General information
Full name plenum van 2003-03-12 18:18:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip0335.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K2288
12/02/2003
✔
Proposition de révision du Règlement de la Chambre des représentants.
50K2273
06/02/2003
✔
Projet de loi prévoyant de nouvelles mesures en faveur des victimes de la guerre.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#4
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#6
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#7
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#8
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#9
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#10
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#11
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#12
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#13
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#14
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#15
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#16
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#17
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#18
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#19
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#20
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#21
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#22
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#23
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#24
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#25
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#26
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#27
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#28
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#29
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#0
#1
Official text
Het is een wetsvoorstel. Ik moet geen minister hebben, mijnheer Hendrickx. U hebt het woord in de algemene bespreking.
Translated text
It is a bill. I should not have a minister, Mr. Hendrickx. You have the word in the general discussion.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, samen met een aantal collega's van CD&V hebben wij vier jaar lang minister Flahaut bestookt omwille van het feit dat hij er maar niet in slaagde de dossiers voor de erkenning als werkweigeraar of weggevoerde af te werken. Mijn herhaalde uiteenzettingen werkten de minister op de zenuwen — ik weet niet of dat de reden is waarom hij hier thans niet aanwezig is — zeker ook toen een aantal leden van de meerderheid mij in de commissie mondeling gingen steunen. Veel resultaat leverde dat echter allemaal niet op. Van de 18.907 dossiers die ingevolge de wet van 10 mei 1995 werden ingediend met een vraag voor laattijdige erkenning zijn er thans, na acht jaar, nog steeds duizend niet afgewerkt terwijl een groot percentage letterlijk en figuurlijk uitdoofde door het overlijden van de aanvrager. Wie immers in de Tweede Wereldoorlog werd weggevoerd of werkweigeraar was, had toen een leeftijd tussen twintig en dertig jaar en is thans minimaal tachtig of negentig jaar oud. Sommigen worden binnenkort eeuwelingen.
Duizend van deze stokoude landgenoten wachten nog steeds op de afwerking van hun dossier. Zullen zij het ooit nog beleven erkend te worden? De minister heeft zich in de voorbije vier jaar steeds verscholen achter het personeelstekort. Op het moment waarop ik een motie van aanbeveling indiende, half februari 2001, waarin ik onverwijld maatregelen van de regering vroeg om de nog resterende dossiers af te werken, waren er slechts twee moedige leden van de meerderheid die mijn motie steunden en zich onthielden bij de stemming over de eenvoudige motie. De voorzitster van de commissie voor de Volksgezondheid, mevrouw Avontroodt en mevrouw De Meyer vonden de wijze waarop met deze verdienstelijke landgenoten werd gesold gewoon mensonwaardig.
Het moet toch wel zijn dat men bij de meerderheid verveeld zit met deze zaak. Waarom anders nu plots — en nog wel bij hoogdringendheid — nog een wetsvoorstel getekend door de meest notoire collega's uit de meerderheid? Het is duidelijk. Enkele dagen voor de verkiezingen worden die oorlogsslachtoffers voor sommige politici — excuseer het woord — kiesvee. Ik kan het niet anders uitdrukken want respect voor die oorlogsslachtoffers heeft men nooit betoond. Ik ben beschaamd in de plaats van de meerderheid want dit wetsvoorstel noem ik het wetsvoorstel van de schande, schaamte omdat deze meerderheid thans nog de schijn wil wekken iets te willen doen voor deze categorie van mensen die zij voordien aan haar lot overliet.
Het getuigt van een zeer bedenkelijke politieke, zelfs immorele instelling indien men thans op de rug van deze mensen de schijn hoog wil houden, terwijl men al die jaren niets heeft gedaan om te trachten een meer dan gerechtvaardigde eis in te willigen. Bovendien schieten de indieners van dit wetsvoorstel de oppergaai af in de categorie Belgenmoppen. Met dit wetsvoorstel wil men immers de schijn wekken de oorlogsslachtoffers tegemoet te komen: de weggevoerden en werkweigeraars, de oorlogsweduwen, de zigeuners en de joden.
Vooreerst wil ik het hebben over de weggevoerden en werkweigeraars. De indieners van het wetsvoorstel menen dat de lijfrente moet worden aangepast. Op zich is dat een erg toe te juichen voorstel. De verhoging gaat echter in vanaf 1 januari 2003 en wordt gespreid over 4 jaar. Vanaf 1 januari 2006 zullen de gedeporteerden en de werkweigeraars dus de volle aanpassing van deze lijfrente ontvangen. Collega's, dit is een wetsvoorstel voor 100-jarigen. Hypocrieter kan niet, want de indieners van het voorstel weten maar al te goed dat slechts een zeer klein percentage van de rechthebbenden op dat moment nog zal leven. Leden van de meerderheid, slaap zacht als jullie op deze wijze jullie geweten willen sussen omdat jullie deze categorie van Belgen in de voorbije jaren miserie hebt berokkend door hun dossier te laten liggen en door op onaanvaardbare wijze met deze mensen te sollen. Jullie kunnen je gezicht nog redden, indien jullie mijn amendementen steunen om deze uitkering niet over vier jaar te spreiden, maar onmiddellijk uit te betalen.
Het komt natuurlijk ook bijzonder goed over dat deze regering alle oorlogsslachtoffers wil tegemoetkomen. Er is geen discriminatie. Ook de zigeuners moeten kunnen genieten van de loyaliteit van deze meerderheid. Is het dan niet lachwekkend om van de minister tijdens de commissievergadering te moeten vernemen dat er in het kader van dit wetsvoorstel slechts één enkele zigeuner in aanmerking komt. De wet op de privacy laat echter niet toe om de man in kwestie met naam te noemen. Wij vonden het toch best een amendement in te dienen waardoor 'de zigeuners' vervangen wordt door 'de zigeuner'.
Ik zou nu iets willen zeggen over het wetsvoorstel in het algemeen. De Nationale Confederatie van politieke gevangenen en rechthebbenden van België had zich terecht vragen gesteld over het eventueel discrimineren van sommige oorlogsslachtoffers en had verzocht om vooraf het advies van de Raad van State in te winnen. Toen ik in de commissie een voorstel terzake ter stemming voorlegde, werd het door de meerderheid weggewuifd.
Mijnheer de voorzitter, ik was dan ook bijzonder verheugd dat uzelf het initiatief nam om het advies van de Raad van State te vragen. Dat gebeurde volgens de voorzitster van de commissie zonder dat zij er iets van wist. Laten wij eerlijk wezen: de Raad van State maakt brandhout van dit wetsvoorstel.
Normaliter zouden de indieners aanpassingen moeten aanbrengen, maar daar is geen sprake van. Zelfs de verwijzing van de Raad van State dat de Hoge Raad voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers moet worden geraadpleegd, vond geen gehoor. Met de uitdrukkelijke steun van collega Jan Peeters van de SP.A werd mijn amendement aanvaard, waardoor werd tegemoetgekomen aan een belangrijke opmerking van de Raad van State in verband met de gebiedsomschrijving waarnaar oorlogsslachtoffers werden gedeporteerd. Collega's, de CD&V-fractie zal zich morgen onthouden bij de stemming over dit wetsvoorstel. Daarmee willen we nogmaals uitdrukkelijk protesteren tegen het feit dat nog steeds duizend aanvragen voor erkenning als weggevoerde onafgehandeld blijven liggen en dat daaraan niets gebeurt, terwijl men nu een schaamlapje zoekt met voorstellen die enkele eeuwelingen en één zigeuner zullen begunstigen.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, together with a number of colleagues from CD&V, we have insulted Mr. Flahaut for four years because he failed to complete the files for recognition as a refuser of work or expelled. My repeated statements worked on the minister’s nerves — I don’t know if that is why he is not present here now — especially even when some members of the majority went to support me orally in the committee. However, many results did not deliver all of this. Of the 18,907 dossiers submitted under the law of 10 May 1995 with a request for late recognition, there are now, after eight years, still one thousand unfinished while a large percentage literally and figuratively exhausted by the death of the applicant. Those who were deported or refused to work during the Second World War were then between twenty and thirty years old and are now at least eighty or ninety years old. Some will soon be centuries old. Their
Thousands of these stokoud compatriots are still waiting for the completion of their files. Will they ever be recognized? The minister has been hiding behind the staff shortage over the past four years. At the time when I submitted a motion of recommendation, in mid-February 2001, in which I immediately requested measures from the government to complete the remaining files, there were only two courageous members of the majority who supported my motion and abstained in the vote on the simple motion. The chairwoman of the Committee on Public Health, Mrs Avontroodt and Mrs De Meyer, found the manner in which these meritorious countrymen were paid simply inhuman. Their
The majority of people must be bored with this issue. Why, otherwise, suddenly—and yet at the highest urgency—a new bill signed by the most notorious colleagues of the majority? It is clear. A few days before the elections, those war victims for some politicians — apologize the word — become voter cattle. I cannot express it otherwise because respect for those war victims has never been shown. I am ashamed in the place of the majority because I call this bill the bill of the shame, shame because this majority now still wants to make the appearance of wanting to do something for this category of people that they previously left to their fate.
It testifies to a very questionable political, even immoral, institution if one now wishes to hold the appearance high on the back of these people, while all those years one has done nothing to try to satisfy a more than justified requirement. In addition, the applicants of this bill shoot off the upper corner in the category Belgenmoppen. With this bill, in fact, one wants to make it seem to meet the war victims: the displaced and refusing work, the war widows, the Gypsies and the Jews.
First of all, I would like to talk about the displaced and refused workers. The proposers of the bill consider that the life rate should be adjusted. That in itself is a very welcome proposal. However, the increase applies from 1 January 2003 and is spread over four years. From 1 January 2006, deported persons and those who refuse to work will therefore receive the full adjustment of this life allowance. This is a bill for 100-year-olds. Hypocrites cannot, because the subjects of the proposal know too well that only a very small percentage of the rightholders will be alive at that time. Members of the majority, sleep gently if you want to shake your conscience in this way because you have caused this category of Belgians misery in the past years by leaving their files away and by targeting these people in an unacceptable way. You can still save your face if you support my amendments to not spread this benefit over four years, but to pay out immediately.
Of course, it is also ⁇ good that this government wants to accommodate all war victims. There is no discrimination. The Romanians should also be able to enjoy the loyalty of this majority. Is it not ridiculous to have to hear from the Minister during the committee meeting that within the framework of this bill only one single Zigeun is eligible. However, the privacy law does not allow the man in question to be named by name. We decided to submit an amendment to replace the word “Gypsy” with the word “Gypsy”.
I would like to say something about the bill in general. The National Confederation of Political Prisoners and Rightholders of Belgium had rightly asked about the possible discrimination of some war victims and had requested to seek the advice of the State Council in advance. When I submitted a proposal for voting in the committee, it was removed by the majority.
Mr. Speaker, I was therefore ⁇ pleased that you took the initiative to seek the advice of the State Council. This happened, according to the chairman of the committee, without her knowing anything about it. Let’s be honest: the State Council is making firewood of this bill.
Normally, the applicants should make adjustments, but this is not the case. Even the reference of the State Council that the High Council for War Disabled, Old Fighters and War Victims should be consulted did not get heard. With the express support of colleague Jan Peeters of the SP.A, my amendment was accepted, thus responding to an important note of the State Council in connection with the area description to which war victims were deported. The CD&V group will abstain tomorrow at the vote on this bill. Through this, we want to once again expressly protest against the fact that still thousands of applications for recognition as deported remain unprocessed and that there is nothing to do with it, while now one is looking for a sham with proposals that will favor several centuries and one Gypsies.
#3
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, comme d'autres collègues l'ont déjà souligné, notamment en commission, la présente proposition de loi vise à concrétiser des mesures proposées par la Commission centrale instituée par la loi du 20 décembre 1996, et principalement la revalorisation de certaines rentes.
D'autre part, elle prévoit des mesures spécifiques en faveur des communautés juive et tsigane qui ont eu à souffrir de persécutions raciales au cours de la deuxième guerre mondiale. Certes, la proposition vient au sein de notre Assemblée quelque peu tardivement, à moins d'un mois de la dissolution des Chambres; certes, l'on pourrait regretter que l'initiative législative n'émane pas du ministre ayant dans ses attributions les victimes de la guerre; mais malgré ces regrets, le groupe cdH votera positivement la proposition.
J'aurais cependant voulu que cette proposition puisse aller plus loin, non seulement dans la problématique des orphelins juifs, mais également dans la gratuité des soins de santé. Un assouplissement avait déjà été apporté par l'adoption de la loi du 14 février 2002, qui ouvrait le droit à la gratuité des soins de santé aux ressortissants bénéficiant d'une ou plusieurs rentes de guerre accordées au total sur la base de trois semestres au moins. La présente proposition n'émane pas de la commission centrale et emporte évidemment un coût budgétaire.
L'amendement que j'avais déposé et que je redépose aujourd'hui tend à rencontrer diverses situations de personnes qui, ayant mérité de la patrie, se voient exclues de la gratuité des soins de santé parce que leurs états de service ne s'étalent pas sur la période de référence, soit d'un an, soit de trois semestres. Je pense notamment aux militaires sous les armes le 10 mai 1940 qui ont participé à la campagne des 18 jours. Cette gratuité a un coût, mais je crois qu'il faut le relativiser car les bénéficiaires, par le fait des années qui malheureusement passent, sont de moins en moins nombreux. En effet, ces personnes, anciens combattants, ont tous plus de 80 ans et méritent la reconnaissance de la Nation, comme le méritent tous ceux qui ont fait oeuvre d'activités patriotiques.
Au cours des travaux en commission, le ministre a accordé son attention à cet amendement qui mérite, dès lors, d'être retenu par notre Assemblée.
Avant de conclure, monsieur le président, chers collègues, j'ai toutefois deux regrets. Le premier tient au fait que l'avis du Conseil d'Etat n'était malheureusement pas joint lors de l'examen de cette proposition. Comme l'a dit notre collègue M. Hendrickx, c'est finalement à votre initiative que cet avis du Conseil d'Etat a été demandé. L'avis du Conseil d'Etat comportait par ailleurs des remarques tout à fait pertinentes qui ont mené au dépôt de l'amendement, notamment accepté par notre commission. Mon deuxième regret a trait à l'étalement sur quatre ans de la majoration de la rente, ce qui aura pour conséquence malheureuse que beaucoup de bénéficiaires, vu leur grand âge, ne pourront malheureusement pas profiter de cette majoration.
Voilà, monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, les quelques remarques que je voulais faire dans le cadre de cette discussion générale. Je n'interviendrai plus dans la discussion sur les articles puisque j'ai déjà défendu l'amendement.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, as other colleagues have already stressed, in particular in committees, this bill aims to concrete measures proposed by the Central Commission established by the law of 20 December 1996, and mainly the revaluation of certain rents.
On the other hand, it provides for specific measures in favour of the Jewish and Gypsy communities who suffered from racial persecution during the Second World War. Certainly, the proposal comes within our Assembly somewhat late, less than a month after the dissolution of the Chambers; indeed, one could regret that the legislative initiative does not emanate from the minister having in his attributions the victims of war; but despite these regrets, the CDH group will vote positively on the proposal.
I would have, however, wished that this proposal could go further, not only in the problem of Jewish orphans, but also in the free of charge of health care. A easement had already been brought by the adoption of the law of 14 February 2002, which opened the right to free health care to citizens receiving one or more war rents granted in total on the basis of at least three semesters. This proposal does not come from the Central Committee and obviously carries a budgetary cost.
The amendment that I had submitted and which I am re-submitting today tends to encounter various situations of people who, having earned the homeland, are excluded from the free of charge of health care because their state of service does not extend over the reference period, either one year or three semesters. I think in particular of the soldiers under arms on 10 May 1940 who participated in the 18 Day Campaign. This free of charge has a cost, but I think it needs to be relativized because the beneficiaries, by the fact of the years that unfortunately pass, are less and less numerous. Indeed, these people, former fighters, are all over 80 years old and deserve the recognition of the Nation, as deserve all those who have engaged in patriotic activities.
During the committee work, the Minister paid attention to this amendment which deserves, therefore, to be held by our Assembly.
Before concluding, I have two regrets. The first is due to the fact that the opinion of the State Council was unfortunately not accompanied when considering this proposal. As our colleague Mr. Hendrickx, it was finally at your initiative that this opinion of the State Council was requested. The opinion of the Council of State also contained quite relevant remarks that led to the deposit of the amendment, in particular accepted by our committee. My second regret relates to the four-year extension of the increase in the rent, which will have as an unfortunate consequence that many beneficiaries, given their high age, will unfortunately not be able to benefit from this increase.
Here, Mr. Speaker, Mr. Minister, Ladies and Gentlemen, are the few remarks I wanted to make in this general discussion. I will no longer intervene in the discussion on the articles since I have already defended the amendment.
#4
Official text
Je vous remercie pour votre concision.
Translated text
Thank you for your concision.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het geheugen heeft geen prijs en wanneer wij vandaag ten overstaan van de oorlogsslachtoffers op een bescheiden wijze — laten wij dit onderstrepen —trachten een blijk te geven van waardering dan zou ik — indien de heer Hendrickx hier nog ware — hem zeggen dat ik ten zeerste betreur dat men dit in een politieke polemiek wil doen. Ik zou de heer Hendrickx kunnen in herinnering brengen dat de wet van 1969 dateert en dat in de periode tussen 1969 en 2002 niets aan deze wet is gewijzigd.
Ten tweede, de fameuze commissie die voorstellen moest voorleggen werd in 1996 opgericht. Desbetreffend is weinig gerealiseerd, behalve dat wij vandaag toch trachten op enige wijze een antwoord te geven. Ik wil echter niet in die polemiek treden omdat ik samen met de heer Hendrickx en anderen — de heer Paque heeft er daarnet nog aan herinnerd — inderdaad vaststel dat wij onvoldoende doen, dat wij het te lang rekken, dat wij het over jaren spreiden en dat een reeks van oorlogsslachtoffers zich in deze niet zullen terugvinden of dat eventueel ook bij hun nabestaanden vandaag nog wonden worden opengereten in de zin van: indien dit vroeger ware gebeurd dan had de betrokkene daarvan nog kunnen genieten.
Dit is een vaststelling die wij steeds zullen doen en die onmogelijk op een menselijke manier kan worden beantwoord onverminderd dat men steeds binnen het kader van budgettaire beperkingen dit soort maatregelen moet treffen. Ik ben in ieder geval verheugd dat de regering in de eerste plaats het initiatief heeft genomen en dit door een wetsvoorstel concretiseert en dat de minister het tegelijkertijd begeleidt.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, Colleagues, the memory has no price, and if we today, in the face of the war victims, in a modest way — let us emphasize this — try to show appreciation, then I would — if Mr. Hendrickx was still here — say to him that I deeply regret that this is done in a political polemic. I could remind Mr Hendrickx that the law of 1969 dates back and that in the period between 1969 and 2002 nothing has been changed to this law.
Second, the famous committee to submit proposals was established in 1996. In this regard, little has been achieved, except that today we are still trying to give an answer in some way. However, I do not want to enter into that polemic because I, together with Mr. Hendrickx and others — Mr. Paque has just recalled it — indeed find that we do not sufficiently, that we stretch it too long, that we spread it over years and that a series of war victims will not find themselves in it, or that possibly even in their relatives today wounds are opened in the sense that if this had happened before, the person concerned would still have been able to enjoy it.
This is a conclusion that we will always make and which cannot be answered in a human way without prejudice to the fact that such measures must always be taken within the framework of budgetary constraints. In any case, I am pleased that the government has taken the initiative in the first place and concretizes this with a bill and that the minister accompanies it at the same time.
#6
Official text
Mijnheer de voorzitter, collega Erdman, ik aarzel om mij in het debat te mengen, omdat ik het dossier niet ken. Ik heb alleen collega Hendrickx aan het woord gehoord. U zegt dat hij polemiseert, het in partijpolitiek vaarwater brengt, in de spanningsverhouding tussen meerderheid en minderheid. Ik dacht dat hij goedbedoelde pogingen deed om in de commissie bijzonder logische amendementen in te dienen. Collega Erdman, de meerderheid heeft die amendementen niet willen aanvaarden.
Ten tweede, persoonlijk heb ik er enige last van als men nu zonder blikken of blozen het statuut van de erkende mensen — terecht — verbetert, maar dat men zich geen enkele zorg blijkt te maken over het feit dat er zoveel aanvragen hangende zijn. Ik denk dat de regering daaraan absoluut prioriteit moet geven.
Het is wel mooi om een aantal mensen die hun verdiensten hebben voor dit land een vorm van erkenning te geven, maar sta mij toe te zeggen dat het des te frustrerender is voor degenen die een aanvraag hangende hebben, dit nogmaals aan hun neus te zien voorbijgaan.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Erdman, I hesitate to intervene in the debate because I do not know the dossier. I have only heard colleague Hendrickx speaking. You say that he polemizes, brings it into party politics, in the tension ratio between majority and minority. I thought he was making well-intentioned attempts to submit ⁇ logical amendments to the committee. Mr Erdman, the majority did not want to accept these amendments.
Secondly, I personally have some trouble with the fact that one now improves the status of the recognised people — rightly — without glances or blows, but that one does not appear to be concerned about the fact that there are so many requests pending. I think the government should give it absolute priority.
It is nice to give some kind of recognition to some of the people who have their merits for this country, but allow me to admit that it is all the more frustrating for those who have an application pending to see this again by their nose.
#7
Official text
Mijnheer de voorzitter, u hebt de kunst om de sprekers op de tribune het gras voor de voeten weg te maaien. Dat ik daarjuist enigszins heb betreurd dat men het polemiseert, neemt niet weg dat ik volledig akkoord ga met de stelling die de heer Hendrickx hier heeft ingenomen met betrekking tot de behandeling van dossiers en hangende dossiers. Dit is niet de enige sector waarvoor men oplossingen moet vinden — wanneer slachtoffers in het algemeen worden getroffen — om het leed zo snel mogelijk te lenigen door te antwoorden op een efficiënte manier op de ingediende aanvragen. Ik kan mij daarin volledig terugvinden. Het is niet op dat punt dat ik vond dat de heer Hendrickx polemiseerde.
Ten tweede, hij heeft inderdaad bepaalde voorstellen in de commissie geformuleerd waarvan ik de goede bedoelingen volledig onderschrijf, maar daarmee zitten wij natuurlijk binnen het kader dat ik zojuist heb geschetst, met name de budgettaire beperkingen die op dit ogenblik de ministers niet toelaten om dit te doen. Er waren tijden, mijnheer Tant — men noemde dat de golden sixties en de uitlopers ervan — toen er inderdaad middelen voorhanden waren om op een efficiënte en ruimere manier de vergoedingen uit te keren, maar die tijden zijn vergaan. U wilt de inspanning en minstens de intentie koppelen — dat heeft mij gestoord — aan het ogenblik, namelijk de vooravond van verkiezingen. U zoekt daarin de intenties. Ik kan u de verzekering geven dat ik het voorstel mee heb ondertekend, maar het is zeker niet in die zin op te vatten.
Met betrekking tot de toegevoegde categorieën — dat is inderdaad nieuw — voor de slachtoffers van de joodse gemeenschap en de zigeunergemeenschap heb ik met genoegen vastgesteld dat men uiteindelijk tot een gelijkschakeling van statuten is trachten te komen. Men heeft geen nieuwe categorieën trachten uit te bouwen, maar men heeft deze proberen in te schuiven in bestaande statuten om vergelijkbare situaties — even pijnlijk inzake de bedragen — te kunnen uitbouwen. Het is natuurlijk het drama dat we vandaag, meer dan vijftig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, aan deze slachtoffers die niet in de vroegere wettelijke bepalingen konden worden vergoed, moeten zeggen dat we hen zullen erkennen zoals andere categorieën, maar we zijn wel verplicht om deze vergoedingen slechts vanaf nu te laten ingaan. Dat gebeurt onder de voorwaarden bepaald in de wet, maar slechts vanaf nu. De afgelopen vijftig jaar moeten zij vergeten, want daarop kunnen wij niet meer terugkomen. Dit komt des te harder aan omdat de jaren inderdaad hebben gespeeld. Nu staan wij tegenover mensen die aan het einde van hun levenservaring zijn en nog altijd de wonden dragen van vroeger. Een van de markante situaties — die door de heer Paque en anderen in de amendering is opgemerkt — gaat specifiek over het statuut van de oorlogswezen van de joodse gemeenschap.
Men heeft op een bepaald ogenblik in de teksten of in de onderhandelingen die gevoerd zijn met de verschillende verenigingen vooropgesteld dat de mogelijkheid bestond om die wezen te erkennen in zoverre hun vader óf moeder overleden was.
Waarom werd er vader of moeder vooropgesteld? Het is misschien nog pijnlijker om dit te stellen in de context. Er staat vader of moeder omdat men tegelijkertijd bijna impliciet voor iemand stond die geen andere familieleden meer had. In — mag ik het zo noemen — de dramatische omstandigheden waarin iemand wees wordt en waarin hij wees wordt van vader of moeder, zijn er rond hem en de overblijvende ouder nog andere familieleden voor de opvang van dat kind. In de meeste gevallen was er hier misschien één gelukkige die nog overleefde. De rest was allemaal weg. Dat was de eerste vaststelling. De tweede vaststelling is degene die ik daarnet heb gemaakt. Men gaat namelijk aan die mensen zeggen dat ze 50 jaar lang dat statuut niet gehad hebben en inderdaad geen vergoedingen kregen. In die omstandigheden zijn we wel verplicht om hen nu te erkennen als oorlogswees. Dan kwam natuurlijk de gelijkschakeling van statuten zoals ik het daarstraks heb genoemd. Indien men voor de oorlogswezen ab initio had gesteld dat de voorwaarde om oorlogswees te zijn van vader én moeder, dan zou men in het kader van de afweging terecht kunnen zeggen dat er een discrepantie is in de benadering en mogelijkerwijze zelfs een discriminerende maatregel. Daarom heeft men bij het indienen van het voorstel geopteerd om dit zoveel mogelijk gelijkluidend te maken met het oorspronkelijk statuut van oorlogswezen.
Het is misschien een dramatisch element dat zeer hard wordt aangevoeld door diegenen die getroffen zijn. Ik verwacht van de minister van Financiën in opdracht van zijn collega dat hij minstens blijk zou geven dat hij de problematiek heeft begrepen en dat hij deze in welke mate ook zou opvangen voor de toekomst. In elk geval, mijn fractie en ik zullen deze tekst wél goedkeuren.
Ik zou nog een oproep willen doen aan de CD&V. Het is niet omdat men alles kan regelen, het is niet omdat men terecht jaren aan een stuk deze materie heeft opgevolgd — u mag het met mijn groeten overmaken aan collega Hendrickx —, het is niet omdat men mogelijkerwijze in deze tekst niet alles terugvindt wat mogelijk aan deze rechthebbenden zou kunnen toekomen, dat men deze tekst niet zou kunnen steunen en het niet bij een onthouding houden die mogelijkerwijze dan wel een politieke connotatie zou hebben. Deze tekst werd in elk geval met de beste bedoelingen ingediend door de ondertekenaars.
Translated text
Mr. Speaker, you have the art of cutting off the grass before the feet of the speakers on the tribune. The fact that I have just regretted somewhat that it is polemized does not mean that I fully agree with the statement that Mr. Hendrickx has taken here concerning the handling of files and pending files. This is not the only sector for which it is necessary to find solutions – when victims are generally affected – to relieve suffering as quickly as possible by responding efficiently to the submitted requests. I can fully find myself in it. It was not at that point that I thought that Mr. Hendrickx polemized.
Second, he has indeed formulated certain proposals in the committee of which I fully endorse the good intentions, but with this we are of course within the framework that I have just outlined, in particular the budgetary restrictions that currently do not allow the ministers to do so. There were times, Mr. Tant — they called the golden sixties and their outputs — when there were indeed resources available to efficiently and widerly pay the fees, but those times have passed away. You want to link the effort and at least the intention — which has disturbed me — to the moment, namely the eve of elections. You are looking for the intentions. I can assure you that I have signed the proposal, but it is ⁇ not to be understood in that sense.
With regard to the added categories – which is indeed new – for the victims of the Jewish community and the Gypsy community, I have been pleased to find that there is ultimately an attempt to reach an equalization of statutes. There is no attempt to build up new categories, but there has been an attempt to incorporate them into existing statutes in order to build up similar situations — equally painful in terms of amounts. It is of course the drama that today, more than fifty years after the end of World War II, we must say to these victims who could not be compensated in the earlier legal provisions, that we will recognize them as other categories, but we are obliged to allow these compensations only from now on. This is done under the conditions stipulated in the law, but only from now on. They must forget the last fifty years, because we cannot return to them. This is all the more difficult because the years have indeed played. Now we are facing people who are at the end of their life experience and still carry the wounds of the past. One of the striking situations — which was noted by Mr. Paque and others in the amendment — concerns specifically the status of the Jewish community’s martial arts.
At a certain point, in the texts or in the negotiations held with the various associations, it has been assumed that the possibility of recognizing that being existed in so far as their father or mother had died. Their
Why was the father or mother prescribed? It may be even more painful to put this in context. There stands father or mother because at the same time one stood almost implicitly for someone who had no other relatives anymore. In the dramatic circumstances in which a person becomes an orphan and an orphan becomes an orphan of his father or mother, there are other relatives around him and the surviving parent for the adoption of that child. In most cases, there may have been one lucky person who still survived. The rest was all gone. That was the first determination. The second conclusion is the one I just made. One goes to those people who say that they have not had that status for 50 years and actually did not receive any compensation. In these circumstances, we are obliged to recognize them now as war beasts. Then, of course, came the equalization of statutes as I mentioned it later. If it had been stated for the warworms ab initio that the condition of being a warworm is both father and mother, then in the context of the consideration one could rightly say that there is a discrepancy in the approach and possibly even a discriminatory measure. Therefore, when submitting the proposal, it was opted to make it as much as possible equal to the original status of war war war. Their
It may be a dramatic element that is very strongly felt by those affected. I expect the Minister of Finance on behalf of his colleague to at least show that he has understood the problem and that he will address it to any extent for the future. In any case, my group and I will approve this text. Their
I would like to make another call to the CD&V. It is not because one can arrange everything, it is not because one has rightly followed this matter years after years — you may pass it with my greetings to colleague Hendrickx —, it is not because one possibly does not find in this text everything that could possibly come to these rightholders, that one could not support this text and not keep it with an abstinence that possibly or possibly would have a political connotation. This text was submitted with the best intentions by the signatories.
#8
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Erdman, ik zal de boodschap overbrengen. Ik denk echter dat de houding van onze collega ook een gevolg was van zijn ervaring in de commissie. Ik ken Marcel Hendrickx goed als een bijzonder hoffelijk en vriendelijk man. Als hij zoiets stelt, dan ga ik ervan uit dat het toch inderdaad wel enigszins met de werkelijkheid moet overeenstemmen.
Ten tweede, u zegt dat de middelen beperkt zijn en dat men lange tijd niets heeft gedaan. Als de meerderheid iets had willen doen, dan had ze het eigenlijk iets vroeger moeten doen, mijnheer Erdman, toen de middelen wel voorhanden waren. U zegt dat het feit dat het nu tot stand komt geen partijpolitieke connotatie heeft. Of men dat wil of niet, het krijgt deze betekenis. Misschien is het jammer dat de mensen het gevoel moeten hebben dat ze worden tegemoetgekomen omwille van de verkiezingen en niet omwille van de grond van de zaak. Het was misschien des te meer goed dat even te hebben beklemtoond, mijnheer Erdman.
Translated text
Mr. President, Mr. Erdman, I will transmit the message. However, I think that our colleague’s attitude was also a result of his experience in the committee. I know Marcel Hendrickx well as a ⁇ polite and kind man. If he makes such a proposition, I assume that it must indeed correspond somewhat to reality.
Second, you say that the resources are limited and that nothing has been done for a long time. If the majority had wanted to do something, it would have actually had to do it a little earlier, Mr. Erdman, when the resources were available. You say that the fact that it comes into being now has no party-political connotation. Whether you want it or not, it gets this meaning. Per ⁇ it is a pity that people should feel that they are being welcomed for the sake of the elections and not for the sake of the ground of the matter. It was ⁇ even better to have emphasized for a moment, Mr. Erdman.
#9
Official text
Collega's, ik moet de heer Hendrickx verontschuldigen. Hij heeft mij enkele ogenblikken geleden gezegd dat hij door een belangrijke verplichting in zijn stad op een bepaald uur was weerhouden. Hij biedt aan de Kamer zijn excuses aan voor zijn afwezigheid op dit ogenblik.
Translated text
I have to apologize to Mr. Hendrickx. He told me a few moments ago that he had been stopped by an important obligation in his city at a certain hour. He apologizes to the Chamber for his absence at the moment.
#10
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik kan in de redenering en de bekommering inkomen. Ik wil alleen vermijden dat, wanneer deze tekst ter stemming wordt voorgelegd, een zeer belangrijk deel van deze Kamer — om welke redenen ook — zich zou onthouden bij een stemming, zodat ten overstaan van die slachtoffers — onverminderd andere fracties die misschien andere houdingen zouden aannemen — in ieder geval de unanieme bekommering van eenieder zou worden vertaald.
De reserves en de opmerkingen van de heer Hendrickx, namens uw fractie, zijn geacteerd. Ik heb u zelfs gezegd dat ik hem daarin kan volgen op bepaalde punten, maar ik doe toch een oproep opdat u eventueel, wat betreft de uiteindelijke stemming, uw standpunt zou kunnen herzien.
Translated text
I can get in the reasoning and the worry. I would only like to avoid that, when this text is put to vote, a very important part of this Chamber, for whatever reason, would abstain from voting, so that in the face of those victims — without prejudice to other factions that might take different positions — at least the unanimous concern of each would be translated in the face of those victims.
The reservations and comments of Mr Hendrickx, on behalf of your group, have been acted. I have even told you that I can follow him in it on certain points, but I still make a call so that you may eventually, with regard to the final vote, revise your position.
#11
Official text
Ik zal die boodschap overbrengen.
Translated text
I will transmit that message.
#12
Official text
Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, notre groupe politique se félicite de pouvoir présenter aujourd'hui à l'assemblée cette importante proposition de loi visant à concrétiser certaines mesures proposées par la Commission centrale instituée par la loi du 20 décembre 1996.
Dans le courant de l'année 2000, M. André Flahaut, notre ministre, a réactivé cette Commission centrale pour la charger de l'examen des revendications non encore satisfaites des anciens combattants et des victimes de guerre en fonction, évidemment, des disponibilités budgétaires.
Notre proposition concrétise donc des mesures déjà discutées au sein de la commission et qui nécessitent une loi pour pouvoir être adoptées. Il s'agit, pour l'essentiel, de la majoration substantielle, pour certains réfractaires ou déportés pour le travail obligatoire, de la rente de guerre dont ils bénéficient ainsi que de l'extension du droit à la rente de veuve de guerre en faveur des veuves dont le mari est décédé avant le 1 er janvier 1998 et dont le mariage a duré dix ans au moins.
Enfin, et c'est tout aussi essentiel, les auteurs de la proposition ont estimé qu'il était opportun d'adopter certaines mesures spécifiques en faveur des victimes juives et tziganes qui ont eu à souffrir des persécutions raciales pratiquées par l'occupant au cours de la seconde guerre mondiale.
Je ne vais pas revenir sur le détail de ces différentes mesures qui ont fait l'objet d'un examen attentif de la commission, étant donné les réactions qu'elles ont suscitées de la part de certaines associations. Je me bornerai donc à rappeler certains points.
Tout d'abord, il était impossible, dans le cadre budgétaire actuel, d'attribuer une invalidité forfaitaire aux réfractaires et déportés pour le travail obligatoire, à l'instar de ce qui existe en faveur des prisonniers politiques ou des prisonniers de guerre. On peut le déplorer, sans doute, mais il est proposé ici de majorer substantiellement la rente de guerre dont bénéficient les titulaires du statut de réfractaire ou de déporté, dont la durée totale de reconnaissance atteint au moins un an. Cette majoration de rente qui atteindra 400 sera accordée d'office par le Service des victimes de la guerre. Certains de mes collègues ont trouvé ce montant dérisoire mais il faut souligner que cette proposition de loi est le fruit de longues négociations avec les associations intéressées et d'une concertation avec les départements des Finances et du Budget.
Bien entendu, seule une partie des revendications a pu être satisfaite mais l'avancée n'est pas négligeable quand on constate la lenteur avec laquelle ces dossiers sont habituellement traités. Le ministre s'est d'ailleurs résolument attaqué au problème de l'arriéré mais certaines options ont été rejetées par les associations elles-mêmes qui souhaitaient siéger dans les commissions d'évaluation et d'examen des dossiers. Ensuite, les dispositions relatives aux rentes de veuve de guerre instaurent un régime unique, permettant à toutes les veuves dont le ménage a duré dix ans au moins, quelle que soit la date de leur mariage, d'obtenir la rente de veuve de guerre. Je note avec satisfaction que la mesure dispense la bénéficiaire de l'obligation de se rendre à la maison communale et d'exposer des frais inutiles pour faire valoir ses droits. Cela n'est pas négligeable.
Enfin, les mesures en faveur des victimes juives et tziganes tendent à supprimer, en matière de pension et de rente de guerre, la disparité de situations en faveur des personnes qui remplissaient certaines conditions de résidence et de nationalité. L'octroi d'une pension de réparation donnera droit, pour son titulaire, à tous les avantages indirects liés au bénéfice d'une telle pension, parmi lesquels l'accès au régime des soins de santé gratuits prévu pour les invalides de guerre.
Permettez-moi, monsieur le ministre, et j'espère que vous le rapporterez à M. Flahaut, en ce qui concerne les conditions d'établissement de la durée de captivité, de recommander à ses services d'examiner les situations avec bienveillance, compte tenu des difficultés de preuve qui peuvent exister en ce domaine. Cette recommandation est explicitement prévue dans les commentaires des articles mais il me semble bon de la rappeler à nouveau.
Pour terminer, notre groupe se félicite des propositions prenant en compte la reconnaissance des souffrances endurées et la situation spécifique vécue à la fois par les orphelins et par les enfants et adultes cachés, quel que soit le lieu ou l'institution où ils étaient cachés, propositions qui ne rentraient jusqu'à présent dans aucune des catégories existantes de victimes de guerre.
En conclusion, j'espère que notre assemblée accueillera positivement cet ensemble de mesures favorables aux victimes de guerre. Le temps presse pour exprimer toute notre reconnaissance à toutes celles et tous ceux qui, parfois au risque de leur vie, ont combattu pour sauver notre pays et notre démocratie de la barbarie nazie.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, dear colleagues, our political group is pleased to be able to present today to the assembly this important bill aimed at implementing certain measures proposed by the Central Commission established by the law of 20 December 1996.
In the course of the year 2000, Mr. André Flahaut, our minister, reactivated this Central Commission to be responsible for examining the unmet claims of former combatants and war victims on the basis, of course, of budgetary availability.
Our proposal thus concretizes measures already discussed in the committee and which require a law to be adopted. It is, in essence, the substantial increase, for some refractors or deported for compulsory work, of the war rent they benefit from, as well as the extension of the right to the war widow rent in favour of widows whose husband died before 1 January 1998 and whose marriage lasted at least ten years.
Finally, and equally essential, the authors of the proposal considered it appropriate to adopt certain specific measures in favor of Jewish and Gypsies victims who suffered racial persecution practiced by the occupier during the Second World War.
I will not return to the details of these various measures which have been the subject of a careful review by the committee, given the reactions they have caused on the part of certain associations. I will therefore limit myself to recall some points.
First, it was impossible, under the current budgetary framework, to attribute a flat-rate disability to refractors and deported for compulsory work, like what exists in favor of political prisoners or prisoners of war. It may be regretted, without doubt, but it is proposed here to substantially increase the war rental that benefits the holders of the status of refractor or deported, whose total duration of recognition reaches at least one year. This increase of the pension, which will reach 400, will be granted by the Service of War Victims. Some of my colleagues found this amount ridiculous, but it should be emphasized that this bill is the result of long negotiations with interested associations and a consultation with the departments of Finance and Budget.
Of course, only a part of the claims could be satisfied, but the progress is not negligible when you see the slowness with which these files are usually handled. The minister resolutely attacked the problem of backwardness, but some options were rejected by the associations themselves who wanted to sit in the evaluation and examination committees of files. Subsequently, the provisions relating to wedded wedded wages establish a single regime, allowing all wedded wives whose household lasted at least ten years, regardless of the date of their marriage, to obtain wedded wedded wedded wedded wages. I note with satisfaction that the measure exempts the beneficiary from the obligation to visit the municipal house and to expose unnecessary costs to assert their rights. This is not negligible.
Finally, measures in favour of Jewish and Roma victims tend to eliminate, in terms of pensions and war rents, the disparity of situations in favour of persons who fulfilled certain conditions of residence and nationality. The granting of a compensatory pension shall give the holder the right to all indirect benefits related to the benefit of such pension, including access to the regime of free medical care provided for war invalids.
Please allow me, Mr. Minister, and I hope you report it to Mr. Flahaut, as regards the conditions for establishing the period of captivity, to recommend its services to consider situations with goodwill, taking into account the difficulties of proof that may exist in this area. This recommendation is explicitly provided in the comments to the articles but I think it is good to recall it again.
Finally, our group welcomes proposals that take into account the recognition of suffering endured and the specific situation experienced by both orphans and children and adults hiding, regardless of the place or institution where they were hiding, proposals that would not fall into any of the existing categories of war victims.
In conclusion, I hope that our assembly will welcome this set of measures in favor of war victims. The time presses to express our gratitude to all those who, sometimes at risk of their lives, fought to save our country and our democracy from Nazi barbarism.
#13
Official text
Monsieur le président, il est toujours impressionnant de prendre la parole sur de tels projets lorsqu'on pense à ce qu'ont vécu ces personnes. Je ne répéterai pas ici l'ensemble du développement que j'ai tenu en commission. Je souhaiterais en aborder trois aspects.
Contrairement à M. Erdman, je ne suis pas spécialement satisfaite du fait qu'on ait cru bon de classifier ces différents types de victimes dans les mêmes catégories. Il est relativement artificiel d'avoir voulu placer les enfants cachés dans les catégories de réfractaires STO, de même que des orphelins de guerre et des orphelins du génocide dans la même catégorie. J'ignore si ce choix est heureux, car les personnes qui ont combattu se sentent mal dans cette égalité fictive. Les personnes qui ont été victimes du génocide, qui ont été traitées différemment, qui ne se sont pas vu reconnaître pendant de nombreuses années et que l'on fait figurer maintenant dans des catégories artificielles, ne se sentent pas prises en compte non plus. Je regrette que l'on n'ait pas poursuivi nos travaux sur le statut moral de l'enfant caché, qui avait été voté. Nous aurions pu continuer à construire à partir de ce statut.
J'apporterai une autre remarque particulière sur "la nécessité d'être orphelin de ses deux parents". On le sait, les probabilités sont grandes pour les personnes qui ne seraient "orphelines que d'un parent" et du reste, de toute la famille, de se voir affectées dans l'autre catégorie enfant caché et, de ce fait, de se voir appliquer la loi. Cependant, il est relativement déplacé d'avoir modifié le texte examiné en Conseil des ministres et qui prévoyait qu'on ne devait être orphelin que de l'un des deux parents. Je regrette que notre amendement n'ait pas pu être pris en compte dans ce domaine.
Un autre regret par rapport à ce texte de loi concerne le sort réservé aux tziganes. Monsieur Reynders, vous vous rappellerez les échanges que nous avons eus quant à la spoliation des tziganes, lesquels n'ont pu être pris en compte dans le texte de loi qui a permis l'élaboration d'un mécanisme de dédommagement des victimes juives spoliées. Eu égard à ces victimes tziganes, vous m'avez clairement répondu que la solution consisterait à intégrer cette problématique dans le dossier victimes de guerre. "Avec la condition de nationalité, avec l'ensemble de critères établis". M. Hendrickx proposait même que l'on parle de la victime tzigane. De fait, clairement, la communauté tzigane ne recevra pas ce à quoi elle a droit.
Ainsi, on passe à côté d'une égalité qui aurait dû être faite. Vous aviez choisi de le faire via ce projet. De toute évidence, ce n'est pas le cas. Je considère que cela pose un problème d'égalité et qu'il faudrait qu'on se penche à nouveau sur celui-ci. Je regrette qu'on n'ait pu pour la communauté tzigane comme pour la communauté juive enlever cette condition de nationalité. J'ai entendu dire que la condition de nationalité était le signe d'un attachement à la Belgique. Certaines personnes sont très attachées à la Belgique, méritent autant que les autres victimes de recevoir ces allocations et ne seront pas prises en compte du fait de cette restriction. Dans ce cas aussi, je regrette que notre amendement n'ait pas été appuyé par une majorité.
Translated text
Mr. Speaker, it is always impressive to talk about such projects when you think about what these people have experienced. I will not repeat here the whole development that I held in committee. I would like to address three aspects.
Unlike Mr. Erdman, I am not ⁇ satisfied with the fact that it was considered appropriate to classify these different types of victims into the same categories. It is relatively artificial to have wanted to place hidden children in the STO refractor categories, as well as war orphans and genocide orphans in the same category. I don’t know if this choice is happy, because the people who have fought feel bad in this fictitious equality. People who have been victims of genocide, who have been treated differently, who have not been recognized for many years and who are now included in artificial categories, do not feel taken into account either. I regret that we have not continued our work on the moral status of the hidden child, which had been voted. We could have continued to build from this status.
I will make another particular note on “the need to be an orphan of both parents.” As is known, the chances are high for people who would be "orphans only of one parent" and the rest, the whole family, to be assigned to the other category of hidden child and, therefore, to be enforced by the law. However, it is relatively displaced to have amended the text examined in the Council of Ministers and which provided that one should be orphan only of one of the two parents. I regret that our amendment was not taken into account in this area.
Another regret in relation to this text of law concerns the fate reserved for the Gypsies. Mr. Reynders, you will recall the exchanges we had regarding the spoliation of Gypsies, which could not be taken into account in the text of law that allowed the development of a mechanism for compensation of the Jewish victims spoliated. With regard to these Roma victims, you clearly answered me that the solution would be to incorporate this problem into the war victims file. "With the condition of nationality, with the set of established criteria." by Mr. Hendrickx even suggested that we are talking about the Gypsy victim. In fact, clearly, the Gypsy community will not receive what it is entitled to. by
This is an equality that should have been achieved. You have chosen to do so through this project. Obviously, this is not the case. I believe that this poses a problem of equality and that we should look at it again. I regret that it was not possible for the Gypsy community as well as for the Jewish community to remove this condition of nationality. I heard that the condition of nationality was a sign of attachment to Belgium. Some people are very attached to Belgium, deserve as much as other victims to receive these benefits and will not be taken into account because of this restriction. In this case too, I regret that our amendment was not supported by a majority.
#14
Official text
Monsieur le président, comme plusieurs intervenants, je voudrais constater qu'il a été possible de faire aboutir — même si c'est en fin de législature — un texte fortement attendu par diverses catégories de nos citoyens et qui résulte de propositions émanant de la commission mise en place en vertu de la loi de 1996.
Il était important, au cours de cette législature, de tenter d'apporter une solution à quelques problèmes liés à cette période tragique de notre histoire, la deuxième guerre mondiale. Nous avons eu l'occasion, le premier ministre et moi-même, de négocier longuement pour faire en sorte que la législation relative aux biens spoliés de la Communauté juive puisse aboutir à des solutions, non seulement avec le secteur bancaire et des assurances mais également en ce qui concerne les éléments touchant à la trésorerie de l'Etat. Toutes les conventions ont été conclues et je confirme à la Chambre, en outre, que la problématique des plis cachetés a également trouvé une solution. Nous avons même déjà remis des premiers éléments à des ayants droit et les procédures se poursuivent.
Un premier volet important a été réglé par ce biais. Je rappelle que nous aurons ainsi l'occasion d'indemniser un certain nombre de personnes à titre individuel et puis de faire fonctionner la fondation que le parlement a souhaité mettre en place. Le montant total récupéré auprès des banques, des assurances et de l'Etat lui-même dépasse les 100 millions d'euros. C'est une opération qui a été menée à bien avec des moyens particulièrement importants mais tout à fait légitimes.
Je confirme sur ce point que nous continuons bien entendu la démarche. Comme convenu, pour ce qui concerne les oeuvres d'art, une logique se poursuit également.
A cette première initiative s'est ajoutée, dès lors, l'idée de voir ce qu'il fallait encore régler en ce qui concerne un certain nombre de victimes. Je partage le sentiment émis par divers intervenants. On peut bien entendu avoir des regrets concernant des catégories ou des situations particulières. Malheureusement, ce n'est pas neuf dans cette problématique. A de nombreuses reprises, on a tenté d'avancer étape par étape mais on a dû se heurter parfois à des limites, d'ordre budgétaire ou liées à d'autres phénomènes.
Je voudrais compléter mon intervention par deux ou trois éléments. Le premier élément est relatif aux retards évoqués et aux risques liés à la lenteur du traitement des dossiers. Je crois qu'il faut rester réaliste. Je comprends qu'un certain nombre de victimes aient souhaité être associées au traitement des dossiers. Cela entraîne évidemment des conséquences qui doivent cependant être relativisées. En effet, renseignements pris, on parle ici d'environ un millier de dossiers. Leur traitement devrait donc pouvoir intervenir d'ici la fin 2003, étant entendu qu'il s'agit de différentes modifications légales de 1995 ou de 1999. Il ne faut donc pas exagérer cette problématique des retards et des dispositions sont prises pour tenter d'éviter toute difficulté.
J'ai bien entendu la demande de Mme Burgeon en ce qui concerne la manière de traiter certains types de problèmes.
De façon générale, mais en particulier dans le cas que vous évoqué, il y aura bien entendu une attitude bienveillante pour tenter de trouver des solutions. Nous ne sommes pas dans un domaine où une administration doit se montrer tatillonne et pointilleuse lors de l'examen de certaines situations, à condition bien entendu que l'on reste dans une interprétation correcte de ce qui se trouve dans les textes. Je ne voudrais pas qu'à travers cette idée de bienveillance, on croit parfois pouvoir modifier un certain nombre de situations clairement définies dans la loi.
J'en viens à la situation des orphelins, notamment à la suite des négociations que nous avons pu avoir à ce sujet, tout d'abord avec la communauté juive. Je peux comprendre qu'une situation tout à fait particulière existe. Situation particulière qui fait que certaines personnes n'ont jamais rien reçu en reconnaissance mais, surtout, en réparation d'éléments qui les ont touchés à titre personnel.
Je sais qu'il y a une insatisfaction en la matière, certains l'ont rappelé, pas seulement sur un aspect précis sur lequel je vais revenir, mais de façon générale.
C'est vrai que l'on peut se poser des questions sur la nécessité ou non de prendre une mesure particulière et peut-être plus forte en ce qui concerne certaines catégories de personnes. Cela n'a manifestement pas été possible dans l'ensemble des discussions. On peut le regretter. En ce qui concerne la problématique tout à fait spécifique des orphelins des deux parents ou non, il y a bien sûr des amendements et un certain nombre de propositions, mais je voudrais attirer l'attention sur un élément.
Je peux partager les regrets ou les hésitations des uns et des autres. Je peux surtout partager la remarque de M. Erdman qui consiste à dire qu'il faut quand même avancer. Je voudrais me joindre à son appel pour tenter d'avancer dans ce domaine, comme on l'a souvent fait jusqu'à présent, si possible à l'unanimité. Des réserves sont tout à fait compréhensibles. J'ai moi-même exprimé un certain nombre de regrets et d'autres pourraient le faire également, mais il me semble important, dans des matières comme celles-là, de tenter, au-delà des réserves et des remarques qui sont actées, d'aller vers l'unanimité. D'autant que, sur ce point particulier, je voudrais insister sur un aspect.
Il faut éviter, dans une matière très sensible, que certaines catégories de personnes puissent ressentir, à tort ou à raison, un sentiment sinon d'injustice, du moins de discrimination à leur égard. Je l'ai dit, des personnes n'ont rien reçu jusqu'à présent et pourraient donc nous dire "pourquoi pas une situation particulière pour certains orphelins aujourd'hui puisque, depuis très longtemps, rien n'a été fait à leur égard?".
Mais d'autres qui ont peut-être bénéficié d'un autre traitement depuis plus longtemps, pourraient aussi évoquer le fait qu'en permettant la prise en considération d'orphelins de père ou de mère, on crée une discrimination.
Je pense vraiment qu'une des pires choses, dans un dossier comme celui-ci, serait de voir des procédures juridictionnelles se mettre en route à l'encontre d'une partie de la législation, notamment devant la Cour d'arbitrage, pour discrimination entre catégories de personnes.
Ainsi que je l'ai dit à l'occasion du traitement du dossier sur les biens spoliés, autant il est regrettable qu'il ait fallu attendre aussi longtemps pour régler un certain nombre de situations, autant il est important d'avancer dans cette étape de la manière la plus rapide, la plus efficace possible et la moins susceptible de critiques devant des juridictions. Il est tout autant important, je le répète, de le faire si possible dans un très large consensus et si possible à l'unanimité. Je crois qu'il est souhaitable de trouver une solution.
Je dirai seulement à Mme Genot qu'en ce qui concerne la communauté tzigane, il n'était pas possible de trouver une solution dans le cadre de la législation spécifique sur les biens spoliés de la communauté juive. La procédure qui était mise en place en la matière n'est évidemment pas applicable à une communauté d'une autre taille. Il est vrai que nous avions évoqué l'idée de trouver éventuellement une solution dans ce cadre, ce qui est le cas pour les atteintes aux personnes — je le rappelle —, mais ce n'est pas le cas pour les atteintes aux biens. Il y aura peut-être, si une solution peut être imaginée de manière pratique et pragmatique, encore des initiatives à prendre en la matière.
Voilà ce que je souhaitais dire en commentaire, monsieur le président, mais je pense qu'il s'agit d'une nouvelle étape dans un long processus que nous franchissons et j'espère que nous pourrons le faire tous ensemble.
Translated text
Mr. Speaker, like several speakers, I would like to note that it has been possible to bring about – even if it is at the end of the legislature – a text highly anticipated by various categories of our citizens and resulting from proposals from the commission set up under the 1996 Act.
It was important, during this legislature, to try to bring a solution to some problems related to this tragic period of our history, the Second World War. We had the opportunity, the Prime Minister and myself, to negotiate long-term to ensure that the legislation on the spoiled assets of the Jewish Community can lead to solutions, not only with the banking and insurance sectors but also with regard to the elements concerning the state treasury. All agreements have been concluded and I confirm to the House, in addition, that the problem of hidden folds has also found a solution. We have even already delivered the first elements to the rightholders and the proceedings are ongoing.
An important first part was resolved in this way. I recall that we will have the opportunity to compensate a certain number of individuals individually and then to operate the foundation that the Parliament has desired to set up. The total amount recovered from banks, insurance companies and the state itself exceeds 100 million euros. It is an operation that has been carried out with ⁇ important but quite legitimate means.
On this point, I confirm that we will, of course, continue the approach. As agreed, with regard to the works of art, a logic also continues.
To this first initiative was added, therefore, the idea of seeing what had yet to be settled with regard to a certain number of victims. I agree with the opinions of various speakers. Of course, there can be regrets regarding specific categories or situations. Unfortunately, this is not new in this issue. Many times, we have tried to move forward step by step, but sometimes we have had to encounter limits, budgetary or related to other phenomena.
I would like to complete my speech with two or three elements. The first element relates to the delays mentioned and the risks associated with the slow processing of files. I think we must remain realistic. I understand that a number of victims wanted to be involved in the handling of the files. This, of course, leads to consequences which, however, must be relativized. In fact, information taken, we are talking about about a thousand files. Their processing should therefore be able to take place by the end of 2003, being understood that there are various legal changes from 1995 or 1999. Therefore, we should not exaggerate this problem of delays and arrangements are taken to try to avoid any difficulties.
I have, of course, heard Mrs. Burgeon’s request regarding how to address certain types of problems.
In general, but especially in the case you mentioned, there will of course be a benevolent attitude to try to find solutions. We are not in an area where an administration must be tactile and pointile when examining certain situations, provided, of course, that one remains in a correct interpretation of what is in the texts. I would not want that through this idea of benevolence, one sometimes believes to be able to change a number of situations clearly defined in the law.
I come back to the situation of the orphans, especially following the negotiations that we have been able to have on this subject, first with the Jewish community. I can understand that a very special situation exists. A particular situation that makes some people have never received anything in recognition but, above all, in repair of elements that have affected them on a personal basis.
I know that there is an insatisfaction in the matter, some have recalled it, not only on a specific aspect on which I will return, but in general.
It is true that we may ask ourselves questions about whether or not to take a particular and ⁇ stronger measure with regard to certain categories of people. This was obviously not possible in all the discussions. It can be regretted. Regarding the quite specific problem of orphans of both parents or not, there are of course amendments and a number of proposals, but I would like to draw attention to one element. by
I can share the regrets or hesitations of each other. I would like to share the comments of Mr. Erdman, which means that we must move forward. I would like to join his call to try to move forward in this area, as has been done so often so far, if possible unanimously. Reservations are quite understandable. I myself have expressed a number of regrets and others might also do so, but I think it is important, in matters like these, to try, beyond the reservations and remarks that are acting, to go towards unanimousness. Especially because, on this particular point, I would like to emphasize one aspect. by
It is necessary to avoid, in a very sensitive matter, that certain categories of persons may feel, wrongly or rightly, a sense if not of injustice, at least of discrimination towards them. I said, people have not received anything so far and so they could tell us “why not a special situation for some orphans today since, for a very long time, nothing has been done with them?”
But others who may have benefited from another treatment for a longer time may also refer to the fact that by allowing the consideration of father or mother orphans, discrimination is created.
I really think that one of the worst things, in a case like this, would be to see judicial proceedings launched against a part of the legislation, ⁇ before the Arbitration Court, for discrimination between categories of persons.
As I said on the occasion of the handling of the case on the spoiled property, as it is regrettable that it has had to wait so long to settle a number of situations, as it is important to advance in this stage in the way as fast, as efficient as possible and as less susceptible to criticism before courts. It is equally important, I repeat, to do so if possible in a very broad consensus and if possible unanimously. I think it is desirable to find a solution.
I will only say to Mrs. Genot that with regard to the Gypsy community, it was not possible to find a solution within the framework of the specific legislation on the deprived property of the Jewish community. The procedure that was established in this matter is obviously not applicable to a community of another size. It is true that we had talked about the idea of eventually finding a solution within this framework, as is the case for human offenses — I recall — but not for property offenses. Per ⁇ , if a solution can be imagined in a practical and pragmatic way, there will still be initiatives to be taken in this matter.
This is what I wanted to say in my comment, Mr. Speaker, but I think this is a new step in a long process that we are going through and I hope that we can do it all together.
#15
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal het heel kort maken. Het heeft ook geen zin om dit voorstel nu nog lang in te leiden. Men vraagt zich af voor wie men dat wel zou doen. Ik wil misschien enkel nog zeggen dat de voorliggende aanpassing van het Reglement het voorwerp heeft uitgemaakt van twee soorten besprekingen.
Een eerste bespreking moest ertoe leiden dat de teksten zouden worden gecoördineerd. Bij die gelegenheid zijn ook een aantal beperkte bijsturingen nuttig gebleken. Wij hebben ons over de bijsturingen gemeenschappelijk beraden in de commissie. Het heeft aanleiding gegeven tot amendementen — voorstellen tot wijzigingen van het Reglement, om officieel te zijn — vanwege de voorzitter van de Assemblee. Het heeft ook aanleiding gegeven tot een paar initiatieven van collega's, waaronder ikzelf. Ik zou er heel kort iets over willen zeggen, ook al zijn we met niet veel meer aanwezig. Ik wou toch een paar woorden meer kwijt over dat punt.
Mijnheer de voorzitter, voor het overige beperk ik mij tot de verwijzing naar het verslag. Het verschaft voldoende verduidelijking voor wie er behoefte aan heeft.
Mijnheer de minister, schaarse collega's, er is één punt dat mij nogal bezighoudt. Het gaat om de zaak van de programmawetten. Ik zal niet ontkennen dat zowel in het verleden als nu wordt gebruikgemaakt van het systeem van programmawetten om vlug zaken geregeld te krijgen, die eigenlijk een grondiger en ernstiger behandeling behoeven.
Mijnheer de minister, toen u nog in een andere hoedanigheid in de Kamer zat — het scheelde niet veel van plaats —, deed u iets minder afstandelijk in dat verband. In alle eerlijkheid denk ik dat het moment nu bijzonder goed gekomen is. Niemand weet immers wie morgen tot de meerderheid zal behoren. Iedereen beklaagt zich over het feit dat het Parlement ondergaat. In zeven haasten worden ook materies, die niets met de begroting te maken hebben, afgehaspeld.
Mijn voorstel strekt er niet toe om programmawetten onmogelijk te maken. Het strekt er wel toe te bepalen dat de bepalingen, die in programmawetten voorkomen, betrekking moeten hebben op de begroting. Is dat niet zo, dan moeten ze uit de tekst worden gelicht. Ze moeten dan het onderwerp uitmaken van een afzonderlijk ontwerp of voorstel, naargelang hun start.
Mijnheer de minister, we gaan niet met elkaar van gedachten wisselen over deze kwestie. Het zou echter best kunnen dat mijn partij morgen opnieuw tot de meerderheid behoort. Ik blijf er op dat moment evenwel een even groot voorstander van om in die zaak klaarheid te scheppen. Ik vind dat het Parlement op dit punt voor één keer de moed moet hebben om het loutere opportunisme van te behoren tot de meerderheid naast zich neer te leggen. Voor één keer moet het Parlement opkomen voor erkenning en de kwaliteit van zijn werk.
Dat is in elk geval de bedoeling van het voorstel, dat ik heb ingediend. Mijnheer de voorzitter, het voorstel kon trouwens in de commissie voor het Reglement op nogal wat positieve appreciatie rekenen op verschillende meerderheidsbanken. Ik zou dus heel graag hebben dat men er nog eens over nadenkt, voor we morgen tot de stemming overgaan over het amendement, dat ik over deze zaak heb ingediend. Ik meen dat. Het zou me misschien nadien nog kunnen spijten. Dat weet ik niet. Ik ben er echter van overtuigd dat we dit Huis minstens een goede dienst zouden bewijzen.
Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een tweede amendement. Het is eigenlijk een gevolg van het feit dat het Arbitragehof zijn uitspraak heeft gedaan. U weet dat men op basis van de tekst, die de regering had voorgesteld, een keuze moest maken voor een taalgroep. Dit hoeft nu niet meer. Men valt immers terug op de oude regeling. De bepaling hierover in artikel 3 van het Reglement heeft dus geen zin. Het wettelijke kader is immers ondertussen veranderd.
Mijnheer de voorzitter, ik zou willen vragen dat de diensten de voorzitter van de Kamer in kennis stellen van mijn derde punt. Het is een lopend discussiepunt. In welke mate kunnen parlementsleden regels worden opgelegd wanneer ze zich tot het Rekenhof wenden? Het is ook een oude discussie.
Daarover werden amendementen ingediend door verschillende leden van de oppositie.
Mijnheer de voorzitter, van hieruit wil ik, namens de indiener, zeggen dat wij niet aandringen op de stemming over dat amendement op dit ogenblik.
Wij vragen echter wel dat de voorzitter van de Kamer overleg zou plegen met het Rekenhof, om na te gaan of die bepaling, die eigenlijk de mogelijkheid impliceert voor de kamerleden om een beroep te doen op het Rekenhof, veeleer beperkend dan wel breder geïnterpreteerd moet worden.
Sommige mensen vinden dat dit geregeld moet worden door een bepaling die van het Rekenhof zelf uitgaat, een eigen reglementbepaling aldaar. Anderen vinden dat het in het Reglement van de Kamer moet worden opgenomen.
Ik zou dus graag hebben dat de voorzitter van de Kamer terzake overleg pleegt met het Rekenhof. Wij zullen dat amendement na dat overleg al dan niet opnieuw indienen op het moment dat wij over de gecoördineerde teksten moeten stemmen. De huidige stemming gaat namelijk alleen maar over de wijziging.
Die toelichting wilde ik nog meegeven.
Het weze mij toegestaan om echt nog eens aan te dringen. Ik denk dat u als parlementslid en lid van een fractie morgen nog een ultieme rol kunt spelen om toch eens kritisch na te denken over die programmawet.
Mijnheer de minister, geef toe dat het geen beeld was wanneer materies, hele ontwerpen die helemaal niets meer met programmawetten te maken hadden, in een keer ingediend werden, met als reactie dat de oppositie iets analoogs doet. Dat dient niemands geloofwaardigheid. Ik zou erop willen aandringen dat u daarover nog eens nadenkt.
Translated text
Mr. Speaker, I will be very brief. It also makes no sense to start this proposal for a long time now. I wonder for whom it would be done. I can only say that the present amendment to the Rules of Procedure has been the subject of two kinds of discussions.
An initial discussion should result in the texts being coordinated. On this occasion, a number of limited adjustments have also proved useful. We discussed the subsidies together in the committee. It has given rise to amendments—proposals to amend the Rules of Procedure, to be official—because of the President of the Assembly. It has also given rise to several initiatives from colleagues, including myself. I would like to say something very brief about it, even though we are not present with much more. I would like to lose a few more words on that point.
For the rest, I will limit myself to the reference to the report. It provides sufficient clarification for those in need.
Mr. Minister, few colleagues, there is one point that concerns me quite. It is a matter of program laws. I will not deny that both in the past and in the present, the system of program laws is used to quickly get things arranged, which in fact require a more thorough and serious treatment.
Mr. Minister, when you were still in a different capacity in the Chamber — it did not matter much — you did something less remote in that regard. To be honest, I think the moment has come especially well. No one knows who will be in the majority. Everyone complains that the Parliament is falling. In seven hurricanes, matters that have nothing to do with the budget are also discharged.
My proposal does not aim to make program laws impossible. However, it aims to provide that the provisions contained in program laws must relate to the budget. If not, they should be removed from the text. They must then be the subject of a separate draft or proposal, depending on their start.
We will not exchange opinions on this issue. However, it is possible that my party will be in the majority again tomorrow. At that time, however, I remain equally strong in favour of creating clarity in this matter. I believe that at this point Parliament should once again have the courage to put aside the mere opportunism of belonging to the majority. For once, Parliament must stand up for recognition and the quality of its work.
That is at least the purpose of the proposal I have submitted. Mr. Speaker, the proposal could, by the way, in the Committee on the Rules of Procedure have had quite a positive appreciation from several majority banks. I would therefore very much like to think about it again before we go to the vote tomorrow on the amendment that I have submitted on this matter. I mean that. I might regret it later. I do not know. However, I am convinced that we would at least prove this House a good service.
I have a second amendment. It is actually a result of the fact that the Arbitration Court has made its judgment. You know that on the basis of the text, which the government had proposed, one had to choose a language group. This no longer needs. We are returning to the old system. The provision in Article 3 of the Rules of Procedure therefore makes no sense. The legal framework has since changed.
Mr. Speaker, I would like to ask that the services inform the Speaker of the House of Representatives of my third point. It is an ongoing topic of discussion. To what extent can Members of Parliament be imposed rules when they turn to the Court of Auditors? It is also an old discussion.
Amendments were submitted by several members of the opposition.
Hence, on behalf of the applicant, I would like to say that we do not insist on voting on that amendment at this time.
However, we request that the chairman of the Chamber consult with the Court of Auditors to determine whether that provision, which actually implies the possibility for the members of the Chamber to appeal to the Court of Auditors, should be interpreted more restrictively or more broadly.
Some people find that this must be regulated by a provision that comes from the Court of Audit itself, a regulatory provision there. Others believe that it should be included in the House Rules.
I would therefore like the Chairman of the Chamber to consult with the Court of Auditors on this subject. We will submit that amendment after that consultation, whether or not again, at the time we have to vote on the coordinated texts. The current vote is only about the amendment.
I wanted to give that explanation.
It allowed me to really insist again. I think that you, as a member of parliament and a member of a group, can play a final role tomorrow to think critically about that program law.
Mr. Minister, admit that it was not an image when submissions, whole drafts that had nothing to do with program laws at all, were submitted at once, with the reaction that the opposition is doing something similar. That serves no one’s credibility. I would like to urge you to think about this again.
#16
Official text
Si je peux me permettre, je crois qu'il y a eu des amendements dans certaines commissions à la précédente loi-programme, des amendements qui venaient de l'opposition et étaient en fait repris d'une proposition de loi. C'est une dérive, vous avez raison.
Translated text
If I can afford, I believe that there have been amendments in some committees to the previous law-program, amendments that came from the opposition and were actually taken from a bill. This is a derivative, you are right.
#17
Official text
Tout à fait.
Translated text
Absolutely at all.
#18
Official text
Il faut éviter cette dérive, que ce soit d'un côté ou de l'autre.
Translated text
This deviation must be avoided, whether on one side or on the other.
#19
Official text
Je vous invite à y réfléchir maintenant qu'il en est encore temps.
Translated text
I invite you to think about it now that there is still time for it.
#20
Official text
Monsieur le président, ce n'est peut-être pas tout à fait la logique d'intervenir dans le cadre du Règlement de la Chambre. Mijnheer Tant, wat geldt voor het Reglement van de Kamer geldt ook voor de kaderwetten en de programmawet. Het is dezelfde redenering. In het verleden waren er bepaalde kaderwetten zeer breed. U kunt daarover eens nadenken.
Translated text
Mr. le président, this may not be all to do the logic of intervening in the framework of the Rules of the Chamber. What applies to the Rules of Procedure of the Chamber also applies to the framework laws and the Program Law. It is the same reasoning. In the past, certain framework laws were very broad. You can think about it.
#21
Official text
Mijnheer de minister, dat is op dit ogenblik niet aan de orde.
Translated text
Mr. Minister, this is not the case at the moment.
#22
Official text
Wat het Rekenhof betreft, is het een goed idee een brief te sturen naar de voorzitter van het Rekenhof. Het is een algemene bespreking, niet alleen met betrekking tot het Reglement van de Kamer en van het Rekenhof maar ook een nieuwe wet over het Rekenhof. We moeten voortgaan met een scheiding van de verschillende mogelijkheden tussen een wet inzake de relaties tussen het Parlement, de regering en het Rekenhof. Dans cette démarche, nous avons plaidé en commission, pour que l'on essaie de bien définir les champs d'application de chaque instrument juridique. Il n'est pas normal que la loi règle autant de problèmes qui dépendent de l'organisation interne de l'exécutif. Il n'est pas normal non plus que par le biais d'une loi, qui doit être sanctionnée par le Roi, on essaie de régler des aspects qui relèvent exclusivement du fonctionnement de la Chambre. Donc, nous avions demandé de renvoyer certaines discussions au Règlement de la Chambre. Het is wel normaal een onderscheid te maken tussen het Reglement van de Kamer en dat van het Rekenhof, bijvoorbeeld wat de bevoegdheden van de vertegenwoordigers betreft. Het is abnormaal dat te regelen via de uitvoerende macht maar het is misschien ook abnormaal dat te doen via het Reglement van het Rekenhof. Het is dus wellicht een goede vraag van de voorzitter aan het Rekenhof wanneer te zeggen dat er verschillende mogelijkheden zijn. In het ene geval is het misschien nuttig het te doen via het Reglement van het Rekenhof, waarom niet, op voorstel van het Rekenhof. Dat is een normale procedure. Maar in een ander geval is het misschien nuttiger het via het Reglement van de Kamer te doen. Dat is mijn enige opmerking bij het laatste punt. Il serait en tout cas intéressant que le président de la Chambre saisisse le président de la Cour des comptes de cette problématique et que l'on puisse se poser la question non seulement du fond de la réglementation mais également du meilleur instrument à utiliser. Le Règlement de la Cour, le Règlement de la Chambre ou la loi, je pense que dans le cas du contrôle parlementaire individuel auprès de la Cour, la discussion porte sur le Règlement de la Chambre ou celui de la Cour des comptes.
Translated text
With regard to the Court of Auditors, it is a good idea to send a letter to the President of the Court of Auditors. It is a general discussion, not only with regard to the Rules of Procedure of the Chamber and of the Court of Auditors but also a new law on the Court of Auditors. We must continue to separate the different possibilities between a law on the relations between Parliament, Government and the Court of Auditors. Dans cette démarche, nous avons plaidé en commission, pour que l'on essaie de bien définir les champs d'application de chaque instrument juridique. It is not normal that the law rules as much as the problems that depend on the internal organization of the executive. It is not normal no more than by the means of a law, which must be sanctioned by the King, on examination of the regulation of aspects which belong exclusively to the functioning of the Chamber. Donc, nous avions demandé de renvoyer certaines discussions au Règlement de la Chambre. However, it is normal to make a distinction between the Rules of Procedure of the Chamber and that of the Court of Auditors, for example as regards the powers of the representatives. It is abnormal to regulate that through the executive power but it may also be abnormal to do so through the Rules of the Court of Auditors. Therefore, it may be a good question from the Chairman to the Court of Auditors when to say that there are different possibilities. In one case, it may be useful to do so through the Rules of Procedure of the Court of Auditors, why not, on the proposal of the Court of Auditors. This is a normal procedure. But in another case, it may be more useful to do it through the Rules of the Chamber. That is my only comment on the last point. It would be interesting in all cases that the chairman of the Chamber seize the chairman of the Court of Accounts of this problem and that the question may be posed not only of the fund of the regulation but also of the best instrument to use. Le règlement de la Cour, le règlement de la Chambre ou la loi, je pense que dans le cas du contrôle parlementaire individuel auprès de la Cour, la discussion porte sur le règlement de la Chambre ou celui de la Cour des comptes.
#23
Official text
Personnellement, je dois vous avouer que je pencherais plutôt pour le Règlement de la Chambre parce qu'il n'est pas normal que qui que ce soit d'autre que le Parlement se prononce sur les compétences propres des parlementaires à titre individuel. J'ai plaidé dans le même sens en commission pour que la loi n'aille pas trop loin dans l'organisation du travail interne de l'exécutif car cela n'est pas, à proprement parler, le problème du Parlement.
Translated text
Personally, I must confess to you that I would rather look for the Rules of the Chamber because it is not normal for anyone other than the Parliament to decide on the competences of parliamentarians on an individual basis. I have pledged in the same way in the committee that the law does not go too far in the organization of the internal work of the executive because this is not, properly speaking, the problem of Parliament.
#24
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik ben het
Translated text
Mr. President, I am the
#25
Official text
daarmee volkomen eens maar men moet het dan alleen snel doen. Als men het nog wil doen naar aanleiding van de voorliggende wijziging van het Reglement dan zal men snel moeten zijn. Sta mij toe te zeggen dat uw verwijzing naar kaderwetten niet helemaal opgaat. Kaderwetten worden gelukkig occasioneel — tenzij het bijzonderemachtenwetten zijn — toch nog altijd met een zeker kader goedgekeurd. Programmawetten, c'est un fléau qui revient chaque année.
Translated text
This is perfectly agreed, but you only need to do it quickly. If one wants to do it still following the preceding amendment to the Rules, then one will have to be quick. Please allow me to say that your reference to framework laws is not entirely complete. Fortunately, framework laws are still approved occasionally – unless they are special law – with a certain framework. Program laws, it’s a fléau that comes back every year.
#26
Official text
(...)
Translated text
The [...]
#27
Official text
Ne commençons pas cette discussion sinon on retourne dans le clivage majorité/minorité. Or, ce n'est vraiment pas l'intention...
Translated text
Let’s not start this discussion or we will return to the majority/minority split. This is not really the intention...
#28
Official text
Peut-être en changeant de place?
Translated text
Maybe by changing places.
#29
Official text
Qui vivra verra. Mais cela compte aussi pour l'avenir. Personne ne peut prédire ce qui va se passer et dès lors, c'est le bon moment pour le faire.
Translated text
Whoever lives will see. But it also matters for the future. No one can predict what will happen and therefore it is the right time to do so.