General information
Full name plenum van 2002-11-28 14:35:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip284.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K2044
01/10/2002
✔
Projet de loi modifiant la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers.
50K2092
25/09/2002
✔
Projet de loi portant assentiment à l'accord de coopération du 24 mai 2002 entre l'autorité fédérale et les régions relatif à la création d'une Agence pour le Commerce extérieur.
50K2046
02/10/2002
✔
Projet de loi modifiant la loi du 11 juillet 1978 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats du personnel militaire des forces terrestre, aérienne et navale et du service médical.
50K1911
08/07/2002
✔
Projet de loi modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne les traitements des magistrats de l'ordre judiciaire.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#13
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#14
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#17
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#18
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#19
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#24
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#25
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#26
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#27
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#28
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#29
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#30
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#31
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#32
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#33
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#34
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#35
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#36
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#37
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#38
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#39
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#40
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#41
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#42
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#43
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#44
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#45
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#46
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#47
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#48
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#49
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#50
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#51
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#52
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#53
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#54
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#55
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#56
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#57
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#58
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#59
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#60
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#61
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#62
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#63
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#64
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#65
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#66
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#67
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#68
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#69
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#70
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#71
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#72
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#73
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#74
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#75
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#76
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#77
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#78
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#79
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#80
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#81
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#82
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#83
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#84
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#85
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#86
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#87
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#88
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#89
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#90
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#91
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#92
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#93
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#94
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#95
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#96
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#97
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil graag blijven zitten tot minister Verwilghen terug is. Ik vermoed dat hij slechts enkele minuten afwezig is.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to stay there until Minister Verwilghen returns. I suspect that he is only a few minutes absent.
#2
Official text
Le ministre va arriver, monsieur Van Parys. On est allé le chercher.
Translated text
The Minister will come, Mr. Van Parys. We went to find him.
#3
Official text
De minister komt er net aan en ik geef het woord aan mevrouw Moerman.
Translated text
The Minister has just arrived and I give the word to Mrs. Moerman.
#4
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, geachte collega's, namens de commissie voor de Justitie breng ik verslag uit van de bespreking van het wetsontwerp dat een wijziging beoogt van de wedde van de magistraten van de rechterlijke orde, getiteld "wetsontwerp tot wijziging, wat de wedden van de magistraten van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek".
Het ontwerp werd vanaf 16 juli 2002 tot vorige week gedurende verschillende vergaderingen besproken. Tijdens de vergadering van 16 juli 2002 werd beslist om advies te vragen aan de Hoge Raad voor de Justitie. Het advies werd afgegeven op 14 oktober 2002. Ik moet hieraan toevoegen dat ik natuurlijk voor de integraliteit van het verslag verwijs naar het document dat wij allemaal hebben gekregen en waarvan ik hier zo goed mogelijk zal trachten een samenvatting te brengen.
Vooreerst hebben wij een inleidende uiteenzetting aanhoord vanwege de minister van Justitie, die het doel van het wetsontwerp als volgt heeft uiteengezet. In het licht van de bijkomende inspanningen die van de magistraten worden gevraagd in het kader van het stappenplan, van de reorganisatie van de parketten en van het wegwerken van de gerechtelijke achterstand besliste de regering om de wedde van de magistraten te herwaarderen. Bovendien blijft het, aldus de minister, nog steeds moeilijk om voldoende substituten te vinden voor de parketten in de grote steden. Een weddeverhoging zou dat probleem kunnen verhelpen.
Om dat doel te bereiken wordt een aantal weddespanningen bijgestuurd door voor sommige categorieën van magistraten de lat gelijk te leggen — de wedden voor de substituut-procureur — generaal of substituut-generaal zijn op het moment lager dan die van raadsheer en de wedde van toegevoegd vrederechter en politierechter is lager dan die van vrederechter en politierechter — en door voor enkele categorieën de basiswedde op te trekken. Een ondervoorzitter en eerste substituut worden bijvoorbeeld minder betaald dan een vrederechter of politierechter en de rechters van de beroepsrechtbank voor het vredegerecht en de politierechtbank verdienen minder dan de vrederechters en de politierechters. Daarenboven wordt iedereen een lineaire verhoging van 4% van de huidige maximumwedde toegekend via artikel 360bis van het Gerechtelijk Wetboek.
Het wetsontwerp bevat ook een bepaling die de leeftijd om tot rechter in de rechtbank te kunnen worden benoemd, optrekt tot 33 jaar, waardoor de jongere in de toekomst een loopbaan als magistraat bij het parket zou kunnen aanvatten.
Tijdens de eerste besprekingen werd een aantal opmerkingen geformuleerd door de commissieleden. Collega Van Parys stelde vragen bij de verhoging van de vereiste minimumleeftijd waardoor de lange stage voor veel kandidaten weinig aantrekkelijk dreigt te worden. Daarnaast wees hij op het ontbreken van een weddeverhoging van de vrede- en politierechters en vroeg hij zich af waarom het wetsontwerp geen tweetaligheidspremie instelt.
Collega Bourgeois trad hem bij en betreurde bovendien dat er ook nog geen sprake is van een school voor de magistratuur.
De minister van Justitie bevestigde dat hij van plan is een wetgevend initiatief te nemen om de tweetaligheidspremie in te stellen. Hij antwoordde vervolgens dat, aangezien het openbaar ministerie met een gebrek aan kandidaten kampt, zowel de Hoge Raad voor de Justitie als het College van procureurs-generaal vragende partij zijn om opnieuw verschil te maken inzake leeftijdsvereiste voor de benoeming tot magistraat van de zetel en het openbaar ministerie.
Wat de school voor de magistratuur betreft, wees de minister erop dat er ingewikkelde samenwerkingsakkoorden nodig zijn die nog niet rond zijn.
Ten gevolge van het advies van de Hoge Raad voor de Justitie en de besprekingen in commissie heeft de regering de bepaling met betrekking tot de leeftijdsvereiste en de later ingediende amendementen met betrekking tot de hervorming van de rechterlijke stage ingetrokken.
Het debat in de commissie heeft zich vervolgens toegespitst op de wedde van de vrederechters en de politierechters. In dat kader heeft de commissie besloten om de vertegenwoordigers van het Koninklijk Verbond der Vrede- en Politierechters te horen tijdens haar vergadering van 5 november 2002, aangezien die duidelijk te kennen had gegeven niet tevreden te zijn met het wetsontwerp. Verschillende amendementen werden ingediend om tegemoet te komen aan de eisen van de vrederechters en de politierechters. Voor de cijfers wijs ik naar de amendementen die zijn opgenomen in het schriftelijk verslag.
Zo diende de regering, de heren Arens, Bourgeois en Van Parys amendementen in om de basiswedde van de vrede- en politierechters te verhogen. Het amendement van de heer Arens werd aangenomen. De verhoging van de basiswedde vereist echter ook een herziening van de driejaarlijkse verhoging om het budgettaire evenwicht te behouden. Een regeringsamendement in die zin werd dan ook aangenomen. De heren Van Parys en Bourgeois dienden een amendement in om de driejaarlijkse weddebijslagen aan te passen, zodat de vrederechters opnieuw meer zouden verdienen dan de ondervoorzitters. Zij vonden dat de vrederechters en de politierechters anders ondergewaardeerd worden in het wetsontwerp en vreesden dat er op termijn geen ervaren vrederechters en politierechters meer zullen zijn. Dat amendement werd niet aangenomen. Collega's Van Parys en Bourgeois hebben ten slotte nog amendementen ingediend die betrekking hadden op de tweetaligheidspremie en het in aanmerking nemen van de juridische ervaring in de privé-sector en het wetenschappelijk onderzoek aan een rechtsfaculteit voor de anciënniteit van de magistraten. Die amendementen werden verworpen, net zoals het amendement van collega Van Parys dat voorzag in een verbetering van het financieel en sociaal statuut van de gerechtelijk stagiairs. Wel werd het regeringsamendement aangenomen waardoor prestaties in de privésector of als zelfstandige in aanmerking kunnen worden genomen voor een maximum van 6 jaar.
Dat alles heeft geleid tot de tekst die in commissie werd aangenomen met 9 stemmen voor en 2 onthoudingen en die thans voor u ligt.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, Mr. Minister, dear colleagues, on behalf of the Committee on Justice, I report on the discussion of the bill which aims to amend the betting of the magistrates of the judicial system, entitled "the bill amending, as regards the betting of the magistrates of the judicial system, the Judicial Code".
The draft was discussed at several meetings from 16 July 2002 to the previous week. At the meeting of 16 July 2002, it was decided to seek advice from the High Council for Justice. The opinion was issued on 14 October 2002. I must add that, of course, for the integrity of the report, I refer to the document that we all have received and which I will try to summarize here as best I can.
First of all, we heard an introductory statement because of the Minister of Justice, who outlined the purpose of the bill as follows. In the light of the additional efforts required by the magistrates in the framework of the roadmap, the reorganization of the prosecutors and the removal of the judicial delay, the Government decided to reevaluate the bet of the magistrates. In addition, according to the minister, it remains difficult to find sufficient substitutes for the parquet in the major cities. An increase in betting could solve this problem.
To ⁇ this goal, a number of betting tensions are directed by matching the lat for some categories of magistrates — the bets for the substitute prosecutor — general or substitute general are currently lower than that of counselor and the bet of added peacekeeper and police judge is lower than that of peacekeeper and police judge — and by raising the basic bet for some categories. For example, a Vice-President and First Deputy are paid less than a peace judge or police judge, and the judges of the appeal court for the peace court and the police court earn less than the peace judges and police judges. In addition, everyone is granted a linear increase of 4% of the current maximum bet through Article 360bis of the Judicial Code.
The bill also includes a provision that increases the age for being appointed as a judge in the court to 33 years, allowing the younger to start a career as a magistrates at the prosecutor’s office in the future.
During the initial discussions, a number of comments were made by the committee members. Collega Van Parys asked questions about the increase in the required minimum age, which makes the long internship less attractive for many candidates. In addition, he pointed out the absence of a betting increase of the peace and police judges and wondered why the bill does not set a bilingual premium.
Collega Bourgeois joined him and also regretted that there is still no school for the magistracy.
The Minister of Justice confirmed that he intends to take a legislative initiative to establish the bilinguality premium. He then replied that, since the Prosecutor’s Office is struggling with a shortage of candidates, both the High Council for Justice and the College of Prosecutors-General are requesting parties to again make a distinction regarding the age requirement for appointment to magistrates of the seat and the Prosecutor’s Office.
As for the school for the magistracy, the minister pointed out that complex cooperation agreements are needed that are not yet rounded.
Following the opinion of the High Council for Justice and the discussions in the committee, the Government has repealed the provision concerning the age requirement and the subsequent amendments submitted concerning the reform of the judicial practice.
The debate in the committee then focused on the bet of the peace judges and the police judges. In that context, the committee decided to hear the representatives of the Royal Association of Peace and Police Judges at its meeting of 5 November 2002, as they had clearly stated that they were not satisfied with the draft law. Several amendments were submitted to meet the demands of the peace judges and the police judges. For the figures, I refer to the amendments included in the written report.
For example, the government, the gentlemen Arens, Bourgeois and Van Parys submitted amendments to increase the basic bet of the peace and police judges. The amendment of Mr Arens was adopted. However, the increase in the basic bet also requires a revision of the three-year increase in order to maintain the budgetary balance. A government amendment in this regard was adopted. Mr. Van Parys and Mr. Bourgeois submitted an amendment to adjust the three-year betting fees so that the peace judges would earn again more than the vice-presidents. They felt that peace judges and police judges were otherwise undervalued in the bill and feared that there would be no more experienced peace judges and police judges in the future. This amendment was not adopted. Finally, colleagues Van Parys and Bourgeois submitted amendments concerning the bilinguality premium and taking into account the legal experience in the private sector and the scientific research at a law faculty for the ancientity of the magistrates. Those amendments were rejected, as was the amendment of colleague Van Parys, which provided for an improvement in the financial and social status of the judicial trainees. However, the government amendment was adopted allowing performance in the private sector or as self-employed to be considered for a maximum of 6 years.
All this has led to the text that was adopted in the committee with 9 votes for and 2 abstentions and which is now before you.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, heren ministers, collega's, ik wil vooraf collega Moerman bedanken voor haar uitstekend schriftelijk verslag en haar even uitstekende mondelinge toelichting.
Mijnheer de minister van Justitie, het is belangrijk dat de magistraten en zeker de eerstelijnsmagistraten een verloning ontvangen die in overeenstemming is met hun belangrijke maatschappelijke opdracht in onze samenleving. De rechtzoekende heeft terecht veel verwachtingen ten aanzien van degenen die in de rechtbanken moeten oordelen over de geschillen die hen worden voorgelegd. Wij moeten ervoor zorgen dat het rechters van het hoogste niveau zijn met een stevige vorming. Bovendien moeten zij inzake ethiek boven alle verdenkingen staan. Het moeten de beste mensen zijn die recht spreken in de geschillen die mensen hun voorleggen, zodat de geschillen zo goed als mogelijk kunnen worden opgelost. Het statuut heeft daar weliswaar niet alles, maar dan toch veel mee te maken. We kunnen enkel de beste en meest bekwame mensen naar de magistratuur aantrekken, voor zover daartegenover een statuut staat dat de moeite waard en aantrekkelijk is. Jonge juristen zullen zich tot de magistratuur aangetrokken voelen in de mate dat het statuut een bepaalde aantrekkelijkheid uitstraalt.
Wij hebben allemaal de indruk dat jonge juristen vandaag liever het bedrijfsleven opzoeken, soms wel eens de balie, om hun talenten daar te gelde te maken. Zij gaan dikwijls aan de magistratuur voorbij, omdat die loopbaan niet altijd onmiddellijk financieel aantrekkelijk is. Dat is natuurlijk een aspect van de zaak. Naast het statuut zijn nog vele andere factoren belangrijk die de magistratuur aantrekkelijker kunnen maken, onder andere de materiële omstandigheden waarin magistraten moeten functioneren, de accommodatie, de informatica en de sfeer die er op de werkvloer heerst. Zo is het gebrek aan een adequate organisatie van onder meer het openbaar ministerie en het gebrek aan management in het algemeen bij de rechtbanken dikwijls een hinderpaal voor jonge bekwame juristen om tot de magistratuur toe te treden. Kortom, er is een geheel van elementen die ervoor kunnen zorgen dat de meeste bekwame juristen tot de magistratuur worden aangetrokken.
Het wetsontwerp heeft specifiek betrekking op de wedden van de eerstelijnsmagistraten, die op een rechtstreekse manier met de problemen van de mensen te maken krijgen. Ik denk dat het principe om te streven naar een betere verloning van de eerstelijnsmagistraten goed is en we steunen dan ook het uitgangspunt. Het wetsontwerp ligt trouwens in de lijn van wat we in de octopus-besprekingen waren overeengekomen, met name de instelling van de vlakke loopbaan.Men hoeft dus geen benoeming voor het hof van beroep na te streven om de verloning te ontvangen waarop men recht heeft tijdens zijn loopbaan. Het moest mogelijk worden dat rechters van rechtbanken van eerste aanleg ook in die carrière een behoorlijke verloning ontvangen. De CD&V-fractie staat dus principieel achter het initiatief van de minister van Justitie. Daar voeg ik onmiddellijk aan toe dat het ontwerp nog veel te sober is, willen we van het statuut een aanzuigkracht maken.
Laten we even de vergelijking maken tussen de investeringen van de regering in het statuut van de politie en de investeringen die de regering maar doet in dat van de magistratuur. Er zijn in deze legislatuur miljarden besteed aan het statuut van de politiediensten. Sommige commissarissen hebben zelfs een beter statuut dan sommige magistraten. Er is geen gelijkaardige investering in justitie en de magistratuur gebeurd. Dat is ook niet het geval met het voorliggend wetsontwerp, waarmee ik niet wil zeggen dat er geen inspanning wordt geleverd. Ze is in ieder geval nog zeer matig en zelfs onvoldoende. Er zal worden opgeworpen dat er toch bij het begin van de loopbaan van de rechters van de rechtbanken van eerste aanleg een belangrijke weddeverhoging wordt toegekend, alsook op het einde van de loopbaan. Toch blijft het allemaal een beetje schoorvoetend. Meer zelfs, het is eigenlijk allemaal schone schijn, wanneer we de hele loopbaan bekijken. We hebben de cijfers even geanalyseerd. Ik stel bijvoorbeeld vast dat de rechters van de rechtbank van eerste aanleg met een anciënniteit van 15 jaar ongeveer 1.000 frank, belastbaar, meer per maand zullen krijgen, dat rechters van de rechtbank van eerste aanleg met een anciënniteit van 18 jaar ook ongeveer 1.000 frank, belastbaar, meer per maand krijgen. Dat zijn geen bedragen waarover men van achterover valt. Het is te vrezen dat door de soberheid van de inspanning ten aanzien van de magistratuur enerzijds, en anderzijds het probleem dat wij deze week hebben geanalyseerd naar aanleiding van de begroting, met name de desinvestering in de werkingsmiddelen en in de infrastructuur, het voorliggende initiatief niet de grote doorbraak zal zijn en niet de nodige aantrekkingskracht tot gevolg zal hebben op jonge juristen.
Ik denk dat met de voorgestelde inspanningen een begin kan worden gemaakt, maar ze zijn zeker niet een werkelijke aanmoediging voor juristen om zich in de rechterlijke macht te engageren. Het blijft een al te bescheiden poging om aan een fundamenteel probleem een oplossing te geven. Dat neemt niet weg dat, hoe bescheiden de inspanning ook is, we de tekst zullen goedkeuren, omdat er nu eenmaal een inspanning wordt geleverd, althans wat het aspect van de wedden betreft.
Er is inderdaad een ander aspect van het dossier dat in de loop van de besprekingen aan bod is gekomen en waarvoor de minister van Justitie en de regering geen oplossing hebben gevonden; te weten de problematiek van de vrederechters en de politierechters. De filosofie van het wetsontwerp van de minister van Justitie is er een waarbij de eerstelijnsrechters worden gestimuleerd door ze beter te belonen en verlonen voor de belangrijke maatschappelijke opdracht die zij hebben. Welnu, als wij spreken van eerstelijnsrechters, zijn uiteraard de vrederechters en de politierechters eerstelijnsrechters bij uitstek. Het zijn de rechters die onmiddellijk aangesproken worden door de mensen wanneer die met hun dagdagelijkse geschillen naar een gerechtelijke instantie toestappen.
Het zou in de logica van het wetsontwerp evident zijn geweest dat men tegenover de vrederechters een gelijkaardige inspanning zou leveren. Zolang het wetsontwerp niet was goedgekeurd, hadden de vrederechters een gelijklopend statuut als dat van de substitutenprocureurs-generaal. Welnu, men deed daaraan afbreuk door het oorspronkelijke wetsontwerp, in die zin dat de vrederechters in vergelijking met de andere eerstelijnsrechters bijna volledig uit de boot vielen behalve op het einde van de loopbaan. Dat was onder geen enkel beding te verantwoorden, noch vanuit de filosofie van de wet noch vanuit de belangrijke opdracht die de vrederechters en de politierechters in de rechtspraak hebben. Het lag dan ook voor de hand dat de vrederechters en de politierechters zich daar niet in zouden kunnen terugvinden. Al wie in het Parlement met justitie te maken heeft, werd geconfronteerd met het dossier dat de vrederechters en de politierechters terecht op tafel hadden gelegd, dossier dat trouwens versterkt werd door verschillende acties waarmee de vrederechters en de politierechters de aandacht hebben gevestigd op de discriminatie die ingevolge het wetsontwerp zoals het was ingediend, dreigde te ontstaan.
We moeten toch een beetje eerlijk zijn met onszelf, collega's. Hoevelen onder ons in het Parlement hebben niet allerlei initiatieven genomen. Ze zijn niet altijd tot wet geworden, maar ze gingen allemaal uit van hetzelfde uitgangspunt. We wilden aan de vrederechters een ruimere bevoegdheid geven omdat wij er allemaal van overtuigd zijn dat de verzoeningsrechter, de rechter van vrede, zoals hij het oorspronkelijk was, in de samenleving een uitgesproken belangrijke rol heeft te spelen bij het oplossen van de samenlevingsproblemen. Hij is inderdaad gemakkelijk toegankelijk en beschikt over heel wat instrumenten om een oplossing te geven aan allerhande geschillen. Wanneer er een antwoord van de politiek in verband met de samenlevingsproblemen moet zijn, dan is het wel om een ruimere toegankelijkheid te geven aan de vrederechters en hun meer bevoegdheden en instrumenten ter beschikking te stellen. Trouwens, naar aanleiding van de programmawet is er een amendement ingediend om de vrederechters meer bevoegdheden te verlenen inzake de verplichte verzoening inzake huurcontracten. Persoonlijk vonden we dat niet de beste oplossing. Hoe dan ook, wanneer we met overtuiging pleiten voor een belangrijke rol voor de vrederechters, dan moeten we ze ook appreciëren en dat moet worden geconcretiseerd in een beter statuut van de vrederechters en de politierechters. Het oorspronkelijke wetsontwerp ging nagenoeg volledig voorbij aan die overtuiging, die door iedereen wordt gedeeld, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. Daardoor en ook wegens de acties van de vrederechters en de politierechters alsook de uiteenzettingen in de commissie voor de Justitie is de druk enorm groot geworden. We hadden op een bepaald ogenblik de indruk dat de minister van Justitie dat ook had begrepen. Immers, hij deelde op een commissievergadering mee dat er zou worden ingegaan op de eisen en de verzuchtingen van de vrederechters en dat ze opnieuw op gelijk niveau zouden worden geschaald en verloond en onder hetzelfde statuut zouden vallen als de substituutprocureurs-generaal. Op dat moment hebben alle commissieleden zich daarover verheugd. We dachten dat het probleem aldus was opgelost en dat ten aanzien van de eerstelijnsrechters bij uitstek, met name de vrederechters en de politierechters, recht was geschied.
De minister heeft toen amendementen ingediend waarvan we dachten dat ze de toezegging om de discriminatie op te heffen en het statuut gelijk te schakelen met dat van de substituut-procureursgeneraal, concretiseerden. De ontgoocheling was dan ook bijzonder groot toen bij de analyse van de amendementen bleek dat er eigenlijk helemaal geen sprake van gelijkschakeling was. De vrederechters en de substituut-procureurs-generaal werden weliswaar gelijkgeschakeld — althans in bepaalde mate — voor de eerste twaalf jaar van de loopbaan tot het vijftiende jaar. Vanaf het vijftiende jaar van de loopbaan is van die gelijkschakeling echter geen sprake meer. Nu is dat een beetje cynisch, te meer wanneer we weten dat maximaal 8 tot 10% de vrederechters een anciënniteit van minder dan 15 jaar heeft, terwijl de vrederechters met meer dan 15 jaar anciënniteit meer dan 90% van het totale aantal vrederechters uitmaken. Immers, men moet 35 jaar zijn om tot vrederechter te worden benoemd en de anciënniteit aan de balie telt mee voor de geldelijke anciënniteit in het kader van de verloning. Dat betekent zonder meer dat de aangekondigde gelijkschakeling en de opheffing van de discriminatie enkel gelden voor de kleinste groep vrederechters, terwijl de grootste groep er nauwelijks enig voordeel bij heeft. Daarom hebben we scherp onze verontwaardiging in de commissie geuit over die gang van zaken: er was eerst de mededeling dat we gelijk hadden en dat de eerstelijnsmagistraten bij uitstek op dezelfde wijze beter moesten worden verloond, maar nadien moesten we in de realiteit vaststellen dat de maatregel de overgrote meerderheid van de vrederechters niet ten goede komt. Dat was de terechte reden voor de verbolgenheid van het Verbond van Vrederechters en Politierechters, verbolgenheid die zeer duidelijk tot uiting kwam tijdens de hoorzitting in de commissie voor de Justitie. De voorzitter en de bestuursleden van het Verbond hebben toen duidelijk onderstreept dat zij zo'n maatregel niet aanvaarden, met een bijzonder scherpe en zelfs pijnlijke woordenwisseling tussen de minister van de Justitie en de kabinetsleden enerzijds en de leden van het Verbond anderzijds tot gevolg. Dat heeft klaar aangetoond hoe de vertrouwensbreuk tussen de minister van Justitie en de vrederechters en de politierechters totaal was. We hebben in de commissie voor de Justitie zelden een dergelijk scherpe confrontatie meegemaakt. Ik vond dat een heel pijnlijk moment, te meer omdat de redenen voor het incident legio waren. Ik kan geen ander woord gebruiken dan het woord bedrog. Men heeft die mensen bedrogen. Trouwens, de leden van het Verbond hadden gezegd dat er in vroegere gesprekken met het kabinet van de minister van Justitie nooit werd aangegeven dat de belofte vanaf het 15 de jaar van de loopbaan niet zou worden gehonoreerd. Men heeft de vrederechters en de politierechters met een kluitje in het riet gestuurd en de commissieleden trouwens ook die van oordeel waren dat het probleem opgelost was.
Ik geef twee concrete voorbeelden van de wijze waarop de vrederechters en de politierechters behandeld werden. Men wekt de indruk dat ze een substantiële aanpassing van hun verloning krijgen. Wat stellen we echter vast? Voor de vrederechters met een anciënniteit van 15 jaar bedraagt de weddeaanpassing welgeteld 107 euro per jaar of ongeveer 400 Belgische frank per maand en dan nog wel belastbaar. Het is bijna ridicuul, uitdagend, provocerend om dan de indruk te wekken dat er een weddeaanpassing is. Voor de vrederechters en de politierechters met een anciënniteit van 18 jaar, dus in volle loopbaan — heel wat van die rechters zijn nu in die situatie — is het mogelijk nog meer schrijnend. Voor hen is er een verhoging van de wedde van 46 euro per jaar of nog geen 200 Belgische frank per maand belastbaar. Dat maar om u te zeggen dat men een loopje heeft genomen met de vrederechters en de politierechters en de aanspraken die die eerstelijnsmagistraten konden maken. Ik vind dat niet ernstig. Mijns inziens slaat men hier de bal totaal mis; men geeft een totaal verkeerd signaal aan een tak van de magistratuur waar er in de meeste gevallen zeer hard wordt gewerkt. Daar is er geen vraag naar werklastmeting, omdat er daar nauwelijks achterstand bestaat. Men wordt kennelijk slecht beloond wanneer men hard en degelijk werk levert en ik heb er geen goed woord voor over dat men geen substantiële verhoging heeft willen toekennen. Nochtans was de inspanning niet enorm voor de begroting van justitie. Het gaat om 25 miljoen per jaar, zoals de minister het heeft meegedeeld. Die 25 miljoen had toch moeten kunnen gevonden zijn? Trouwens, de voorzitter van de commissie, de heer Erdman, heeft nog de moeite gedaan en de minister uitgenodigd om eens na te gaan of er in zijn begroting geen 25 miljoen te vinden was. Hij heeft zelfs de druk op de ketel verhoogd en de besprekingen in commissie uitgesteld om de minister toe te laten naar een oplossing te zoeken voor de evidente verzuchtingen van de eerstelijnsmagistraten, de vrederechters en de politierechters, vooraleer we definitief zouden stemmen over het ontwerp.
Onze ontgoocheling, de uwe en de mijne, was bijzonder groot toen de minister na acht dagen terugkwam en verklaarde dat hij die 25 miljoen niet had kunnen gevonden. Was het dan zo slecht gesteld met de begroting voor justitie, vroegen we ons af. Bij de analyse van de begroting deze week hebben we kunnen vaststellen bij kennisneming van de tweede aanpassing van de begroting, dat er eigenlijk wel nog middelen voorhanden waren. Ik heb het dan over de middelen die zullen overblijven op het einde van dit jaar doordat een aantal magistraten niet kan worden benoemd. Wanneer men die beschikbare gelden dit jaar niet aanwendt, zijn die verloren. Ik begrijp dus helemaal niet waarom men het geld dat voorhanden is, dat voor het grijpen ligt, niet gebruikt om de politierechters en de vrederechters te geven waarop ze aanspraak kunnen maken. Het geld is er en het zal verloren gaan als men het niet aanwendt. Men heeft oorspronkelijk gedacht om de personeelskredieten aan te wenden voor de werkingskosten. Het departement Begroting heeft zich daartegen verzet, terecht natuuurlijk. Dat zou niet hebben gekund. Welnu, de personeelskredieten zijn er, maar men wendt ze niet aan om de politierechters en vrederechters te doen toekomen wat men hun moet doen toekomen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij hebben een amendement ingediend om hier opnieuw recht te laten wedervaren. Ik ben ervan overtuigd dat wie de materie een beetje heeft gevolgd, het amendement ook zal goedkeuren. Ik meen dat we dat als wetgevende macht verplicht zijn aan de magistratuur en aan de eerstelijnsrechters bij uitstek. Wij moeten hun die incentive geven; wij mogen hun statuut niet loskoppelen van het statuut van substituut-procureur-generaal, een regeling die vandaag nog geldt.
Dat is een eerste belangrijke bedenking bij het wetsontwerp.
Een tweede bedenking, waarop de uitstekende verslaggever reeds heeft gewezen, betreft de nalatigheid om de tweetaligheidspremie in te voeren. Op het ogenblik ontvangen toegevoegde eentalige magistraten in Brussel een premie. De eentaligheid wordt dus financieel beloond, terwijl magistraten die de moeite doen om de beide landstalen te kennen, die premie niet krijgen. Dat is natuurlijk de omgekeerde wereld. Men zou moeten aanmoedigen wie in Brussel de inspanning levert om de beide landstalen te beheersen. Het lijkt mij op zichzelf reeds een evidentie te zijn dat magistraten in ons land, waar dan ook, de beide landstalen kennen. Het is natuurlijk een waarheid als een koe dat zulks in de eerste plaats in Brussel het geval moet zijn. Naar aanleiding van de wetswijziging terzake een paar maanden geleden is dat in de Kamer ook ruim ter sprake gekomen. Iedereen was het erover eens dat de tweetaligheidspremie aan magistraten die de moeite deden om de beide landstalen aan te leren en te spreken, zou moeten worden toegekend. Collega Van Hoorebeke zal zich herinneren dat die verzuchting werd geopperd, omdat men in Brussel toegevoegde eentalige magistraten, hoofdzakelijk Franstalig, toeliet die daarvoor een extra premie ontvangen. Bij de bespreking van het wetsontwerp destijds had de minister van Justitie zich ertoe geëngageerd dat de tweetaligheidspremie voor de magistraten in Brussel een feit zou zijn. Naar aanleiding van de bespreking in de commissie voor de Justitie heeft men opnieuw gezegd dat er een wetsontwerp in voorbereiding is. Er is echter geen enkel concreet engagement op het ogenblik vanwege de regering in de Ministerraad dat dat in deze legislatuur zal kunnen gebeuren. Het lag natuurlijk voor de hand dat men naar aanleiding van het voorliggend wetsontwerp, dat precies het statuut van de magistraten regelt, de tweetaligheidspremie zou invoeren. Daarom hebben collega Bourgeois en ikzelf samen een amendement ingediend om de tweetaligheidpremie in te voeren. Op die manier kwamen we tegemoet aan de algemene — althans Vlaamse — eis dat men in Brussel de twee talen zou moeten kunnen spreken en dat men daar inderdaad ook de vergoeding zou krijgen voor de inspanning die men had geleverd.
Welnu, onze verwondering en onze verbazing was totaal, mijnheer de minister, beste collega's, toen de meerderheidspartijen het amendement hebben verworpen. Zij hebben het weggestemd. Ik begrijp dus helemaal niet wat daarvan de ratio is, hoe men dat kan uitleggen. De minister van Justitie zegt dat het een terechte eis is en dat de magistraten er terecht aanspraak op maken en nadien verwerpen de Vlaamse meerderheidspartijen, de Vlaamse socialisten, de Vlaamse groenen, de Vlaamse liberalen het amendement terzake zomaar, zonder enig motief, gewoon wegens de loyauteit aan de meerderheid. Ik begrijp dat niet. Dat is een verregaande toegeving vanwege de meerderheid aan de Franstaligen die dat kennelijk niet willen. De minister van Justitie heeft tot nu nog steeds niet aangetoond dat hij in staat zal zijn om hieromtrent een meerderheid tot stand te brengen. Er is geen enkel engagement. We hadden gehoopt dat de meerderheid in de commissie haar verantwoordelijkheid zou hebben genomen; zij heeft dat niet gedaan. Vandaar dat collega's Bourgeois, Vandeurzen, Verherstraeten en Schauvliege en ikzelf het amendement hebben heringediend om enerzijds, de tweetaligheidspremie mogelijk te maken en anderzijds, om de premie voor de eentaligheid voor de toegevoegde rechters af te schaffen. Daar is immers geen enkele reden toe.
Wij nodigen u met aandrang uit — ik kijk vooral naar de Vlaamse meerderheidspartijen — om ons amendement goed te keuren. Mijnheer de voorzitter van de commissie voor de Justitie, wat kan uw objectief argument zijn om de tweetaligheidspremie niet goed te keuren? Ik zou heel graag van uzelf vernemen om het amendement niet te aanvaarden. Op het ogenblik is het enige antwoord van de Vlaamse meerderheidspartijen stilzwijgen geweest. Zij kijken op en doen alsof er niets aan de hand is.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Ministers, colleagues, I would like to thank Mr. Moerman in advance for her excellent written report and her equally excellent oral explanation.
Mr. Minister of Justice, it is important that the magistrates and ⁇ the first-line magistrates receive a remuneration that is consistent with their important social mission in our society. The applicant rightly has high expectations with regard to those who are required to judge in the courts on the disputes submitted to them. We must ensure that they are judges of the highest level with a solid formation. Moreover, in terms of ethics, they must be above all suspicion. It must be the best people who speak right in the disputes that people submit to them so that the disputes can be resolved as best as possible. The statute does not have everything, but it has a lot to do with it. We can only attract the best and most skilled people to the judiciary, insofar as there is a statute that is worthy and attractive. Young lawyers will feel attracted to the judiciary to the extent that the statute emits a certain appeal.
We all have the impression that young lawyers today prefer to visit the business, sometimes even the bar, to make their talents valuable there. They often skip the magistrateship because that career is not always immediately financially attractive. That is, of course, one aspect of the case. In addition to the statute, many other factors that can make the judiciary more attractive are important, including the material conditions in which the magistrates must function, the accommodation, the computer science and the atmosphere that prevails on the workplace. For example, the lack of adequate organisation of, among other things, the public prosecutor’s office and the lack of management in general at the courts are often a barrier for young skilled lawyers to join the magistrates’ office. In short, there is a set of elements that can ensure that most skilled lawyers are attracted to the magistrate.
The bill specifically concerns the bets of the first-line magistrates, who directly deal with the problems of the people. I think that the principle of seeking a better remuneration of the first-line judges is good and we therefore support the starting point. By the way, the bill is in line with what we agreed in the octopus discussions, in particular the establishment of the flat career.Therefore, there is no need to seek appointment before the Court of Appeal in order to receive the remuneration to which one is entitled during his career. It was to be possible for judges of the courts of first instance to receive a fair remuneration even in that career. The CD&V group therefore, in principle, supports the initiative of the Minister of Justice. To that I immediately add that the design is still too sober, we want to make the statute an attraction force.
Let’s make a comparison between the government’s investments in the statute of the police and the government’s investments in that of the judiciary. In this legislature, billions have been spent on the statute of the police services. Some commissioners even have a better status than some magistrates. There has been no similar investment in justice and the judiciary happened. This is also not the case with the present draft law, with which I do not mean that no effort is made. In any case, it is still very moderate and even insufficient. It will be argued that, however, at the beginning of the career of the judges of the courts of first instance a significant betting increase is granted, as well as at the end of the career. Nevertheless, everything remains a bit scary. More even, it’s actually all clean appearance, when we look at the entire career. We analyzed the figures. For example, I am determining that the judges of the court of first instance with an ancientity of 15 years will receive about 1,000 francs, taxable, more per month, that judges of the court of first instance with an ancientity of 18 years will also receive about 1,000 francs, taxable, more per month. These are not amounts that fall backwards. It is fearful that due to the sobriety of the effort towards the judiciary on the one hand, and on the other hand the problem we have analyzed this week with regard to the budget, in particular the de-investment in the working resources and in the infrastructure, the present initiative will not be the major breakthrough and will not have the necessary attractiveness for young lawyers.
I think the proposed efforts can make a start, but they are ⁇ not a real encouragement for lawyers to engage in the judiciary. It remains a too modest attempt to solve a fundamental problem. That does not exclude that no matter how modest the effort is, we will approve the text, because once an effort is made, at least in terms of the aspect of the betting.
Indeed, there is another aspect of the case that has been discussed in the course of the discussions and for which the Minister of Justice and the Government have not found a solution; namely the problem of the peace judges and the police judges. The philosophy of the Minister of Justice’s draft law is one in which first-line judges are encouraged by better rewarding and rewarding them for the important social mission they have. Now, when we speak of first-line judges, of course, the peace judges and the police judges are the first-line judges in excellence. They are the judges who are immediately addressed by the people when they come to a court with their daily disputes.
It would have been evident in the logic of the draft law that a similar effort would be made against the peacekeepers. As long as the bill was not approved, the peace judges had a similar status to that of the substitute prosecutors-general. Well, this was undermined by the original bill, in the sense that the peacekeepers, compared to the other first-line judges, almost completely fell out of the boat except at the end of their career. This was not justified under any circumstances, neither from the philosophy of the law nor from the important task that the peacekeepers and the police judges have in judicial practice. It was therefore obvious that the peace judges and the police judges could not find themselves in that. Everyone in the Parliament who has to deal with justice was confronted with the dossier that the peace judges and the police judges had rightly put on the table, file that was, by the way, reinforced by various actions by which the peace judges and the police judges drew attention to the discrimination that threatened to arise under the draft law as it was submitted.
We need to be honest with ourselves, colleagues. How many of us in Parliament have not taken all sorts of initiatives. They did not always become law, but they all came from the same starting point. We wanted to give the peace judges a broader authority because we are all convinced that the reconciliation judge, the judge of peace, as it was originally, has a distinctly important role to play in society in solving the problems of society. Indeed, it is easily accessible and has a lot of tools to provide a solution to all kinds of disputes. If there needs to be a political response in relation to the societal problems, it is to give a wider access to the peacekeepers and give them more powers and tools. Furthermore, following the Program Law, an amendment has been submitted to give the peacekeepers greater powers with regard to the mandatory conciliation on lease contracts. Personally, we did not find that the best solution. In any case, when we persuasively advocate for an important role for the peace judges, we must also appreciate them and that must be concrete in a better status of the peace judges and the police judges. The original bill almost completely overtook that belief, shared by everyone, beyond the boundaries of majority and opposition. As a result, and also because of the actions of the peace judges and the police judges as well as the statements in the Justice Committee, the pressure has become enormous. At some point we had the impression that the Minister of Justice had also understood that. After all, he informed at a committee meeting that the demands and aspirations of the peacekeepers would be addressed and that they would again be scaled and rewarded at the same level and would fall under the same status as the substitute prosecutors-general. At the time, all members of the committee welcomed this. We thought that the problem was resolved in this way and that it was done right with regard to the first-line judges, in particular the peacekeepers and the police judges.
The Minister then submitted amendments which we thought concretized the commitment to eliminate discrimination and to equalize the status of the Deputy General Prosecutor. The disappointment was therefore ⁇ great when the analysis of the amendments showed that there was no equality at all. The peacekeepers and the substitute prosecutors-general were indeed equalized — at least to some extent — for the first twelve years of their career up to the fifteenth year. However, from the fifteenth year of the career, this equality no longer exists. Now that is a bit cynical, especially when we know that up to 8 to 10% of the peacekeepers have an ancientity of less than 15 years, while the peacekeepers with more than 15 years of ancientity make up more than 90% of the total number of peacekeepers. After all, a person must be 35 years old to be appointed as a peace judge and the old age at the court counts for the monetary old age within the framework of the remuneration. This means that the announced equality and the elimination of discrimination only apply to the smallest group of peacekeepers, while the largest group has little benefit from it. Therefore, we have sharply expressed our indignation in the committee over this course of affairs: first there was the communication that we were right and that the first-line magistrates should preferably be better judged in the same way, but then we had to conclude in reality that the measure does not benefit the overwhelming majority of the peace judges. That was the legitimate reason for the indignation of the Union of Peacekeepers and Police Judges, an indignation that was very clearly expressed during the hearing in the Justice Committee. The Chairman and the members of the Board of Directors of the Confederation then clearly emphasized that they do not accept such a measure, resulting in a ⁇ sharp and even painful exchange of words between the Minister of Justice and the Cabinet members on the one hand and the members of the Confederation on the other. This has clearly demonstrated how the breach of trust between the Minister of Justice and the peace judges and the police judges was total. We have rarely seen such a sharp confrontation in the Justice Committee. I found that a very painful moment, especially because the reasons for the incident were legio. I can use no other word than the word fraud. They have deceived those people. By the way, the members of the League had said that in previous talks with the Cabinet of the Minister of Justice, it was never stated that the promise would not be honored from the 15th year of career. The peacekeepers and police judges were sent with a knock in the roof and the commission members, by the way, were also those who believed that the problem was solved.
I will give two concrete examples of how peace judges and police judges were treated. It gives the impression that they receive a substantial adjustment of their remuneration. But what are we fixing? For the peacekeepers with an ancientity of 15 years, the betting adjustment is approximately 107 euros per year or approximately 400 Belgian francs per month and then still taxable. It is almost ridiculous, challenging, provocative to then create the impression that there is a betting adjustment. For the peacekeepers and police judges with an ancient age of 18 years, so in full career — many of those judges are now in that situation — it may be even more striking. For them, there is an increase in the bet of 46 euros per year or no more 200 Belgian francs per month taxable. That’s just to tell you that one has taken a walk with the peace judges and the police judges and the claims that those first-line magistrates could make. I do not think it is serious. In my opinion, the ball is completely mistaken here; a completely wrong signal is given to a branch of the magistrates where, in most cases, very hard work is done. There is no demand for workload measurement there, because there is hardly any backwardness there. One is apparently badly rewarded when one does hard and decent work, and I have no good word for the fact that one has not wanted to grant a substantial increase. However, the effort was not enormous for the justice budget. It is about 25 million a year, as the minister has announced. That $25 million could have been found. Furthermore, the chairman of the committee, Mr. Erdman, has made the effort and invited the minister to check if there were no 25 million in his budget. He even increased the pressure on the boiler and postponed the discussions in committees to allow the minister to find a solution to the obvious aspirations of the first-line magistrates, the peacekeepers and the police judges, before we would finally vote on the draft.
Our disappointment, yours and mine, was ⁇ great when the minister returned after eight days and declared that he could not have found those 25 million. If it was so bad with the budget for justice, we wondered. In the analysis of the budget this week, we have been able to conclude, taking note of the second adjustment of the budget, that there were actually still resources available. I’m then talking about the resources that will remain at the end of this year because some magistrates cannot be appointed. If the available funds are not used this year, they are lost. So I do not understand at all why the money that is available, which lies for seizure, is not used to give the police judges and the peacekeepers to which they can claim. The money is there and it will be lost if you do not use it. Initially, it was thought to use the personnel credits for the operating costs. The Department of Budget has opposed this, rightly naturally. It would not have been possible. Well, the staff credits are there, but they are not used to make the police judges and peacekeepers know what they have to do.
Mr. Speaker, Mr. Minister, Ladies and Gentlemen, we have submitted an amendment to reinstate this right. I am convinced that those who have followed the matter a little will also approve the amendment. I think that as a legislative power we are obliged to do so to the magistrates and to the first-line judges by excellence. We must give them such incentives; we must not disconnect their statute from the statute of Deputy Attorney-General, a rule still in force today.
This is one of the first important considerations in the draft law.
A second concern, which the excellent reporter has already pointed out, concerns the negligence to introduce the bilinguality premium. Currently, additional single judges in Brussels receive a prize. Thus, monotony is financially rewarded, while magistrates who struggle to know both national languages do not receive that premium. Of course, this is the reverse world. One should encourage those in Brussels who make the effort to master both national languages. It seems to me in itself to be already evidence that magistrates in our country, wherever they are, know both national languages. It is, of course, a truth as a cow that this must first be the case in Brussels. Following the legislative amendment on this subject a few months ago, this has also been widely discussed in the Chamber. Everyone agreed that the bilinguality premium should be awarded to magistrates who worked hard to learn and speak both national languages. Collega Van Hoorebeke will recall that this suspension was encouraged, because in Brussels one-person magistrates, mainly French speakers, were allowed to receive an additional premium for this. In the discussion of the bill at the time, the Minister of Justice had committed to the fact that the bilinguality premium for the magistrates in Brussels would be a fact. Following the discussion in the Justice Committee, it was again stated that a bill is being prepared. However, there is no concrete commitment at the moment because of the government in the Council of Ministers that this will be possible in this legislature. It was, of course, obvious that the bilinguality premium would be introduced on the basis of the present bill, which regulates precisely the statute of the magistrates. That is why colleague Bourgeois and I have jointly submitted an amendment to introduce the bilinguality premium. In this way we met the general — at least Flemish — requirement that one should be able to speak the two languages in Brussels and that one would indeed get the compensation there for the effort that one had done.
Well, our amazement and our surprise was total, Mr. Minister, dear colleagues, when the majority parties rejected the amendment. They voted away. So I do not understand at all what the ratio is, how to explain it. The Minister of Justice says that it is a justified requirement and that the magistrates rightly claim it and subsequently reject the Flemish majority parties, the Flemish socialists, the Flemish Greens, the Flemish liberals the amendment in question simply, without any motive, simply because of loyalty to the majority. I do not understand that. That is a far-reaching concession due to the majority of French speakers who apparently do not want it. The Minister of Justice has not yet demonstrated that he will be able to obtain a majority in this regard. There is no commitment. We had hoped that the majority in the committee would have taken its responsibility; they did not. Therefore, colleagues Bourgeois, Vandeurzen, Verherstraeten and Schauvliege and I have re-submitted the amendment to enable, on the one hand, the bilinguality premium and, on the other hand, to abolish the unilaterality premium for the added judges. After all, there is no reason for this.
We urge you — I look especially at the Flemish majority parties — to approve our amendment. Mr. Chairman of the Committee on Justice, what can be your objective argument for not approving the bilinguality premium? I would very much like to hear from you yourself not to accept the amendment. At the moment, the only response of the Flemish majority parties has been silence. They look up and pretend that nothing is going on.
#6
Official text
Mijnheer Van Parys, ik ben ingeschreven als spreker in het debat. Als u nog even geduld wil hebben, zal ik u later antwoorden.
Translated text
Mr. Van Parys, I am registered as speaker in the debate. If you want to be patient, I will answer you later.
#7
Official text
Het doet mij veel genoegen, voorzitter, dat u in het debat ingeschreven bent. Ik zie met heel veel belangstelling uit naar uw standpunt over de uitsluiting van de politierechters en de vrederechters alsook over de tweetaligheidpremie. Wij kennen uw rechtlijnigheid en uw correctheid en die vaststelling doet bij ons enige hoop rijzen op wat steun voor een evidente stelling die ongetwijfeld de uwe zal zijn als ervaren en bekwaam jurist die bovendien zich sterk bewust is van de taalgevoeligheden en de noodzaak van behoorlijke taalkennis, op zijn minst in Brussel, zodanig dat de kwaliteit van de rechtsbedeling hier eigenlijk alleen maar kan wel bij varen en wij eigenlijk hier doen wat men van ons verwacht.
Translated text
I am very pleased, Mr. Speaker, that you are registered in the debate. I look forward to your position on the exclusion of police judges and peacekeepers as well as on the bilinguality premium. We know your linearity and your correctness and that determination gives us some hope to raise some support for an obvious statement that will undoubtedly be yours as an experienced and skilled lawyer who, in addition, is very aware of the language sensitivities and the need for proper language knowledge, at least in Brussels, such that the quality of the judicial administration here actually can only be affected and we actually here do what is expected of us.
#8
Official text
Voorzitter: Herman De Croo, voorzitter. Président: Herman De Croo, président.
Translated text
Voorzitter: Herman De Croo, Voorzitter President: Herman De Croo, President
#9
Official text
Mijnheer de voorzitter, sta mij toe een aanvulling te doen bij de lofwoorden van collega Van Parys aan de voorzitter van de commissie voor de Justitie. Wij moeten er ook nog aan toevoegen, collega's, dat hij ook nog de enige is van de meerderheid die de jongste dagen nog het woord neemt, een discussie aangaat en daar ook nog tracht een inhoudelijk argument in te brengen. Ik vind dat dat ook een belangrijke afweging is die aan de beschrijving van het talent van de voorzitter van de commissie kan toegevoegd worden. Anderen zijn aanwezig, fysiek, maar de voorzitter spreekt en debatteert.
Translated text
Mr. Speaker, allow me to supplement the praise words of Mr. Van Parys to the Chairman of the Committee on Justice. We must also add, colleagues, that he is also the only one of the majority who, in recent days, is still speaking, engaging in a discussion and also trying to introduce a substantial argument. I think this is also an important consideration that can be added to the description of the talent of the chairman of the committee. Others are present, physically, but the chairman speaks and debates.
#10
Official text
Collega's, ik zou een applaus willen vragen voor de voorzitter van de commissie voor de Justitie voor zijn hardnekkigheid in het streven naar rechtlijnigheid en rechtszekerheid. Hij is inderdaad de enige van de meerderheid die in de chaos ingevolge de wijze waarop de programmawet wordt besproken, nog pal staat en durft te zeggen dat die manier van werken in het Parlement niet kan en dat we dat nooit eerder hebben meegemaakt. Alle lof voor de voorzitter van de commissie voor de Justitie van de Kamer. (Applaus)
Dat zal vereeuwigd worden, voorzitter, want ook het applaus wordt in het verslag genotuleerd. Ik meen dat dat een betere ode is aan...
Translated text
I would like to applaud the Chairman of the Committee on Justice for his persistence in the pursuit of linearity and legal certainty. He is indeed the only one of the majority who still stands clear in the chaos due to the way the program law is discussed and dares to say that such a way of working in Parliament cannot and that we have never experienced it before. Congratulations to the President of the Chamber of Justice Committee. (The applause)
This will be perpetuated, Mr. Speaker, because the applause is also noted in the report. I think that is a better ode to...
#11
Official text
Voor uw opmerking is er applaus op alle banken.
Translated text
For your comment, there is applause on all banks.
#12
Official text
Op alle banken? Ik heb geen banken gezien waar...
Translated text
In all banks? I haven’t seen any banks...
#13
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#14
Official text
Ah ja, dus op alle banken behalve bij de heer Laeremans, maar ik denk dat dat een bijkomend pigment geeft aan de eerbetuiging aan de voorzitter van de commissie voor de Justitie.
We zien met heel veel belangstelling dan ook uit, voorzitter, naar uw standpunt, uw belangrijk oordeel over het voorliggende wetsontwerp maar vooral over de knelpunten rond de problematiek van de vrederechters en de politierechters en de tweetaligheidspremie.
Mijnheer de minister, wij herinneren er u nogmaals aan dat u zich tegenover het Parlement heeft geëngageerd en wij gaan er dan ook van uit dat dat woord wordt gehouden. Ik zou u heel uitdrukkelijk willen vragen, mijnheer de minister van Justitie, om vandaag in het debat kleur te bekennen en duidelijk te maken dat het Parlement de ruimte krijgt om hierover een beslissing te nemen naar aanleiding van het amendement zoals het is ingediend en zoals het voorligt. Ik hoop dat u de moed opbrengt om dat hier vandaag te doen. Zeg aan het Parlement dat er wat u betreft geen probleem bestaat om de tweetaligheidpremie in te voeren, zodanig dat wij bij wijze van amendement dat hiaat in het wetsontwerp kunnen rechtzetten.
Dan is er een derde punt, mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Justitie, collega's. Dat heeft betrekking op de toekomstige magistraten. De intenties van het wetsontwerp zijn goed, omdat een aanzet wordt gegeven tot een betere verloning van de magistraten van de zetel en van het openbaar ministerie. Men is evenwel een belangrijke categorie van jonge medewerkers van de justitie vergeten, met name de toekomstige magistraten of de gerechtelijke stagiairs. Ik zie werkelijk niet in waarom die toekomstige magistraten — het is trouwens langs die weg dat men meestal toegang tot de magistratuur krijgt — vergeten zijn in het wetsontwerp en geen enkele aanpassing van hun statuut verkrijgen. Zij die de stap wagen, die werkelijk het meest zouden moeten worden aangetrokken tot de magistratuur, zijn hier vergeten. Men is vergeten om het financieel en het sociaal statuut van de gerechtelijke stagiaires aan te passen in dezelfde verhouding en in dezelfde mate. Men heeft zelfs de sobere aanpassing van het statuut van de magistraten niet uitgebreid tot de gerechtelijke stagiairs, de toekomstige magistraten, de magistraten van de toekomst. Dat kan natuurlijk niet. Er is geen enkele reden om die jonge mensen, die dikwijls zeer gemotiveerd zijn, uit te sluiten. Vandaar dat wij ook hier een amendement hebben ingediend dat ertoe strekt om het financieel en sociaal statuut van de toekomstige magistraten, van de gerechtelijke stagiairs te verbeteren. Ik durf te veronderstellen dat niemand onder u zal weigeren om dat amendement goed te keuren, omdat het amendement voor de hand ligt. Wij kunnen de gerechtelijke stagiaires, de toekomstige magistraten niet ontnemen wat aan anderen nu wel toebedeeld wordt. Wij vragen u heel uitdrukkelijk om in te gaan op het amendement dat ik opnieuw samen met de collega's Bourgeois, Vandeurzen, Verherstraeten en Schauvliege heb ingediend. Laten wij alstublieft de jonge magistraten niet vergeten.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij hadden en hebben een gunstig vooroordeel ten opzichte van het wetsontwerp in kwestie. Wij zullen dus ook niet tegen het wetsontwerp stemmen. Wegens de ontgoocheling over het uitblijven van de gelijkschakeling van het statuut van de vrederechters aan dat van de substituutprocureurs-generaal, over het niet invoeren van de tweetaligheidpremie, en over het vergeten van de toekomstige magistraten, de gerechtelijke stagiaires, is het ons echter niet mogelijk om het wetsontwerp goed te keuren tenzij natuurlijk het Parlement zijn verantwoordelijkheid zou nemen en zou ingaan op de amendementen die wij hebben ingediend en die gedragen zijn door het gezond verstand en de vertaling zijn van bijna evidente rechten van degenen die er aanspraak op maken. Ik nodig alle leden van het Parlement uit om de amendementen die ik samen met collega Bourgeois en fractiegenoten heb ingediend, goed te keuren.
Translated text
Oh yes, so on all banks except Mr. Laeremans, but I think that gives an additional pigment to the tribute to the chairman of the Justice Committee.
We look forward with great interest, Mr. Speaker, to your point of view, your important judgment on the present bill, but especially on the difficulties surrounding the problem of the peacekeepers and the police judges and the bilinguality premium.
Mr. Minister, we remind you once again that you have committed yourself to Parliament and we therefore assume that the word will be kept. I would like to very explicitly ask you, Mr. Minister of Justice, to acknowledge the colour of the debate today and to make it clear that Parliament will be given the space to decide on this subject following the amendment as it has been submitted and as it presents. I hope you find the courage to do that here today. Tell the Parliament that there is no problem for you to introduce the bilinguality premium, so that we can amend that gap in the bill by way of amendment.
Then there is a third point, Mr. President, Mr. Minister of Justice, colleagues. This applies to future judges. The intentions of the draft law are good, as it gives an incentive to better remuneration of the magistrates of the seat and of the public prosecutor. However, an important category of young prosecutors has been forgotten, in particular future magistrates or judicial trainees. I really do not understand why those future magistrates — it is by the way that one usually gets access to the magistrates — are forgotten in the bill and do not obtain any adjustment of their statute. Those who dare the step, who really should be most attracted to the magistracy, have been forgotten here. It has been forgotten to adjust the financial and social status of the judicial trainees in the same proportion and in the same extent. Even the sober adjustment of the statute of the magistrates has not been extended to the judicial trainees, the future magistrates, the magistrates of the future. That can of course not. There is no reason to exclude those young people, who are often highly motivated. Therefore, here too, we have submitted an amendment aimed at improving the financial and social status of the future magistrates, of the judicial trainees. I dare assume that none of you will refuse to approve that amendment, because the amendment is obvious. We cannot take away the judicial trainees, the future magistrates, what is now allocated to others. We ask you very explicitly to comment on the amendment that I once again submitted together with my colleagues Bourgeois, Vandeurzen, Verherstraeten and Schauvliege. Let us not forget the young judges.
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, we had and have a favorable prejudice to the bill in question. We will not vote against the bill. However, due to the disappointment over the lack of equality of the status of the peacekeepers to that of the substitute prosecutors-general, over the lack of introducing the bilingual premium, and over the forgetting of the future magistrates, the judicial trainees, it is not possible for us to approve the bill unless, of course, the Parliament would assume its responsibility and undertake the amendments we have submitted, which are carried by common sense and are the translation of almost obvious rights of those who claim them. I invite all members of the Parliament to approve the amendments I have submitted together with colleague Bourgeois and fellow political groups.
#15
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil het volgende zeggen als ik even mag. Ik had eventueel wel het woord willen voeren. Ik wou mij aansluiten bij de opmerkingen van collega Van Parys. Ik zou in herhaling vallen, mocht ik dat alles beamen. We zouden de werkzaamheden nutteloos rekken.
Ik laat bovendien opmerken dat we gisteren onverwachts werden opgehouden door de drukke werkzaamheden in verband met de programmawet waarbij de commissieleden plots enorm veel extra werk krijgen. Binnenkort, vrijdag, zal een hele werkdag worden uitgetrokken voor een amendement dat plots werd ingediend op de programmawet in verband met de voogdij over de niet-begeleide minderjarige. Dat extra werk heeft ervoor gezorgd dat ik ook vandaag geen uiteenzetting kan houden. Men heeft ook maar 24 uur op een dag. Ik wil bij deze protesteren tegen de gang van zaken.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to say the following if I can. Per ⁇ I would have wanted to speak. I would like to join the comments of colleague Van Parys. I would fall in repeat, if I had all that beam. We would make the work useless.
In addition, I would like to point out that yesterday we were unexpectedly stopped by the busy work related to the program law, where the commissioners suddenly get a huge amount of extra work. Soon, Friday, an entire working day will be devoted to an amendment that was suddenly submitted to the Program Act relating to guardianship of the unaccompanied minor. That extra work has made it impossible for me to hold a presentation today. You only have 24 hours a day. I would like to protest against the course of affairs.
#16
Official text
Mijnheer Laeremans, uw bondigheid zal zeker en vast de collega's van uw fractie verheugen.
Translated text
Mr Laeremans, your unity will surely and surely delight the colleagues of your group.
#17
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil even reageren, omdat ik misschien de heer Laeremans tot rust kan brengen en uitschakelen voor een hele werkdag. Mijnheer Laeremans, u hebt het document misschien nog niet gekregen maar zopas is de agenda van de commissie voor de Justitie rondgedeeld waaruit blijkt dat u morgen rustig kunt blijven uitslapen.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to reply for a moment, because I may be able to calm Mr. Laeremans and turn him off for a whole working day. Mr. Laeremans, you may not have received the document yet, but the agenda of the Justice Committee has just been rounded, which shows that you can continue to sleep quietly tomorrow.
#18
Official text
Als het vandaag lang duurt, kunt u zich natuurlijk een heen- en terugreis naar huis besparen.
Translated text
If it lasts long today, you can, of course, save yourself a trip back and forth home.
#19
Official text
Monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, la commission de la Justice a consacré de nombreuses heures à ce projet de loi qui a pour but de revaloriser les traitements des magistrats de l'ordre judiciaire. Ce débat nous est vite apparu sensible. En effet, toucher au traitement des magistrats implique une modification des rapports entre les différentes catégories de magistrats, ce qui entraîne ce que plusieurs membres de la commission de la Justice ont appelé un effet domino. Au-delà de l'aspect pécuniaire, qui est bien sûr non négligeable, il nous est apparu que l'aspect symbolique et psychologique lié à la reconnaissance du travail réalisé était sous-jacent. Ce dernier aspect a rendu certains débats plus difficiles. Cela étant dit, nous ne pouvons que féliciter le gouvernement d'avoir consacré près de 270 millions d'anciens francs à la réalisation de ce projet dans un contexte budgétaire difficile.
Cette initiative réaffirme l'importance que ce gouvernement accorde au pouvoir judiciaire. Notre groupe souscrit, bien entendu, entièrement à cette démarche. En effet, la revalorisation des traitements est un préalable à une revalorisation globale de la magistrature. Nous estimons que ce n'est que de cette façon, qu'à long terme, les carrières dans la magistrature deviendront plus attractives sur le plan financier.
Ceci me permet d'entrer dans le vif du sujet et d'aborder les trois modifications principales qui sont prévues dans ce projet et que Mme Moerman a abordées tout à l'heure. La première est une augmentation linéaire de 4% du traitement maximum actuel, ce qui représente une augmentation allant de 2.420 pour les traitements les plus bas, à 3.424 pour les traitements les plus élevés. Cette mesure concerne l'ensemble des magistrats de notre pays.
Deuxièmement, une augmentation du traitement de base de quelques catégories de magistrats. Cette mesure concerne les magistrats de base qui sont associés à l'organisation du tribunal ou du parquet, de même que les juges et les substituts du tribunal de première instance. Troisièmement, le projet de loi élimine un certain nombre de déséquilibres qui existent entre les traitements de différentes catégories de magistrats. Cette mesure concerne les substituts généraux et les substituts du Procureur général, ainsi que les juges de paix de complément et les juges de complément au tribunal de police.
Nous pouvons illustrer par deux exemples concrets l'apport de ce projet de loi. Le traitement de base des juges et substituts du tribunal de première instance passera de 33.789 à 38.793 . Deuxièmement, en fin de carrière, avec 24 ans d'ancienneté, un substitut général ou un substitut du procureur général verra son traitement passer de 60.486 à 65.380 . Ces trois modifications concernent donc tant les juges du siège que les substituts. Nous espérons que l'effort qui est consenti en faveur du parquet contribuera à attirer des candidats vers celui-ci. Nous sommes toutefois bien conscients que la majoration des traitements qui est prévue n'est pas une condition suffisante. Il faudra, bien entendu, encore améliorer les conditions matérielles dans lesquelles les magistrats du parquet sont tenus de travailler et, à cet égard, le Conseil supérieur de la Justice dénonce, à juste titre, le manque d'outils de management, les circonstances de travail et les problèmes de bâtiments et de budgets.
Par ailleurs, je souhaiterais faire remarquer que l'entrée en vigueur de cette loi était prévue pour le 1 er octobre 2002 et qu'elle n'a pas été modifiée. Au niveau du groupe MR, nous nous réjouissons de ce que celle-ci aura un effet rétroactif.
Enfin, monsieur le président, messieurs les ministres, chers collègues, je me permettrai quand même d'exprimer, au nom du groupe MR, un regret en ce qui concerne les juges de paix et les juges au tribunal de police. Ces magistrats tiennent une place importante dans notre organisation judiciaire, ils sont les juges de proximité par excellence et doivent disposer, dans le cadre de leur travail, de grandes qualités humaines. Il me semble que la fonction de magistrat de proximité ne doit pas devenir une fonction de passage et, malgré l'amendement déposé par le gouvernement, je regrette que la commission de la Justice n'ait pas pu aller plus loin dans la revalorisation des traitements de ces magistrats. Nous reviendrons sur ce débat dès que le budget le permettra et nous resterons, bien sûr, attentifs à l'évolution de ce dossier. En conclusion, le texte qui est sur nos bancs montre la volonté du gouvernement de s'engager dans le sens d'une revalorisation du traitement et du statut des magistrats de notre pays, et ce, malgré un contexte économique difficile. Je ne vous étonnerai donc pas en vous disant que le groupe MR soutiendra ce projet de loi. Je vous remercie pour votre attention.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Ministers, dear colleagues, the Justice Committee has devoted many hours to this bill which aims to revalue the treatment of magistrates of the judicial order. This debate quickly became sensitive. In fact, touching the treatment of magistrates implies a change in the relationships between the different categories of magistrates, resulting in what several members of the Justice Commission have called a domino effect. Beyond the monetary aspect, which is of course not negligible, it appeared to us that the symbolic and psychological aspect associated with the recognition of the work performed was underlying. This last aspect has made some debates more difficult. With that said, we can only congratulate the government for having devoted ⁇ 270 million old francs to the realization of this project in a difficult budgetary context.
This initiative reaffirms the importance that this government attaches to the judiciary. Our group, of course, fully supports this approach. In fact, the revaluation of treatments is a precondition for a overall revaluation of the judiciary. We believe that only in this way, in the long run, the career in the judiciary will become more attractive financially.
This allows me to enter into the life of the subject and address the three main changes that are planned in this project and that Ms. Moerman has just addressed. The first is a linear increase of 4% of the current maximum treatment, representing an increase ranging from 2,420 for the lowest treatments, to 3,424 for the highest treatments. This measure applies to all the judges of our country.
Second, an increase in the basic treatment of a few categories of magistrates. This measure concerns basic magistrates who are associated with the organization of the court or the prosecutor’s office, as well as judges and substitutes of the court of first instance. Third, the bill eliminates a number of imbalances that exist between the treatment of different categories of magistrates. This measure concerns the general substitute and the substitute of the Attorney General, as well as the supplementary peace judges and the supplementary judges of the police court.
We can illustrate by two concrete examples the contribution of this bill. The basic treatment of judges and substitute judges of the Court of First Instance will be increased from 33,789 to 38,793 . Secondly, at the end of his career, with 24 years of old age, a replacement general or a replacement of the attorney general will see his treatment increase from 60,486 to 65,380 . Those three amendments therefore concern both the judges of the seat and the substitutes. We hope that the effort that is made in favor of the Prosecutor’s Office will help to attract candidates to it. However, we are well aware that the increase in treatment that is planned is not a sufficient condition. The material conditions under which the prosecutor’s magistrates are obliged to work will, of course, need to be further improved, and in this regard, the Supreme Council of Justice rightly denounces the lack of management tools, the working circumstances and the problems of buildings and budgets.
Furthermore, I would like to point out that the entry into force of this law was scheduled for 1 October 2002 and that it has not been amended. At the level of the MR group, we are delighted that this will have a retroactive effect.
Finally, Mr. Speaker, Mr. Ministers, Dear Colleagues, I will still allow myself to express, on behalf of the MR Group, my regrets with regard to the peace judges and the judges at the police court. These magistrates occupy an important place in our judicial organization, they are the judges of proximity by excellence and must have, in the context of their work, great human qualities. It seems to me that the position of nearby magistrate should not become a transitional function and, despite the amendment submitted by the government, I regret that the Justice Committee has not been able to go further in revaluing the treatment of these magistrates. We will return to this debate as soon as the budget allows and we will, of course, remain attentive to the development of this matter. In conclusion, the text that is on our banks shows the government’s willingness to engage in the direction of a revaluation of the treatment and status of the magistrates of our country, despite a difficult economic context. So I will not be surprised to tell you that the MR group will support this bill. I thank you for your attention.
#20
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, maak u niet ongerust, voorzitter, ik zal bijzonder kort zijn, omdat collega Van Parys de knelpunten in het dossier reeds heel grondig toegelicht heeft en omdat wij in de commissie voor de Justitie herhaaldelijk dezelfde knelpunten aangekaart hebben. Bovenop de problemen die er zijn en die wij blijven aanhalen, is er de onvrede bij de vrederechters en politierechters die niet weggenomen wordt, wat in tegenstrijd is met de opinie bij de meerderheid en de doelstellingen van de meerderheid om van de vrederechter een familierechter, een echte basisrechter te maken. Dat is, collega's, voorzitter, een bijzonder pijnlijke zaak. Wij hebben de discussie in de commissie voor de Justitie meegemaakt. Wij hebben gezien dat de vrederechters, nadat zij onderhandeld hadden met de kabinetschef van de minister, naar huis gingen met de gedachte dat het geregeld was. Zij werden echter met een kluitje in het riet gestuurd. Achteraf bleek namelijk dat gezegd werd aan de vrederechters: "Wij zullen de basiswedde van de vrederechters aanpassen". Maar het was de bedoeling van de minister om de aanpassingen, de triënnales, niet meer te koppelen aan de oorspronkelijke basiswedde, die gelijk stond met de wedde van substituut procureur-generaal bij de hoven van beroep.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, do not worry, Mr. Speaker, I will be especially brief, because Mr. Van Parys has already explained the difficulties in the case very thoroughly and because we have repeatedly addressed the same difficulties in the Justice Committee. In addition to the problems that exist and which we continue to raise, there is the dissatisfaction among the peace judges and police judges that is not removed, which is contrary to the opinion of the majority and the goals of the majority to make the peace judge a family judge, a true basic judge. That is, my colleagues, a ⁇ painful case. We have witnessed the discussion in the Justice Committee. We have seen that the peacekeepers, after negotiating with the chief of the cabinet of the minister, went home with the thought that it was arranged. However, they were sent with a clock in the roof. Afterwards it appeared that it was said to the peacekeepers: "We will adjust the basic bet of the peacekeepers." But it was the Minister’s intention to no longer link the adjustments, the triennials, to the original basic bet, which was equal to the bet of the Deputy Attorney General at the courts of appeal.
#21
Official text
We zien ook dat er een nieuwe onvrede ontstaat bij de rechters in de rechtbanken van eerste aanleg die ook na het ontwerp bijzonder ontevreden blijven.
Translated text
We also see a new discontent arising among the judges of the courts of first instance who remain ⁇ dissatisfied even after the draft.
#22
Official text
We zien daarnaast dat het engagement, dat in plenaire vergadering door de minister genomen werd op uitdrukkelijke vraag van voorzitter Erdman in verband met de tweetaligheidpremie en een doekje voor het bloeden was voor het feit dat er eentalige toegevoegde rechters zouden worden benoemd, in het ontwerp niet waargemaakt wordt. Het amendement dat we terzake hadden ingediend, werd verworpen met de belofte dat er een apart ontwerp komt om de kwestie te regelen. Ik denk dat met die belofte moeilijk rekening kan worden gehouden. Het wetgevende werk stropt alsmaar vaker; er zijn alsmaar meer discussies in de meerderheid; wij zien dat er budgettaire problemen zijn; we zien zelfs in de beleidsnota dat bepaalde aangelegenheden naar de begrotingscontrole worden verwezen. Hoe kunnen we dan nu vrede nemen met de belofte dat de tweetaligheidspremie apart zal worden geregeld, zonder dat daartoe nu wettelijke en budgettaire garanties worden gegeven.
Translated text
Furthermore, we see that the commitment made in plenary session by the Minister on an explicit request from President Erdman in connection with the bilinguality premium and a towel for the bleeding of the fact that single additional judges would be appointed is not fulfilled in the draft. The amendment we had submitted was rejected with the promise of a separate draft to address the issue. I think that promise is difficult to keep. Legislative work is becoming more frequent; there are more and more discussions in the majority; we see that there are budgetary problems; we even see in the policy note that certain matters are referred to budgetary control. How can we then now make peace with the promise that the bilinguality premium will be arranged separately, without providing legal and budgetary guarantees for that now.
#23
Official text
Het wetsontwerp is wel symbolisch voor de fricties die er herhaaldelijk blijken te zijn tussen de leden van de rechterlijke orde, de magistratuur, en de paars-groene regering. Er was begin vorig jaar al aangekondigd dat er een aanpassing zou komen van de wedden van de magistratuur. Dat is hun herhaaldelijk beloofd. Het bleef bij beloftes. Verleden jaar kon dat zogezegd niet waargemaakt worden wegens 11 september. Er was crisis, er was plotseling geen geld genoeg. Maar er werd beloofd aan de magistraten dat er heel spoedig werk van zou worden gemaakt. We zijn nu eind 2002 en we moeten constateren dat op de voornaamste punten — de wedden voor de basisrechters: enerzijds vrede-en politierechters en anderzijds magistraten van eerste aanleg — de onvrede even groot gebleven is en dat de problemen niet opgelost zijn.
Translated text
The bill is symbolic of the friction that repeatedly appears to exist between the members of the judiciary, the magistrates, and the purple-green government. It was already announced at the beginning of last year that there would be an adjustment of the betting of the magistracy. This has been promised repeatedly. It remained on promises. Last year, this could not be achieved due to September 11th. There was a crisis, there was suddenly not enough money. But it was promised to the magistrates that work would be done very soon. We are now at the end of 2002 and we must find that on the main points — the bets for the basic judges: on the one hand, peace and police judges and on the other hand, first-instance magistrates — the dissatisfaction has remained the same and that the problems have not been solved.
#24
Official text
Dat belette niet dat wij vanuit de oppositie constructief, zoals steeds, herhaaldelijk pogingen ondernomen hebben om het wetsontwerp te verbeteren, zowel op het vlak van de tweetaligheidpremie als op het vlak van de wedde van de vrede- en de politierechters, alsook op het vlak van de wedde van de magistraten van de eerste aanleg en het statuut van de gerechtelijke stagiairs dat ook met voorliggend wetsontwerp nog altijd niet geregeld is. Er blijft een belangrijk punt, met name de anciënniteit die vorsers en assistenten aan universiteiten in de magistratuur meenemen. Wij hebben daar zeer uitvoerig over gediscussieerd in de commissie. Ik moet zeggen, mevrouw de rapporteur, dat ik op dat punt toch wel geschrokken was door de manier waarop heel kort door de bocht gegaan werd in uw ontwerpverslag. Had ik er niet de nadruk op gelegd, dan stond de laatste alinea, die we nu vinden op bladzijde 34 van het verslag waarbij de minister verwijst naar artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 juni 1979, niet in het verslag. Ik vind dat nochtans van essentieel belang en ik merk dat de rapporteur niet luistert, zoals blijkbaar niemand in het halfrond, voorzitter. Ik zou toch graag hebben dat ten minste de minister luistert.
Translated text
This did not prevent us from making constructive, as always, repeated attempts from the opposition to improve the bill, both in terms of the bilingual premium and in terms of the bet of the peacekeepers and the police judges, as well as in terms of the bet of the magistrates of the first instance and the status of the judicial trainees, which is still not regulated by the bill in question. There remains an important point, in particular the antiquity that lecturers and assistants at universities carry in the magistrate’s office. We have discussed this very extensively in the committee. I must say, Ms. the rapporteur, that I was at that point, however, shocked by the way in which the curve was very briefly passed in your draft report. Had I not emphasized it, the last paragraph, which we now find on page 34 of the report, in which the minister refers to Article 14 of the Royal Decree of 29 June 1979, would not be in the report. I find this, however, essential and I note that the rapporteur does not listen, as apparently nobody in the hemisphere, Mr. President. I would like at least the minister to listen.
#25
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#26
Official text
Mijnheer de minister, u zult gehoord hebben dat ik erop heb moeten wijzen dat in het ontwerp van verslag de bijzonder belangrijke passage inzake de anciënniteit van vorsers en assistenten niet opgenomen was. Er staat nu een heel verkorte weergave daaromtrent met mijn uiteenzetting en die van voorzitter Erdman. Daarna heeft de minister expliciet verwezen naar artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 juni 1979. Ik had gehoopt dat het in de bijlage van het verslag zou zijn opgenomen, maar zelfs de passage waarbij de minister verwees naar het desbetreffende koninklijk besluit stond niet in het verslag. Dat staat er nu wel in, maar in een heel verkorte versie. Wij hebben daar nochtans zeer uitvoerig over gediscussieerd.
Translated text
Mr. Minister, you may have heard that I must have pointed out that the draft report did not include the ⁇ important passage on the old age of inspectors and assistants. There is now a very short presentation on this subject with my presentation and that of President Erdman. The Minister subsequently explicitly referred to Article 14 of the Royal Decree of 29 June 1979. I had hoped it would be included in the annex to the report, but even the passage in which the minister referred to the relevant royal decree was not included in the report. This is already in place, but in a very short version. However, we have discussed this very extensively.
#27
Official text
Voor de volledigheid zou ik graag hebben, mijnheer de minister — ik doe dat zelden —, dat u nu bij de bespreking in de plenaire vergadering nogmaals bevestigt dat er wat dat betreft geen enkel probleem is. Ons amendement terzake is weggestemd. Ik had liever gezien dat de bepaling uitdrukkelijk in de wet was opgenomen. Ik weet dat er nu "ambtelijke willekeur" is, waarover men heeft gediscussieerd. De bepaling wordt niet toegepast op de manier waarvan u vindt dat de wet moet worden toegepast. Daarom stel ik er prijs op dat u nogmaals uitdrukkelijk bevestigt dat, los van het feit dat het inderdaad moet gaan om voltijdse betrekkingen — daarover waren we het eens —, er in verband met de anciënniteit geen enkel probleem rijst en dat het koninklijk besluit dat anciënniteit verleent aan ambtenaren die vorsers of assistent geweest zijn en niet met een onderwijsopdracht stricto sensu belast waren, geldingskracht heeft, waardoor ze dus hun anciënniteit meenemen wanneer ze toetreden tot de magistratuur.
Translated text
For the sake of completeness, I would like, Mr. Minister — I rarely do so — that you now, in the plenary discussion, confirm once again that there is no problem in this regard. Our amendment on this subject has been rejected. I would rather have seen that the provision was explicitly included in the law. I know that now there is “official arbitrariness” that has been discussed. The provision will not be applied in the way you think the law should be applied. Therefore, I encourage you to reaffirm expressly that, apart from the fact that it must indeed be full-time relationships — on which we were agreed — there is no problem with regard to the ancientity and that the royal decree granting ancientity to officials who have been chairs or assistants and were not charged with a educational task stricto sensu, has validity, thus taking their ancientity with them when they join the magistrature.
#28
Official text
Het zal u niet verwonderen, mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's — ik heb dat trouwens ook al gezegd bij de bespreking in de commissie — dat wij het ontwerp niet zullen goedkeuren. Wij zullen ons onthouden, om de redenen die ik opgesomd heb: een aantal heel belangrijke zaken is niet opgelost; de belofte inzake de tweetaligheidpremie, hier afgelegd op uitdrukkelijke vraag van de voorzitter van de commissie, wordt in het ontwerp niet ingewilligd; de terechte aanspraken van de basisrechters — de vrederechters, de politierechters, de rechters eerste aanleg —, zijn niet ingewilligd; de rust en de vrede binnen de magistratuur, de goede verhoudingen tussen het departement en de magistratuur zijn met de tekst nog altijd niet hersteld. Daarom zullen wij ons onthouden.
Translated text
It will not surprise you, Mr. Speaker, Mr. Minister, Mr. Colleagues — I have already said that in the discussion in the committee — that we will not approve the draft. We will abstain, for the reasons I have listed: a number of very important matters have not been resolved; the promise regarding the bilinguality premium, made here at the express request of the chairman of the committee, is not fulfilled in the draft; the legitimate claims of the basic judges — the peace judges, the police judges, the judges of first instance — have not been fulfilled; the peace and tranquility within the magistrateship, the good relations between the department and the magistrateship are still not restored with the text. That is why we will abstain.
#29
Official text
Collega Erdman krijgt als laatste spreker het woord in de algemene bespreking.
Translated text
Mr Erdman will be the last speaker to speak in the general discussion.
#30
Official text
Voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega's, het is altijd zeer moeilijk wanneer men over het inkomen van bepaalde personen moet discussiëren. In feite neemt de wetgever de verantwoordelijkheid op zich om dat in de wet te bepalen. Wanneer hij daaraan wijzigingen brengt, dan spreekt hij eigenlijk over het inkomen van anderen. Dat is dus niet zo eenvoudig. Aangezien de structuur een geheel is, riskeert men, zodra men een standpunt inneemt in verband met een bepaalde categorie, onmiddellijk reacties te krijgen van anderen.
Mijnheer de minister, er was...
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, it is always very difficult to discuss the income of certain persons. In fact, the legislator assumes the responsibility to specify that in the law. When he makes changes to it, he actually speaks about the income of others. So it is not so simple. Since the structure is a whole, as soon as one takes a position in relation to a certain category, one risks getting immediate reactions from others.
Mr. Minister, there was...
#31
Official text
Mijnheer de voorzitter, mag ik even voorzitter Erdman onderbreken?
Voorzitter Erdman, mag ik aannemen dat u het toch een goede zaak vindt dat de wetgever de wedden van de leden van de rechterlijke orde bepaalt?
Translated text
Can I interrupt Mr. Erdogan for a moment?
President Erdman, can I assume that you think it is a good thing that the legislator determines the bets of the members of the judiciary?
#32
Official text
Ja, ik heb daar geen probleem mee.
Translated text
Yes, I have no problem with that.
#33
Official text
Er is dus geen reden om daarvan af te wijken en de bevoegdheid aan de uitvoerende macht te geven?
Translated text
There is therefore no reason to deviate from it and give the power to the executive power?
#34
Official text
Ik vind het een goede zaak dat de wetgever dat bepaalt, uiteraard. Rechters moeten niet als ondergeschikten gaan onderhandelen over hun wedde gelet op de onafhankelijkheid van de magistratuur. Dat is niet het probleem. Het geeft zeker het delicate karakter aan van een discussie wanneer men over het inkomen van mensen moet gaan discussiëren, zelfs indien men de bevoegdheid heeft om het te bepalen.
Translated text
I think it is a good thing that the legislature decides that, of course. Judges should not negotiate their betting as subordinates in view of the independence of the judiciary. That is not the problem. It ⁇ indicates the delicate nature of a discussion when one should begin to discuss the income of people, even if one has the authority to determine it.
#35
Official text
Akkoord, maar ik wilde alleen uw principieel standpunt ten aanzien van die aangelegenheid kennen.
Translated text
I agree, but I only wanted to know your principled point of view on that matter.
#36
Official text
Verre van mij om aan die principes te raken.
Mijnheer de minister, wanneer men over de wedden spreekt, komen er automatisch — dat is ook gebleken in de discussies en uit de reacties; dat is ook gebleken uit het feit dat de betrokkenen zich tot u hebben gewend — andere facetten van de werking van Justitie en de magistratuur aan het licht. Dan begint men alles aan alles te koppelen. Wanneer er daadwerkelijk met betrekking tot de wedden een probleem is en terzelfder tijd er ook een probleem is in verband met onder andere de lokalen, de hulpmiddelen en de mogelijkheden van de inspraak van magistraten met het oog op het verkrijgen van middelen, dan zal door een maatregel het geheel veranderen en in beweging komen. We hebben op een bepaald ogenblik signalen gekregen en u in het bijzonder, mijnheer de minister, van wat men genoemd heeft de eerstelijnsmagistraten. We weten uit het verleden dat we alle mogelijke, ik zou bijna zeggen wettelijke, bepalingen hebben ingevoegd met de hoop om een degelijk korps te kunnen uitbouwen en genoeg kandidaten te vinden. We weten dat het in bepaalde sectoren van de magistratuur moeilijk is om kandidaten te vinden. We weten ook dat benoemingen langdurige operaties zijn. Wanneer u die signalen hebt gekregen, bent u als minister van Justitie daadwerkelijk beginnen te onderhandelen. Men is toen tot een akkoord gekomen met de eerstelijnsmagistraten, met alle gevolgen vandien. Ik heb dat altijd het domino-effect genoemd. Wanneer men aan de eerstelijnsmagistraten weddeaanpassingen toekent, dan krijgt men als gevolg daarvan nieuwe spanningen met het oog op promoties enzovoort. Dat is onvermijdbaar. Wanneer de rust ietwat teruggekeerd zal zijn, alle organen van Justitie operationeel zijn en alle raden met hun vertegenwoordigers zijn geïnstalleerd, zou het met het oog op de toekomst misschien goed zijn met de actoren van Justitie een nieuwe Ronde Tafelconferentie te organiseren om alle problemen van de magistratuur onder ogen te nemen. We zijn nu verplicht telkens te beantwoorden aan bepaalde sectoriële, als ik het zo mag noemen, concrete vragen.
De tweede bemerking gaat over de vrederechters en politierechters. Er was inderdaad in de eerste plaats een probleem van status, laten we het aldus noemen. De wedden van de vrederechters en politierechters waren voorheen steeds gekoppeld aan die van de substituut-procureurs-generaal en volgden die lijn. Op een bepaald ogenblik hebben ze vastgesteld dat door de herschikking waar zopas sprake van geweest is, ze niet meer aan datzelfde statuut waren gekoppeld. Ze hebben daarop gereageerd. Misschien zijn daar inderdaad wat harde woorden gevallen, maar in ieder geval heeft de regering op een bepaald ogenblik getracht daarop te antwoorden. Doch, ondanks dat de beginwedde — de basiswedde — opgetrokken werd om gelijk te komen met de wedde van de substituut-procureursgeneraal, na vastlegging van de anciënniteitregels, moeten we vaststellen dat in the long run de betrokkenen door het verlagen van de triënnales geen frank meer werd bezorgd. We weten allemaal dat het aantal vrederechters met minder dan vijftien jaar anciënniteit — ik weet het niet precies; de cijfers zijn genoemd in de commissie — geen 15 of 20 bedraagt.
Natuurlijk krijgt men daarop een reactie. Uiteraard — ik herhaal dat hier publiekelijk; dat was ook de teneur in de commissie — twijfelt niemand aan de inzet noch aan de werkwijze van de vrederechters en politierechters. Het is, gelukkig maar, een deel van de magistratuur dat niet te hard te lijden heeft onder het fenomeen van de gerechtelijke achterstand. Zij hebben met alle middelen die er zijn — soms te weinig — toch de vredegerechten en politierechtbanken laten werken. Er is geenszins sprake van miskenning van hun werk. Dat was overigens ook niet de interpretatie van de commissie. Indien men dat wil vertalen in de verloning wanneer men anderen eveneens een hogere verloning verleent, om andere redenen weliswaar, dan komen er budgettaire problemen naar boven. Collega Van Parys zei dat de minister het benodigde bedrag ongetwijfeld nog in de schuif had als restant van onuitgevoerde rekeningen van dit jaar. Het probleem is dat, wanneer men die regel toepast, het wel eens kan dat men de maatregel het volgend jaar niet zal kunnen betalen met de begroting voor 2003. Het gevolg zou wel eens kunnen zijn dat men het bedrag terug zou moeten verminderen. Spijtig genoeg is het een systeem dat men niet om de zes maanden kan wijzigen. De minister heeft daarop geantwoord dat hij de mogelijkheid alleszins zou onderzoeken. Daarom hebben we die fameuze week van bezinning ingebouwd en hij heeft ons na de toetsing gemeld dat hij geen andere formule kon voorstellen. We kunnen dat betreuren en, wat mij betreft, betekent dat geenszins een miskenning van het statuut enerzijds en de plaats in de hiërarchie anderzijds. Dat neemt niet weg dat ik niet echt gelukkig ben met de oplossing die nu geboden wordt.
Ik kom nu tot de opmerkingen inzake de gerechtelijke stagiairs. Collega Van Parys en collega Bourgeois hebben het probleem terzake ook aangehaald in commissie en stellen nu opnieuw hun amendement dienaangaande voor. Ik denk dat het statuut in zijn geheel moet worden bekeken. De minister heeft reeds op een bepaald ogenblik initiatieven genomen en na het advies van de Hoge Raad wijselijk geoordeeld dat het in een later ontwerp moet worden geregeld. Hoe dan ook, de gerechtelijke stage, de plaats van de gerechtelijke stagiaires, hun verloning en hun statuut zullen grondig moeten worden bekeken. Ik meen dat zulks niet zonder meer met een amendement in deze fase kan worden geregeld.
Last but not least — en daarin wil ik zeer klaar en duidelijk zijn —, we hebben inderdaad, toen we over de uitbreiding van de toegevoegde rechters in Brussel spraken, de problematiek van de tweetaligheidpremie aangekaart. Ik heb vanop het spreekgestoelte toen gezegd dat er een oplossing moet worden geboden, want men kan niet zomaar het kader van de toegevoegde rechters uitbreiden die niet gehouden zijn aan taalvereisten, zoals opgelegd door de wet voor de rechtbank van Brussel. Dan miskent men de inspanningen van degenen die daadwerkelijk een tweetaligheid kunnen bewijzen en het wettelijk attest hebben gehaald. Het is niet altijd zo eenvoudig, noch voor de Vlamingen, noch voor de Franstaligen, die die inspanning hebben geleverd. Ik kan dat met een gerust gemoed zeggen, want niemand zal, denk ik, twijfelen aan mijn tweetaligheid, die trouwens ook door het geijkte attest bewezen is. Dus ik heb alle redenen om mij daarvoor in te spannen.
De minister heeft gezegd dat hij daaraan werkt. Ik zal, zoals ik in commissie heb gezegd, hem het vertrouwen geven om dat tot een goed einde te brengen. Ik meen niet, collega Van Parys, dat door het aanvaarden van het amendement terzake zonder meer, nu in de voorliggende tekst, daaraan ook de budgettaire invulling kan worden gegeven. Ik denk niet dat we zonder meer de tweetaligheidspremie kunnen invoeren wanneer de minister van Justitie dan moet zeggen dat er in de begroting voor 2003, die wij trouwens in de commissie besproken hebben, daar geen ruimte voor is. Ik denk dat men daar werk van moet maken en ik zal de gepaste houding aannemen wanneer het amendement ter stemming komt. Naar mijn gevoel moet dat binnen afzienbare tijd kunnen worden geregeld. Ik zal u daar, samen met anderen waarschijnlijk, geregeld aan herinneren.
Translated text
Far from me to touch those principles.
Mr. Minister, when talking about betting, automatically – which has also been shown in the discussions and in the reactions; that has also been shown by the fact that the parties concerned have accustomed to you – other facets of the functioning of the Judiciary and the magistracy come to light. Then you start connecting everything to everything. When there is actually a problem with regard to the betting and at the same time there is also a problem with regard to, among other things, the premises, the facilities and the possibilities of the participation of magistrates for the purpose of obtaining resources, then a measure will change the whole and come into motion. At some point we have received signals, and you in particular, Mr. Minister, of what has been called the first-line magistrates. We know from the past that we have introduced all possible, I would almost say legal, provisions with the hope of building a solid corps and finding enough candidates. We know that in certain sectors of the judiciary it is difficult to find candidates. We also know that appointments are long-term operations. Once you have received those signals, you as Minister of Justice have actually begun to negotiate. It was then reached an agreement with the first-line magistrates, with all the consequences. I have always called it the domino effect. When adjustments of bets are granted to the first-line magistrates, it results in new tensions with regard to promotions and so on. That is inevitable. When the tranquility is somewhat restored, all the organs of Justice are operational and all the councils with their representatives are installed, it might be good for the future with the actors of Justice to organize a new Round Table Conference to address all the problems of the magistracy. We are now obliged to answer certain sectoral, if I can call it so, concrete questions every time.
The second observation concerns the peace judges and police judges. There was indeed, first of all, a problem of status, let’s call it so. The bets of the peacekeepers and police judges were previously always linked to those of the Deputy Prosecutors-General and followed that line. At some point, they determined that due to the rearrangement that had just been the case, they were no longer bound to the same statute. They have responded to it. There may indeed have been some harsh words, but at least at some point the government has tried to respond to them. However, despite the fact that the initial bet — the basic bet — was raised to match the bet of the Deputy Attorney General, after the establishment of the rules of antiquity, we must conclude that in the long run the concerned were no longer granted a franc by the reduction of the triennals. We all know that the number of peacekeepers with less than fifteen years of old age — I do not know exactly; the figures are mentioned in the committee — is not 15 or 20.
Of course, there is a reaction to this. Of course — I repeat this here publicly; that was also the tune in the committee — no one doubts the commitment nor the manner of work of the peacemakers and police judges. It is, fortunately, a part of the judiciary that does not suffer too much under the phenomenon of judicial backwardness. They have, with all the means available — sometimes too little — yet made the peacekeepers and police courts work. There is no disregard for their work. This was not the interpretation of the Commission. If one wants to translate that into remuneration when one also grants others a higher remuneration, though for other reasons, then budgetary problems emerge. Collega Van Parys said that the Minister had the necessary amount undoubtedly still in the shift as a remainder of unfinished accounts of this year. The problem is that if one applies that rule, it is possible that one will not be able to pay the measure the next year with the budget for 2003. The result may be that the amount should be reduced. Unfortunately, it is a system that cannot be changed every six months. The Minister responded that he would investigate the possibility at all. That’s why we built into that famous week of reflection and he told us after the review that he couldn’t imagine another formula. We may regret this and, as far as I am concerned, it means in no way a disregard of the status on the one hand and the place in the hierarchy on the other. That doesn’t mean that I’m not really happy with the solution that is now offered.
I now come to the comments on the judicial trainees. Colleagues Van Parys and Bourgeois have also cited the issue in the committee and are now again proposing their amendments on this subject. I think the statute should be considered as a whole. The Minister has already taken initiatives at a certain point and, after the opinion of the High Council, wisely judged that it should be arranged in a later draft. In any case, the judicial internship, the place of the judicial interns, their remuneration and their status will need to be thoroughly reviewed. This cannot be resolved by an amendment at this stage.
Last but not least — and in that I want to be very clear and clear — we have indeed, when we talked about the extension of the added judges in Brussels, addressed the problem of the bilinguality premium. I said at the speaker’s meeting that a solution must be offered, because one cannot simply expand the framework of the additional judges who are not bound by language requirements, as imposed by the law for the courts of Brussels. Then one misses the efforts of those who can actually prove bilinguality and have obtained the legal attestation. It is not always so easy, neither for the Flammers nor for the French speakers, who have made that effort. I can say this with peace of mind, because no one will, I think, doubt my bilinguality, which, by the way, is also proved by the witnessed attest. So I have all the reasons to try to do that.
The Minister has said that he is working on this. I will, as I said in the committee, give him the confidence to bring that to a good end. I do not think, colleague Van Parys, that by accepting the amendment on this subject, now in the present text, it can also be given the budgetary fulfillment. I do not think that we can definitely introduce the bilinguality premium when the Minister of Justice has to say that there is no room for it in the 2003 budget, which we have discussed in the committee. I think that we need to work on this and I will take the appropriate stance when the amendment is put to the vote. In my opinion, this should be resolved within the foreseeable time. I will remind you there, along with others probably, regularly.
#37
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, le projet de loi qui nous est soumis aujourd'hui a pour objectif d'introduire dans la loi de 1980 sur l'accès au territoire et au séjour des étrangers, la possibilité d'octroyer un régime de protection temporaire destiné aux personnes déplacées à la suite d'événements intervenus dans leur pays d'origine et qui pourraient arriver massivement dans notre pays.
Ce projet vise la transposition de la directive européenne du 20 juillet 2001 concernant la norme minimale pour l'octroi d'une protection temporaire en cas d'afflux massif des personnes déportées et des mesures tendant à assurer un équilibre entre les efforts consentis par les différents Etats membres pour accueillir ces personnes.
La procédure de protection temporaire a déjà été utilisée à plusieurs reprises en Belgique, notamment vis-à-vis de ressortissants rwandais ou vis-à-vis de ressortissants de l'ex république de Yougoslavie.
La mise en place d'un système européen à ce sujet nécessite de lui donner un statut légal dans chaque Etat membre et d'en fixer les aspects pour l'avenir. Il ne s'agit pas ici de mettre en place une troisième forme de protection à côté du statut de réfugié basé sur la Convention de Genève et sur la protection subsidiaire. Il s'agit pour les Etats membres de se doter d'un outil qui permette au système d'asile européen de fonctionner et qui vise un équilibre sur une base d'efforts de solidarité, mais il s'agit aussi de garantir l'intégrité de la Convention de Genève.
La transposition de la directive prévoit donc la mise en oeuvre de la protection temporaire. Elle est définie comme une mesure à caractère exceptionnel assurant, en cas d'afflux massif ou d'afflux massif imminent, une protection immédiate mais temporaire, notamment si le système d'asile risque de ne pouvoir traiter les demandes comme elles méritent de l'être, ce dans l'intérêt des réfugiés.
Les personnes visées sont les ressortissants de pays tiers, qui ont dû quitter leur région ou pays d'origine ou qui ont été appelées à quitter leur pays à l'appel d'organisations internationales et pour qui le retour dans le pays d'origine ne peut être assuré dans des conditions de sécurité suffisantes. Ces personnes pourraient relever de l'article 1.1 de la Convention de Genève ou d'autres instruments internationaux ou nationaux de protection internationale s'appliquant aux personnes ayant fui des zones ou ayant été victimes de violation généralisée ou systématique des droits de l'homme.
Le système de la directive prévoit la mise en oeuvre de la protection temporaire européenne. Cette décision devra être adoptée à la majorité qualifiée. Elle définira une description du groupe bénéficiaire de la mesure, le début de l'entrée en vigueur de celle-ci et les capacités déterminées par chacun des Etats membres. Cette protection a une durée limitée à trois ans maximum. C'est une décision du Conseil qui peut, par ailleurs, y mettre fin à tout moment.
Les obligations des Etats membres vis-à-vis des bénéficiaires sont, bien entendu, d'accorder des facilités pour accorder les visas et les droits de séjour, d'accorder l'accessibilité à une activité salariée, de garantir l'accès au logement ou l'aide sociale nécessaire, le droit au regroupement familial et enfin, l'accès des mineurs au système éducatif ainsi qu'un système de tutelle garantissant une protection juridique pour les mineurs non accompagnés.
La directive prévoit également que les Etats peuvent décider une impossibilité de cumul entre statut temporaire et statut de demandeur d'asile. C'est le choix qui a été opéré dans le présent projet de loi. Elle prévoit également que lorsque la protection temporaire prend fin, le droit commun des Etats en matière de protection et relatif aux étrangers s'applique. Sont également prévues les possibilités accordées aux Etats membres pour exclure certaines personnes du bénéfice de la protection et ce, pour motifs graves. Le texte prévoit, toutefois, que des mesures d'expulsion pourront faire l'objet de recours auprès du Conseil d'Etat.
En ce qui concerne le deuxième objectif poursuivi par la directive, à savoir l'esprit de solidarité et de collaboration entre les différents Etats, il a été déterminé une série de règles dont je vous épargnerai l'énumération. Je soulignerai cependant que les Etats membres pourront bénéficier du soutien du Fonds européen pour les réfugiés.
Voilà, chers collègues, l'essentiel des éléments du projet qui est soumis à notre approbation aujourd'hui. Différentes propositions de loi étaient jointes à ce projet. Seule la proposition de loi déposée par le groupe Ecolo-Agalev, dont M. Decroly était signataire, a fait l'objet d'un exposé de la part d'un de ses auteurs et d'une discussion au sein de la commission. Le projet de loi ayant été adopté, les propositions ont donc perdu leur raison d'être.
Je terminerai mon rapport en soulignant que ce projet est vraiment important, qu'il était attendu et qu'il va permettre de résoudre toute une série de problèmes en cas de conflits et en cas de crise. C'est donc avec plaisir, chers collègues, que je me suis portée volontaire pour rédiger ce rapport et vous le présenter aujourd'hui.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, the bill that is submitted to us today aims to introduce in the 1980 Law on the Access to Territory and Residence of Foreigners, the possibility of granting a temporary protection scheme for persons displaced as a result of events occurring in their country of origin and which could happen massively in our country.
Directive 2001/21/EC of the European Parliament and of the Council of 20 July 2001 on the minimum standard for granting temporary protection in the event of a mass influx of deported persons and measures aimed at ensuring a balance between the efforts made by the different Member States to accommodate such persons.
The temporary protection procedure has already been used several times in Belgium, in particular with regard to Rwandan nationals or with regard to nationals of the former Yugoslav Republic.
The establishment of a European system in this regard requires giving it a legal status in each Member State and fixing its aspects for the future. It is not a question of introducing a third form of protection alongside refugee status based on the Geneva Convention and on subsidiary protection. It is for Member States to equip themselves with a tool that allows the European asylum system to function and that aims at a balance on the basis of solidarity efforts, but it is also a question of guaranteeing the integrity of the Geneva Convention.
The transposition of the Directive therefore provides for the implementation of temporary protection. It is defined as an exceptional measure that ensures, in the event of a massive influx or an imminent massive influx, immediate but temporary protection, in particular where the asylum system may not be able to process applications as they deserve to be, in the interest of refugees.
Third-country nationals who have had to leave their region or country of origin or who have been summoned to leave their country at the call of international organizations and for whom return to the country of origin cannot be ensured under sufficient security conditions. Such persons could fall within the scope of Article 1.1 of the Geneva Convention or other international or national instruments of international protection applicable to persons who have fled areas or have been victims of widespread or systematic violations of human rights.
The system of the directive provides for the implementation of European temporary protection. This decision must be adopted by a qualified majority. It shall define a description of the beneficiary group of the measure, the beginning of its entry into force and the capacities determined by each Member State. This protection is limited to a maximum of three years. This is a decision of the Council, which can, in addition, terminate it at any time.
The obligations of Member States towards beneficiaries are, of course, to provide facilities for granting visas and rights of stay, to grant access to an employment activity, to guarantee access to the necessary housing or social assistance, the right to family reunification and finally, the access of minors to the educational system as well as a guardianship system guaranteeing legal protection for unaccompanied minors. by
The directive also provides that States may decide on the impossibility of cumulating between temporary status and asylum-seeking status. This is the choice that has been made in this bill. It also provides that when temporary protection ends, the common law of the States on protection and on foreigners shall apply. It also provides for the possibilities granted to Member States to exclude certain persons from the benefit of protection for serious reasons. The text provides, however, that measures of expulsion can be appealed to the Council of State.
As regards the second objective pursued by the Directive, namely the spirit of solidarity and collaboration between the different States, a series of rules has been determined, which I will spare you from listing. However, I would like to emphasize that Member States will be able to benefit from the support of the European Refugee Fund. by
These are, dear colleagues, most of the elements of the project which is subject to our approval today. Various legislative proposals were attached to this bill. Only the bill submitted by the Ecolo-Agalev group, including Mr. Decroly was a signer, was the subject of a presentation by one of its authors and a discussion within the committee. Since the bill has been adopted, the proposals have lost their reason of being.
I will conclude my report by emphasizing that this project is really important, that it was expected and that it will allow to solve a whole series of problems in conflict and in crisis. It is therefore with pleasure, dear colleagues, that I volunteered to write this report and present it to you today.
#38
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij hebben over het ontwerp een belangrijke bespreking gevoerd in de bevoegde kamercommissie. Mevrouw Pelzer heeft hier al de aanhef gegeven van onze bespreking.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, we held an important discussion on the draft in the competent Chamber Committee. Ms. Pelzer has already initiated our discussion here.
#39
Official text
Ons land geeft gevolg aan de omzetting van een Europese richtlijn in het nationaal recht. Iedereen is het er waarschijnlijk wel over eens — ik zie dat alle collega's het erover eens zijn gezien hun grote aandacht voor de bespreking — dat de asiel- en vreemdelingenproblematiek best op Europees niveau wordt gecoördineerd. Europa blijft hoe dan ook het einddoel van belangrijke migratiestromen over de hele wereld. Veel van die migratiestromen komen niet alleen in de buitengrenzen van Europa tot stand, maar ook in ver verwijderde continenten. Velen leggen tienduizenden kilometers af om op het grondgebied van Europa te kunnen aankomen.
Translated text
Our country follows the transposition of a European directive into national law. Everyone is likely to agree — I see that all colleagues have agreed, given their great attention to the discussion — that the issue of asylum and foreigners is best coordinated at European level. Nevertheless, Europe remains the final destination of major migration flows around the world. Many of these migration flows occur not only at the external borders of Europe, but also in distant continents. Many travel tens of thousands of kilometers to reach the territory of Europe.
#40
Official text
De Europese richtlijn waarover sprake was, kwam tot stand in de naweeën van het Kosovo-gebeuren. Er was toen inderdaad nood aan een gecoördineerd optreden van de Europese lidstaten om vluchtelingen uit dat oorlogsgebied op te vangen. Het spreekt natuurlijk voor zichzelf dat alleen door een weloverwogen spreidingsbeleid en eenvormige opvangmogelijkheden aan dergelijke situaties het hoofd kon worden geboden. Wij hebben dat ook gezien, niet alleen in ons land, maar ook in andere landen. Ik denk vooral aan Duitsland, waar een migratiestroom van Kosovaren aankwam van ongeveer 800.000 mensen. De grootste Kosovaarse entiteit buiten het grondgebied van de enclave of de geografische afbakening van het latere Kosovo, bevond zich in de Bondsrepubliek Duitsland.
Translated text
The European directive in question came into being in the aftermath of the Kosovo events. There was indeed a need for a coordinated action by the European Member States to accommodate refugees from that war zone. Of course, it speaks for itself that such situations could only be dealt with through a well-considered dissemination policy and uniform reception facilities. We have seen this, not only in our country, but also in other countries. I think especially of Germany, where a migration stream from Kosovars arrived of about 800,000 people. The largest Kosovo entity outside the territory of the enclave or the geographical delimitation of the later Kosovo, was located in the Federal Republic of Germany.
#41
Official text
De ontwerpen zijn een stap in de goede richting wanneer het erop aankomt om een Europees asielbeleid tot stand te brengen, te meer daar de Europese instellingen nauw betrokken worden bij de implementatie van de regelgeving. De Europese instellingen spelen hierin een bijzonder belangrijke rol. Het is niet meer zo dat — zoals zovele jaren geleden — de nationale wetgevingen en nationale instellingen die heel belangrijke rol spelen. De Europese instellingen zijn hierbij een eerste partner.
Translated text
The draft proposals are a step in the right direction when it comes to establishing a European asylum policy, especially as the European institutions are closely involved in the implementation of the legislation. The European institutions play a ⁇ important role in this. It is no longer — as many years ago — that national legislation and national institutions play a very important role. The European institutions are a primary partner.
#42
Official text
Het ontwerp dat we hebben besproken en waarover wij nog moeten stemmen, houdt duidelijk in dat een besluit van de Raad van de Europese Unie het bestaan van een massale toestroom van ontheemden moet vaststellen. Ik zal er in mijn later betoog nog op terugkomen. Dat is een beetje de contradictie die we in het ontwerp zien. Er is een dislocatie van de toepassing van de wetswijziging ten opzichte van de realiteit.
Translated text
The draft that we have discussed and on which we are yet to vote clearly implies that a decision of the Council of the European Union must establish the existence of a massive influx of displaced persons. I will return to this in my later discussion. That is a bit of the contradiction we see in the design. There is a dislocation of the application of the law change in relation to reality.
#43
Official text
Het besluit moet ook een duidelijke omschrijving geven van de specifieke groepen waarop de tijdelijke bescherming van toepassing is. Belangrijk is dat er een datumfixatie is. De datum waarop de periode ingaat en de duur van de periode moeten hoe dan ook worden vastgelegd. Dat was vroeger niet het geval.
Translated text
The decision should also provide a clear description of the specific groups to which temporary protection applies. It is important that there is a date fixation. In any case, the date on which the period begins and the duration of the period should be fixed. This was not the case before.
#44
Official text
Ten slotte moet er ook rekening worden gehouden met de opvangcapaciteiten van de lidstaten. Dat werd wel in theorie naar voren geschoven, maar het is duidelijk dat de opvangcapaciteit wegens praktische, organisatorische, historische en emotionele redenen van bepaalde landen niet altijd dezelfde is. Het was dus moeilijk om die parameters over alle Europese lidstaten als gelijk te beschouwen.
Translated text
Finally, the reception capacity of the Member States should also be taken into account. That was theoretically pushed forward, but it is clear that the reception capacity is not always the same for practical, organizational, historical and emotional reasons of certain countries. Thus, it was difficult to consider these parameters equal across all European Member States.
#45
Official text
Niettegenstaande het een belangrijke stap is, is het toch bijzonder merkwaardig dat er nu een regeling komt voor de problematiek van de ontheemden. Op het moment — de periode 2001-2002 — worden we immers niet getroffen door een golf aan vluchtelingen uit een of ander oorlogsgebied. Natuurlijk is de situatie er in de wereld niet eenvoudiger op geworden na het einde van de Koude Oorlog en de daarbij horende machtsverhoudingen in de internationale betrekkingen. Conflicten smeulen, ze blijven smeulen en ze smeulen zowat overal, maar vaak — om niet te zeggen het meest — in landen die economisch onder aan de ladder staan. Op handen zijnde oorlogen zijn niet meer van de lucht en de aanslagen die we vandaag hebben gezien in Afrika en Israël, zijn alleen maar een bevestiging van de hele sfeerschepping van steeds moeilijker wordende internationale verhoudingen tussen gemeenschappen, landen, gewesten, entiteiten enzovoort.
Translated text
Even though this is an important step, it is ⁇ strange that there is now an arrangement for the problem of displaced persons. Indeed, at the moment — the period 2001-2002 — we are not affected by a wave of refugees from any war zone. Of course, the situation in the world has not become easier after the end of the Cold War and the associated power relations in international relations. Conflicts crumble, they continue to crumble and they crumble almost everywhere, but often — not to say most — in countries that are economically at the bottom of the ladder. Ongoing wars are no longer from the air, and the attacks we have seen today in Africa and Israel are only a confirmation of the entire atmospheric creation of increasingly difficult international relations between communities, countries, regions, entities, and so on.
#46
Official text
De voorstellen die zijn ingediend, kunnen worden aanzien als een daad van voorzienigheid, van vooruitzien op een bepaalde situatie, een prévoyance of een inspelen op een toestand die zich mogelijk ooit kan voordoen. La prévoyance social il fût un temps is nu de prévoyance en voorzorg geworden. Dat is de P en V. Binnenkort zien we weer de kerstboom, wanneer we de tunnel uitrijden. (...) Inderdaad, maar het is nog altijd een rode kerstboom, ondanks dat veel zelfstandigen aangesloten zijn bij de Kas van de prévoyance en voorzorg.
Translated text
The proposals submitted can be regarded as an act of precaution, of anticipation of a particular situation, of preview or of response to a situation that may ever occur. La prévoyance social il fût un temps has now become the prévoyance and precaution. This is the P and V. Soon we will see the Christmas tree again, when we drive out of the tunnel. (...) Indeed, but it is still a red Christmas tree, despite the fact that many self-employed are attached to the Kas of Prevoyance and Precaution.
#47
Official text
Hoe dan ook, regeren is ook vooruitzien. Collega Leterme heeft een belangrijke parenthesis gemaakt: "Gouverner est prévoir". In die optiek is het dan ook onbegrijpelijk dat onze regering de asielprocedure niet grondig heeft hervormd en ook geen intenties maakt om die grondig te hervormen.
Translated text
Governance is also forecasting. Collega Leterme made an important parenthesis: "Gouverner est prévoir". From this perspective, it is therefore incomprehensible that our government has not thoroughly reformed the asylum procedure and does not intend to reform it thoroughly.
#48
Official text
Hoewel minister Flahaut zijn collega van Buitenlandse Zaken, die vandaag een andere verplichting heeft, vervangt — dat is althans wat mij gezegd werd — zal ik even stilstaan bij de vele aankondigingen omtrent de asielprocedure. Er was — ten eerste — het regeerakkoord, dat voorzag in een historisch rendez-vous. Dat historisch rendezvous bestond uit drie polen: de eerste pool was de aanpassing aan de asielwetgeving, de tweede pool was de aanpassing van de nationaliteitswetgeving — de snel-Belg-wet — en de derde pool was een stevige uitwijzingspolitiek.
Translated text
While Minister Flahaut is replacing his colleague in Foreign Affairs, who today has a different obligation — that is at least what I was told — I will stop for a moment with the many announcements about the asylum procedure. There was—firstly—the government agreement, which provided for a historical rendez-vous. That historic rendezvous consisted of three poles: the first was the adjustment to the asylum legislation, the second was the adjustment of the nationality legislation — the fast-Belgic law — and the third was a solid expulsion policy.
#49
Official text
Dat is er allemaal niet gekomen. Ik verbeter mijzelf een beetje. Er is natuurlijk wel een snel-Belg-wet, maar op de vraag of die snel-Belgwet een goede wet was, kennen we ondertussen het antwoord. De VLD was ertegen, maar de groenen waren voor het gemeentelijk stemrecht voor migranten. Omdat dat er niet is gekomen, is er niet alleen de snel-Belg-wet gekomen. De snel-à-gogo-Belg-wet werd gekoppeld — collega Leterme, voor zover ik uw geheugen moet opfrissen — aan de regularisatieprocedure. De regularisatieprocedure is er geweest. Die regularisatieprocedure was bijzonder interessant. Heel veel mensen die nog nooit op het grondgebied aanwezig waren, hebben zich naar ons grondgebied begeven. Ook de nationaliteitswetgeving is bijzonder interessant. Mensen die nog nooit op het grondgebied van ons kleine koninkrijk aan de Noordzee waren geweest, konden Belg worden. Hiermee wil ik maar zeggen dat er een bijzonder geïntegreerde blik was op dat historisch rendez-vous.
Translated text
That all did not come. I am improving myself a little. There is, of course, a quick-Belg-law, but on the question whether that quick-Belg-law was a good law, we now know the answer. The VLD was against it, but the Greens were in favor of municipal voting rights for migrants. Because that didn’t come, it wasn’t just the quick-Belgic law. The fast-à-gogo-Belg-law was linked — colleague Leterme, in so far as I need to refresh your memory — to the regularization procedure. There is a regularization process. This regularization process was ⁇ interesting. A lot of people who have never been in the territory have moved to our territory. Nationality legislation is also ⁇ interesting. People who had never been on the territory of our small kingdom on the North Sea could become Belgian. With this I want to say that there was a ⁇ integrated look at that historical rendez-vous.
#50
Official text
Ik wil ook nog even in herinnering brengen dat er ooit effectief een aankondiging is geweest over de asielwetgeving. Collega's van de meerderheid, herinner u de namen. Het gaat om gedeconcentreerde eenheden van de dienst Vreemdelingenzaken, een in het noorden en een in het zuiden van het land, tien permanent bemande grensposten die niet alleen een lange procedure, die al bestond — u zult zich dat wel herinneren collega Coveliers — zouden toepassen, maar ook een korte procedure. Die procedure besloeg 21 dagen.
Translated text
I would also like to remind you that there has been an effective announcement on asylum legislation. Colleagues of the majority, remember the names. These are decentralized units of the Foreign Affairs Service, one in the north and one in the south of the country, ten permanently manned border posts that would apply not only a long procedure, which already existed — you will remember that colleague Coveliers — but also a short procedure. The procedure lasted 21 days.
#51
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#52
Official text
Dat heeft bijzonder veel met de zaak te maken.
Translated text
This has very much to do with the case.
#53
Official text
De regering heeft met de asielproblematiek niets gedaan, behalve een snel-Belg-wet uitvaardigen en een regularisatie doorvoeren, die natuurlijk een complete mislukking is. Ik wil het hier niet hebben over de vele maatregelen die de nog hangende asieldossiers in ons land zijn beschoren. De heer Pascal Smet, de big boss van de dienst Vreemdelingenzaken, heeft het fameuze lifo-principe uitgevonden, het last in, first out-principe, gekoppeld natuurlijk aan het finoprincipe of first in, never out.
Translated text
The government has done nothing with the asylum problem, except to issue a quick-Belgic law and conduct a regularization, which, of course, is a complete failure. I don’t want to talk here about the many measures that the remaining asylum dossiers in our country have scattered. Mr. Pascal Smet, the big boss of the Foreign Affairs Service, invented the famous lifo principle, the last in, first out principle, linked, of course, to the finoprincipe of first in, never out.
#54
Official text
Ik wil de geachte collega's die nog in de zaal zijn, herinneren aan het feit dat op het moment in ons land nog 100.000 regularisatiedossiers hangende zijn bij de dienst Vreemdelingenzaken, om nog niet te spreken over de illegalen die zich over het grondgebied hebben verspreid.
Translated text
I would like to remind the colleagues who are still in the chamber that at the moment in our country there are still 100,000 regularization files hanging at the Foreign Affairs Service, not to mention the illegals who have spread across the territory.
#55
Official text
Het is algemeen geweten dat de wettelijke regeling onaangepast is aan de huidige situatie. Ons land werd reeds verschillende keren, op verschillende punten met de vinger gewezen voor de gebrekkige asielprocedure. Het gaat niet alleen om de duur van de procedure met ontelbare beroepsmogelijkheden. Ik wil ze nog eventjes in herinnering brengen: de procedure in ontvankelijkheid, de procedure in gegrondheid, de procedure in slow motion, de procedure in de hinkstap, de procedure in een schorsend beroep op het even welk moment van de procedure van ontvankelijkheid en gegrondheid, het schorsend beroep, het niet-schorsend beroep, het beroep bij de uiterst dringende noodzakelijkheid. Er zijn ongeveer 51 stappen in de procedure, die natuurlijk aanzetten tot onnoemelijk veel misbruiken. Die zijn er ook geweest. Het zijn niet de beroepsmogelijkheden noch de duur die de procedure waarop internationaal kritiek is geformuleerd, behoudens enkele aspecten ervan.
Translated text
It is common knowledge that the legal system is unadapted to the current situation. Our country has already been pointed to the finger several times, at various points, for the faulty asylum procedure. It is not just about the length of the procedure with countless appeal opportunities. I would like to remind them a little more: the procedure in receivability, the procedure in substance, the procedure in slow motion, the procedure in point-step, the procedure in a suspensive appeal at any time of the procedure of receivability and substance, the suspensive appeal, the non-suspensive appeal, the appeal in the case of extreme urgent necessity. There are approximately 51 steps in the procedure, which naturally trigger unnamed abuse. They have also been there. It is neither the possibilities of appeal nor the duration that constitutes the procedure in which international criticism has been formulated, except for certain aspects thereof.
#56
Official text
Ons land en de coalitie werd wel op een zeer pijnlijke manier geconfronteerd met het feit dat België nog steeds geen modelstaat is, zoals de huidige regering altijd al heeft vooropgesteld. Herinner u dat toen de stemlokalen dichtgingen op 13 juni 1999 om 20 uur, de indruk werd gewekt dat de donkere middeleeuwen achter ons lagen en dat een verlichte epoche was aangebroken. Zeker wat de opvang van de minderjarige asielzoekers betreft, is aangetoond dat er absoluut terzake een aangepaste regeling moet worden uitgewerkt. Het kabinet heeft geweigerd om de vreemdelingenwet grondig te hervormen. Nochtans was dat een vraag van de VLD in haar verkiezingsprogramma, haar V-plan, het zogenaamde Veiligheidsplan of zal ik het het Verleidingsplan of het Verwilghenplan noemen. Er is met de nationaliteiten gesmeten en toch heeft de regering, met de VLD daarin prominent aanwezig, zich niet tot discuswerper ontpopt, maar tot nationaliteitswerper. Iedereen weet hoe een en ander is geëvolueerd. Collega Coveliers heeft dat destijds met veel verve verdedigd, maar ik zie dat hij de Kamer nu letterlijk en figuurlijk de rug toekeert. Ik kan het begrijpen. Na de verkiezingen van 2003 roept het rode pluche hem opnieuw.
Translated text
Our country and the coalition were very painfully confronted with the fact that Belgium is still not a model state, as the current government has always anticipated. Remember that when the voting rooms closed on June 13, 1999, at 20am, the impression was created that the dark Middle Ages were behind us and that an enlightened era had arrived. Especially with regard to the reception of minors asylum seekers, it has been demonstrated that there is absolutely a need to develop an adapted scheme in this regard. The Cabinet has refused to reform the Foreigners Act thoroughly. Nevertheless, that was a question from the VLD in its electoral program, its V-plan, the so-called Security Plan, or I will call it the Temptation Plan or the Verwilghen Plan. There has been a mix with the nationalities and yet the government, with the VLD prominently present in it, has emerged not as a discuswer, but as a nationalitywer. Everyone knows how something has evolved. Collega Coveliers defended that at the time with a lot of verve, but I see that he now literally and figuratively turns his back on the Chamber. I can understand it. After the 2003 elections, the red plush calls him again.
#57
Official text
Hoe dan ook, de weigering om die procedure te hervormen werd in het verleden door verschillende argumenten gestaafd. Nochtans had de regering bij haar aantreden in 1999 — ik heb het reeds gezegd — die hervorming als haar grootste prioriteit naar voren geschoven. Ook daar ging het om government by announcement. Zij regeert bij aankondiging; het publiek is ermee weg en we zien allemaal wel wat ermee gebeurt.
Translated text
In any case, the refusal to reform that procedure was backed in the past by various arguments. Nevertheless, when the government took office in 1999 – I have already said it – it had pushed forward that reform as its highest priority. There was also government by announcement. It governs by announcement; the public is away with it, and we all see what happens to it.
#58
Official text
We zijn ondertussen eind 2002. Pour qui sonne le glas, for whom the bell tolls? De doodsklokken luiden over de regering. Eigenlijk luiden wij ze niet, de touwentrekkers en de klokkenluiders bevinden zich binnen de coalitie zelf. Wat zien we eind 2002? Dit ontwerp is enkel een schaamlapje, een doekje voor het bloeden, un leurre, een misleiding, een bedrog. Eerlijk gezegd is dit een bijzonder bedroevend resultaat, waarachter de minister van Binnenlandse Zaken zich heeft verscholen. Het was niet van de poes, het waren op het eerste gezicht een aantal belangrijke argumenten, maar ze bleken eigenlijk net zo doorprikbaar te zijn als de hete luchtballon die deze coalitie heel vaak is.
Translated text
We are at the end of 2002. Pour qui sonne le verre, for whom the bell tolls? The death bells are ringing over the government. In fact, we don’t sound them, the rope pullers and the bell alarms are within the coalition itself. What will we see at the end of 2002? This design is just a shame, a cloth for bleeding, un leurre, a deceit, a deceit. To be honest, this is a ⁇ sad outcome, behind which the Minister of Interior has hidden himself. It wasn’t from the poes, it was at first sight a number of important arguments, but they actually turned out to be as permeable as the hot air balloon that this coalition is very common.
#59
Official text
Iedereen herinnert zich ongetwijfeld twee jaar geleden, rond deze tijd van het jaar. Laten we de teletijdmachine van professor Barabas nemen en terugflitsen naar twee jaar geleden, december 2000, januari en februari 2001, naar de lange rijen wachtenden aan Northgate. De beslissing van deze regering met betrekking tot de regularisatie was de oorzaak van een gigantische verplaatsing — ik zie veel gegniffel in de tribune, misschien omdat men zich de mooie en onfraaie saga van de regularisatie herinnert en dat opnieuw als een film voor de ogen ziet. Deze regeringsbeslissing om over te gaan tot een regularisatie heeft een gigantische vluchtelingen- en illegalenstroom op het grondgebied op gang gebracht. Toen reeds, tijdens de eindejaarsperiode 2000-2001 — u herinnert zich allemaal nog de verlenging van de regularisatieprocedure — werd de roep om hervorming van de wetgeving al gehoord. We konden de kranten niet openslaan, we konden de perscommuniqués van de partijbureaus niet volgen, er was een roep om te komen tot een hervorming van deze procedure. Alleen was de hervorming van de procedure niet een oproep in één richting, men begon tous azimuts, in alle richtingen te bewegen. De rijen wachtenden verdwenen beetje bij beetje. Het gros van deze mensen werd niet geregulariseerd. Het gros van deze mensen is doodgewoon in de illegaliteit verdwenen, in de illegale circuits van mensenhandel, in de illegale circuits van tewerkstelling, in de illegale circuits van prostitutie, in de illegale misdaadcircuits, in de illegaliteit tout court.
Translated text
Everyone remembers undoubtedly two years ago, around this time of year. Let’s take Professor Barabas’s distance time machine and flash back to two years ago, December 2000, January and February 2001, to the long rows waiting for Northgate. This government’s decision concerning regularization was the cause of a gigantic shift — I see a lot of bitterness in the tribune, ⁇ because one remembers the beautiful and unflattering saga of regularization and sees it again as a movie in front of the eyes. This government decision to move toward a regularization has triggered a huge flow of refugees and illegal migrants into the territory. When already, during the end-of-year period 2000-2001 — you all remember the extension of the regularization procedure — the call for legislative reform was already heard. We could not open the newspapers, we could not follow the press releases of the party agencies, there was a call to come to a reform of this procedure. Only the reform of the procedure was not a call in one direction, one began to move tous azimuts, in all directions. The lines of waiting disappeared little by little. The majority of these people were not regulated. The majority of these people have simply disappeared in the illegality, in the illegal circuits of human trafficking, in the illegal circuits of employment, in the illegal circuits of prostitution, in the illegal criminal circuits, in the illegality tout court.
#60
Official text
De rijen zijn dus verdwenen, de illegalen zijn misschien wel onzichtbaar geworden, maar ze zijn er nog altijd. De grootse plannen van de regering zijn ook met stille trom afgevoerd, de hervorming was plots geen prioriteit meer, en niets zegt echter dat de oorzaak of de noodzaak om een snellere en inderdaad ook menselijke procedure daarom evenmin nog nodig zou zijn. Laten we dit dus niet vergeten, laten we dit alstublieft niet uit ons collectief geheugen wissen. De officiële asielaanvragen kunnen misschien wel in dalende lijn gaan en het aantal mensen dat nog de moed heeft om die aanvraag te doen, daalt misschien. Dat wil echter helemaal niets zeggen. Immers, op basis van het artikel 9, 3° blijkt het aantal dossiers schrikwekkend, schrikbarend op te lopen, en dat is natuurlijk een gigantisch probleem.
Translated text
So the rows have disappeared, the illegals may have become invisible, but they are still there. The great plans of the government have also been removed with silent trumpet, reform was suddenly no longer a priority, and nothing says, however, that the cause or the need for a faster and indeed also human procedure would therefore also not be necessary. So let us not forget this, please let us not erase this from our collective memory. Official asylum applications may go down and the number of people who still have the courage to make that application may go down. However, that does not mean anything at all. After all, on the basis of Article 9, 3°, the number of dossiers appears to be increasing frighteningly, frighteningly, and that is, of course, a huge problem.
#61
Official text
Ik wil nog even vermelden dat de Raad van State, de hoogste administratieve rechtbank van ons land, zich voor 87% van zijn dossiers bezighoudt met het vreemdelingencontentieux, daar waar het de bedoeling was te statueren, te legifereren, uitspraken te doen in administratieve aangelegenheden, gaande van beroepsprocedures bij benoemingen, milieudelicten, ambtelijke delicten enzovoort. Dit illustreert toch dat de falende asielprocedure de goede werking van onze rechtsstaat en van de overheden totaal in de gracht heeft doen rijden. Er zijn meer dan 6.000 aanvragen per maand op basis van het artikel 9, 3° van de Vreemdelingenwet. U moet goed weten dat 6.000 aanvragen per maand op jaarbasis 72.000 aanvragen betekent en dat dit, gekoppeld aan 28.000 mensen die asiel aanvragen op basis van de normale procedure, dus 100.000 mensen zijn. Dat is een stad op het niveau van Oostende, Kortrijk, Hasselt en Genk samen die jaarlijks op ons grondgebied komen en waarvan 90% ook hier blijft. Er wordt op dat vlak niet ingegrepen. Mensen die aan het einde van een procedure zijn, die economische vluchtelingen zijn en dus niet ressorteren onder de Conventie van Genève van 1951, die op geen enkele manier ook maar één voorrecht of één recht kunnen laten gelden met betrekking tot een vervolging op basis van ras, godsdienst, overtuiging, politieke overtuiging, politieke situatie of persoonlijke levenssfeer, zijn hier toch op het grondgebied.
Translated text
I would like to mention that the State Council, the highest administrative court of our country, deals with 87% of its dossiers with the foreign contentieux, where it was intended to statute, legislate, make decisions in administrative matters, going from appeal procedures for appointments, environmental offences, official offences and so on. This illustrates, however, that the failing asylum procedure has completely disrupted the proper functioning of our rule of law and of the government. There are more than 6,000 applications per month based on Article 9, 3° of the Foreigners Act. You should know that 6,000 applications per month on an annual basis means 72,000 applications and that this, coupled with 28,000 people who apply for asylum on the basis of the normal procedure, therefore 100,000 people. That is a city at the level of Oostende, Kortrijk, Hasselt and Genk together that annually come to our territory and of which 90% also remains here. There is no intervention in this area. Persons who are at the end of a procedure, who are economic refugees and therefore do not fall within the scope of the 1951 Geneva Convention, who cannot in any way assert a single privilege or a single right in relation to persecution on the basis of race, religion, belief, political belief, political situation or personal life, are nevertheless in this territory.
#62
Official text
Nog deze maand, 14 dagen geleden — de minister van Landsverdediging zal het goed weten — is Slowakije lid geworden van de NAVO. Deze ochtend hebben Slovaken politiek asiel aangevraagd in dit land. Het is toch heel duidelijk dat er op dat vlak bijzondere incongruenties zijn. Op Europees vlak moet er een initiatief worden genomen. Ondertussen wacht de minister om de Vreemdelingenwet te hervormen. De laatste keer dat deze Vreemdelingenwet werd hervormd, dateert van 16 december 1998. De circulaire, de rondzendbrief van minister Van den Bossche — we weten allemaal wat een rondzendbrief is, een rondzendbrief is geen wet, heeft geen kracht van wet, legt hoogstens een wet uit en geeft een aantal praktische voorstellen om een wet te kunnen gaan toepassen — was de laatste wijziging. Ondertussen is er niks gebeurd, en ook op het Europees vlak lopen we letterlijk en figuurlijk een blauwtje, onafgezien van het feit dat er helemaal geen eensgezindheid bestaat binnen de Europese Raad.
Translated text
This month, 14 days ago — the Minister of National Defense will know well — Slovakia became a member of NATO. This morning, Slovaks applied for political asylum in this country. However, it is very clear that there are special inconsistencies in this regard. Initiative needs to be taken at the European level. Meanwhile, the minister is waiting to reform the Foreign Affairs Act. The last time this Foreign Affairs Act was reformed was on 16 December 1998. The circular, the circular letter of Minister Van den Bossche — we all know what a circular letter is, a circular letter is not a law, has no force of law, explains a law at most and gives a number of practical suggestions for applying a law — was the last amendment. Meanwhile, nothing has happened, and also on the European level, we are literally and figuratively walking a blue, regardless of the fact that there is no consensus at all within the European Council.
#63
Official text
Deze veranderingen van wetgeving, deze inpassing van onze wetgeving aan Europese standaarden, het toepassen van Europese standaarden in onze wetgeving, de reciprociteit verloopt bijzonder traag. Ondertussen — dat is onze belangrijkste afweging — gaat het nog altijd om mensen die, wanneer ze recht hebben op asiel en op bescherming, niet weten wat de finaliteit van hun dossier is. Ze blijven in de illegaliteit, ze blijven ten prooi aan criminaliteit en worden heel vaak meegesleurd in circuits die hen een uitzichtloze toekomst bieden. Minderjarigen in ons land worden van crisette naar crisette gevoerd, het is een beetje zoals deze regering die nu aan het einde van haar adem is gekomen en ook van crisette naar crisette strompelt.
Translated text
These changes in legislation, this adjustment of our legislation to European standards, the application of European standards in our legislation, the reciprocity is ⁇ slow. Meanwhile — which is our main consideration — it is still about people who, when they are entitled to asylum and protection, do not know what the finality of their file is. They remain in the illegality, they remain the prey of crime and are very often dragged into circuits that offer them a hopeless future. Minors in our country are being fed from crisette to crisette, it’s a little like this government that has now come to the end of its breath and also struggles from crisette to crisette.
#64
Official text
Laten we bovendien niet vergeten dat ons land ook nog een veroordeling heeft opgelopen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inzake de Roma-zigeuners. Ik herinner eraan dat diegene die vandaag door de minister van Landsverdediging wordt vervangen in het najaar van 1999 een schabouwelijke regeling heeft getroffen met betrekking tot de repatriëring van de Roma-zigeuners uit het Gentse. Daarbij — en dat was een echte schande — werd er nog eens een ongelofelijke vervloeking en verdoemenis van het Gentse stadsbestuur en van de Gentse politiediensten uitgesproken, daar waar zij allen hadden gedaan wat hen door de wet was opgelegd en in samenspraak met het kabinet van de minister was uitgewerkt. Natuurlijk tempus fugit, de tijd vliegt, we vergeten dat allemaal, maar het was het begin van een neverending black story op het vlak van de problematiek van de vreemdelingenpolitiek van deze regering.
Translated text
Furthermore, let us not forget that our country has also received a conviction in the European Court of Human Rights concerning Roma Gypsies. I recall that he who is now replaced by the Minister of National Defense in the autumn of 1999 made a shabby arrangement regarding the repatriation of Roma Gypsies from Gent. At the same time — and that was a real shame — there was yet another incredible curse and condemnation of the Gent city administration and of the Gent police services, where they had all done what was imposed upon them by law and had been drawn up in consultation with the Cabinet of the Minister. Of course tempus fugit, time flies, we forget that all, but it was the beginning of a never-ending black story in terms of the problem of the foreign policy of this government.
#65
Official text
We zitten dus met een niet-werkend ministerie en met een soms onmachtige — ik vraag mij soms af onwillige — minister? En waarom doet de minister niets? Dat is de politieke afweging die ik in dit dossier wil maken om af te ronden. De minister doet niets omdat er eens te meer in dit dossier geen eensgezindheid bestaat, er is een blauwe opvatting, een rode opvatting en een groene opvatting over deze aangelegenheid. En laten we eerlijk toegeven, er is ook een Vlaamse en een Franstalige opvatting over deze zaak. Vlamingen gaan anders met deze problematiek om. Wij hebben hier de discussie gevoerd, de soms wel eens aan schandaal grenzende discussie waarbij de enen de vrijgevigen zouden geweest zijn en de anderen de groepsegoïsten. Dat was een bijzonder onfraaie episode in het falen van deze regering.
Translated text
So we are with a non-functioning ministry and with a sometimes impotent — I wonder sometimes unwilling — minister? Why does the Minister do nothing? That is the political consideration that I want to make in this dossier to finish. The Minister does nothing because again in this file there is no consensus, there is a blue view, a red view and a green view on this matter. And let us honestly admit, there is also a Flemish and French-speaking view on this matter. Flames deal differently with this problem. We have held the discussion here, the sometimes scandal-bound discussion in which some would have been the generous and the others the group egoists. This was a ⁇ unfathomable episode in the failure of this government.
#66
Official text
Wat hebben we als beleid? We hebben als beleid een non-beleid. Er ís geen beleid. Wij zouden liever hebben dat er een beleid is, zelfs al is het niet de lijn die wij hebben uitgestippeld, maar dan is er tenminste een beleid, dan zijn er standaarden, regels, wetten, decreten en reglementen. Die zijn er nu echter niet en het eerste slachtoffer daarvan zijn diegenen die echt aanspraak kunnen maken op politiek asiel, het zijn in de eerste plaats de minderjarigen die wanneer ze aanspraak kunnen maken op asiel eigenlijk in de kou blijven staan.
Translated text
What do we have as a policy? We have a non-political policy. There is no policy. We would rather have a policy, even if it is not the line we have drawn out, but then there is at least a policy, then there are standards, rules, laws, decrees and regulations. However, they are not there now and the first victims are those who can really claim political asylum, it is primarily the minors who when they can claim asylum actually remain in the cold.
#67
Official text
Wij willen dus dat deze regering nogmaals werk maakt — ik hoop dat we dat nu zullen kunnen doen — om deze Europese richtlijn te kunnen omzetten naar het nationale, het Belgische recht. Over een kortere en een betere asielprocedure maken wij ons geen enkele illusie. Het is onmogelijk om met de groenen in de regering daarvan werk te maken. Het zal misschien na de verkiezingsuitslag van juni 2003, zonder de groenen, wel mogelijk zijn om een menselijker opvang uit te werken voor minderjarige asielzoekers en om de absolute misbruiken in de Vreemdelingenwet aan te pakken. Een aantal dringende wijzigingen zijn nodig en daarvoor hoeven we niet te wachten op de Europese consensus. We kunnen dat in dit Parlement, in deze Kamer, die tot nader order de enige legifererende entiteit van deze federale Staat is, zeker zelf doen.
Translated text
So we want this government to work again — I hope that we will be able to do so now — to transpose this European directive into national, Belgian law. We have no illusions about a shorter and better asylum procedure. It is impossible to work with the Greens in the government. After the election results of June 2003, without the Greens, it may be possible to develop a more humane reception for minors asylum seekers and to address the absolute abuse in the Foreigners Act. A number of urgent changes are needed and we do not have to wait for the European consensus. We can ⁇ do it ourselves in this Parliament, in this Chamber, which is, to the next order, the only legislative entity of this federal state.
#68
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, sur un projet comme celui-ci, il est utile de rappeler la façon dont le dossier est géré par la majorité arc-en-ciel depuis son intronisation par notre assemblée à la mi-juillet 1999.
Au cours des dix dernières années, notamment lors de l'épouvantable génocide du Rwanda ou lors des événements survenus au Liberia, en Sierra Leone, au Soudan ou au Kosovo — pays dont on a parlé plusieurs fois aujourd'hui —, des associations, des ONG et parfois certains parlementaires ont dû développer une énergie colossale pour obtenir in extremis et de façon très aléatoire, l'accueil par notre pays de quelques centaines ou même parfois seulement de quelques dizaines de réfugiés, alors que la situation de crise commandait à l'un des pays les plus riches du monde d'adopter une autre attitude. Vint ensuite l'accord de gouvernement qui a été adopté par notre assemblée. Je cite un passage du chapitre intitulé "Une politique d'asile réaliste et humaine": "Le gouvernement élaborera un statut cohérent pour les personnes déplacées en raison d'une situation de guerre. Ce statut aura un caractère temporaire et renouvelable. Il impliquera le retour effectif des personnes déplacées dès que prend fin l'état de guerre dans leur pays d'origine, et ceci pour autant que leur retour soit effectivement possible". Il me paraît important de revenir sur les termes précis de l'accord gouvernemental parce que je pense que le projet qui nous est soumis aujourd'hui est déjà en net recul par rapport à ce libellé-là.
Il faut dire que M. Duquesne et ses alliés du gouvernement ont avancé dans ce domaine en traînant vraiment les pieds. En dépit de cet accord gouvernemental de juillet 1999, on constatait assez régulièrement, pendant les mois qui ont suivi et jusqu'il y a très peu de temps, des refoulements, des détentions et des expulsions. Elles restaient monnaie courante, même pour les personnes qui fuyaient des événements avérés de nature politique (des guerres, des génocides, des purifications ethniques) ou encore de nature économique (des famines particulièrement graves) ou des phénomènes environnementaux (comme des inondations, des cataclysmes ou des tremblements de terre). Ce sont autant de phénomènes dont l'impact ne pouvait malheureusement être suffisamment atténué sur place par une action humanitaire de la communauté internationale.
En dépit de cela, on a continué à assister, jusqu'à aujourd'hui encore, à des refoulements, des détentions et des expulsions de personnes qui venaient de pays frappés par des phénomènes aussi graves et aussi aigus, et ce, comme je viens de le dire, malgré ce qui figure au chapitre que je viens de rappeler de la déclaration gouvernementale, malgré les arrêts du Conseil d'Etat, malgré les décisions de la Commission permanente de recours des réfugiés, malgré les précédents historiques intéressants qui montrent la dimension politique de la gestion de ce genre de problème. A cet égard, je rappellerai qu'en 1956, lors de l'intervention soviétique en Hongrie, notre pays a accueilli des milliers de réfugiés hongrois sur une base strictement collective. A ce moment-là, c'était possible, mais ce ne l'est plus ni en 1999, ni en 2000, ni en 2001, ni même en 2002, sous une majorité qui s'était pourtant engagée à mener en ce domaine une action concrète, pratique, humaine et réaliste, pour citer les termes du paragraphe en question de l'accord gouvernemental.
Il est intéressant de noter que tout cela se passe malgré l'enseignement que pourraient nous donner les Africains en la matière puisque la Convention de l'Organisation de l'unité africaine de 1969 intègre, elle, des phénomènes du même type que ceux que je viens de citer. Elle élargit la notion de réfugié à — je cite — "toute personne qui fuit son pays du fait d'une agression, d'une occupation extérieure, d'une domination étrangère ou d'événements troublant gravement l'ordre public". Même en tant qu'Européens, non concernés par la convention de l'OUA de 1969, nous sommes tout à fait en mesure — et nous l'avons toujours été — de procéder comme les Africains puisque la Convention de Genève ne définit pas un plafond en matière d'accueil des demandeurs d'asile, mais des règles minimales, des socles, des planchers sous lesquels il convient que les Etats parties ne descendent pas. D'où notre proposition de loi n° 708 — Mme Pelzer a eu l'amabilité de la rappeler tout à l'heure — que nous avons déposée en mars 2000, dans le strict et loyal prolongement du paragraphe précité de la déclaration gouvernementale. Nous l'avons déposée à la suite de l'affaire qui a défrayé la chronique et un peu énervé le ministre de l'Intérieur, à savoir l'affaire de cet homme d'origine sierra léonaise, M. Matthew Selu, dont la nationalité n'avait nullement été contestée par l'Office des étrangers. Et alors que des combats extrêmement violents faisaient rage dans son pays, il s'était vu expulsé de manière particulièrement violente vers son dernier pays de transit, en l'occurrence le Sénégal. Ayant pu reprendre contact avec lui par l'intermédiaire du Collectif contre les expulsions, j'ai été stupéfait de le retrouver hébergé par une famille démunie de ce pays beaucoup plus pauvre que le nôtre. Il se trouvait dans ce pays avec lequel il n'avait aucun lien particulier, sinon celui d'être passé par là avant d'être arrivé chez nous. Cela avait permis à M. Duquesne de nous dire benoîtement qu'il ne renvoyait pas les personnes provenant de pays en guerre vers ces mêmes pays, oubliant hypocritement de préciser qu'il les expulsait bel et bien vers des pays tiers, en particulier des pays de transit.
Je rappellerai les axes principaux de cette proposition de loi n° 708 de mars 2000. L'un des éléments que je développerai dans mon commentaire, c'est la grande différence entre notre proposition de loi et le projet qui nous est soumis aujourd'hui.
Premier axe de notre proposition de loi n° 708: le statut de protection temporaire est octroyé sur la base d'une liste de pays régulièrement actualisée par une commission indépendante chargée d'évaluer régulièrement les situations de crise grave dans le monde. Sur la base de ce principe, le mécanisme était simple: soit on pouvait prouver que l'on était ressortissant d'un Etat repris sur cette liste au moment de demander d'accès au territoire belge au titre de refugié bénéficiant d'une protection temporaire, soit on ne pouvait pas prouver que l'on était ressortissant d'un pays figurant sur la liste et il en allait autrement.
La composition de cette commission, outre son indépendance, est intéressante aussi. Elle était composée de membres du pouvoir législatif et du pouvoir exécutif comme, par exemple, des parlementaires et des fonctionnaires mais également de représentants d'organismes indépendants comme le HCR ou le Commissariat général aux réfugiés et apatrides, ainsi que d'ONG particulièrement compétentes et spécialisées en ces matières.
Le critère de reconnaissance du droit à bénéficier de la protection temporaire était donc extrêmement simple. Il fallait être originaire d'un pays inscrit sur la liste des pays considérés comme en crise grave par cette commission d'évaluation indépendante. On disposait de six mois pour organiser le retour sur base volontaire après notification claire et précise au bénéficiaire du retrait de son statut de protection temporaire. Ce statut de protection temporaire était strictement équivalent au statut conféré par la Convention de Genève, mis à part l'aspect de limitation dans le temps.
Malheureusement, le chemin qu'ont suivi le gouvernement et sa majorité sur l'engagement initial de légiférer de façon cohérente et novatrice en la matière s'apparente, pour l'essentiel, à un chemin de Damas puisque c'est à une lente mais inexorable marche arrière qu'il s'est adonné sur cet engagement de juillet 1999.
Nous avons d'abord eu une première phase avec un ministre de l'Intérieur qui nous a fait plusieurs professions de foi relatives à sa volonté de respecter les droits de l'homme et à son statut de membre de la Ligue des droits de l'homme. Nous avons vu plusieurs ministres de notre gouvernement, M. Louis Michel en tête, ministre des Affaires étrangères, s'émouvoir apparemment sincèrement du sort de Yagin et Fodé découverts le 4 août 1999, sous le train d'atterrissage d'un avion, malheureusement morts de froid ou d'asphyxie.
Après cette période de réelle et peut-être — je le crois — sincère humanité dans la ligne que le gouvernement et ses représentants s'étaient assignée, on a vite changé de ton, et en particulier sur ce point-ci des engagements gouvernementaux, puisque l'on a entendu M. Duquesne commencer à dire que, bien sûr, cette notion de réfugié de guerre et de protection temporaire figurait dans l'accord de gouvernement mais qu'elle n'était pas possible à appliquer avant une concertation européenne à cet égard comme si la Belgique, sur un sujet qui par définition n'est précisément pas de compétence strictement européenne, ne pouvait pas procéder à des avancées et à des progrès unilatéraux. En tout cas, cette précision sur l'accord nécessaire au plan européen avant de procéder à l'application de l'accord gouvernemental ne figure absolument pas dans le texte. On a dès lors senti le vent tourner sur la volonté politique du gouvernement d'appliquer cette partie de l'accord gouvernemental. De fait, il a attendu le tout dernier moment puisque la directive dont nous parlons aujourd'hui devrait être entrée en application en droit belge pour le 31 de ce mois, c'est-à-dire dans quelques jours, pour transcrire partiellement et avec des semelles de plomb une directive en texte qui finalement n'a pas grand chose à voir avec la proposition de loi initiale, ni même avec l'accord de gouvernement.
Le projet se met, en effet, à l'intérieur d'une directive qui trace des normes minimales. C'est important car lorsque l'on a une directive qui trace des normes minimales, d'une part, on doit la respecter pour ne pas descendre en dessous des standards fondamentaux qu'elle définit mais, d'autre part, dès lors que ces normes sont minimales, quand on est un pays comme le nôtre avec cette volonté d'humanité et de réalisme qui figure en tête de toutes les déclarations gouvernementales en matière d'asile, on devrait aussi pouvoir aller plus loin dans certains domaines. Aller plus loin aurait été possible; ç'aurait été utile non seulement pour rapprocher le texte qui nous est soumis aujourd'hui de l'engagement gouvernemental de juillet 1999 et de la proposition de loi initiale mais aussi pour simplement respecter ce principe qui veut que lorsque l'on a des normes minimales, il ne faut pas les confondre avec des normes plafond.
La proposition de loi crée une protection temporaire complémentaire à la Convention de Genève, essentiellement pour ceux qui n'ont pas obtenu le statut conféré par la Convention de Genève. Ce caractère complémentaire est extrêmement important parce qu'à la lecture de ce projet, ce qui saute aux yeux, c'est qu'il poursuit surtout l'objectif d'empêcher que la Convention de Genève ne puisse être invoquée par des demandeurs d'asile au titre de la protection temporaire. Je cite, par exemple, dans l'exposé des motifs, au paragraphe 3 de la page 5: "Le ministre indique qu'il faut éviter que des afflux massifs ne viennent engorger le système d'asile au détriment des Etats". Si c'est cela la préoccupation majeure, s'il faut absolument éviter que le système ne s'engorge, je comprends alors qu'effectivement on n'est plus dans une logique de complément mais davantage dans une logique de prévention et de dissuasion même.
L'instance appelée à décider de l'activation du mécanisme de protection temporaire est totalement différente dans le projet et dans la proposition. Le projet fixe le Conseil de l'Union européenne comme instance chargée d'évaluer la situation et de proposer que cette situation soit prise en compte en termes de protection temporaire. Il le fait sur proposition de la Commission européenne qui agit elle-même soit de sa propre initiative, soit à la demande du gouvernement d'un Etat membre. Quelle lourdeur!
Dans la proposition de loi, on proposait tout simplement qu'une commission indépendante puisse statuer et on partait d'une liste, régulièrement établie et actualisée avec le concours de membres du pouvoir législatif et exécutif, d'instances indépendantes et d'ONG spécialisées.
Dans le projet qui vous est soumis, le Parlement européen sera tout au plus informé: exit toute forme de consultation ou de pouvoir législatif proprement dit. Aucune instance spécialisée n'est même consultée: exit toute forme d'association au processus, par exemple, du Haut Commissariat des Nations unies pour les Réfugiés, sans parler des ONG spécialisées qui ne figurent évidemment pas au rang des partenaires éventuels de la commission pour évaluer ce genre de situation alors que pourtant, en toute première ligne bien souvent et parfois à même de donner l'alerte précocement, ces ONG seraient d'un secours tout à fait utile aux politiques dans ce genre d'évaluation.
Il y a aussi une énorme différence quant à la fin de la protection. Dans le projet, la protection est instaurée pour une période maximale de trois ans et le départ doit avoir lieu à l'issue de ces trois ans sauf en cas de maladie dont le traitement ne peut être interrompu ou en cas d'enfant en âge de scolarité avec un sursis à exécution qui est instauré jusqu'à la fin de l'année scolaire.
Dans la proposition de loi, à la fin de la période de protection, si le problème subsiste dans le pays d'origine, c'est-à-dire si la communauté internationale — nous tous, la Belgique aussi — n'est pas parvenue à des investissements suffisants pour réduire l'impact dévastateur du phénomène de crise aiguë constaté au départ dans ce pays, si on en est toujours là après trois ou quatre ans, il y a régularisation des personnes bénéficiaires jusque là du statut de protection temporaire alors que le projet qui nous est soumis, en ce domaine-là, ne prévoit strictement rien. A la fin des trois ans, si le problème est toujours aussi aigu voire s'il s'est aggravé, le projet ne dit absolument mot de ce qui peut se passer.
Enfin, pour terminer, une autre remarque. Pour transposer complètement cette directive en droit belge et rester le bon élève de l'Union que le gouvernement prétend être, des projets de loi seraient nécessaires non seulement sur cette problématique de la protection temporaire mais également en matière de droit au travail, de droit à l'aide sociale, de droit à la formation et à l'éducation, et de tutelle des enfants non accompagnés. Je pense que l'on est loin du compte dans la plupart de ces domaines. Et là où peut-être un projet pointe le bout du nez, je veux parler de ces quelques articulets perdus dans les 476 articles de votre loi-programme, je crains que l'on n'aille pas dans le bon sens.
En conclusion, mesdames et messieurs, le gouvernement et sa majorité ont pris en juillet 1999 un engagement politique, un engagement qui n'a jamais été respecté dans la pratique parce qu'aussi bien, même en l'absence d'une législation de protection temporaire, le gouvernement pouvait, dès le lendemain de l'adoption de cette déclaration gouvernementale par les chambres, cesser d'expulser alors des Sierra-Léonais et aujourd'hui d'autres ressortissants venant de pays en guerre ou de pays en situation de crise très grave.
Cet engagement n'a jamais été respecté dans la pratique et il a été reporté dans son application sous prétexte d'attendre une directive européenne. Nous voilà maintenant avec la directive. On a attendu le dernier moment pour la transposer en droit belge et, de plus, on ne la transpose que partiellement en négligeant, dans l'immense majorité des cas, la possibilité qu'aurait eue la législation belge d'aller un plus loin dans certains domaines par rapport à certains points sur lesquels je pourrais revenir et même souvent, bien au contraire, en descendant en dessous des standards minimaux fixés par la directive européenne au lieu de les rapprocher de la déclaration gouvernementale ou éventuellement de la proposition de loi déposée en mars 2000.
Le résultat de tout cela est clair. Il apparaît que c'est un nouveau truc arc-en-ciel pour empêcher les réfugiés d'introduire une demande d'asile quand tout va mal dans leur pays. C'est un projet sans réponse pour les cas où il y a crise aiguë sans afflux massif ou pour les cas où après trois ans la crise n'a pas cessé, la Convention de Genève n'étant soi-disant pas d'application. C'est donc un très mauvais truc surtout de la part de cette majorité qui continue à vendre des armes à des pays pauvres et en guerre et développe un véritable zèle mondialisateur en matière de politique transnationale de l'investissement. Je pense notamment aux accords bilatéraux sur les investissements, en matière de politique de commercialisation des services et en particulier des services publics. Je souligne aussi la passivité et l'indolence actuelles du gouvernement belge sur le processus AGCS et en matière de coopération au développement avec l'accord catastrophique qui a été adopté par la majorité de votre parlement il y a une semaine, à savoir les accords de Cotonou. Tout cela contribue à l'aggravation des causes de l'exil, des causes que cette directive sur la protection temporaire prétend résoudre et annuler.
Par conséquent, je ne voterai pas ce projet.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, on a project like this, it is useful to recall how the case is managed by the rainbow majority since its intronization by our assembly in mid-July 1999.
During the last decade, especially during the horrible genocide of Rwanda or during the events that occurred in Liberia, Sierra Leone, Sudan or Kosovo — countries of which we have talked several times today — associations, NGOs and sometimes some parliamentarians have had to develop a colossal energy to ⁇ in extremis and very randomly, the reception by our country of a few hundred or even sometimes only a few dozen refugees, while the crisis situation ordered one of the world’s richest countries to adopt a different attitude. Then came the government agreement that was adopted by our assembly. I quote a passage from the chapter entitled "A realistic and humane asylum policy": "The government will develop a coherent status for persons displaced due to a war situation. This status will be temporary and renewable. It shall involve the effective return of displaced persons as soon as the state of war in their country of origin has ended, and this insofar as their return is effectively possible.” I think it is important to return to the precise terms of the government agreement because I think that the project that is submitted to us today is already in a clear retreat from that wording. by
It must be said that mr. Duquesne and his government allies have made advances in this area by really pulling their feet. Despite this governmental agreement of July 1999, there were quite regularly, during the months that followed and until very little time ago, deportations, detentions and expulsions. They remained common currency, even for people fleeing events of proven political nature (wares, genocides, ethnic purification) or even of economic nature (particularly severe famine) or environmental phenomena (such as floods, cataclysms or earthquakes). These are so many phenomena whose impact, unfortunately, could not be sufficiently mitigated on the ground by a humanitarian action of the international community.
Nevertheless, until today, there have continued to be seen removals, detentions and expulsions of persons who came from countries affected by such serious and acute phenomena, and this, as I have just said, despite what is in the chapter I just recalled of the government declaration, despite the decisions of the State Council, despite the decisions of the Permanent Refugee Appeal Commission, despite the interesting historical precedents that show the political dimension of managing this kind of problem. In this regard, I will recall that in 1956, during the Soviet intervention in Hungary, our country welcomed thousands of Hungarian refugees on a strictly collective basis. At that time, it was possible, but it is no longer possible in 1999, 2000, 2001, or even in 2002, under a majority that had yet committed to carry out in this area a concrete, practical, human and realistic action, to quote the terms of the paragraph in question of the government agreement. by
It is interesting to note that all this is happening despite the teaching that Africans could give us in this matter since the Convention of the Organization of African Unity of 1969 incorporates phenomena of the same type as those I just cited. It extends the concept of refugee to – I quote – “any person who flees his country due to an aggression, external occupation, foreign domination or events seriously disturbing public order.” Even as Europeans, not concerned by the 1969 OUA Convention, we are quite able — and we have always been — to proceed like Africans since the Geneva Convention does not define a ceiling for the reception of asylum seekers, but minimum rules, sockets, floors under which it is agreed that States parties do not descend. Hence our Bill No. 708 — Mrs. Pelzer had the kindness to recall her just recently — which we filed in March 2000, in the strict and loyal extension of the aforementioned paragraph of the government declaration. We filed it following the case that broke the chronicle and somewhat annoyed the Minister of the Interior, namely the case of this man of Sierra Leone origin, Mr. Matthew Selu, whose nationality had not been disputed by the Foreign Office. And while extremely violent fighting was raging in his country, he was ⁇ violently expelled to his last transit country, in this case Senegal. Having been able to re-contact with him through the Collective Against Expulsions, I was surprised to find him hosted by a poor family in this country much poorer than ours. He was in that country with which he had no particular connection, except that of having passed through there before he came to us. This allowed Mr. Duquesne would gladly tell us that he did not return persons from warring countries to these same countries, hypocritically forgetting to specify that he did expel them to third countries, especially transit countries. by
I will recall the main axes of this Bill No. 708 of March 2000. One of the elements that I will develop in my commentary is the big difference between our bill and the bill that is submitted to us today. by
First axis of our Bill No. 708: Temporary protection status is granted on the basis of a list of countries regularly updated by an independent committee responsible for regular assessment of serious crisis situations around the world. On the basis of this principle, the mechanism was simple: either one could prove that one was a national of a State included on this list when applying for access to the Belgian territory as a refugee receiving temporary protection, or one could not prove that one was a national of a country on the list and it was otherwise. by
The composition of this committee, in addition to its independence, is also interesting. It was composed of members of the legislative and executive power such as parliamentarians and officials, but also representatives of independent bodies such as UNHCR or the General Commissioner for Refugees and Stateless Persons, as well as NGOs with special competence and expertise in these matters.
The criterion for recognizing the right to temporary protection was therefore extremely simple. You must be from a country on the list of countries considered to be in serious crisis by this independent assessment committee. Six months were available to organize the return on a voluntary basis after clear and precise notification to the beneficiary of the withdrawal of his temporary protection status. This status of temporary protection was strictly equivalent to the status conferred by the Geneva Convention, with the exception of the aspect of limitation in time.
Unfortunately, the path that the government and its majority followed on the initial commitment to legislate in a coherent and innovative way in the matter is, in essence, similar to a road from Damascus, since it was a slow but inexorable step back that it took on this July 1999 commitment. by
We first had a first phase with a Minister of the Interior who made us several professions of faith regarding his willingness to respect human rights and his status as a member of the League of Human Rights. We have seen several ministers of our government, Mr. Louis Michel at the head, Minister of Foreign Affairs, seemingly sincerely moved by the fate of Yagin and Fodé discovered on August 4, 1999, under the landing train of an airplane, unfortunately dead from cold or asphyxia. by
After this period of real and ⁇ — I believe it — sincere humanity in the line that the government and its representatives had assigned to themselves, we quickly changed the tone, and in particular on this point of government commitments, since we have heard Mr. Cohen. Duquesne begins to say that, of course, this notion of war refugee and temporary protection was included in the government agreement but that it was not possible to apply before a European consultation in this regard as if Belgium, on a subject which by definition is precisely not strictly European competence, could not proceed to unilateral advances and progress. In any case, this clarification on the agreement necessary to the European level before proceeding to the implementation of the government agreement is absolutely not included in the text. We have since felt the wind turning over the political will of the government to implement this part of the government agreement. In fact, he waited for the very last moment since the directive we are talking about today should have come into effect in Belgian law by the 31st of this month, that is, within a few days, to partially transcribe and with lead seals a text directive that ultimately has little to do with the initial bill, nor even with the government agreement. by
The project is, in fact, placed within a directive that sets out minimum standards. This is important because when you have a directive that sets out minimum standards, on the one hand, you must respect it so as not to fall below the basic standards that it defines, but on the other hand, since these standards are minimum, when you are a country like ours with that will of humanity and realism that is at the forefront of all government statements on asylum, you should also be able to go further in some areas. Going further would have been possible; it would have been useful not only to bring the text that is presented to us today closer to the government commitment of July 1999 and the initial bill, but also to simply respect this principle that when you have minimum standards, you should not confuse them with ceiling standards. by
The bill creates temporary protection supplementary to the Geneva Convention, essentially for those who have not obtained the status conferred by the Geneva Convention. This complementarity is extremely important because when reading this draft, what comes to mind is that it pursues above all the objective of preventing asylum seekers from invoking the Geneva Convention as temporary protection. I cite, for example, in the explanation of reasons, in paragraph 3 of page 5: "The Minister indicates that it must be avoided that massive influx do not engulf the asylum system at the expense of States." If this is the major concern, if it is absolutely necessary to prevent the system from getting stuck, I understand then that effectively we are no longer in a complementary logic but more in a logic of prevention and deterrence itself. by
The instance called to decide on the activation of the temporary protection mechanism is entirely different in the project and in the proposal. The draft establishes the Council of the European Union as the body responsible for evaluating the situation and proposing that this situation be taken into account in terms of temporary protection. It does so on a proposal from the European Commission, which acts on its own initiative or at the request of the Government of a Member State. What a heavy! by
In the bill, it was simply proposed that an independent committee could decide and it was based on a list, regularly established and updated with the contribution of members of the legislative and executive power, independent instances and specialized NGOs. by
In the draft submitted to you, the European Parliament will be fully informed: exit any form of consultation or legislative power itself. No specialized agency is even consulted: exit any form of association to the process, for example, of the United Nations High Commissioner for Refugees, not to mention the specialized NGOs which obviously do not appear in the rank of the possible partners of the commission to evaluate this kind of situation while yet, in the very first line very often and sometimes able to give the alert early, these NGOs would be a very useful aid to policies in this kind of evaluation.
There is also a huge difference in the end of protection. In the project, the protection is established for a maximum period of three years and the departure must take place at the end of those three years except in the case of illness whose treatment cannot be interrupted or in the case of a school-age child with a suspension to be executed that is established until the end of the school year. by
In the bill, at the end of the protection period, if the problem persists in the country of origin, i.e. if the international community – we all, Belgium too – has not reached sufficient investments to reduce the devastating impact of the phenomenon of acute crisis observed initially in that country, if one is still there after three or four years, there is regularization of the persons beneficiaries until then of the status of temporary protection while the project that is submitted to us, in that area, does not strictly provide for anything. At the end of the three years, if the problem is still as acute or even if it has worsened, the project does not say absolutely a word of what can happen.
Finally, to conclude, another comment. In order to fully transpose this directive into Belgian law and remain the good pupil of the Union that the government claims to be, bills would be needed not only on this problem of temporary protection but also in matters of right to work, right to social assistance, right to training and education, and guardianship of unaccompanied children. I think we are far from counting in most of these areas. And where ⁇ a project points the tip of the nose, I mean speaking of those few articles lost in the 476 articles of your law-program, I fear that we are not going in the right direction.
In conclusion, ladies and gentlemen, the government and its majority took in July 1999 a political commitment, a commitment that has never been respected in practice because also, even in the absence of a legislation of temporary protection, the government could, from the day after the adoption of this government declaration by the chambers, stop expelling then Sierra Leoneans and today other nationals coming from countries in war or countries in very serious crisis situation. by
This commitment was never met in practice and was postponed in its application under the pretext of waiting for a European directive. Now we have the directive. It has been waited for the last moment to transpose it into Belgian law and, moreover, it is only partially transposed by neglecting, in the vast majority of cases, the possibility that Belgian legislation would have had to go a further in certain areas compared to certain points on which I could return and even often, quite the opposite, by descending below the minimum standards set by the European directive instead of bringing them closer to the government declaration or eventually the bill proposal filed in March 2000.
The outcome of all this is clear. It appears to be a new rainbow trick to prevent refugees from introducing an asylum application when everything goes wrong in their country. It is a project without response for cases where there is an acute crisis without mass influx or for cases where after three years the crisis has not ceased, the Geneva Convention is so-called not applicable. This is, therefore, a very bad trick especially from that majority that continues to sell weapons to poor and warring countries and develops a genuine globalizing zeal in terms of transnational investment policy. I think in particular of the bilateral agreements on investment, on the policy of commercialization of services and in particular of public services. I also emphasize the current passivity and indolence of the Belgian government on the AGCS process and on development cooperation with the catastrophic agreement that was adopted by the majority of your parliament a week ago, namely the Cotonou Agreements. All this contributes to the aggravation of the causes of exile, causes that this Directive on Temporary Protection seeks to resolve and cancel. by
Therefore, I will not vote for this project.
#69
Official text
Monsieur le président, je me réfère au rapport écrit.
Translated text
I refer to the written report.
#70
Official text
Monsieur le président, chers collègues, c'est pour moi une première; vous m'excuserez donc si je suis un peu hésitant mais je vais essayer d'affronter mes craintes!
Translated text
Mr. Speaker, dear colleagues, this is a first for me; so you will apologize if I am a little hesitant but I will try to face my fears!
#71
Official text
Chers collègues, en principe, on applaudit après le maiden speech et pas avant!
Translated text
First of all, we applaud after the maiden speech and not before.
#72
Official text
Chers collègues, je vous remercie pour vos encouragements qui me permettront d'avoir encore un peu plus de tonus!
Monsieur le président, mesdames, messieurs, je vous fais rapport au nom de la commission de la Révision de la Constitution et des Réformes institutionnelles qui avait à mettre en place l'Agence fédérale pour le Commerce extérieur.
Cette commission s'est réunie il y a quelques semaines. Au cours de son exposé introductif, Mme la ministre Neyts précisa que c'était suite à la loi spéciale du 13 juillet 2001 que l'Agence fédérale pour le Commerce extérieur était instaurée. Ensuite, elle présenta le projet, ce qui donna lieu à trois ou quatre répliques émanant principalement de l'opposition et dont je vous résume quelques points.
M. Bultinck fit remarquer que l'accord de coopération laisse la porte ouverte à une récupération par le pouvoir fédéral et que les chevauchements de compétences entre les régions et le pouvoir fédéral subsistent.
M. Pieters formula cinq questions que je ne vais pas reprendre ici et à propos desquelles je me réfère au rapport écrit.
Mme Schauvliege posa également cinq questions.
Mme la ministre répondit notamment que l'Agence doit permettre aux entreprises de disposer de toute une série d'informations, via aussi les services régionaux. Diverses répliques s'ensuivirent. En tant qu'ancien parlementaire régional, j'ai souligné que cet accord de coopération est effectivement une originalité de notre droit belge.
Enfin, pour ne pas être trop long et abuser de votre temps, le président de la commission fit remarquer que l'accord de coopération n'était pas amendable par notre assemblée, qu'il était à prendre ou à laisser et que c'était une évolution de notre Constitution.
Mesdames, messieurs, vous m'excuserez si j'ai été quelque peu hésitant mais j'ai essayé d'être le plus fidèle possible au rapport. Je vous remercie de votre bonne attention.
Translated text
Dear colleagues, I thank you for your encouragement that will allow me to have a little more tone!
Mr. Speaker, Ladies and Gentlemen, I report to you on behalf of the Committee on the Revision of the Constitution and Institutional Reforms which was to set up the Federal Agency for Foreign Trade.
This committee met a few weeks ago. During her introductory presentation, Minister Neyts specified that it was following the special law of 13 July 2001 that the Federal Agency for Foreign Trade was established. Then she presented the draft, which gave rise to three or four replicas emanating mainly from the opposition and of which I summarize a few points.
by Mr. Bultinck noted that the cooperation agreement leaves the door open for a recovery by the federal authority and that the overlapping of competence between the regions and the federal authority persists. by
by Mr. Pieters formulated five questions that I will not go back here and which I refer to in the written report.
Ms. Schauvliege also asked five questions.
The Minister responded in particular that the Agency should allow companies to have a whole range of information, including through regional services. Several replicas followed. As a former regional parliamentary, I stressed that this cooperation agreement is indeed an originality of our Belgian law.
Finally, in order not to be too long and abuse your time, the chairman of the committee made the note that the cooperation agreement was not amendable by our assembly, that it was to take or leave and that it was an evolution of our Constitution.
Ladies and gentlemen, you will apologize if I was a little hesitant but I tried to be as faithful as possible to the report. I thank you for your good attention.
#73
Official text
Je remercie M. Baille pour son maiden speech. (Applaudissements) Monsieur Denis, auriez-vous l'amabilité de me remplacer vers 16.30 heures, heure à laquelle je réunis la conférence des présidents?
Translated text
I would like to thank mr. Dancing for his maiden speech. (Applause) Mr. Denis, would you have the kindness to replace me at around 16.30 a.m., the time I am meeting the Conference of Presidents?
#74
Official text
Ce sera avec plaisir, monsieur le président.
Translated text
It will be a pleasure, Mr. President.
#75
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, heren ministers, collega's, wij hebben de opdracht ons uit te spreken over een samenwerkingsakkoord. Het is een techniek waarbij het Parlement monddood wordt gemaakt, maar die bestaat nu eenmaal. We kunnen ons niet over de inhoud uitspreken, we kunnen gewoon het samenwerkingsakkoord al dan niet goedkeuren. Inhoudelijk kunnen we het akkoord niet aanpassen.
Waarover gaat het hier? Het gaat hier over een samenwerkingsakkoord waarbij een agentschap opgericht wordt voor Buitenlandse Handel. De oprichting van dit federaal agentschap gaat terug op de Lambermont-akkoorden, waarbij de Gewesten bevoegd werden verklaard voor afzet- en uitvoerbeleid. Wat zal dit federaal agentschap doen? Het zal vooral exportmissies organiseren met de erevoorzitter, Prins Filip. Wat is het probleem met dit samenwerkingsakkoord en waarom hechten wij eraan om hier zeker toch het woord te nemen? Omdat Vlaanderen de dupe is van deze akkoorden. Het samenwerkingsakkoord is zeer nadelig voor Vlaanderen, en dit om twee redenen.
Ten eerste, is de buitenlandse handel verhoudingsgewijs in hoofdzaak een Vlaamse aangelegenheid. Ten tweede, wordt het agentschap vooral gefinancierd met Vlaamse middelen, maar verhoudingsgewijs heeft Vlaanderen niet voldoende inspraak. De verdeelsleutel is de opbrengst van de personenbelasting. Dit komt erop neer dat Vlaanderen het grootste deel van de financiering van dit agentschap, die van de Gewesten moet komen, ten laste zal nemen. Vlaanderen zal 62% van de gewestelijke dotatie ten laste nemen. Er was beloofd, ten tijde van de Lambermont-akkoorden, dat Vlaanderen dan ook een vetorecht zou hebben. Als wij naar deze samenwerkingsakkoorden kijken, zien wij dat dit vetorecht is komen te vervallen. Het is ook al ter sprake gekomen in het Vlaams Parlement, waar minister Jaak Gabriëls heeft moeten toegeven dat het vetorecht is komen te vervallen en dat Vlaanderen zich gewoon moet neerleggen bij hetgeen in deze samenwerkingsakkoorden staat. Wanneer we dan naar de zetelverdeling en het stemrecht kijken, dan blijkt dan Vlaanderen niets meer te zeggen heeft omdat het maar 4 van de 16 mandaten in de raad van bestuur van dit federaal agentschap mag bekleden. Er was heel wat kritiek op het samenwerkingsakkoord, ook van het Vlaams Economisch Verbond. Daardoor werd het ook een tijd uitgesteld in het Vlaams Parlement en was het moeilijk om het er goedgekeurd te krijgen. Uiteindelijk is deze meerderheid toch plat op de buik gegaan en is in dit federaal agentschap Vlaanderen eens te meer verkocht. Er zijn een aantal duistere krachten aan het werk geweest waardoor de meerderheid dan toch maar het vetorecht voor Vlaanderen in dit federaal agentschap voor Buitenlandse Handel heeft laten vallen. Vlaanderen heeft duidelijk een troef uit handen gegeven. Het is echt onbegrijpelijk dat dit is goedgekeurd. De federale overheid zal nu handelsmissies organiseren met prins Filip, dit kan bijvoorbeeld samen met Wallonië en Brussel gebeuren, terwijl Vlaanderen daarvoor alle middelen op tafel zal moeten leggen. Dit is dus een mooi staaltje van hoe het in België in elkaar zit. We wisten al lang dat de Lambermont-akkoorden zeer nadelig waren voor Vlaanderen, maar er vallen nog maandelijks lijken uit de kast. Dit is er één van. Wij kunnen dus zeker niet akkoord gaan met dit samenwerkingsakkoord, en het is onbegrijpelijk dat de VLD dit zal steunen.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, Mr. Ministers, colleagues, we have the task of speaking about a cooperation agreement. It is a technique in which the Parliament is made mouth-dead, but it exists. We cannot comment on the content, we can simply approve the cooperation agreement or not. In terms of content, we cannot modify the agreement.
What is it about here? A cooperation agreement establishes an Agency for Foreign Trade. The establishment of this federal agency dates back to the Lambermont Agreements, in which the regions were declared competent for sales and export policies. What will this federal agency do? It will mainly organize export missions with the honorary chairman, Prince Philip. What is the problem with this cooperation agreement and why do we continue to take the word here? Flanders is the backbone of these agreements. The cooperation agreement is very detrimental to Flanders, and this for two reasons.
First, foreign trade is primarily a Flemish affair. Second, the agency is primarily funded with Flemish resources, but Flanders have not had sufficient participation. The distribution key is the income from the personal tax. This means that Flanders will take over the majority of the funding of this agency, which should come from the regions. Flanders will charge 62% of the regional subsidy. It was promised, at the time of the Lambermont agreements, that Flanders would therefore have a veto right. When we look at these cooperation agreements, we see that this veto right has come to expire. It has also already been discussed in the Flemish Parliament, where Minister Jaak Gabriëls has had to admit that the veto right has come to expire and that Flanders should simply comply with what is stated in these cooperation agreements. When we look at the seat distribution and the right to vote, it turns out that Flanders have nothing more to say because it can only hold 4 of the 16 seats in the board of directors of this federal agency. There was a lot of criticism of the cooperation agreement, including from the Flemish Economic Alliance. As a result, it was also postponed for a time in the Flemish Parliament and it was difficult to get approved there. Ultimately, this majority has gone flat on the stomach and has once again been sold in this federal agency Flanders. There have been a number of dark forces at work, which has left the majority of Flanders with the right to veto in this federal agency for Foreign Trade. Flanders clearly gave a treasure out of their hands. It is really incomprehensible that this has been approved. The federal government will now organize trade missions with Prince Philip, this can be done, for example, together with Wallonia and Brussels, while Flanders will have to put all resources on the table. This is a good example of how it is in Belgium. We knew for a long time that the Lambermont agreements were very detrimental to Flanders, but there are still monthly bodies falling out of the closet. This is one of them. Therefore, we can ⁇ not agree with this cooperation agreement, and it is incomprehensible that the VLD will support this.
#76
Official text
Ik laat mevrouw Brepoels eerst aan het woord, mijnheer Bultinck, want zij zal nog naar de Conferentie moeten komen. U bent galant genoeg, dat weet ik.
U zal het allemaal moeten leren, want na de verkiezingen zullen er veel meer dames komen.
Translated text
I leave Mrs. Brepoels first to speak, Mr. Bultinck, because she will still have to come to the Conference. You are very galantine, I know.
You will have to learn it all, because after the elections there will be a lot more ladies coming.
#77
Official text
Dank u voorzitter. Die dames kunnen nog een belangrijke rol spelen.
Translated text
Thank you President. These women can still play an important role.
#78
Official text
Wanneer ze hier komen, dan is het om een belangrijke rol te spelen.
Translated text
When they come here, then it is to play an important role.
#79
Official text
Dat zal wel zijn. We hebben het vanmiddag nog vastgesteld in een debat in de Senaat rond de armoedeproblematiek. Daar zaten allemaal dames die namens hun partij spraken. Ik denk dat wij daar zeker een bijdrage...
Translated text
That will be. We agreed this afternoon in a debate in the Senate on the problem of poverty. There were all women who spoke on behalf of their party. I think we will definitely contribute...
#80
Official text
De wet voorziet ook dat het voor de helft mannen kunnen zijn.
Translated text
The law also stipulates that half of them can be men.
#81
Official text
Ze moeten zich ook interesseren voor de echte problemen van onze samenleving natuurlijk.
Mevrouw de minister, mijn vraag is een aanvulling op de vragen van de heer Pieters over de oprichting van het Federaal Agentschap voor de Buitenlandse Handel die hij reeds in de commissie heeft gesteld.
Zoals het er op het ogenblik naar uitziet, moeten wij vaststellen dat wij al twee- of driemaal de regionalisering als zodanig hebben afgedwongen en ze ook iedere keer hebben betaald. Evenzoveel keer wordt dezelfde bevoegdheid wederom gerecupereerd door het federale niveau. Wij blijven met een federaal agentschap zitten dat weliswaar overeengekomen is in het kader van het Lambermontakkoord maar u hebt tijdens de besprekingen in de Kamer een samenwerkingsakkoord voorgesteld met een licht verschillende inhoud ten opzichte van de tekst zoals die op het ogenblik voorligt. Enkele weken geleden legde u aan mijn collega de heer Pieters uit dat de tekst van het samenwerkingsakkoord zoals die vandaag ter goedkeuring ligt, dezelfde tekst is als de teksten die door de regionale parlementen ter bespreking werden gelegd. Dat is heel juist, maar de tekst is anders dan de oorspronkelijke tekst van het samenwerkingsakkoord, die bij de Lambermont-onderhandelingen werd besproken.
Ik denk dat u ook wel weet dat het verschil in de tekst — het gaat maar om de twee woordjes, met name bij consensus — een wereld van verschil kan betekenen op het ogenblik dat men in het samenwerkingsakkoord een bedrag vastlegt bijvoorbeeld voor de financiering van het Agentschap. In het samenwerkingsakkoord staat reeds een vast bedrag in verband met de inbreng van de Gewesten en de inbreng van de federale overheid. Men spreekt ook de verdeling af naar gelang van de verdeling van de personenbelasting.
Tot daar is er niets aan de hand. Op het ogenblik echter dat men initiatieven neemt om gezamenlijke missies op te zetten, kunnen de twee woordjes bij consensus, zoals ik al zei, een wereld van verschil betekenen. Ik meen dat er woordelijk in de opdracht van het Agentschap staat vermeld dat het op vraag van een of meerdere Gewesten of op vraag van de federale overheid een missie kan organiseren. Wanneer er geen consensus meer nodig is voor de besluitvorming, schiet er eigenlijk enkel nog de regeringscommissaris over die een rol kan spelen in het Agentschap. Wat die rol betekent, dat weten wij intussen al een beetje. We hebben hetzelfde bij Delcredere al meegemaakt: de regeringscommissaris of de vertegenwoordiger van de minister kon daar ook optreden, maar dat gebeurde niet.
De minister antwoordde hier enkele weken geleden dat over dezelfde tekst hier als in het Vlaamse Parlement wordt onderhandeld. Dat is juist, maar die tekst is dan wel verschillend tegenover de oorspronkelijke tekst en geeft geen garantie meer voor de inbreng van de verschillende Gewesten. De gevolgen voor Vlaanderen zijn duidelijk. Aangezien Vlaanderen instaat voor meer dan 70% van de export, is zijn inbreng die het heeft met vier vertegenwoordigers, op geen enkele manier in verhouding tot het belang van de Vlaamse export.
Voorzitter: Robert Denis. Président: Robert Denis. Mevrouw de minister, u hebt weinig of geen argumenten die rechtvaardigen dat men de woorden bij consensus schrapt. Wij kunnen de tekst dan ook onmogelijk aanvaarden en zullen het samenwerkingsakkoord niet goedkeuren.
Translated text
They should also be interested in the real problems of our society, of course.
Mrs. Minister, my question is a supplement to Mr. Pieters’ questions on the establishment of the Federal Agency for Foreign Trade which he has already asked in the committee.
As it looks at the moment, we must note that we have already forced regionalization as such two or three times and have paid for it every time. Equally many times the same power is recovered again by the federal level. We remain with a federal agency which, although agreed within the framework of the Lambermont Agreement, you have proposed during the discussions in the Chamber a cooperation agreement with a slightly different content from the text as it currently presents. A few weeks ago, you explained to my colleague Mr. Pieters that the text of the cooperation agreement as it is today to be adopted is the same text as the texts submitted for discussion by the regional parliaments. That is quite true, but the text is different from the original text of the cooperation agreement, which was discussed at the Lambermont negotiations.
I think you also know that the difference in the text — it is only the two words, especially in the case of consensus — can mean a world of difference at the moment when an amount is fixed in the cooperation agreement, for example for the financing of the Agency. The cooperation agreement already contains a fixed amount related to the contribution of the Regions and the contribution of the federal government. The distribution is also agreed according to the distribution of personal tax.
Until then, nothing is going on. However, at the moment when initiatives are taken to establish joint missions, the two words by consensus, as I said, can mean a world of difference. I believe that the Agency’s mandate literally states that it may organize a mission at the request of one or more Regions or at the request of the federal government. When there is no longer a need for consensus for decision-making, it is only the government commissioner who can play a role in the Agency. What this role means, we already know a little. We have already experienced the same thing at Delcredere: the government commissioner or the representative of the minister could also act there, but that didn’t happen.
The Minister responded here a few weeks ago that the same text is being negotiated here as in the Flemish Parliament. That is true, but that text is either different from the original text and no longer guarantees the contribution of the various Regions. The consequences for Flanders are clear. Since Flanders account for more than 70% of exports, its contribution with four representatives is in no way proportional to the importance of Flemish exports.
Chairman: Robert Denis President: Robert Denis Mrs. Minister, you have little or no arguments to justify the deletion of the words by consensus. We cannot accept the text and will not approve the cooperation agreement.
#82
Official text
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik zal u een lange uiteenzetting besparen. Vandaag is het nuttig nog even op de essentie van de zaak terug te komen. Het Agentschap voor de Buitenlandse Handel moet, zoals we dat in België gewoon zijn, andermaal aan typische Belgische recuperatie doen en ervoor zorgen dat onze allerbeste prinsen niet technisch werkloos worden. In die zin is de Vlaams Blok-fractie er niet over verwonderd: het is het klassieke verhaal dat wat ons betreft al veel te lang duurt.
Een aantal collega's heeft er terecht op gewezen dat de financiering van het Agentschap voor Vlaanderen zeer negatief uitvalt. De Franstaligen slagen er telkenmale in om, als het over financieringsdossiers gaat, de parameters zelf te kiezen, zoals het hun goed uitkomt.
Bovendien is het zeer duidelijk dat het bestuur van het Agentschap geenszins in verhouding staat tot de exportpositie van Vlaanderen. Vlaanderen staat immers in voor ongeveer driekwart van de export van het land. Het zou dus niet meer dan logisch zijn dat zulks ook een aftekening vindt in het bestuur van het Agentschap.
Mevrouw de minister, ik heb een bijkomende vraag. Dit moet de essentie van het debat van vandaag zijn. Op verzoek van uw partijgenoot, de heer Gabriëls, is de stemming over het samenwerkingsakkoord in het Vlaams Parlement in de plenaire vergadering uitgesteld. Het Vlaams Parlement heeft het dus in plenaire vergadering nog steeds niet goedgekeurd. De liberale minister Gabriëls was waarschijnlijk wat geschrokken van de reacties van het Vlaams Economisch Verbond, dat terecht lobbywerk heeft verricht bij onze Vlaamse collega's. Hij besefte blijkbaar dat hij ooit in een ver verleden nog lid geweest is van een partij, de Volksunie die toen ook nog naar het schijnt Vlaamsgezind was. Eventjes kreeg hij opnieuw last van een Vlaamse reflex en vond hij dat het net iets teveel was en dus op de rem moest gaan staan.
Mevrouw de minister, in antwoord op een vraag van een andere collega hebt u in de Kamer geantwoord dat u de komende weken zou trachten uw Vlaamse collega-minister ervan te overtuigen om het samenwerkingsakkoord alsnog goed te keuren. De essentiële vraag is dus: hoever staat uw poging om uw collega Gabriëls te overtuigen. Het heeft immers weinig zin om op het federaal niveau vandaag een samenwerkingsakkoord goed te keuren, als we acte ervan moeten nemen dat het Vlaams Parlement nog steeds op de rem staat.
Translated text
Mr. Speaker, Mrs. Minister, I will save you a long presentation. Today it is useful to return to the essence of the matter. The Agency for Foreign Trade must, as we are used to in Belgium, again do the typical Belgian recovery and ensure that our very best princes do not become technically unemployed. In that sense, the Flemish Blok faction is not surprised at this: it is the classic story that, in our case, has been too long.
A number of colleagues have rightly pointed out that the funding of the Agency for Flanders is very negative. The French speakers are very successful, when it comes to financing files, in choosing the parameters themselves, as it suits them.
Furthermore, it is very clear that the management of the Agency is in no way proportionate to the export position of Flanders. Flanders account for about three-quarters of the country’s exports. It would therefore be no more than logical that this also finds a signature in the management of the Agency.
Mr. Minister, I have an additional question. This should be the essence of today’s debate. At the request of your party partner, Mr Gabriëls, the vote on the cooperation agreement in the Flemish Parliament in the plenary session has been postponed. Therefore, the Flemish Parliament has not yet approved it in plenary session. The liberal minister Gabriëls was probably somewhat shocked by the reactions of the Flemish Economic Union, which rightly lobbied our Flemish colleagues. He apparently realized that he was once, in the far past, still a member of a party, the People’s Union, which then also seemed to be Flemish. For a while, he again suffered from a Flemish reflex and found that it was just a little too much and so had to stand on the brake.
Mrs. Minister, in response to a question from another colleague, you answered in the Chamber that you would try in the coming weeks to persuade your Flemish colleague minister to still approve the cooperation agreement. The essential question is, therefore, how far is your attempt to convince your colleague Gabriël. After all, it makes no sense to approve a cooperation agreement at the federal level today, if we must take note of the fact that the Flemish Parliament is still on the brake.
#83
Official text
Monsieur le président, je ne m'habitue pas à cette entorse à la grammaire française, autorisée par un décret de la Communauté française, qui veut que maintenant nous sommes devenues "la ministre" alors que les hommes ne sont pas, entre-temps, devenus "un sentinelle" mais cela est un petit détail.
Translated text
Mr. Speaker, I am not accustomed to this distortion of the French grammar, authorized by a decree of the French Community, which says that now we have become "the minister" while men have not, meanwhile, become "a sentinel" but this is a small detail.
#84
Official text
Dat gezegd zijnde zal ik antwoorden op de vragen die gesteld werden.
Translated text
That being said, I will answer the questions that have been asked.
#85
Official text
Mevrouw Schauvliege, eigenlijk gaan de vragen allemaal over hetzelfde: de vraag van minister Gabriëls in het Vlaams Parlement veertien dagen geleden om de stemming over het samenwerkingsakkoord in hetzelfde parlement uit te stellen gelet op een onduidelijkheid in de besluitvorming van de raad van bestuur van het toekomstige agentschap. Ik zal proberen daar heel bondig op te antwoorden.
Translated text
Mrs Schauvliege, in fact, the questions are all about the same thing: the question of Minister Gabriëls in the Flemish Parliament fourteen days ago to postpone the vote on the cooperation agreement in the same parliament due to an uncertainty in the decision-making of the board of directors of the future agency. I will try to answer this very briefly.
#86
Official text
Ten eerste, voor alle duidelijkheid, de tekst van het samenwerkingsakkoord en van de bijlagen die aan de goedkeuring van alle parlementen wordt voorgelegd en die trouwens door het Brusselse Parlement al is goedgekeurd, is dezelfde als dewelke enkele maanden eerder ondertekend werd door alle respectieve regeringen. Het mag duidelijk zijn dat er geen tekstwijziging is gebeurd tussen de ondertekening door de regeringen en de indiening van de tekst in het Parlement. Ik heb bij de bespreking in de kamercommissie gezegd dat er inderdaad verschillende versies zijn geweest van het ontwerpakkoord, maar het belangrijke punt is vanzelfsprekend dat wat ter uwer goedkeuring wordt voorgelegd, hetzelfde is als wat door de verschillende regeringen is goedgekeurd.
Translated text
First, for the sake of clarity, the text of the cooperation agreement and of the annexes submitted for approval by all parliaments and, by the way, already approved by the Brussels Parliament, is the same as that which was signed several months earlier by all the respective governments. It should be clear that there has been no text change between the signing by the governments and the submission of the text to Parliament. I said in the discussion in the Chamber Committee that there have indeed been different versions of the draft agreement, but the important point is of course that what is submitted for your approval is the same as what has been approved by the different governments.
#87
Official text
Waarover gaat het nu eigenlijk? Het gaat erom te weten hoe de gezamenlijke handelsmissies die worden voorgezeten door de erevoorzitter van het Agentschap, met name Prins Filip, worden georganiseerd. Het artikel 1 laat daarover geen enkele twijfel bestaan, want het zegt in evenveel woorden het volgende. "Een dergelijke zending" — het is te zeggen, een gezamenlijke zending voorgezeten door de erevoorzitter — "veronderstelt de betrokkenheid van alle Gewesten evenals van de federale overheid". Dat betekent dat er geen dergelijke zendingen kunnen worden georganiseerd als een van de Gewesten, om welke reden dan ook, niet daaraan deel wenst te nemen.
Translated text
What is it really about? It is about knowing how the joint trade missions, which are chaired by the Honorary Chairman of the Agency, in particular Prince Philip, are organized. Article 1 leaves no doubt about this, for it says in equal number of words the following. “Such a mission” — that is to say, a joint mission chaired by the honorary chairman — “presupposes the involvement of all regions as well as of the federal government.” This means that no such shipments can be organized if any of the Regions, for whatever reason, does not wish to participate in them.
#88
Official text
Ten tweede wil ik u wijzen op de realiteit van de besluitvorming, zoals die tot nu toe gebeurt. Ik heb geen enkele reden om te denken dat die in de toekomst anders zal verlopen. Het is vanzelfsprekend zo dat het programma van dergelijke gezamenlijke missies maanden van tevoren wordt besproken, niet alleen met de vertegenwoordigers van de federale regering en van de Gewesten, maar ook met de betrokken beroepsfederaties. Dat programma wordt voorgelegd ter goedkeuring van de raad van bestuur, nadat daar voorafgaandelijk eensgezindheid is rond ontstaan, zodat het de formalisering is van een besluitvorming die reeds enkele maanden van tevoren tot stand is gekomen.
Translated text
Secondly, I would like to point out the reality of decision-making, as it has been so far. I have no reason to think that it will be different in the future. It is of course that the programme of such joint missions is discussed months in advance, not only with the representatives of the federal government and of the regions, but also with the relevant professional federations. That programme shall be submitted for approval to the Board of Directors after prior consensus has been reached, thus formalizing a decision-making process that has already taken place several months in advance.
#89
Official text
Ik kan dus met grote stelligheid zeggen dat de vrees waaraan sommige leden uiting hebben gegeven, met name dat er gezamenlijke missies zouden kunnen worden georganiseerd waar Vlaanderen niet aan wenst deel te nemen, ongegrond is, en dat is toch de kern van de zaak. Dat is ook wat ik morgenvroeg aan collega Jaak Gabriëls zal zeggen, want de aangelegenheid staat naast andere punten op de agenda van het overlegcomité dat morgenvroeg vergadert tussen 8 en 10 uur.
Translated text
I can therefore say with great certainty that the fears expressed by some members, in particular that joint missions could be organized in which Flanders do not wish to participate, are unfounded, and that is the core of the matter. This is also what I will say to colleague Jaak Gabriëls tomorrow morning, because the issue is on the agenda of the consultation committee that meets tomorrow morning between 8 and 10 hours.
#90
Official text
Ten slotte kan ik alleen maar enigszins betreuren dat het Vlaams Economisch Verbond een brief heeft geschreven — dat het die geschreven heeft, is zijn volste recht; het zou er nog aan moeten mankeren, mijnheer Bultinck —, waarin het een argumentatie ontwikkeld die niet gestoeld is op de teksten waarover het gaat. Het is altijd jammer wanneer zulks gebeurt door een overigens zeer eerbiedwaardige instelling als het VEV.
Translated text
Finally, I can only regret somewhat that the Flemish Economic Union has written a letter — that it has written it is its full right; it should still be failed, Mr. Bultinck —, in which it has developed an argument that is not based on the texts in question. It is always a pity when this is done by a very respectable institution like the VEV.
#91
Official text
Ik denk dat ik hiermee tegemoetgekomen ben aan uw belangrijkste bekommeringen en tot besluit vraag ik de Kamer om het wetsontwerp houdende de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord goed te keuren.
Translated text
I think I have thus addressed your main concerns and, in conclusion, I ask the House to approve the draft law approving the cooperation agreement.
#92
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik wil heel even op het antwoord van mevrouw de minister repliceren.
Ze heeft gelijk wanneer ze zegt — ik heb dat ook gezegd — dat de versies van het samenwerkingsakkoord dezelfde zijn in de verschillende deelparlementen en in het federale Parlement, zoals ze werden ondertekend door de verschillende regeringen. Maar de versie van het samenwerkingsakkoord ten tijde dat het Lambermontakkoord hier in de Kamer ter bespreking lag, is een andere versie. Dat bevestigt u nooit, mevrouw de minister. U zegt steeds dat de Vlaamse Regering het ontwerp heeft ondertekend zoals het vandaag voorligt, maar dan heeft ze blijkbaar niet goed opgelet. Het is dat wat het Vlaams Parlement nu aan minister Gabriëls verwijt. Het zegt dat hij in feite een tekst heeft goedgekeurd die afwijkt van het samenwerkingsakkoord, zoals het destijds was toegevoegd aan het Lambermont-akkoord. Overigens, we hebben al sowieso veel kritiek geformuleerd op het feit dat men wetteksten aanneemt die aangevuld worden met samenwerkingsakkoorden die in een latere fase moeten worden goedgekeurd en ondertekend. U ziet wat daarmee gebeurt.
Heb ik de minister goed begrepen dat er in artikel 3 — dat is het enige wat de opdrachten van het Agentschap bepaalt — expliciet is opgenomen dat er geen gezamenlijke missie kan worden ondernomen als een van de Gewesten niet akkoord gaat? Ik lees dat daarin niet. Ik lees wel dat het Agentschap bevoegd is voor het beslissen en het overgaan tot organisatie van gezamenlijke handelsmissies op initiatief van een of meer Gewesten of op vraag van de federale overheid. Daarin staat niet dat zulks in consensus moet gebeuren, noch wordt uitgelegd dat het woordje "gezamenlijk" betekent dat alle Gewesten eraan moeten deelnemen. Ik denk dat de garantie die u zopas probeerde te formuleren voor de Kamer, in feite weinig inhoud heeft.
Translated text
Mr. Speaker, I would like to react briefly to the reply of Mrs. Minister.
She is right when she says — I have also said it — that the versions of the cooperation agreement are the same in the various subparliaments and in the Federal Parliament, as they were signed by the different governments. But the version of the Cooperation Agreement at the time the Lambermont Agreement was discussed here in the House is another version. You will never confirm that, Mrs. Secretary. You always say that the Flemish Government has signed the draft as it presents today, but then she apparently did not pay proper attention. This is what the Flemish Parliament now blames on Minister Gabriel. It says that he actually approved a text that deviates from the cooperation agreement, as it was added to the Lambermont agreement at the time. By the way, we have already formulated a lot of criticism about the adoption of legislative texts supplemented by cooperation agreements that need to be approved and signed at a later stage. You see what happens with it.
Have I well understood the Minister that Article 3 — which is the only thing that determines the tasks of the Agency — explicitly states that a joint mission cannot be undertaken if one of the regions does not agree? I do not read that in it. The Agency shall be competent to decide and proceed to organize joint trade missions at the initiative of one or more Regions or at the request of the federal government. It does not state that this must be done in consensus, nor does it explain that the word "collectively" means that all regions must participate in it. I think the warranty you just tried to formulate for the Room actually has little content.
#93
Official text
Mijn reactie op de brief van het VEV is ingegeven door het feit dat de brief de indruk wekt dat de tekst die goedgekeurd is door de diverse regeringen enerzijds en de tekst die hier wordt voorgelegd ter goedkeuring van de assemblees van de diverse Belgische entiteiten, niet dezelfde zou zijn. Dat is hoogst jammerlijk, want die indruk is fout. U hebt uw interpretatie en ik heb het recht om de mijne te hebben.
Ten tweede, ik wens u te verwijzen naar bijlage 1, punt 1, pagina 12 van het document dat door de Senaat is overgezonden. Daarin staat: "Het Agentschap beslist over en organiseert gezamenlijke zendingen op initiatief van een of meer Gewesten of op vraag van de federale overheid". Dan moet u de volgende paragraaf lezen: "De raad van bestuur van het Agentschap beslist over de gezamenlijke zendingen die onder het voorzitterschap van de erevoorzitter worden georganiseerd. Een dergelijke zending veronderstelt de betrokkenheid van alle Gewesten evenals van de federale overheid".
Translated text
My response to the letter of the VEV was motivated by the fact that the letter gives the impression that the text approved by the various governments on the one hand and the text presented here for approval by the assemblies of the various Belgian entities would not be the same. That is very unfortunate, because that impression is wrong. You have your interpretation and I have the right to have mine.
Second, I would like to refer you to Annex 1, point 1, page 12 of the document transmitted by the Senate. "The Agency shall decide on and organise joint shipments at the initiative of one or more Regions or at the request of the federal government." Then you should read the following paragraph: "The Board of Directors of the Agency decides on the joint missions organized under the chairmanship of the Honorary Chairman. Such transmission presupposes the involvement of all regions as well as of the federal government.”
#94
Official text
In uw motivatie geeft u nog altijd niet aan waarom de woorden "in consensus" in het eerste akkoord moesten verdwijnen. U beseft toch ook dat zulks een garantie was en dat zulks een belofte was aan de Vlaamse overheid wat de samenstelling betreft naar gelang van het belang van de Vlaamse export. In het andere geval was men daar nooit mee akkoord gegaan.
Translated text
In your motivation, you still don’t specify why the words “in consensus” in the first accord had to disappear. You also realize that such a guarantee was and that such a promise was made to the Flemish government in terms of composition according to the importance of Flemish exports. In the other case, this was never agreed.
#95
Official text
Mevrouw, ik vind het aandoenlijk hoe u zich bekommert over het Lambermont-akkoord, terwijl het al heel lang duidelijk was dat uw partij en uzelf dat niet zouden goedkeuren. Wat ik hier moet motiveren, zijn de teksten die te uwer goedkeuring worden voorgelegd. Dat is wat ik doe.
Translated text
Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. Mrs. What I have to motivate here are the texts submitted for your approval. That is what I do.
#96
Official text
Ik dank mevrouw de minister uiteraard voor haar antwoord, omdat zij mij zeer exact heeft kunnen zeggen dat het Agentschap morgen op het overlegcomité wel degelijk geagendeerd staat. Vanuit onze hoek lijkt het ons een terechte vraag en kieser om voor de orde van de werkzaamheden ten minste het overlegcomité en het resultaat en de interpretaties die men er daar aan de tekst geeft, af te wachten. Het is nogal absurd dat ons vandaag wordt gevraagd om een samenwerkingsakkoord goed te keuren, terwijl men pas morgen op het overlegcomité onderzoekt hoe wij die zaak moeten interpreteren.
Men kan veel vragen van parlementsleden. Men kan vragen dat wij blindelings over van alles en nog wat stemmen, maar ik denk dat het, willen wij onszelf au sérieux nemen, voor de orde van de werkzaamheden goed zou zijn dat wij die stemming uitstellen en eventueel het resultaat afwachten van het overlegcomité.
In bijkomende orde — dat zeg ik duidelijk in naam van onze fractie —, het belooft alvast niet veel goeds als we de resultaten zien van vele overlegprocedures in het overlegcomité. Daar trekken wij als Nederlandstaligen meestal aan het kortste eind. Ik denk dat zulks in het voorliggend dossier ook wel eens zou kunnen. Het zou toch niet meer dan logisch zijn dat we de stemming over de tekst vandaag uitstellen tot wij het resultaat van het overlegcomité van morgen kennen.
Translated text
I would like to thank Mrs. Minister for her response, because she has been able to tell me very accurately that the Agency is indeed scheduled tomorrow at the consultation committee. From our perspective, it seems to us a legitimate question and voter to wait for the order of work at least the consultation committee and the outcome and the interpretations given to the text there. It is quite absurd that we are asked today to approve a cooperation agreement, while it is not until tomorrow that the consultation committee will examine how we should interpret that matter.
You can ask a lot of questions from members of parliament. One may ask that we vote blindly on everything and some more, but I think that, if we want to take ourselves au sérieux, it would be good for the order of work that we postpone that vote and eventually wait for the result of the consultation committee.
Additionally – I say this clearly on behalf of our group – it does not promise much good if we see the results of many consultation procedures in the consultation committee. Here, as Dutch speakers, we usually draw at the shortest end. I think this could be the case in the present case. It would be logical to postpone the voting on the text today until we know the outcome of the consultation committee tomorrow.
#97
Official text
Mijnheer de voorzitter, de institutionele inrichting van ons land is van die aard dat er geen hiërarchie van de normen is. Er is dus geen hiërarchie tussen de wet en het decreet. Ik stel vast dat de heer Bultinck er wel een wil instellen, waarbij eerst het decreet komt en dan de wet. Dat is zijn volste recht. Ik ben het daar niet mee eens en ik herhaal dus mijn vraag dat de Kamer onderhavig wetsontwerp zou goedkeuren.
Translated text
The institutional structure of our country is such that there is no hierarchy of standards. There is no hierarchy between the law and the decree. I assume that Mr. Bultinck has a will to introduce it, in which first comes the decree and then the law. That is his full right. I disagree with this and therefore repeat my question that the Chamber would approve the present bill.