige groepen wegens bepaalde uiterlijke kenmerken of wegens hun seksuele geaardheid of een andere discriminatiegrond proportioneel meer worden gediscrimineerd dan de rest van de samenleving moet niet alleen tot nadenken stemmen, maar aansporen om zulke uitwassen sterk te veroordelen en weg te werken. Sommige spanningen in de samenleving zouden op deze manier tot een minimum kunnen gereduceerd worden en zorgen dat samen leven kan in een multiculturele samenleving. De kritiek die ik heb gehoord op de praktijktests is mijns inziens onterecht en zelfs voorbarig. Deze tests worden succesvol in het buitenland gebruikt — ik denk aan Nederland, ik denk aan Canada — en zijn een nuttig en bruikbaar instrument om discriminaties op te sporen en tegen te gaan.
Ten slotte nog dit. Met dit ontwerp heeft de wetgever een belangrijk signaal willen geven aan de samenleving en aan allen die daarin verantwoordelijkheid opnemen. Discriminatie is een ongeoorloofde handeling waaraan niemand zich mag bezondigen. De praktijk zal ons leren wat de efficiëntie is van deze wetgeving. Elke wetgeving, ook deze, dient te beantwoorden aan de principes van proportionaliteit en redelijkheid. Onze rechters hebben daarin een grote verantwoordelijkheid te dragen.
Voorzitter, mevrouw de minister, collega's, als we in het paradijs leefden dan hoefde deze wetgeving niet, maar omdat we alleen maar mensen zijn, hebben we soms correcties nodig. Agalev-Ecolo zal met alle overtuiging dit wetsontwerp ondersteunen.
Translated text
However, gender is also a basis for discrimination in this preliminary draft.
Mrs. Deputy Prime Minister — which is clearer —, dear colleagues, the Agalev-Ecolo group is pleased that the bill we are discussing now will soon become law. In the government agreement of 1999, it was already announced that the government would work on a strengthened anti-racism legislation, which has since become a law, and on a general anti-discrimination provision in our law.
In fact, today’s actuality teaches us that many groups in our society – often the socially weaker ones – are confronted daily with discrimination in education, on the labour market, in search of a home and in various other sectors of society. They are discriminated against because of their skin color, origin, sexual orientation, gender, age, and I will name just a few.
It is positive to this draft that the application of this law does not only refer to the two European directives of 2000. This is about European directives relating to ethnic origin and in the context of employment relations. At the same time, other international legal provisions that prohibit discrimination were examined, such as the Convention on Racial Discrimination, the Civil Covenant on Civil and Political Rights, the European Convention on Human Rights, the Amsterdam Convention and even the 1948 Universal Declaration of Human Rights. Their
In this way, we as Belgium introduce a general anti-discrimination or equality provision in our law. In several paragraphs of this draft, certain acts are included as discrimination. This ranges from the supply of goods and services to any other normal performance of an economic, social, cultural or political activity. However, this concretization does not prejudice the wider protection that our Constitution or other international provisions offer us when it comes to denouncing and sanctioning certain discriminations. Also important is the parallel that can be drawn with anti-racism legislation, since racism is always a form of discrimination. I would like to highlight some of the provisions of the draft. These are provisions which, in my opinion, stand out because of the meaning given to them in this draft or simply because they create a new dynamic. The inclusion of direct discrimination, but also indirect discrimination, in this draft, for example, and the consequences associated with it, implies that a phenomenon that so far appeared to be difficult to prove, namely indirect discrimination, will be recognized as such from now on, despite its sometimes subtle character. This notion of indirect discrimination will have to gain even more content in the case-law in our national legal order, where the Court of Justice in Strasbourg and Luxembourg have already developed an interesting case-law on this subject. This hidden form of discrimination, which causes so much suffering to so many people and which will finally be able to emerge through practical tests, is an important tool to counter exclusion in our society. Per ⁇ then the discotheque exhibitor who refuses an immigrant to access his tent because of the fact that he is allegedly not a member can finally be held accountable under this law.
My second point: this draft extends on the discrimination that exists in the labour market. Where the heart is full, the mouth runs over. Is it true, Mr. Minister of Labour and Employment? But more than that, with this theme, we are pressed with our nose on the reality, namely on the immigration and integration debate that is currently underway in the Flemish Parliament and the urgent requests from all immigrant communities and from the mouth of certain politicians to finally do something about the overrepresentation of some population groups in the unemployment statistics. Their
This is also a field where one is dealing with an inequality of weapons, namely a strong employer and an impotent worker or jobseeker. It is therefore no more than fair that the government supports the weakest party in strengthening its position. Striking and important enough is that the legislator wanted to counter discrimination, both in the public sector and in private companies. In private enterprises, it is still more difficult to regulate recruitment and further professional careers. The private sector has a social responsibility, but the government must also get rid of good practices.
Third is the harassment. In this draft, harassment is considered to be a form of discrimination if it is based on a basis of discrimination or if it is behaviors based on certain grounds in this draft and which result in a violation of the dignity of the human person accompanied by intimidation, insults, humiliation or other hostility. The taboo of harassment at work has finally been broken. People now dare to talk about it openly and the public opinion now knows that this behavior can destroy human lives. It has been your merit, Mrs. Minister, together with the Senate, to combat these behaviors or acts in the Law on Harassment. Its inclusion in this draft as a form of discrimination reinforces the signal that it is unacceptable in a modern and respect-based society that such behaviors are present.
Fourth, the reversal of the burden of proof and the practice test established by a judge and supported by statistical data. The Council Directive of 2000 proposes to incorporate the distribution of the burden of proof in this bill. In this context, the legislature once again addresses the weak position in which victims are in order to appeal against discrimination that is being inflicted against them. Today, the burden of evidence on some victims continues to discriminate against certain groups in our society in education and in the labour market. A shared burden of evidence, supported by practical or situation tests demonstrating that certain groups are discriminated proportionally more than the rest of society because of certain external characteristics or because of their sexual orientation or other grounds of discrimination, should not only encourage reflection, but also encourage strong condemnation and elimination of such laundering. Some tensions in society could thus be reduced to a minimum and enable living together in a multicultural society. The criticism I have heard on the practice tests is, in my opinion, unfair and even premature. These tests are successfully used abroad — I think of the Netherlands, I think of Canada — and are a useful and useful tool to detect and counter discrimination.
Finally this. With this draft, the legislator intended to send an important signal to society and to all those who take responsibility for it. Discrimination is an unlawful act in which no one should sin. Practice will teach us the effectiveness of this legislation. All legislation, including this, must comply with the principles of proportionality and reasonability. Our judges have a great responsibility.
Chairman, Mrs. Minister, colleagues, if we lived in paradise then this legislation did not need, but because we are just human beings, we sometimes need corrections. Agalev-Ecolo will with all conviction support this bill.
#48
Official text
Monsieur le président, madame la ministre, chers collègues, je ne m'étendrai pas longuement sur ce sujet puisque ma collègue, Mme Talhaoui, a exposé de manière circonstanciée l'avis du groupe Ecolo-Agalev. Je m'en tiendrai à faire l'une ou l'autre remarque.
Mon groupe est évidemment satisfait de ce genre de législation qui renforce une série de mesures permettant d'avancer dans la tolérance et dans la paix puisque nous serons de plus en plus confrontés à une société multiculturelle. J'estime que la libre circulation ne vaut pas seulement pour les marchandises, mais aussi pour les êtres humains.
Nous pouvons donc être très satisfaits, d'autant qu'un amendement a permis la prise en considération dans la loi d'une discrimination supplémentaire, à savoir celle qui est faite aux handicapés. Je suis très heureuse que l'on ait ajouté ce point qui nous paraît très important.
Comme on l'a dit, notre société n'est pas raciste mais, comme je l'ai souligné aussi, le racisme et le sexisme ordinaires existent. Cela se traduit par des discriminations dans des domaines aussi importants que l'accès au travail.
Ce sont toujours les groupes les plus faibles qui sont visés. Ce projet s'inscrit dans un ensemble de mesures, dont celle dont nous parlions ce matin, visant à faire respecter une égalité pour tous les groupes de la société, y compris les groupes dits faibles. Je suis donc entièrement satisfaite de ce projet. Les différences de traitement sont recadrées pour tous ceux qui auraient des inquiétudes à cause de différences de traitement fondées sur des discriminations et manquant de justification objective et raisonnable. Le texte qui nous est proposé est particulièrement raisonnable et tolérant, à l'image des objectifs qu'il veut promouvoir.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, dear colleagues, I will not extend long on this subject since my colleague, Mrs. Talhaoui, has circumstantiatedly presented the opinion of the Ecolo-Agalev group. I will continue to make one or the other comment.
My group is obviously satisfied with this type of legislation that reinforces a series of measures to advance in tolerance and peace as we are increasingly facing a multicultural society. I believe that free movement does not only apply to goods, but also to human beings.
We can therefore be very satisfied, especially since an amendment allowed to take into account in the law an additional discrimination, namely that which is made to disabled persons. I am very pleased that this point has been added, which we find very important. by
As it has been said, our society is not racist but, as I also pointed out, ordinary racism and sexism exist. This results in discrimination in areas as important as access to work. by
It is always the weakest groups that are targeted. This project is part of a set of measures, including the one we talked about this morning, aimed at achieving equality for all groups in society, including the so-called weak groups. I am completely satisfied with this project. Differences in treatment are classified for all those who would have concerns due to differences in treatment based on discrimination and lack of objective and reasonable justification. The text that is proposed to us is ⁇ reasonable and tolerant, in the image of the objectives it wants to promote.
#49
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de vice- premier — dit om te vermijden dat ik in de "le" of de "la"-vorm zou moeten spreken —, alle gekheid op een stokje, ik denk dat wij vandaag, wat ook sommigen ervan denken, een zeer belangrijke wet op het getouw zetten. Maar, en dit is misschien van mijnentwege utopie of droom, het ware misschien een ideële maatschappij die dat soort van wetgeving niet zou nodig hebben. Indien sommigen hier zojuist zijn tussenbeide gekomen en meer dan ooit geponeerd hebben dat in tegenstrijd met hetgeen hier beoogd wordt door degenen die dit ontwerp steunen, namelijk dat alle mensen gelijk zijn, zij daarentegen poneren dat de ongelijkheid tot ideologie moet worden verheven.
Ja, mijnheer Laeremans, u hebt hier uitdrukkelijk gezegd dat er geen gelijkheid is, dat er inderdaad een onderscheid is tussen mensen, dat er inderdaad een onderscheid is dat u zelfs — maar dat hebt u niet durven te zeggen! — zou verheffen tot een ideologie waarbij, zoals in de klassieke wereld, de sterken de zwakkeren zouden moeten verdrukken, of waar zij die het bij het rechte eind hebben diegenen die zij willen onderdrukken op die manier zouden uitschakelen. Zo ver bent u niet gegaan.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Deputy Prime Minister – this to avoid having to speak in the “le” or the “la” form – all the madness on a stick, I think that today, whatever some think of it, we put a very important law on the roof. But, and this may be mine because of utopia or dream, ⁇ maybe an ideal society that would not need that kind of legislation. If some have just intervened here and have more than ever pointed out that contrary to what is intended here by those who support this draft, namely that all people are equal, they, on the contrary, point out that inequality must be elevated to ideology.
Yes, Mr. Laeremans, you have explicitly said here that there is no equality, that there is indeed a distinction between people, that there is indeed a distinction that you even — but you did not dare to say that! - would rise to an ideology where, as in the classical world, the strong should oppress the weaker, or where those who are at the right end would eliminate those they want to oppress in this way. You have not gone so far.
#50
Official text
Ja, ja. Een van de twee. Mijnheer Schoofs? OK.
Translated text
Yes Yes Yes. One of the two. And Mr Schoofs? and OK.
#51
Official text
Ik wil collega Erdman doen opmerken dat wij er inderdaad van overtuigd zijn dat niet iedereen gelijk is, gelukkig maar: wij doen niet aan egalisering. Voor ons is wel iedereen gelijkwaardig. Maar ik denk niet dat de wet zoals ze nu voorligt voor meer gelijkwaardigheid zal zorgen. Dat denk ik, eerlijk gezegd, niet.
Translated text
I would like to point out to colleague Erdman that we are indeed convinced that not everyone is equal, but fortunately: we do not do equalization. For us, everyone is equal. But I do not think that the law as it is now proposing will provide more equality. I think, to be honest, not.
#52
Official text
Ik moet u zeggen dat de interpretatie die collega Laeremans en u geven aan deze wet, niet de mijne is. Ik heb trouwens moeten vaststellen dat op — het woord is misschien iets te straf — geniepige wijze interpretaties worden ingevoegd. Ik dacht dat u het was, mijnheer Schoofs, die op een bepaald ogenblik zegde: "Ik ga dit hier toch maar stellen met de hoop dat later een rechter deze interpretatie tot de zijne zou kunnen nemen, omdat zij dan deel uitmaakt van de voorafgaande werken in het Parlement". Wel, ik denk persoonlijk dat ik meer vertrouwen heb in de rechters dan u en dat zij het onderscheid kunnen maken tussen een juiste analyse en een verbasterde analyse.
Translated text
I must tell you that the interpretation that colleague Laeremans and you give to this law is not mine. I have, by the way, had to find that on — the word is ⁇ somewhat punishable — genuinely interpretations are inserted. I thought it was you, Mr. Schoofs, who said at one point: "I will put this here, however, in the hope that later a judge may take this interpretation to his own, because it is then part of the previous works in Parliament." Well, I personally think that I have more confidence in the judges than you, and that they can distinguish between a correct analysis and a stunned analysis.
#53
Official text
Collega Erdman, mag ik u misschien onderbreken? Voorbereidende werken kunnen maar dienen in voorkomend geval, wanneer zij een verantwoording geven tot, ofwel het intrekken van een amendement, ofwel het rechtvaardigen van een stemming. Ze moeten dus gefundeerd zijn. Het is niet omdat men iets verklaart in een debat, dat dit deel uitmaakt van de bruikbare voorbereidende werken bij een rechtbank. Het klassieke geval is dat de minister zegt: "Ik vraag u uw amendement niet in te dienen, want ik maak een verklaring die eventueel kan dienen tot een zekere belichting van het gegeven doel of een deel van een wetsontwerp". Maar een eenvoudige verklaring van iemand die zegt: "Ik verklaar dit of dat", maakt in mijn ogen geen deel uit van wat men in de klassieke jurisprudentiële termen noemt de voorbereidende werken van een wetsontwerp of een wetsvoorstel.
Translated text
Colleague Erdman, can I interrupt you? Preparatory works may only serve, where appropriate, when they provide responsibility for either the withdrawal of an amendment or the justification of a vote. They must therefore be founded. It is not because one explains something in a debate that this is part of the useful preparatory work at a court. The classic case is that the minister says: "I ask you not to submit your amendment, because I make a statement that may possibly serve to a certain highlight of the given purpose or part of a bill." But a simple statement from someone who says, “I explain this or that,” in my eyes, is not part of what is called in the classical jurisprudential terms the preparatory works of a bill or a bill.
#54
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik dank u voor die verklaring. Dan ben ik inderdaad eraan voor de moeite en ik heb er geen problemen mee dat toe te geven. Ik heb daarbij ook duidelijk gezegd — ik ben toch intellectueel eerlijk geweest — dat het een dissenting opinion was en het zeker niet de wil van de meerderheid was. Ik heb het tevens duidelijk gesteld in verband met het feit dat men hier zomaar de politieke overtuiging niet wil aanvaarden als een ongeoorloofde grond voor discriminatie, in tegenstelling tot veel verdragsrechtelijke bepalingen en u weet zelf ook waarom u dat doet.
Translated text
I would like to thank you for this statement. Then I am indeed for the trouble and I have no problem with admitting that. I also made it clear — I have been intellectually honest — that it was a dissenting opinion and it ⁇ was not the will of the majority. I have also made it clear in connection with the fact that here one simply does not want to accept political conviction as an unlawful ground for discrimination, contrary to many provisions of treaty law and you yourself also know why you do so.
#55
Official text
Ik dank voorzitter-professor De Croo voor de toelichting betreffende de draagwijdte van parlementaire werkzaamheden en ik stel met genoegen vast dat de heer Schoofs nu inziet dat zijn poging totaal nutteloos was. Laten wij nu echter tot de essentie komen.
Ik heb daarstraks gezegd dat een maatschappij veel beter gediend zou zijn indien door het besef van de fundamentele waarden van de maatschappij, eenieder deze wet niet nodig zou hebben, althans niet als stok achter de deur, wat deze wet in feite is. Tenslotte is dit maar het ultimum remedium. Het is niet een wet die op zich nieuwe vormen van maatschappijleven gaat uitdenken, het zijn de mensen zelf die deze maatschappij vormen. Ondanks de spijt en nijd van degenen die tegen deze wet gekant zijn, vertegenwoordigen zij in deze maatschappij, gelukkig maar, nog altijd een minderheid, wat zij er ook mogen van denken. Indien ze nog andere mensen zouden willen lokken door een benadering van deze problematiek, dan zeg ik dat zij in deze falen.
Wat de algemene benadering betreft, is het mij toch opgevallen, mijnheer de voorzitter, dat eens te meer — en dit is wel parlementaire techniek — gebruik wordt gemaakt van teksten zonder de evolutie in de parlementaire werkzaamheden in acht te nemen. Ik heb in de commissie moeten vaststellen dat in de eerste plaats degenen die zich nu zo fundamenteel opstellen — ik zou bijna mezelf moeten corrigeren dat ik niet ben opgetreden — tot in het belachelijke toe amendementen hebben ingediend die zelfs op basis van het Reglement niet ontvankelijk waren. Indien men ten behoeve van de geschiedenis de amendementen 89 tot en met 93 later onder ogen zal nemen en zal weten wie ze heeft ingediend, dan zult u zelfs in uw principiële houding hebben gefaald, omdat u tot in het belachelijke toe hebt getracht in deze uw eigen ideeën naar voren te schuiven.
Translated text
I thank Chairman Professor De Croo for his explanation on the scope of parliamentary work, and I am pleased to note that Mr Schoofs now realizes that his attempt was completely useless. Now, however, let us come to the essence.
I have said later that a society would be much better served if by the awareness of the fundamental values of society, everyone would not need this law, at least not as a stick behind the door, which this law in fact is. This is the ultimum remedy. It is not a law that will in itself invent new forms of social life, it is the people themselves who make up this society. Despite the regret and jealousy of those who are opposed to this law, they represent in this society, fortunately but still a minority, whatever they may think of. If they would like to lure other people through an approach to this problem, then I say that they are in this failure.
Regarding the general approach, I have noticed, Mr. Speaker, that again — and this is a parliamentary technique — texts are used without taking into account the evolution of parliamentary work. I had to conclude in the committee that, in the first place, those who are now so fundamental — I would almost have to correct myself that I have not acted — have submitted amendments to the ridiculous extent that were not admissible even on the basis of the Rules of Procedure. If, for the sake of history, the amendments 89 to 93 are examined later, and it is known who submitted them, then you will have failed even in your principled attitude, because you have tried in ridiculous ways to push your own ideas forward in them.
#56
Official text
Mijnheer de voorzitter, dat is een totaal verkeerde voorstelling van zaken, want de zaken die wij in amendementen hebben gegoten, waren inderdaad niet onze ideeën. Dat weet u zeer goed, mijnheer de voorzitter. Wij hebben de wet willen belachelijk maken, wij hebben de willekeur die nu in de discriminatiegronden is ingebouwd, willen belachelijk maken door er allerlei andere discriminatiegronden aan toe te voegen. Wij hebben u duidelijk willen maken hoe willekeurig, hoe absurd sommige discriminatiegronden zijn als men weet wat voor sancties, wat voor strafsancties erop worden toegepast. Natuurlijk ging het hier om een ridiculisering van de wet en weten wij uiteraard dat het een belachelijke situatie was. Maar het was om uw belachelijke wet aan te klagen, dat wij die hebben ingediend. U bent blijkbaar zo verzuurd, zo ernstig en hebt zo weinig zin voor humor dat u dat niet eens gesnapt hebt.
Translated text
This is a total misconception of things, because the matters that we cast in amendments were indeed not our ideas. You know this very well, Mr. Speaker. We wanted to ridicule the law, we wanted to ridicule the arbitrariness now embedded in the grounds of discrimination by adding all sorts of other grounds of discrimination. We wanted to make it clear to you how arbitrary, how absurd some grounds of discrimination are if one knows what kinds of sanctions, what kinds of criminal sanctions are applied to them. Of course, this was a ridicule of the law and we know, of course, that it was a ridiculous situation. But it was to accuse your ridiculous law that we submitted it. You are apparently so acidic, so serious, and have so little sense of humor that you have not even grasped it.
#57
Official text
Ik moet zeggen dat ik deze vorm van humor in de geschiedenis al eens heb teruggevonden en zal in een bepaalde mate worden geïnterpreteerd niet als het belachelijk maken van de voorliggende tekst, maar integendeel als het veruiterlijken van uw eigen ideeën op een belachelijk lage onparlementaire wijze, mijnheer Laeremans. Ga daar niet omheen. Ik wil zelfs de analyse niet maken. Ik heb u in de commissie de opmerking gemaakt dat ik het recht zou hebben gehad om die amendementen als onontvankelijk te verklaren. Ik wilde dat niet doen precies om voor de geschiedenis aan te tonen op welke wijze u de fundamentele waarden van de maatschappij benadert.
Mijnheer Schoofs, u hebt zojuist de vraag gesteld op een wijze die misschien doctoraal en eerlijk overkwam, met name wat we eigenlijk bedoelen met "naar zogenaamd ras", en als er wetenschappelijk geen ras is, waarover we dan praten als soort van discriminatie-element. U weet zo goed als ik dat er een verschil is tussen etnische groepen en rassen en dat benaderingen, als ze op etnische kenmerken van bepaalde mensen zijn gestoeld, strafbaar zijn en alle internationale verdragen vandaag worden in die zin geïnterpreteerd.
Ik kom tot een derde punt waar u faalt en op een parlementair oneerlijke manier de problematiek benadert. Ik heb me de moeite getroost, mijnheer Laeremans en mijnheer Schoofs, uw amendementen even te toetsen wanneer u zich telkens verschuilt achter het advies van de Raad van State. U weet zo goed als ik, althans u weet het maar u wil het niet zeggen, dat de evolutie van deze tekst wel zeer bijzonder is geweest. Op een bepaald ogenblik is er een bepaald voorstel geformuleerd. Men heeft de Raad van State geraadpleegd over die tekst. De Raad van State heeft inderdaad op bepaalde punten van de voorliggende tekst kritiek geuit. Zeer lange besprekingen in de Senaat hebben dan geleid tot een tweede tekst. Bij indiening van deze tekst in de Kamer heb ikzelf als voorzitter van de commissie het initiatief genomen om over de in de Senaat gestemde tekst een nieuw advies te vragen van de Raad van State dat in genendele de verschillende aantijgingen die u nu zo graag citeert, behoudt maar integendeel bijna een vingerwijzing geeft voor verdere correcties van de voorliggende teksten. Dat hebben we ook gedaan. Zonder in welke mate ook de ene kamer tegenover de andere uit te spelen hoop ik alleen dat de Senaat na de fase Kamer en na de nieuwe adviezen van de Raad van State en de aanpassing daaraan hoop ik dat de Senaat ons in deze zal volgen en in die omstandigheden de tekst zal goedkeuren. Waarom denkt u overigens dat ikzelf heb gevraagd om de tekst terug te sturen naar de commissie, weze het een detailpunt? Precies omdat elk detail hier zijn belang heeft.
Translated text
I must say that I have recovered this form of humor once in history and will be interpreted to a certain extent not as ridiculising the previous text, but, on the contrary, as exaggerating your own ideas in a ridiculously low non-parliamentary manner, Mr. Laeremans. Do not go around there. I don’t even want to do the analysis. I pointed out to you in the committee that I would have had the right to declare those amendments unacceptable. I didn’t want to do that exactly to show history how you approach the fundamental values of society.
Mr. Schoofs, you have just asked the question in a way that may have happened doctorally and honestly, especially what we actually mean by "so-called race," and if there is scientifically no race, which we then talk about as a kind of discrimination element. You know as well as I do that there is a difference between ethnic groups and races and that approaches, if they are based on the ethnic characteristics of certain people, are punishable and all international treaties today are interpreted in that sense.
I come to a third point where you fail and approach the problem in a parliamentary unfair way. I have taken the effort, Mr. Laeremans and Mr. Schoofs, to examine your amendments for a moment while you always hide behind the opinion of the State Council. You know as well as I do, at least you know it, but you don’t want to say that the evolution of this text has been very special. At some point, a particular proposal was formulated. The Council of State has been consulted on this text. The State Council has indeed criticized certain points of the present text. A very long discussion in the Senate then led to a second text. By submitting this text to the Chamber, I myself, as the chairman of the committee, took the initiative to request a new opinion from the Council of State on the text voted in the Senate, which in genendele retains the various allegations that you now so gladly cite, but, on the contrary, almost gives a fingerprint for further corrections of the present texts. We have done that too. Without playing one chamber against the other in any way, I only hope that the Senate, after the Chamber phase and after the new opinions of the State Council and the adjustment to it, I hope that the Senate will follow us in this and in those circumstances will approve the text. Why do you think I asked myself to send the text back to the committee, if it was a detail point? Exactly because every detail here has its importance.
#58
Official text
Mijnheer de voorzitter, andermaal stel ik vast dat de feiten hier heel anders worden voorgesteld dan ze zijn. Iedereen weet dat de Raad van State zichzelf niet herhaalt. Ik heb hier maar het tweede advies op bladzijde drie te citeren. De Raad van State zegt: "Wanneer de afdeling Wetgeving advies heeft gegeven, dan heeft ze volgens haar vaste rechtspraak haar bevoegdheid opgebruikt. Het komt haar derhalve niet meer toe zich opnieuw uit te spreken over reeds onderzochte bepalingen". De essentie van wat ik daarstraks heb geciteerd, dat was de kritiek dat een strafbaarstelling voorzienbaar en duidelijk moest zijn. Daar is niets aan veranderd. Nog altijd zijn er zeer vage strafbepalingen waar de rechters alles in kunnen. Ze kunnen dus naar willekeur mensen veroordelen voor alle mogelijke menselijke gedragingen. Die kritiek blijft bestaan, ook nadat de teksten door de Raad van State waren goedgekeurd. Het was de kritiek van Fernand Keuleneer. Dat was trouwens ook de kritiek van de minister van Justitie die blijft hout snijden. Op dat vlak zijn de teksten niets veranderd, mijnheer de voorzitter.
Translated text
Mr. Speaker, again I note that the facts here are presented very differently than they are. Everyone knows that the State Council does not repeat itself. I only have to quote the second advice on page three. The State Council states: “When the Legislation Department has given advice, it has, according to its established jurisprudence, exhausted its powers. It is therefore no longer its right to reiterate the provisions already examined.” The essence of what I quoted later, that was the criticism that a punishment must be predictable and clear. Nothing has changed in that. There are still very vague criminal provisions in which the judges can do everything. So they can arbitrarily condemn people for all possible human behaviors. This criticism persists even after the texts have been approved by the Council of State. It was the criticism of Fernand Keuleneer. This was, by the way, also the criticism of the Minister of Justice who continues to cut wood. The text has not changed, Mr. Speaker.
#59
Official text
U wordt plots erg zenuwachtig. Ten eerste, ik heb veel respect voor confrater Keuleneer — en dat weet u — maar bij mijn weten is hij geen lid van de Raad van State.
Ten tweede, indien de Raad van State zich ervan afmaakt door te zeggen dat hij over bepaalde aspecten van deze tekst advies heeft gegeven, dan is dat inderdaad in het kader van zijn eigen bevoegdheid. Dat neemt niet weg dat de tekst fundamenteel werd gewijzigd in de Senaat. Toen wij de tekst kregen werd er een nieuw advies gevraagd. Natuurlijk heeft op dat ogenblik de Raad van State die argumenten niet meer opnieuw opgenomen die vooraf waren naar voren gebracht, omdat die verholpen werden. In die omstandigheden was elke verdere kritiek uitgesloten.
Mijnheer de voorzitter, ik kom tot mijn besluit. Ik denk dat in deze aangelegenheid vandaag een belangrijke stap wordt gezet die hopelijk — en dat meen ik — geen aanleiding zal geven tot veel procedurele of gerechtelijke procedures. Dat is niet de bedoeling. De bedoeling is een vingerwijzing te geven aan een maatschappij die zichzelf zoekt, aan een snel evoluerende maatschappij zoals wij die tegenwoordig kennen. Samen, maar vanuit verschillende invalshoeken bouwen mensen deze nieuwe maatschappij uit en opdat zij dit in harmonie zouden kunnen doen, zonder te worden verstoord door opruiende taal, werd inderdaad in deze wet, in navolging van zoveel internationale verdragen en verplichtingen die wij hebben opgenomen, gewezen naar hoe de toekomst zou moeten zijn. Bij gebreke aan zich te voegen naar dit kader kan men altijd teruggrijpen naar het ultimum remedium; de strafmaatregel zal alsdan een vingerwijzing meer moeten zijn.
Met overtuiging zal onze fractie de voorliggende tekst goedkeuren.
Translated text
You suddenly become very nervous. First, I have great respect for Co-Frater Keuleneer — and you know that — but as far as I know he is not a member of the State Council.
Second, if the Council of State concludes by stating that it has given advice on certain aspects of this text, it is indeed within its own competence. The text was fundamentally amended in the Senate. When we received the text, a new advice was requested. Of course, at that time the State Council did not reintroduce those arguments that had been raised in advance, as they were corrected. Under those circumstances, any further criticism was excluded.
I come to my decision. I think that a significant step is being taken on this issue today that hopefully – and I think that – will not give rise to many procedural or judicial procedures. That is not the intention. The purpose is to give a fingerprint to a society that seeks itself, to a rapidly evolving society as we know it today. Together, but from different angles, people are building up this new society, and in order to do so in harmony, without being disturbed by outraging language, indeed, in this law, following so many international treaties and obligations that we have incorporated, was pointed out how the future should be. In case of failure to adhere to this framework, one can always resort to the ultimum remedy; the punishment measure will then have to be a fingerprint more.
With conviction, our group will approve the present text.
#60
Official text
Mijnheer de voorzitter, als ik heel even mag. Daarnet heb ik zeer uitvoerig, een hele paragraaf lang, geciteerd uit een advies van de Raad van State betreffende de vrije meningsuiting.
In het tweede advies van de Raad van State — verstrekt na de tekst van de Senaat — lees ik: "Paragraaf 3, 5° vertoont gelijkenissen met de tekst die oorspronkelijk voor advies aan de Raad van State is voorgelegd en is onderhevig aan dezelfde kritiek wat de vrije meningsuiting betreft".
Daarmee weet u het, mijnheer Erdman.
Translated text
Mr. Speaker, if I please. So far, I have quoted a very detailed, a whole paragraph long, from a State Council opinion on freedom of expression.
In the second opinion of the State Council — issued after the text of the Senate — I read: “Paragraph 3, 5° shows similarities with the text originally submitted to the State Council for advice and is subject to the same criticism as regards the freedom of expression”.
You know that, Mr. Erdman.
#61
Official text
Monsieur le président, le projet de loi que nous sommes en train de discuter constitue un des projets prioritaires du gouvernement. Le premier ministre l'a encore rappelé à cette tribune, il y a quelques jours à peine.
Il est important à mes yeux, parce qu'il s'agit d'étoffer le cadre juridique existant, en vue de mieux combattre les inégalités qui frappent encore toute une série de catégories fragilisées de notre société. On a dit de moi tout à l'heure que j'étais obsédée par cet objectif. C'est vrai. Je suis une obsédée de l'égalité des chances. Vous conviendrez qu'il est des obsessions autrement plus dangereuses!
Quel est le constat à la base de ce projet? Il y a dans notre société des catégories d'individus, qui sont perçus comme différents parce que eux ou leurs parents viennent d'un autre pays, parce qu'ils sont femmes et non pas hommes, parce qu'ils font partie du groupe des Holebi (homosexuels, lesbiennes, bisexuels) parce qu'ils ne sont pas mariés, parce qu'ils sont âgés, parce qu'ils adhèrent à d'autres convictions religieuses ou philosophiques que celles habituellement ou majoritairement pratiquées, parce qu'ils sont atteints d'une maladie ou d'un handicap et j'en passe. Malheureusement, on le sait, ces différences sont souvent perçues comme des problèmes et le corps social est alors amené à réagir de façon inappropriée, négativement en réservant, de manière irrationnelle, aux individus qui présentent ces différences, un sort défavorable par rapport aux individus qui cadrent avec ce que l'on pourrait appeler la norme.
C'est cet état de fait que l'on ne peut pas tolérer. Traiter quelqu'un de façon différente, simplement parce qu'il est autre, parce qu'il est l'autre sans que ces traitements différents reposent sur la moindre justification objective et raisonnable, voilà ce qui n'est pas acceptable et ce que, très précisément, le projet de loi qui vous est soumis, se propose de combattre par tous les moyens légaux admissibles. En ce sens, c'est évidemment tout le contraire d'un projet totalitaire, pour reprendre les termes déployés à cette tribune. Au contraire, il fait partie de l'essence même d'une démocratie.
Tout au long des discussions parlementaires, des membres se sont inquiétés — certains de bonne foi, d'autres parce qu'ils inscrivent la discrimination au coeur de leur projet politique — des conséquences que ce projet pourrait avoir sur une série de différences de traitement qui sont pratiquées aujourd'hui. D'aucuns m'ont encore interpellée à ce propos tout à l'heure. Que disent-ils? Je rappelle leurs propos: "Une fois que le projet sera devenu loi, pourra-t-on encore prépensionner, pourrat-on encore fixer une limite d'âge pour l'accès à la citoyenneté ou à l'obligation scolaire, refuser un prêt bancaire à quelqu'un qui est insolvable? Pourra-t-on encore refuser l'accès à un service payant aux personnes qui refusent d'acquitter le prix d'entrée, etc.? Pourra-t-on encore plaisanter, caricaturer, exprimer une opinion en rapport avec un critère distinctif caractérisant une personne ou un groupe de personnes?" La réponse est simple, monsieur le président. Je tiens à le redire ici. Elle est résolument "oui".
Ce qui est dans le collimateur de cette loi, ce ne sont pas les différences de traitement justifiées, celles qui, pour reprendre la terminologie de la loi, reposent sur une justification objective et raisonnable. Ce qui est dans le collimateur de la loi, ce sont les différences de traitement injustifiées, irrationnelles, dénuées de toute justification objective et raisonnable. Sur celles-là, le consensus règne pour dire qu'il faut pouvoir les réprimer.
Monsieur le président, ce sont celles-là et celles-là seulement que le présent projet entend combattre. J'ajouterai que, chaque fois qu'une différence de traitement s'inscrit dans l'exercice d'une liberté reconnue par les conventions internationales directement applicables ou la Constitution, elle est présumée "juris et de jure" conforme aux principes d'égalité et échappe donc aux sanctions prévues par la loi qui vous est soumise. Donc, une caricature, une pensée, une opinion politique échappent au champ d'application du présent projet dès lors qu'elles relèvent de l'exercice normal de la liberté d'expression, ce qui doit évidemment, comme à l'heure actuelle, s'apprécier selon les critères définis par les instances juridictionnelles compétentes: Cour européenne des droits de l'homme, Cour d'arbitrage, Cour de cassation, Conseil d'Etat, etc. Idem pour tout ce qui relève par exemple, puisqu'on en a parlé tout à l'heure, de la liberté de culte qui se doit évidemment d'être strictement respectée. Chers collègues, il y a encore une série d'autres critiques qui ont été émises à l'encontre du projet et je voudrais apporter quelques précisions.
D'abord, en réponse à une remarque de la section de législation du Conseil d'Etat, le projet précise clairement le champ d'application respectif du présent projet, de la loi du 30 juillet 1981 tendant à réprimer certains actes inspirés par le racisme et la xénophobie et de la loi du 7 mai 1999 relative à l'égalité de traitement entre hommes et femmes.
De manière schématique, le volet pénal des discriminations dites raciales est régi par la loi Moureaux-Herman, le volet pénal des autres discriminations est régi par le présent projet. Il en va de même du volet civil de l'ensemble des discriminations, à l'exception toutefois des discriminations sur base du sexe en matière d'emploi qui sont régies par la loi spécifique du 7 mai 1999.
En ce qui concerne la définition de la discrimination et notamment le concept de discrimination indirecte, le projet de loi se borne à transposer les directives européennes en la matière tout en formulant les choses de manière légèrement différente en raison du fait que le présent projet comporte un volet pénal et qu'il importe dès lors, ainsi que l'a fait remarquer le Conseil d'Etat, de donner à la définition des incriminations la plus grande lisibilité possible pour les citoyens. Telle est donc la raison pour laquelle une formulation légèrement différente mais de portée exactement identique à celle des directives européennes, a été retenue.
Les domaines de discrimination visés par le projet sont définis de manière large, avec exclusion toutefois des activités non accessibles au public, et étant entendu que toute différence de traitement qui relève de l'exercice normal de la vie privée ou du droit d'association ne tombe pas dans le champ d'application de la loi.
Le projet de loi qui vous est proposé comporte un volet pénal et un volet civil. En ce qui concerne le volet pénal, je tiens à préciser encore une fois que c'est essentiellement l'incitation à la discrimination qui est visée. On vise tant l'incitation à la discrimination directe qu'indirecte car il est évidemment tout aussi inacceptable d'inciter à la discrimination, qu'elle soit directe ou indirecte. Les actes discriminatoires en tant que tels ne sont visés au pénal que lorsqu'ils sont le fait de fonctionnaires car, pour ceux-ci, le respect du principe d'égalité vis-à-vis des usagers des services publics représente une dimension fondamentale de leur travail.
Je précise aussi que le gouvernement n'entend, en aucune manière, déroger au principe selon lequel l'infraction requiert un élément intentionnel, ce qui met à l'abri de toute sanction pénale le fonctionnaire qui, sans le savoir, aurait mis en place une pratique génératrice, par exemple, de discrimination indirecte.
Le volet civil de la loi est évidemment très important. Il s'agit de donner aux victimes de discriminations et aux associations de défense des droits de l'homme des moyens nouveaux, plus efficaces, pour obtenir qu'il soit mis fin à la discrimination énoncée. C'est dans le cadre de ce volet civil, et dans ce cadre seulement — j'y insiste —, que prend place la règle selon laquelle la preuve de la discrimination peut être fournie au moyen de données statistiques ou d'un test de situation, la nouveauté par rapport à ce qui existe aujourd'hui étant que dans ce cas, où le juge considère que ces données ou ce test permettent de présumer l'existence d'une discrimination, la charge de la preuve de l'absence de la discrimination incombe à la partie adverse. Le principe de cette règle — et je veux insister sur ce point, notamment en réponse à ce que Mme Barzin évoquait — vient en ligne directe des directives européennes, que le projet qui vous est soumis se borne, sur ce point, à transposer.
Par ailleurs, il y a deux éléments fondamentaux à ne pas perdre de vue et qui font que, objectivement, le système est tout à fait acceptable. Le renversement de la charge de la preuve n'intervient, d'une part, que si le juge considère que les faits invoqués sont suffisamment probants et, d'autre part, qu'au civil et en aucun cas au pénal.
Sur ces bases, je pense que le mécanisme probatoire consacré par le projet est raisonnable et acceptable.
Enfin, monsieur le président, je terminerai en parlant des missions du Centre pour l'égalité des chances qui sont élargies à la lutte contre l'ensemble des discriminations visées par le projet. Je sais que quelques-uns s'en inquiètent mais, au contraire, le gouvernement s'en réjouit. En effet, l'action, très importante et très positive, que le Centre a menée depuis sa création en 1993 en matière de lutte contre le racisme et la xénophobie plaide évidemment en faveur de cet organisme, extrêmement performant et actif. A cet égard, je veux rendre hommage au Centre et à l'ensemble de ses collaborateurs, ainsi qu'à toutes les associations qui se battent, avec des moyens qui sont ce qu'il sont — et qui sont forcément limités au regard des besoins rencontrés —, pour favoriser l'égal accès de tous aux droits individuels, économiques, sociaux et culturels dans notre société.
C'est cet égal accès que le présent projet entend promouvoir et c'est, en ce sens, qu'il est absolument fondamental! Si il y a des problèmes en Belgique aujourd'hui c'est, en effet, parce que cet égal accès n'est pas une réalité et non pas — comme certains se sont peut-être risqués à le laisser entendre — parce que certaines catégories de personnes refuseraient de se laisser dissoudre dans les valeurs culturelles de notre pays. Comme le dit très justement le professeur Martinello aujourd'hui encore dans Le Soir, une série de problèmes importants que la Belgique rencontre aujourd'hui n'ont rien à voir avec l'intégration de telles catégories de personnes, présentant telles caractéristiques ou telles origines mais tiennent à l'accroissement du fossé entre les gens qui sont bien dans le système et ceux qui sont en dehors, avec des jobs précaires et une situation pénible au quotidien. Plus que jamais — ajoute-t-il — a-t-on besoin de politiques fortes contre la discrimination sociale, raciale ou religieuse car c'est cela, dit-il, qui explique pourquoi certaines parties de la population se trouvent concentrées dans des écoles, des logements de moindre qualité et sont en porte-à-faux avec le système politique.
Je partage, monsieur le président, mes chers collègue, pleinement cette analyse. Pour réaliser le modèle, auquel le gouvernement aspire, d'une société harmonieuse dans laquelle chacun vit en bonne intelligence avec les autres, dans le respect des différences de chacun, il est essentiel de mobiliser les moyens dont chacun dispose pour faire que ceci devienne un jour une réalité. Je crois qu'en votant le projet de loi qui vous est présenté, vous pourrez vous targuer — nous pourrons nous targuer — d'avoir accompli un pas non négligeable dans cette direction.
Translated text
The bill that we are discussing is one of the priorities of the government. The prime minister again recalled it in this tribune, just a few days ago.
It is important to me, because it is about strengthening the existing legal framework, in order to better combat the inequalities that still affect a whole series of vulnerable categories of our society. I was told that I was obsessed with this goal. It is true. I am obsessed with equal opportunities. You will agree that it is otherwise more dangerous obsessions!
What is the conclusion at the basis of this project? There are in our society categories of individuals, who are perceived as different because they or their parents come from another country, because they are women and not men, because they are part of the Holebi group (homosexual, lesbian, bisexual) because they are not married, because they are old, because they adhere to other religious or philosophical convictions than those usually or mostly practiced, because they have a disease or disability and I pass. Unfortunately, as we know, these differences are often perceived as problems and the social body is then led to react in an inappropriate way, negatively reserving, in an irrational way, to individuals who present these differences, an unfavorable fate compared to individuals who fit with what could be called the norm.
This is a situation that cannot be tolerated. Treating someone differently, simply because he is different, because he is the other without these different treatments relying on the slightest objective and reasonable justification, this is what is not acceptable and what, very precisely, the bill that is submitted to you, proposes to fight by all legal means admissible. In this sense, it is obviously the opposite of a totalitarian project, to retake the terms deployed on this tribune. On the contrary, it is part of the very essence of a democracy.
Thro ⁇ parliamentary discussions, members have raised concerns — some in good faith, others because they place discrimination at the heart of their political project — about the consequences that this project could have on a range of differences in treatment that are practiced today. Some have asked me about this before. What do they say? I recall their words: "Once the bill has become a law, can we still pre-pension, can we still set an age limit for access to citizenship or school obligation, refuse a bank loan to someone who is insolvent? Will it still be possible to deny access to a paid service to people who refuse to pay the entrance price, etc.? Can one still joke, caricate, express an opinion in relation to a distinctive criterion characterizing a person or a group of people?" I would like to repeat it here. She is resolutely “Yes”.
What is in the collimator of this law, are not the differences of treatment justified, those that, to take the terminology of the law, rely on an objective and reasonable justification. What is in the collimator of the law are unjustified, irrational differences in treatment, deprived of any objective and reasonable justification. On these, consensus reigns to say that we must be able to repress them.
It is these and only those that the present project intends to combat. I will add that, whenever a difference in treatment enters into the exercise of a freedom recognised by directly applicable international conventions or the Constitution, it is presumed "juris and de jure" in accordance with the principles of equality and therefore escapes the sanctions provided by the law that is subject to you. Therefore, a caricature, a thought, a political opinion fall outside the scope of this draft as they fall within the normal exercise of freedom of expression, which must obviously, as at present, be assessed according to the criteria defined by the competent judicial instances: European Court of Human Rights, Court of Arbitration, Court of Cassation, Council of State, etc. I go for everything that falls, for example, since we have already talked about it, of the freedom of worship which must of course be strictly respected. Dear colleagues, there are still a number of other criticisms that have been issued against the project and I would like to make some clarification.
First, in response to a comment from the Legislative Section of the State Council, the draft clearly specifies the respective scope of this draft, of the law of 30 July 1981 to repress certain acts inspired by racism and xenophobia and of the law of 7 May 1999 on equal treatment between men and women.
Schematically, the criminal part of so-called racial discrimination is governed by the Moureaux-Herman Act, the criminal part of other discriminations is governed by this draft. The same applies to the civil part of all discriminations, with the exception, however, of discrimination on the basis of gender in employment, which are governed by the Special Act of 7 May 1999.
With regard to the definition of discrimination and in particular the concept of indirect discrimination, the bill is limited to transposing the European directives in this area while formulating things in a slightly different way due to the fact that the present project contains a criminal aspect and that it is therefore important, as the State Council has noted, to give the definition of incriminations the greatest possible readability for citizens. This is the reason why a slightly different wording, but of exactly the same scope as the European Directives, was chosen.
The areas of discrimination covered by the project are broadly defined, excluding, however, activities not accessible to the public, and understood that any difference in treatment that falls within the normal exercise of privacy or the right of association does not fall within the scope of the law.
The draft law contains a criminal and a civil part. As for the criminal aspect, I would like to clarify once again that it is essentially the incitement to discrimination that is aimed at. It is aimed at both the incitement to direct and indirect discrimination because it is obviously equally unacceptable to incite to discrimination, whether direct or indirect. Discriminatory acts as such are criminally punishable only when they are committed by officials because, for them, the observance of the principle of equality with regard to the users of public services constitutes a fundamental dimension of their work.
I also specify that the Government does not intend, in any way, to derogate from the principle that the offence requires an intentional element, which sets the official who, without knowing it, would have put in place a practice generating, for example, indirect discrimination, free from any criminal sanction. by
The civil aspect of the law is very important. It is about providing victims of discrimination and human rights associations with new, more effective means to ⁇ an end to the discrimination stated. It is in the context of this civil aspect, and only in this context — I insist — that the rule takes place according to which proof of discrimination may be provided by means of statistical data or a situation test, the novelty in relation to what exists today being that in this case, where the judge considers that such data or this test allow to presume the existence of discrimination, the burden of proof of the absence of discrimination lies with the opposing party. The principle of this rule — and I want to insist on this point, in particular in response to what Ms. Barzin mentioned — comes in direct line with European directives, that the project submitted to you is limited, on this point, to transpose.
On the other hand, there are two fundamental elements to not lose sight of and that, objectively, make the system quite acceptable. The reversal of the burden of proof shall occur, on the one hand, only if the judge considers that the facts invoked are sufficiently proving and, on the other hand, only to the civil and in no case to the criminal.
On this basis, I believe that the probationary mechanism provided by the project is reasonable and acceptable.
Finally, Mr. Speaker, I will conclude by speaking of the missions of the Centre for Equal Opportunities which are extended to the fight against all discrimination covered by the project. I know some people are concerned about this, but on the contrary, the government is pleased with it. Indeed, the very important and very positive action that the Centre has carried out since its creation in 1993 in the field of combating racism and xenophobia obviously pledges in favour of this organization, extremely performing and active. In this regard, I would like to pay tribute to the Centre and all its employees, as well as to all the associations that struggle, with means that are what they are – and which are necessarily limited in view of the needs met – to promote equal access for all to individual, economic, social and cultural rights in our society.
It is this equal access that this project intends to promote and it is, in this sense, that it is absolutely fundamental! If there are problems in Belgium today it is, indeed, because this equal access is not a reality and not – as some may have risked to let it be heard – because certain categories of people would refuse to let themselves dissolve in the cultural values of our country. As Professor Martinello rightly says today in Le Soir, a series of important problems that Belgium is facing today have nothing to do with the integration of such categories of people, presenting such characteristics or such origins but are related to the growing gap between people who are well in the system and those who are outside, with precarious jobs and a painful situation in everyday life. More than ever — he adds — we need strong policies against social, racial or religious discrimination because that, he says, explains why some parts of the population are concentrated in schools, lower-quality housing and are in defiance with the political system.
I fully agree with this analysis. To realize the model, to which the government aspires, of a harmonious society in which everyone lives in good intelligence with others, respecting each one’s differences, it is essential to mobilize the means of each one’s disposal to make this one day a reality. I believe that by voting on the bill that is presented to you, you can boast — we can boast — that you have made a non-negligible step in this direction.
#62
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag.
Translated text
Mr. Speaker, I have not received an answer to my question.
#63
Official text
Ik vermoed dat uw bemerking juist is.
Translated text
I suspect that your comment is correct.
#64
Official text
Dat is voor de vierde of de vijfde maal.
Translated text
This is the fourth or fifth time.
#65
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#66
Official text
De micro was te laat in werking, mijnheer de voorzitter.
Translated text
The microphone was late, Mr. President.
#67
Official text
Mevrouw zegt dat er niets dover is dan degene die niet luistert. Dat is een vrije vertaling van hetgeen zij heeft gezegd.
Translated text
There is nothing deaf except the one who does not listen. This is a free translation of what she said.
#68
Official text
Dat geldt eigenlijk voor haar. Als het op iemand van toepassing is, is het op haar.
Translated text
This actually applies to her. If it applies to someone, it applies to her.
#69
Official text
Ik heb mijn naam niet horen vernoemen. Ik heb geen expliciete verwijzing naar mijn vraag gehoord, mijnheer de voorzitter. U kunt daar verder niets aan doen blijkbaar. Ik weet het.
Translated text
I have not heard my name named. I have not heard any explicit reference to my question, Mr. Speaker. You can apparently do nothing else about it. I know it.
#70
Official text
U kunt nog eens herlezen wat mevrouw de minister gezegd heeft.
Translated text
You can read again what the Minister said.
#71
Official text
Monsieur Erdman, en complément de mon propos de tout à l'heure — et je vous remercie encore de m'avoir permis de vous interrompre — ce que Mme le ministre a dit tout à l'heure par exemple sur l'interprétation de dessins ou d'autres choses ne faisant pas l'objet de cette loi, peut faire partie des travaux préparatoires utilisables par exemple par une juridiction.
Translated text
Mr. Erdman, in addition to my recent statement — and I thank you again for allowing me to interrupt you — what the Minister has said recently, for example, on the interpretation of drawings or other things not covered by this law, can be part of the preparatory work that can be used, for example, by a court.
#72
Official text
(...) Stel u voor dat zij dat niet zou hebben gezegd.
Translated text
Imagine that she would not have said that.
#73
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, beste collega's, het wetsontwerp dat voorligt, houdt de oprichting in van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Dat Instituut zal opgericht worden naast het bestaande Centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding. Dergelijk instituut zal het streven naar gelijkheid tussen vrouwen en mannen moeten vormgeven, zal waken over de naleving van de gelijkheid van vrouwen en mannen, en ontwikkelt daarnaast ook instrumenten en strategieën om een geïntegreerde aanpak van de genderdimensie uit te werken. Gendergelijkheid is nog steeds niet verwezenlijkt, zoveel is duidelijk. Mevrouw de minister haalt trouwens enkele voorbeelden aan. Bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt vind je nog steeds de meeste vrouwen op de laagste niveaus en de vrouwen aan de top zijn nog steeds witte raven. Er is nog altijd geen gelijk loon voor gelijk werk. Ook in de politieke vertegenwoordiging is er nog altijd een ondervertegenwoordiging van vrouwen. De nieuwe kieswetgeving en de nieuwe mentaliteit die stilaan groeit, kunnen hierin misschien wel verandering brengen. Ook op het vlak van veiligheid zijn er duidelijke verschillen. Mannen worden bijvoorbeeld veeleer het slachtoffer van geweld buitenshuis, vrouwen zijn hoofdzakelijk het slachtoffer van geweld binnenshuis. Dit voorbeeld toont aan dat er nog altijd genderongelijkheid is en het Instituut zal die ongelijkheid proberen weg te werken.
Het Instituut valt onder de bevoegdheid van de minister voor Gelijke Kansen, die een positief injunctierecht heeft. Het Instituut verkrijgt het statuut van instelling van openbaar nut van categorie B. Het Instituut doet beleidsvoorbereidend werk, heeft ook een evaluatieopdracht, en heeft daarnaast verschillende taken. Het is onder meer bevoegd om studies en onderzoeken te verrichten, het verzamelt en publiceert statistische gegevens en jurisdictionele beslissingen, die nuttig zijn om aanbevelingen te kunnen formuleren. Het Instituut biedt ook ondersteuning — en dat is toch wel belangrijk — aan de verenigingen die actief zijn op het terrein. Het Instituut gaat ook informatie verstrekken voor een ruimer publiek. De werkgevers van de dienst Gelijke Kansen van de federale administratie worden overgenomen en de financiering bedraagt in de beginfase 3 miljoen euro.
Bij de bespreking van het ontwerp, of beter nog vooraleer we begonnen zijn aan de bespreking van het ontwerp, is er een heel uitgebreide informatieronde geweest. Alle verenigingen die momenteel werken rond dit thema werden uitgenodigd om te reflecteren over de tekst. Ook het adviescomité Maatschappelijke Emancipatie van de Kamer heeft advies uitgebracht. Wat vooral naar voren kwam in die diverse rondes, is de vrees van vele bestaande organisaties, koepels en projecten, die momenteel actief zijn op het terrein. Zij vrezen natuurlijk voor het voortbestaan van hun verdere werking. Ze vragen zich af of ze nog dezelfde werking kunnen voortzetten en of ze nog dezelfde middelen gaan krijgen als vandaag. Die onzekerheid over de toekomst van de bestaande verenigingen hebben verschillende sprekers in hun tussenkomsten ook verwoord. Verschillende leden die aan het woord zijn gekomen, spraken zich uitdrukkelijk uit voor de oprichting van het fonds, maar maakten toch nog wel enkele bedenkingen. Mevrouw Cahay bijvoorbeeld, vroeg zich af of er geen bijkomende aanwervingen noodzakelijk zijn, buiten de werknemers die zullen overkomen vanuit de dienst Gelijke Kansen. Ze vroeg zich ook af of het Instituut in eigen naam ofwel namens een bepaalde persoon kan optreden. De meesten bevestigden dat dit allebei kon. De heer Wauters doet een suggestie om in de toekomst te spreken van een "Genderinstituut", waarop mevrouw de minister zei dat het begrip "gender" niet echt ingeburgerd is en misschien tot meer verwarring zou kunnen leiden. Wanneer het begrip ingang heeft gevonden, kan men daar wel over denken.
De heer Wauters benadrukte ook het belang en de bezorgdheid om het instituut te laten samenwerken in dialoog met de bestaande verenigingen. Hij bracht eveneens enkele twijfels aan over het belang van het begeleidingscomité dat naast de bestaande raad van bestuur en de directie zal worden geïnstalleerd. Mevrouw De Block drukte ook bezorgdheid uit over de kostprijs van het instituut.
Tijdens de bespreking werden verschillende amendementen ingediend waarvan enkelen werden aangehouden. Het amendement-Grauwels en co dat erin bestaat in de tekst uitdrukkelijk toe te voegen dat er samenwerking en dialoog moet zijn met de bestaande organisaties, komt tegemoet aan de vraag van de mensen op het terrein. Het amendement werd aangenomen. Er werd een amendement ingediend met de vraag om precisering van het positieve injunctierecht van de minister. Dat amendement werd ook aangenomen. Er was nog een amendement van Grauwels en co dat voorstelde het begeleidingscomité weg te laten. Dit amendement werd eveneens aangenomen.
De tekst werd uiteindelijk aangenomen met 9 stemmen en 2 onthoudingen.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, dear colleagues, the draft law that presents prevents the establishment of the Institute for the Equality of Women and Men. The Institute will be established alongside the existing Centre for Equal Opportunities and Anti-Racism. Such an institute will shape the pursuit of gender equality, ensure respect for gender equality, and develop tools and strategies to develop an integrated approach to the gender dimension. Gender equality has not yet been achieved, so much is clear. In addition, the Minister cites a few examples. For example, in the labour market, you still find most women at the lowest levels and the women at the top are still white rabbits. There is no equal pay for equal work. There is still a underrepresentation of women in political representation. The new electoral legislation and the new mentality that is slowly growing may be able to change this. There are also clear differences in safety. For example, men are more likely to be victims of domestic violence, while women are most likely to be victims of domestic violence. This example shows that there is still gender inequality and the Institute will try to work out that inequality. Their
The Institute falls under the competence of the Minister for Equal Opportunities, who has a positive injunctive right. The Institute obtains the status of institution of public benefit of category B. The Institute carries out policy preparation work, also has an evaluation assignment, and also has several tasks. It is competent, among other things, to conduct studies and studies, collect and publish statistical data and judicial decisions, which are useful for formulating recommendations. The Institute also provides support – and that is important – to the associations that are active in the field. The Institute will also provide information to a wider public. The employers of the Equal Opportunities service of the federal administration are taken over and the funding is 3 million euros in the initial phase.
During the discussion of the design, or better yet before we began to discuss the design, there was a very extensive round of information. All associations currently working around this theme were invited to reflect on the text. The Advisory Committee on Social Emancipation of the Chamber has also issued opinions. What came especially out in those various rounds is the fear of many existing organizations, dome and projects, which are currently active on the ground. Of course, they fear for the survival of their further functioning. They wonder whether they can continue to operate the same way and whether they will still receive the same resources as they do today. This uncertainty about the future of the existing associations have also been expressed by several speakers in their interventions. Several members who spoke expressly supported the establishment of the fund, but still made some concerns. Ms. Cahay, for example, wondered if there are no additional recruitments needed, apart from the employees that will come from the Equal Opportunities service. She also wondered if the Institute could act in its own name or on behalf of a particular person. Most people confirmed that both could. Mr. Wauters makes a suggestion to speak in the future of a "Gender Institute", on which Mrs. the Minister said that the concept of "gender" is not really innate and may lead to more confusion. Once the concept has come into being, one can think about it.
Mr. Wauters also emphasized the importance and concern for the Institute to cooperate in dialogue with the existing associations. He also raised some doubts about the importance of the supervisory committee which will be installed alongside the existing Board of Directors and the Executive Board. Mrs De Block also expressed concern about the cost of the institute.
During the discussion several amendments were submitted, some of which were withheld. The amendment-Grauwels en co, which consists of explicitly adding in the text that there must be cooperation and dialogue with the existing organizations, meets the demand of the people on the ground. The amendment was adopted. An amendment was submitted with the request to clarify the positive injunction right of the Minister. This amendment was also adopted. There was another amendment by Grauwels en co that proposed to remove the monitoring committee. This amendment was also adopted.
The text was finally adopted with 9 votes and 2 abstentions.
#74
Official text
Mevrouw Grauwels, u wilt vervolgen met uw eigen mening?
Translated text
Mrs. Grauwels, do you want to continue with your own opinion?
#75
Official text
Heel kort, mijnheer de voorzitter. Wij zijn voorstander van de oprichting van het instituut. Mevrouw de minister, wanneer we vanochtend de opmerkingen hoorden over intrafamiliaal geweld en het wetsontwerp dat een voordeel geeft aan de echtgenoot die slachtoffer daarvan is, denk ik dat het instituut tegemoet had kunnen komen aan de vraag naar meer cijfers om aan te tonen dat intrafamiliaal geweld een onderschat probleem is. Omdat dat tot nu niet in cijfers verwoord was, heeft men in het verleden te veel de neiging gehad te denken dat er niets aan de hand was. Wat dat betreft, gaan we met een genderinstituut een stap vooruit.
Translated text
Very briefly, Mr President. We support the establishment of the Institute. Mrs. Minister, when we heard the comments this morning on intra-family violence and the bill that gives an advantage to the spouse who is the victim of it, I think the institute could have met the demand for more figures to demonstrate that intra-family violence is a underestimated problem. Since this has not been expressed in numbers until now, in the past, one has had too much the tendency to think that nothing was happening. In this regard, we are taking a step forward with a gender institute.
#76
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal kort zijn. Daarmee wil ik niet aangeven dat ik dit ontwerp niet belangrijk vind.
Ik vind het belangrijk mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, om steun te betuigen aan de oprichting van het instituut voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Waarom vinden we dat belangrijk? Eén: het is een belangrijk signaal voor het belang dat het Parlement hecht aan gelijke kansen voor mannen en vrouwen. Mevrouw Grauwels heeft bij het lezen van het verslag uitdrukkelijk aangetoond dat op diverse terreinen nog heel wat werk aan de winkel is. Voorzitter: Paul Tant, eerste ondervoorzitter. Président: Paul Tant, premier vice-président.
Het is een belangrijk signaal, maar het mag niet alleen een signaal zijn. Het moet ook concreet op het terrein ervoor zorgen dat er stappen vooruit worden gezet, stappen vooruit die moeten leiden tot een betere coördinatie van de diverse initiatieven die al lopen. Het zal ervoor moeten zorgen dat mainstreaming nog meer dan vandaag het geval is, een evidentie wordt en een stimulans is voor nieuwe initiatieven. Ik wijs erop dat we zeer blij zijn dat het punt van de burgerlijke partijstelling uitdrukkelijk is opgenomen in het ontwerp. Mevrouw Grauwels heeft al voorbeelden gegeven waarom dat zo belangrijk is.
Ik wil wel nog even enkele randbedenkingen en zorgcredo's meegeven. Wij hebben het volste vertrouwen. En u hebt er tijdens de bespreking ook al uitdrukkelijk de nadruk op gelegd dat daarmee rekening zou worden gehouden, maar ik vind het toch belangrijk om ze nog even op een rijtje te zetten. Ik denk dat wij ervoor moeten zorgen dat het instituut geen moloch wordt die teveel middelen opslorpt en niet wendbaar en flexibel genoeg is en bovenal een moloch die het werk zal overdoen dat op het terrein eigenlijk al op een goede manier gedaan wordt door een aantal organisaties. Ik verwijs daarbij bijvoorbeeld naar Amazone, maar ook naar andere NGO's, zoals de Nationale Vrouwenraad. Ik denk dat wij daarvoor moeten opletten in de praktijk op het terrein. U bent zich daarvan bewust en wij zullen dat te gepasten tijde ook wel kunnen evalueren en bijsturen indien nodig.
Ten tweede wil ik toch ook nog eens uitdrukkelijk zeggen dat het belangrijk is dat de organisaties die vandaag actief zijn op het terrein en die goed werken en die aan een bepaalde nood voldoen, die binnen het kader functioneren zoals het vooropgesteld is én door de beleidsverantwoordelijke én door het instituut, ook hun werk moeten kunnen voortzetten. Wij moeten er dus over waken bij de diverse budgettaire besprekingen dat zij voldoende gesubsidieerd kunnen blijven om dat werk naar behoren te kunnen blijven doen en dat er ook voldoende ruimte is om nieuwe initiatieven of nieuwe organisaties die beantwoorden aan nieuwe noden, bijkomend te subsidiëren. Ik wil toch nog eens benadrukken — want wij hebben dat opgenomen in het advies van het Adviescomité — dat wij aan organisaties die na verloop van tijd misschien niet meer zo goed functioneren of waarvan de doelstellingen voor een stuk ingevuld zijn, geen wijzigingen kunnen aanbrengen. Dat is iets anders. Wij willen dat niet betonneren, maar wij willen wel dat er voldoende waarborgen zijn dat datgene dat goed draait, ook kan blijven bestaan en gesubsidieerd kan blijven worden.
Dan waarschuw ik er nog even voor dat wij moeten opletten met de bevoegdheid van het instituut. Daarmee bedoel ik de bevoegdheid in verhouding tot de andere beleidsniveaus in ons land die ook activiteiten ontwikkelen op het vlak van gelijke kansen. Ik wil dat niet negatief benaderen, maar eerder positief. De Raad van State heeft daar eventjes op gewezen. Ik geloof wel degelijk in het principe van de subsidiariteit en in het feit dat wij dan complementair een beleid kunnen ontwikkelen in ons land, wat betere en meer resultaten geeft. Het instituut kan trouwens ook een rol spelen in verband met de good practices die op de diverse terreinen lopen, om daar aan uitwisseling te doen, maar ik denk dat wij er wel voor moeten opletten dat het instituut binnen zijn eigen bevoegdheden van het federaal beleid kadert, actief blijft en daarbinnen blijft.
Ik wens nog heel eventjes iets te zeggen over de uitdrukkelijke vraag dat in de praktijk in de werking van het instituut er in een duidelijke scheiding zou worden voorzien tussen het beleidsvoorbereidende werk enerzijds en de evaluatieopdracht anderzijds.
Mevrouw de minister, voorzitter, collega's, ik denk dat wij weer grote verwachtingen hebben in verband met dat instituut, wij vrouwen in het Parlement, maar ook degenen die op het terrein werken. Ik hoop vooral dat met het instituut iedereen in Vlaanderen, in Wallonië en in België wat alerter en gevoeliger zal worden voor die thematiek en dat wij weer een nieuwe, verdere stap kunnen zetten in de richting van gendergelijkheid en mainstreaming. Wij kijken dus met belangstelling uit naar een vruchtbare werking en samenwerking, zou ik durven te zeggen. Wij wensen u in ieder geval veel succes met de praktijk op het terrein met dat instituut.
Translated text
I will be brief. This does not mean that I do not consider this design important.
I find it important, Mr. Speaker, Mrs. Minister, colleagues, to support the establishment of the Institute for Equal Opportunities for Men and Women. Why do we find this important? First, it is an important signal of the importance that Parliament attaches to equal opportunities for men and women. Ms. Grauwels has expressly demonstrated in reading the report that there is still a lot of work to be done in various areas. President: Paul Tant, First Vice-President President: Paul Tant, Prime Minister and Vice-President.
It is an important signal, but it should not be just a signal. It should also, specifically in the field, ensure that steps forward are taken, steps forward that should lead to a better coordination of the various initiatives already underway. It will have to ensure that mainstreaming is even more than it is today, becomes an evidence and an incentive for new initiatives. I would like to point out that we are very pleased that the point of the bourgeois party position is explicitly included in the draft. Ms. Grauwels has already given examples of why this is so important.
I would like to share a few marginal considerations and care creeds. We have full confidence. And you have already expressly emphasized during the discussion that this should be taken into account, but I still think it is important to put them in line for a moment. I think we must ensure that the institute does not become a moloch that absorbs too many resources and is not agile and flexible enough and above all a moloch that will overcome the work that is already well done in the field by a number of organizations. I refer, for example, to Amazon, but also to other NGOs, such as the National Women’s Council. I think we should pay attention to this in practice on the ground. You are aware of this and we will also be able to evaluate and update it at appropriate time if necessary.
Secondly, however, I would like to expressly reiterate that it is important that the organisations that are currently active in the field and that work well and that meet a certain need, that function within the framework as it is intended and by the policy maker and by the Institute, should also be able to continue their work. We must therefore ensure during the various budgetary discussions that they can remain sufficiently subsidised to continue doing that work properly and that there is also sufficient space to subsidize new initiatives or new organisations that respond to new needs. However, I would like to emphasize again – as we have included that in the opinion of the Advisory Committee – that we cannot make changes to organisations that may not function as well over time or whose objectives have been partially met. That is something else. We do not want to emphasize this, but we want to have sufficient guarantees that what runs well can continue to exist and can continue to be subsidized.
Then I would like to warn you that we must pay attention to the competence of the institute. With this I mean the competence in relation to the other policy levels in our country that also develop activities in the field of equal opportunities. I do not want to approach it negatively, but rather positively. The State Council has noted this for a while. I truly believe in the principle of subsidiarity and in the fact that we can then complementarily develop a policy in our country, which brings better and more results. By the way, the Institute can also play a role in relation to the good practices in the various fields, in order to exchange them, but I think that we must take care that within its own competences the Institute frames, remains active and remains within the federal policy.
I would like to say a little more about the explicit question that, in practice, the functioning of the Institute would provide for a clear separation between the policy preparation work on the one hand and the evaluation task on the other.
I think we again have high expectations with regard to that institute, we women in Parliament, but also those who work in the field. I especially hope that with the Institute everyone in Flanders, Wallonia and Belgium will become a little more alert and sensitive to this theme and that we can take another, further step towards gender equality and mainstreaming. So we look forward to a fruitful operation and cooperation, I would dare to say. We wish you, in any case, much success with the practice in the field with that institute.
#77
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, er is nog geen gelijkheid. Die is er nog niet. Kijk naar onze fractie: wij hebben vier mannen op negentien vertegenwoordigers. Wij zijn dus met vijftien vrouwen tegen vier mannen. Er is nog geen gelijkheid, mevrouw de minister. Jammer, maar het is wel dramatisch om te moeten vaststellen dat precies in de andere fracties de verhoudingen andersom zijn.
Het is duidelijk dat vrouwen worden achteruitgesteld, ook in ons kiesstelsel, de manier waarop wij ons kiesstelsel hebben opgebouwd en de manier waarop wij ermee omgaan. Mevrouw de minister, ook wat dat betreft zijn wij op de goede weg, want wij hebben een aantal wijzigingen aan ons kiessysteem aangebracht. Daardoor zou er voor de eerste twee plaatsen een ritssysteem komen. Ik zou het genderinstituut er nauwlettend op laten toezien dat wij in de toekomst voortritsen. Ik denk dat de rits volledig moet worden gemaakt. Het is goed dat het instituut wordt opgericht, zodat het ook ons, politici, er voortdurend op zou kunnen wijzen.
Mevrouw de minister, dit is belangrijk voor de partijen: ook de partijtoppen worden door mannen gedomineerd. An sich is dat geen goede zaak, omdat beide een inbreng moet kunnen hebben. De grote sociale organisaties hebben deze week allebei hun congres. Ik stel vast dat ook daar inspanningen worden gedaan, maar aan de top komen nauwelijks vrouwen voor. Ik doe ook een oproep tot de grote sociale organisaties om hiervan werk te maken. Ik geef het voorbeeld van de Gezinsbond in Vlaanderen. De voorzitter daarvan is altijd een man geweest, nooit een vrouw. Kunt u zich voorstellen dat in het middenveld, waartoe de Gezinsbond behoort, het laatste woord altijd bij een man ligt?
Er is nog geen gelijkheid op de arbeidsmarkt. Het uitstekende verslag van mevrouw Grauwels heeft ook daarnaar verwezen. Niet alle vrouwen kunnen in alle sectoren terecht. De vrouwen werken precies in specifieke sectoren met lage lonen. Dat komt, mevrouw, omdat de functieclassificatiesystemen eigenlijk door mannen zijn opgemaakt en alle zogenaamd mannelijke handelingen worden overgewaardeerd tegenover de vrouwelijke kwaliteiten, die in de verloningschalen dikwijls lager worden gewaardeerd. Ook daarvan moet inderdaad dringend werk worden gemaakt.
Wij stellen ook vast dat de werkloosheid bij vrouwen hoger is dan bij mannen, dat de activiteitsgraad dus lager is. Daaraan moeten wij dringend iets doen. Ook in het beleid dat wij moeten voeren en samen met u proberen te voeren, biedt de relatie arbeid-gezin belangrijke mogelijkheden. Daarin moeten wij verder gaan. Tijdskrediet is daarvan één element. Dat is nog niet voldoende om ook daar tot gelijkheid te komen. Wij denken dat ook het ouderschapsverlof kan worden uitgebreid.
Het is ook belangrijk voort te gaan op het spoor van de arbeidsduurvermindering, niet alleen de individuele arbeidsduurvermindering maar ook de collectieve arbeidsduurvermindering. Ik denk dat dat een belangrijke zaak is. Straks zitten we met tijdskredieten en met zorgkredieten die nog veel te veel door vrouwen zullen moeten worden opgenomen, waardoor wij niets meer zullen doen aan het fundament: de betere herverdeling van arbeid, de arbeidsduurvermindering als zodanig.
Mevrouw de minister, er is dus nog geen gelijkheid. Daarom moeten wij een actief en positief beleid voeren. Gelijke behandeling van mannen en vrouwen is geen passief recht, het is een actief recht.
Als wetgever moeten wij maatregelen nemen om de uitoefening van gelijke rechten en vrijheden te stimuleren en te garanderen, dit zowel voor vrouwen als voor mannen. U weet dat ik ervoor gepleit heb om het instituut het genderinstituut te noemen. We zijn in de naamgeving nog niet zo ver, omdat inderdaad misschien te weinig mensen begrijpen wat een genderinstituut is. Uw stelde bijgevolg voor het inderdaad een instituut voor gelijkheid van mannen en vrouwen te noemen en dat hebben we dan kunnen wijzigen. De verwarring met wat we daarnet besproken hebben, is mogelijk. We blijven de term genderinstituut, die alsmaar vaker ook internationaal gehanteerd wordt, belangrijk vinden en hopen dat die naam er op termijn komt. We zijn uiteraard blij dat het instituut er nu is.
Mevrouw de minister, ik heb wat kritische kanttekeningen. Wat we vandaag gedaan hebben voor de gelijke rechten voor mannen en vrouwen, is niet onbelangrijk. We hadden daarstraks het wetsontwerp voor de toewijzing van de gezinswoning voor mensen die slachtoffer worden van fysieke gewelddaden besproken. We zullen daar morgen over stemmen. We hebben daarnet het wetsontwerp ter bestrijding van discriminatie gehad. We hebben nu dit wetsontwerp over het Instituut. Eigenlijk gaat het om een heilige drievuldigheid — dat zijn misschien niet de termen die u gebruikt —, die vandaag gedeeltelijk wordt gerealiseerd in het belang van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Het is — denk ik — een belangrijke dag. Vandaag liggen er drie ontwerpen ter tafel waarover we morgen zullen stemmen.
Ook mevrouw Van Weert en mevrouw Grauwels hebben er al op gewezen dat het genderinstituut belangrijk is. Het kan onderzoek doen, documentatie en informatie leveren, statistieken opmaken en aanbevelingen doen aan de overheid. Het zal samenwerken — het amendement terzake hebt u aanvaard — met de verschillende verenigingen op het terrein, wat in artikel 3 expliciet is opgenomen. Het is heel belangrijk dat we inschrijven dat er zowel met de vrouwen- als met de mannenverenigingen overlegd wordt, om de gelijkheid voort te stimuleren.
Ten slotte is het ook belangrijk dat het instituut in rechte zal kunnen optreden om de inbreuken op gelijkheid na te gaan. Wij denken dat dat een heel belangrijk instrument is. Het Centrum kan dat trouwens ook. De onafhankelijkheid is een belangrijk principe. Het instituut kan onafhankelijk werken en beschikt over een autonomie. Tegelijkertijd — en dat is het dubbel spoor waar wij ook achter staan — kan het ook beleidsvoorbereidend werken. U hebt als minister het recht om positieve suggesties te doen ondanks de autonome benadering. U kunt in dialoog treden en via een positieve injunctie het instituut stimuleren.
Ik wil nog op drie punten de aandacht vestigen. Ten eerste, netwerkvorming zal hoe dan ook voor het instituut belangrijk zijn. Mevrouw Van Weert heeft hier ook naar verwezen. De samenwerking met de Gemeenschappen zal ook belangrijk zijn. U kunt als minister een initiatief nemen met het oog op interministerieel overleg over de thematiek.
Op die manier kan er mainstreaming in alle administraties en alle overheidsdiensten tot stand worden gebracht. Wij zijn ervan overtuigd dat u dat zeker zult doen, maar u herinnert zich ook dat wij precies om die reden eigenlijk graag hadden gezien dat het instituut onder de bevoegdheid van de eerste minister zou vallen. In ieder geval zijn wij ervan overtuigd dat u voor die mainstreaming zult zorgen. We hopen dat dat ook op termijn zo is en dat de toekomstige ministers die het instituut onder hun bevoegdheid krijgen, hetzelfde gezag kunnen laten gelden met het oog op de mainstreaming.
Mevrouw de minister, wij zijn zeer tevreden dat wij op deze manier met u hebben kunnen samenwerken om het ontwerp te realiseren. Het wordt werkelijk een expertise- en referentiecentrum, dat meer dan nodig is en dat op het terrein ook zijn belang zal bewijzen. Wij hopen dat het inderdaad weerom een stap is naar een gelijke berechtiging van mannen en vrouwen.
Translated text
There is no equality yet. It is not there yet. Look at our group: we have four men out of nineteen representatives. We are therefore with fifteen women against four men. There is no equality yet, Mrs. Minister. It is a pity, but it is dramatic to have to establish that precisely in the other factions the proportions are the opposite.
It is clear that women are being degraded, including in our electoral system, the way we have built our electoral system and the way we deal with it. We are on the right track because we have made some changes to our electoral system. There would be a ride system for the first two places. I would like the Gender Institute to closely monitor that we lead in the future. I think the rits should be made completely. It is good that the institute is established so that it can also constantly point out to us politicians.
This is important for the parties: even the party heads are dominated by men. This is not a good thing in itself, because both must be able to contribute. Both major social organizations have their congresses this week. I note that efforts are also being made there, but there are hardly any women at the top. I also call on the major social organizations to work on this. Let me take the example of the Family Union in Flanders. The president has always been a man, never a woman. Can you imagine that in the middle field, to which the Family Union belongs, the last word is always with a man?
There is no equality in the labour market. Mrs Grauwels’ excellent report also referred to this. Not all women are eligible in all sectors. Women work in specific sectors with low wages. That is because the function classification systems are actually made by men, and all so-called male acts are overrated against the female qualities, which are often underrated in the remuneration scales. There is also urgent work to be done.
We also note that the unemployment rate among women is higher than among men, which means that the activity rate is lower. We must urgently do something about this. Also in the policy we must carry out and try to carry out together with you, the work-family relationship offers important possibilities. In this we must go further. Time credit is one of them. This is not enough to ⁇ equality. Parental leave can also be extended.
It is also important to continue on the track of the reduction of working hours, not only the individual reduction of working hours but also the collective reduction of working hours. I think that is an important matter. In the future, we will find ourselves with time loans and with health care loans that will still have to be taken too much by women, so that we will do nothing more to the foundation: the better redistribution of labour, the reduction of working hours as such.
There is no equality yet. Therefore, we must pursue an active and positive policy. Equal treatment of men and women is not a passive right, it is an active right.
As legislators, we must take measures to promote and guarantee the exercise of equal rights and freedoms, both for women and men. You know that I advocated that the institute be called the Gender Institute. We are not so far in the naming, because indeed maybe too few people understand what a gender institute is. You therefore suggested that it indeed be called an institute for equality between men and women and that we could change. The confusion with what we have just discussed is possible. We continue to consider the term gender institute, which is increasingly used internationally, important and hope that the name will come in the future. We are glad that the institute is now there.
I have some critical comments. What we have done today for equal rights for men and women is not insignificant. We then discussed the draft law for the allocation of family housing to people who become victims of physical violence. We will vote on it tomorrow. We have recently adopted a bill to combat discrimination. We now have this bill on the Institute. In fact, it is a sacred trinity—that may not be the terms you use—which today is partially realized in the interest of the equal treatment of men and women. This is, I think, an important day. Today there are three proposals on the table that we will vote on tomorrow.
Also Ms. Van Weert and Ms. Grauwels have already pointed out that the gender institute is important. It can conduct research, provide documentation and information, compile statistics and make recommendations to the government. It will cooperate — you have accepted the amendment — with the various associations in the field, which is explicitly mentioned in Article 3. It is very important that we sign up for consultations with both women’s and men’s associations in order to promote equality.
Finally, it is also important that the institute will be able to take legal action to investigate the violations of equality. We think that is a very important instrument. The center can do that too. Independence is an important principle. The Institute can operate independently and has autonomy. At the same time – and that is the double track we stand behind – it can also work as a policy preparer. As a Minister, you have the right to make positive suggestions despite the autonomous approach. You can engage in dialogue and stimulate the institute through a positive injunction.
I would like to draw attention to three points. First, networking will be important for the institute anyway. Ms. Van Weert also referred to this. Cooperation with the communities will also be important. As a Minister, you can take an initiative with a view to interministerial consultation on the topic.
In this way, mainstreaming can be established in all administrations and all public services. We are confident that you will ⁇ do so, but you also remember that for that very reason we really wanted to see the institute fall under the competence of the Prime Minister. In any case, we are confident that you will take care of that mainstreaming. We hope that this will be the case in the long run, and that the future ministers who get the institute under their competence will be able to apply the same authority with regard to mainstreaming.
We are very pleased that we have been able to work with you in this way to realize the design. It will truly become a centre of expertise and reference, which is more than necessary and that will also prove its importance in the field. We hope that this is indeed a step forward towards equal rights for men and women.
#78
Official text
Monsieur le président, je trouve que la formule utilisée par M. Wauters vaut toutes les conclusions. Aujourd'hui, nous avons, pour reprendre ses termes, voté une "trinité" favorable avec ces trois projets. Cela nous permet de faire un pas considérable vers l'égalité des chances, notamment entre les hommes et les femmes. Je ne pense pas qu'il faille ajouter quoi que ce soit à ce constat.
Translated text
The formula used by Mr. Wauters is worth all the conclusions. Today, we have, to repeat its terms, voted for a “Trinity” favorable to these three projects. This allows us to take a significant step towards equal opportunities, especially between men and women. I do not think there is anything to add to this statement.