General information
Full name plenum van 2002-06-20 14:15:00+00:00 in Chamber of representatives
Type plenum
URL https://www.dekamer.be/doc/PCRI/html/50/ip241.html
Parliament Chamber of representatives
You are currently viewing the advanced reviewing page for this source file. You'll note that the layout of the website is less user-friendly than the rest of Demobel. This is on purpose, because it allows people to voluntarily review and correct the translations of the source files. Its goal is not to convey information, but to validate it. If that's not your goal, I'd recommend you to click on one of the propositions that you can find in the table below. But otherwise, feel free to roam around!
Propositions that were discussed
Code
Date
Adopted
Title
50K1625
05/02/2002
✔
Projet de loi modifiant diverses dispositions en vue notamment d'allonger les délais de prescription pour les crimes non correctionnalisables.
Discussions
You are currently viewing the English version of Demobel. This means that you will only be able to review and correct the English translations next to the official text. If you want to review translations in another language, then choose your preferred language in the footer.
Discussions statuses
ID
German
French
English
Esperanto
Spanish
Dutch
#0
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#1
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#2
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#3
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#4
⚙
★
⚙
⚙
⚙
⚙
#5
⚙
⚙
⚙
⚙
⚙
★
#0
#1
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik dank de heer Coveliers voor zijn uitstekend en duidelijk verslag, wat mij toelaat bijzonder bondig te zijn.
Ik wil er toch even aan herinneren dat de CD&V-fractie dit wetsvoorstel heeft ingediend met de bedoeling de verjaringstermijnen te verlengen voor niet-correctionaliseerbare misdaden. Daarvoor bestonden een aanleiding en een oorzaak.
De aanleiding is de dreigende verjaring van het eerste ernstige feit dat men toeschrijft aan de zogenaamde bende van Nijvel. Het is immers zo dat de overval op de wapenhandel De Keyse, toegeschreven aan de bende van Nijvel, heeft plaatsgevonden op 29 september 1982. Daarbij werden de uitbater en een klant heel zwaar gewond en werd een politieman gedood.
In de huidige wetgeving treedt de verjaring van deze feiten in na verloop van 20 jaar. Tien jaar plus 10 jaar ingevolge stuiting door daden van onderzoek of vervolging, met name op 29 september 2002 en u begrijpt dat deze datum heel dicht nadert.
Via de theorie van de eenheid van opzet zou men weliswaar een associatie kunnen maken met de laatste feiten toegeschreven aan de bende van Nijvel, met name de overval in Aalst op 9 november 1985, zodat men eventueel aan een verjaringstermijn komt op 9 november 2005, maar die eenheid van opzet zou dan nog moeten worden bewezen.
Ten aanzien van de slachtoffers en van de publieke opinie kunnen wij het ons niet veroorloven deze feiten te laten verjaren. De minister van Justitie had zich trouwens zelf, naar aanleiding van een bijeenkomst met de slachtoffers, geëngageerd om een initiatief te nemen in de richting van het verlengen van de verjaringstermijn.
Over het algemeen genomen is het trouwens zo, en dat is trouwens de oorzaak van het initiatief van de CD&V-fractie, dat de verjaringstermijnen op vandaag voor zware misdrijven eigenlijk toch wel verdachtenvriendelijk zijn. Ik geef drie elementen.
Ten eerste, de dossiers worden steeds complexer. Ik denk aan criminele organisaties die heel moeilijk in hun structuur bloot te leggen zijn.
Ten tweede, er zijn allerlei vertragingsmechanismen — en dat weten wij — die toch niet lonend mogen zijn.
Ten derde is er de regeling in de ons omringende landen. Ik wijs erop dat bijvoorbeeld in Duitsland de verjaringstermijn dertig jaar is voor misdrijven die bestraft worden met levenslange opsluiting en dat in Nederland een ontwerp circuleert waar men de verjaringstermijn van 18 op 30 jaar zou brengen.
Via amendering hebben wij ons op deze termijnen gealigneerd waarbij de verjaringstermijn voor deze misdrijven 15 jaar wordt wat 30 jaar kan worden ingeval van tijdige stuiting door daden van onderzoek en vervolging.
Het is heel duidelijk dat dit alleen voor de zwaarste misdrijven, voor misdrijven die niet correctionaliseerbaar zijn. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn voor moord of doodslag. Dit is belangrijk element in de beoordeling. Concreet zou dit bijvoorbeeld betekenen dat wanneer dit wetsvoorstel wet wordt, het eerste belangrijke feit dat men aan de bende van Nijvel toeschrijft, zou verjaren op 29 september 2012 zodat de speurders nog over tien jaar zouden beschikken om het onderzoek voort te zetten.
Collega's, ik nodig u uit om dit wetsvoorstel met dezelfde unanimiteit goed te keuren als dit in de commissie is gebeurd. Ik wil in het bijzonder de voorzitter van de commissie danken voor zijn constructieve samenwerking. Ik zeg hetzelfde ten overstaan van de collega's van de commissie voor de Justitie en de minister van Justitie.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I thank Mr. Coveliers for his excellent and clear report, which allows me to be ⁇ concise.
I would like to remind you that the CD&V group has submitted this bill with the intention of extending the limitation periods for non-correctionalizable crimes. There was a cause and a cause.
The cause is the threatening obsolescence of the first serious fact attributed to the so-called gang of Nijvel. After all, it is true that the robbery on the arms trade De Keyse, attributed to the gang of Nijvel, took place on 29 September 1982. At the same time, the attacker and a customer were seriously injured and a police officer was killed.
In the current legislation, the limitation of these facts takes place after 20 years. Ten years plus 10 years as a result of shooting by acts of investigation or prosecution, especially on 29 September 2002 and you understand that this date is very close.
Through the theory of the unity of intent one could ⁇ make an association with the last facts attributed to the gang of Nijvel, in particular the robbery in Aalst on 9 November 1985, so that one eventually reaches a limitation date on 9 November 2005, but that unity of intent would then still have to be proved.
With respect to the victims and to the public opinion, we cannot afford to let these facts age. Furthermore, the Minister of Justice himself, following a meeting with the victims, had committed to take an initiative towards extending the limitation period.
In general, it is, by the way, so, and that is, by the way, the reason for the initiative of the CD&V group, that today’s limitations for serious crimes are actually suspects-friendly. I give three elements.
First, the files are becoming more and more complex. I think of criminal organizations that are very difficult to expose in their structure.
Second, there are all kinds of delaying mechanisms — and we know that — which should not be rewarding. Their
Third, there is the regulation in the surrounding countries. I would point out that, for example, in Germany the limitation period is thirty years for crimes punishable by life imprisonment and that in the Netherlands a draft circulates which would increase the limitation period from 18 to 30 years.
By amendment, we have aligned ourselves with these deadlines by making the limitation period for these crimes 15 years which can be 30 years in case of timely shooting by acts of investigation and prosecution.
It is very clear that this is only for the most serious crimes, for crimes that are not correctional. This will be the case, for example, for murder or murder. This is an important element in the assessment. Specifically, this would mean, for example, that when this bill becomes law, the first important fact attributed to the gang of Nijvel would date 29 September 2012 so that the investigators would have another ten years to continue the investigation.
I invite you to approve this bill with the same unanimity as this happened in the committee. I would like to thank the President of the Commission in particular for his constructive cooperation. I say the same before my colleagues in the Committee on Justice and the Minister of Justice.
#2
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik sluit mij aan bij de woorden van dank aan het adres van de rapporteur. Ik feliciteer ook collega Van Parys met dit initiatief dat inderdaad in het licht van de dreigende verjaring in een heel belangrijke zaak heel nuttig is. Het voorstel-Van Parys werd weliswaar afgezwakt, maar volgens mij nog in redelijke mate. Ik hoop dat er geen andere negatieve effecten zullen aan verbonden zijn waarop we nu nog geen zicht hebben. Ik heb niet actief kunnen deelnemen aan de bespreking van het voorstel in de commissie en er zijn nog enkele punten die bij mij voorbehoud oproepen.
Ten eerste, is er de omschrijving van het artikel 2. In artikel 21 wordt bepaald dat de termijn 15 jaar bedraagt "ingeval het misdrijf een misdaad is die niet in een wanbedrijf kan worden omgezet met toepassing van artikel 2 van de wet van 4 oktober 1867". Ik heb het wetboek niet bij mij, maar als ik het goed heb kan volgens artikel 80 van het Strafwetboek elke misdaad omgezet worden in een correctionele straf. De beslissing terzake komt echter toe aan de raadkamer. Misschien had men de tekst dus beter anders geformuleerd: "ingeval het misdrijf een misdaad is die door de raadkamer niet verwezen werd naar de correctionele rechtbank"? Nu staat er: "...die niet kan worden omgezet" Ik denk dat dit een onvoldoende precieze formulering is en dat daarover discussie zal ontstaan. Ik breng dat punt maar aan. Ik heb het niet echt grondig kunnen bekijken. Wellicht is dat in de commissie wel gebeurd. Ik vind het in elk geval niet onbelangrijk dat er op die kwestie een antwoord komt.
Ten tweede, artikel 24 zoals het eruitziet sinds de wijziging van de wet van 1998, wordt toch grotendeels uitgehold? Ik weet wel dat het geen gemakkelijk artikel was — dat was trouwens blijkbaar de ratio legis voor het amendement van de regering —, maar dat artikel 24 zorgde er toch voor dat een aantal wanbedrijven die correctioneel bestraft worden veel minder gemakkelijk konden verjaren. Door het nieuwe artikel 24 wordt dat toch sterk gereduceerd tot "een schorsing gedurende de behandeling van de door de verdachte, de burgerlijke partij of burgerrechtelijk aansprakelijke partij opgeworpen exceptie van onbevoegdheid, onontvankelijkheid of nietigheid van de strafvordering". Ik heb enig voorbehoud bij die reductie. Ik weet dat artikel 24 tot nu toe geen toonbeeld was van gemakkelijk en doorzichtig legistiek werk, maar nu geeft men volgens mij toch een tegengesteld signaal. Het voorstel Van Parys zegt terecht dat voor zware misdaden de verjaring verlengd moet worden. Voor zaken die voor de correctionele rechtbank komen, dus voor de wanbedrijven, brengt het voorstel echter een versoepeling met zich, die naar ik vrees ingaat tegen de tendens die door de publieke opinie gevraagd en ondersteund wordt.
Collega's, ik herinner u eraan dat toen de wet van 1998 behandeld werd, er nogal wat stemmen opgingen om niet de uitgesproken straf maar de wettelijk omschreven straf bepalend te laten zijn voor de verjaringstermijn. Onder meer de huidige minister van Justitie heeft toen in zijn betoog in de commissie voor de Justitie gezegd dat dit een mogelijke oplossing was die nader onderzoek en eventuele aandacht verdiende.
Kortom, tenzij de volgende spreker mij alsnog kan overtuigen, heb ik een voorbehoud tegen die twee punten, maar ik herhaal dat het basisinitiatief van collega Van Parys onze volledige steun wegdraagt.
Translated text
Mr. Speaker, Mr. Minister, colleagues, I agree with the words of thanks addressed by the rapporteur. I also congratulate colleague Van Parys on this initiative that is indeed very useful in the light of the threatening obsolescence in a very important matter. The Van Parys proposal was indeed weakened, but in my opinion still to a reasonable extent. I hope that there will be no other negative effects associated with which we have no sight yet. I have not been able to actively participate in the discussion of the proposal in the committee and there are still some points that call for reservations.
First, there is the definition of Article 2. Article 21 stipulates that the period of 15 years shall be "in the event that the crime is a crime which cannot be converted into a misconduct pursuant to Article 2 of the Law of 4 October 1867". I do not have the code with me, but if I am correct, according to Article 80 of the Criminal Code, every crime can be converted into a correctional punishment. However, the decision on this matter falls on the Council Chamber. Per ⁇ it would have been better to formulate the text differently: "in the event that the crime is a crime that was not referred by the council chamber to the correctional court"? Now there is: "...which cannot be converted" I think this is an insufficiently precise formulation and that there will be discussion about it. I bring that point. I couldn’t really look at it thoroughly. This may have happened in the committee. In any case, it is not unimportant that there is an answer to this question.
Secondly, Article 24 as it looks since the amendment of the law of 1998, is still largely exhausted? I know that it wasn’t an easy article — that was apparently the ratio legis for the government’s amendment — but that article 24 still made it much less easy for a number of wrongdoings that are correctionally punished to age. The new Article 24 reduces that, however, to “a suspension during the treatment of the exception of incompetence, inadmissibility or nullity of the criminal action brought up by the defendant, the civil party or the civil liable party”. I have some reservations about this reduction. I know that Article 24 was not until now an example of easy and transparent legislative work, but now, in my opinion, it still gives a opposite signal. The Van Parys proposal rightly states that for serious crimes the limitation period should be extended. However, for matters before the correctional court, i.e. for the disadvantaged companies, the proposal brings with it a relief, which I fear goes against the tendency requested and supported by the public opinion.
Colleagues, I remind you that when the law of 1998 was examined, quite a few votes rose in order not to make the sentence but the penalty prescribed by law determining the limitation period. Among other things, the current Minister of Justice said in his speech in the Justice Committee that this was a possible solution that deserved further investigation and possible attention.
In short, unless the next speaker can still convince me, I have a reservation against those two points, but I repeat that the basic initiative of colleague Van Parys takes away our full support.
#3
Official text
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega's, ten eerste, wil ik collega Coveliers danken voor zijn verslag en collega Van Parys voor zijn initiatief. Ik weet wel dat we heel lang zouden kunnen discussiëren of de specifieke misdaad waarnaar hij verwees en die de aanleiding vormde voor zijn voorstel wel of niet een risico van verjaring inhield, althans wanneer men uitgaat van de idee dat één bende die misdaden pleegde waarbij dan het laatst gepleegde feit in aanmerking zou komen voor verjaring. Ik heb bij de inoverwegingneming al gezegd dat wij ons daardoor niet mogen laten vangen en dat we het debat moesten voeren.
Ten tweede, denk ik dat dit nog altijd een interim-debat is. Terecht hebben vooraanstaande juristen ons de afgelopen week in een van de dagbladen verweten dat wij nog maar eens aan de verjaring willen sleutelen zonder dat wij aan de essentie ervan raken.
Moet men effectief verjaring door verloop van tijd dermate interpreteren dat men geen vervolging meer kan instellen of moet men, zoals wij voor het niet binnen redelijke termijn beoordelen van zaken in artikel 21ter hebben ingeschreven, zich beperken tot een schuldverklaring waarbij minstens de burgerlijke rechten volledig gevrijwaard zijn? Dit is een fundamenteel debat waaraan wij, mijns inziens, niet kunnen ontsnappen. In het verleden werd de Securitaswet opgesteld. Op het ogenblik ligt — met alle respect voor uw initiatief, mijnheer Van Parys — de Bende van Nijvel-wet voor. Wij kunnen natuurlijk telkens opnieuw voor elke nieuwe situatie correctief optreden. Ik geloof echter dat het debat ten gronde zal moeten worden gevoerd, wat ook de uitkomst ervan weze.
De heer Bourgeois heeft gealludeerd op de fameuze Chinese berekening van verjaringstermijnen die op het ogenblik geldt. In de commissie heb ik de minister gevraagd instructies te geven dat het parket aan elk dossier een nota van berekening toevoegt. Niemand weet nog wanneer een zaak verjaart. Niemand kan met zekerheid bepalen wanneer een zaak verjaart. Men kan evengoed stellen dat een zaak nooit verjaart en dat het tegendeel moet worden bewezen.
De situatie van de Securitas-wet bleek niet meer haalbaar. De minister stelt een eenvoudiger formule voor die alleen beperkt is tot een bepaalde situatie. In andere zaken lopen de verjaringstermijnen verder. Na consultatie van de parketten-generaal heeft de minister uiteindelijk gemeend de bufferzone te moeten behouden. Ik heb nog steeds mijn twijfels of dit de goede methode is voor procedureregels. Men stelt dat er verschillende dossiers zijn met berekeningswijze A van verjaring. Als in de toekomst berekeningswijze B moet worden toegepast, dan kunnen volgens sommigen de dossiers niet worden afgehandeld.
Mijnheer de minister, degenen die u hierover hebben geadviseerd hebben u eveneens de garantie gegeven dat de dossiers die zij bedoelen effectief afgehandeld zullen zijn wanneer de nieuwe situatie van kracht wordt. Als het dat is, zullen wij misschien een stap hebben gezet in de richting van het absorberen van de gerechtelijke achterstand.
Translated text
First, I would like to thank colleague Coveliers for his report and colleague Van Parys for his initiative. I know, however, that we could argue for a very long time whether the specific crime to which he referred and which gave rise to his proposal contained or did not contain a risk of obsolescence, at least when one assumes that one gang committed crimes which would then qualify for obsolescence the last fact committed. I have already said during the consideration that we should not be caught by this and that we should conduct the debate.
Second, I think this is still an interim debate. Rightly, prominent lawyers have accused us last week in one of the daily newspapers that we want to climb the obsolescence once again without touching the essence of it.
Should effective limitation over time be interpreted in such a way that prosecution can no longer be instituted, or should one, as we have recorded in Article 21ter for the non-examination of matters within a reasonable time, limit itself to a declaration of guilt in which at least the civil rights are fully protected? This is a fundamental debate from which, in my opinion, we cannot escape. In the past, the Security Act was drafted. At the moment — with all respect for your initiative, Mr. Van Parys — the Bende van Nijvel law is in place. We can, of course, take corrective action again and again for each new situation. However, I believe that the debate will need to be conducted on the ground, whatever the outcome.
Mr. Bourgeois has alluded to the famous Chinese calculation of limitations that is currently valid. In the committee, I asked the minister to give instructions that the parquet should add a note of calculation to each file. No one knows when a case will be celebrated. No one can determine with certainty when a case ages. It can also be stated that a case never ages and that the opposite must be proven.
The situation of the Securitas Act was no longer feasible. The Minister proposes a simpler formula that is limited only to a particular situation. In other cases, the limitation periods are extended. After consultation with the Prosecutor General, the Minister finally agreed to maintain the buffer zone. I still have my doubts about whether this is the right method for procedural rules. It is stated that there are several dossiers with calculation method A of limitation. If in the future calculation method B is to be applied, some say the files cannot be handled. Their
Mr. Minister, those who have advised you on this subject have also given you the guarantee that the files they mean will be effectively handled when the new situation comes into effect. If that is the case, we may have taken a step towards absorbing the judicial downturn.
#4
Official text
Monsieur le président, très rapidement, pour m'inscrire dans le cours de ce que le président de la commission de la Justice vient de dire. Je crois que cela fait deux législatures que je suis ici. Cela fait deux fois que nous modifions les règles de prescription, pour dire les choses clairement, à propos d'un dossier particulier. Et chaque fois, d'excellentes raisons nous conduisent à modifier cette législation. En même temps, il est clair que la technique législative ne peut pas être poursuivie de la sorte. Par conséquent, il est clair que tout le monde en appelle à un débat de fond sur la problématique des règles et des délais de prescription, mais aussi sur la prescription en ellemême. Il faut pouvoir clairement se demander si une prescription en tant que telle en matière pénale a encore lieu d'être. La question est posée. Si oui, je crois qu'il faudrait sans doute faire en sorte de trouver des solutions qui puissent rester applicables pendant un certain temps, pour ne pas devoir les changer au coup par coup. Si non — et on peut réfléchir à la suppression éventuelle des règles de prescription —, on se retrouve alors avec pour seule limite la problématique du délai raisonnable. M. Bourgeois sait que nous avons décidé ici que la sanction du dépassement du délai raisonnable est une déclaration de culpabilité. Mais si nous devions un jour abandonner la prescription en tant que telle, il faudrait peutêtre alors réfléchir aussi au fait de modifier la sanction du dépassement du délai raisonnable dans l'irrecevabilité des sanctions.
Si nous abandonnons la règle de prescription telle que nous la connaissons aujourd'hui, nous devons savoir que nous quittons un régime composé de règles claires, précises et connues de tous pour un régime où, en définitive, rien n'est clair a priori et tout est décidé a posteriori, puisqu'il conviendra que la juridiction apprécie si oui ou non, au cas par cas, le délai raisonnable est dépassé.
Voilà où se situe le débat. Se pose quand même aussi fondamentalement la question de la sécurité juridique et de la lisibilité des règles pour le citoyen. C'est le débat qui est devant nous inéluctablement. Sans doute, est-il un peu tard pour aborder cette question dans la présente législature. Ceux qui se retrouveront ici après les prochaines élections pourront sans doute en discuter utilement et intelligemment.
Translated text
Mr. Speaker, very quickly, to register in the course of what the Chairman of the Justice Committee has just said. I think it’s been two legislatures that I’m here. It’s been twice that we’ve changed the prescription rules, to say things clearly, about a particular case. And every time, excellent reasons lead us to change this legislation. At the same time, it is clear that legislative technique cannot be pursued in this way. Therefore, it is clear that everyone calls for a substantial debate on the problem of rules and limitations, but also on prescription itself. It must be possible to clearly ask whether a prescription as such in criminal matters still needs to exist. The question is asked. If so, I think it would probably be necessary to make sure to find solutions that can remain applicable for a while, so as not to have to change them suddenly. If not — and one can think about the possible abolition of the rules of prescription — then we find ourselves with the problem of reasonable time as the only limit. by Mr. Bourgeois knows that we have decided here that the sanction for exceeding the reasonable deadline is a declaration of guilt. But if one day we should abandon the prescription as such, then we might have to think about changing the sanction for exceeding the reasonable deadline into the inadmissibility of the sanctions.
If we abandon the prescription rule as we know it today, we must know that we leave a regime consisting of clear, precise and known rules for a regime where, ultimately, nothing is clear a priori and everything is decided a posteriori, since it will be appropriate for the court to assess whether or not, in case-by-case, the reasonable timeframe is exceeded.
This is where the debate takes place. However, there is also fundamentally the question of legal certainty and the readability of the rules for the citizen. This is the debate that is inevitably ahead of us. It may be too late to address this issue in this legislature. Those who find themselves here after the next election will probably be able to discuss it usefully and intelligently.
#5
Official text
Mijnheer de voorzitter, ik zal het kort houden en ook vanop mijn bank spreken. Ik zal het niet hebben over het vaderschap dat aan dit wetsvoorstel moet worden gehecht, om de eenvoudige reden dat, buiten het initiatief dat in het voorstel wordt genomen, de regering in de loop van de maand maart ook een initiatief had genomen. Dat initiatief werd trouwens aan het advies van de Raad van State onderworpen. Over dat advies van de Raad van State zal ik het dus hebben, omdat het in grote mate antwoordt op de verschillende uiteenzettingen die we vandaag hebben gehoord.
Ten eerste — en dat is in deze omstandigheden uitzonderlijk —, verheugt de Raad van State zich erover dat het ontwerp duidelijkheid brengt over artikel 24 met betrekking tot de schorsing, de zogenaamde Securitas-wet en het Securitas-artikel. De verjaringstermijn werd er op een zeer ingewikkelde manier berekend; waarvan men in de toekomst, na de bufferperiode, definitief verlost zal zijn. Deuxième constatation: le Conseil d'Etat a dit que le prolongement du délai de prescription était tout à fait dans la logique de ce qui avait déjà été décidé auparavant, et plus particulièrement à l'occasion du vote de la loi de 1993 accroissant le délai de prescription pour certaines infractions. De Raad van State heeft nog twee belangrijke criteria voor de verjaring vooropgesteld: het stopzetten van de vervolging na verloop van een bepaalde tijd in het belang van wat men de sociale rust en vrede noemt, en de omstandigheid dat door tijdsverloop de bewijsvoering steeds meer wordt bemoeilijkt.
Ten slotte, mijnheer de voorzitter, de Raad van State heeft ook de link gelegd met de redelijke termijn waarover de heer Giet het had, met een stelling die volgens mij zeer oorbaar is en die ik ook bijtreed: de verlenging mag niet tot gevolg hebben dat eventuele nalatigheden inzake de vervolgingen door de bevoegde overheden recht zouden worden gezet. Dat spreekt voor zich en ik wil het hier met zoveel woorden onderstrepen.
Mijnheer de voorzitter, het enige wat mij belangrijk lijkt, is dat de verjaringstermijn niet op één dossier mag worden gefocust, maar als een algemene regel moet worden toegepast, en dat was ook de bedoeling van de regering.
Translated text
Mr. Speaker, I will be brief and will also speak on my bank. I will not talk about the paternity to be attached to this bill, for the simple reason that, in addition to the initiative taken in the proposal, the government had also taken an initiative during the month of March. This initiative was, by the way, subject to the opinion of the State Council. I will therefore refer to that opinion of the State Council, because it largely responds to the various statements we have heard today.
First, and which is exceptional in these circumstances, the State Council welcomes the fact that the draft provides clarity on Article 24 regarding the suspension, the so-called Securitas Act and the Securitas Article. The limitation period was calculated in a very complicated manner; from which one will be definitively freed in the future, after the buffer period. Second constatation: the Conseil d’Etat has stated that the prolongation of the prescription period was all to the fact in the logic of what had already been decided earlier, and more ⁇ on the occasion of the vote of the law of 1993 increasing the time of prescription for certain infractions. The State Council has set out two other important criteria for the limitation: the cessation of prosecution after a certain period of time in the interest of what is called social tranquility and peace, and the circumstance that the passage of time increasingly complicates the proofing.
Finally, Mr. Speaker, the State Council has also linked the reasonable deadline referred to by Mr. Giet, with a statement which, in my opinion, is highly judgable and which I also support: the extension must not result in any negligence in the prosecution being justified by the competent authorities. That speaks for itself and I want to emphasize it here with so many words.
Mr. Speaker, the only thing that I think is important is that the limitation period should not be focused on a single file, but should be applied as a general rule, and that was also the intention of the government.